CAW MONITOR 2007
CAW Monitor 2007
1
Anita Cautaers, Koen Mendonck en Gerard Van Menxel, CAW Monitor 2007, Berchem, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw Augustus 2007 Tweede druk, september 2007 Voor meer informatie:
[email protected] 03/340.49.05 Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw Diksmuidelaan 36a 2600 Berchem 03/366.15.40 www.steunpunt.be © 2007 - Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw
2
CAW Monitor 2007
Inleiding
Inleiding Dit is de tweede editie van de CAW-Monitor. Samen met het CAW-Witboek 2004 en het CAWJaarboek 2005 bieden we voor de vierde keer op rij een stand van zaken van vraag en aanbod in het algemeen welzijnswerk. Een monitor wil een bepaalde groep, een fenomeen, een problematiek in beeld brengen op basis van gegevens die de kenmerken, aard, ontwikkeling schetsen en een herhaalde meting zodat evoluties zichtbaar worden. De CAW-monitor brengt het algemeen welzijnswerk in kaart aan de hand van een aantal indicatoren met betrekking tot vraag en aanbod.
Missie, opdracht, organisatie van het AWW
De aanbodszijde: kenmerken en evolutie van middelen, personeel en organisatie van het aanbod
De vraagzijde: kenmerken en evolutie van het cliënteel en ontwikkelingen in problematieken
Welke ontwikkelingen vallen op? Welke zijn nieuwe uitdagingen?
Het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk en de CAW’s willen met de CAW-monitor, als werkinstrument een effectieve bijdrage leveren voor de ontwikkeling van een programmatie en monitoringsysteem op basis van verzamelde cijfergegevens uit het werkveld. In het eindadvies van de gemengde commissie aan de minister van Welzijn, Steven Vanackere wordt de noodzaak voor de ontwikkeling van een programmatie en monitoringsysteem naar voor geschoven om de historische scheefgetrokken situatie recht te trekken en om een beter evenwicht te verkrijgen tussen vraag- en aanbodzijde zodat alle burgers in Vlaanderen en Brussel die nood hebben aan welzijnshulp een gelijke toegang zouden hebben tot het algemeen welzijnswerk. Het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk en de sector kunnen op basis van het alsmaar performanter wordende cliëntregistratiesysteem, Tellus, een accuraat beeld geven van de vraagzijde en de boordtabellen geven een exact overzicht van de aanbodzijde. Een matching tussen vraag- en aanbod of een vorm van controle over de inzet van overheidsmiddelen is perfect mogelijk en de sector kan zijn aanbod bijsturen naargelang de vraag en de behoeften en noden van de cliënt. De geboorte van de modulering waarover in deze monitor meer informatie te vinden is, is een verdere stap in de richting van een duidelijke omschrijving van het aanbod en geeft ook een kans om het aanbod en de “geboden hulp” beter in beeld te brengen. De systematiek van het verzamelen en bundelen van cijfergegevens stelt ons in staat evoluties in de behoeften en de vraag vast te stellen en cliëntstromen tussen regio’s te detecteren naargelang het aanbod. Als sector zijn we terecht fier dat we zowel aan de beleidsmakers, andere sectoren en geïnteresseerden via deze CAW-Monitor kunnen laten proeven van de datagegevens van de ganse sector. Nog verdere gedetailleerde gegevens kunnen geraadpleegd worden op de website of worden op vraag ter beschikking gesteld. Wij hopen dan ook dat deze cijfergegevens gebruikt worden om in Vlaanderen en Brussel het autonoom Algemeen Welzijnswerk verder uit te bouwen tot een sector die in het welzijnslandschap zijn preventieve taak, zijn signaalfunctie naar andere gezondheids- en welzijnssectoren en het beleid, het onthaal en de psychosociale begeleiding kan opnemen zodat in Vlaanderen en Brussel van een beter welzijn kan gesproken worden.
CAW Monitor 2007
3
4
CAW Monitor 2007
Inhoud Inhoudstafel Deel 1 Het
CAW-landschap .............................................................................................9
1
Steekkaart CAW ....................................................................................................... 9
2
Het CAW en kerntaken ............................................................................................ 10
3
De middelen van het CAW........................................................................................ 12
4
Het personeel van het CAW ...................................................................................... 15
5
Modulering van het hulpaanbod ................................................................................ 18
Deel 2 De cliënten van het CAW .....................................................................................23
6
Cliënteel in 2006 .................................................................................................... 23
7
Het profiel van de cliënten ....................................................................................... 27 7.1
Geslacht .......................................................................................................... 27
7.2
Leeftijd ........................................................................................................... 28
7.3
Gezinssituatie en burgerlijke staat....................................................................... 31
7.4
Scholingsgraad................................................................................................. 34
7.5
Inkomensbron en tewerkstellingsgraad ................................................................ 34
7.6
Bestaanszekerheid en armoederisico ................................................................... 35
8
Problematiek van het cliënteel .................................................................................. 36
9
De geboden hulpverlening........................................................................................ 37
10
Duur van de begeleidingen.................................................................................... 38
11
Perspectieven voor 2008....................................................................................... 39
Bijlage 1 – Sectorale lijst van typemodules i.f.v. registratie van begeleidingen ....................... 41 Bijlage 2 – Functielijst ................................................................................................... 43 A. Hulpfuncties .......................................................................................................... 43 B. Ondersteunende of meta-functies............................................................................. 49
CAW Monitor 2007
5
6
CAW Monitor 2007
Inhoud Lijst van tabellen en figuren
Tabel 1 – Steekkaart CAW’s, 2006........................................................................................ 9 Tabel 2 – Evolutie van de enveloppe voor het autonoom algemeen welzijnswerk, 1995-2006 ...... 13 Tabel 3 – Investering van de Vlaamse overheid per inwoner en per regio en VTE per 10.000 inwoners en per regio, 1.01.2007. ............................................................................... 15 Tabel 4 – Aantal VTE per CAW volgens erkenningsbesluit 31.12.2006, VTE betaald met AWWmiddelen en met andere middelen (2006) en aantal VTE dat in 2006 rekeninghoudend met de uitbreidingen minimaal in 2006 diende tewerkgesteld te worden. ...................................... 16 Figuur 1 - Totaal vrijwilligersuren in de CAW's, 2006 ............................................................. 17 Tabel 5 – Nieuwe en overgedragen cliënten in onthaal en in begeleiding, autonome CAW, 2006 .. 24 Tabel 6 – Cliënten geholpen op onthaal en in begeleiding, autonome CAW, 2004-2006 .............. 24 Tabel 7 – Cliënten in het algemeen welzijnswerk op onthaal en in begeleiding naar clusters van werksoorten, 2006 ..................................................................................................... 26 Tabel 8 – Evolutie aantal cliënten in het algemeen welzijnswerk op onthaal naar clusters van werksoorten, 2004-2006 ............................................................................................. 26 Tabel 9 – Evolutie aantal cliënten in het algemeen welzijnswerk in begeleiding naar clusters van werksoorten, 2004-2006 ............................................................................................. 27 Tabel 10 – Cliënten op onthaal naar geslacht en werksoorten, 2006 ........................................ 28 Figuur 2 - Cliënteel op onthaal naar geslacht, 2006............................................................... 28 Figuur 3 - Cliënteel op onthaal naar leeftijd, 2006................................................................. 29 Tabel 11 – Cliënten op onthaal naar leeftijd en werksoorten, 2006 .......................................... 30 Tabel 12 – Cliënten in begeleiding naar leeftijd en werksoorten, 2006 ..................................... 30 Figuur 4 - Cliënteel in begeleiding naar leeftijd, 2006 ............................................................ 31 Tabel 13 – Volwassen cliënten (18+) in begeleiding naar burgerlijke staat en werksoorten, 2006 31 Tabel 14 – Cliënten in begeleiding naar burgerlijke staat, opgesplitst naar leeftijdsgroep (18 - 25 en 26 - 99 jaar) 2006 ................................................................................................. 32 Tabel 15 – Cliënten in begeleiding naar gezinssituatie, opgesplitst naar leeftijdsgroep (18 - 25 en 26 - 99 jaar) 2006...................................................................................................... 33 Tabel 16 – Cliënten in begeleiding ouder dan 25 jaar naar gezinssituatie en werksoort, 2006 ...... 33 Tabel 17 – Cliënten in begeleiding naar scholingsgraad en werksoorten, volwassenen (18-99 jaar) 2006 ........................................................................................................................ 34 Tabel 18 – Cliënten in begeleiding naar inkomensbron, opgesplitst naar leeftijdsgroep (18-25 en 26 en ouder), 2006 ......................................................................................................... 35 Tabel 19 – Inkomensarmoede van het CAW-cliënteel, 2006 ................................................... 36 Tabel 20 – Aard van de problemen op onthaal en in begeleiding, 2006 .................................... 37 Tabel 21 – Aard van de geboden hulp op onthaal naar werksoort, 2006 ................................... 37 Tabel 22 – Duur van de begeleiding naar werksoort, 2006 ..................................................... 38 Figuur 5 - Begeleidingsduur naar werksoortelijk cluster, 2006 ................................................ 39
CAW Monitor 2007
7
8
CAW Monitor 2007
Aanbod
Deel 1 Het CAW-landschap 1
Steekkaart CAW
De 27 autonome centra voor algemeen welzijnswerk (CAW) bieden een antwoord op een veelheid aan vragen. De hulp- en dienstverlening kan gaan van informatie en advies naar partiële of integrale (op één of alle levensdomeinen) begeleiding, al dan niet gekoppeld aan een residentiële opvang. Het CAW biedt eerste hulp en opvang op maat van de hulpvrager. Het hulpaanbod van de CAW’s is zeer gedifferentieerd en omvat ambulante hulpverlening, crisishulp, residentiële hulpverlening, forensisch welzijnswerk en straathoekwerk. Om maatwerk te bieden, beschikt het CAW over interdisciplinaire teams van beroepskrachten met een bagage uit diverse disciplines. Het CAW biedt professionele hulp, maar realiseert dit in een nauwe samenwerkingsrelatie tussen beroepskrachten en vrijwilligers. Vrijwilligers bieden zowel kwantitatief (ca. 2.200) als kwalitatief een wezenlijke bijdrage aan de hulpverlening. Tabel 1 – Steekkaart CAW’s, 2006 Autonome Centra voor Algemeen Welzijnswerk 27 autonome CAW’s 20 werkingsgebieden of CAW-regio’s 14 regio’s hebben één CAW, 5 regio’s beschikken over twee CAW’s, 1 regio heeft drie CAW’s 343 deelwerkingen (organisatorische entiteiten) 430 vestigingsplaatsen (deelwerkingen kunnen op meerdere adressen gevestigd zijn of er zijn antenneposten in andere gemeenten) 57.655.819,46 € subsidiëring (post 41.7.34.04. & 41.7.34.24) 1.127,95 VTE personeel erkend volgens erkenningsbesluit AWW (1 .O1.2007) 1.155,31 VTE personeel betaald met AWW-middelen (boordtabellen 2006) 392,06 VTE personeel gefinancierd met andere middelen (boordtabellen 2006) 195.843,77 vrijwilligersuren t.o.v. 2.417.875,44 professionele uren (boordtabellen 2006) In Vlaanderen wordt per 10.000 inwoners gemiddeld 1,79 VTE CAW-personeel gesubsidieerd (1.01.2007) Het aantal VTE per 10.000 inwoners varieert sterk naargelang de (huidige) werkgebieden van de CAW’s: van 2,68 VTE tot 0,43 VTE (gegevens 1.01.2007) De hulpverlening omvat momenteel 30 werksoorten. Deze worden in 2007-2008 vervangen door een 40-tal modules van hulpverlening. 109.447 cliënten op onthaal; 37.306 cliënten in begeleiding (Tellus 2006) Bron: Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw
CAW Monitor 2007
9
Aanbod 2
Het CAW en kerntaken
Het autonoom Centrum voor algemeen welzijnswerk Het decreet Algemeen Welzijnswerk (17 december 1997) omschrijft het Centrum Algemeen Welzijnswerk en zijn kerntaken. Het CAW is een onafhankelijke en regionale hulporganisatie, die geen deel uitmaakt van grotere maatschappelijke instellingen. De hulpverlening is vrijwillig en het CAW garandeert aan de hulpvrager basisveiligheid, vertrouwelijkheid en anonimiteit. Het CAW staat open voor alle burgers met vragen en problemen en in het bijzonder voor kwetsbare groepen. Het aanbod van het CAW is gevarieerd en vlot toegankelijk, zowel voor mensen die een eerste hulpvraag stellen als mensen die elders niet meer terecht kunnen. Het CAW ondersteunt mensen in hun eigen competenties om problemen op te lossen of indien nodig beroep te doen op andere voorzieningen. Het CAW biedt daartoe eerste hulp en opvang en helpt mensen hun hulpvraag te verduidelijken. Het CAW biedt ook verschillende vormen van psychosociale begeleiding die mensen ondersteunt in diverse aspecten van hun dagelijks leven. Om te voorkomen dat mensen in probleemsituaties terechtkomen, ontwikkelt het CAW tenslotte preventieve programma’s en zendt het CAW signalen uit naar verantwoordelijke overheden en instanties, met het oog op structurele veranderingen. De werking van het CAW is gebouwd op 3 pijlers of “kerntaken”:
1.
De uitbouw van een multifunctioneel en professioneel onthaal
2.
Een gedifferentieerd aanbod van psychosociale begeleiding
3.
Het ontwikkelen van preventieve en beleidssignalerende acties
Onthaal Een definitie: “Vertrekkend van de ontvangst van de hulpvrager in het centrum of het contact in diens eigen milieu, door informatie, advies of eerste opvang te verstrekken, komen tot een ontrafeling of verduidelijking van de hulpvraag en een eventuele opstap (verwijzing) naar verdere begeleiding in het eigen centrum of elders.” “Onthaal” is niet te herleiden tot de “aanmelding” of de “ontvangst” van de hulpvrager, maar omvat een reeks van activiteiten van het CAW “aan het begin” van een hulpverleningsproces. Er is sprake van onthaal van zodra er een eerste contact is tussen hulpvrager en hulpverlener. Het centrale doel van onthaal is het ontrafelen van de hulpvraag, vraagverduidelijking genoemd. Samen met de cliënt worden de aard en herkomst van problemen systematisch in kaart gebracht. Daarna wordt in onderling overleg bepaald welk hulpaanbod aansluit bij de wensen en noden van de cliënt. Tijdens het onthaal kan onmiddellijke hulpverlening geboden worden door informatie, advies of eerste opvang. Bij het onthaal is een “goed begin” het belangrijkst. De eerste contacten met een hulpzoekende zijn essentieel om vertrouwen te krijgen. Er wordt een basis gelegd voor het verdere hulpverleningstraject. Vele cliënten zijn reeds gebaat met korte of éénmalige contacten. Begeleiding “Psychosociale begeleiding is een vraaggerichte, systematische en methodische ondersteuning van de psychosociale competenties van mensen om het eigen leven in te richten, relaties aan te gaan, sociale netwerken te ontwikkelen en deel te nemen aan maatschappelijke instellingen”. Vraaggericht: de begeleiding vertrekt van de hulpvraag die samen met cliënt is verduidelijkt en die
resulteert in een wederzijds expliciet engagement.
Systematisch: de begeleiding is gericht op voortgang en haalbare doelstellingen binnen een
afgebakend tijdsperspectief. Methodisch: er wordt gebruik gemaakt van meerdere methodieken (individuele begeleiding,
gezinsbegeleiding, training, bemiddeling, groepswerk,..).
10
CAW Monitor 2007
Aanbod Psychosociaal: er wordt actief ingegaan op de samenhang tussen het persoonlijke en sociale
functioneren, tussen materiële en immateriële behoeften.
De psychosociale begeleiding van het CAW vertrekt van een integrale en contextuele benadering van de cliënt. Er wordt ingegaan op de problemen en gebeurtenissen in het actuele dagelijkse leven van de cliënt en indien nodig ook op de onderliggende patronen en structuren die het dagelijks functioneren van de cliënt beïnvloeden. Preventie en beleidssignalering Preventie slaat op “initiatieven die doelbewust en systematisch anticiperen op risicofactoren”. doelbewust: wijst naar het bewustzijn omtrent het doel; systematisch: er wordt planmatig aan gewerkt; initiatieven: of handelingen en dus niet omstandigheden; anticiperen: het uitkijken naar voorspellende factoren in functie van een gewenste situatie; risicofactoren:
factoren waarvan hun verband met toestanden die de gewenste situatie belemmeren, omschreven kan worden.
Het feit dat het om een doelbewust opgezet initiatief gaat is een essentieel kenmerk. Dit onderscheid preventie van initiatieven met een preventieve waarde. Als eerstelijnshulpverlening doet het CAW zowel aan individuele als algemene preventie met als doel te anticiperen op risicofactoren. Bij individuele preventie gebeurt dat in functie van een geïndividualiseerd persoon, die bijvoorbeeld cliënt is van het CAW. Bij algemene preventie ontwikkelt het CAW initiatieven in functie van een bredere doelgroep. Binnen de werking van het CAW zien we twee vormen van algemene beleidssignalering en het opzetten van algemeen-preventieve projecten.
preventie:
de
Algemene preventie slaat op initiatieven die gericht zijn op het voorkomen, wegwerken of neutraliseren van factoren die systematisch hinderlijk zijn voor de gunstige ontplooiing van een grotere groep of gericht op het bevorderen van factoren die deze ontplooiing in de hand werken. Beleidssignalering is een vorm van algemene preventie, in de mate dat het gericht is op het anticiperen op risicofactoren en heeft tot doel andere sectoren en de overheid op hun verantwoordelijkheid te wijzen via de beleidssignalen. Bij het ontwikkelen van algemeen-preventieve initiatieven vertrekt het CAW steeds van de ervaringen die worden opgedaan binnen de hulp- en dienstverlening aan mensen, vanuit de eigen praktijk.
Overzicht van de regelgeving
Basisregelgeving centra algemeen welzijnswerk Decreet van 19 december 1997
Investeringssubsidies Besluit Vlaamse Regering van 8 juni 1999
Uitvoeringsbesluit Besluit Vlaamse Regering van 12 oktober 2001
Opdrachten CAW i.v.m. interlandelijke adoptie Ministeriële besluiten van 28 februari 2003 (B.S. 27.03.2003)
Sectorprotocollen Algemeen welzijnswerk (2004-2008) Ministerieel besluit van 18 februari 2004 Ministerieel besluit van 19 februari 2004
CAW Monitor 2007
11
Aanbod Opdrachten m.b.t. Hulp aan gedetineerden voor:
-
Steunpunt Algemeen Welzijnswerk
-
Centra voor Algemeen welzijnswerk
Basisregelgeving instellingen schuldbemiddeling
Decreet van 24 juli 1996
Uitvoeringsbesluit
Besluit Vlaamse Regering van 25 maart 1997 Zie verder: http://www.wvc.vlaanderen.be/juriwel/index.htm
3
De middelen van het CAW
Het algemeen welzijnswerk In uitvoering van het decreet algemeen welzijnswerk van 1997 worden de Centra Algemeen Welzijnswerk gefinancierd via een globale enveloppe voor het algemeen welzijnswerk. Het algemeen welzijnswerk bestaat uit de autonome CAW’s (CAW), de ingebouwde CAW’s van de ziekenfondsen (iCAW) en de Centra Tele-Onthaal. De subsidie-enveloppe van het totale algemeen welzijnswerk (CAW, iCAW en Tele-Onthaal) is geëvolueerd van 44.312.713 € in 1999 naar 69.959.289,77 euro in 2006. De autonome Centra Algemeen Welzijnswerk De actuele enveloppe van de autonome CAW’s is samengesteld uit een ‘historisch’ gedeelte1 en een gedeelte uitbreidingen2. De anciënniteitsevolutie wordt sedert 1998 enkel op basis van het sectorgemiddelde in de enveloppe doorgerekend. Na de normaliseringen in de periode 1995-1998 evolueerde de enveloppe van het autonoom algemeen welzijnswerk van 33.142.281 euro in 1999 naar 56.205.234,30 euro in 2006 (zonder strategisch plan). Tabel 2 geeft een overzicht van de jaarlijkse begrotingstoename voor het autonoom algemeen welzijnswerk. Sinds 1997 is de enveloppe verhoogd ingevolge allerhande regulariseringen, toepassing van sociale akkoorden en regularisering van bijzondere tewerkstellingsstatuten (IBF en DAC) maar ook ter financiering van nieuwe initiatieven voor bijzondere noden en doelgroepen. Een aanzienlijk deel van de nieuwe middelen is gekoppeld aan bijkomende opdrachten inzake het forensisch welzijnswerk maar ook voor specifieke zorgfuncties ten aanzien van thuislozen.
1 2
Samenvoeging van de subsidies van de werkingen die in de fusie betrokken waren op basis van het jaar 1995. Bijkomende subsidies die vanaf 1998 worden uitgedrukt in een vast forfaitair bedrag per VTE.
12
CAW Monitor 2007
Aanbod Tabel 2 – Evolutie van de enveloppe voor het autonoom algemeen welzijnswerk, 1995-2006 Jaar
Maatregel
1995
Wegwerken tekorten 1994-1995
Aard 1
Bedrag
1995
Opvulling “blinde vlekken”
6
371.840,29 €
1996
Wegwerken tekorten 1994-1995
1
1.960.837,78 €
1997
Justitieel welzijnswerk en slachtofferhulp
5
1.462.571,80 €
1997
JWW en slachtofferhulp, thuislozenzorg
5
852.753,73 €
1997
Achtergestelde regio’s
6
416.461,12 €
1998
Brussel: overname VGC-middelen
2
371.840,29 €
1998
Regularisering projectsubsidies
2
302.430,10 €
1998
Hulpverlening seksuele delinquenten
5
270.203,94 €
1998
Administratieve krachten (VESOC)
7
743.680,57 €
1999
Aanpassing subsidie werkdrukverlichters
3
594.944,46 €
1999
Regularisering projectsubsidies
2
138.820,37 €
1999
Gelijkschakeling barema’s
3
495.787,05 €
1999
Crisishulpverlening aan minderjarigen
5
743.680,57 €
1999
Opvang vrouwen en kinderen
5
867.627,34 €
2000
Laagdrempelige jeugdhulpverlening
5
1.487.361,15 €
2000
Justitieel welzijnswerk
5
466.039,83 €
2000
Slachtofferhulp
5
466.039,83 €
2000
Onderbezette regio’s
6
466.039,83 €
2000
Managementsondersteuning
7
1.041.152,80 €
2001
3
121.987,29 €
2001
Uitvoering VIA – arbeidsduurvermindering (ADV) residentiële settings en managementsondersteuning Regularisatie IBF-personeel
4
1.653.332,01 €
2001
Regularisatie DAC-personeel
4
5.300.145,02 €
2001
Zorgwonen thuislozen
5
378.537,50 €
2002
3
302.943,34 €
2002
Uitvoering VIA, arbeidsduurvermindering, conventioneel verlof, managementsondersteuning en vorming Regularisatie DAC-personeel
4
29.730,04 €
2002
Begeleid wonen thuislozen
5
280.383,99 €
3.272.194,53 €
2002
Begeleid wonen thuislozen (VIA-middelen)
5
754.879,98 €
2002
Ervaringsdeskundigen
5
135.000,00 €
2003
Regularisatie project DAC
2
59.541,55 €
2003
VIA - ADV residentiële settings en managementsondersteuning
3
179.529,35 €
2004
Inbedding specifieke werking in CAW
2
80.370,00 €
2004
VIA- ADV residentiële settings en managementsondersteuning
3
221.126,70 €
2004
DAC
4
45.045,98 €
2004
Slachtofferhulp
5
450.459,80 €
2005
Neutrale bezoekruimten
5
221.259,17 €
2005
VIA maatregel conventioneel verlof
3
149.088,33 €
2006
VIA EJP - management - werkdrukvermindering
3
229.794,78 €
2006
DAC
4
79.942,90 €
2006
IFG
5
220.393,97 €
2006
Neutrale bezoekruimten
5
59.034,10 €
2006
Strategisch Plan gedetineerden Hasselt
5
20.661,94 €
2006
Onderbezette regio’s
6
98.390,17 €
Bron: Vlaamse Overheid, Departement WVG, Afdeling welzijn en samenleving, Team algemeen en forensisch welzijnswerk (2006) en CAW-Witboek 2004 (Serrien, 2004). Bewerking: Steunpunt Algemeen Welzijnswerk. Legende aard van de verhogingen: 1 Wegwerken van tekorten en anomalieën – 2 Overheveling andere kredieten – 3 Toepassing sociale akkoorden – 4 Regularisaties tewerkstellingsstatuten – 5 Nieuwe initiatieven - 6 Achtergestelde en “Blinde vlekken” – 7 Ondersteuning Management en administratie.
CAW Monitor 2007
13
Aanbod De recente minimale begrotingstoename voor de sector heeft een valse start gegeven voor de uitbouw van een volwaardig en goed uitgebouwd aanbod eerstelijnswelzijnswerk in alle regio’s. Zo is met name een problematiek van intrafamiliaal geweld/partnergeweld aanpakken met een uitbreiding van een 0,5 tot 1,5 VTE per gerechtelijk arrondissement een druppel op een hete plaat. Anderzijds kunnen we stellen dat er een begin gemaakt is om de achtergestelde regio’s (= minder goed uitgebouwde regio’s) meer middelen ter beschikking te stellen om de ongelijke regionale spreiding enigszins recht te trekken doch zonder rekening te houden met een globale visie op de uitbouw van het autonome algemene welzijnswerk. Verder is uit onderzoek van de analyse van de enveloppesubsidie gebleken dat:
Het huidige subsidiebedrag per VTE, 48.171,83 euro voor een hulpverlener en 33.369,93 euro voor een administratieve kracht (bedrag 31.12. 2006) zoals vastgelegd in het Besluit van de Vlaamse regering, ontoereikend is. Het voorziene bedrag per VTE bij uitbreiding, ligt lager dan de gemiddelde kostprijs (werkingskosten inbegrepen) van 1 VTE (= 55.430,04 euro in 2006).
De gemiddelde subsidie per (erkend) VTE erg verschillend is tussen de centra. Dit is een gevolg van het feit dat de subsidie-enveloppe die momenteel aan de autonome CAW’s wordt toegekend enerzijds historisch is samengesteld (verschillend van CAW tot CAW al naargelang de personeelssituatie op 31.12.1995) en anderzijds is aangevuld met een vast forfaitair bedrag per VTE bij personeelsuitbreiding. Deze ongelijkheid wordt nog van jaar tot jaar vergroot t.g.v. de anciënniteitstoeslagen en indexaanpassingen.
Het gevolg van beide voorgaande factoren is dat voor een toenemend aantal centra de subsidieenveloppe niet meer volstaat om de loon- en werkingskosten te dekken van het aantal VTE dat zij op basis van hun erkenningsbesluit geacht worden tewerk te stellen, en zeker niet van het aantal VTE dat zij de facto vanuit de subsidie-enveloppe dienen te betalen wegens het ontbreken van andere, toereikende financieringsbronnen (i.c. Gesco’s en Sociale Maribellers). Voorts heeft het Rekenhof bij zijn doorlichting van de sector er op gewezen dat in tegenstelling tot wat in de regelgeving zelf voorzien is, de subsidiëring van de CAW’s nog altijd gebeurt op basis van historische forfaits in plaats van op basis van “objectieve parameters”. In het dagprijsdossier stelden we vast dat er een scheefgetrokken situatie is waarbij, omwille van (historisch) onvoldoende werkingskosten voor de residentiële werkingen, de dagprijs gedeeltelijk gebruikt wordt voor het financieren van werkingskosten ( gemiddeld 30% van de dagprijs). De demografische evolutie heeft ook zijn weerslag op de sector: zowel de gemiddelde anciënniteit, als de gemiddelde leeftijd in de sector worden steeds hoger. Momenteel is reeds 30% van de werknemers ouder dan 45 jaar. Rekening houdend met al deze vaststellingen werd door de sector een voorstel uitgewerkt om deze anomalieën recht te trekken en de financiële situatie van de autonome CAW’s te verbeteren. Dit voorstel komt er op neer dat het subsidiebedrag per VTE wordt opgetrokken tot minimaal een bedrag dat de gemiddelde kost per voltijdse equivalent dekt. De sector hoopt dat het “Eindadvies van de gemengde commissie kerntaken autonoom AWW” dat de Administratie heeft overgemaakt aan de minister van Welzijn, Steven Vanackere, enig soulaas gaat brengen inzake de financiering en het rechttrekken van historisch scheefgetrokken situaties.
3.1 Regionale verdeling middelen De ongelijke spreiding van het aanbod blijkt ook uit een overzicht van het aantal gesubsidieerde personeelsleden in verhouding tot de bevolking van iedere CAW-regio (tabel 3). Het aantal VTE varieert van 0,43 per 10.000 inwoners (Halle-Overijse) tot 2,68 per 10.000 inwoners (Kortrijk-Menen). Gemiddelde investeert de Vlaamse Overheid 9,19 € per inwoner. De hoeveelheid euro’s dat per inwoner wordt geïnvesteerd varieert van 1,75 € (regio Halle-Overijse) tot 13,96 € (regio Brugge).
14
CAW Monitor 2007
Aanbod Tabel 3 – Investering van de Vlaamse overheid per inwoner en per regio en VTE per 10.000 inwoners en per regio, 1.01.2007. Regio
Brussel Lennik-Dilbeek-Ninove Halle-Overijse Vilvoorde Leuven Aarschot-Diest-Tienen Antwerpen Turnhout-Mol-Geel-Herentals Mechelen Limburg Kortrijk-Menen Brugge Oostende Roeselare-Tielt-Izegem Ieper-Veurne-Diksmuide Gent-Eeklo Aalst Waasland Dendermonde Geraardsbergen-Ronse-Oudenaarde Vlaams Gewest
4 4.1
Bevolking op 1.1.2007
1.031.215 238.186 185.646 181.389 276.612 206.508 930.155 413.844 356.571 820.272 278.160 308.650 134.832 231.954 192.282 592.954 199.857 231.262 189.638 148.668 6.117.440
€ per inwoner
3,85 5,68 1,75 2,87 13,61 5,58 10,19 8,60 7,16 7,09 13,45 13,96 11,14 4,91 5,89 9,96 6,12 8,00 7,65 9,83 9,19
Erkende VTE op 1.1.2007 zonder strategisch plan 74 31 8 12 72,25 22,25 184,3 71,25 47,5 113,65 74,5 80,75 27,75 21,75 22,75 112,75 24,5 34,75 30 27,75 1.093,45
VTE/10.000 inwoners
0,72 1,30 0,43 0,66 2,61 1,08 1,98 1,72 1,33 1,39 2,68 2,62 2,06 0,94 1,18 1,90 1,23 1,50 1,58 1,87 1,79
Het personeel van het CAW Aantal VTE’s per CAW
Tabel 4 geeft een overzicht van het aantal personeelsleden (VTE) in 2006. Het totaal aantal VTE volgens het erkenningsbesluit bedraagt eind 2006 1.127,95 VTE (kolom 2). Kolommen 3 en 4 zijn gebaseerd op de boordtabellen 2006 en bevatten het reëel aantal VTE dat met de enveloppe AWW betaald werd (1.155,31 VTE) en het totale aantal VTE dat binnen het CAW in 2006 tewerkgesteld werd (1.547,37 VTE) betaald met zowel de subsidie-enveloppe als met andere middelen. Aangezien een aantal uitbreidingen in de loop van het jaar 2006 werden toegekend, is het totaal aantal VTE dat minimaal volgens de erkenningen diende tewerkgesteld te worden in 2006 beperkt tot 1076,99 VTE (kolom 6). Van de 1.547,37 VTE die er binnen de CAW’s tewerkgesteld worden, worden er 392,06 VTE (25 %) betaald met niet-reguliere subsidie-middelen.
CAW Monitor 2007
15
Aanbod Tabel 4 – Aantal VTE per CAW volgens erkenningsbesluit 31.12.2006, VTE betaald met AWWmiddelen en met andere middelen (2006) en aantal VTE dat in 2006 rekeninghoudend met de uitbreidingen minimaal in 2006 diende tewerkgesteld te worden. CAW
VTE erkenningbesluit inclusief strategisch plan 31.12.2006
1 Archipel Mozaïek Delta Zenne en Zoniën Regio Vilvoorde Leuven Hageland Metropool De Mare De Terp De Kempen Het Welzijnshuis Sonar 't Verschil Stimulans Piramide De Viersprong De Poort Middenkust M-W-Vlaanderen De Papaver Visserij Artevelde Regio Aalst Waasland 't Dak-Teledienst Zuid-O.-Vlaanderen Totaal 27 CAW
2 49,75 24,25 31,00 8,00 12,00 72,25 22,25 85,75 40,50 65,05 86,25 47,50 61,75 55,40 49,00 25,50 44,00 45,75 27,75 21,75 22,75 40,50 72,25 24,50 34,75 30,00 27,75 1.127,95
VTE betaald met totaal VTE VTE erkenningsAWW-middelen tewerkgesteld in besluit zonder CAW en betaald Strategisch plan 2006 met alle Gedetineerden middelen 2006 2006
Totaal VTE erkenningsbesluit dat in 2006 minimaal zou moeten tewerkgesteld worden met de AWW-enveloppe zonder strategisch plan
3
4
5
6
48,45 25,51 27,35 8,01 10,80 73,33 21,68 90,29 39,57 68,63 87,23 46,86 58,11 60,32 50,85 25,67 48,48 47,34 31,87 22,97 23,37 41,01 73,29 25,36 37,10 33,55 28,31 1.155,31
73,51 43,97 31,37 10,20 13,67 84,69 28,77 178,53 45,37 85,21 102,24 53,87 79,92 92,08 66,83 27,90 60,61 53,91 46,29 28,02 25,32 53,00 100,35 33,04 44,74 44,36 39,60 1.547,37
49,75 24,25 31,00 8,00 12,00 72,25 22,25 78,75 40,50 65,05 71.25 47,50 58,25 55,40 49.00 25,50 44,00 36,75 27,75 21,75 22,75 40,50 72,25 24,50 34,75 30,00 27,75 1.093,45
49,75 24,25 28,50 6,83 10,25 72,25 21,75 78,38 40,17 63,05 70,25 46,83 57,58 54,73 48,50 25,50 43,67 36,75 27,75 21,75 22,08 39,33 71,92 24,50 34,75 28,50 27,42 1.076,99
Bron: Boordtabellen 2006 autonome Centra Algemeen Welzijnswerk. Verwerking Anita Cautaers, FCAW, 2007.
4.2 De vrijwilligers van het CAW Het vrijwilligerswerk in de CAW’s staat voor 8,10 % van het totaal aantal prestatie-uren (195.843,77 vrijwilligersuren t.o.v. 2.417.875,44 professionele uren, boordtabellen 2006). Het overgrote deel van het vrijwilligerswerk gebeurt binnen de hulpverlening (92 %) vooral in de ambulante werkingen en het forensisch welzijnswerk met name binnen slachtofferhulp. Vrijwilligerswerk binnen de administratie en de logistiek staat voor 8%. Uitgedrukt in VTE à rato van 1.732,8 jaarlijkse prestatie-uren gaat het om 113,02 eenheden. Het aantal personen dat vrijwilligerswerk doet in de CAW wordt geraamd op 2.200 personen.
16
CAW Monitor 2007
Aanbod Figuur 1 hieronder geeft een overzicht van het aantal vrijwilligers per CAW. Hierbij dient opgemerkt te worden dat 7 CAW’s geen gegevens hebben vermeld in verband met de inzet van vrijwilligers. Dit betekent geenszins dat er geen vrijwilligers werden tewerkgesteld. Figuur 1 - Totaal vrijwilligersuren in de CAW's, 2006
20.000 18.000 16.000 14.000 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000
M
-W -V la D an e d 't D Vie ere ak rs n - T pro el n ed g ie Ar ns te t ve ld e D So e n Ke ar m p D en e M a Le re uv Pi en ra m D ide e P St oo im r t u 't lan Ve s rs ch Vi il D s s e Pa erij pa Ar ver c M hip et el ro H poo ag e l W lan aa d sl an d R De eg l io ta Aa ls t
0
Bron: Prestaties volgens opgaven in boordtabel 2 – 2006. Bewerking: Steunpunt Algemeen Welzijnswerk
CAW Monitor 2007
17
Aanbod
5
Modulering van het hulpaanbod3
Het jaar 2007 kan aangekondigd worden als het jaar waarin de modulering binnen de sector vorm krijgt. Modulering is een manier om het hulpaanbod zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven. Het kan zowel gaan om een beschrijving van het bestaande aanbod als het uittekenen van een wenselijk aanbod. Dit onderscheid is belangrijk, om te vermijden dat men in de beschrijving de wensen voor werkelijkheid neemt. Bij de modulering van het hulpaanbod is het belangrijk om zeer duidelijk te bepalen binnen welke context dit gebeurt en met welke doelstelling.
5.1 Waarom moduleren? Modulering beoogt een verheldering van het aanbod van het CAW. We gebruiken de modulering op korte termijn als methode om de “geboden hulp” in de registratie beter te kunnen weergeven. Maar deze modulering heeft zeker nog andere en zeer belangrijke effecten. In de Integrale Jeugdhulp (IJH) is de modulering voor de 7 betrokken sectoren, waaronder het algemeen welzijnswerk, opgelegd in het kader van het decreet IJH en bedoeld om op basis van een betere kennis over het concrete hulpaanbod in de regionale netwerken te komen tot intersectorale afstemming en samenwerking. Het moduleren van het CAW-aanbod zal ook binnen het CAW kunnen bijdragen tot een aantal processen:
Modules ondersteunen een meer vraaggerichte hulpverlening: vraagverheldering en aanbodverheldering gaan immers hand in hand. Door de mogelijkheden en de grenzen van het hulpaanbod te verduidelijken, kunnen we aan elke cliënt de best passende hulp bieden. Door het hulpaanbod te moduleren worden ook combinaties van hulp van verschillende werkingen of voorzieningen zichtbaar gemaakt en gestimuleerd. Het streven naar een meer vraaggerichte hulp was reeds het uitgangspunt voor het onderscheid tussen onthaal en begeleiding. Het moduleren van het begeleidingsaanbod vloeit daar in feite logisch uit voort.
De acties die in de modules beschreven worden geven aan welke competenties nodig zijn en vormen dus een goede basis voor een VTO- en HR-beleid in het CAW.
Modules zijn het “werkmateriaal” om binnen het CAW te werken aan innovaties, reconversies of reorganisaties in het hulpaanbod.
Modules kunnen tenslotte ook in de dialoog met de overheid een rol spelen bij de opmaak, beoordeling en opvolging van de CAW-beleidsplannen en de wijze waarop door de overheid de uitbouw van het AWW-aanbod verder wordt aangestuurd.
Bij het moduleren van het CAW-hulpaanbod vertrekken we van 3 basisprincipes:
Een module staat los van de bestaande deelwerkingen.
We vertrekken van het CAW als geheel.
We respecteren het onderscheid tussen onthaal en begeleiding.
3
Gebaseerd op Ludo Serrien, “Modulering van het hulpaanbod in de registratie” voor de “Sectorale Infodagen Modulering” (juni 2007) m.m.v. Ludo Heselmans, Peter Brepoels, Alain Slock, Luc Daenekint, Marijke Enghien, Alex Speybroeck, Goedele Schoukens, Jan Vos en Ludo Serrien.
18
CAW Monitor 2007
Aanbod 5.2 Begrippen Een module is een duidelijk afgelijnde eenheid van hulpverlening, die door een voorziening afzonderlijk kan worden ingezet. M.a.w. een samenhangend en afzonderlijk inzetbaar “pakket”. Modules kunnen ook in combinaties worden aangeboden, maar iedere module kan per definitie worden ingezet zonder dat de cliënt er nog wat anders moet bijnemen. Een module is een typehulpaanbod dat systematisch voor meerdere hulpvragers kan worden ingezet. Het is dus niet het unieke hulpaanbod voor één cliënt. Een module bestaat uit één of meer functies. Een functie is een “algemeen omschreven hulpverlenende activiteit” (zeg maar: een vorm van hulpverlening) waarbij door bepaalde acties bepaalde doelen worden nagestreefd. Wanneer het om meer dan één functie gaat, worden die steeds samen aangeboden. De unieke combinatie van functies (bvb. begeleiding én toezicht in de bezoekruimte) wordt dan ook in elke cliëntsituatie als één samenhangend geheel ingezet. De functies zijn de eerste bouwstenen van een module. Het gaat dan wel degelijk om de essentiële bestanddelen of “kernfuncties”, variërend van één tot drie of vier. Elke functie wordt vervolgens meer concreet omschreven door de acties of activiteiten te vermelden die men in het kader van de module kan inzetten. Bijlage 2 geeft de AWW-functielijst met een vergelijking met IJH. De acties die binnen elke functie beschreven worden, geven concreet aan welke actie er ondernomen wordt: wat doet de hulpverlener, wat gebeurt er binnen de hulpverlening? Deze acties gelden als minimaal, d.w.z. dat ze effectief kunnen worden ingezet. Tenslotte wordt een onderscheid gemaakt tussen “modules” en “typemodules”. Modules kunnen zeer algemeen of meer gedetailleerd omschreven worden. De graad van detaillering wordt bepaald door een bepaalde specialisatie of een keuze voor een meer specifieke doelgroep. De algemene omschrijving van een module noemen we een typemodule. De beschrijving geldt dan voor de ganse sector, of m.a.w.: de beschreven inhoud van de module is vergelijkbaar voor alle plaatsen waar deze vorm van hulp wordt aangeboden. Een typemodule is dus een soort “type-hulpverleningsdossier”. Binnen een typemodule kunnen nader gespecificeerde modules omschreven worden, waarin men centrumspecifieke keuzes of specialisaties uitdrukt. Voorbeeld: Het CAW kan binnen de typemodule “begeleiding m.b.t. seksuele problemen” een nog specifiekere indeling maken met o.m. een module ‘begeleiding m.b.t. seksuele identiteit”. Daarmee zegt het betrokken centrum dat het binnen de typemodule een specialisatie in huis heeft.
5.3 Registratie van de begeleiding op basis van modules Het is de bedoeling dat het beschrijven van de “geboden hulp” aan de hand van de modulering in vergelijking tot de huidige registratie informatiewinst oplevert, zowel voor het CAW als op sectorniveau. In het onthaal blijft het registreren van functies wél relevant, omdat ze afzonderlijk kunnen gebruikt worden (bvb. enkel informatie, enkel advies, enkel praktische hulp). Daarom blijft de onthaalregistratie ongewijzigd en baseren we alleen de begeleidingsregistratie op modules.
CAW Monitor 2007
19
Aanbod Schematisch weergegeven4:
ONTHAAL DIRECTE HULP Praktische & soc-adm. hulp
BEGELEIDING INSTAP Toewijzing
Directe Opvang Informatie
Advies
Indicatie
MODULES
Ondersteuning Vraagverheldering
Diagnostiek
Toeleiding Verwijzing Belangenbehartiging Bemiddeling Consult
Crisishulpinterventie ?
Crisisbegeleiding ?
Crisisopvang?
De registratie van de geboden hulp in de begeleiding, betekent concreet dat de functielijst in de huidige registratie wordt vervangen door een lijst van (type)modules. Deze (type)modules worden steeds in relatie gezien met andere variabelen die in de registratie zijn opgenomen, zoals de cliëntkenmerken en de aangemelde problematiek. Concreet betekent dit dat er één of meer “begeleidingsmodules” aan één cliënt gekoppeld worden. Omdat de modules een nauwkeuriger beeld geven van de geboden hulp , zal het combineren van meerdere modules voor één cliënt meer in beeld komen, waardoor het totale aantal geregistreerde modules veel hoger zal liggen dan in de huidige registratie. Daarom is het van belang dat de koppeling van meerdere modules aan één cliënt in de verwerking van de registratiegegevens mogelijk gemaakt wordt. Voorbeelden van twee CAW-modules voor één cliënt:
Een man wordt opgenomen in een opvangcentrum en na enkele maanden wordt een schuldbemiddeling opgestart.
Een slachtoffer van IFG wordt opgenomen in een opvangcentrum en na een tijd wordt een relatiebegeleiding met de partner gestart.
4 De plaats van crisishulpverlening moet nog verder verduidelijkt worden. Indien we ons baseren op de modulering van de crisishulp in de Integrale Jeugdhulp, kunnen we 4 modules onderscheiden: “crisispermanentie” (met consultfunctie), “crisisinterventie”, crisisopvang” en “crisisbegeleiding”. De eerste drie horen dan thuis in het onthaal en de laatste module is een begeleidingsmodule. Dit zou kunnen betekenen dat we “crisisopvang” en “crisisinterventie” toevoegen bij de functies in onthaal en de module “crisisbegeleiding” toevoegen bij de lijst van typemodules begeleiding.
20
CAW Monitor 2007
Aanbod
Een gedetineerde krijgt trajectbegeleiding en wordt door het CAW begeleid m.b.t. persoonlijke problemen (bvb. seksualiteitsbeleving).
Een man wordt begeleid in een opvangcentrum en stapt daarna over naar begeleid wonen.
Deze voorbeelden maken duidelijk dat modules gelijktijdig en/of aaneensluitend kunnen aangeboden worden. Op die manier komen de variabelen van één module (bvb. de begin- en einddatum, aantal contacten) correcter in beeld.
5.4 Indeling in typemodules De sectorale lijst van 39 typemodules is ingedeeld in de volgende groepen:
Algemene individuele begeleiding
Begeleiding m.b.t. psychische en persoonlijke problemen
Begeleiding m.b.t. relatie- en gezinsproblemen
Begeleiding m.b.t. financiële problemen
Woonbegeleiding
Begeleiding met verblijf
Begeleiding in detentiecontext
Begeleiding m.b.t. slachtofferschap
Alternatieve strafmaatregelen
Groepsbegeleiding
Andere
De lijst van sectorale typemodules is opgenomen in bijlage 1.
CAW Monitor 2007
21
Aanbod
22
CAW Monitor 2007
Cliënteel
Deel 2 De cliënten van het CAW We geven hier een beknopt overzicht van de registratiegegevens voor 2006. Achtereenvolgens behandelen we het totaal aantal cliënten, de verdeling over werksoortelijke clusters, het cliëntprofiel, de problematieken en de geboden hulpverlening. Voor meer gedetailleerde analyses verwijzen we naar de website en naar het intranet voor de registratieverantwoordelijken waar alle werksoortelijke rapporten beschikbaar zijn5.
6
Cliënteel in 2006
Hulpverlening op onthaal en in begeleiding Voor de interpretatie van het aantal cliënten is het onderscheid tussen de kerntaken “onthaal” en “begeleiding” belangrijk. Het onthaal omvat het eerste en de eventueel daarop volgende directe contacten tussen cliënt en hulpverlener en ook alle vormen van eerste, onmiddellijke en meestal kortdurende hulpverlening6. Deze eerste kerntaak omvat informatieve vragen, adviezen, directe opvang, vraagverduidelijking en onmiddellijke hulp. Als een verdere begeleiding wordt overwogen behoort een instapgesprek eveneens tot de onthaalactiviteiten. Bij het instapgesprek wordt een verdere begeleiding overwogen. Het kan leiden tot een hulpverleningsvoorstel. Indien dit aanvaard wordt door de cliënt start een begeleiding. We spreken van een begeleiding van zodra cliënt en hulpverlener akkoord zijn over een hulpverleningsvoorstel. Het hulpverleningsvoorstel voorziet een systematisch en gefaseerd proces met een wederzijds engagement en met onderling afgesproken doelstellingen. Het scharniermoment tussen het onthaal en de begeleiding is het instapgesprek. Het onderscheid tussen onthaal en begeleiding ligt in de overstap naar een meer systematische en doelgerichte hulpverlening op basis van een wederzijds engagement. Dit staat los van de duur van de hulpverlening en van het aantal gesprekken met de cliënt. Voor de ene cliënt kan het onthaal kort zijn en wordt al vlug een begeleiding opgestart. Voor anderen is een fase van ‘vraagverheldering’ nodig alvorens een verdere begeleiding te overwegen. Lang niet alle onthaalde cliënten hebben begeleiding nodig. De geboden hulp in de onthaalfase volstaat voor vele cliënten. Uiteraard kan voor hulp ook verwezen worden naar andere diensten en voorzieningen. Een onthaalregistratie hoeft bijgevolg niet gevolgd te worden door een begeleidingsregistratie indien een voldoende antwoord of eerste hulpverlening geboden werd in de onthaalfase. Een begeleidingsregistratie moet echter wel altijd voorafgegaan worden door een onthaalregistratie. De registratie in begeleiding wordt opgestart na een intakeprocedure en instapgesprek waarbij besloten wordt tot een specifieke (psychosociale) begeleiding. Totaal aantal cliënten in 2006 In de onthaalwerkingen van de CAW’s zijn in 2006 109.447 cliënten geregistreerd. Onder hen 101.108 nieuwe cliënten en 8.339 overgedragen cliënten waarvan het onthaal reeds startte in 2005 of eerder. Het aantal begeleidingen in 2006 bedraagt 37.306. Voor 14.595 cliënten of 39% werd de begeleiding reeds in 2005 of eerder opgestart. Voor tweederde of 22.711 cliënten startte de begeleiding in de loop van 2006. Het hoger aandeel van de overgedragen begeleidingen wordt verklaard door een langere gemiddelde duur van de hulpverlening dan in het onthaal.
5
Iedereen die geïnteresseerd is in specifieke analyses kan hiervoor een vraag richten aan het SAW (
[email protected]). Het verstrekken van gegevens aan derden gebeurt dan met inachtneming van de vastgelegde gebruiksvoorwaarden. 6 Tot het onthaal behoren niet de “aanmeldingen”.
CAW-Monitor 2007
23
Cliënteel
Tabel 5 – Nieuwe en overgedragen cliënten in onthaal en in begeleiding, autonome CAW, 2006 Cliënten Hulpverleningsfase Onthaal Begeleiding
Overgedragen uit 2005 Aantal 8.339 14.595
Nieuwe cliënten 2006
Totaal
%
Aantal
%
Aantal
%
8%
101.108
92%
109.447
100%
22.711
61%
37.306
100%
39%
Bron: TELLUS 2006 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2007
Dubbeltellingen? De eenheid van registratie is de cliënt. Zodra meerdere leden van een cliëntsysteem, bijvoorbeeld de partner en de kinderen van de oorspronkelijke cliënt, betrokken worden in de hulpverlening, gebeurt voor ieder van hen een afzonderlijke registratie. Het aantal cliënten kan niet zomaar gelijkgesteld worden met het aantal fysieke personen. Ten eerste, kan een persoon in de loop van het jaar geholpen worden door meerdere CAW’s. Voor residentiële hulpverlening is het mogelijk dat iemand in de loop van het registratiejaar opgenomen wordt in meerdere opvangcentra verspreid over Vlaanderen. De identificatie van personen die zich achtereenvolgens aanbieden in meerdere opvangcentra kan enkel gebeuren door een ‘volgsysteem’ waarbij een registratie zou gebeuren van het rijksregisternummer. Omwille van praktische maar vooral deontologische redenen ligt dit echter helemaal niet voor de hand. De Werkgroep Registratie heeft ook beslist om dit spoor niet te volgen. Een tweede, en belangrijker reden voor ‘dubbeltellingen ‘ is dat een persoon na de onthaalfase een begeleiding kan krijgen in meerdere afdelingen van het CAW naargelang de aard van de hulpverlening. Momenteel zal deze persoon in elk van deze afdelingen geregistreerd worden als cliënt. Zo kan bijvoorbeeld een relatiebegeleiding in de ene deelwerking gepaard gaan met een schuldbemiddeling door een andere deelwerking. In de nieuwe versie van Tellus zal dit soort dubbeltellingen wel vermeden worden door de geboden hulpverlening voor iedere cliënt te koppelen aan typemodules van hulp. Zo zal de hulpverlening voor iedere cliënt in beeld komen zonder dat er telkens een afzonderlijke begeleidingsfiche wordt aangemaakt. Evolutie 2004-2006 TELLUS leverde in 2006 gegevens die vergelijkbaar zijn met de twee voorgaande jaren7. De periode van drie jaar is nog te kort om echt evoluties te zien maar trends kunnen waargenomen worden. Over de drie beschouwde jaren heen lijkt het aantal onthaalde cliënten te schommelen rond 110.000. Na een daling van het aantal onthaalde cliënten in 2005 (108.493) volgt in 2006 immers weer een kleine stijging tot 109.447 onthaalcliënten. Doorheen de drie beschouwde jaren is er globaal wel een lichte daling van het aantal cliënten in onthaal van 111.252 in 2004 naar 109.447. Tabel 6 – Cliënten geholpen op onthaal en in begeleiding, autonome CAW, 2004-2006 Jaar
Onthaal en directe hulp
Begeleiding
2004
111.252
41.389
2005
108.493
38.904
2006
109.447
37.306
Bron: TELLUS 2006– Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2007
Het aantal cliënten in begeleiding vertoont eerder een dalende trend over de drie werkingsjaren. Het aantal begeleidingen daalt in 2006 voor het tweede jaar op rij. In vergelijking met 2004 werden in 2006 zo’n 4.000 begeleidingen minder geregistreerd: 41.389 begeleidingen in 2004; 38.904 begeleidingen in 2005; 37.306 begeleidingen in 2006. 7
De resultaten voor 2002 (proefjaar) en 2003 (algemeen opstartjaar) weerhouden we niet voor vergelijking.
24
CAW-Monitor 2007
Cliënteel Hoe valt deze daling te verklaren? Gaat het om een reële daling van het aantal begeleidingen of is er eerder een verklaring te geven vanuit de manier van registreren zelf? Vanuit de opvolging in de Werkgroep registratie, de opleidingen, het collecteren van de gegevens ter plaatse in de CAW’s en de analyses die we doen op de cijfers hebben we eerder reden om de hypothese aan te houden dat vooral een grotere vertrouwdheid met het registratiemodel aan de basis ligt van de daling. We achten het waarschijnlijk dat de dalende trend van het aantal begeleidingen in de periode 2004-2006 eerder het gevolg is van de registratiewijze dan van een wijziging in het bereikte cliënteel. Meer bepaald merken we dat de definitie van begeleiding beter bekend is geworden op de werkvloer. Het onderscheid tussen hulpverlening op ‘onthaal’ (inbegrepen kortdurende hulp zonder instapgesprek) en hulpverlening in psychosociale begeleiding (al dan niet gekoppeld aan een residentieel verblijf) volgt nu eenmaal een (inhoudelijke) logica die niet als vanzelfsprekend in een registratie valt om te zetten. Het kan contradictorisch lijken maar we hebben stevig de indruk dat juist de Tellus-registratie heel wat duidelijkheid gebracht heeft in het hanteren van de begrippen ‘onthaal’ en ‘begeleiding’ in de hulpverleningspraktijk. Het gevolg is dat een aantal cliënten die vroeger als begeleidingen geregistreerd werden geleidelijk aan meer als onthaalcliënt geregistreerd worden wat ook in overeenstemming is met de definities van onthaal en begeleiding. Bij de start van Tellus bestond immers de neiging om te vlug over te gaan tot een begeleidingsregistratie. Dit is meteen een (gedeelteljke) verklaring voor de stijging van het aantal onthaalde cliënten. Aantal cliënten in de werksoortelijke cluster Tabel 7 geeft een verdeling van het cliënteel over clusters van werksoorten. Het is geen vanzelfsprekende zaak om het aanbod van de CAW’s onder te brengen in clusters. Het gaat immers om een groepering van een 35 werksoorten. Vele van die werksoorten vallen onder de noemer “Ambulante hulp”. In zijn huidige vorm is de ambulante hulpverlening een ‘containerbegrip’ dat heel diverse werksoorten groepeert. De overige clusters zijn eerder ‘specialistisch’: “Thuislozenzorg” en “Jongerenadvies” laten zich vanuit historische realiteiten makkelijker identificeren maar ook hier is een grote verscheidenheid in de geboden hulp. Deze zal beter in beeld gebracht worden eenmaal de hulpverlening geregistreerd wordt op basis van typemodules van geboden hulp. Verder zijn er de “Diensten voor justitieel welzijnswerk”, de “Diensten slachtofferhulp” en de “Hulpverlening aan seksueel delinquenten”. Het prentje van de “bijzondere opdrachten” van het algemeen welzijnswerk is iets ingewikkelder dan we hier weergeven maar voor details verwijzen we naar specifieke rapporten die in de loop van dit jaar werden opgemaakt en besproken werden op diverse overlegfora met de sector.
CAW-Monitor 2007
25
Cliënteel
Tabel 7 – Cliënten in het algemeen welzijnswerk op onthaal en in begeleiding naar clusters van werksoorten, 2006 Onthaal
Cluster Ambulant
1
Begeleiding
2.434
48%
19.264
52%
19.398
18%
10.205
27%
18.794
17%
728
2%
Justitieel welzijnswerk
8.513
8%
2.155
6%
Slachtofferhulp
9.929
9%
4.597
12%
Thuislozenzorg
2
JAC
Hulpverlening Seksueel Delinquenten Totaal
379
0%
357
1%
109.447
100%
37.306
100%
Bron: TELLUS 2006– Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2007 Ambulant welzijnswerk: algemeen ambulant, gezins- en relatiebegeleiding, seksualiteit en geboorteregeling, ambulante crisishulp, ambulante hulp IFG, ambulante hulp voor asielzoekers, scheidingsbemiddeling, schuldbemiddeling en juridische hulpverlening, adoptiebemiddeling, bezoekruimten. 2 Thuislozenzorg: opvangcentra, crisisopvangcentra, vluchthuizen, begeleid wonen, begeleid zelfstandig wonen voor jongeren, zorgwonen en pensionwonen 1
Evolutie in de werksoortelijke clusters Als we kijken naar de evolutie van de werksoortelijke cijfers voor het onthaal vallen twee zaken op (tabel 8). Ten eerste, een daling van het aantal cliënten op onthaal in de thuislozenzorg van 22.979 in 2004 naar 19.398 in 2006. Ten tweede, een stijging van het aantal onthaalcliënten op de diensten slachtofferhulp van 8.916 in 2004 tot 9.929 in 2006. De evolutie van het aantal onthaalde thuislozen is deels te verklaren vanuit reorganisaties binnen de CAW’s naar centrale onthaalpunten. Een aantal cliënten die zich vroeger rechtstreeks aanmeldden en onthaald werden in de residentiële setting zelf worden nu onthaald in het centraal onthaalpunt (bijvoorbeeld in Antwerpen, Oostende, Aalst). Het centraal onthaalpunt wordt verwerkt in de cluster “ambulant onthaal”. De onthalen in de residentiële centra nemen uiteraard af. Een tweede verklaring specifiek voor de thuislozenzorg is de toename van het aantal inloopcentra, die als een onthaalpunt fungeren voor thuislozen. Ook de inloopcentra worden geclusterd als “ambulante werking”. Tabel 8 – Evolutie aantal cliënten in het algemeen welzijnswerk op onthaal naar clusters van werksoorten, 2004-2006 ONTHAAL 2005
Cluster 2004 N
%
N
2006 %
N
%
Ambulant*
52.536
47%
51.247
47%
52.813
Thuislozenzorg
22.979
21%
20.975
19%
19.398
18%
JAC
18.763
17%
19.069
18%
18.794
17%
8.058
7%
8.205
8%
8.513
8%
Justitieel welzijnswerk Slachtofferhulp Totaal
48%
8.916
8%
8.997
8%
9.929
9%
111.252
100%
108.493
100%
109.447
100%
Bron: TELLUS 2006– Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2007
De stijging van het aantal cliënten op onthaal in slachtofferhulp kan te wijten zijn aan een betere interpretatie van de definitie van begeleiding, waardoor een aantal begeleidingen nu als onthaal geregistreerd zijn. Bij de evolutie van de cliënten in begeleiding blijft de relatieve verdeling van de clusters ongeveer gelijk (tabel 9). Er is een lichte stijging voor de ambulante hulp en een wat sterkere daling van het relatief aandeel van justitieel welzijnswerk van 10% naar 6%. In absolute aantallen zijn er globaal 4.083 begeleidingen minder in 2006 in vergelijking met 2004. Het aantal begeleidingen daalt in
26
CAW-Monitor 2007
Cliënteel justitieel welzijnswerk (min 1.802), de ambulante cluster (min 1.326) en in de cluster slachtofferhulp (min 750). Andermaal zal een correctere interpretatie van de definitie van begeleiding meespelen in deze dalingen. Voor thuislozenzorg is dit niet het geval: de start van een begeleiding is het moment van opname en zo eenvoudiger te registreren.
Tabel 9 – Evolutie aantal cliënten in het algemeen welzijnswerk in begeleiding naar clusters van werksoorten, 2004-2006 Cluster
BEGELEIDING 2005
2004 N
%
N
%
2006 N
%
Ambulant*
20.947
51%
20.217
51%
19.621
53%
Thuislozenzorg
10.315
25%
10.070
25%
10.205
27%
823
2%
862
2%
728
2%
Justitieel welzijnswerk
3.957
10%
2.938
10%
2.155
6%
Slachtofferhulp
5.347
13%
4.817
13%
4.597
12%
41.389
100%
38.904
100%
37.306
100%
JAC
Totaal
Bron: TELLUS 2006– Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2007
Typemodulering als nieuw indelingscriterium Het proces, dat inmiddels al meer dan 15 jaar aan de gang is, om allerhande vormen van hulpverlening die vroeger in gescheiden circuits georganiseerd werden te integreren in de CAW’s maakt het ook vandaag nog allerminst evident om een doorzichtig, gedifferentieerd beeld op te hangen van doelgroepen, problemen en geboden hulp. Het integratieproces mag dan ver gevorderd zijn in reglementering, profilering en methodieken maar het blijft – hoe contradictorisch dit ook mag klinken – moeilijk om de ‘realiteit’ van het algemeen welzijnswerk registratiegewijs goed in beeld te brengen. Bij de verwerking van de cliëntgegevens speelt nog altijd de gegevenheid dat de historisch bepaalde, werksoorten niet meer overeenstemmen met de huidige hulpverleningsrealiteit in een CAW. We verwijzen hiervoor naar de profilering van het algemeen welzijnswerk8. Om dit te verhelpen zal de registratie van de geboden hulp in de toekomst gebeuren op basis van een sectorale lijst van typemodules i.p.v. de werksoorten. Die lijst wordt opgesteld door het Steunpunt algemeen welzijnswerk en het Team algemeen en forensisch welzijnswerk van de Vlaamse overheid (zie bijlage 1). De typemodulering algemeen welzijnswerk wordt momenteel ingevoerd in de registratie om tegen 2008 operationeel te zijn in Tellus. Eens het zover is, zou kunnen blijken dat door de overstap van werksoorten naar typemodules andere aantallen en verhoudingen tussen “onthalen” en “begeleidingen” zullen blijken uit de cliëntregistratie dan nu het geval is.
7
Het profiel van de cliënten
7.1 Geslacht Voor het geheel van het CAW-cliënteel geldt een lichte oververtegenwoordiging van vrouwen (53%) ten opzichte van mannen (47 %). Binnen ieder werksoortelijk cluster verschillen de kenmerken van het cliënteel. Er is een duidelijk overwicht van mannen in de residentiële sector en in het justitieel welzijnswerk terwijl vrouwen 8
Zie hiervoor L. Serrien (red.) (2006), Werken aan verbinding. Berchem, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk.
CAW-Monitor 2007
27
Cliënteel binnen de ambulante diensten en vooral in de diensten slachtofferhulp het overwicht halen. Eerder onderzoek wees uit dat het aandeel van de vrouwen in de residentiële opvang in de laatste decennia sterk gestegen is9. Voor de diensten justitieel welzijnswerk ligt dit anders gezien het aandeel vrouwen in de gevangenispopulatie met 6% zeer beperkt en stabiel is. Het aandeel vrouwen wordt in JWW wel opgetrokken door de begeleiding van naastbestaanden. Tabel 10 – Cliënten op onthaal naar geslacht en werksoorten, 2006 Geslacht
Ambulante
Opvang-
Jongeren
Justitieel
hulp-
centra
Advies
Welzijns
verlening
thuislozen
Centrum
werk
Man
43%
63%
40%
Vrouw
57%
37%
Totaal
100%
100%
Slachtoffer- Hulpverlening hulp
sexueel del.
73%
29%
69%
60%
27%
71%
31%
100%
100%
100%
100%
Onbekend
337
50
263
26
24
0
N clienten
52.434
19.398
18.794
8513
9.929
379
79
2
Missings 662 177 107 45 Bron: TELLUS 2006– Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2007
Figuur 2 - Cliënteel op onthaal naar geslacht, 2006
100 90
27
80 70
31
37 57
60 71
60 Vrouw
50
Man
40 63
30 20
73
43
69
40 29
10 0 AMB
TLZ
JAC
JWW
SH
HSD
Bron: TELLUS 2006 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2007
7.2 Leeftijd De leeftijdsverdeling wordt weergegeven voor het onthaal en voor cliënten in begeleiding (tabellen 11 en 12). De figuren 3 en 4 geven eveneens de leeftijdsverdeling binnen de clusters van werksoorten.
9
Van Menxel, G. e.a. (2003), Verbinding verbroken. Berchem, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk.
28
CAW-Monitor 2007
Cliënteel Het algemeen welzijnswerk bereikt vooral personen op actieve leeftijd. Bovendien is het cliënteel eerder jong: het aandeel van kinderen en minderjarigen is ongeveer even groot in onthaal (13%) als in begeleiding ( 12%). Het aandeel jongvolwassenen (18-25 jaar) bedraagt 23% op het onthaal en 17% in begeleiding. Het groter aandeel jongvolwassenen op onthaal is voornamelijk te wijten aan de onthaalactiviteiten van de JAC’s. Minderjarige cliënten zijn voor een deel zelfstandige cliënten. In de opvangcentra voor thuislozen – en vooral de vluchthuizen en vrouwenopvangcentra – gaat het om kinderen die samen met (meestal) hun moeder worden opgevangen en begeleid. Het aantal kinderen is het grootst in slachtofferhulp. In deze werkvorm vormen kinderen en minderjarigen ook een specifieke doelgroep. Jongerenadviescentra en bezoekruimten richten zich eveneens op jonge kinderen en adolescenten. Zestigplussers worden slechts in zeer beperkte mate bereikt. Enkel de diensten slachtofferhulp bereiken een groter aandeel ouderen dan gemiddeld maar ook hun bereik van ouderen blijft relatief laag (10% op onthaal en 10% in begeleiding) in vergelijking met de totale Vlaamse bevolking waarin meer dan een op vijf inwoners ouder is dan 60 jaar. Het lage bereik van 60-plussers heeft mogelijk te maken met het feit dat deze groep in ruimere mate bereikt wordt door de ingebouwde centra van de mutualiteiten en de OCMW’s. Figuur 3 - Cliënteel op onthaal naar leeftijd, 2006
100 90 80 70 60
+ 60 jaar
50
26 - 59 jaar 18 - 25 jaar
40
0 - 17 jaar
30 20 10 0 AMB
TLZ
JAC
JWW
SH
HSD
Bron: TELLUS 2006 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2007
CAW-Monitor 2007
29
Cliënteel Tabel 11 – Cliënten op onthaal naar leeftijd en werksoorten, 2006 Leeftijd :
Slachtoffer-
Hulp-
hulp
verlening
Totaal
Ambulante
Opvang-
Jongeren
Justitieel
seksueel
hulp-
centra
Advies
Welzijns-
delinquen-
verlening 6%
thuislozen 9%
Centrum 39%
werk 1%
15%
ten 16%
13%
18 - 25 jaar
12%
31%
46%
26%
12%
12%
23%
26 - 59 jaar
77%
57%
14%
69%
63%
66%
60%
5%
3%
0%
3%
10%
6%
4%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
0 - 17 jaar
+ 60 jaar Totaal Onbekend
5.194
2.028
1.851
0
2.321
10
11.404
N clienten
52.434
19.398
18.794
8.513
9.929
379
109.447
Missings 3.659 780 447 4.762 558 Bron: TELLUS 2006 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2007
128
10.334
Tabel 12 – Cliënten in begeleiding naar leeftijd en werksoorten, 2006 Leeftijd :
Ambulante
Opvang-
Jongeren
Justitieel
Slachtoffer-
Hulp-
hulp-
centra
Advies
Welzijns
hulp
verlening
verlening
thuislozen
Centrum
werk
Totaal
sexueel del.
b) 0 - 11 jaar
5%
11%
1%
1%
11%
12%
7%
c) 12 - 17 jaar
5%
4%
32%
0%
11%
7%
5%
d) 18 - 20 jaar
3%
10%
34%
4%
5%
5%
6%
e) 21 - 25 jaar
7%
15%
23%
13%
8%
5%
11%
g) 26 - 30 jaar
10%
11%
5%
19%
7%
9%
11%
h) 31 - 40 jaar
29%
19%
3%
31%
20%
22%
25%
i) 41 - 50 jaar
25%
17%
2%
21%
19%
24%
21%
j) 51 - 60 jaar
11%
9%
0%
8%
10%
10%
10%
4%
4%
0%
3%
10%
5%
4%
Totaal
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
N clienten :
19.264
10.205
728
2.155
4.597
357
37.306
8
7.112
k) + 60 jaar
Missings : 3.909 427 68 266 2.558 Bron: TELLUS 2006 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2007
30
CAW-Monitor 2007
Cliënteel
Figuur 4 - Cliënteel in begeleiding naar leeftijd, 2006
100 90 80
k) + 60 jaar
70
j) 51 - 60 jaar i) 41 - 50 jaar
60
h) 31 - 40 jaar 50
g) 26 - 30 jaar
40
e) 21 - 25 jaar
30
d) 18 - 20 jaar c) 12 - 17 jaar
20
b) 0 - 11 jaar
10 0 AMB
TLZ
JAC
JWW
SH
HSD
Bron: TELLUS 2006 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2007
7.3 Gezinssituatie en burgerlijke staat De verdeling naar burgerlijke staat in tabel 13 heeft enkel betrekking op de volwassen cliënten in begeleiding. Globaal gezien is bijna de helft (42%) van het cliënteel ongehuwd, één op vier is gehuwd en evenveel zijn gescheiden. Tabel 13 – Volwassen cliënten (18+) in begeleiding naar burgerlijke staat en werksoorten, 2006 Burgerlijke staat
Gehuwd
Ambulante
Opvang-
Jongeren
Justitieel
Slachtoffer-
hulp-
centra
Advies
Welzijns
hulp
Totaal
verlening 36%
thuislozen 16%
Centrum 6%
werk 21%
38%
28%
Ongehuwd
30%
60%
91%
56%
27%
42%
Gescheiden
31%
23%
3%
21%
21%
27%
Verweduwd
3%
2%
0%
2%
13%
3%
Andere
0%
0%
0%
0%
0%
0%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Totaal Onbekend
131
140
1
228
58
558
N clienten
14.063
8.314
433
1.877
1.595
26.282
20
527
Missings 326 99 17 65 Bron: TELLUS 2006 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2007
CAW-Monitor 2007
31
Cliënteel Als we de JAC’s even buiten beschouwing laten, is het aandeel ongehuwde cliënten het hoogst in de residentiële sector en in het justitieel welzijnswerk. Het aantal gescheidenen maar ook het aantal gehuwden ligt hoger in de ambulante werkingen. De diensten voor slachtofferhulp hebben het grootste aandeel gehuwden. Tabel 14 vergelijkt de burgerlijke staat voor de leeftijdsgroepen “jongvolwassenen” (18-25) en de leeftijdsgroep “volwassenen” (ouder dan 25). Zo wordt duidelijk dat het grote aandeel ongehuwden vooral door de jongvolwassenen wordt bepaald. Tabel 14 – Cliënten in begeleiding naar burgerlijke staat, opgesplitst naar leeftijdsgroep (18 - 25 en 26 - 99 jaar) 2006 Burgerlijke staat : Gehuwd
18-25 8%
26 en + 33%
90%
30%
Gescheiden
2%
33%
27%
Verweduwd
0%
4%
3%
Andere
0%
0%
0%
100%
100%
100%
Ongehuwd
Totaal : Onbekend N clienten :
TOTAAL 28% 42%
60
498
558
5.006
21.275
26.282
Missings : 73 454 Bron: TELLUS 2006 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2007
527
Interessanter dan de formele burgerlijke staat is de feitelijke gezinssituatie (tabel 15 en 16). Traditioneel is het grootste aandeel alleenstaanden terug te vinden in de residentiële opvang voor thuislozen. De gezinssituatie is wel sterk verschillend naar geslacht. Thuisloze mannen zijn overwegend alleenstaand (56%). Dit ligt helemaal anders voor vrouwen die geholpen worden in een residentiële setting. De ‘aansluiting’ bij een gezinsleven, maar tevens de breuk ermee, is voor hen meest voorkomend: 57% leefde samen met een partner. Meestal zijn er kinderen. Het aandeel eenoudergezinnen bij vrouwen ligt lager dan men zou verwachten (7%). Het relatief grote aandeel thuiswonenden kan in verband gebracht worden met het aandeel jongeren en jongvolwassenen onder het cliënteel. Bij de 18-25 jarigen is het aandeel alleenwonend en thuiswonenden het grootst. Bij de volwassenen is de groep alleenwonenden en partners met kinderen het grootst. Onderstaande tabel 16 toont aan dat de alleenwonenden het meest voorkomen bij thuislozenzorg en, in iets mindere mate, bij justitieel welzijnswerk. Eén op drie woonde alleen voor hun opsluiting. De groep partners met kinderen is hoog in de ambulante diensten en slachtofferhulp. Partners zonder kinderen komen in ongeveer dezelfde mate voor in alle werksoorten. De diensten slachtofferhulp bereiken een relatief groot aandeel verweduwden (19%). Dit heeft te maken met de naastbestaanden die meestal ouder zijn dan de slachtoffers en ook met het aanzienlijke aandeel hulp en begeleiding bij dodelijke verkeersongelukken en bij zelfdoding.
32
CAW-Monitor 2007
Cliënteel
Tabel 15 – Cliënten in begeleiding naar gezinssituatie, opgesplitst naar leeftijdsgroep (18 - 25 en 26 - 99 jaar) 2006 Gezinssituatie :
18-25
26 en +
Alleenwonend
30%
32%
32%
Partners met kinderen
10%
32%
28%
Partners zonder kinderen
8%
12%
11%
Eén oudergezin
6%
13%
12%
Grootfamilie
2%
1%
1%
Thuiswonend
26%
3%
7%
Inwonend bij derden
10%
3%
4%
Collectieve woonvorm
8%
4%
5%
Andere
0%
0%
0%
100%
100%
100%
136
447
583
5.006
21.275
26.282
Missings : 123 539 Bron: TELLUS 2006– Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2007
662
Subtotaal Onbekend N clienten :
TOTAAL
Tabel 16 – Cliënten in begeleiding ouder dan 25 jaar naar gezinssituatie en werksoort, 2006 Gezinssituatie :
Ambulante
Opvang-
Jongeren
hulp-
centra
Advies
Welzijns-
Justitieel Slachtoffer-
verlening
thuislozen
Centrum
werk
TOT
hulp
Alleenwonend
25%
50%
24%
37%
23%
32%
Partners met kinderen
38%
18%
23%
29%
37%
32%
Partners zonder kinderen
12%
10%
16%
14%
15%
12%
Eénoudergezin
18%
5%
14%
4%
19%
13%
Grootfamilie
1%
1%
1%
1%
1%
1%
Thuiswonend
3%
2%
14%
7%
3%
3%
Inwonend bij derden
2%
6%
0%
3%
1%
3%
Collectieve woonvorm
2%
9%
7%
5%
1%
4%
Andere
0%
0%
0%
0%
0%
0%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Subtotaal Onbekend N clienten :
67
83
0
256
41
447
12.448
5.865
70
1.561
1.331
21.275
16
539
Missings : 351 122 0 50 Bron: TELLUS 2006 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2007
CAW-Monitor 2007
33
Cliënteel
7.4 Scholingsgraad Het CAW-cliënteel heeft algemeen een laag onderwijsniveau: 77% heeft een diploma secundair onderwijs10 of lager (tabel 17). Dat is uitgesproken het geval voor de thuislozen en de (ex)gedetineerden met respectievelijk 93% en 90% dat hoogstens secundair onderwijs voltooide. Aangezien het hoger secundair onderwijs inbegrepen is in deze percentages moeten we spreken van ‘middengeschooldheid’11. De scholingsgraad is het ‘hoogst’ bij de cliënten van slachtofferhulp (39 % hoger onderwijs) en in de ambulante hulpverlening (33% hoger onderwijs).
Tabel 17 – Cliënten in begeleiding naar scholingsgraad en werksoorten, volwassenen (18-99 jaar) 2006 Scholingsgraad
Geen diploma behaald
Ambulante
Opvang-
Jongeren
Justitieel
Slachtoffer-
hulp-
centra
Advies
Welzijns-
hulp
verlening 3%
thuislozen 8%
Centrum 9%
werk 19%
3%
Opvangcentra thuislozen 5%
Lager onderwijs
11%
17%
2%
20%
13%
13%
Secundair onderwijs
48%
59%
57%
37%
39%
52%
Hoger onderwijs
33%
7%
24%
10%
39%
23%
Leercontract/deeltijds
3%
7%
7%
9%
2%
5%
Nog niet schoolgaand
0%
0%
0%
0%
0%
0%
Andere
1%
2%
2%
5%
4%
2%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Subtotaal Onbekend N clienten :
3.997
2.176
48
1.172
718
8.111
14.063
8.314
433
1.877
1.595
26.282
60
2.161
Missings : 1.450 455 33 163 Bron: TELLUS 2006 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2007
7.5 Inkomensbron en tewerkstellingsgraad Het CAW-cliënteel heeft een zeer lage tewerkstellingsgraad12 (tabel 18). Gemiddeld heeft 38% van het cliënteel een arbeidsinkomen, 33% heeft een socialezekerheidsuitkering, meestal een werkloosheidsuitkering of een ziekte- of invaliditeitsvergoeding. Eén op tien ontvangt een leefloon
10
Het onderwijsniveau wordt nog te weinig gedifferentieerd gemeten aangezien voor het secundair onderwijs een onderscheid gemaakt wordt tussen de lagere en de hogere graden van ASO, TSO en BSO. Dit wordt in Tellus 2007 verholpen door een verfijnde meting. In de geciteerde percentages rekenen we geen diploma, lager onderwijs, secundair onderwijs en leercontract of deeltijds mee als “laaggeschoold”.
11
Laaggeschoolden definiëren we als lager onderwijs, lager secundair onderwijs of geen onderwijs (definitie FOD Economie, SEIN e.a.). 12 De werkzaamheidsgraad van de Vlaamse bevolking is 64,9% (FOD, 2005), de werkloosheidsgraad van de actieve bevolking is 7,6% (RVA, 2006 & Vranken e.a., 2006); 8,6% Vlamingen is langdurig werkloos (RVA, 2006).
34
CAW-Monitor 2007
Cliënteel en 12% heeft helemaal geen inkomen13. Eén op drie cliënten in begeleiding met een socialezekerheidsuitkering of leefloon is langdurig werkloos14. Het aandeel werkenden is logischerwijze het hoogst bij de ‘oudere’ volwassenen (plus 26 jaar) (tabel 18). Opvallend is het hoge aandeel OCMW inkomens bij de jongvolwassenen (20 %) in vergelijking met de plus-26-jarigen (8 %). Deze hoge score wordt vooral bepaald door de cliënten uit de thuislozensector waar algemeen het aantal bijstandstrekkers het hoogst ligt. De groep zonder inkomen, globaal 12%, is bij de jongvolwassenen met 26% het hoogst. Tabel 18 – Cliënten in begeleiding naar inkomensbron, opgesplitst naar leeftijdsgroep (18-25 en 26 en ouder), 2006 Inkomensbron Inkomen uit arbeid
18-25 20%
26 + 43%
23%
36%
33%
Tegemoetkoming aan gehandicapten
0%
1%
1%
Inkomensgarantie voor Ouderen
0%
0%
0%
20%
8%
11%
Hoofdinkomen uit kapitaal
0%
0%
0%
Hulp van derden
4%
1%
1%
Informeel inkomen (zwart geld)
0%
0%
0%
Ivm echtscheiding
0%
0%
0%
Studiebeurs
1%
0%
0%
Gevangenis
1%
1%
1%
Zak en leefgeld
3%
0%
1%
Geen inkomen
26%
9%
12%
1%
1%
1%
100%
100%
100%
Inkomen uit sociale zekerheid
OCMW
Andere Subtotaal Onbekend
Totaal 38%
208
956
1.164
5.006
21.275
26.282
Missings : 157 830 Bron: TELLUS 2006 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2007
987
N clienten :
7.6 Bestaanszekerheid en armoederisico Meer dan één op drie cliënten van het algemeen welzijnswerk heeft een inkomen dat gelijk of lager ligt dan het bedrag van het leefloon15 en leeft dus onder de ‘absolute’ armoedegrens16.
13 Geen inkomen kan betekenen dat een cliënt of cliëntsysteem daadwerkelijk geen inkomen heeft ofwel dat de cliënt ten laste is van ouders of een partner maar op het moment van de hulpverlening geen toegang heeft tot dat inkomen. 14 Onderzoek meervoudige kwetsbaarheid CAW-Cliënteel, enquête mei 2006, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk (voorlopige resultaten, rapport te verschijnen in 2007). 15 Vanaf 1 oktober 2006 bedraagt het leefloon 429,66 euro voor de samenwonende persoon, 644,48 euro voor de alleenstaande en 859,31 euro voor de persoon die samenwoont met een gezin te zijnen laste. 16 Voor het meten van de armoede wordt conform aan het Nationaal Actieplan Sociale Insluiting van de Europese Commissie, de EU-SILC norm gebruikt. Deze armoedegrens ligt momenteel op 822€ (basis 2005) voor een alleenstaande. EU-SILC is de Europese enquête die een multi-dimensionele armoedemeting nastreeft die vergelijkingen tussen de lidstaten moet mogelijk maken. In Tellus is het evenwel niet mogelijk dit inkomenscriterium te hanteren. Daarom moeten we ons noodgedwongen behelpen met de ‘politieke’ of ‘absolute’ norm van het leefloon. Zie voor details Van Menxel, 2006.
CAW-Monitor 2007
35
Cliënteel Het aandeel ‘absoluut’ armen varieert van 54% in de opvangcentra voor thuislozen en 46% in het justitieel welzijnswerk over 35% in de ambulante werkingen tot 14% in de slachtofferhulp. In de tijdelijke registratie voor het onderzoek “Meervoudige kwetsbaarheid” werd de EUarmoedegrens wel gehanteerd (tabel 19). Twee op drie cliënten (67,9%) heeft een inkomen onder de armoededrempel van 772€ (basis 2003) voor een alleenstaande. In dit onderzoek werden enkel de cliënten betrokken waarvoor een begeleiding werd overwogen (instapgesprek). Het ging dus om cliënten die, afhankelijk van het verloop van de intakeprocedure, ofwel aan het begin van een begeleiding stonden ofwel waarvoor het onthaal werd afgerond zonder een verdere begeleiding. Tabel 19 – Inkomensarmoede van het CAW-cliënteel, 2006 Inkomenshoogte
%
Geen (eigen) inkomen
22,6
Leefloon en lager
19,1
Hoger dan leefloon en lager dan EU-SILC
25,2 23,4
Hoger dan EU-SILC en lager dan EU-SILC +50% Hoger dan EU-SILC + 50%
9,7 CAW-cliënteel onder de Europese armoedegrens
Sectorgemiddelde aww
67,9
Thuisloosheid (opvangcentra en begeleid wonen)
82,2
Ambulant
53,4
JWW
86,5
SH
50,0
Vlaanderen
11,3 Bron: Onderzoek meervoudige kwetsbaarheid CAW-clienteel, registratie mei 2006, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk en EU-SILC, 2007
8
Problematiek van het cliënteel
Tabel 20 geeft een overzicht van de aard van de problemen tijdens het onthaal en in begeleiding. Voor één cliënt kan de hulpverlener tot vijf probleemgebieden aanduiden per cliënt. De scores in de tabel zijn daarom gemiddelden van de aangeduide probleemdomeinen. In de fase van het onthaal zijn er vier probleemgroepen die hoog en ongeveer in dezelfde mate scoren: materiële en financiële problemen, administratieve en juridische problemen, psychischepersoonlijke problemen en relationele problemen. In geval van begeleiding wordt het aandeel van de psychische en/of persoonlijke problemen en relationele problemen relatief belangrijker dan de materiële en financiële problemen en de administratief-juridische problemen. Dit is niet onlogisch, wellicht worden materiële en administratieve/juridische problemen eerder aangepakt in het kader van het onthaal.
36
CAW-Monitor 2007
Cliënteel Tabel 20 – Aard van de problemen op onthaal en in begeleiding, 2006 Probleem Materiële / financiële problemen
Onthaal 22%
Gezondheidsproblemen
Begeleiding 23%
2%
3%
21%
29%
3%
1%
Relationele problemen
21%
26%
Administratieve / juridische problemen
24%
16%
Tijdsbesteding
1%
1%
Signalen, onvrede, klachten
0%
0%
Informatie
3%
0%
Andere
2%
1%
100%
100%
Psychische / persoonlijke problemen Seksualiteit en geboorte
Totaal Onbekend
868
19
Totaal 169.757 Bron: TELLUS 2006 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2007
84.102
9
De geboden hulpverlening
De gegevens in tabel 21 hebben betrekking op de hulp die geboden werd tijdens het onthaal en tijdens de begeleidingen. De hulpverlening wordt omschreven in zgn. “functies” (zie bijlage 2), waarbij aan één cliënt verschillende functies kunnen aangeboden worden. Ook hier worden er meer functies aangeboden dan er cliënten zijn. Tijdens het onthaal zijn de belangrijkste functies in rangorde: informeren, vraagverduidelijken, ondersteunen, adviseren, verwijzen en praktische dienstverlening (vervoer, voeding, invullen formulier, kledij). Alhoewel vraagverduidelijken en ondersteunen veel voorkomen, worden deze functies binnen de registratie wellicht nog onderschat. Vanuit de praktijk wordt dikwijls gesignaleerd dat deze functies zo evident zijn dat zij niet meer vermeld worden (“we doen dit altijd”). Tijdens begeleidingen zijn de belangrijkste functies in rangorde: begeleiden, ondersteunen en informeren. Tabel 21 – Aard van de geboden hulp op onthaal naar werksoort, 2006 Ambulante
Opvang-
Jongeren
hulp-
centra
Advies
Welzijns
hulp
Geboden hulp Individueel informeren
verlening 27%
thuislozen 23%
Centrum 35%
werk 33%
33%
Totaal 29%
Oriënterend adviseren
10%
7%
15%
2%
6%
10%
Praktische dienstverlening
10%
4%
13%
11%
1%
9%
Verwijzen
11%
12%
9%
6%
8%
10%
Toeleiden
2%
3%
2%
4%
2%
2%
Bemiddelen
3%
0%
1%
2%
0%
2%
Belangenbehartigen
1%
0%
0%
1%
0%
Verzorgen
0%
0%
0%
0%
0%
0%
Residentiële opvangen
0%
10%
0%
0%
0%
2%
Nazorg
0%
1%
0%
0%
0%
0%
CAW-Monitor 2007
Justitieel Slachtoffer-
1%
37
Cliënteel Dagbesteding aanbieden
0%
0%
0%
0%
0%
0%
Specifieke taken
1%
0%
0%
0%
0%
0%
Crisisinterventie
0%
4%
0%
0%
0%
1%
Ondersteunen
12%
8%
11%
19%
27%
13%
Vraagverduidelijken
21%
26%
14%
20%
23%
20%
Consult bieden
1%
0%
0%
0%
0%
0%
Andere
1%
1%
0%
0%
0%
1%
Subtotaal
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Onbekend
23
20
0
9
0
52
93.702
32.209
34.393
14.355
20.994
195.653
Totaal
Bron: TELLUS 2006 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2007
10 Duur van de begeleidingen Globaal genomen duren 71% van de begeleidingen minder dan 12 maanden. 20% is binnen de maand afgerond. 7% loopt negen tot 12 maand; 14% tussen 1 en 2 jaar en 15% duurt langer dan 2 jaar. De modale duur ligt tussen 4 en 12 maand (tabel 22). In de residentiële begeleidingen valt vooral het hoge aandeel op dat binnen de week wordt afgesloten (21%). Het betreft in hoofdzaak crisisopnames. Een ander vijfde (23%) duurt tussen 1 week en 1 maand en ongeveer evenveel (18%) loopt van 1 tot 3 maanden. De opnames op middellange termijn (3 maanden tot 1 jaar) bedragen 23%. De langdurige verblijven omvatten 15%, waarvan 7% tussen 1 en 2 jaar en 8% duurt langer dan 2 jaar. In de ambulante hulpverlening loopt 54% van de begeleidingen tussen een maand en een jaar. Het aantal begeleidingen dat binnen de maand wordt afgerond is klein (10%). Opvallend is dat 36% van de begeleidingen langer dan een jaar lijkt te lopen. Dit wordt voor een deel verklaard door de registratiewijze van de hulpverleners: vele begeleidingen worden niet afgesloten omdat de hulpverlener verwacht dat de cliënt “nog wel eens zal terugkomen”. Over de intensiteit van de begeleiding zeggen deze gegevens evenmin iets. In het justitieel welzijnswerk lopen eveneens een op drie begeleidingen langer dan 1 jaar. Er zijn slechts 10% kortdurende begeleidingen van minder dan 1 maand. De meeste begeleidingen duren tussen 1 maand en 1 jaar (57%). De begeleidingen in de diensten slachtofferhulp duren meestal tussen één en drie maanden (23%) en 21% is binnen de maand afgerond. 29% duurt tussen drie en twaalf maanden. Eén op vijf begeleidingen loopt langer dan een jaar (26%). Tabel 22 – Duur van de begeleiding naar werksoort, 2006 0
1 dag
Ambulante
Opvang-
Jongeren
Justitieel
Slachtoffer-
hulp-
centra
Advies
Welzijns
hulp
TOTAAL
verlening 3%
thuislozen 1%
Centrum 2%
werk 2%
3%
2%
2 dagen – 1 week
1%
20%
1%
1%
3%
7%
1 week - 1 maand
6%
23%
8%
7%
15%
11%
1 - 3 maand
18%
18%
26%
19%
23%
19%
4 - 12 maand
36%
23%
34%
38%
29%
32%
meer dan 1 jaar
36%
15%
29%
33%
26%
29%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
TOTAAL
Bron: TELLUS 2006 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2007
38
CAW-Monitor 2007
Cliënteel
Figuur 5 - Begeleidingsduur naar werksoortelijk cluster, 2006
100% 90% 80% 70% meer dan 1 jaar
60%
4 - 12 maand
50%
1 - 3 maand
40%
2 dagen - 1 maand 1 dag
30% 20% 10% 0% TOTAAL
AMB
TLZ
JAC
JWW
SH
Bron: TELLUS 2005 – Cliëntregistratie autonome CAW, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, 2006
11 Perspectieven voor 2008 Leren uit vijf jaar ervaring Een cliëntregistratie is een voortdurende oefening om de werkelijkheid zo nauwkeurig en betrouwbaar mogelijk weer te geven. Het ontwikkelen van een registratieprogramma vereist dat vooraf goed is nagedacht over wat men wil weten en hoe dit best kan gebeuren in de praktijk van de hulpverlening. Mogelijk kunnen informaticaspecialisten het ‘ideale’ systeem achter een bureau uitdenken Maar of dat systeem uiteindelijk ook zal werken in de praktijk is een andere zaak. Onze ervaring is dat het technische ontwerp, methodologische spelregels en het uiteindelijke programma een voortdurende toetsing aan de realiteit vraagt. Daarom werd van bij de aanvang van het project de Werkgroep Registratie opgericht met vertegenwoordigers van alle CAW’s. De registratieverantwoordelijken, waaronder zowel kwaliteitsverantwoordelijken als ITC-verantwoordelijken, leverden essentiële inhoudelijke en technische knowhow aan. Het werd een moeilijk, maar ook boeiend proces van sectorale besluitvorming, van inhoudelijke verfijningen, werken aan de motivatie en de gebruiksvriendelijkheid van het programma voor de hulpverleners, afspraken maken over het procesverloop van de hulpverlening en een gezamenlijke betekenis geven aan definities en begrippen. Zonder de inzet van de werkgroep zou TELLUS niet bestaan hebben. TELLUS mag daarom zonder meer “een product van de sector” worden genoemd. Tellus versie 2 We hebben veel geleerd in de voorbije vijf jaar. Vanuit de praktijk kwamen blinde vlekken en onvolkomenheden aan het licht. Veel heeft te maken met de complexiteit van de sector en de specificiteit van de hulpverlening. In de loop van de voorbije jaren is het registratieprogramma veel
CAW-Monitor 2007
39
Cliënteel complexer geworden omdat het ingaat op vragen vanuit specifieke werkingen zoals justitieel welzijnswerk, slachtofferhulp, bezoekruimten, schuldbemiddeling, scheidingsbemiddeling, intrafamiliaal geweld en straathoekwerk. De extra variabelen voor al deze hulpverleningsvormen betekenen ook dat er evenveel verschillende rapporten moeten gegenereerd worden door het programma. Uit de eerste periode is ook gebleken welke de tekortkomingen zijn. Het zicht op het ‘reële’ aantal cliënten, in de zin van verschillende fysieke personen, wordt belemmerd omdat er geen identificatie gehanteerd wordt van de cliënten boven de werkvormen van een CAW heen en nog minder tussen CAW’s onderling. Heropnames blijven buiten zicht. Ook zijn er “dubbeltellingen” vanwege de opdeling in een onthaal- en een begeleidingsregistratie (soms doorlopen cliënten meerdere instapgesprekken waardoor het aantal onthaalfiches stijgt). De aard van de geboden hulp is niet specifiek genoeg gedefinieerd. Om dit zicht te verbeteren wordt alle heil verwacht van de invoering van typemodules (zie deel 1) van geboden hulp en het loslaten van de ‘werksoortelijke’ invalshoek. Tenslotte, hebben de problematieken een verbeterde uitwerking gekregen in het codeboek. Omwille van al deze vaststellingen werd reeds in 2005 beslist een tweede, verbeterde versie van TELLUS te ontwikkelen. In 2005-2006 hebben meerdere werkgroepen zich in overleg met de administratie gebogen over inhoudelijke verbeteringen. In de tweede helft van 2006 werd voluit gewerkt aan de programmatorische uitwerking. Dit resulteert in een sterk vernieuwde tweede versie van TELLUS. Het nieuwe programma draait in 2007 proef in een beperkt aantal CAW’s. Vanaf 1 januari 2008 wordt de nieuwe versie veralgemeend voor alle CAW’s. Online registreren Het programma voor de cliëntregistratie Tellus werd ontwikkeld in Access en kan gebruikt worden op stand alone PC’s of in lokale netwerken. De programma-ontwikkeling van een webapplicatie voor Tellus is voltooid zodat zowel Tellus Access als tellus webapplicatie kan gebruikt worden. Bij de webapplicatie bevindt het centrale programma zich op de server van een internetprovider zodat de hulpverleners die gemachtigd zijn om te registreren gewoonweg inloggen en de registratie on line kunnen doen. Met het systeem van modules én een centraal registratieprogamma op het internet , kunnen verschillende hulpverleners vanuit verschillende locaties eenzelfde dossier aanvullen. In de webapplicatie worden alle gegevens via het internet verwerkt zodat er een aanzienlijke tijdswinst optreedt bij de jaarlijkse gegevensverzameling en rapportering. De ‘webreg’versie van Tellus is momenteel reeds operationeel in twee CAW’s, die een voortrekkersrol opnemen. Het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk stelt vanaf 1 januari 2008 dit programma ter beschikking van alle CAW’s.
40
CAW-Monitor 2007
Bijlagen
Bijlage 1 – Sectorale lijst van typemodules i.f.v. registratie van begeleidingen Voorlopige lijst van typemodules per 1 juni 2006 zoals opgesteld door de Werkgroep Modulering bestaande uit het Team algemeen en forensisch welzijnswerk MVG, de CAW’s en het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk. De lijst zal gefinaliseerd worden in het najaar 2007. Nr.
Typemodule
Toelichting
1. Algemene individuele begeleiding 1/1
1/2
Integrale individuele begeleiding
Individuele begeleiding met specifieke acties die gelijktijdig focussen op de samenhang tussen alle relevante levensdomeinen.
Begeleiding m.b.t. basisrechten
Individuele begeleiding met specifieke acties die focussen op sociale en administratieve vaardigheden in het verwerven van rechten en uitkeringen.
2. Begeleiding m.b.t. psychische en persoonlijke problemen 2/1
Begeleiding m.b.t. psychische en persoonlijke problemen
Individuele begeleiding met specifieke acties die focussen op psychische, persoonlijke problemen en verwerking van gebeurtenissen in de persoonlijke levenssfeer.
2/2
Psychotherapie
Therapeutisch begeleiden m.b.t. psychische problemen
2/3
Begeleiding m.b.t. seksuele problemen
Individuele of koppelbegeleiding specifieke acties die focussen op seksuele problemen
2/4
Begeleiding seksueel grensoverschrijdend gedrag
Vrijwillige begeleiding specifieke acties die focussen op seksueel grensoverschrijdend gedrag
2/5
Begeleiding seksuele delinquenten
Begeleiding van seksuele delinquenten in het kader van de uitvoering van een alternatieve strafmaatregel.
3. Begeleiding m.b.t. relatie- en gezinsproblemen 3/1
Integrale gezinsbegeleiding
Begeleiding van het gezinssysteem met specifieke acties die gelijktijdig focussen op meerdere relevante levensdomeinen. Nadruk ligt op de samenhang tussen verschillende problemen.
3/2
Gezinstherapie
Therapeutisch begeleiden van het gezinssysteem.
3/3
Begeleiding partnerrelatie
Individuele- of koppelbegelelding met specifieke acties die focussen op het (herstel van) de partnerrelatie
3/4
Relatietherapie
Therapeutisch begeleiden met specifieke acties die focussen op het (herstel van) de partnerrelatie
3/5
Begeleiding scheidingsproces
Begeleiding van personen (individu, koppel, kind, gezin) met specifieke acties die focussen op het scheidingsproces
3/6
Scheidingsbemiddeling
Bemiddelend optreden met specifieke acties met het oog op het tot stand komen van een overeenkomst tussen partners over hun scheiding.
3/7
Ouderschapsbemiddeling
Bemiddelend optreden met specifieke acties met het oog op het tot stand komen van een regeling tussen partners over het ouderschap in het kader van een overeenkomst over hun scheiding.
3/8
Bezoekruimte in vrijwillige context
Vrijwillige begeleiding van het contact tussen ouder en kind in een problematische scheidingssituatie
CAW Monitor 2007
41
Bijlagen 3/9
Bezoekruimte in gerechtelijke context
Begeleiding en toezicht op contact tussen kind en gescheiden ouder in het kader van een gerechtelijke maatregel
3/10
Begeleiding m.b.t. intrafamiliaal geweld
Begeleiding van personen (gezinslid, koppel, gezin) met specifieke acties die focussen op intrafamiliaal geweld
3/11
Begeleiding van opvoedingsproblemen
Begeleiding van personen (ouder(s), ouder(s) en kinderen) met specifieke acties die focussen op de opvoedingsrelatie.
3/12
Begeleiding ouder-kind contact in detentie
Begeleiding van het contact tussen gedetineerde en diens kind(eren)
4. Begeleiding m.b.t. financiële problemen 4/1
Budgetbegeleiding
Begeleiden van cliënten zodanig dat zij leren hun inkomsten en uitgaven zelfstandig te beheren. De cliënten behouden het volledige zelfbeschikkingsrecht over hun inkomen.
4/2
Begeleiding van personen die gevat zijn door een collectieve schuldenregeling
Budgetbeheer of budgetbegeleiding, gecombineerd met belangenbehartiging tav een externe collectieve schuldbemiddelaar (meestal advocaat, ..).
4/3
Budgetbeheer
Beheer van de inkomsten van de cliënt met het oog op het uitklaren van de financiële situatie van de cliënt. Het geldbeheer van een cliënt wordt tijdelijk en in onderling overleg in meerdere of mindere mate overgenomen en de cliënt ontvangt een leefgeld voor dagelijkse kosten.
4/4
Schuldbemiddeling
Mondeling of schriftelijk bij één of meerdere schuldeisers bemiddelen i.f.v. het tot stand brengen van een afbetalingsplan of schuldvermindering.
5. Woonbegeleiding 5/1
Preventieve woonbegeleiding
Woonbegeleiding met specifieke acties met het oog op het voorkomen van uithuiszetting.
5/2
Begeleid zelfstandig wonen
Integrale begeleiding en training met specifieke acties in een traject naar zelfstandig wonen
5/3
Begeleid wonen
Woonbegeleiding met specifieke en blijvende ondersteunende acties in de woonsituatie
5/4
Zorgwonen
Woonbegeleiding met specifieke en blijvende ondersteunende acties in de woonsituatie i.s.m. thuiszorgdiensten.
6. Begeleiding met verblijf 6/1
Integrale residentiële begeleiding m.b.t. thuisloosheid
Integrale begeleiding in een leefgroepcontext, met specifieke acties die focussen op de problematiek van thuisloosheid.
6/2
Integrale begeleiding in het kader van studio-opvang
Integrale begeleiding in een studio-opvang, met specifieke acties die focussen op (het voorkomen van) thuisloosheid.
6/3
Integrale residentiële begeleiding van jongvolwassenen
Integrale begeleiding in een leefgroepcontext, met specifieke acties die focussen op de problematiek van jongvolwassenen.
6/4
Integrale residentiële begeleiding van slachtoffers partnergeweld
Integrale begeleiding van vrouwen en kinderen in een leefgroepcontext, met specifieke acties die focussen op de problematiek van partnergeweld
6/5
Individuele begeleiding van kinderen van ouder(s) in een opvangsituatie
Individuele begeleiding met specifieke acties t.a.v. van het kind dat de ouder(s) vergezelt in een residentieel opvangcentrum of ene studio.
6/6
Integrale residentiële begeleiding van slachtoffers van mensenhandel
Integrale begeleiding in een leefgroepcontext, met specifieke acties die focussen op de (juridische) situatie van slachtoffers van mensenhandel
7. Begeleiding in de detentiesituatie 7/1
42
Trajectbegeleiding gedetineerden
Trajectbegeleiding met specifieke acties die focussen op een globaal hulp- en dienstverleningsplan in de detentiesituatie.
CAW Monitor 2007
Bijlagen 7/2
Integrale begeleiding gedetineerden en naastbestaanden
Begeleidiing van gedetineerde en naastbestaanden met specifieke acties die focussen op de detentie en de reclassering.
8. Begeleiding m.b.t. slachtofferschap 8/1
Begeleiding m.b.t. slachtofferschap
Begeleiding van een slachtoffer van een misdrijf (aan te vullen met specifieke modules) met specifieke acties die focussen op de psychosociale en juridische aspecten van slachtofferschap.
9. Alternatieve strafmaatregelen 9/1
Uitvoering van een leerstraf
Uitvoering van een leermaatregel in opdracht van een gerechtelijke instantie
9/2
Uitvoering van werkstraf
Uitvoering van een werkstraf in opdracht van een gerechtelijke instantie
10. Groepsbegeleiding 10/1
Groepsbegeleiding
Ambulante begeleiding van een groep personen met een vergelijkbare problematiek
11. Andere 11/1
(Thuisloosheid en gezondheid)
(openingszin)
Bijlage 2 – Functielijst A. Hulpfuncties INFORMATIE - ADVIES AWW “Individueel informeren” Doel: de cliënt krijgt algemene, concrete en vrijblijvende informatie ter beschikking, maar zonder dat de informatie getoetst is aan de persoonlijke situatie van de hulpvrager. Activiteit: ter beschikking stellen van folders en het bieden van praktische, algemene wegwijsinformatie “Oriënterend adviseren” Doel: de cliënt beschikt over meer kennis en daarmee over een stevige basis voor zijn inzichten, keuzen en gedragsalternatieven Activiteit: de cliënt informeren en voorlichten, rekening houdend met zijn/haar persoonlijke situatie, aangeven van oplossingsperspectieven, keuzemogelijkheden en gedragsalternatieven, vanuit de veronderstelling dat de cliënt zelf over voldoende competentie beschikt om de informatie juist te gebruiken, zonder dat er sprake is van formele verwijzing.
IJH
“Informatie en advies” Doel: de cliënt beschikt over meer kennis en daarmee over een stevige basis voor zijn inzichten, keuzen en gedragsalternatieven. Activiteit: de cliënt op een geëigende manier informeren en adviseren omtrent keuzemogelijkheden, gedragsalternatieven en het eventueel aanraden van bepaalde hulp.
CAW Monitor 2007
43
Bijlagen Inhoudelijk is er geen tegenspraak. In het AWW worden de functies informatie en advies wel gescheiden, om een onderscheid te kunnen maken tussen “vrijblijvende informatieverstrekking” en informatieverstrekking die toegepast is op de probleemsituatie van de cliënt (en in dat geval advies is).
ONTHAAL/AANMELDING AWW “Aanmelding ontvangen” Doel: de hulpvrager, verwijzende instantie of verwijzende persoon op een uitnodigende en respectvolle manier verwelkomen, de aanmeldingsvraag beluisteren en hem zo efficiënt mogelijk in contact brengen met de juiste hulpverlener of medewerker Activiteit: eerste contact met de hulpvrager, beluisteren van de mondelinge of schriftelijke aanmeldingsvraag (niet de hulpvraag), geven van informatie over de betrokken hulpverlener, de plaats en het tijdstip van het eerste gesprek (en uitzonderlijk, bij manifest verkeerde adressering, onmiddellijke doorverwijzing).
IJH
“Onthaal” Doel: Op een laagdrempelige manier is een eerste beeld gevormd van een aanmeldingssignaal, op basis waarvan mogelijk wordt overgegaan tot vraagverheldering en/of verwijzing naar andere vormen van hulp. Activiteit: Eerste contact met de cliënt en het beluisteren van het aanmeldingssignaal. Indien nodig aansluiting bieden met al dan niet zelf aangeboden vraagverheldering of andere vormen van hulp.
AWW vertrekt van een ruimere definitie van onthaal als “kerntaak” en niet als functie. Inhoudelijk is er geen tegenspraak. De AWW-definitie geeft iets meer uitleg over activiteiten
VRAAGVERHELDERING AWW “Verhelderen van de vraag” Doel: de cliënt en de hulpverlener hebben een beter inzicht in de aard en herkomst van zijn of haar problemen en de mogelijke oplossingsperspectieven. Activiteiten: Samen met de cliënt de problemen inventariseren, systematisch in kaar brengen, ontrafelen, mogelijke oorzaken en oplossingsperspectieven verkennen en, zo nodig, toetsen aan het mogelijk aanbod.
IJH
“Vraagverheldering” Doel: de cliënt en de hulpverlener hebben een beter inzicht in de aard van de problemen en mogelijke oplossingsperspectieven. Activiteit: samen met de cliënt de problemen inventariseren, systematisch in kaart brengen, ontrafelen, oplossingsalternatieven verkennen en, zo nodig, toetsen aan een mogelijk aanbod.
Quasi identieke definitie
DIAGNOSE AWW “Stellen van een psychosociale diagnose” Doel: Vanuit een professionele deskundigheid een geobjectiveerd beeld van de hulpvraag tot stand brengen, wat het mogelijk maakt een gemotiveerd oordeel te vellen over de benodigde hulp Activiteit: het methodisch opbouwen van een gedetailleerd beeld van de cliënt waarin de hulpvraag, de problematiek en de daarmee samenhangende factoren en ook de aangrijpingspunten voor een mogelijke oplossing in een zinvol verband zijn gebracht.
IJH
“Diagnostiek” Doel: vanuit een specifieke deskundigheid is een geobjectiveerd beeld gevormd van de hulpvragen, de problematiek en de daarmee samenhangende factoren, alsook van de aangrijpingspunten voor mogelijke oplossingen. Al deze elementen zijn in een zinvol onderling verband gebracht, met als resultaat een gemotiveerd oordeel over de benodigde hulp.
44
CAW Monitor 2007
Bijlagen Activiteit: het op systematische wijze opbouwen van een objectiveerbaar en gedetailleerd beeld van de problematiek van de cliënt, gebruik makend van specifieke methoden. De hulpvraag van de cliënt wordt geëxploreerd in al zijn facetten en in een ruime context geplaatst. Op basis daarvan worden oplossingsalternatieven geformuleerd. Geen inhoudelijke tegenspraak. Definitie IJH geeft meer info over activiteiten.
ONDERSTEUNING AWW “Ondersteunen” Doel: de cliënt heeft zijn/haar verhaal kunnen vertellen en voelt zich hierdoor begrepen en gesteund Activiteit: actief luisteren, erkennen, waarderen, ruimte bieden, begrip opbrengen voor het verhaal van de cliënt
IJH
Geen definitie
Deze functie is bedoeld voor de ondersteunende contacten in het onthaal.
BEGELEIDING AWW “Begeleiden” Doel: Eén of meerdere van volgende doelstellingen zijn bereikt: de cliënt heeft een beter inzicht in de eigen situatie, een terugval naar een ongewenste probleemsituatie is voorkomen, een problematische situatie of toestand is draaglijk gemaakt, de cliënt heeft meer persoonlijke relationele en sociale vaardigheden om zijn /haar verschillende rollen op te nemen, het evenwicht tussen draagkracht e draaglast is hersteld, de cliënt is beter instaat om zijn sociale leven te organiseren, de draagkracht, zelfstandigheid en vitaliteit zijn toegenomen. Activiteit: het methodisch (doordacht) en systematisch (gericht op voortgang, tijdsperspectief) aanbieden van persoonlijke, relationele, en praktische hulp,binnen de context van een wederzijds expliciet engagement, en met als doel: werken aan één of meerdere probleemsituaties zodanig dat de cliënt een beter inzicht heeft in de situatie, een terugval of verslechtering voorkomen wordt, de situatie draaglijk, hanteerbaar, of (gedeeltelijk) opgelost wordt. De hulpverlening is er in eerste instantie op gericht het dagelijks functioneren van de cliënt te verbeteren en de cliënt vaardiger te maken in zijn verschillende sociale rollen. Het aanbod kan zowel integraal zijn als aspectueel en kan sterk variëren in aard, structuur, context, duur, intensiteit en frequentie.
IJH
“Begeleiding” Doel: eén of meerdere van de volgende doelen zijn bereikt: de cliënt heeft een beter inzicht in de eigen situatie, een terugval is voorkomen, een problematische situatie of toestand is draaglijk gemaakt, er is praktische ondersteuning geboden, de draagkracht is vergroot, de autonomie en zelfstandigheid is toegenomen. Activiteit: het bieden van een breedsporige, generalistische ondersteuning, in eerste instantie gefocust op het samen met de cliënt zoeken naar antwoorden en oplossingen voor de problematische situatie.
Geen tegenspraak. De AWW-definitie is meer uitgewerkt en legt een grotere nadruk op het breedvoerige, generalistische karakter van begeleiding.
THERAPIE AWW “Therapeutisch begeleiden” Nog uit te werken
IJH
Geen definitie
Sluit min of meer aan bij de definitie van “behandeling”. De term “behandeling” willen we echter voorbehouden voor de medische sector.
CAW Monitor 2007
45
Bijlagen BEHANDELING AWW Geen definitie IJH
“Behandeling” Doel: het functioneren van de cliënt is in positieve zin veranderd of is hersteld. Indien dit niet haalbaar is, is verdere achteruitgang voorkomen of vertraagd. Activiteit: het op een specialistische/therapeutische wijze beïnvloeden van het problematisch (psychisch, sociaal of somatisch) functioneren van de cliënt en/of zijn nabije context.
Zie opmerking bij “therapie”
TRAINING AWW “Trainen” Doel: het functioneren van de cliënt is verbeterd doordat hij/zij een bepaalde vaardigheid heeft ontwikkeld of hersteld. Activiteit: planmatig en deskundig beïnvloeden van het gebrekkig functioneren van een cliënt dor het aanleren van specifieke vaardigheden (sociaal, administratief, communicatief, pedagogisch….)
IJH
“Training” Doel: de cliënt heeft de beoogde vaardigheden verworven. Activiteit: het systematisch aanleren en inoefenen van specifieke vaardigheden (bv. sociale vaardigheidstraining, pedagogische vaardigheden, training van taal-, spraak-, en motorische vaardigheden, specifieke cognitieve of schoolse vaardigheden, algemene beroeps- en huishoudelijke vaardigheden).
Geen tegenspraak.
VORMING AWW “Vormen en opleiden” Doel: de kennis en vaardigheden van cliënten zijn verhoogd Activiteit: vorming en opleidingsactiviteiten
IJH
Geen definitie
In IJH niet voorzien wegens behorend tot de sector onderwijs (bv. onderwijs in gemeencshapsinstelling) De AWW-definitie dient zich wel te situeren binnen de hulpverlening en niet in algemene preventie. Vraag: is verschil met “training” dan duidelijk genoeg?
VERBLIJF AWW “Opvangen” Doel: de cliënt heeft een tijdelijke veilige verblijfplaats, inclusief maaltijden Activiteit: bed, bad en brood worden aangeboden
IJH
“Verblijf”
Doel: er is voorzien in een aangepaste woon- en leefomgeving/leefruimte en in bed-bad-brood (BBB). Activiteit: het aanbieden van accommodatie voor een bepaalde duur, steeds met inbegrip van overnachting.
46
CAW Monitor 2007
Bijlagen Geen tegenspraak, tenzij in het woordgebruik. Zie ook onderscheid met “wonen”. Verduidelijking: BBB impliceert een dagprijsbijdrage en geen betaling van huur.
WONEN AWW “Woning aanbieden” Doel: de cliënt heeft een woonst voor een langere periode Activiteit: bieden van een woonst (gemeubelde kamer, woning) voor een langere periode
IJH
Geen definitie
Geen definitie in IJH, gezien de doelgroep (minderjarigen). Verduidelijking: tegenover deze functie staat geen dagprijsbijdrage maar wel betaling van huur.
PRAKTISCHE DIENSTVERLENING AWW “Praktische dienstverlening” Doel: een praktisch probleem van een cliënt is opgelost of een materiële levensbehoefte is ingelost. Activiteit: het aanbieden van praktische hulp van allerlei aard: administratief (formulieren), vervoer, materieel (kledij, meubelen, verwarmingstoestellen, wasmachine..), voeding (voedselpakket, sociaal restaurant), financies (noodhulp), medisch (medicatie, voorbehoedsmiddelen). Noot: het bieden van een woonst of onderdak is een afzonderlijke functie.
IJH
Geen definitie
Functie hoort thuis in onthaal.
OPVOEDENDE RELATIE AWW Geen definitie IJH
“Opvoedende relatie” Doel: de cliënt kan bogen op een opvoedende relatie die hem toelaat zich op psycho-affectief vlak volwaardig te ontplooien. Activiteit: de opvoedende relatie tussen de cliënt en zijn ouders en/of opvoedingsverantwoordelijken wordt, voor zover noodzakelijk, tijdelijk aangevuld of vervangen.
Geen AWW-definitie. Het “vervangen van opvoedingsverantwoordelijkheid” komt in de sector wellicht niet voor.
TOEZICHT AWW “Toezicht” Doel: Veilige situatie is gecreëerd waarin de betrokken cliënten eigen activiteiten zelfstandig kunnen uitvoeren of waarin zij beschermd worden tegen externe negatieve invloeden en/of tegen zichzelf. Activiteit: Het observerend aanwezig zijn, klaar om begeleidend, verzorgend of bewakend op te treden als hier nood aan is.
IJH
“Toezicht” Doel: er is een veilige situatie gecreëerd waarin de jongere eigen activiteiten zelfstandig kan uitvoeren of waarin hij beschermd wordt tegen externe negatieve invloeden en/of tegen zichzelf. Activiteit: het observerend aanwezig zijn, klaar om begeleidend, verzorgend of bewakend op te treden als daar nood aan is.
Identieke omschrijving
CAW Monitor 2007
47
Bijlagen VERZORGING AWW “Verzorgen” Doel: de cliënt wordt ondersteund bij lichamelijke verzorging Activiteit: er wordt hulp aangeboden en toezicht gehouden op het vlak van lichamelijke verzorging (kledij, hygiëne, ADL..)
IJH
“Verzorging” Doel: er is voorzien in de lichamelijke basisbehoeften van de cliënt. Activiteit: bij algemene dagelijkse levensverrichtingen wordt hulp geboden die noodzakelijk is gezien de beperkingen en functionele stoornissen van de cliënt.
Bijna identieke omschrijving
DAGBESTEDING AWW “Dagbesteding aanbieden” Doel: Er is meer structuur in de tijdsbesteding van de cliënt Activiteiten: organiseren van dagactiviteiten, huishoudelijke activiteiten, ..
IJH
“Dagbesteding“ Doel: als alternatief voor onderwijs wordt een zinvolle dagbesteding georganiseerd voor cliënten die (om tal van redenen, bv. leeftijd, gedragsproblemen, handicap) niet kunnen deelnemen aan het regulier onderwijs. Activiteit: het organiseren van gestructureerde dagdeelactiviteiten. Dit kan inhouden dat binnen de jeugdhulp geïntegreerde scholing wordt aangeboden (dus buiten het reguliere onderwijs).
AWW-definitie is gericht op volwassenene. IJH-definitie = specifiek voor minderjarigen.
BEMIDDELING AWW “Bemiddelen” Doel: Een conflict is hanteerbaar of hersteld. Het kan hier zowel gaan om relaties tussen cliënten onderling of tussen cliënten en derden. Activiteit: Het in contact brengen van 2 partijen zodanig dat een conflict beslecht of hanteerbaar (scheidingsbemiddeling, schuldbemiddeling, tussen cliënt en andere voorziening) wordt.
IJH
“Bemiddeling” Doel: een conflict is hanteerbaar geworden of opgelost, of een relatie is tot stand gebracht. Het kan zowel over relaties tussen cliënten onderling gaan als over relaties tussen cliënten en derden. Activiteit: het op neutrale wijze met elkaar in contact brengen van verschillende partijen, zodat een conflict wordt opgelost of hanteerbaar gemaakt, of dat een relatie tussen mensen tot stand wordt gebracht.
IJH-definitie is ruimer dan de AWW-definitie, die enkel op conflict gericht is.
VERWIJZEN AWW “Verwijzen” Doel: de cliënt wordt naar een andere deelwerking of externe dienst doorverwezen, zonder dat het centrum actief tussen komt. Activiteit: De cliënt krijgt de coördinaten (adres, mogelijk contactpersoon) van een andere deelwerking of een externe dienst, zonder een actieve tussenkomst van het centrum. Dit betekent ondermeer dat er geen sprake is van toeleiding, contact met de betrokken dienst of een vorm van belangenbehartiging.
48
CAW Monitor 2007
Bijlagen IJH
Geen definitie
IJH beschouwt dit niet als een hulpfunctie
TOELEIDING AWW “Toeleiden” Doel: de cliënt is voorbereid op en in contact gebracht met een externe voorziening. Activiteit: cliënten worden actief voorbereid (bv informeren, motiveren, steunen, vormen..) op een deelname aan activiteiten van een externe voorziening en worden (actief) in contact gebracht met de betrokken voorziening (toeleiden naar arbeidsmarkt, opleidingsinstellingen, sociale huisvesting,..)
IJH
Geen definitie
IJH beschouwt dit niet als een hulpfunctie
BELANGENBEHARTIGING AWW “Belangen behartigen” Doel: een concrete vraag van een cliënt wordt in zijn/haar naam en met mandaat van de cliënt bij een derde instantie ondersteund en bepleit. Activiteit: het centrum bepleit (met een duidelijk mandaat van de cliënt) bij derden een positief antwoord op een vraag van een cliënt. Voorbeelden OCMW-steun, sociale huisvesting, regularisatiecommissie asielaanvragen,…
IJH
Geen definitie
IJH beschouwt dit niet als een hulpfunctie
B. Ondersteunende of meta-functies SIGNAALDETECTIE AWW Geen definitie IJH
“Signaaldetectie“ Doel: signalen van een mogelijk problematische ontwikkeling bij een (groep van) minderjarige(n) of zijn (hun) directe leefomgeving zijn tijdig gedetecteerd. Activiteit: het volgens een gerichte methodiek tijdig opvangen en evalueren van signalen in functie van een mogelijke toeleiding naar een hulpaanbod.
Staat in de lijst van de hulpfuncties IJH, maar leunt eerder aan bij de meta-functies. Staat niet in de AWW-lijst.
HULPVERLENINGSVOORSTEL AWW “Opmaken van een hulpverleningsvoorstel” Doel: Er is een onderbouwd oordeel gevormd over de vraag welk aanbod (functies, activiteiten, modules, zorgprogramma’s…) doelmatig zal zijn, welk doel dit zal moeten dienen en in welke vorm het moet aangeboden worden. Activiteit: Het – op basis van de verzamelde en geïnterpreteerde gegevens – op een onafhankelijke en professionele wijze vaststellen en toetsten bij de cliënt welk aanbod geschikt is (minimaal noodzakelijk en maximaal wenselijk) naar vorm, inhoud, omvang, intensiteit, en urgentie.
IJH
Nvt
CAW Monitor 2007
49
Bijlagen TRAJECTBEGELEIDING AWW “Trajectbegeleiding”/”casemanagement”/”zorgcoördinatie” Doel: het bewaken van de optimale afstemming van de hulp- en dienstverlening op de noden en de hulpvraag van de cliënt in de voortgang van de hulp en dienstverlening. Activiteit: afstemming, samenhang, coördinatie en continuïteit verzorgen tijdens een proces van hulpen/of dienstverlening zodat de cliënt steeds het aanbod krijgt die beantwoordt aan zijn vraag en die rekening houdt met zijn maatschappelijke context.
IJH
Nvt
Meta-functie of hulpfunctie? De huidige praktijk van JWW pleit voor het tweede.
TOEWIJZEN AWW “Toewijzen” Doel: Een optimale koppeling tussen het hulpverleningsvoorstel en het feitelijk aanbod Activiteit: Informatie inwinnen over de beschikbare hulpverleningsmogelijkheden, overleggen en onderhandelen tussen mogelijke hulpverleners binnen of buiten het centrum (al dan niet op een instroomoverleg), de cliënt actief betrekken bij de keuze van het hulpaanbod.
IJH
Nvt
CONSULT AWW “Consult bieden” Doel: Een derde, die geen deel uitmaakt van een cliëntsysteem en een hulp- of dienstverlenende rol wil opnemen tav dat cliëntsysteem beschikt over meer inzicht, zodanig hij/zijn rol beter kan opnemen. Activiteit: informeren en adviseren van een derde door een hulpverlener
IJH
Nvt
EVALUEREN AWW “Evalueren” Doel: de effectiviteit van het hulpverleningsplan is getoetst. Activiteit: de effectiviteit van het hulpverleningsplan is getoetst via het overlopen van de doelstellingen. Dit gebeurt met de verschillende betrokkenen en leidt tot continuering, beëindiging of aanpassing van de hulp. Dit kan zowel op vraag van de cliënt als inherent aan het lopende hulpverleningsproces gebeuren.
IJH
Nvt
SIGNALEREN AWW “Signaleren” Doel: problemen die in contacten met cliënten of aanverwante sectoren regelmatig terugkomen, en waarvoor een structurele oplossing mogelijk is, worden gesignaleerd aan de betrokken beleidsinstanties. Activiteit: systematisch inventariseren en zichtbaar maken van maatschappelijke problemen en
50
CAW Monitor 2007
Bijlagen mogelijke oplossingsperspectieven, behartigen van de belangen van de doelgroep.
IJH
Nvt
SENSIBILISEREN AWW “Sensibiliseren” Doel: een groep gevoelig maken voor een bepaalde problematiek(en) en de manieren waarop met deze problematiek(en) kan omgegaan worden. Activiteit: een groep mondeling of schriftelijk proberen te overtuigen van het belang van een bepaalde problematiek en de manieren om met deze problematiek om te gaan (campagnes, persactie..).
IJH
Nvt
COLLECTIEF INFORMEREN AWW “Collectief informeren” Doel: een groep krijgt algemene en concrete informatie, zonder toetsing aan de concrete leefsituatie van de betrokkenen Activiteit: een groep mondeling of schriftelijk (folders, info-pakket..) informatie ter beschikking stellen.
IJH
CAW Monitor 2007
51