onderzoeksdossier
CAW in beeld cijfers 2011
CAW in beeld cijfers 2011
Inhoudstafel
Deel 1 - Aanbod van het algemeen welzijnswerk 1. Het CAW-landschap 6 1.1. Steekkaart....................................................................................................................................................6 2. De voorbereiding van een nieuw uitzicht voor de CAW’s 8 3. De middelen van het CAW 10 3.1. Het algemeen welzijnswerk....................................................................................................................10 3.2.
De Centra Algemeen Welzijnswerk ......................................................................................................10
3.3.
Regionale verdeling van de middelen ...................................................................................................14
18 4. Het personeel van het CAW 4.1. Aantal VTE’s per CAW ..........................................................................................................................18 4.2.
De vrijwilligers van het CAW ................................................................................................................20
Deel 2 – De cliënten van het CAW 0. De cliënten van het CAW 24 1. Begrippenkader Tellus 26 1.1. Onthaalde cliënten en cliënten in begeleiding ................................................................................... 26 1.2.
Begeleidingsregistratie op basis van typemodules.............................................................................. 27
1.3.
De eenheid van registratie ....................................................................................................................28
1.4.
Ontwikkeling in Tellus...........................................................................................................................29
2. Aantal cliënten in 2011 32 2.1. Evolutie van het aantal cliënten 2004-2011........................................................................................ 32 2.2.
Aantal cliënten op onthaal.....................................................................................................................32
2.3.
Aantal cliënten in begeleiding...............................................................................................................36
3. Het profiel van de cliënten 44 3.1. Geslacht ...................................................................................................................................................44 3.2. Leeftijd ......................................................................................................................................................46 3.3.
Herkomst en origine................................................................................................................................49
3.4.
Burgelijke staat, gezinssituatie en feitelijke verblijfplaats ..................................................................51
3.5. Scholingsgraad .........................................................................................................................................59 3.6.
2
Inkomensbron en tewerkstellingsgraad................................................................................................60
Inhoudstafel
00
4. De kenmerken van de hulpverlening 64 4.1. Problematiek van het cliënteel..............................................................................................................64 4.2.
De geboden hulpverlening op onthaal................................................................................................66
4.3.
Duur en intensiteit van de begeleidingen............................................................................................67
5. Focus: familiaal geweld
80
6. Eindwoord
90
3 3
COLOFON Dit onderzoeksdossier kwam tot stand met de medewerking van de CAW’s.
Auteurs: Koen Mendonck en Anita Cautaers. Eindredactie: Ludo Serrien Foto: Brandpunt 23 Eerste druk Ontwerp: CRM Factory, Leuven Opmaak: Steunpunt Algemeen Welzijnswerk Volgnummer: OD/2012/01 Depotnummer: D/2012/11.734/3
© 2012 Steunpunt Algemeen Welzijnswerk Gehele of gedeeltelijke overneming of reproductie van de inhoud van de uitgave, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteursrechthebbende is verboden. 3
Deel 1
Aanbod van het algemeen welzijnswerk
1. Het CAW-landschap
1.1. Steekkaart CAW De 25 centra voor algemeen welzijnswerk (CAW’s) bieden een antwoord op een veelheid aan vragen inzake persoonlijke en relationele problemen, sociale uitsluiting en problemen als pleger of slachtoffer. De hulp- en dienstverlening omvat zowel het geven van informatie en advies als partiële of integrale (op één of alle levensdomeinen) begeleiding, al dan niet gekoppeld aan een residentiële opvang. Daarnaast realiseert het CAW een opdracht van algemene preventie die inhoudt dat er een kwalitatief signaleringsbeleid wordt gevoerd met betrekking tot de maatschappelijke factoren die in de eigen hulp- en dienstverleningspraktijk als welzijnsbedreigend worden ervaren en organiseert het preventieve projecten die structurele veranderingen beogen. Het CAW biedt directe hulp, opvang en psychosociale begeleiding op maat van de hulpvrager. Het hulpaanbod van de CAW’s is zeer gedifferentieerd en gaat van informatie, advies, ondersteuning, belangenbehartiging, sociaal administratieve hulp tot meer intensievere vormen van hulpverlening en begeleiding. Het omvat onder andere ambulante hulpverlening, crisishulp, residentiële hulpverlening, forensisch welzijnswerk en straathoekwerk. Om maatwerk te bieden, beschikt het CAW over interdisciplinaire teams van beroepskrachten met een bagage uit diverse disciplines: sociale, pedagogische, psychologische en juridische. Het CAW biedt professionele hulp, maar realiseert dit in een nauwe samenwerkingsrelatie tussen beroepskrachten en vrijwilligers. Vrijwilligers bieden zowel kwalitatief als kwantitatief (ca. 2.200) een wezenlijke bijdrage aan de hulpverlening en dit vanuit onze visie op hulpverlening. Daarnaast worden heel wat bestuurs- , managements- en administratieve taken binnen het CAW opgenomen door vrijwilligers. Tabel 1: Steekkaart CAW’s, 2011 Autonome Centra voor Algemeen Welzijnswerk 25 CAW’s 19 werkingsgebieden of CAW-regio’s 14 regio’s hebben één CAW, 4 regio’s beschikken over twee CAW’s, 1 regio heeft drie CAW’s 72.504.702,28 € subsidiëring vanuit de Vlaamse overheid aan de CAW’s (subsidiebesluit 08.12.2011) 1.222,21 VTE personeel erkend volgens erkenningsbesluiten van de CAW’s (31.12.2011) 1.231,36 VTE personeel betaald met subsidies van de Vlaamse overheid (AWW-middelen) (boordtabellen 2011) 502,98 VTE personeel gefinancierd met andere middelen (boordtabellen 2010) 1.718,11 VTE personeel tewerkgesteld door de CAW’s 185.606,23 vrijwilligersuren t.o.v. 2.679.493,33 professionele uren (6,93%) (boordtabellen 2011) In Vlaanderen en Brussel wordt per 10.000 inwoners gemiddeld 1,50 VTE CAW-personeel gesubsidieerd (31.12.2011) Het aantal VTE per 10.000 inwoners varieert sterk naargelang de (huidige) werkgebieden van de CAW’s: van 2,35 VTE tot 0,58 VTE (gegevens 31.12.2011) 112.455 cliënten op onthaal; 40.527 cliënten in begeleiding (Tellus 2011) Bron: Boordtabellen CAW’s 2011 en Tellus 2011
6
01
7
2. De voorbereiding van een
In 2010 werd de nivellering van de subsidie-enveloppe een feit. Elk CAW ontvangt nu eenzelfde forfaitair bedrag/ VTE dat gebaseerd is op het gemiddelde subsidiebedrag dat in de sector in 2009 werd uitgekeerd en in tussentijd werd aangepast aan de indexverhogingen in 2010 en 2011, een anciënniteitsaanpassing en bijkomende middelen in het kader van de uitvoering van het VIA. In 2010 werd omwille van algemene besparingsoverwegingen de indexering van het subsidiebedrag/VTE maar toegepast op een gedeelte van dit bedrag zijnde het gedeelte dat besteed wordt aan loonkosten (90%). De werkingskosten werden niet geïndexeerd. Deze manier van indexering is recurrent en betekent dat wanneer deze techniek nog verschillende keren wordt toegepast op termijn er toch een wezenlijke daling is van het subsidiebedrag omdat ook de kosten voor de werking stijgen. De efficiëntiewinst die de CAW’s door schaalvergroting willen realiseren wordt langs deze weg op de helling gezet. In 2011 werd de indexsprong volledig toegepast maar voor de indexering die zich begin 2012 aankondigt, zou opnieuw een gedeelte niet worden geïndexeerd. Door de maatschappelijke evoluties in het welzijns- en gezondheidslandschap en onze zeer algemene en ruime intersectorale eerstelijnspositie dienen zich nieuwe uitdagingen aan zoals onder andere het e-dossier die van invloed zullen zijn op de subsidie-enveloppe. Dat maakt de noodzaak aan objectieve parameters voor de vastlegging van het forfaitair subsidiebedrag nog dwingender. De gelijkschakeling van het subsidiebedrag per VTE was een noodzakelijke operatie vooraleer werk kon gemaakt worden van een goede programmatie en de invoering van een enveloppenfinanciering op basis van objectieve en externe parameters. In het Verslag van het Rekenhof over de subsidiëring van het algemeen welzijnswerk van april 2006 lezen we dat de uitwerking van een programmatie cruciaal is om de ongelijke spreiding van de subsidies recht te trekken en om te komen tot een objectieve samenstelling van de subsidie-enveloppe. De Federatie hoopt vooralsnog dat dit gerealiseerd wordt binnen het kader van de uitvoeringsbesluiten van het nieuwe decreet van 2009 omdat dit zal toelaten ook meer kwaliteitsgaranties te kunnen leveren. Op 24 februari 2011 werd door minister Vandeurzen “een sterk eerstelijns welzijnswerk, een nieuw uitzicht voor de CAW” voorgesteld. In de eerste helft van 2011 heeft de sector een sectorale reactie gegeven en hebben heel wat individuele centra gereageerd. De sector kon akkoord gaan met de vooropgestelde criteria voor schaalvergroting en het nieuwe uitzicht er van uit gaande dat dit een basis is voor de verdere uitbouw en versterking van het eerstelijnswelzijnswerk door de uitvoering van een programmatie. Het werkgebied van het CAW wordt gevormd door het tweetalig gebied Brussels Hoofdstedelijk Gewest of door minimaal drie aaneensluitende kleinstedelijke zorgregio’s, zoals bepaald in het zorgregiodecreet en dient begrensd te zijn door de provinciegrenzen. Een tweede criteria is dat slechts 1 CAW per werkgebied bevoegd wordt. Elk CAW moet in het eigen werkgebied alle decretale opdrachten ontplooien met uitzondering van de hulp- en dienstverlening aan seksuele delinquenten. Het bevolkingsaantal van het werkgebied moet minstens 300.000 inwoners bedragen. Het minimum aantal erkende VTE per CAW bedraagt 50. Gezien de opdrachten die de CAW’s bezitten op het raakvlak tussen welzijn en justitie zal maximaal rekening gehouden worden met de gerechtelijke arrondissementen. In de loop van 2011 werd alvast werk gemaakt van de wijziging van het decreet van 8 mei 2009 en werd zowel binnen als buiten de sector naar een stevig draagvlak gezocht om de schaalvergroting door te voeren. Op heel wat fora werd de rol van het eerstelijnswelzijnswerk besproken en werd duidelijk aangegeven dat het algemeen welzijnswerk met een duidelijke generalistische en laagdrempelige en brede toegangspoort een belangrijke spil is op de eerste lijn binnen het Vlaamse en Brusselse welzijns- en gezondheidslandschap. Met de wijziging van het decreet wil men een decretale verankering geven aan de principes en criteria voor de schaalvergroting en een decretale basis geven voor het opheffen van de lopende erkenningen van onbepaalde duur van de CAW’s. De organisatievergroting dient schaalvoordelen op administratief en organisatorisch vlak te realiseren, maar dient tevens ook een stevige lokale inplanting van het eerstelijnswelzijnswerk te realiseren waardoor de CAW’s ook 8
02 nieuw uitzicht voor de CAW’s aanwezig zijn in minder verstedelijkte gebieden, een basisvoorwaarde voor een laagdrempelig en toegankelijk eerstelijnswelzijnswerk. De uitvoering van een programmatie moet deze sterke lokale verankering mogelijk maken zodat in elke regio een goed eerstelijnswelzijnswerk kan uitgebouwd worden. De interne en intersectorale samenwerking en netwerkvorming en de rechtsgelijke toegang van elke burger tot een verantwoorde zorg op maat moeten door de uitvoering van een schaalvergroting, gepaard gaande met een goede programmatie, verhoogd worden. De uitvoering van de programmatie mag dan ook niet uitgesteld worden of vertraagd worden door het proces van schaalvergroting en herstructurering maar kan en moet gelijktijdig uitvoering krijgen. Het onderzoeksrapport “ontwikkelen van indicatoren en een programmatie voor het algemeen welzijnswerk” dat eind 2008 werd afgerond maakte duidelijk dat het huidige aanbod onvoldoende is om een optimale spreiding te realiseren en een volwaardig eerstelijnswelzijnsaanbod overal te garanderen. Ook de memorie van toelichting bij de wijziging van artikel 17 en 23 van het decreet van 8 mei 2009 stelt dat - om te komen tot een verhoging van de kwaliteit van hulpen dienstverlening en een maximale afstemming op en samenwerking met andere sectoren en instanties - er een evenwichtig gespreid aanbod in vergelijkbare werkgebieden en de waarborgen van een minimaal hulp- en dienstverleningsaanbod per regio moet zijn. Een uitstel heeft tot effect dat er wel een organisatorische efficiëntieen effectiviteitswinst zal gerealiseerd worden maar een verhoging van de efficiëntie en effectiviteit van de hulpverlening en de rechtsgelijke toegang van elke burger zal achterwege blijven omdat er nog geen evenwichtig gespreid aanbod is in elke kleinstedelijke zorgregio. De programmatie uitvoeren, vereist bijkomende middelen om tegemoet te komen aan de noden en behoeften waarop het algemeen welzijnswerk een antwoord formuleert en voor het realiseren van een sterk eerstelijnswelzijnsaanbod. De overheid zal moeten duidelijk maken in welke mate het hun menens is om de eerste lijn te versterken. Dit kan door de operationalisering van de programmatie en aan te geven hoeveel middelen of ‘hoeveel’ algemeen welzijnswerk zij nodig achten. En door het naar voor schuiven en duidelijk positioneren van het eerstelijns algemeen welzijnswerk ten opzichte van andere meer ingrijpendere hulp- en dienstverlening. Deze keuzes dienen zich nu aan en worden nog scherper gesteld door de ontwikkelingen binnen integrale jeugdhulp, de jeugdzorg, de sector van mensen met een beperking, de eerstelijnsgezondheidssector, de geestelijke gezondheidszorg, … en door het uitbouwen van een integrale zorg. In een gemengde werkgroep werd samen met de sector de Administratie en het Steunpunt gewerkt aan een voorzet van ontwerp BVR ter uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 en in functie van de vorming van de nieuwe organisaties en de nieuwe erkenningen van de CAW’s. Deze werkzaamheden waren in de loop van 2011 nog niet afgerond.
9
3. De middelen van het CAW
3.1. Het algemeen Welzijnswerk Het algemeen welzijnswerk bestaat uit de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW’s) en de Centra Tele-Onthaal. In 2011 bedroeg het totale subsidiebedrag 74.821.035,09 euro (subsidiebesluit van 08 december 2011) waarvan 2.316.332,81 € voor Tele-onthaal en 72.504.702,28 € voor de CAW’s. Een bedrag dat niet eens 2% bedraagt van de totale begroting welzijn, volksgezondheid en gezin. Dit is gezien het maatschappelijk belang van een goed uitgebouwde eerstelijnswelzijnssector niet een juiste verhouding. 3.2. De Centra Algemeen Welzijnswerk De actuele subsidie-enveloppe van de CAW’s bestaat uit een forfaitair bedrag per VTE op basis van het BVR van 8 mei 2009. Door indexaanpassingen, een anciënniteitstoelage en de toevoeging van middelen vanuit het Vlaams Interprofessioneel Akkoord bedraagt het bedrag per VTE eind 2011 60.539,90 euro/VTE. De anciënniteitsevolutie wordt sedert 1998 enkel op basis van het sectorgemiddelde in de enveloppe doorgerekend. Tussen 2007 en 2010 was er geen anciënniteittoename waardoor er geen aanpassing gebeurde aan de subsidieenveloppe. De anciënniteitstoeslag bedroeg in 2011 615,72 € per VTE. Na de normaliseringen in de periode 1995-1998 evolueerde de enveloppe van het autonoom algemeen welzijnswerk van 33.142.281 euro in 1999 naar 56.205.234,30 euro in 2006 (zonder de middelen voor het strategisch plan gedetineerden) en tot 60.448.083,20 euro in 2007. Vanaf 1 juni 2007 werden de middelen voor het strategisch plan mee in de subsidie-enveloppe genomen. Voor 2008 bedroeg de subsidie-enveloppe 64.256.910,40 euro, 68.063.986,86 euro in 2009, 69.405.943,91 euro in 2010 en 72.504.702,28 euro in 2011. In 2011 was er een toename van de Vlaamse subsidie-enveloppe ten opzichte van 2010 met 3.098.758,37 euro. Tabel 2 geeft een overzicht van de jaarlijkse begrotingstoename voor het autonoom algemeen welzijnswerk. Sinds 1997 is de enveloppe verhoogd tengevolge allerhande regulariseringen, toepassing van sociale akkoorden en regularisering van bijzondere tewerkstellingsstatuten (IBF en DAC). Maar ook ter financiering van nieuwe initiatieven voor bijzondere noden en doelgroepen. Een aanzienlijk deel van de toename van de middelen van de voorbije jaren is gekoppeld aan bijkomende opdrachten inzake het forensisch welzijnswerk maar ook voor specifieke opdrachten ten aanzien van thuislozen en ten aanzien van de netwerken crisisjeugdhulp. Tabel 2: Evolutie van de enveloppe voor het autonoom algemeen welzijnswerk, 1995-2011 Jaar
Maatregel
Aard
Bedrag
1995
Wegwerken tekorten 1994-1995
1
3.272.194,53 €
1995
Opvulling “blinde vlekken”
6
371.840,29 €
1996
Wegwerken tekorten 1994-1995
1
1.960.837,78 €
1997
Justitieel welzijnswerk en slachtofferhulp
5
1.462.571,80 €
1997
JWW en slachtofferhulp, thuislozenzorg
5
852.753,73 €
1997
Achtergestelde regio’s
6
416.461,12 €
1998
Brussel: overname VGC-middelen
2
371.840,29 €
1998
Regularisering projectsubsidies
2
302.430,10 €
1998
Hulpverlening seksuele delinquenten
5
270.203,94 €
10
03 Jaar
Maatregel
Aard
Bedrag
1998
Administratieve krachten (VESOC)
7
743.680,57 €
1999
Aanpassing subsidie werkdrukverlichting
3
594.944,46 €
1999
Regularisering projectsubsidies
2
138.820,37 €
1999
Gelijkschakeling barema’s
3
495.787,05 €
1999
Crisishulpverlening aan minderjarigen
5
743.680,57 €
1999
Opvang vrouwen en kinderen
5
867.627,34 €
2000
Laagdrempelige jeugdhulpverlening
5
1.487.361,15 €
2000
Justitieel welzijnswerk
5
466.039,83 €
2000
Slachtofferhulp
5
466.039,83 €
2000
Onderbezette regio’s
6
466.039,83 €
2000
Managementsondersteuning
7
1.041.152,80 €
2001
Uitvoering VIA – arbeidsduurvermindering (ADV) residentiële settings en managementsondersteuning
3
121.987,29 €
2001
Regularisatie IBF-personeel
4
1.653.332,01 €
2001
Regularisatie DAC-personeel
4
5.300.145,02 €
2001
Zorgwonen thuislozen
5
378.537,50 €
2002
Uitvoering VIA, arbeidsduurvermindering, conventioneel verlof, managementsondersteuning en vorming
3
302.943,34 €
2002
Regularisatie DAC-personeel
4
29.730,04 €
2002
Begeleid wonen thuislozen
5
280.383,99 €
2002
Begeleid wonen thuislozen (VIA-middelen)
5
754.879,98 €
2002
Ervaringsdeskundigen
5
135.000,00 €
2003
Regularisatie project DAC
2
59.541,55 €
2003
VIA - ADV residentiële settings en managementsondersteuning
3
179.529,35 €
2004
Inbedding specifieke werking in CAW
2
80.370,00 €
2004
VIA- ADV residentiële settings en managementsondersteuning
3
221.126,70 €
2004
DAC
4
45.045,98 €
2004
Slachtofferhulp
5
450.459,80 €
2005
Neutrale bezoekruimten
5
221.259,17 €
2005
VIA maatregel conventioneel verlof
3
149.088,33 €
2006
VIA EJP - management - werkdrukvermindering
3
229.794,78 €
2006
DAC
4
79.942,90 €
2006
IFG
5
220.393,97 €
2006
Neutrale bezoekruimten
5
59.034,10 €
2006
Strategisch Plan gedetineerden Hasselt
5
20.661,94 €
11
Jaar
Maatregel
Aard
Bedrag
2006
Onderbezette regio’s
6
98.390,17 €
2007
VIA- EJP – management - werkdrukvermindering
3
264.631,52 €
2007
Vermindering cRZ
8
- 47.000,00 €
2007
Uitbreiding ouderenmisbehandeling
5
48.417,07€
2007
Uitbreidingen i.k.v. strategisch plan hulp- en dienstverlening aan gedetineerden
9
932.028,60 €
2007
Uitbreidingen netwerken crisisjeugdhulpverlening
5
159.372,86 €
2007
Uitbreidingen begeleid wonen
5
145.251,21 €
2008
VIA-EJP- management - werkdrukvermindering
3
280.389,74 €
2008
Wijziging erkenning CAW Archipel ifv thuislozenwerking
2
60.845,01 €
2008
Uitbreiding basiswerking CAW
6
121.690,03 €
2008
Uitbreiding ifv strategisch plan Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden
9
146.028,03 €
2008
Uitbreiding ifv strategisch plan Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden in Gent
9
24.338,01 €
2008
Uitbreiding netwerken crisisjeugdhulp
5
178.478,70 €
2008
Uitbreiding ifv integratie BGMK (DAC-regularisering) in CAW Artevelde
4
48.676,01 €
2008
DAC-regularisering in CAW Archipel
4
24.338,01 €
2009
VIA-EJP-management-werkdrukvermindering
3
318.085,17 €
2009
Uitbreiding 1 VTE CDO (Zuid Oost Vlaanderen) vanaf 1/07//2010
5
14.280,20 €
2009
Uitbreiding 4,5 VTE Haven 21 (Zenne en Zoniën)
2
257.043,65 €
2009
Uitbreiding netwerken crisisjeugdhulp 3 VTE
5
171.362,43 €
2009
Uitbreiding netwerken crisisjeugdhulp 2 VTE
5
66.640,95 €
2009
Gelijkschakeling subsidiëring CAW
1
600.158,80 €
2010
Gelijkschakeling subsidiëring CAW
1
336.810,54 €
2010
Uitbreiding 1 VTE federaal detentiecentrum Tongeren
5
57.698,55 €
2010
VIA-EJP-management-werkdrukvermindering
3
315.499,6 €
2010
Uitbreiding netwerken crisisjeugdhulp
5
392.943,6 €
2011
Uitbreiding Visserij vanaf 1/9/2011 (middelen van Flevado)
10
78.316,16 €
2011
Uitbreiding centraal meldpunt Misbruik, Geweld en Kindermishandeling vanaf 1/10/2011
5
44.052,84 €
2011
Uitbreiding CAW Delta m.b.t. SOH vanaf 1/10/2011
6
49.926,56 €
12
De middelen van het CAW
Jaar
Maatregel
2011 2011
03
Aard
Bedrag
Uitbreiding jongerenhulpverlening brede instap vanaf 15/10/2011
5
120.778,21 €
VIA4 – EJP - management
3
71.612,08 €
Bron: Vlaamse Overheid, Departement WVG, Afdeling welzijn en samenleving, Team algemeen en forensisch welzijnswerk en CAW-Witboek 2004 (Serrien, 2004). Bewerking: Federatie Sociale Ondernemingen. Legende aard van de verhogingen: 1 Wegwerken van tekorten en anomalieën – 2 Overheveling andere kredieten inclusief nietgereglementeerde toelagen – 3 Toepassing sociale akkoorden – 4 Regularisaties tewerkstellingsstatuten – 5 Nieuwe initiatieven - 6 Achtergestelde en “Blinde vlekken” – 7 Ondersteuning Management en administratie – 8 overheveling naar andere sector – 9 overheveling strategisch planmiddelen naar reguliere enveloppe – 10 overheveling van andere sector.
De begrotingstoename in 2011 voor de sector is toe te schrijven aan: ■■
De overname van een bestaande werking naar doven en slechthorenden (Flevado, Federatie van Vlaamse dovenorganisaties) door CAW Visserij (78.316,16 €)
■■
In de 5 provincies en in het Brussel Hoofdstedelijk Gewest kreeg één CAW 0,6 VTE om in samenwerking met de Vertrouwenscentra Kindermishandeling een centraal meldpunt misbruik, geweld en kindermishandeling uit te bouwen (44.052,84 €) (Totaal 3,6 VTE).
■■
Met het oog op de splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel Halle Vilvoorde voorziet de Vlaamse Overheid extra middelen (3,4 VTE) voor de uitbouw van een werking slachtofferhulp binnen Halle Vilvoorde (49.926,56 €).
■■
De uitbreiding met 9,87 VTE - als een eerste fase binnen deze beleidsperiode - in het kader van de versterking van de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp binnen de CAW’s en ter ondersteuning van de brede instap in het kader van de Integrale Jeugdhulp (120.778,21 €).
Verder heeft de Vlaamse overheid, net zoals in de voorgaande jaren en sinds 2007, in opvolging van de Staten-Generaal Verkeersslachtoffers een niet-regulier budget voorzien voor de opvang en begeleiding van verkeersslachtoffers, de opvang van minderjarige slachtoffers en de ondersteuning van de vrijwilligerswerking bij de hulpverlening aan slachtoffers. Dit budget bedraagt 981.452,04 euro (BVR 13 mei 2011). In 2012 zullen deze middelen eindelijk regulier gemaakt worden en geïntegreerd worden binnen de subsidieenveloppe.
13
3.3. Regionale verdeling van de middelen Zolang een programmatie niet volledig geïmplementeerd is, blijft de ongelijke spreiding van het aanbod bestaan. Het overzicht van het aantal gesubsidieerde personeelsleden voor de algemene opdrachten in verhouding tot de bevolking van iedere CAW-regio (tabel 3) varieert van 0,58 VTE per 10.000 inwoners (Regio Vilvoorde) tot 2,35 VTE per 10.000 inwoners (Regio Brugge). De “algemene opdrachten” omvatten alle opdrachten die in het decreet van 1997 en de erkenningsbesluiten van de CAW’s vermeld staan, met uitzondering van de opdrachten in het kader van slachtofferhulp, de bezoekruimte, hulpverlening aan seksuele delinquenten en justitieel welzijnswerk, die een andere regio-indeling volgen (gerechtelijk arrondissement, provincie). Gemiddeld investeert de Vlaamse Overheid voor deze algemene opdrachten 9,02 euro per inwoner voor Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De aantal euro’s per inwoner varieert van 3,49 euro (regio Vilvoorde) tot 14,12 euro (regio Brugge). De standaardafwijking tussen de regio met de laagste middelen per inwoner en deze die de hoogste subsidie per inwoner ontvangt, blijft nagenoeg stabiel. Dit wijst erop dat de ongelijke spreiding blijft bestaan. Tabel 3: Investering van de Vlaamse overheid per inwoner en per regio en VTE per 10.000 inwoners en per regio op 2011. Regio
Bevolking op 01/01/2011 vlgs (NIS)
€ per inwoner
Totaal erkende VTE die in 2011 konden worden ingezet voor algemene opdrachten*
Totaal erkende VTE op 31/12/2011 algemene opdrachten
VTE/10.000 inwoners
Brussel
373.029
11,80
73,25
73,70
1,96
Lennik - Dilbeek Ninove - Halle Overijse
437.222
6,26
45,55
48,10
1,04
Vilvoorde
224.110
3,49
13,00
13,00
0,58
Leuven
295.097
12,60
61,90
62,35
2,10
Aarschot - Diest Tienen
203.648
6,75
22,85
22,85
1,12
Antwerpen
966.466
10,80
173,61
173,61
1,80
Turnhout - Mol Geel - Herentals
429.271
7,64
54,65
55,10
1,27
Mechelen
369.036
6,81
41,78
41,78
1,13
Limburg
844.621
7,38
103,86
51,44
1,23
Kortrijk - Menen
282.130
13,68
64,19
64,19
2,28
Brugge
311.841
14,12
73,26
73,71
2,35
Oostende
138.350
12,58
28,93
28,93
2,09
Roeselare - Tielt Izegem
236.605
5,80
22,83
22,83
0,96
Ieper- Veurne Diksmuide
196.041
5,08
16,57
19,67
0,85
14
De middelen van het CAW
03
Gent -Eeklo
615.636
10,20
104,50
107,62
1,70
Aalst
170.520
9,10
25,80
25,80
1,51
Sint Niklaas Lokeren
239.097
9,18
36,52
36,52
1,53
Dendermonde
194.015
5,58
18,00
18,00
0,93
Geraardsbergen Ronse - Oudenaarde
152.932
8,59
21,85
24,25
1,43
Totaal Vlaanderen + Brussel
6.679.667
9,02
1.002,90
1.018,65
1,50
Totaal Vlaams Gewest
6.306.638
8,86
930
945
1,47
Bron: Boordtabellen 2011 Centra Algemeen Welzijnswerk. Verwerking, Federatie Sociale Ondernemingen, 2012 *De uitbreidingen zijn pas in de 2de helft van 2011 toegekend waardoor ze niet volledig voor het ganse jaar 2011 kunnen meegerekend worden.
Naast de algemene opdrachten voorziet de Vlaamse overheid nog middelen voor slachtofferhulp, justitieel welzijnswerk en voor de begeleiding bij het onderbroken of conflictueuze ouder-kind-contact: de bezoekruimte. Deze middelen worden aan bepaalde centra toegekend op basis van de gerechtelijk arrondissementen. Verder erkent de Vlaamse overheid voor de hulpverlening aan seksuele delinquenten per provincie 2 VTE behalve voor de provincie Vlaams Brabant en het Brussels hoofdstedelijk gewest waar 2,5 VTE erkend zijn. Er zijn nog 2 VTE erkend die instaan voor het meldpunt ouderenmis(be)handeling (CAW Zuid-Oost Vlaanderen). Het aantal VTE dat per 10.000 inwoners wordt ingezet voor de algemene opdrachten, blijft ten opzichte van voorgaande jaren nagenoeg hetzelfde. Het aantal euro dat per inwoner door de Vlaamse overheid wordt uitgegeven stijgt langzaam van 8,15 euro in 2008 tot 9,02 euro per inwoner in 2011. De lichte stijging in 2011 ten opzichte van 2010 met 0,31 euro per inwoner is toe te schrijven aan de middelen die werden ingezet voor het meldpunt, de jongerenhulpverlening en de overname van de werking van Flevado (Doven en slechthorende werking). Daar deze middelen maar in de tweede helft van 2011 werden toegekend zal het effect van deze input pas merkbaar zijn in 2012. De inzet van de middelen voor het meldpunt en de jongerenhulpverlening zijn een aanzet tot versterking van het laagdrempelige aanbod en van de algemene opdrachten van het CAW. We kunnen stellen dat de Vlaamse overheid met deze uitbreiding het aantal euro per inwoner op peil houdt. Maar indien men wenst dat elke burger een gelijke toegang heeft tot het eerstelijns welzijnsaanbod dan moet de Vlaamse Overheid meer investeren in de algemene opdrachten van het CAW.
15
Tabel 4: Vergelijking investering van de Vlaamse overheid per inwoner en VTE per 10.000 inwoners tussen 2008, 2009, 2010 en 2011 Totaal Vlaanderen + Brussel Bevolking € per inwoner Erkende VTE op 31/12/2010 VTE/10.000 inwoners Totaal Vlaams gewest Bevolking € per inwoner Erkende VTE op 31/12
VTE/10.000 inwoners
2008
2009
2010
2011
6.511.097 inwoners
6.567.507 inwoners
6.615.162 inwoners
6.679.667 inwoners
8,15 €
8,59 €
8,71 €
9,02 €
962,88 VTE voor algemene opdrachten
983,41 VTE voor algemene opdrachten
997,87 VTE voor algemene opdrachten
1.018,65 VTE voor algemene opdrachten
1,48 VTE/10.000 inwoners
1,50 VTE/10.000 inwoners
1,51 VTE/10.000 inwonders
1,50 VTE/10.000 inwoners
2008
2009
2010
2011
6.161.600 inwoners
6.211.065 inwoners
6.251.983 inwoners
6.306.638 inwoners
8,00 €
8,44 €
8,53 €
8,86 €
895,13 VTE voor algemene opdrachten
914,16 VTE voor algemene opdrachten
924,77 VTE voor algemene opdrachten
944,95 VTE voor algemene opdrachten
1,45 VTE/10.000 inwoners
1,47 VTE/10.000 inwoners
1,48 VTE/10.000 inwoners
1,47 VTE/10.000 inwoners
Bron: Boordtabellen 2008-2009-2010-2011 Centra Algemeen Welzijnswerk, Verwerking Federatie Sociale Ondernemingen, 2012
16
De middelen van het CAW
03
17
4. Het personeel van het CAW
4.1. Aantal VTE’s per CAW Tabel 5 geeft een overzicht van het aantal personeelsleden (VTE) in 2011. Het totaal aantal VTE volgens het erkenningsbesluit bedraagt eind 2011 1.222,21 VTE (kolom 2). Dat zijn 20,79 VTE meer dan in 2010. Voor de algemene opdrachten zijn binnen de erkenningsbesluiten van de CAW’s 1.018,65 VTE erkend. Kolommen 4 en 5 zijn gebaseerd op de boordtabellen 2011 en bevatten het reëel aantal VTE dat met de enveloppe AWW betaald werd (1.231,36 VTE) en het totale aantal VTE dat binnen het CAW in 2011 tewerkgesteld werd (1.734,34 VTE) betaald met zowel de subsidie-enveloppe als met andere middelen Tabel 5: Aantal VTE per CAW op 31.12.2011 volgens erkenningsbesluit, VTE betaald met AWW-middelen en met andere middelen in 2011 CAW
Totaal Totaal erkende VTE voor de algemene erkende opdrachten op VTE op 31/12/2011 31/12/2011
VTE’s betaald met AWWmiddelen 2011
Totaal VTE tewerkgesteld in CAW en betaald met alle middelen 2011
Archipel
54,85
43,35
55,60
79,74
Mozaïek
30,35
30,35
31,07
49,63
Delta
51,60
48,10
49,05
59,03
Regio Vilvoorde
13,00
13,00
13,35
16,35
Leuven
78,35
62,35
79,04
93,45
Hageland
22,85
22,85
21,55
29,88
Metropool
90,86
78,85
95,72
237,64
De Mare
40,01
34,01
42,65
53,68
De Terp
65,05
60,75
69,54
112,48
De Kempen
89,60
55,10
90,84
106,33
Het Welzijnshuis
50,28
41,78
42,89
51,30
Sonar
67,79
51,44
67,79
87,02
t Verschil
61,10
55,20
63,87
88,19
Stimulans
49,19
39,19
51,64
73,82
Piramide
25,00
25,00
26,07
30,23
Regio Brugge
98,21
73,71
100,30
123,47
Middenkust
28,93
28,93
31,05
50,48
M-W-Vlaanderen
22,83
22,83
23,35
28,36
De Papaver
27,67
19,67
24,34
30,18
Visserij
47,02
38,02
46,48
57,81
Artevelde
79,60
69,60
80,47
113,41
Regio Aalst
25,80
25,80
22,39
31,73
18
04 CAW
Totaal Totaal erkende VTE voor de algemene erkende opdrachten op VTE op 31/12/2011 31/12/2011
VTE’s betaald met AWWmiddelen 2011
Totaal VTE tewerkgesteld in CAW en betaald met alle middelen 2011
Waasland
36,52
36,52
35,12
41,93
Regio Dendermonde
31,00
18,00
34,69
45,19
Zuid-Oost-Vlaanderen
34,75
24,25
32,50
43,01
1.222,21
1.018,65
1.231,36
1.734,34
Totaal 25 CAW’s
Bron: Boordtabellen 2011 Centra Algemeen Welzijnswerk. Verwerking Federatie Sociale Ondernemingen, 2012.
In vergelijking met 2010 werden in 2011 meer VTE’s tewerkgesteld, namelijk plus 16,23 en werden ook meer VTE’s betaald met andere middelen dan de subsidie-enveloppe, namelijk plus 18,03. De stijging van het aantal tewerkgestelde VTE’s is verhoudingsgewijs voor de helft toe te wijzen aan de stijging van het aantal erkende VTE en voor de andere helft aan de stijging van het aantal VTE dat betaald wordt met andere middelen dan de AWW subsidie-enveloppe. Het aantal VTE betaald met de AWW subsidie-enveloppe is lichtjes gedaald met 1,80 VTE. Het aantal VTE dat met de subsidie-enveloppe kan betaald worden bovenop het erkende aantal VTE daalt met 22,59. Dit is enerzijds het gevolg van de nivellering van de subsidie-enveloppe en toont aan dat de marges van de subsidie-enveloppe om bijkomende tewerkstelling te organiseren alsmaar kleiner wordt. De dalende trend zet zich sinds 2007 verder. De daling is nog groter dan deze van 2010 ten opzichte van 2009 omdat ook in 2010 de tweede fase van de aanpassing van de subsidie-enveloppe werd door gevoerd waarbij elk CAW eenzelfde forfaitair bedrag/ VTE ontvangt gebaseerd op het gemiddelde subsidiebedrag dat in de sector in 2009 werd uitgekeerd. Concreet betekende dit dat het aantal erkende VTE’s van de CAW’s met een hoger subsidiebedrag/VTE verhoogde waardoor ze minder marges hadden voor bijkomende tewerkstelling bovenop hun erkende aantal met de AWW subsidieenveloppe. Het feit dat de tewerkstelling van het aantal VTE met de AWW subsidie-enveloppe convergeert naar het werkelijke aantal erkende VTE, kan geïnterpreteerd worden als dat het huidige subsidiebedrag per VTE min of meer in evenwicht is met de gemiddelde gemaakte kosten (zowel werkingskosten als loonkosten) voor de tewerkstelling van een VTE. Deze veronderstelling gaat maar op wanneer we er van uitgaan dat elk CAW zijn subsidie-enveloppe maximaal benut voor het realiseren van het maatschappelijk doel met name het organiseren van een kwaliteitsvolle laagdrempelige eerstelijns hulp- en dienstverlening. Van de 1734,34 VTE die er binnen de CAW’s tewerkgesteld worden, worden er 502,98 VTE’s betaald met niet reguliere subsidiemiddelen (= subsidiemiddelen andere dan de reguliere subsidie-enveloppe die verkregen wordt op basis van de decretale erkenning.). Dit is reeds 29 % van de totale tewerkstelling. In 2011 is het percentage VTE dat met andere middelen betaald wordt ten opzichte van de totale tewerkstelling lichtjes gestegen (+ 0,77%) ten aanzien van vorig jaar. De stijgende trend blijft behouden maar is minder groot in 2011 omdat ook het aantal erkende VTE in gelijke mate is gestegen. Het aandeel VTE dat gefinancierd wordt met andere middelen zal nog vergroten als de CAW’s zich als grotere en performantere regionale sociale ondernemers positioneren ten aanzien van lokale partners.
19
Tabel 6: Aantal VTE per CAW in 2010 ten opzichte van 2009, 2008 en 2007 Aantal VTE
2011
2010
2009
2008
Verschil
Verschil
Verschil
2011-2010
2010-2009
2009-2008
Erkende
1.222,21
1.201,42
1.186,96
1.166,45
+ 20,79
+ 14,46
+ 20,51
Betaald met AWW-middelen
1.231,36
1.233,16
1.234,32
1.216,91
- 1,80
-1,16
+ 17,41
9,15
31,74
47,36
50,46
-22,59
-15,62
- 3,1
1.734,34
1.718,11
1.660,02
1.621,15
+ 16,23
+ 58,09
+ 38,87
Betaald met andere middelen dan AWW-subsidies
502,98
484,95
425.7
404,24
+ 18,03
+ 59,25
+ 21,46
% VTE andere middelen t.o.v. totaal tewerkgesteld
29,00%
28,23%
25,64%
24,94%
+ 0,77%
+2,58%
+0,7%
Verschil betaald met AWW en Erkende Totaal tewerkgesteld binnen CAW
Bron: Boordtabellen 2008-2009-2010-2011 Centra Algemeen Welzijnswerk, Verwerking Federatie Sociale Ondernemingen, 2012
4.2. De vrijwilligers van het CAW Het vrijwilligerswerk in de CAW’s is goed voor 6,93 % van het totaal aantal prestatie-uren: 185.606,23 vrijwilligersuren t.o.v. 2.679.493,33 professionele uren (boordtabellen 2011). Er is een stijging van het aantal vrijwilligersuren ten opzichte van 2010, zowel in verhouding tot het aantal professioneel ingezette uren als in absolute cijfers. Het aantal vrijwilligersuren dat hier naar voor komt, is sterk beïnvloed door het al dan niet registreren van het aantal vrijwilligersuren en de vermelding hiervan in de boordtabellen. Van 21 CAW’s werden gegevens opgenomen in tegenstelling tot 18 CAW’s vorig jaar. Vandaar ook grotendeels de verklaring van de stijging. Van de andere CAW’s weten we dat ook zij vrijwilligers engageren maar de gegevens niet systematisch bijhouden en/of ze niet vermelden. Veelal worden de vrijwilligersuren die door de bestuurders worden gepresteerd niet geregistreerd. Tabel 7: Evolutie aantal vrijwilligersuren ten opzichte van professionele uren
Aantal vrijwilligersuren Aantal professionele uren % VW-uren t.o.v. prof. uren
2008
2009
2010
2011
181.286,86
202.808,37
175.998.07
185.606,23
2.556.229,51
2.582.713,71
2.676.037,24
2.679.493,33
7.09%
7,85%
6,58%
6,93%
Bron: Boordtabellen 2008-2009-2010-2011 Centra Algemeen Welzijnswerk, Verwerking Federatie Sociale Ondernemingen, 2012
20
Het personeel van het CAW
04
Het overgrote deel van het vrijwilligerswerk gebeurt in het kader van de hulpverlening aan cliënten (84,96 %), vooral in de ambulante werkingen en het forensisch welzijnswerk. Vrijwilligerswerk binnen de eigen CAWadministratie staat voor 5,71 % en 8,97 % van het vrijwilligerswerk gebeurt in het onderhoud en de logistieke ondersteuning en 0,35 % in het kader van het management. Uitgedrukt in VTE à rato van 1.725,2 jaarlijkse prestatie-uren gaat het om 107,59 eenheden. Het aantal personen dat vrijwilligerswerk doet in de CAW wordt geraamd op 2.200 personen. Het aantal ingezette vrijwilligersuren per CAW wordt geïllustreerd in figuur 1. De gegevens hebben betrekking op 21 CAW’s. Andere CAW’s vermelden geen gegevens maar dit betekent geenszins dat er geen vrijwilligers werden tewerkgesteld in deze centra. Grafiek 1: Totaal vrijwilligersuren in de CAW’s, 2011 Het Welzijnshuis Sonar
718,00 1.293,00
Regio Vilvoorde
1.910,50
De Mare
1.943,00
De Papaver
3.563,70
Middenkust
4.464,50
Hageland
4.650,00
't Verschil Waasland Piramide Leuven Archipel Visserij Metropool
5.402,00 5.969,80 7.609,50 7.991,50 8.876,00 9.442,00 10.270,87
Delta
12.433,00
Stimulans
12.457,75
De Kempen
12.696,00
regio Dendermonde Artevelde M-W-Vlaanderen Regio Brugge
15.436,00 16.281,75 20.419,00 21.778,36
21
Deel 2
De cliënten van het CAW
De cliënten van het CAW
Wie was de cliënt van het CAW in 2010? We bekijken het totaal aantal cliënten, de verdeling over de probleemgebieden, het socio-economisch profiel van de cliënt, de problematieken en de geboden hulpverlening. Voor meer gedetailleerde analyses verwijzen we naar de website en naar het intranet voor de registratieverantwoordelijken waarop de registratiegegevens beschikbaar zijn. Wie geïnteresseerd is in specifieke analyses kan een vraag richten aan Koen Mendonck (
[email protected]). Alvorens in te gaan op de cijfers, geven we een overzicht van het begrippenkader dat gehanteerd wordt in Tellus.
24
00
25
1. Begrippenkader Tellus
1.1. Onthaalde cliënten en cliënten in begeleiding Figuur 1 geeft inzicht in het kernproces van de hulpverlening in het CAW en hoe deze gevat wordt door de registratie. Voor de interpretatie van het aantal cliënten is het onderscheid tussen “onthaal” en “begeleiding” belangrijk. Van meet af aan is er gekozen om de registratie zo nauw mogelijk te laten aansluiten bij het hulpverleningsproces. De cliëntregistratie start vanaf het “onthaal”, dat is van zodra er een persoonlijk en hulpverlenend contact is met de cliënt. De registratie van de aanmeldingen (zonder cliëntcontact). De registratie van de begeleiding gebeurt sinds 2008 op basis van typemodules van geboden hulp. Het “onthaal” omvat het eerste en de eventueel daarop volgende directe contacten tussen cliënt en hulpverlener en ook alle vormen van eerste, onmiddellijke en meestal kortdurende hulpverlening. Deze omvat informatieve vragen, adviezen, directe opvang, vraagverduidelijking en onmiddellijke hulp. Als een verdere begeleiding wordt overwogen behoort een instapgesprek eveneens tot de onthaalactiviteiten. Bij het instapgesprek wordt een verdere begeleiding overwogen binnen het CAW of door een andere dienst. We spreken van een “begeleiding” van zodra cliënt en hulpverlener akkoord zijn over een hulpverleningsvoorstel met een wederzijds engagement en onderling afgesproken doelstellingen over een systematische en doelgerichte hulpverlening. Het scharniermoment tussen een onthaal en een begeleiding is het instapgesprek. Het onderscheid tussen onthaal en begeleiding ligt in de overstap naar een meer systematische en doelgerichte hulpverlening op basis van een wederzijds engagement. Dit staat los van de duur van de hulpverlening en van het aantal gesprekken met de cliënt. Voor de ene cliënt kan het onthaal kort zijn en wordt al vlug een begeleiding opgestart. Voor anderen is een langer proces van vraagverheldering nodig alvorens een verdere begeleiding te overwegen. Lang niet alle onthaalde cliënten hebben begeleiding nodig. De geboden hulp in de onthaalfase volstaat voor vele cliënten. Uiteraard kan voor hulp ook verwezen worden naar andere diensten en voorzieningen.
26
01 Figuur 1: Hulpverleningsproces en registratie KERNPROCES VAN DE HULPVERLENING
AANMELDING
ONTHAAL
INSTAP
AANMELDING
ONTHAAL
BEGELEIDING
TYPEMODULE 1 TYPEMODULE 2
NAZORG
NAZORG
(OPTIONEEL)
Kenmerken registratie: • Onthaal kan gevolgd worden door 1 of meerdere typemodules • Begeleidingen worden adhv typemodules gekenmerkt
1.2. Begeleidingsregistratie op basis van typemodules De registratie van de begeleiding op basis van 45 typemodules van geboden hulp is ingevoerd in 2008 (zie tabel 8 voor een overzicht). “Modulering is een manier om het hulpaanbod zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven. Het kan zowel gaan om een beschrijving van het bestaande aanbod als het uittekenen van een wenselijk aanbod. Dit onderscheid is belangijk, om te vermijden dat men in de beschrijving de wensen voor werkelijkheid neemt. Wanneer we het hulpaanbod moduleren is het belangrijk, om zeer duidelijk te bepalen in welke context we dit doen en met welke doelstelling” (Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, Handboek typemodules 2011, Berchem, 75 p.). In de registratie gaan we uiteraard uit van het bestaande aanbod. Iedere begeleidingsregistratie wordt gekenmerkt aan de hand van een typemodule. Typemodules zijn een soort “type begeleidingen” of “type dossiers”, die als samenhangend pakket aangeboden worden. Ze kunnen zowel apart als gecombineerd aangeboden worden, achtereenvolgens of gelijktijdig. Samen vormen ze het volledige hulpaanbod van de CAW’s. Een cliënt kan meerdere vormen van hulp krijgen. Aan één cliënt in begeleiding kunnen dus meerdere typemodules worden gekoppeld, elk met een eigen begin- en einddatum. Bij wijze van voorbeeld illustreert figuur 2 dit voor een begeleiding waarbij vier typemodules werden aangewend:
27
Figuur 2: Registratie van typemodules van hulpverlening in begeleiding
ONTHAAL
BEGELEIDING BUDGETBEGELEIDING
DIRECTE OPVANG LEEFGROEPGERICHTE BEGELEIDING ADMIN. HULP
BEGELEID WONEN
SCHULDBEMIDDELING
1.3. De eenheid van registratie De eenheid van registratie is iedere fysieke persoon die hulp verkreeg in een CAW. In het eerste deel van de definitie vermelden we de fysieke persoon (de cliënt dus). Van iedere persoon die hulp ontvangt, wordt een aparte registratiefiche gemaakt. Zodra meerdere leden van een cliëntsysteem, bijvoorbeeld de partner en de kinderen van de oorspronkelijke cliënt, betrokken worden in de hulpverlening, gebeurt voor ieder van hen een afzonderlijke registratie. In het tweede deel van de definitie vermelden we de geboden hulpverlening. Het aantal cliënten kan daardoor niet zomaar gelijkgesteld worden met het aantal fysieke personen. Ten eerste, kan een cliënt meerdere keren binnen een CAW geholpen worden binnen het kalenderjaar. Indien de vorige hulpverlening (onthaal of begeleiding) afgesloten is, wordt een nieuwe registratiefiche opgestart. Zo kan eenzelfde fysieke persoon meerdere keren geregistreerd worden. Ten tweede, wanneer een persoon meerdere typemodules krijgt binnen het CAW, wordt van iedere typemodule een registratie gemaakt. Het kan gebeuren dat een cliënt na de onthaalfase een begeleiding krijgt in meerdere afdelingen van het CAW naargelang de aard van de hulpverlening. Zo kan bijvoorbeeld een relatiebegeleiding in de ene deelwerking gepaard gaan met een schuldbemiddeling door een andere deelwerking. In de meeste gevallen wordt er in de verschillende teams een aparte registratie bijgehouden zodat er ook hier verschillende registratiefiches zijn van dezelfde fysieke persoon. Ten derde, kan een cliënt in de loop van een registratiejaar geholpen worden door meerdere CAW’s. Voor residentiële hulpverlening is het mogelijk dat iemand in de loop van het registratiejaar opgenomen wordt in meerdere opvangcentra verspreid over Vlaanderen. Ook voor ambulante hulp kan een cliënt aankloppen bij meerdere CAW’s, zeker in steden waar meerdere CAW’s aanwezig zijn. In theorie is het mogelijk om ons registratiesysteem te laten werken op basis van de unieke cliënt (op naam of op rijksregisternummer) en daar alle hulpverleningsfiches aan te koppelen. Dit gebeurt echter niet omwille van redenen van privacy. Het is nog maar de vraag of in het CAW het ene team hoeft te weten dat een cliënt geholpen wordt of werd door een ander team. Bovendien is de hulpverlening soms anoniem. 28
Begrippenkader Tellus
01
1.4. Ontwikkeling in Tellus De CAW’s registreren sinds 2003 met Tellus. 2008 was een scharnierjaar: er werd nl. een grote technische wijziging (begin van webapplicatie en een upgrade van het Access-programma) en een inhoudelijke verandering (gebruik van modules in begeleiding en meerdere modules bij 1 cliënt mogelijk) doorgevoerd. Hieronder wordt één en ander verduidelijkt. Figuur 3: Evolutie Tellus 2003-2011 EVOLUTIE REGISTRATIEPROGRAMMA’S 2003 - 2012 2003
2007
2008
2012
TELLUS I
TELLUS II
Access programma
Webreg - programma Access programma
1 registratie = 1 onthaal en eventueel 1 begeleiding
1 registratie = 1 of meerdere onthaalregistraties en eventueel 1 of meerdere begeleidingen
Gebruik van werksoorten
Onthaal: geen werksoortelijke identificatie Begeleiding: gebruik van typemodules ipv werksoorten
Op technisch vlak werd in 2008 overgeschakeld van een eenvoudig Access programma, naar een geavanceerder programma dat het mogelijk maakt om meerdere typemodules van geboden hulp te combineren binnen één cliëntregistratie. Naast de bestaande maar aangepaste Access-applicatie werd onder de naam “Webreg” een webapplicatie ontwikkeld met platform-onafhankelijke software. Tweederde van de sector werkt inmiddels met de webapplicatie, éénderde gebruikt nog het aangepaste Access programma. Op inhoudelijk vlak waren er in 2008 twee belangrijke wijzigingen: een switch van werksoorten naar typemodules en een gewijzigde eenheid van registratie in de begeleidingsfase. Vanaf 2008 registreert men de cliëntkenmerken volledig afzonderlijk van de hulpverleningskenmerken. De hulpverleningskenmerken worden geregistreerd aan de hand van een onthaalfiche en/of één of meerdere begeleidingsfiches. De onthaalfiche heeft geen werksoortelijke identificatie meer maar wordt enkel nog gekenmerkt als onthaalfiche. Uitzondering zijn de vier 4 specifieke forensische werkvormen: justitieel welzijnswerk, 29
slachtofferhulp, bezoekruimte en hulpverlening seksueel delinquenten. Deze blijven dus wel nog identificeerbaar op onthaal. De begeleidingsfiche wordt gekenmerkt door een typemodule van hulpverlening. Er werd een classificatie van 45 begeleidingsmodules opgesteld in overleg met de sector en de Vlaamse overheid (SAW, 2011). De eenheid van registratie op de begeleidingsfiche is voortaan de typemodule. Indien men meerdere typemodules bij één cliënt inzet, ontstaan er meerdere begeleidingsfiches. Het is mogelijk om meerdere hulpverleningsregistraties aan één cliëntregistratie te verbinden. Door de invoering van de typemodules ter vervanging van de vroegere ‘werksoorten’ stijgt het aantal begeleidingen vanaf 2008 (zie verder). De typemodules zijn immers specifieker dan de vroegere werksoorten. Sommige van de vroegere “werksoorten” omvatten dan ook verschillende typemodules. Het aantal cliënten in begeleiding bevat mogelijk dubbeltellingen: sommige fysieke cliënten zullen meerdere typemodules ontvangen hebben en daardoor dubbel meetellen. Zolang er geen sectorafspraak is waarbij iedereen verplicht op naam registreert en alle hulpverleningsfiches aan één en dezelfde cliënt verbonden worden, komt het aantal geregistreerde begeleidingen niet overeen met het aantal fysieke personen in begeleiding. Nu maakt het ene CAW deze koppeling wel, terwijl het andere CAW een nieuwe registratie opstart. Op termijn wordt hier naar uniformiteit gestreefd via het introduceren van een e-dossier.
30
Begrippenkader Tellus
01
31
2. Aantal cliënten in 2011
2.1. Evolutie van het aantal cliënten 2004-2011 De CAW’s onthaalden in 2011 112.455 cliënten waarvan 97.989 nieuwe cliënten en 14.466 overgedragen cliënten wiens onthaal reeds startte in 2010 of eerder. Het aantal begeleidingen in 2011 bedraagt 40.527. Voor 18.673 cliënten of 46% werd de begeleiding reeds in 2010 of eerder opgestart (overgedragen begeleiding). Voor 21.854 cliënten of 54% startte de begeleiding in de loop van 2011 (nieuwe begeleiding). Het hoger aandeel van de overgedragen begeleidingen ten opzichte van de onthalen wordt verklaard door een langere duur van een begeleiding dan deze van een onthaal. Tabel 1: Nieuwe en overgedragen cliënten in onthaal en in begeleiding, CAW, 2011 Cliënten
Overgedragen uit 2010
Nieuwe cliënten 2011
Totaal
Hulpverleningsfase
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Onthaal
14.466
13
97.989
87
112.455
100
Begeleiding
18.673
46
21.854
54
40.527
100
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
Een vergelijking met de vorige jaren laat zien dat het aantal geregistreerde onthaalcliënten na een daling in 2008 opnieuw stijgt (tabel 2). Voor de begeleidingen zien we eerder een stabilisatie rond de 40.000 eenheden. Deze evoluties worden in de volgende hoofdstukken meer gedetailleerd toegelicht. Tabel 2: Cliënten geholpen op onthaal en in begeleiding, CAW, 2004-2011 Jaar
Onthaal
Begeleiding
2004
111.252
41.389
2005
108.493
38.904
2006
109.447
37.306
2007
112.549
36.713
2008
97.963
38.079
2009
104.499
41.332
2010
110.079
40.648
2011
112.455
40.527
Bron: TELLUS 2011– Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
2.2. Aantal cliënten op onthaal In 2011 werden 112.455 cliënten op onthaal geregistreerd. Dit is voor het derde jaar (sinds 2008) op rij een stijging. Deze stijging situeert zich voornamelijk bij de groep van overgedragen onthaalcliënten.
32
02 Grafiek 1 - Evolutie van het aantal cliënten op onthaal van 2004 tot 2011 115.000 110.000 105.000 100.000 95.000 90.000 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
Van 2004 tot en met 2007 is het aantal geregistreerde onthaalcliënten min of meer gelijk gebleven, namelijk rond 110..000. Na een daling in 2005 (108.493) volgt in 2006 weer een kleine stijging tot 109.447 onthaalcliënten die zich doorzet in 2007 tot 112.549 cliënten. In 2008 neemt het aantal onthaalcliënten een sterke duik naar 97.963 om in 2009 terug te klimmen naar 104.499. Een stijging die zich voortzet in 2010 met 110.079 onthaalcliënten. Tabel 3: Cliënten op onthaal, naar nieuwe of overgedragen cliënten, CAW, 2004-2010 Jaar
Nieuw
Overgedragen
Totaal
2004
105.244
6.008
111.252
2005
102.112
6.381
108.493
2006
101.108
8.339
109.447
2007
101.459
11.090
112.549
2008
93.102
4.861
97.963
2009
93.184
11.315
104.499
2010
97.472
12.607
110.079
2011
97.989
14.466
112.455
Bron: TELLUS 2011– Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
33
Grafiek 2: Relatieve verdeling van het aantal nieuwe en overgedragen cliënten op onthaal, 2004-2011 100%
6.008
6.381
8.339
11.090
4.861 11.315
12.607
14.466
90% 80% 70% Overgedragen
60% 50%
105.244
102.112
101.108
101.459
Nieuw
93.102 93.184
97.472
97.989
40% 30% 20% 10% 0%
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Bron: TELLUS 2011 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
Opvallend is dat het aantal nieuwe onthaalde cliënten in 2010 aanzienlijk gestegen is ten opzichte van 2009 (zie tabel 3) maar dat dat aandeel in 2011 omzeggens stabiel blijft op 97.000. Het aandeel overgedragen cliënten daarentegen blijft stijgen sinds de “grote opkuis” van 4.861 in 2008 naar 14.466 in 2011. We merkten reeds in vorige jaren dat de groep overgedragen cliënten steeds groter wordt. Onderstaande grafiek toont duidelijk de stijgende evolutie van het aandeel van de overgedragen cliënten. Mogelijk speelt hier dat men lopende registraties van onthaalcliënten vergeet af te sluiten. Maar er kan evengoed een realiteit achter schuilen: er zijn cliënten die een langdurig onthaal als best passende hulpverleningsvorm krijgen. Dat zijn cliënten waarvoor de functie “ondersteunen” belangrijk is en die niet in een “zwaardere” begeleiding willen of kunnen stappen.
34
Aantal cliënten in 2011
02
Grafiek 3: Evolutie van de overgedragen cliënten, 2004-2011
16.000 14.000 12.000 10.000 8.000
Reeks1
6.000 4.000 2.000 0 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
In de toekomst willen we deze “ondersteunde client” meer expliciet registreren Voor de werkingen justitieel welzijnswerk (6,6%), slachtofferhulp (8,7%), bezoekruimten (1,8%) en hulpverlening in het kader van alternatieve gerechtelijke maatregelen (incl. seksuele delinquenten) (1%) registreren we nog afzonderlijk identificeerbare gegevens op onthaal (zie tabel 4). Tabel 4: Cliënten in het algemeen welzijnswerk op onthaal naar clusters, 2011 N
%
92.216
82,0
Onthaal justitieel welzijnswerk
7.452
6,6
Onthaal slachtofferhulp
9.783
8,7
Onthaal bezoekruimte
1.977
1,8
Onthaal hulpverlening seksueel delinquenten
175
0,2
Onthaal alternatieve gerechtelijke maatregelen
852
0,8
112.455
100,0
Onthaal ambulant en residentieel
Totaal Bron: TELLUS 2011 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
35
We vergelijken de onthaalcliënten volgens cluster JWW, SH & Ambulant/Residentieel (tabel 5). Daaruit kunnen we besluiten dat het relatieve aandeel van deze drie groepen doorheen de jaren stabiel blijft. De evolutie in absolute aantallen bespraken we reeds bij tabel 3. Tabel 5: Evolutie van het aantal onthaalcliënten naar cluster, 2008-2011
2008
2009
2010
2011
N
%
N
%
N
%
N
%
80.494
82
86.631
83
92.044
84
95.220
85
Justitieel Welzijnswerk
8.035
8
7.878
8
8.691
8
7.452
7
Slachtofferhulp
9.434
10
9.990
10
9.344
8
9.783
9
100 112.455
100
Ambulant en residentieel
Totaal
97.963
100 104.499
100 110.079
Bron: TELLUS 2011 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
2.3. Aantal cliënten in begeleiding Het aantal begeleidingen is in 2011 gelijk gebleven ten opzichte van 2010 (tabel 6). Analoog met de evolutie van het aantal onthaalcliënten, zien we een breuk vanaf 2008 door de introductie van het nieuwe registratieprogramma. Voor begeleidingen geldt bovendien dat vanaf 2008 op een totaal andere manier geregistreerd wordt dan voorheen, nl. op basis van typemodules in plaats van werksoorten. Hieronder wordt deze evolutie in detail beschreven. Tabel 6: Cliënten geholpen in begeleiding, naar nieuwe en overgedragen cliënten, 2004-2011 Jaar
Nieuw
Overgedragen
Totaal
2004
27.224
14.165
41.389
2005
23.961
14.943
38.904
2006
22.711
14.595
37.306
2007
22.384
14.329
36.713
2008
24.263
13.816
38.079
2009
23.610
17.722
41.332
2010
22.692
17.956
40.648
2011
21.893
18.713
40.606
Bron: TELLUS 2011– Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
36
Aantal cliënten in 2011
02
Grafiek 4: Cliënten geholpen in begeleiding, naar nieuwe en overgedragen cliënten, 2004-2011 100% 90% 14.165
80%
14.943
14.595
14.329
13.816 17.722
17.956
18.713
70% 60% Overgedragen
50%
Nieuw
40% 27.224
30%
23.961
22.711
22.384
24.263 23.610
22.692
21.893
2009
2010
2011
20% 10% 0%
2004
2005
2006
2007
2008
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
Grafiek 4 toont dat de relatieve verdeling van het aantal nieuwe cliënten ten opzichte van het aantal overgedragen cliënten in begeleiding ongeveer gelijk bleef in de voorbije jaren. In grafiek 5 zien we de evolutie van 2004 tot 2011 van het aantal begeleidingen. Dit behoeft enige uitleg. Het aantal cliënten in begeleiding vertoonde een dalende trend over de werkingsjaren 2004 tot 2007: 41.389 begeleidingen in 2004, 38.904 begeleidingen in 2005, 37.306 begeleidingen in 2006 en 36.713 in 2007. Deze dalende trend was vermoedelijk eerder het gevolg van de registratiewijze dan van een wijziging in het bereikte cliënteel. Aan de grondslag ervan lag een betere bekendheid op de werkvloer van de definitie van begeleiding. Voorheen werden heel wat onthaal-hulpverleningen geregistreerd als begeleidingen. Geleidelijk zijn deze dan effectief als onthaal geregistreerd in plaats van als begeleiding en werd de registratie zuiverder. Vanaf 2007 buigt de evolutie om en is er een stijging die zich heeft doorgezet tot 2009. De stijging in 2008 en 2009 valt te verklaren door de nieuwe registratie-afspraken in het kader van de typemodulering. Na de stijging van 2009 zien we dat het aantal begeleiding in 2010 en 2011 stabiliseert rond de 40.000 eenheden.
37
Grafiek 5: Evolutie van het aantal cliënten in begeleiding van 2004 tot 2011
42.000 41.000 40.000 39.000 38.000 37.000 36.000 35.000 34.000 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Bron: TELLUS 2011– Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
Sedert 2008 wordt het aantal begeleidingen geregistreerd op basis van typemodules van hulpverlening. Tot 2007 werd er in begeleiding op niveau van de werksoorten geregistreerd. In deze werksoorten werden soms meerdere type-begeleidingen aangeboden. Zo kon bijvoorbeeld een ambulante begeleiding aangevuld worden met een schuldbemiddeling die door een andere hulpverlener uitgevoerd werd. In de registratie hield men echter één begeleidingsfiche bij met de werksoort “algemeen ambulant”. Met de invoering van de typemodulering wordt bovenstaand voorbeeld geregistreerd als twee verschillende begeleidingsfiches: één voor de typemodule “individuele integrale begeleiding” en één voor de typemodule “schuldbemiddeling”. Een verhoging van het aantal begeleidingen was daarom te verwachten. De reden waarom er niet onmiddellijk (in het jaar 2008) een stijging was tot het niveau van 2009, ligt in het opstarten van het nieuwe registratieprogramma in 2008. Omdat de opleidingen om het programma te leren gebruiken pas begin 2008 gegeven zijn, is het zeer waarschijnlijk dat er in de eerste maanden van 2008 registraties ontbreken waardoor dan weer een onderregistratie is ontstaan. Dit verklaart dus de verdere stijging in 2009 die we verwacht hadden. De typemodules, waarvan tabel 7 een overzicht biedt, groeperen we in 4 clusters: ambulant (47,9%), thuisloosheid (20,7%), financieel (10,9%) en justitieel (20,5%). De term “cluster” slaat op een inhoudelijke groepering van types van hulpverlening en niet op organisatorische eenheden binnen de centra.
38
Aantal cliënten in 2011
02
Tabel 7: Cliënten in begeleiding naar clusters van typemodules, 2011 N
%
19.467
47,9
Thuisloosheid
8.403
20,7
Financieel
4.423
10,9
Justitieel
8.313
20,5
40.606
100,0
Individuele-, gezins- en relatiebegeleiding
Totaal Bron: TELLUS 2011 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
In grafiek 6 wordt het relatieve aandeel van deze clusters van begeleidingen weergegeven: 48% Individuele-, gezins- en relatiebegeleiding, 21% thuislozenzorg, 20% justitieel of forensisch (vnl. bezoekruimte, slachtofferhulp en justitieel welzijnswerk) en 11% financiële hulpverlening met als voornaamste vormen schuldbemiddeling, budgetbemiddeling en budgetbeheer. Grafiek 6: Cliënten in begeleiding naar cluster van typemodules, 2011
8.313
19.467 4.423
Individuele-, gezins- en relatiebegeleiding Thuisloosheid Financieel Justitieel
8.403
Bron: TELLUS 2011 - Cliëntregistratie CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
Tabel 8 geeft per cluster weer hoeveel typemodules geregistreerd werden in 2009, 2010 en 2011. De inhoud van deze typemodules wordt uitvoerig omschreven in het handboek typemodules dat in 2011 verscheen (Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011). Binnen de cluster “ambulant” scoren in 2011 de individuele modules “begeleiding psychische en persoonlijke problemen“ (5.633), “integrale individuele begeleiding” (2.313) en “basisrechten” (1.867) hoog. Al deze begeleidingsmodules scoren zeer stabiel voor de jaren 2009, 2010 en 2011. Het zijn echter de ‘gezinsgerelateerde problematieken’ die met 7.604 begeleidingen het vaakst worden ingezet: 2.162 39
voor de vijf modules rond gezinsproblemen (“integrale gezinsbegeleiding”, “gezinsbegeleiding”, “gezinstherapie”, “bemiddeling conflicten jongeren en ouders” en “begeleiding opvoedingsonzekerheid”); 1.751 voor de modules rond relatieproblemen (“begeleiding partnerrelatie” en “relatietherapie”); 2.059 voor de modules rond scheiding (“begeleiding scheidingsproces”, “scheidingsbemiddeling” en “ouderschapsbemiddeling”) en tot slot 1.632 voor de module “begeleiding intrafamiliaal geweld”. De cluster “thuisloosheid” omvat zowel het begeleid wonen (3.093) als de residentiële opvang (4.698). Het totale aantal begeleiding is dalend in deze cluster (van 9.507 in 2009 over 8.654 in 2010 naar 8.403 in 2010), en dat is volledig op het conto te schrijven van de vermindering binnen de module “crisisbegeleiding –residentieel” (van 1.572 in 2009 over 713 in 2010 naar 612 in 2011). De crisisopvang wordt nl. meer en meer op onthaal geregistreerd. Binnen de andere modules zien we een daling van de residentiële werksoorten (van 5.341 in 2009 over 5.109 in 2010 naar 4.698 in 2011, -643 in totaal) die volledig gecompenseerd wordt door een stijging in het begeleid wonen (van 2.594 in 2009 over 2.832 in 2010 naar 3.093 in 2011, + 499 in totaal). De modules van financiële hulpverlening werden in 2008 nog specifiek en gedetailleerd omschreven. Daardoor was het soms nodig om per cliënt twee modules aan te maken, namelijk wanneer zowel budgetbeheer of begeleiding gecombineerd werd met een schuldbemiddeling. In 2009 zijn enkele centra een geïntegreerde module beginnen te gebruiken, die de vier voorgaande integreert in één fiche onder de noemer “financiële begeleiding”. Daardoor hadden we voor 2009 een mix van cijfers. In 2010 is dit opgelost en gebruikt de volledige sector de nieuwe module, waar op de fiche zelf wordt geregistreerd of het gaat om budgetbegeleiding, budgetbeheer en/ of schuldbemiddeling. Het aandeel van de financiële begeleidingen daalde in 2011 verder tot 4.423 (in vergelijking met de 5.023 van 2010 en 5.748 in 2009). Binnen de “justitiële cluster” blijft het aantal begeleidingen in de bezoekruimten gelijk : 2.762 modules in 2011 tov 2.780 in 2010. Het overgrote deel begeleidingen in de bezoekruimten betreft begeleidingen in gerechtelijke context (2.397). De module “begeleiding van gedetineerden in detentiecontext” blijft ook gelijk sinds 2009 en komt in 2011 op 1.533 begeleidingen. Voor de “begeleiding slachtofferschap” zien we een sterke stijging na het dipje van 2010 : in 2011 werden er 2.438 begeleidingen geregistreerd tov 2.146 in 2010. De module “begeleiding seksuele delinquenten” blijft stabiel rond de 250 eenheden. Vanaf 2011 worden ook de modules binnen de alternatieve gerechtelijke maatregelen in Tellus geregistreerd (“leerprojecten daders seksueel geweld”, “dader-inzicht”, “slachtoffer-in-beeld”, “globaal plan projecten”); samen zijn ze goed voor 1.135 begeleidingen. Voorheen werden deze begeleidingen omwille van specifieke registratie-verplichtingen in een ander programma geregistreerd en niet bij de Tellus gegevens bijgeteld. Tabel 8: Aantal typemodules gegroepeerd per cluster, 2009-2011 2009
Individuele-, gezins- en relatiebegeleiding
2010
2011
N
%
N
%
N
%
Integrale individuele begeleiding
2.363
5,7
2.415
5,9
2.313
5,7
Begeleiding basisrechten
1.861
4,5
1.930
4,7
1.867
4,6
Begeleiding psychische persoonlijke problemen
5.490
13,3
5.696
14,0
5.633
13,9
834
2,0
813
2,0
804
2,0
Psychotherapie
40
Aantal cliënten in 2011
Begeleiding seksuele problemen en geboorteregeling
02
487
1,2
509
1,3
448
1,1
59
0,1
57
0,1
75
0,2
Integrale gezinsbegeleiding
553
1,3
614
1,5
595
1,5
Gezinsbegeleiding
667
1,6
654
1,6
675
1,7
Gezinstherapie
163
0,4
106
0,3
152
0,4
Bemiddeling conflicten tussen jongeren en ouders
245
0,6
256
0,6
272
0,7
Begeleiding opvoedingsonzekerheid
507
1,2
475
1,2
468
1,2
1.242
3
1.402
3,4
1.295
3,2
Relatietherapie
591
1,4
643
1,6
456
1,1
Begeleiding scheidingsproces
376
0,9
421
1,0
389
1,0
Scheidingsbemiddeling
821
2,0
927
2,3
860
2,1
Ouderschapsbemiddeling
566
1,4
769
1,9
810
2,0
1.404
3,4
1.528
3,8
1.632
4,0
Groepsbegeleiding
508
1,2
632
1,6
515
1,3
Crisisbegeleiding - Ambulant
439
1,1
196
0,4
208
0,5
19.176
46,4
20.043
49,3
19.467
48,0
N
%
N
%
N
%
Preventieve woonbegeleiding
474
1,1
644
1,6
741
1,8
Begeleid zelfstandig wonen
522
1,3
498
1,2
525
1,3
1.438
3,5
1.526
3,8
1.652
4,1
160
0,4
164
0,4
175
0,4
3.413
8,3
3.060
7,5
2.715
6,7
Integrale begeleiding studio-opvang
593
1,4
550
1,4
475
1,2
Integrale residentiële begeleiding jongvolwassenen
280
0,7
261
0,6
249
0,6
Integrale residentiële begeleiding slachtoffers partnergeweld
420
1,0
336
0,8
339
0,8
Opvang van kinderen van ouders in een opvangsituatie
578
1,4
866
2,1
876
2,2
57
0,1
36
0,1
44
0,1
Crisisbegeleiding - Residentieel
1.572
3,8
713
1,8
612
1,5
Totaal
9.507
23
8.654
21,3
8.403
20,7
Begeleiding seksueel grensoverschrijdend gedrag
Begeleiding partnerrelatie
Begeleiding intrafamiliaal geweld
Totaal Thuisloosheid
Begeleid wonen Zorgwonen Integrale residentiële begeleiding thuisloosheid
Integrale residentiële begeleiding slachtoffers mensenhandel
41
Financieel
N
%
N
%
N
%
Schuldbemiddeling
1.160
2,8
-
-
-
-
Budgetbegeleiding
1.061
2,6
-
-
-
-
189
0,5
-
-
-
-
Budgetbeheer
1.369
3,3
-
-
-
-
Financiële begeleiding
1.969
4,8
5.023
12,4
4.423
10,9
Totaal
5.748
13,9
5.023
12,4
4.423
10,9
N
%
N
%
N
%
326
0,8
391
1,0
365
0,9
Bezoekruimte gerechtelijke context
2.362
5,7
2.389
5,9
2.397
5,9
Begeleiding van gedetineerden in detentiecontext
1.493
3,6
1.489
3,7
1.533
3,8
Begeleiding ouder-kind contact in detentie
142
0,3
187
0,5
134
0,3
Begeleiding naastbestaanden van gedetineerden
119
0,3
97
0,2
59
0,1
2.228
5,4
2.146
5,3
2.438
6,0
231
0,6
256
0,6
252
0,6
Begeleiding LDSG
-
-
-
-
265
0,7
Begeleiding DIZ
-
-
-
-
531
1,3
Begeleiding SIB
-
-
-
-
124
0,3
Begeleiding GPP - individueel
-
-
-
-
114
0,3
Begeleiding GPP - groep
-
-
-
-
21
0,1
Begeleiding AGM
-
-
-
-
80
0,0
6.901
16,7
6.955
17,1
8.313
20,3
41.332
100,0
40.648
100,0
40.606
100,0
Begeleiding collectieve schuldenregeling
Justitieel Bezoekruimte vrijwillige context
Begeleiding slachtofferschap Begeleiding seksuele delinquenten
Totaal Algemeen totaal
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
42
Aantal cliënten in 2011
02
43
3. Het profiel van de cliënten
3.1. Geslacht Voor het geheel van het CAW-cliënteel is op onthaal het aandeel vrouwen en mannen ongeveer gelijk (tabel 9). Binnen iedere cluster verschillen de kenmerken van het cliënteel (zie grafiek 7) echter sterk. Er is een duidelijk overwicht van mannen in het justitieel welzijnswerk en bij het onthaal voor seksueel delinquenten terwijl vrouwen vooral in de diensten slachtofferhulp het overwicht halen. Eerder onderzoek wees uit dat het aandeel van de vrouwen in de residentiële opvang voor thuislozen in de laatste decennia sterk is gestegen van 18% in 1982 tot 33% in 2002 (Van Menxel, G. e.a. (2003), Verbinding verbroken. Berchem, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, p. 34). Momenteel bedraagt het aandeel vrouwelijke thuislozen 40,5% (tabel 10). Voor de diensten justitieel welzijnswerk ligt dit anders gezien het aandeel vrouwen in de gevangenispopulatie met 6% zeer beperkt en stabiel is. Het aandeel vrouwen wordt in het justitieel welzijnswerk wel opgetrokken door de begeleiding van naastbestaanden (indien de naastbestaanden niet meegerekend worden komen we aan een percentage van 85% mannen in JWW). Tabel 9: Geslacht op onthaal, naar cluster, Tellus 2011 Ambulant en residentieel Geslacht
JWW
Slachtofferhulp
Bezoekruimte
Daderhulp
Totaal
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
Man
44.442
48,8
6.447
87,4
2.909
29,9
973
49,3
931
90,7
55.702
50,1
Vrouw
46.605
51,2
932
12,6
6.826
70,1
1.001
50,7
96
9,3
55.460
49,9
Totaal
91.047
100,0
7.379
100,0
9.735
100,0
1.974
100,0
1.027
100,0 111.162
100,0
Bron: TELLUS 2011 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
44
03 Grafiek 7: Clienten op onthaal naar geslacht, naar onthaalcluster, 2011
100% 80% 70%
9%
13%
90%
50%
51%
51% 70%
60% 50% 30% 20%
91%
87%
40%
Vrouw 50%
49%
49%
Man
30%
10% 0%
Bron: TELLUS 2011– Cliëntregistratie CAW,’s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 20112
Tabel 10 en grafiek 8 geven de verdeling naar geslacht van cliënten in begeleiding waarbij de clustering van typemodules wordt gehanteerd (‘ambulant’, ‘thuisloosheid’, ‘justitieel’ en ‘financieel’). De groepering van typemodules is op blz 46 en in tabel 8 weergegeven. Door het samenvoegen van de modules bezoekruimten, slachtofferhulp, begeleiding gedetineerden in de cluster “justitieel” bekomen we een veel minder uitgesproken verdeling van de geslachten dan wanneer we die gedetailleerd zouden bekijken. Tabel 10: Geslacht in begeleiding, naar cluster, Tellus 2011 Ambulant Geslacht
Thuisloosheid
Financieel
Justitieel
Totaal
N
%
N
%
N
%
N
%
N
7.318
37,6
4.996
59,5
2.634
59,6
4.863
58,7
19.811
48,8
Vrouw
12.136
62,4
3.399
40,5
1.789
40,4
3.427
41,3
20.751
51,2
Totaal
19.454
100,0
8.395
100,0
4.423
100,0
8.290
100,0
40.562
100,0
Man
%
Bron: TELLUS 2011 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
45
Grafiek 8: Clienten in begeleiding naar geslacht, naar cluster in begeleiding, 2011
100% 90% 40%
40%
80%
41%
62%
70% 60%
Vrouw
50%
Man
40% 60%
60%
30%
59%
38%
20% 10% 0%
Ambulant
Thuisloosheid
Financieel
Justitieel
Bron: TELLUS 2011 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
3.2. Leeftijd De leeftijdsverdeling wordt weergegeven voor cliënten in onthaal en voor cliënten in begeleiding (tabellen 11 en 12). De grafieken 9 en 10 geven eveneens de leeftijdsverdeling binnen de clusters van werksoorten. De CAW’s bereiken zowel op onthaal als in begeleiding vooral personen op actieve leeftijd. Het aandeel minderjarigen (kinderen van 0-11 jaar en jongeren van 12-17) jaar is ongeveer even groot in onthaal (10%) als in begeleiding (11%). Het aandeel jongvolwassenen (18-25 jaar) bedraagt 20% op het onthaal en 15% in begeleiding. Het groter aandeel jongvolwassenen op onthaal is voornamelijk te wijten aan de onthaalactiviteiten van de JAC’s. Het aandeel van jonge kinderen is met 25% het grootst in de bezoekruimte. Zestigplussers worden slechts in zeer beperkte mate bereikt. Enkel de diensten slachtofferhulp bereiken een groter aandeel ouderen dan de overige modules (12% op onthaal) maar ook dit bereik blijft relatief laag in vergelijking met de totale Vlaamse bevolking waarin meer dan een op vijf inwoners ouder is dan 60 jaar. Het lage bereik van 60-plussers heeft mogelijk te maken met het feit dat deze groep in ruimere mate bereikt wordt door de thuiszorg, de ziekenfondsen en de OCMW’s.
46
Het profiel van de cliënten
03
Tabel 11: Leeftijd op onthaal naar cluster, Tellus 2011 Leeftijd (HN)
Ambulant en residentieel
JWW
Slachtofferhulp
Bezoekruimte
Daderhulp
Totaal
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
0-11 jaar
1.204
1,5
24
0,5
391
4,8
450
24,2
0
0,0
2.069
2,1
12-17 jaar
7.138
8,9
36
0,7
664
8,2
156
8,4
7
0,7
8.001
8,3
18-25 jaar
16.660
20,7
922
18,6
865
10,7
55
3,0
278
27,1
18.780
19,5
26-59 jaar
51.612
64,1
3.756
75,8
5.223
64,4
1.152
62,0
692
67,5
62.435
64,7
3.877
4,8
218
4,4
973
12,0
44
2,4
48
4,7
5.160
5,4
80.491
100,0
4.956
100,0
8.116
100,0
1.857
100,0
1.025
100,0
96.445
100,0
+60 jaar Totaal
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
Grafiek 9: Leeftijd op onthaal naar cluster, Tellus 2011
100%
4,8%
4,4%
12,0%
2,4%
4,7%
5,4%
67,5%
64,7%
90% 80% 70% 60%
62,0%
64,1% 75,8%
64,4%
meer dan 60 jaar
50% 40% 30% 20% 10% 0%
26 - 59 jaar
3,0% 8,4% 20,7%
8,9% 1,5%
19,5%
10,7% 18,6%
8,2%
0,7%
4,8%
18 - 25 jaar
24,2%
27,1% 0,7%
8,3% 2,1%
12 - 17 jaar 0 - 11 jaar
Bron: TELLUS 2011 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
47
Tabel 12: Leeftijd in begeleiding naar cluster, Tellus 2011 Leeftijd (HD)
Ambulant
Thuisloosheid
Financieel
Justitieel
Totaal
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
0 - 11 jaar
546
2,9
1.035
12,5
6
0,1
1.058
14,6
2.645
6,8
12 - 17 jaar
897
4,7
310
3,8
31
0,7
459
6,3
1.697
4,4
18 - 25 jaar
2.259
11,9
1.795
21,7
786
18,0
825
11,3
5.665
14,6
26 - 59 jaar
14.134
74,2
4.639
56,2
3.237
74,3
4.506
62,0
26.516
68,1
1.205
6,3
475
5,8
299
6,9
422
5,8
2.401
6,2
19.041
100,0
8.254
100,0
4.359
100,0
7.270
100,0
38.924
100,0
+ 60 jaar Totaal
Bron: TELLUS 2011 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
Grafiek 10: Leeftijd en begeleiding, naar cluster, Tellus 2011
100%
6,3%
5,8%
6,9%
5,8%
90% 80% 70% 60%
56,2% 74,2%
62,0%
26 - 59 jaar
74,3%
18 - 25 jaar
50%
12 - 17 jaar
40%
0 - 11 jaar
30% 20% 10% 0%
21,7% 11,9%
3,8%
4,7% 2,9%
12,5%
Ambulant
Thuisloosheid
11,3% 6,3% 18,0%
14,6%
,7% Financieel
Bron: TELLUS 2011- Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
48
meer dan 60 jaar
Justitieel
Het profiel van de cliënten
03
3.3. Herkomst en origine Met de onthaalvariabele “etnisch-culturele minderheden” meten we of cliënten behoren tot de groep allochtonen, vluchtelingen, woonwagenbewoners of vreemdelingen die zich in een achterstandspositie bevinden omwille van hun vreemde herkomst. Het aandeel etnisch culturele minderheden situeert zich juist boven het kwart van de totale cliëntpopulatie (meer bepaald 29 %). De verschillen in ECM naar type hulpverlening worden weergegeven in onderstaande tabel. Zowel in slachtoffer- als in daderhulp ligt het aandeel ecm erg laag. Tabel 13: Etnisch-culturele minderheden op onthaal, naar cluster Tellus 2011 Onthaal
Ambulant en residentieel
JWW
Slachtofferhulp
Bezoek-
Dader hulp
Totaal
ruimte
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
Ja
24.977
32,0
1.668
26,3
669
7,9
225
12,7
41
5,6
27.580
28,9
Nee
53.071
68,0
4.685
73,7
7.846
92,1
1.552
87,3
690
94,4
67.844
71,1
Totaal
78.048
100,0
6.353
100,0
8.515
100,0
1.777
100,0
731
100,0
95.424
100,0
Bron: TELLUS 2011 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
Grafiek 11: Aandeel Etnisch-culturele minderheden op onthaal, Tellus 2011
28,9 Ja Neen 71,1
Bron: TELLUS 2011 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
49
In begeleiding wordt het land van herkomst genoteerd van de ouders of grootouders van cliënten wiens ouders of grootouders geboren zijn buiten België. Het aandeel cliënten met ouders of grootouders geboren buiten België bedraagt net geen vijfde. Tabel 14: Allochtonen in begeleiding, naar cluster, Tellus 2011 Vreemde origine
Ja Nee Totaal
Ambulant
Thuisloosheid
Financieel
Justitieel
Totaal
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
3.167
17,4
2.055
26,6
757
18,9
850
11,4
6.829
18,3
15.033
82,6
5.657
73,4
3.250
81,1
6.596
88,6
30.536
81,7
18.200
100,0
7.712
100,0
4.007
100,0
7.446
100,0
37.365
100,0
Bron: TELLUS 2010 – Cliëntregistratie CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011
Grafiek 12: Aandeel allochtonen in begeleding, Tellus 2011
18,3
Ja Neen 81,7
50
Het profiel van de cliënten
03
De top 20 van landen van herkomst van de cliënten in begeleiding wordt hieronder weergegeven : Tabel 15: Origine: top 20 van landen van herkomst, Tellus 2011
1
Marokko
1.563
2
Turkije
552
3
Nederland
290
4
Rusland
240
5
Democratische Republiek Congo
212
6
Afghanistan
181
7
Italië
167
8
Ghana
136
9
Nigeria
126
10
Guinea
120
11
Iran
109
12
Algerije
104
13
Tunesië
104
14
Polen
103
15
Kosovo
102
16
Kongo
86
17
Bulgarije
83
18
Pakistan
80
19
Irak
79
20
Kameroen
73
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
3.4. Burgerlijke staat, gezinssituatie en feitelijke verblijfplaats Burgerlijke staat De verdeling naar burgerlijke staat in tabel 16 en grafiek 13 heeft enkel betrekking op de volwassen cliënten in begeleiding. Globaal gezien is 41% van het cliënteel ongehuwd, 27% is gehuwd en 29% is gescheiden.
51
Tabel 16: Burgerlijke staat van de volwassen cliënten in begeleiding, naar cluster, Tellus 2011 Burgerlijke staat
Ambulant
Thuislozen
Financieel
Justitieel
Totaal
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
Gehuwd
5.738
34,4
982
14,9
729
17,6
1.361
25,8
8.810
27,0
Ongehuwd
5.717
34,3
3.728
56,7
2.031
49,0
2.043
38,7
13.519
41,4
Gescheiden
1.657
9,9
733
11,1
497
12,0
709
13,4
3.596
11,0
898
5,4
298
4,5
196
4,7
276
5,2
1.668
5,1
2.132
12,8
677
10,3
558
13,5
692
13,1
4.059
12,4
519
3,1
159
2,4
133
3,2
203
3,8
1.014
3,1
16.661
100,0
6.577
100,0
4.144
100,0
5.284
100,0
32.666
100,0
Feitelijk gescheiden Wettelijk gescheiden Weduwe - weduwnaar Totaal
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
Grafiek 13: Burgerlijke staat van de cliënten in begeleiding, naar cluster van typemodules, Tellus 2011
100% 90% 80%
3,1%
2,4%
12,8%
10,3%
5,4% 9,9%
4,5% 11,1%
3,2%
3,8%
13,5%
13,1%
4,7%
5,2%
12,0%
13,4%
70%
Wettelijk gescheiden
60% 50%
Feitelijk gescheiden
34,3% 56,7%
40%
49,0%
38,7%
Gehuwd 34,4% 14,9%
10% 0%
Ambulant
Thuisloosheid
17,6%
Financieel
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
52
Gescheiden Ongehuwd
30% 20%
Weduwe - weduwnaar
25,8%
Justitieel
Het profiel van de cliënten
03
Het aandeel ongehuwde cliënten is het grootst in het cluster “thuisloosheid” (56,7%) en “financiële hulpverlening” (49,0%). Het aandeel gehuwden is het hoogst in de ambulante modules (34,4%). Onder de justitiële modules vinden we het hoogste aandeel gescheiden personen (31,7%). Het cluster “justitieel” bevat modules die in feite tegengestelde cliëntprofielen hebben wat betreft burgerlijke staat (tabel 17). Het betreft de modules “bezoekruimte” (zowel gedwongen als vrijwillig), “begeleiding gedetineerden”, “begeleiding slachtofferschap” en “begeleiding seksuele delinquenten.” Het aandeel cliënten dat gescheiden is, ligt erg hoog bij de modules “bezoekruimte vrijwillige en gerechtelijke context” (55,4%). Dit is niet verwonderlijk aangezien deze werkvorm zich specifiek richt tot deze categorie. Het aandeel ongehuwden is het hoogst onder de cliënten van de module “begeleiding gedetineerden in detentie“ (67,7%). Verder valt in vergelijking tot de andere modules het hoge aandeel van verweduwden op in de module “begeleiding slachtofferschap” (10,3%). Dit wordt verklaard door de registratie van naastbestaanden, bijvoorbeeld bij een dodelijk verkeersongeluk of zelfdoding. Tabel 17 - Volwassen cliënten in begeleiding naar burgerlijke staat in de belangrijkste type modules binnen de cluster justitieel, Tellus 2011 Burgerlijke staat
Bezoekruimte*
Begeleiding van gedetineerden
Begeleiding slachtofferschap
Begeleiding seksuele delinquenten
Totaal
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
Gehuwd
304
20,1
87
11,6
618
38,6
67
27,0
1.076
26,2
Ongehuwd
356
23,6
510
67,7
455
28,4
114
46,0
1.435
34,9
Gescheiden
343
22,7
67
8,9
145
9,0
10
4,0
565
13,7
Feitelijk gescheiden
152
10,1
23
3,1
65
4,1
6
2,4
246
6,0
Wettelijk gescheiden
341
22,6
55
7,3
155
9,7
49
19,8
600
14,6
14
0,9
11
1,5
165
10,3
2
0,8
192
4,7
1.510
100,0
753
100,0
1.603
100,0
248
100,0
4.114
100,0
Weduwe - weduwnaar Totaal
Burgerlijke staat * Typemodule Crosstabulation Bron: TELLUS 2010 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011
53
Grafiek 14: Volwassen cliënten in begeleiding naar burgerlijke staat in de belangrijkste type modules binnen de cluster justitieel, Tellus 2011
100% 90%
,9% 22,6%
7,3% 3,1%
10,3%
8,9%
9,7% 4,1%
80% 70% 60%
,8%
1,5%
9,0%
10,1%
19,8% 2,4% 4,0% Weduwe - weduwnaar Wettelijk gescheiden
22,7%
50%
28,4% 67,7%
46,0%
Gescheiden Ongehuwd
40% 23,6%
Gehuwd
30% 38,6%
20% 10% 0%
Feitelijk gescheiden
20,1%
Bezoekruimte
27,0% 11,6% Begeleiding van gedetineerden
Begeleiding slachtofferschap
Begeleiding seksuele delinquenten
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
Gezinssituatie De gezinssituatie meet met wie de cliënt samenwoont op het moment voor de start van de hulpverlening (tabel 18 en grafiek 15). De meest voorkomende gezinssituaties zijn ‘partner met kinderen’ (24,6%) en ‘alleenwonenden’ (27,7%) gevolgd door ‘eenoudergezinnen’ (14,5%) en ‘partners zonder kinderen’ (9,6%). De scores voor de categorieën “partners met kinderen” liggen respectievelijk het hoogst in de ambulante cluster met 30,9% en in de justitiële cluster met 24,3%. De scores in de categorie ‘alleenwonend’ liggen het hoogst in de cluster thuislozen (38,7%) en in de cluster financieel (37,2%). In de thuislozencluster is het aandeel “instellingen/voorzieningen” met 11,9% bijzonder hoog. In deze cluster valt ook op dat het aandeel dat inwoont bij derden (6,57%) hoger is dan in de andere clusters.
54
Het profiel van de cliënten
03
Tabel 18: Gezinssituatie van de volwassen cliënten in begeleiding, naar cluster, Tellus 2011 Gezinssituatie
Ambulant
Thuislozen
Financieel
Justitieel
Totaal
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
Alleenwonend
3.703
22,1
2.615
38,7
1.568
37,2
1.247
23,8
9.133
27,7
Partners met kinderen
5.192
30,9
957
14,1
694
16,4
1.275
24,3
8.118
24,6
.. Nieuw samengesteld gezin
1.034
6,2
138
2,0
105
2,5
407
7,8
1.684
5,1
Partners zonder kinderen
1.805
10,8
434
6,4
347
8,2
599
11,4
3.185
9,6
Eénoudergezin
2.974
17,7
613
9,1
494
11,7
714
13,6
4.795
14,5
Met ouders
1.012
6,0
317
4,7
180
4,3
481
9,2
1.990
6,0
36
0,2
23
0,3
12
0,3
4
0,1
75
0,2
177
1,1
106
1,6
47
1,1
151
2,9
481
1,5
Inwonend bij andere familieleden
36
0,2
68
1,0
21
0,5
10
0,2
135
0,4
Grootfamilie
40
0,2
13
0,2
13
0,3
17
0,3
83
0,3
Inwonend bij derden
236
1,4
442
6,5
204
4,8
64
1,2
946
2,9
Gemeenschapswonen - kot
106
0,6
41
0,6
18
0,4
20
0,4
185
0,6
Instellingen - Voorzieningen
329
2,0
808
11,9
461
10,9
189
3,6
1.787
5,4
Andere
109
0,6
189
2,8
55
1,3
67
1,3
420
1,3
16.789
100,0
6.764
100,0
4.219
100,0
5.245
100,0
33.017
100,0
Ouders inwonend bij kinderen Samenwonend met andere familieleden
Totaal
Bron: TELLUS 2011 - Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
55
Grafiek 15: Gezinssituatie van de volwassen cliënten in begeleiding, naar cluster, Tellus 2011
100%
90%
80%
2,0% 6,0%
3,6% 11,9%
9,2% 17,7%
70% 10,8% 6,2%
50%
40%
Andere
4,3% 4,7%
60%
10,9%
13,6% 11,7%
Gemeenschapswonen - kot
9,1% 6,4%
Instellingen - Voorzieningen Inwonend bij derden
11,4%
8,2%
2,0%
2,5%
14,1%
16,4%
Grootfamilie Inwonend bij andere familieleden
7,8%
Samenwonend met andere familieleden Ouders inwonend bij kinderen Met ouders
30,9%
24,3%
Eénoudergezin Partners zonder kinderen .. Nieuw samengesteld gezin
30%
Partners met kinderen 38,7%
20%
10%
0%
Alleenwonend
37,2% 23,8%
22,1%
Ambulant
Thuisloosheid
Financieel
Justitieel
Bron: TELLUS 2010 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011
Feitelijke verblijfplaats De feitelijke verblijfplaats meet de aard van de plaats waar de cliënt verblijft op het moment dat hij voor hulp komt aankloppen bij het CAW (tabel 19 en grafiek 16). Het merendeel van de cliënten (65,4%) verblijft in een eigen woning (in eigendom of als huurder, zie verder); 10,5% van de cliënten woont voorheen in een voorziening of instelling; 3,2% is dakloos en 7,2% verblijft bij een derde. Als men de verblijfplaats naar cluster bekijkt, ziet men dat in de ambulante cluster omzeggens alle cliënten in een eigen woning wonen (in eigendom, huur of bij ouders) of in een woning samen met hun partner. Onder de thuislozen zien we een heel ander beeld: daar leeft de meerderheid in een voorziening (25,5%), is 56
Het profiel van de cliënten
03
dakloos (8,3%) of trekt in bij derden (12,7%). Slechts 38,6% van de thuislozen heeft een eigen woning, meestal een huurwoning op de goedkope huisvestingsmarkt (zie ook tabel 20). De cliënten van de justitiële cluster wonen vooral in een eigen woning en volgen verder het beeld van de ambulante cluster. Ook bij de cliënten van de financiële cluster is het aandeel cliënten dat in een eigen woning verblijft groot (57,0%). De tweede grootste categorie die financiële hulp ontvangt zijn instellingsbewoners (18,8%). Tabel 19: Feitelijke verblijfplaats van de volwassen cliënten in begeleiding, naar cluster, Tellus 2011 Ambulant Feitelijke verblijfplaats (HN)
Thuislozen
Financieel
Justitieel
Totaal
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
12.144
77,0
2.600
38,6
2.408
57,0
3.440
72,5
20.592
65,4
Woning partner
446
2,8
345
5,1
145
3,4
132
2,8
1.068
3,4
Woning ouders
1.233
7,8
466
6,9
248
5,9
582
12,3
2.529
8,0
Studentenwoning
218
1,4
18
0,3
9
0,2
19
0,4
264
0,8
Woning derden
854
5,4
857
12,7
344
8,1
198
4,2
2.253
7,2
29
0,2
18
0,3
9
0,2
17
0,4
73
0,2
204
1,3
556
8,3
208
4,9
30
0,6
998
3,2
19
0,1
90
1,3
22
0,5
4
0,1
135
0,4
Algemeen opvangcentrum
132
0,8
487
7,2
205
4,9
45
0,9
869
2,8
Opvangcentrum jongeren
27
0,2
49
0,7
18
0,4
2
0,0
96
0,3
Crisisopvangcentrum
62
0,4
547
8,1
241
5,7
3
0,1
853
2,7
106
0,7
142
2,1
27
0,6
2
0,0
277
0,9
65
0,4
160
2,4
65
1,5
39
0,8
329
1,0
9
0,1
66
1,0
34
0,8
1
0,0
110
0,3
81
0,5
179
2,7
181
4,3
185
3,9
626
2,0
2
0,0
0
0,0
0
0,0
0
0,0
2
0,0
Andere
137
0,9
152
2,3
58
1,4
46
1,0
393
1,2
Totaal
15.768
100,0
6.732
100,0
4.222
100,0
4.745
100,0
31.467
100,0
Eigen woning
Caravan - woonwagen Dakloos - zwervend Hotel - logementshuis
Opvangcentrum asielzoekers Psychiatrisch ziekenhuis Algemeen ziekenhuis Gevangenis Schip
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
Noot: De gegevens voor het Justitieel welzijnswerk hebben betrekking op de situatie voorafgaand aan de detentie en zijn daarom niet te vergelijken met de gegevens van de drie andere clusters.
57
Grafiek 16: Feitelijke verblijfplaats van de volwassen cliënten in begeleiding, naar cluster, Tellus 2011 100% 90% 80%
5,4%
4,2%
7,8% 2,8% 8,1%
70% 60%
12,7%
50%
6,9%
12,3%
7,2%
Andere
2,8%
8,0%
Gevangenis
3,4%
Psychiatrisch ziekenhuis
5,9% 3,4%
Opvangcentra (alg, crisis, …) Dakloos - zwervend
40%
77,0%
Woning derden
5,1% 72,5% 57,0%
30%
Studentenwoning 65,4%
Woning partner
38,6%
20%
Woning ouders Eigen woning
10% 0%
Ambulant
Thuisloosheid
Financieel
Justitieel
Total
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
De categorie “eigen woning” omvat zowel eigendoms- als huurwoningen. De volgende tabel geeft de subcategorieën binnen de groep “eigen woning”. In de hoofdgroep “eigen woning” is de grootste groep de huurwoning op de private markt (48,1%), gevolgd door de eigendomswoning (24,9%) en daarna de huurwoning sociale huisvestingsmaatschappij (17,2%). In de thuislozencluster zien we dat slechts 4,3% van de cliënten een eigendomswoning heeft.
58
Het profiel van de cliënten
03
Tabel 20: Volwassen cliënten in begeleiding naar feitelijke verblijfplaats binnen de groep “eigen woning” in detail, en cluster van typemodules , Tellus 2011 Ambulant
Thuislozen
Financieel
Justitieel
Totaal
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
Eigendomswoning
2.170
33,1
94
4,3
241
11,7
534
38,7
3.039
24,9
Huurwoning private markt
3.095
47,2
1.048
47,9
1.090
52,8
633
45,9
5.866
48,1
32
0,5
134
6,1
75
3,6
0
0,0
241
2,0
Huurwoning sociaal verhuurkantoor
444
6,8
241
11,0
143
6,9
67
4,9
895
7,3
Huurwoning sociale huisvestingsm.
802
12,2
650
29,7
509
24,7
134
9,7
2.095
17,2
11
0,2
20
0,9
6
0,3
11
0,8
48
0,4
6.554
100,0
2.187
100,0
2.064
100,0
1.379
100,0
12.184
100,0
Huurwoning CAW
Studiowonen met dagprijs Totaal
Bron: TELLUS 2010 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2011
3.5. Scholingsgraad Het CAW-cliënteel wordt gekenmerkt door een laag onderwijsniveau: 69,2% heeft een diploma secundair onderwijs of lager (of geen diploma) en slechts 25,1% behaalde een diploma hoger dan secundair onderwijs (tabel 21). Tussen de clusters van begeleidingen zijn er echter grote verschillen. Terwijl de scholingsgraad bij de cliënten van de ambulante hulpverlening aansluit bij de gemiddelde Vlaamse bevolking (37,2% hoger onderwijs) is er een uitgesproken lage scholing (secundair onderwijs of geen diploma) bij de cliënten van financiële hulpverlening, waarvan 86,5% hoogstens secundair onderwijs voltooide, voor het cluster van de thuislozen, waarvan 85,3% hoogstens secundair onderwijs voltooide en voor het cluster justitiële hulpverleningen, waar dit percentage 69,1% bedraagt.
59
Tabel 21: Scholingsgraad van de cliënten in begeleiding, naar cluster, Tellus 2011 Ambulant Scholingsgraad (HN)
Thuisloosheid
Financieel
Justitieel
Totaal
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
10
0,1
5
0,1
7
0,3
1
0,0
23
0,1
Lager dan secundair
598
6,9
431
11,1
248
11,8
273
11,8
1.550
9,2
Leercontract Deeltijds
181
2,1
222
5,7
103
4,9
137
5,9
643
3,8
Secundair ASO
806
9,4
245
6,3
107
5,1
140
6,0
1.298
7,7
Secundair TSO
1.326
15,4
651
16,7
377
18,0
365
15,8
2.719
16,1
Secundair BSO
1.233
14,3
943
24,2
515
24,6
433
18,7
3.124
18,5
Secundair KSO
55
0,6
16
0,4
5
0,2
1
0,0
77
0,5
BUSO buitengewoon secundair onderwijs
352
4,1
386
9,9
209
10,0
101
4,4
1.048
6,2
Hoger dan secundair
3.207
37,2
232
6,0
156
7,4
648
28,0
4.243
25,1
Geen diploma behaald
406
4,7
420
10,8
241
11,5
150
6,5
1.217
7,2
Buitenlands diploma
360
4,2
268
6,9
98
4,7
44
1,9
770
4,6
78
0,9
71
1,8
28
1,3
24
1,0
201
1,2
8.612
100,0
3.890
100,0
2.094
100,0
2.317
100,0
16.913
100,0
Nog niet schoolgaand
Andere
Totaal
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
Als we het onderscheid maken naar de detailcategorieën binnen secundair onderwijs, valt op dat een groot aandeel van het cliënteel een diploma heeft van Beroepsonderwijs (18,5%), Technisch onderwijs (16,1%) of Buitengewoon Secundair Onderwijs (6,2%). Slechts 7,7% van het cliënteel volgt of volgde algemeen secundair onderwijs. 3.6. Inkomensbron en tewerkstellingsgraad Het CAW-cliënteel heeft in vergelijking tot de totale bevolking een zeer lage tewerkstellingsgraad (tabel 22 en grafiek 17). Gemiddeld heeft 40,8% van het cliënteel een arbeidsinkomen, 33,6% heeft een sociale zekerheidsuitkering, meestal een werkloosheidsuitkering of een ziekte- of invaliditeitsvergoeding. Eén op tien ontvangt een leefloon (OCMW) en 12% heeft helemaal geen inkomen. Geen inkomen kan betekenen dat een cliënt of cliëntsysteem daadwerkelijk geen inkomen heeft ofwel dat de cliënt ten laste is van ouders of een partner, maar op het moment van de hulpverlening geen toegang heeft tot dat inkomen.
60
Het profiel van de cliënten
03
Tabel 22: Inkomensbron van de volwassen cliënten in vgl naar cluster, Tellus 2011 Ambulant
Thuislozen
Financieel
Justitieel
Totaal
Inkomen (HN)
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
Inkomen uit arbeid
8.097
50,0
1.022
15,4
1.053
25,3
2.796
58,8
12.968
40,8
Inkomen uit sociale zekerheid
4.960
30,6
2.596
39,1
1.939
46,7
1.163
24,5
10.658
33,6
200
1,2
134
2,0
86
2,1
55
1,2
475
1,5
41
0,3
14
0,2
13
0,3
30
0,6
98
0,3
920
5,7
1.399
21,1
508
12,2
155
3,3
2982
9,4
Hoofdinkomen uit kapitaal
10
0,1
6
0,1
2
0,0
56
1,2
74
0,2
Hulp van derden
55
0,3
11
0,2
3
0,1
2
0,0
71
0,2
Informeel inkomen zwart geld
39
0,2
8
0,1
3
0,1
33
0,7
83
0,3
Ivm echtscheiding
28
0,2
3
0,0
1
0,0
2
0,0
34
0,1
Studiebeurs
57
0,4
2
0,0
1
0,0
6
0,1
66
0,2
Gevangenis
44
0,3
44
0,7
57
1,4
62
1,3
207
0,7
Zak en leefgeld
56
0,3
19
0,3
5
0,1
11
0,2
91
0,3
Geen eigen inkomen - via ouders
372
2,3
55
0,8
15
0,4
56
1,2
498
1,6
Geen eigen inkomen - via partner
253
1,6
79
1,2
32
0,8
46
1,0
410
1,3
Geen eigen inkomen
1.006
6,2
1.215
18,3
419
10,1
254
5,3
2.894
9,1
70
0,4
31
0,5
17
0,4
26
0,5
144
0,5
16.208
100,0
6.638
100,0
4.154
100,0
4.753
100,0
31.753
100,0
Tegemoetkoming aan gehandicapten Inkomensgarantie voor Ouderen OCMW
Andere
Totaal
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
61
Grafiek 17: Inkomensbron van de volwassen cliënten in vgl, naar cluster, Tellus 2011 100% 90%
6,2% 5,7%
18,3%
30,6%
5,3% 3,3%
12,2%
80% 70%
10,1%
24,5%
21,1%
Geen eigen inkomen Geen eigen inkomen - via partner
60%
Geen eigen inkomen - via ouders
46,7%
50% 40% 30%
OCMW Tegemoetkoming aan gehandicapten
39,1% 58,8%
50,0%
20% 25,3% 10% 0%
15,4%
Ambulant
Thuisloosheid
Financieel
Bron: TELLUS 2011– Cliëntregistratie CAW’s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
62
Andere
Justitieel
Inkomen uit sociale zekerheid Inkomen uit arbeid
Het profiel van de cliënten
03
63
4. Kenmerken hulpverlening
4.1. Problematiek van het cliënteel Tabel 23 geeft een overzicht van de aard van de problemen tijdens het onthaal en in begeleiding. Per cliënt kan de hulpverlener tot vijf probleemgebieden aanduiden. De scores in de tabel zijn daarom gemiddelden van de aangeduide probleemdomeinen. Naast de hoofdgroepen worden ook de detailcategorieën van problemen weergegeven. In de fase van het onthaal zijn er vier probleemgroepen die hoog en ongeveer in dezelfde mate scoren: materiële en financiële problemen, administratief juridische problemen, psychische en/of persoonlijke problemen en relationele problemen. In de begeleidingen wordt het aandeel van de psychische en/of persoonlijke problemen en relationele problemen relatief belangrijker dan de materiële en financiële problemen en de administratief juridische problemen. Dit is niet onlogisch, wellicht worden materiële en administratief juridische problemen eerder aangepakt in het kader van het onthaal. Tabel 23: Problematiek op onthaal en in begeleiding, Tellus 2011 Probleem
Onthaal
Begeleiding
N
%
N
%
MATERIELE FINANCIELE PROBLEMEN
3.553
1,7
1.459
1,5
Financiële problemen
17.551
8,3
6.381
6,8
3.447
1,6
751
0,8
Huisvesting
24.877
11,7
6.602
7,0
GEZONDHEIDSPROBLEMEN
3.365
1,6
2.554
2,7
PSYCHISCHE PERSOONLIJKE PROBLEMEN
4.796
2,3
2.376
2,5
Contact met anderen
2.912
1,4
2.013
2,1
Zelfbeleving en identiteit
3.140
1,5
3.402
3,6
Verwerkingsprobleem
12.149
5,7
6.771
7,2
Stress en draagkracht
7.415
3,5
5.046
5,4
Angsten
2.663
1,3
1.385
1,5
Stemming
3.236
1,5
1.966
2,1
Denken
1.874
0,9
1.033
1,1
Slapen
1.015
0,5
373
0,4
580
0,3
508
0,5
Zindelijkheid
15
0,0
30
0,0
Eetprobleem
230
0,1
134
0,1
Gedragsproblemen
2.685
1,3
2.578
2,7
Middelengebruik
5.074
2,4
2.393
2,5
178
0,1
154
0,2
1.565
0,7
820
0,9
Materiële problemen
Lichamelijke klachten
Zingeving Psychische stoornissen
64
04 SEKSUALITEIT EN GEBOORTE
302
0,1%
89
0,1
Seksuele voorlichting
830
0,4
31
0,0
Seksueel funcioneren
833
0,4
239
0,3
Seksuele identiteit
322
0,2
109
0,1
1.849
0,9
268
0,3
RELATIONELE PROBLEMEN
2.958
1,4
1.820
1,9
Gezinsrelaties
19.211
9,1
10.635
11,3
Partnerrelatie
25.140
11,9
13.134
13,9
Sociale netwerken
1.653
0,8
713
0,8
Thuisloosheid, ontankering
3.497
1,6
892
0,9
5.301
2,5
2.232
2,4
Sociale zekerheid en andere toelagen
2.907
1,4
1.023
1,1
Familiale aangelegenheden
7.004
3,3
4.362
4,6
Wonen
4.531
2,1
946
1,0
Tewerkstelling
2.682
1,3
982
1,0
635
0,3
138
0,1
2.582
1,2
557
0,6
10.675
5,0
1.478
1,6
Juridische problemen
6.378
3,0
2.303
2,4
Administratieve onkunde
1.614
0,8
945
1,0
TIJDSBESTEDING
2.064
1,0
1.232
1,3
SIGNALEN ONVREDE KLACHTEN
1.472
0,7
480
0,5
GEEN
1.931
0,9
541
0,6
ANDERE
3.444
1,6
345
0,4
212.135
100,0
94.223
100,0
Geboorteregeling
ADMINISTRATIEF JURIDISCHE PROBLEMEN
Instanties School Vreemdelingen
Totaal Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk,2012
65
4.2. De geboden hulpverlening op onthaal De gegevens in tabel 24 hebben betrekking op hulp die werd geboden tijdens het onthaal en tijdens de begeleiding. De hulpverlening wordt omschreven in zgn. “functies” waarbij aan één cliënt verschillende functies kunnen aangeboden worden. Ook hier worden er meer functies aangeboden dan er cliënten zijn. Tijdens het onthaal zijn de belangrijkste functies in rangorde: informeren, oriënterend advies, praktische dienstverlening (vervoer, voeding, invullen formulier, kledij), verwijzen, toeleiding en verblijf. Tabel 24: Geboden hulp op onthaal (som van 5 x geboden hulp), Tellus 2011
N
%
Informatie
71.915
46,3
Oriënterend adviseren
24.531
15,8
Praktische dienstverlening
15.528
10,0
Verwijzen
19.120
12,3
Toeleiden
9.485
6,1
Bemiddelen
3.764
2,4
Belangenbehartigen
3.256
2,1
Verblijf
5.174
3,3
1.390
0,9
2
0,0
1.259
0,8
155.424
100,0
- residentieel opvangen
Crisisinterventie Woning aanbieden Andere Totaal Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW,’s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
Opvallend bij de opvangcentra zijn de directe opnames op onthaal zonder voorafgaande intake (tabel 24, zie de categorie met 5.174 scores). De ‘directe opname’ kan crisisopvang of nachtopvang betreffen maar in de meeste gevallen is de aard niet gespecificeerd. Onderstaande tabel (zie tabel 25) geeft de detailcategorieën weer van de opnames op onthaal.
66
Kenmerken hulpverlening
04
Tabel 25: Residentiële opnames op onthaal (som van 5 x geboden hulp), Tellus 2011 Residentieel opvangen (niet gespecifieerd)
2.946
Algemeen
231
Crisis
635
Nacht
1.362
Totaal
5.174
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
De intensiteit van een onthaal-hulpverlening hangt van vele factoren af (de inhoud en duur van het gesprek bv.), wij geven er hier één : het aantal contacten tijdens het onthaal. Bijna 6 op 10 onthaalhulpverleningen verloopt binnen 1 contact. 16,2 % van het onthaal bestaat uit 2 gesprekken. Dan volgen 3 (9,2%), 4 (5,0%) en meer gesprekken (11,4%) tijdens een onthaalregistratie. (zie tabel 26) Tabel 26: Aantal contacten op onthaal, Tellus 2011
N
%
1
57.310
58,1
2
15.979
16,2
3
9.081
9,2
4
4.977
5,0
5
3.381
3,4
6 - 10
5.338
5,4
11 - 20
1.841
1,9
724
0,7
98.631
100,0
meer dan 20 Totaal Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
4.3. Duur en intensiteit van de begeleidingen Globaal genomen duren 80,5% van de begeleidingen minder dan 12 maanden. 21,6% is binnen de maand afgerond en 58,9% duurt tussen 1 maand en 12 maanden (tabel 27). De duur van een begeleiding kan alleen berekend worden voor begeleidingen die al afgerond zijn (waarvan dus de einddatum ingevuld is), waardoor het totaal aantal soms laag kan zijn.
67
Tabel 27: Duur begeleiding, naar cluster, Tellus 2011 Ambulant
Thuislozen
Financieel
Justitieel
Totaal
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
1 dag
992
9,8
80
1,5
18
0,9
75
1,8
1.165
5,4
2 - 7 dagen
127
1,3
723
13,6
47
2,5
33
0,8
930
4,3
2 - 4 weken
987
9,8
1.098
20,6
185
9,7
282
6,7
2.552
11,9
2 - 3 maanden
2.129
21,1
1.142
21,5
365
19,1
744
17,7
4.380
20,4
4 - 6 maanden
2.051
20,3
916
17,2
362
19,0
981
23,3
4.310
20,0
7 - 9 maanden
1.115
11,1
417
7,8
204
10,7
613
14,6
2.349
10,9
10 - 12 maanden
805
8,0
249
4,7
166
8,7
406
9,6
1.626
7,6
1 - 2 jaar
1.116
11,1
365
6,9
283
14,8
700
16,6
2.464
11,5
759
7,5
329
6,2
278
14,6
376
8,9
1.742
8,1
10.081
100,0
5.319
100,0
1.908
100,0
4.210
100,0
21.518
100,0
3 jaar en meer Totaal
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
Grafiek 18 - Duur begeleiding, naar cluster, Tellus 2011
1,8% 0,8% 6,7% Justitieel
17,7%
23,3%
14,6%
9,6%
16,6%
8,9% 1 dag
0,9% 2,5% Financieel
2 - 7 dagen 9,7%
19,1%
19,0%
10,7%
8,7%
14,8%
2 - 4 weken
14,6%
2 - 3 maanden 4 - 6 maanden
1,5%
Thuisloosheid
13,6%
20,6%
21,5%
17,2%
7,8% 4,7% 6,9% 6,2%
7 - 9 maanden 10 - 12 maanden 1 - 2 jaar 3 jaar en meer
9,8% 1,3% 9,8%
Ambulant
0%
10%
20%
21,1%
30%
20,3%
40%
50%
11,1%
60%
70%
8,0%
80%
11,1%
90%
7,5%
100%
Bron: TELLUS 2011– Cliëntregistratie CAW’s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
In tabel 28 zien we dat bijna de helft van de begeleidingen 1 tot 5 contacten omvat. Het aantal contacten wordt alleen door de ambulante modules gescoord en betreft het aantal contacten tijdens het lopende registratiejaar 2011.
68
Kenmerken hulpverlening
04
Tabel 28: Aantal contacten in begeleiding (ambulant), naar cluster, Tellus 2011 Aantal contacten (HN)
Ambulant
Begeleid wonen
Financieel
Justitieel
Totaal
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
1 tot 5 contacten
8.464
50,6
810
26,0
716
42,1
2.681
39,0
12.671
44,6
6 tot 10 contacten
3.731
22,3
379
12,2
293
17,2
1.644
23,9
6.047
21,3
11 tot 20 contacten
2.866
17,1
548
17,6
322
19,0
1.623
23,6
5.359
18,8
21 tot 30 contacten
772
4,6
412
13,2
120
7,1
532
7,7
1.836
6,5
31 tot 40 contacten
310
1,9
288
9,2
66
3,9
215
3,1
879
3,1
41 tot 50 contacten
187
1,1
253
8,1
59
3,5
99
1,4
598
2,1
51 tot 60 contacten
187
1,1
165
5,3
60
3,5
33
0,5
445
1,6
meer dan 60 contacten
219
1,3
264
8,5
63
3,7
49
0,7
595
2,1
16.736
100,0
3.119
100,0
1.699
100,0
6.876
100,0
28.430
100,0
Totaal
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
In de ambulante cluster bestaat de helft van alle begeleidingen uit 1 tot 5 contacten. Dat aandeel is gevoelig kleiner in de clusters justitieel en thuisloosheid, waar de categorieën met méér contacten hoger scoren. Het begeleid wonen scoort het hoogste aantal contacten. De hierna volgende grafiek toont aan dat het aantal contacten tijdens een begeleiding sterk verschilt naargelang de typemodule. De helft van zowel de ambulante als justitiële modules scoren de helft binnen de categorie van 1 tot 5 contacten. In de financiële modules en de modules begeleid wonen zien we dan weer dat het zwaartepunt eerder ligt in de categorie van meer dan 21 contacten.
69
Grafiek 19: Aantal contacten in begeleiding (ambulant), naar cluster, Tellus 2011
7,7% 3,1%
23,6%
23,9%
39,0%
Justitieel
1 tot 5 contacten 19,0%
17,2%
42,1%
Financieel
3,5% 7,1% 3,9% 3,5% 3,7%
6 tot 10 contacten 11 tot 20 contacten 21 tot 30 contacten 31 tot 40 contacten
17,6%
12,2%
26,0%
begeleid wonen
9,2%
13,2%
8,1% 5,3% 8,5%
41 tot 50 contacten 51 tot 60 contacten meer dan 60 contacten
0%
10%
20%
30%
17,1%
22,3%
50,6%
Ambulant
40%
50%
60%
70%
80%
4,6%
90%
100%
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
In de volgende drie paragrafen wordt er telkens gefocust op een bepaalde cluster en gaan we dieper in op de duur en de intensiteit van de begeleiding. Duur en intensiteit van begeleidingen in de ambulante cluster Binnen de ambulante cluster hebben we enkele typemodules gebundeld om het geheel wat overzichtelijker te maken. Natuurlijk verdwijnen hierdoor verschillen tussen sommige individuele modules maar voor dit cijferboek is een algemeen overzicht het uitgangspunt. Enkele modules die heel weinig cliënten scoorden of heel specifiek zijn (psychotherapie, begeleiding rond seksuele problemen of seksueel probleemgedrag, groepsbegeleiding, crisisbegeleiding) worden niet meegenomen in deze analyse. Aangezien er vrij veel ambulante typemodules zijn, hebben we ze gegroepeerd om de tabellen leesbaar te houden. Tabel 29 geeft de aantallen weer van de gebruikte groepen van typemodules in de ambulante cluster: ■■
Integrale individuele begeleiding: bestaat uit de module “integrale individuele begeleiding”
■■
Begeleiding basisrechten: bestaat uit “begeleiding basisrechten”
■■
Begeleiding psychische en persoonlijke problemen: bestaat uit de modules “begeleiding persoonlijke en psychische problemen” en “psychotherapie”
■■
Begeleiding gezin: bestaat uit “integrale gezinsbegeleiding”, “gezinsbegeleiding”, “gezinstherapie”, “bemiddeling conflicten tussen jongeren en ouders” en “begeleiding opvoedingsonzekerheid”
■■
Begeleiding partnerrelatie: bestaat uit “begeleiding partnerrelatie”, “relatietherapie”, “begeleiding scheidingsproces”, “scheidingsbemiddeling” en “ouderschapsbemiddeling”
■■
Begeleiding (intra)familiaal geweld: bestaat uit “begeleiding (intra)familiaal geweld”
70
Kenmerken hulpverlening
04
Tabel 29: Indeling van de groepering van de ambulante clusters, Tellus 2011 Cluster Typemodule
Integrale individuele begeleiding
Integrale Indiv.begel.
Totaal Begeleiding basisrechten
Begeleiding psych.& pers. problemen
Begeleiding gezin
Begeleiding partnerrel.
Begeleiding intrafamiliaal geweld
2.313
0
0
0
0
0
2.313
Begeleiding basisrechten
0
1.867
0
0
0
0
1.867
Begeleiding psychische persoonlijke problemen
0
0
5.633
0
0
0
5.633
Psychotherapie
0
0
804
0
0
0
804
Integrale gezinsbegeleiding
0
0
0
595
0
0
595
Gezinsbegeleiding
0
0
0
675
0
0
675
Gezinstherapie
0
0
0
152
0
0
152
Bemiddeling conflicten tussen jongeren en ouders
0
0
0
272
0
0
272
Begeleiding opvoedingsonzekerheid
0
0
0
468
0
0
468
Begeleiding partnerrelatie
0
0
0
0
1.295
0
1.295
Relatietherapie
0
0
0
0
456
0
456
Begeleiding scheidingsproces
0
0
0
0
389
0
389
Scheidingsbemiddeling
0
0
0
0
860
0
860
Ouderschapsbemiddeling
0
0
0
0
810
0
810
Begeleiding (intra)familiaal geweld
0
0
0
0
0
1.632
1.632
2.313
1.867
6.437
2.162
3.810
1.632
18.221
Totaal
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
71
Tabel 30 geeft de duur van de ambulante begeleidingen weer. De grote groep zit in de categorieën “2-3 maanden”, “4-6 maanden” en “7-9 maanden”. De groepen modules die langer duren zijn de integrale individuele begeleiding en de begeleidingen rond psychische en persoonlijke problemen. Groepen modules die eerder korter scoren, zijn begeleiding basisrechten (met een hoog aandeel van de categorie “1 dag” !) en begeleiding partnerrelatie. Tabel 30: Duur begeleiding binnen de ambulante modules, Tellus 2011 Integrale Indiv.begel.
Duur In Categorieën
Begeleiding basisrechten
Begeleiding psych.& pers. problemen
Begeleiding gezin
Begeleiding partnerrel.
Begeleiding intrafamiliaal geweld
Totaal
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
16
2,0
317
31,7
75
2,6
83
7,0
117
5,2
6
0,6
614
6,7
2 - 7 dagen
6
0,7
29
2,9
20
0,7
20
1,7
24
1,1
2
0,2
101
1,1
2 - 4 weken
43
5,3
119
11,9
259
8,9
113
9,5
268
11,8
54
5,7
856
9,4
2-3 maanden
127
15,5
181
18,1
600
20,6
225
18,9
531
23,4
236
25,0
1.900
20,8
4-6 maanden
161
19,7
111
11,1
597
20,5
301
25,3
518
22,8
278
29,5
1.966
21,5
7-9 maanden
79
9,6
66
6,6
349
12,0
129
10,8
312
13,7
159
16,9
1.094
12,0
10 - 12 maanden
87
10,6
47
4,7
240
8,3
125
10,5
193
8,5
87
9,2
779
8,5
1 - 2 jaar
141
17,2
59
5,9
443
15,2
128
10,8
218
9,6
98
10,4
1.087
11,9
3 jaar en meer
159
19,4
72
7,2
324
11,1
66
5,5
89
3,9
23
2,4
733
8,0
Totaal
819
100,0
1.001
100,0
2.907
100,0
1.190
100,0
2.270
100,0
943
100,0
9.130
100,0
1 dag
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
72
Kenmerken hulpverlening
04
Tabel 31 geeft het aantal contacten in de ambulante begeleidingen weer. Daar zien we de hoogste groep met 1 tot 5 contacten in de begeleiding partnerrelatie, gevolgd door de begeleiding basisrechten. De integrale individuele begeleiding heeft het meeste contacten. Grafiek 20 maakt dit duidelijk. Tabel 31: Aantal contacten naar ambulante cluster, Tellus 2011 Integrale individuele begeleiding
Aantal contacten
Begeleiding basisrechten
Begeleiding psychische en persoonlijke problemen
Begeleiding gezin
Begeleiding partnerrelatie
Begeleiding IFG
Totaal
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
1 tot 5 contacten
620
33,2
892
57,8
2.523
44,0
944
49,2
2.195
67,5
739
50,4
7.913
50,1
6 tot 10 contacten
403
21,6
303
19,6
1.439
25,1
338
17,6
695
21,4
355
24,2
3.533
22,4
11 tot 20 contacten
389
20,8
177
11,5
1.230
21,4
421
21,9
299
9,2
246
16,8
2.762
17,5
21 tot 30 contacten
162
8,7
52
3,4
314
5,5
89
4,6
45
1,4
76
5,2
738
4,7
31 tot 40 contacten
85
4,6
28
1,8
106
1,8
50
2,6
8
0,2
21
1,4
298
1,9
41 tot 50 contacten
60
3,2
27
1,8
47
0,8
26
1,4
8
0,2
7
0,5
175
1,1
51 tot 60 contacten
65
3,5
36
2,3
42
0,7
14
0,7
2
0,1
11
0,8
170
1,1
meer dan 60 contacten
83
4,4
27
1,8
35
0,6
38
2,0
1
0,0
11
0,8
195
1,2
1.867
100,0
1.542
100,0
5.736
100,0
1.920
100,0
3.253
100,0
1.466
100,0
15.784
100,0
Totaal
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
73
Grafiek 20: Aantal contacten naar ambulante cluster, Tellus 2011 Begeleiding intrafamiliaal geweld
50,4%
24,2%
Begeleiding partnerrelatie
16,8%
67,5%
5,2%
21,4%
9,2%
1,4% 1 tot 5 contacten 6 tot 10 contacten
49,2%
Begeleiding gezin
17,6%
21,9%
4,6%
11 tot 20 contacten 21 tot 30 contacten
Begeleiding psychische en persoonlijke problemen
44,0%
25,1%
21,4%
31 tot 40 contacten
5,5%
41 tot 50 contacten 51 tot 60 contacten
Begeleiding basisrechten
57,8%
Integrale individuele begeleiding
19,6%
33,2%
0%
10%
20%
21,6%
30%
40%
20,8%
50%
60%
11,5%
meer dan 60 contacten
3,4%
8,7%
70%
80%
90%
100%
Bron: TELLUS 2011– Cliëntregistratie CAW’s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
Duur en intensiteit van begeleidingen in de residentiële cluster In de residentiële cluster focussen we op een beperkt aantal modules: integrale residentiële begeleiding thuisloosheid, integrale residentiële begeleiding studio-opvang, integrale residentiële begeleiding jongvolwassenen, integrale residentiële begeleiding slachtoffers partnergeweld (vluchthuizen) en de crisisbegeleiding. (zie tabel 32)
74
Kenmerken hulpverlening
04
Tabel 32: Duur begeleiding in de residentiële modules, Tellus 2011 Integrale Res. begel. thuisloosh.
Integrale begeleid. studioopvang
Integrale residentiële begeleiding jongvolwassenen
Integ. res. begel. slachtoffers partnergeweld
Crisisbeg. residentieel
Totaal
Duur in Categorieën
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
1 dag
8
0,4
0
0,0
0
0,0
5
1,6
54
9,4
67
2,0
2 - 7 dagen
207
10,2
2
0,8
14
7,7
45
14,8
280
48,7
548
16,3
2 - 4 weken
525
25,9
14
5,3
27
14,9
71
23,4
205
35,7
842
25,1
2 - 3 maanden
528
26,0
66
25,0
65
35,9
106
34,9
22
3,8
787
23,5
4 - 6 maanden
384
18,9
79
29,9
51
28,2
52
17,1
6
1,0
572
17,1
7 - 9 maanden
164
8,1
35
13,3
12
6,6
17
5,6
7
1,2
235
7,0
10 - 12 maanden
89
4,4
25
9,5
4
2,2
4
1,3
0
0,0
122
3,6
1 - 2 jaar
94
4,6
33
12,5
6
3,3
4
1,3
0
0,0
137
4,1
3 jaar en meer
31
1,5
10
3,8
2
1,1
0
0,0
1
0,2
44
1,3
2.030
100,0
264
100,0
181
100,0
304
100,0
575
100,0
3.354
100,0
Totaal
Bron: TELLUS 2011– Cliëntregistratie CAW’s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
75
Grafiek 21: Duur begeleiding in de residentiële modules, Tellus 2011
Crisisbegeleiding residentieel
,2%
1,2% 3,8%
35,7%
48,7%
9,4%
,0%
Integrale res bgl lachtoffers partnergeweld
1 dag
5,6% 1,3%
17,1%
34,9%
23,4%
14,8%
1,6%
2 - 7 dagen 2 - 4 weken 2 - 3 maanden
Integrale res ,0% 7,7% begeleiding jongvolwassenen
6,6% 2,2% 3,3% 1,1%
28,2%
35,9%
14,9%
4 - 6 maanden 7 - 9 maanden 10 - 12 maanden
Integrale begeleiding ,0% ,8% 5,3% studio-opvang
Integrale residentië ,4% lebegeleiding thuisloosheid 0%
13,3%
29,9%
25,0%
12,5%
9,5%
1 - 2 jaar
3,8%
3 jaar en meer
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
4,4% 4,6% 1,5%
8,1%
18,9%
26,0%
25,9%
10,2%
80%
90%
100%
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
Duur en intensiteit van begeleidingen in de justitiële cluster Voor de duur (zie tabel 33 en grafiek 22) en intensiteit (zie tabel 34 en grafiek 23) van de begeleidingen in de justitiële cluster beperken we ons tot drie modules: de bezoekruimte in gerechtelijke context (1.358 begeleidingen), begeleiding van gedetineerden (548 begeleidingen) en begeleiding slachtofferschap 1.231 begeleidingen). Tabel 33: Duur begeleiding in 3 modules van de forensische cluster, Tellus 2011 Bezoekruimte gerechtelijke context
Begeleiding van gedetineerden in detentiecontext
Begeleiding slachtofferschap
Totaal
Duur in categorieën
N
%
N
%
N
%
N
%
1 dag
0
0,0
8
1,5
50
4,1
58
1,8
2 - 7 dagen
0
0,0
16
2,9
14
1,1
30
1,0
2 - 4 weken
20
1,5
42
7,7
162
13,2
224
7,1
2 - 3 maanden
140
10,3
103
18,8
314
25,5
557
17,8
4 - 6 maanden
286
21,1
104
19,0
250
20,3
640
20,4
7 - 9 maanden
252
18,6
68
12,4
91
7,4
411
13,1
10 - 12 maanden
197
14,5
58
10,6
75
6,1
330
10,5
1 - 2 jaar
328
24,2
109
19,9
124
10,1
561
17,9
3 jaar en meer
135
9,9
40
7,3
151
12,3
326
10,4
1.358
100,0
548
100,0
1.231
100,0
3.137
100,0
Totaal
Bron: TELLUS 2011 Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
76
Kenmerken hulpverlening
04
De begeleidingen in slachtofferhulp duren het minst lang (vooral in categorieën 2-3 maanden en 4-6 maanden), terwijl de begeleidingen in de bezoekruimten het langst duren (gelijke verdelingen in categorieën 4-6 maanden, 7-9 maanden, 10-12 maanden en 1-2 jaar). De duur van de begeleiding van gedetineerden zit tussen deze 2 in. Grafiek 22: Duur begeleiding in 3 modules van de forensische cluster, Tellus 2011
13,2%
Begeleiding slachtofferschap
25,5%
20,3%
7,4%
6,1%
10,1%
12,3% 1 dag 2 - 7 dagen 2 - 4 weken 2 - 3 maanden
7,7%
Bgl gedetineerden in detentiecontext
18,8%
19,0%
12,4%
10,6%
19,9%
7,3%
4 - 6 maanden 7 - 9 maanden 10 - 12 maanden 1 - 2 jaar 3 jaar en meer
Bezoekruimte gerechtelijke context
1,5%
0%
10,3%
10%
21,1%
20%
18,6%
30%
40%
14,5%
50%
60%
24,2%
70%
80%
9,9%
90%
100%
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
77
Het aantal contacten Grafiek 23 toont aan dat de bezoekruimten het hoogst scoren in de categorieën met een hoog aantal contacten in begeleiding, terwijl de begeleidingen aan slachtoffers hoger scoren in de categorie met minder contacten. De begeleiding van gedetineerden zit tussen deze twee in. Tabel 34: Aantal contacten in 3 modules van de forensische cluster, Tellus 2011 Bezoekruimte gerechtelijke context Aantal contacten
Begeleiding van gedetineerden in detentiecontext
Begeleiding slachtofferschap
Totaal
N
%
N
%
N
%
N
%
1 tot 5 contacten
662
30,0
394
39,1
1.011
50,3
2.067
39,6
6 tot 10 contacten
422
19,1
264
26,2
498
24,8
1.184
22,7
11 tot 20 contacten
588
26,7
243
24,1
345
17,2
1.176
22,5
21 tot 30 contacten
275
12,5
83
8,2
89
4,4
447
8,6
31 tot 40 contacten
142
6,4
15
1,5
38
1,9
195
3,7
41 tot 50 contacten
64
2,9
7
0,7
12
0,6
83
1,6
51 tot 60 contacten
21
1,0
1
0,1
7
0,3
29
0,6
meer dan 60 contacten
31
1,4
1
0,1
10
0,5
42
0,8
2.205
100,0
1.008
100,0
2.010
100
5.223
100,0
Totaal
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
78
Kenmerken hulpverlening
04
Grafiek 23: Aantal contacten in 3 modules van de forensische cluster, Tellus 2011
4,4%
17,2%
24,8%
50,3%
Begeleiding slachtofferschap
1 tot 5 contacten 6 tot 10 contacten 11 tot 20 contacten Bgl gedetineerden in detentiecontext
21 tot 30 contacten
8,2%
24,1%
26,2%
39,1%
31 tot 40 contacten 41 tot 50 contacten 51 tot 60 contacten meer dan 60 contacten
0%
10%
20%
30%
40%
12,5%
26,7%
19,1%
30,0%
Bezoekruimte gerechtelijke context
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Bron: TELLUS 2011 – Cliëntregistratie CAW’s Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2012
79
5. Focus: familiaal geweld
De verwachting dat de CAW’s een duidelijk en toegankelijk aanspreekpunt rond partnergeweld zouden creëren sloot naadloos aan bij het lopende proces van visie- en praktijkontwikkeling over de kerntaak onthaal. In het nieuwe decreet Algemeen Welzijnswerk van 2009 is geopteerd om niet te evolueren naar vormen van onthaal rond specifieke thema’s, maar het onthaal enkel te differentiëren naar specifieke doelgroepen. Vanuit deze logica zouden de aanspreekpunten partnergeweld deel moeten uitmaken van het concept ‘algemeen onthaal’. In de sectorale visietekst van 2011, wordt onthaal gezien als een vorm van volwaardige hulp waarbij vraagverheldering het middel bij uitstek is om de doelstellingen te realiseren. Deze vraagverheldering kan een finaliteit op zich zijn. Meer ingrijpende vormen van hulp kunnen op deze manier vermeden worden. Het ontrafelen van problemen van mensen kan al een deel van de oplossing zijn. In andere gevallen zal de vraagverheldering leiden tot directe hulp en/of een instap naar verdere begeleiding. Vraagverheldering wordt hierdoor de kerncompetentie in het onthaal. Sedert maart 2012 is het Meldpunt misbruik, geweld en kindermishandeling van start gegaan, in een samenwerking tussen CAW’s en Vertrouwenscentra Kindermishandeling. Dit meldpunt is telefonisch bereikbaar via het nummer 1712 en geeft aan alle betrokkenen informatie, advies en gepaste doorverwijzing. Een belangrijk deel van de aanmeldingen zal voortaan via dit meldpunt verlopen. Profilering van het CAW-aanbod Sedert 2006 is de problematiek van familiaal geweld duidelijk op de agenda geplaatst van de eerste lijn. De creatie van de aanspreekpunten (hoe verschillend ook), bekendmakingsacties, medewerking aan sensibiliseringscampagnes,… hebben ertoe geleid dat mensen familiaal geweld meer en meer aankaarten op de eerste lijn, bij het CAW. Dit blijkt duidelijk uit de stijging van de geregistreerde cliënten in het CAW-onthaal. Op een totaal van 112.455 cliënten op onthaal in 2011 zijn er 7.832 cliënten (7%) waarbij familiaal geweld als problematiek gescoord werd in de problematiekenlijst. Tabel 35: aantal vragen en cliënten familiaal geweld op onthaal (2005 tot 2011) Duur in categorieën Partnergeweld
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2.130
3.141
3.923
5.877
6.828
7.006
7.478
61
61
160
90
94
109
131
Kindermishandeling
238
260
232
269
331
333
393
Oudermishandeling
31
68
112
278
250
266
201
Ouderenmisbehandeling
74
110
581
95
Eergerelateerd geweld
55
54
69
100
Geweld tussen kinderen
73
61
78
85
Stalking (gezin)
120
73
103
112
Stalking (partners)
269
299
248
300
Kinderverwaarlozing
Totaal aantal vragen Totaal aantal cliënten Bron : Tellus 2005 -2011
80
2.460
3.530
4.427
7.105
8.100
8.793
8.895
2.460
3.530
4.427
6.514
7.503
7.668
7.832
05 Het verschil tussen het aantal vragen en het aantal cliënten wordt verklaard door het feit dat er per cliënt meerdere (max. 5) problemen kunnen gescoord worden. Vanaf 2008 werd de registratie van familiaal geweld verfijnd met meer gedetailleerde gegevens over de verschillende vormen van familiaal geweld. Zowel voor als na deze aanpassing tonen de cijfers dat er een substantiële toename is van situaties van familiaal geweld in het CAWonthaal. Het hoogste aantal gaat over partnergeweld (84% in 2011), gevolgd kindermishandeling en -verwaarlozing (6% in 2011) en oudermis(be)handeling (3% in 2011). Partnergeweld is door verhouding tot andere vormen van geweld ook de grootste stijger. In 2005 bleek nog dat hulpverleners, die binnen een vrijwillig kader werken, niet zo geneigd waren om familiaal geweld in de onthaalfase ter sprake te brengen, tenzij bij duidelijke aanwijzingen of vermoedens van geweld. In andere werkingen zoals slachtofferhulp, alternatieve gerechtelijke maatregelen, vluchthuizen en vrouwenopvangcentra werden signalen van familiaal geweld veel sneller opgemerkt en ter sprake gebracht, ook wanneer familiaal geweld niet ‘de aanmeldingsproblematiek’ was. Met de steun van het federale Instituut voor Gelijke Kansen werden in 2003 in drie Oost-Vlaamse CAW’s (tijdelijke) projecten rond partnergeweld opgestart. Deze projecten werkten nauw samen met politie, die actief doorverwezen. De projecten gingen pro-actief en aanklampend met de verwezen cliënten aan de slag. Deze praktijk werd ook gevolgd in andere regio’s, met duidelijke effecten op het hulpaanbod in het onthaal. De toename van ouderenmis(be)handeling vanaf 2010 wordt verklaard door de opname van de gegevens van het Vlaams Meldpunt Ouderenmis(be)handeling in de sectorale gegevens. Bij dit centraal meldpunt kwamen er in 2008 502 en in 2009 503 meldingen. Dit meldpunt, gesitueerd in het CAW Zuid-Oost-Vlaanderen, nam alle meldingen van ouderenmis(be)handeling op en trachtte een eerste zicht te krijgen op de hulpvraag en verleende informatie en advies. Indien er vraag was naar een interventie, speelde men dit door naar de provinciale steunpunten ouderenmis(be)handeling. Het provinciale steunpunt werkte samen met contactpersonen die in overleg met het werkveld aangeduid werden om de mogelijke hulpverleningsweg te volgen. Hoe en door wie wat werd opgenomen was zeer verschillend van regio tot regio. In sommige regio’s namen CAW’s hierin de vraagverduidelijking op indien er geen thuiszorg aanwezig was. In andere regio’s stond het CAW in voor case-management. Sinds 2012 heeft het Vlaams Meldpunt een nieuwe opdracht en een nieuwe naam gekregen. Vanaf nu werken zij als expertisecentrum onder de naam “Vlaams Ondersteuningscentrum”. Profiel van de cliënten op onthaal Hiervoor zoomen we dieper in op de gegevens inzake geslacht, leeftijd en origine. Tabel 36: familiaal geweld – geslacht cliënten op onthaal Duur in categorieën
Familiaal geweld
Geen Familiaal
Totaal
geweld N
%
N
%
N
%
Man
2.085
26,7
53.617
51,9
55.702
50,1
Vrouw
5.726
73,3
49.734
48,1
55.460
49,9
7.811
100,0
103.351
100,0
111.162
100,0
Totaal Bron: Tellus 2011
81
Grafiek 1: Familiaal geweld – geslacht cliënten op onthaal
Familiaal geweld 26,7%
Geen fam geweld 48,1%
Man
73,3%
51,9%
Man
Vrouw
Vrouw
Bron: Tellus 2011
Het aandeel vrouwen is veel hoger bij de CAW-cliënten die bij familiaal geweld betrokken zijn dan bij andere cliënten. Dit strookt niet met de vaststelling van de onderzoekers Pieters e.a. (2010 ) en Groenen, Jaspaert & Vervaeke (2011), die aangeven dat er nagenoeg evenveel vrouwelijke als mannelijke slachtoffers van partnergeweld zijn. Mannelijke slachtoffers spreken minder vaak over geweld en stappen niet gauw naar de hulpverlening. Professionele hulpverlening blijkt over het algemeen toegankelijker te zijn voor vrouwen: 23,6% van de vrouwelijke slachtoffers familiaal geweld wendt zich tot een arts, psycholoog of een hulpverleningsdienst, tegenover 16,8% van de mannen. Deze mannelijke slachtoffers zijn overigens ook minder tevreden over de professionele hulpverlening. De onderzoekers raden dan ook aan om specifieke hulpverlening voor mannelijke slachtoffers van familiaal geweld te ontwikkelen. Tabel 37: Familiaal geweld – leeftijd van cliënten op onthaal Familiaal geweld
Geen Familiaal geweld
Totaal
N
%
N
%
N
%
0 - 11 jaar
108
1,7
1.961
2,2
2.069
2,1
12 - 17 jaar
279
4,4
7.722
8,6
8.001
8,3
18 - 25 jaar
881
14,0
17.899
19,9
18.780
19,5
26 - 59 jaar
4.706
75,0
57.729
64,0
62.435
64,7
304
4,8
4.856
5,4
5.160
5,4
6.278
100,0
90.167
100,0
96.445
100,0
meer dan 60 jaar Totaal Bron: Tellus 2011
Dat de groep van 26- tot 59-jarigen het grootste aandeel heeft is logisch gezien het grote aandeel partnergeweld dat bij de CAW’s wordt aangemeld. De groep minderjarigen en zelfs jongvolwassenen die m.b.t. familiaal geweld de weg naar de CAW’s vindt is opvallend klein, zeker in vergelijking met andere problematieken. Dit wordt uiteraard verklaard door het rechtstreeks toegankelijke aanbod van de Vertrouwenscentra Kindermishandeling. Maar mogelijk is er ook een onderrapportage van kinderen die getuige zijn van geweld. Kinderen komen wellicht nog te weinig in beeld bij de hulpverlening rond partnergeweld. Jongeren die getuige zijn van partnergeweld of betrokken zijn vinden dus nog onvoldoende de weg naar het CAW. Vanuit preventief oogpunt is dit nochtans 82
Focus: familiaal geweld
05
belangrijk. Jongeren die getuige zijn van partnergeweld blijken wel gemakkelijker gebruik te maken van een onlinehulpaanbod. Tabel 38: Familiaal geweld – aandeel etnisch-culturele minderheden van de cliënten op onthaal Familiaal geweld
Geen Familiaal geweld
Totaal
N
%
N
%
N
%
Ja
1.415
20,6
26.165
29,5
27.580
28,9
Neen
5.441
79,4
62.403
70,5
67.844
71,1
6.856
100,0
88.568
100,0
95.424
100,0
Bron: Tellus 2011
Er worden in het onthaal minder etnisch-culturele minderheden bereikt dan bij andere problemen. Ook in onderzoeken naar de prevalentie van familiaal geweld blijkt er een onderrapportage te zijn van etnisch-culturele minderheden. Verschillende CAW’s getuigen dat het niet gemakkelijk is om deze doelgroep te bereiken in de gewone onthaalwerking. Dit contrasteert sterk met de vaststelling dat de vluchthuizen en de crisisopvangcentra wel veel allochtone vrouwen bereiken. Dit aanbod sluit blijkbaar wel aan bij de noden van deze doelgroep, maar wordt meestal pas in een latere fase van de probleemontwikkeling ingezet. Het is dus vooral moeilijk om allochtone cliënten te bereiken in een meer preventief stadium. Op dit punt is er duidelijk nood aan specifieke methodieken en inspanningen. Hoe nemen mensen contact op met het CAW? Als het over familiaal geweld gaat nemen cliënten vooral telefonisch en schriftelijk contact op met het CAW. Een deel van de verklaring ligt in het aanmeldingssysteem van de politie bij slachtofferhulp. Op basis van een doorgefaxt verwijsstrookje worden de mensen op korte termijn telefonisch gecontacteerd met een mogelijk hulpaanbod. Tabel 39: Familiaal geweld - manier van contactname met het CAW Familiaal geweld
Geen Familiaal geweld
Totaal
N
%
N
%
N
%
Fysiek - op centrum
2.101
27,1
51.498
51,7
53.599
49,9
Telefonisch - op centrum
3.241
41,9
33.596
33,7
36.837
34,3
Schriftelijk - op centrum
1.799
23,2
9.610
9,6
11.409
10,6
588
7,6
4.640
4,7
5.228
4,9
Andere
15
0,2
252
0,3
267
0,2
Totaal
7.744
100,0
99.596
100,0
107.340
100,0
Buiten het centrum
Bron: Tellus 2011
83
Het aantal contacten op onthaal is bij familiaal geweld hoger dan bij andere problemen: 43,6% tussen 2 en 5 contacten (33,1% bij andere problemen) en 9,3% tussen 6 en 10 contacten (5,1% bij andere problemen). We kunnen dus spreken van een meer intensieve onthaalhulpverlening bij familiaal geweld. Tabel 40: Familiaal geweld - aantal contacten op onthaal Familiaal geweld
Geen Familiaal geweld
Totaal
N
%
N
%
N
%
1
3.150
43,5
54.160
59,3
57.310
58,1
2
1.178
16,3
14.801
16,2
15.979
16,2
3
970
13,4
8.111
8,9
9.081
9,2
4
565
7,8
4.412
4,8
4.977
5,0
5
447
6,2
2.934
3,2
3.381
3,4
6 - 10
671
9,3
4.667
5,1
5.338
5,4
11 - 20
208
2,9
1.633
1,8
1.841
1,9
60
0,8
664
0,7
724
0,7
7.249
100,0
91.382
100,0
98.631
100,0
meer dan 20 Totaal Bron: Tellus 2011
Grafiek 2: Familiaal geweld - aantal contacten op onthaal
0%
20%
40%
60%
80% 100%
1 contact 2 contacten 3 contacten 4 contacten 5 contacten 6 - 10 contacten 11 - 20 contacten meer dan 20 Bron: Tellus 2011 84
Familiaal geweld Geen Familiaal geweld
Focus: familiaal geweld
05
Opvallend is het relatief hoge aantal contacten die in de onthaalfase door de cliënt zelf worden afgebroken: 21,3%, terwijl dit bij andere problemen slechts 7,3% is. Dit kan wijzen op een lagere motivatie van cliënten (bvb. na verwijzing door politie) en mogelijk ook te lage aanklampendheid vanuit de hulpverlening. Anderzijds worden situaties van familiaal geweld minder vaak in het onthaal afgerond (35,4% tgo. 51,7% bij andere problemen) en is er een grotere doorstroming naar een aansluitend begeleidingsaanbod (25,6% tgo. 18,7% bij andere problemen). Tabel 41: Familiaal geweld - reden stopzetten onthaal Familiaal geweld
Geen Familiaal geweld
Totaal
N
%
N
%
N
%
2.406
35,4
43.854
51,7
46.260
50,5
Capaciteitstekort
293
4,3
6.087
7,2
6.380
7,0
Aanbod niet geschikt
199
2,9
1.941
2,3
2.140
2,3
Vraag en aanbod niet compatibel
326
4,8
3.396
4,0
3.722
4,1
Afgebroken door cliënt
1.447
21,3
6.205
7,3
7.652
8,4
Beschikbaarheid cliënt
115
1,7
2.584
3,0
2.699
2,9
Intern hulpverleningsvoorstel
1.745
25,6
15.830
18,7
17.575
19,2
273
4,0
4.925
5,8
5.198
5,7
6.804
100,0
84.822
100,0
91.626
100,0
Afgerond
Geen verdere vraag Totaal Bron: Tellus 2011
85
Wie verwijst mensen naar het CAW? Tabel 42: Familiaal geweld - verwijzers naar het CAW Familiaal geweld
Geen Familiaal geweld
Totaal
N
%
N
%
N
%
574
8,5
12.987
17,2
13.561
16,5
1.002
14,9
14.510
19,2
15.512
18,9
330
4,9
4.628
6,1
4.958
6,0
5
0,1
127
0,2
132
0,2
177
2,6
2.478
3,3
2.655
3,2
49
0,7
835
1,1
884
1,1
3.627
53,9
12.312
16,3
15.939
19,4
7
0,1
443
0,6
450
0,5
12
0,2
264
0,3
276
0,3
0
0,0
45
0,1
45
0,1
858
12,7
25.411
33,7
26.269
32,0
Andere
89
1,3
1.405
1,9
1.494
1,8
Totaal
6.730
100,0
75.445
100,0
82.175
100,0
Niet-professioneel Welzijn Volksgezondheid Cultuur Onderwijs Tewerkstelling en arbeid Justitie Huisvesting Netwerken HSD verwijzingen Geen verwijzing
Bron: Tellus 2011
Cliënten die te maken hebben met familiaal geweld worden beduidend meer door politionele diensten verwezen (53,9%) dan andere cliënten (16,3%). Verder zijn ‘welzijn’ en ‘geen verwijzing’ de belangrijkste categorieën van verwijzers. Binnen de groep van justitiële en politionele verwijzers is de lokale politie goed voor meer dan 90% van de verwijzingen. Cliënten die met familiaal geweld geconfronteerd worden vinden veel minder de weg naar hulpverlening op eigen initiatief, zonder tussenkomst van een verwijzer (12,7% tegenover 33,7% bij andere problemen). Schaamtegevoelens kunnen daarbij een rol spelen, maar wellicht ook nog de onbekendheid van en het vertrouwen in eerstelijnshulp. Niet alle mensen die geconfronteerd worden met geweld in de familie doen overigens een beroep op politiediensten. CAW’s zullen in de toekomst dan ook meer moeten samenwerken met andere sectoren, vooral de zgn. ‘signaaldetectoren’, zoals Kind en Gezin, onderwijs, huisartsen, thuisverzorgers,…. Zij kunnen signalen van geweld in het gezin detecteren en waar nodig doorverwijzen naar de CAW’s. Begeleidingsaanbod Het verzekeren van een naadloos aansluitend en gemoduleerd aanbod van begeleiding is essentieel voor een effectieve aanpak van problemen bij familiaal geweld. Wanneer in het onthaal al gewerkt is rond veiligheid, instemming van de 86
Focus: familiaal geweld
05
betrokkenen en mogelijke doelstellingen, is het belangrijk dat een begeleiding daarop onmiddellijk kan aansluiten. Voor een hulp op maat is een gedifferentieerd aanbod nodig van verschillende begeleidingsmodules. Het ganse traject vraagt opvolging, met de nodige aandacht voor nazorg (in dit geval soms ‘effectmeting’ genoemd), en wanneer andere diensten betrokken zijn is coördinatie nodig. Naast de expliciete hulpverlening bij familiaal geweld, merken we tenslotte dat men ook in andere hulpverleningssettings (bvb. de bezoekruimten) vaak met familiaal geweld geconfronteerd wordt. Ook daarvoor is aandacht nodig. Familiaal geweld in het begeleidingsaanbod Het aantal keren dat de verschillende vormen van familiaal geweld als problematiek werden aangeduid vertoont de laatste vijf jaar een duidelijke stijging, die deels kan verklaard worden door het feit dat familiaal geweld sinds 2008 als verplichte categorie in de registratie werd opgenomen. Toch zien we, net als in het onthaal, een duidelijke toename. Tabel 43: Aantal scores ‘familiaal geweld’ in begeleiding 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
1.350
1.599
1.486
2.366
2.555
2.646
2.688
Kinderverwaarlozing
50
36
85
48
43
57
57
Kindermishandeling
92
87
76
109
93
134
170
Oudermishandeling
25
41
89
140
135
85
88
Ouderenmisbehandeling
24
29
88
141
Eergerelateerd geweld
16
16
24
29
Geweld tussen kinderen
25
28
29
42
Stalking (gezin)
56
41
34
42
Stalking (partners)
79
101
106
107
2.863
3.041
3.203
3.364
Partnergeweld
Totaal
1.517
1.763
1.736
Bron: Tellus 2005 -2011
Vanaf 2008 werd de ingezette begeleiding geregistreerd aan de hand van typemodules. In totaal zijn er een 40tal begeleidingsmodules omschreven. Er zijn twee typemodules die specifiek gericht zijn op familiaal geweld: de module ‘begeleiding familiaal geweld’ en de ‘integrale residentiële begeleiding slachtoffers van partnergeweld’ (meestal in een vluchthuis of een ander beveiligd adres).
87
Tabel 44: Aantal ingezette begeleidingsmodules ‘familiaal geweld’ 2008
2009
2010
2011
1.275
1.404
1.528
1.632
376
420
336
339
Probleem familiaal geweld in andere modules aangeduid
1.822
1.375
1.268
1.316
Totaal
3.473
3.199
3.132
3.287
Begeleiding familiaal geweld Integrale residentiële begeleiding slachtoffers partnergeweld
Bron: Tellus 2008 -2011
De toename van ambulante begeleidingen en de evenredige afname van residentiële begeleidingen in 2010 kan wijzen op een evolutie naar een meer vroegtijdige interventie. Op een totaal van 40.606 begeleidingen zijn de twee specifieke modules goed voor 4,85%. Maar daarnaast werden in 1.316 andere typemodules ‘familiaal geweld’ als focusproblematiek aangeduid. Dit is vooral het geval in de modules: begeleiding psychische persoonlijke problemen (16,2%), begeleiding partnerrelatie (12,2%), begeleiding slachtofferschap (10,6%), crisisbegeleiding (7,2%), integrale residentiële begeleiding thuisloosheid (6,7%), integrale individuele begeleiding (6,2%) en bezoekruimte gerechtelijke context (4,6%). In de literatuur pleit men voor de mogelijkheid om, afhankelijk van de omvang van geweld en de cliëntkenmerken, te kunnen kiezen voor individuele, groepsgerichte en/of gezinsgerichte begeleiding. De ene cliënt zal het meest gebaat zijn bij een individueel aanbod, een ander meer met een relatie- of groepsaanbod. Ook combinaties moeten mogelijk zijn. Voor een goed resultaat is uiteraard afstemming tussen deze verschillende vormen van begeleiding noodzakelijk. Duidelijk is wel dat hier tijdens de begeleiding aanklampende en motiverende methodieken regelmatig moeten worden toegepast.
88
Focus: familiaal geweld
05
89
6. Eindwoord
Mocht men hulpverleners bevragen naar de fijnste aspecten van hun werk, zal registratie niet bovenaan het lijstje komen. Toch is registreren noodzakelijk voor beleidsvoering op alle niveaus. Dit cijferboek toont aan dat er heel wat uit de registratiecijfers gehaald kan worden op sectoraal niveau. Ook beleidsmatig kunnen sommige vragen bevestigd dan wel ontkend worden, of tenminste gestoffeerd door hard cijfermateriaal. Een richtlijn die aan de CAW’s al jaren meegegeven wordt, is om intern zo veel mogelijk met de registratiecijfers te doen: illustreren en aanvullen van jaarverslagen, ondersteunen van beleidskeuzes, terugkoppelingen op teamvergaderingen, … Dat alles om de return zo hoog mogelijk te maken. Een goede terugkoppeling van gegevens houdt de motivatie bij de hulpverleners op peil om zo volledig en correct mogelijk te registreren. Om dit cijferboek af te sluiten lichten we de toekomst van Tellus toe : vanaf 2014 wordt de cliëntregistratie namelijk vervangen door het e-dossier. In functie van de opstart van dat e-dossier worden alle variabelen onderworpen aan een kritische analyse. We zullen alle variabelen en meerkeuzelijsten tegen het licht houden en afwegen of het nog steeds nuttig en noodzakelijk is om ze te registreren. Het nut van deze variabelen zal getoetst worden aan de mate waarin ze een antwoord bieden op concrete en specifieke vragen: nl. ‘wat willen we weten?’. Meer informatie omtrent de evoluties van dit onderzoek vind je terug op onze website. www.steunpunt.be 8/10/2012 Koen Mendonck
90
06
91
92
93
Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw Diksmuidelaan 36a • 2600 Berchem tel. 03 366 15 40 • fax 03 385 57 05 email:
[email protected] • www.caw.be • www.steunpunt.be