wIjkteams Conceptnota CAW Antwerpen, juni 2014
Colofon Auteur: Monique Gauquie Met dank aan: de auteur heeft bij de totstandkoming van deze tekst dankbaar gebruik gemaakt van alle informatie die mensen die in de brede sociale praktijk werkzaam zijn hebben gedeeld. Dank dus aan: Hilde Trekker, Dirk Jaeken, Bart Somers, Nico Bogaerts, Inne Van de Ven, Koen De Vylder, team Woonbegeleiding Noord en Deurne, team ModeM, team Samik … Vormgeving: Wilbert van Cromvoirt Fotografie: Walter Busschots & Atilla Erdem Eindredactie: Eva Mangelschots, Ann Van Pelt en Jasmien Peeters Uit respect voor de privacy zijn de namen van cliënten in de voorbeelden steeds gewijzigd. ‘Cliënt’ moet ruim geïnterpreteerd worden als man, vrouw, cliëntsysteem. En om tekst vlotter leesbaar te maken staan de functies in mannelijke vorm. Natuurlijk moet hier ook overal de vrouwelijke variant bij gedacht worden. Meer info: www.cawantwerpen.be
Inhoudsopgave Vooraf 8.
1. In een notendop: geschiedenis en toekomst ven het (centrum) algemeen welzijnswerk 10. 2. Maatschappelijke ontwikkelingen: katalysator van wijkteams
14.
2.1 Vermaatschappelijking van zorg 14. 2.2 Community building als basis voor community care
15.
2.3 Sociaal werk nieuwe stijl 16. 2.4 Intersectorale samenwerking 19. 3. Wijkteams in vijf krachtlijnen 20. 3.1 Cliënt centraal in hulpverlening
20.
3.2 Een wijkteam zet in op preventie
21.
3.3 Een wijkteam maakt gebruik van krachtbronnen in de wijk
23.
3.4 Het wijkteam gaat aan de slag met structurele problemen
24.
3.5 We doen dit niet alleen: een wijkteam is steeds een intersectoraal verhaal
24.
4. Een omslag met weerslag 26. 4.1 De burgers 26. 4.2 De sociaal werkers 28. 4.3 De organisatie 29. 4.4 De lokale overheid 32. 5. Tot slot 33. 6. Bronnen 35.
Vooraf Wijkteams. Sociale wijkteams. Wijkgericht werken. We hebben serieus nagedacht over welke titel we zouden geven aan de nota die u, lezer, nu in handen heeft. Wijkteams. Sociale wijkteams. Wijkgericht werken. Variaties op een thema. Het werd uiteindelijk ‘Wijkteams’. Kort en krachtig. Hiermee wekken we misschien de illusie dat het concept er op die manier ook al staat: stevig, in steen gebeiteld. Mocht dat zo zijn, dan willen u alvast die illusie ontnemen! Want over het concept ‘Wijkteams’ is het laatste woord nog niet gesproken. Het is geen ‘af’ iets, tot in de puntjes bedacht en gewoon even uit te rollen in de verschillende wijken van Antwerpen. Neen. Hoe we het concept concreet kunnen maken en wat het uiteindelijk resultaat dan kan worden, dat kan nog verschillende kanten uit.
onze eigen en andere organisaties. Beschouw ze als bouwstenen om wijkteams te gaan ontwikkelen binnen het eigene van de diverse Antwerpse wijken. Want wijkteams uitbouwen volgt dezelfde logica van waaruit we CAW Antwerpen hebben willen maken: ‘de structuur volgt de inhoud’. Er zijn de maatschappelijke ontwikkelingen, die ons beïnvloeden en waar we als sociaal ondernemende organisatie op willen inspelen. Er zijn de kracht(lijn)en van wijkteams, die perfect aansluiten bij wie we als dynamische organisatie voor onze cliënten willen zijn. Er zijn ook effecten die deze keuze heeft op alle betrokkenen in de wijk: de burgers die er wonen, de sociaal werkers die er (net)werken, de lokale overheid, wij als organisatie. Iets waar we zorgzaam mee willen omgaan. Een synthese vooraf Als dit nu allemaal nog erg abstract klinkt, dan hopen we dat u straks, na lezing, een helder beeld heeft van wat een wijkteam kan worden. Eerst wagen we ons aan een eigen omschrijving van ‘wijkteam’. Een soort synthese vooraf! Beschouw het als een kapstok, waar alles dat u verder nog leest stelselmatig aan kan worden vastgehaakt. En dat klinkt zo:
Maar dat we in de stad Antwerpen binnen afzienbare tijd onze hulp- en dienstverlening via wijkteams willen organiseren, dat principe staat als een paal boven water. Die beslissing is genomen. Wijkteams zijn een element in de visie van CAW Antwerpen op het onthaal van de toekomst. En voor die visie willen gaan! (Mangelschots, 2014.) Dat betekent dat in principe alle werkingen van CAW Antwerpen betrokken kunnen worden in het toekomstig wijkverhaal.
Een wijkteam is een innovatief organisatiemodel dat CAW Antwerpen in zorgregio Antwerpen wil realiseren. Het is sociaal werk op de eerste lijn, dat territoriaal wordt georganiseerd. Zoals het woord het zegt: met focus op de wijk. Wijkteams spelen in op maatschappelijke evolu-
Bouwstenen In deze nota geven we u uitgebreid inkijk in wat ons overtuigde om die keuze te maken. En u krijgt tal van elementen, uit literatuur en uit praktijk in
6
ties en tendensen. Vooreerst op vermaatschappelijking van de zorg, waar we de beweging krijgen om kwetsbare burgers terug hun plek in de samenleving te laten innemen. Ondersteuning wordt dicht bij hen, in hun eigen buurt georganiseerd en steeds minder via geïsoleerde opvang in gespecialiseerde instellingen. Daarnaast is er de ontwikkeling van community building als basis van community care. Informele én professionele zorg gaan hand in hand door te investeren in sociale relaties en in participatie van burgers aan de samenleving. Sociale netwerken worden cruciaal om de coalitie tussen formele en informele zorg te versterken.
•
zijde van de cliënt en zoekt mee naar kansen en mogelijkheden en maakt daar verbinding mee. en van individuele hulp naar structurele aanpak van problemen. Door sterk in te zetten op signalering wegen we op het beleid en bouwen dat mee uit.
Een rode draad hier doorheen is ‘Samen’. Een wijkteam is per definitie een intersectoraal verhaal. Eén van ‘onthokken’. Belemmerende grenzen - tussen team, sectoren en methodieken worden opengebroken. Dit realiseren betekent een omslag in denken en doen. Met een weerslag op alle betrokkenen.
Wijkteams verleggen de accenten in sociaal werk. De systeemvernieuwing zit ‘m in vijf inhoudelijke keuzes of krachtlijnen. De klemtonen verleggen zich • van aanbod naar vraag. De cliënt staat centraal, en daarmee ook de verbinding tussen onthaal, begeleiding en preventie. Een waaier aan methodieken garandeert voor elk wat wils. • van curatief oplossen naar preventief voorkomen. Samenwerkende partners kunnen vroegtijdiger inspelen op problemen die dreigen. • van focus op problemen naar geloof in krachten. Een wijkteam maakt gebruik van de krachtbronnen, want ‘wat je aandacht geeft groeit’! • van specialist naar meer generalist. De sociaal werker nieuwe stijl staat vooral aan de
Alle burgers kunnen terecht bij een wijkteam. Potentiële problemen worden sneller opgepikt en voorkomen. Maar ook talent en engagement krijgen kans om bij te dragen tot een betere wijk! De individueel gerichte hulpverlener wordt een sociaal (net)werker, die focust op het vergroten van de kracht van cliënten en die helpt aanhaken bij andere hulpbronnen en netwerken. En met oog voor structureel werk. CAW Antwerpen stemt zijn beleid af op de gemaakte keuzes: qua inzet van middelen, uittekenen van organisatiestructuur en ook qua opleiding en ondersteuning van de wijkteammedewerkers. Tot slot vraagt het een overtuigde medewerking van de lokale overheid.
7
1. In een notendop: geschiedenis en toe komst van het (centrum)
algemeen welzijnwerk
Lappendeken Het Algemeen Welzijnswerk van vandaag is decennia lang - sinds de jaren ’60 - gegroeid uit een veelheid van kleine werkingen. Die kwamen in hun idealistische pioniersjaren tegemoet aan reële noden van specifieke doelgroepen. Resultaat was een divers, maar uiteindelijk ook een zeer versnipperd aanbod.
Het moet simpeler. Dus is de uitdaging om het ingewikkelde sociale domein flink te vereenvoudigen, te versoberen, en dichter bij de burger te brengen. Dat doen we door een deel van de hulp- en dienstverlening op een kleinere en meer behapbare schaal te organiseren. Dat doen we in de eerste plaats in een stad als Antwerpen, aantrekkingspool voor kwetsbare groepen.
Na verschillende fusies zijn die kleine initiatieven nu herschikt in de 11 Centra voor Algemeen Wel-
CAW Antwerpen is hier duidelijk niet alleen verantwoordelijk voor. We moeten de handschoen opnemen samen met andere zorgverstrekkers en welzijnswerkers. Enkel zo kunnen we evolueren naar een sociaal domein waar de leefwereld van de burger centraal staat en niet de instituten en de instanties. We willen territoriaal werken in plaats van sectoraal.
zijnswerk (CAW) die we vandaag in Vlaanderen kennen. Op 1 januari 2014 ontstond CAW Antwerpen, een nieuwe organisatie die geboren werd uit het samengaan van De Mare, De Terp en Metropool. Minister van Welzijn Jo Vandeurzen was de uitdager en tekende de contouren van deze laatste fusiebeweging. Het aantal organisaties verminderde opnieuw, maar de heterogeniteit van het aanbod blijft groot.
Zorgregio’s Door de recente fusie vergrootte ons werkingsgebied aanzienlijk. CAW Antwerpen staat vandaag in voor vier zorgregio’s: Antwerpen inclusief Zwijndrecht, Brasschaat, Schilde en Mortsel.
En als we bovendien buiten de grenzen van het algemeen welzijnswerk kijken naar wat ook andere sectoren aanbieden - de geestelijke gezondheidszorg, de gehandicaptensector en de bijzondere jeugdzorg - dan wordt het beeld van versnippering alleen maar sterker.
Er is een groot verschil tussen de grootstad Antwerpen en de periferie errond. Als we doorgaan op ons uitgangspunt dat er een basisaanbod dicht bij de burger moet zijn, dan betekent dat dat we ons aanbod in de stad anders moeten organiseren dan in de andere regio’s. Daarbij houden we rekening met inwonersaantallen, kwetsbaarheidsparameters, met wat er als aanbod aanwezig is, enz.
Vooral voor kwetsbare doelgroepen met complexe problemen op meerdere levensdomeinen werkt dit belemmerend. Het is een bont lappendeken. Soms ligt het accent teveel op de specialistische hulpverlener en zijn productenaanbod en te weinig bij de (kwetsbare) burger met zijn vraag naar ondersteuning.
We maakten hier een duidelijke organisatorische keuze: voor de stad focussen we op de wijken, voor de andere zorgregio’s op de centrumgemeen-
8
ten. Deze conceptnota concentreert zich op de wijken van stad Antwerpen en op de complexiteit van het stedelijk gebied. Maar we hopen dat het gedachtegoed ook kan inspireren bij de aanpak in de periferie.
Kleine omgevingsanalyse Antwerpen- Noord, de Seefhoek van striptekenaar Willy Vandersteen, is een dichtbevolkt gebied. Ruim 30 000 mensen wonen op een relatief kleine oppervlakte. Antwerpen-Noord, beter gekend als ‘den 2060’,
Nieuwe organisatie
bestaat uit drie kleinere wijken: Stuivenberg, Dam en Amandus-Atheneum. AntwerpenNoord weerspiegelt de wereld en is met 150 verschillende nationaliteiten het meest diverse gebied van Antwerpen. 49 procent van de 35 000 inwoners van AntwerpenNoord is allochtoon. De opvallendste gemeenschappen blijven de Chinese, Portugese, Afrikaanse en Marokkaanse. Eén op drie bewoners leeft in armoede of tegen de armoedegrens aan.
De uitbouw van onze nieuwe organisatie betekende een kans om hier gezamenlijk over na te denken. CAW Antwerpen richtte in aanloop naar de fusie interne inhoudelijke werkgroepen op, waarin iedereen, van cliënt tot bestuurder, uitgenodigd werd om mee te denken over toegankelijke hulp- en dienstverlening, dicht bij de cliënt, over continuïteit in het hulpverleningstraject en over preventie. Het resultaat bundelden we in de synthesenota “Verbonden blauwdrukken” (Van Pelt, 2013). Deze tekst was inspirerend en richtinggevend voor de verdere denkoefening: over hoe we ons idealiter organiseren binnen het nieuwe Antwerpse CAW en wat onze visie is op eerstelijns sociaal werk.
Toch heeft de wijk een enorm potentieel. Dat wordt echter onderbenut. Bewoners, ook sociaal- economisch zwakkeren, beschikken over competenties die zij kunnen en willen inzetten voor de vormgeving van de eigen omgeving en de bredere samenleving.
Daarnaast gaven de sectordoelstellingen, die minister Vandeurzen ons oplegt, en de recente onderzoeksresultaten van Koen Hermans en Evy Meyvis (2014) aanleiding tot een nieuwe visie op en een kader voor het onthaal binnen CAW Antwerpen. Hier staat het wijkgericht werken in de stad Antwerpen als een uitgangspunt ingeschreven (Mangelschots 2014). Andere inspiratie vonden we in vakliteratuur van Jos van der Lans, Jan Steyaert en Rick Kwek-
9
keboom en in goede praktijken van wijkteams in Nederland. Ondertussen loopt er ook een eerste Antwerps experiment met wijkteams in twee wijken nl. Antwerpen- Noord en Deurne- Zuid. En ook heel wat andere werkingen van het CAW zetten zich in een specifieke wijk in en gaan al dan niet structurele samenwerkingsverbanden aan met lokale partners. Al dat proeftuinen geeft ons waardevolle feedback in onze zoektocht naar een vernieuwende en duurzame formule. We kunnen er de theorie aftoetsen aan de praktijk. Een oud beproefd recept De keuze om te werken vanuit een wijkperspectief is misschien nieuw voor CAW Antwerpen, maar wie zich verdiept in de geschiedenis van het sociaal werk weet dat dit een oud beproefd recept is. Het ging vooraf aan de doorgedreven tendens tot institutionalisering en centralisering van hulpverlening in de afgelopen drie decennia . Het laatste dat we willen doen is de tegengestelde slingerbeweging maken ‘ terug in de tijd’. Wel pleiten we voor het slim inzetten van ons aanbod, dat wil zeggen: soms vanuit één plek in de stad, soms op niveau van de wijk.
Samenlevingsopbouw Onder andere Samenlevingsopbouw zien we als een belangrijke partner: “Samenlevingsopbouw Antwerpen stad organiseert maatschappelijk kwetsbare groepen in Antwerpen. Samen met hen pakken ze gemeenschappelijke problemen aan die te maken hebben met sociale grondrechten en samenleven in verscheidenheid. Samenlevingsopbouw werkt aan de verbetering van de kwaliteit van het leven en het samenleven in de stad, en aan een beleid dat afgestemd is op de noden en behoeften van maatschappelijk kwetsbare groepen.”
Dat vraagt visie hebben op sociaal werk. En bewust nadenken en beslissen over hoe we de hulpen dienstverlening willen organiseren: wat we wél en wat niet op wijkniveau willen aanbieden. We dromen van wijkteams, die het resultaat zijn van een zoektocht binnen CAW Antwerpen, van experiment en van bewust gekozen inzet op wijkgericht werken. Maar we zijn er ook van doordrongen dat wij dit alleen kunnen als we de handen in elkaar slaan met partners. Netwerken en samenwerken óver de sectoren heen zijn een noodzaak om wijkteams vorm te geven.
(Samenlevingsopbouw vzw, 2013).
10
Antwerpen
stad
2. Maatschappelijke ontwikkelingen Katalysator van wijkteams
2.1 Vermaatschappelijking van zorg
trische ziekenhuizen af te bouwen en te vervangen door mobiele multidisciplinaire teams. Die bieden hulp en ondersteuning aan psychiatrische patiënten die zelfstandig wonen.
We spraken al over de doorgedreven institutionalisering van het welzijnswerk. Vroeger werden verschillende groepen opgevangen of geplaatst in instituten: de daklozen in de opvangcentra en landloperskolonies, de psychiatrische patiënten in ziekenhuizen, de gehandicapten in gespecialiseerde voorzieningen, jongeren uit probleemgezinnen in instellingen van de bijzondere jeugdzorg, … De mensen die daar verbleven maakten geen deel uit van de maatschappij. Ze werden geïsoleerd.
En ook binnen het Vlaams agentschap voor personen met een handicap (VAPH) zijn er kleinschalige initiatieven om mensen met een beperking in de samenleving te integreren met de ondersteuning die ze nodig hebben. Minder ingrijpende pistes Ook in het algemeen welzijnswerkwerk is deze evolutie merkbaar. In de thuislozenzorg wint ambulante begeleiding en ondersteuning van ex-daklozen terrein op het opvangen van daklozen in voorzieningen. Bij intrafamiliaal geweld tracht vroegtijdige hulp escalatie van de agressie te voorkomen. Dankzij opvoedingsondersteuning in gezinnen wordt uithuisplaatsing van kinderen voorkomen, enz.
Ondertussen is er een diepgaande tegenbeweging in het hulp- en zorgaanbod. Langzaamaan worden er stappen gezet om deze doelgroepen hun plaats te geven in de samenleving. Vertrouwde thuismilieu Deze ontwikkeling is merkbaar in alle sectoren: beleidsmakers streven naar zoveel mogelijk zelfstandigheid en participatie en naar volledige integratie van kwetsbare mensen in de maatschappij.
Deze vermaatschappelijking van de zorg is één van de belangrijkste evoluties van de afgelopen periode. Op dit moment is het zeker nog geen realiteit voor elke kwetsbare burger. Daarvoor is deze ontwikkeling nog te recent. Er moeten nog talrijke stappen gezet worden in dit veranderingsproces, maar de tendens is duidelijk en ook niet meer terug te draaien.
In plaats van kinderen weg te halen uit hun problematische thuissituatie bieden sociaal werkers hulp in de gezinnen zelf en kunnen de kinderen in hun vertrouwde milieu blijven. Zo’n omschakelingbeweging zien we ook in projecten van de psychiatrie in het kader van artikel 107. De overheid beslist om de bedden in psychia-
12
Lus vzw omschrijft community building als “een werkwoord dat verwijst naar actie en activiteiten met als doel mensen te omringen met een netwerk dat ruimer is dan de directe familiekring en de betrokken professionelen. Hierdoor geraken deze mensen ingebed in de samenleving en op die manier kunnen ze meebouwen aan een inclusief beleid” (http://lusvzw.be )
Het neemt niet weg dat (tijdelijke) opnames in gespecialiseerde voorzieningen soms nodig blijven. Maar deze ingrijpende hulp is niet meer de eerste en zeker niet de enige optie. Het gebeurt slechts in tweede instantie, wanneer ambulante en minder ingrijpende pistes zijn uitgeput. De ontwikkeling naar vermaatschappelijking van zorg daagt ons uit om antwoorden te vinden op volgende vragen: 1. Hoe moeten we onze samenleving - op wijkniveau - organiseren zodat alle burgers, en dus ook kwetsbare burgers, er goed kunnen leven? 2. Hoe moet ons aanbod georganiseerd zijn om tegemoet te komen aan deze brede waaier van kwetsbare burgers in de samenleving?
In deze omschrijving zitten twee belangrijke elementen: naast het opbouwen van sociale relaties in de samenleving is ook ‘participatie’ een centraal kernbegrip: burgers nemen eraan deel. Community building is dan ook de humuslaag van een sociaal wijkteam. Daar komen we verder in de tekst nog op terug.
2.2 Community building als basis voor community care
Sociale cohesie In de Nederlandse geestelijke gezondheidszorg spreekt men van “kwartiermaken”. Dat staat voor het werken aan een gastvrije samenleving voor mensen die omwille van hun beperking met sociale uitsluiting te maken hebben.
Als we willen dat - ook kwetsbare - burgers tot hun recht komen in onze samenleving, dan moet die over bepaalde kenmerken beschikken: iedereen is er welkom, ongeacht kleur, mogelijkheden of beperkingen. We streven dan naar een samenleving waar iedereen zijn plaats kan vinden en waar burgers zorg dragen voor elkaar. Deze samenleving komt er niet zomaar, daar zullen we samen met burgers aan moeten “bouwen”. Dat is de kern van community building.
Samenlevingsopbouw werkt aan situaties van achterstelling en uitsluiting. Enerzijds richt het zich op kwetsbare groepen die met eenzelfde problematiek geconfronteerd worden. Anderzijds is Samenlevingsopbouw actief in ‘aandachtsgebieden’ zijn-
13
Kantelen staat daarbij voor een nieuwe manier van werken. • De professional staat voor een heroriëntatie van hulpverlening: meer aandacht voor het benutten en vergroten van hulpbronnen van de cliënt en minder gericht op het zelf bieden van hulp. • De zorgbehoevende burger die vroeger snel een beroep deed op de formele zorg zal nu ook meer het eigen netwerk moeten aanspreken. • De burger ís reeds sociaal geëngageerd, maar het huidige denken over sociaal beleid gaat er van uit dat er hier nog meer kan. Mensen helpen en geven graag, maar ze weten vaak niet wat en hoe. Dit noemt men het ‘altruïstisch overschot’. • De (lokale) overheid tenslotte heeft de rol van regisseur. Ze zorgt ervoor dat de zorg betaalbaar blijft en faciliteert de zoektocht naar een gezond evenwicht tussen formele en informele zorg.
de wijken waar die groepen zich in situaties van achterstelling en uitsluiting bevinden. Ze doen dit door samen met alle wijkbewoners te werken aan een aangepast aanbod van diensten en organisaties, door te investeren in samen leven en door de leefomgeving mee vorm te geven. Community care verwijst dan naar het aanbieden van zorg in de gemeenschap en naar het versterken van sociale netwerken van kwetsbare burgers door het samen gaan van professionele én informele zorg.
2.3 Sociaal werk nieuwe stijl In Op zoek naar duurzame zorg. Vitale coalities tussen formele en informele zorg gaan auteurs Jan Steyaert en Rick Kwekkeboom (2010) op zoek naar hoe sociaal werk er in de huidige maatschappelijke context uit kan zien. Ze vertrekken van een aantal maatschappelijke evoluties. Er is de vergrijzing: steeds meer ouderen doen een beroep op zorg, en ze doen dat ook steeds langer. De zorgkosten groeien hierdoor. Er zijn ook de tekorten: de budgetten krimpen en op de arbeidsmarkt zijn er bovendien onvoldoende geschoolde professionals om de groeiende nood aan hulp en zorg te dekken.
In Nederland krijgt dit sociaal werk nieuwe stijl in verschillende steden concreet vorm in wijkteams. Die situeren zich tussen de sociale basisvoorzieningen - wonen, werk, onderwijs, gezondheid, cultuur, sport - en de meer specialistische zorg. Sociale wijkteams zijn er sinds een vijftal jaar sterk in opmars. Bekende voorbeelden zijn de Wijkcoaches in Enschede, de Krachtteams in Eindhoven, de Frontlijnteams in Leeuwarden en de Samen Doen-teams in Amsterdam.
Kantelen Hun antwoord heet ‘Sociaal werk nieuwe stijl’. Zij bepleiten een ‘juiste’ samenwerking tussen formele en informele zorg en noemen dit vitale coalities. “Om te komen tot een krachtigere coalitie tussen formele en informele zorg is een viervoudige kanteling nodig: bij de professional, bij de zorgbehoevende cliënt, bij de burger en bij de (lokale) overheid”
14
Schematisch ziet de positie van een wijkteam er zo uit:
Sociale basisvoorzieningen Formele netwerken
Informele netwerken
Sport, cultuur
Werk
Familie, buurt Vrijwilligers
Onderwijs
Zelfhulp
Wonen
Burgers
Specialismen
Specialismen
Specialismen
Generalistische teams
Sociaal beleid Gebaseerd op ‘Eindhoven, de sociaalste: ontwikkeling van samenkracht’ blz 4
15
Een belangrijke randbemerking: dit beeld vertrekt van de vooronderstelling dat de basisvoorzieningen goed functioneren. Tekorten in de basisvoorzieningen, zoals de huidige wooncrisis in Antwerpen, worden niet opgelost door sociale wijkteams. Deze tekorten zijn sterke uitsluitingsmechanismen waar de wijkteams geen antwoord op kunnen geven. dat gaat meewerken om verandering te bewerkstelligen. Is er een stimulerende omgeving of kan de hulpverlener die op gang brengen? En is de hulpvrager daar gevoelig voor? Als dat het geval is, neemt de kans op een positieve verandering aanmerkelijk toe.” (van der Lans, 2010, p. 106)
Een sociaal netwerk functioneert In deze nieuwe visie op sociaal werk zijn sociale netwerken cruciaal. Ook bij andere bronnen vinden we hiervoor steun. In zijn boek Eropaf! onderzoekt cultuurpsycholoog Jos van der Lans wat bijdraagt tot verandering ten goede van cliënten. Uit onderzoek blijkt dat de hulpverleningsmethoden slechts voor 15% bepalend zijn voor het succes van de hulpverleningsinterventie.
Eenzaamheid schadelijker dan roken Het belang van sociale netwerken blijkt ook uit het (niet gepubliceerde) rapport van het project ‘Kinderarmoede en intrafamiliaal geweld’ (Conderaets & van den Hoeck, 2012) Uit de probleemanalyse blijkt dat sociaal isolement één van de belangrijkste problemen is voor gezinnen in armoede. Door te werken aan verbinding van deze gezinnen met de samenleving, context, maatschappij, familiaal netwerk… wordt er sterk preventief ingezet.
Ook het uitgangspunt dat een interventie pas werkt als mensen echt gemotiveerd zijn blijkt maar voor 15% een positief resultaat te hebben. Een derde factor, die al meer weegt op een positief effect – voor 30% - is de relatie hulpvrager – hulpverlener. Als die door de cliënt als ondersteunend wordt ervaren, dan ontstaat er openheid om samen aan de problemen te werken.
Sterker nog: uit wetenschappelijk onderzoek binnen de ouderenzorg blijkt dat eenzame mensen vaak minder lang leven dan mensen die wel een uitgebreid sociaal leven leiden. Rudi Westendorp (2014), hoogleraar ouderengeneeskunde stelt: “Ouderen met een klein sociaal netwerk hebben een hoger sterfterisico dan rokers. Als er iets is dat me in toenemende mate helder wordt, dan is het dat je niet gemaakt bent om alleen te zijn. Mensen
Rest er nog een laatste factor nl. de sociale omgeving, het netwerk, de naasten en familie. Deze draagt voor maar liefst 40% bij aan succesvolle hulp. “Het gaat dan om de situatie waarin er rondom de hulpvrager een sociaal netwerk functioneert
16
realiseren zich niet hoe ellendig en dodelijk een klein sociaal netwerk is”. Eenzaamheid is dus schadelijker dan roken! Nieuwe methodieken Ook op methodisch vlak zien we tal van nieuwe methodieken die vertrekken van het versterken van netwerken rondom mensen. Zoals de Eigen-Krachtconferenties en de sociale netwerkmethode. Het zijn methodieken met als uitgangspunt dat burgers de regie over hun leven zélf in handen
houden. En die niet uit handen geven aan de hulpverlening. Alle methodieken hebben tot doel om de sociale netwerken rond burgers te versterken zodat de professionele hulpverlening slechts een aanvullende rol moet opnemen of zelfs overbodig wordt. Het zijn allemaal voorbeelden van de zoektocht naar vitale coalities tussen formele en informele zorg.
2.4 Intersectorale samenwerking Een andere grote tendens, die we ook in Vlaanderen zien en die sterk aangemoedigd wordt door minister Vandeurzen (Bogaerts & Goris, 2014), is het samenwerken over de sectoren heen. Kwetsbare mensen zijn vaak niet te vatten onder één label. Problemen zoals jarenlange verslaving, gezondheidsproblemen en thuisloosheid gaan dikwijls samen. Daardoor heeft iemand in theorie nood aan ondersteuning uit verschillende sectoren: de geestelijke gezondheidszorg, de gehandicaptenzorg, het welzijnswerk, enz. In de praktijk leidt dit tot een groot aantal betrokken zorgverstrekkers en een onduidelijk hulpverleningstraject. Ontkokeren Als we het sociale landschap voor kwetsbare burgers willen vereenvoudigen dan moeten we dus kiezen voor verregaande samenwerking, over de sectorgrenzen heen. Vandaag organiseert iedere sector zijn hulpverlening nog teveel los van de ander. Zo bestaat er in Antwerpen integrale woonbegeleiding in zowel het welzijnswerk, de bijzondere jeugdzorg als de gehandicaptensector. We moeten ontkokeren en loskomen van het sectorale denken en kijken hoe we onze expertise kunnen bundelen om ze territoriaal in te zetten.
17
3.wIjkteams In vIjf krachtlIjnen Belangrijke uitgangspunten De zojuist beschreven ontwikkelingen en de veranderde kijk op het sociaal werk vinden stilaan ingang in het welzijnswerk. Wij wachten als CAW Antwerpen niet af. We vertalen de ontwikkelingen hier naar het terrein van de hulpverlening. Hierdoor maken we het concept van wijkteams al wat meer concreet. We vertrekken daarbij van drie belangrijke uitgangspunten: • We werken vraaggestuurd. De noden van de cliënt bepalen ons aanbod. Vanuit zijn perspectief. • We gaan voor ‘onthokking’. Belemmerende grenzen - teamgrenzen, methodische grenzen, sectorgrenzen - worden beslecht ten voordele van meer continuïteit voor cliënt. • We verbreden ons methodisch palet. We lossen niet alles op met individuele hulpverlening, maar we zetten ook in op structureel werk en het toegankelijk maken van basisinstituties.
Kleine omgevingsanalyse De wijk Deurne-Noord kennen Antwerpenaren van het Sportpaleis, de buurt Kronenburg en de typische confortawoningen. Evengoed kan men de wijk omschrijven als een sociale plek waar veel culturen samenleven. Deurne-Noord is een wijk met knelpunten. Bewoners ondervinden problemen door allerlei infrastructuurwerken zoals de Oosterweelverbinding en de verbreding van het Albertkanaal. Gebouwen zoals het Sportpaleis en de Bosuil en de grote verkeersassen zoals de Antwerpse Ring en de Bischoppenhoflaan zorgen voor drukte en overlast in de buurt.
Met deze drie uitgangspunten in ons achterhoofd, maken we het concept concreter aan de hand van vijf krachtlijnen.
Anderzijds liggen er ook mogelijkheden. De wijk ligt dichtbij de stad, ze is vlot bereikbaar en veel woningen hebben een tuin. Ook de diversiteit in de wijk biedt mogelijkheden. Veel bewoners zetten zich actief in voor het reilen en zeilen in de wijk. Ze besteden aandacht aan hun straat of plein of zijn actief in buurtcomités. Bewoners nemen vaak zelf initiatief en organiseren feesten en evenementen om de buurt bij elkaar te brengen. Oa Samenlevingsopbouw ondersteunt hen daarin.
3.1 De cliënt staat centraal in de hulpverlening In de hulpverlening gaan we voor de verbinding tussen onthaal, begeleiding en preventie op wijkniveau. Door de barrières tussen deze functies te beslechten kunnen we meer continuïteit bieden aan de cliënt, een traject met minder breuklijnen. Binnen een wijkteam beschikken we over een brede waaier van methodieken: presentie, outreachend werken, eigenkrachtmethodieken, aller-
18
mondjesmaat als dakloze binnen in het algemeen onthaal. Een wijkteam gaat samen met partners op zoek naar manieren om deze bejaarden vroeger te bereiken en hulp te bieden.
hande vormen van begeleiding (woonbegeleiding, gezinsbegeleiding, budgetbegeleiding). Die worden ingezet op maat van de cliënt. Dit betekent dat die in sterke mate bepaalt hoe de hulp- of dienstverlening er uitziet. Hij blijft eigenaar van zijn problemen en van de gekozen oplossing. Werken op maat betekent ook dat er een grote diversiteit kan zijn tussen kort- en langdurige hulp, tussen meer en minder intensieve interventies, tussen partieel en integraal werken. Een wijkteam engageert zich voor de noden van de bewoners van de wijk. Er zijn geen afschuifmechanismen. Uiteraard doet het wijkteam dit niet alleen. Netwerking en intersectorale samenwerking op niveau van de wijk zijn essentieel om dit engagement te kunnen waarmaken.
3.2 Een wijkteam zet in op preventie Binnen een wijk zijn er tal van partners met veel informatie over de welzijnsnoden die er zijn. Wij willen onze preventieve functie opnemen in nauwe samenwerking met deze partners. Zo kunnen we ons aanbod dicht laten aansluiten bij wat zij reeds opnamen en kunnen we doublures vermijden. Denken we aan het voorkomen van uithuiszettingen in samenwerking met de huisvestingspartners in de wijk. Hier is al behoorlijk wat expertise opgebouwd door de woonbegeleidingsteams samen met sociale huisvesting. Of nog een voorbeeld: vroegtijdige interventies in situaties van intrafamiliaal geweld. Rond deze problematiek zit er veel info bij het OCMW, de wijkagent, de diensten van Kind en Gezin. Of ook: opvoedingsondersteuning en laagdrempelige integrale gezinsondersteuning. Of preventieve acties t.a.v. jongeren in de scholen bijvoorbeeld, in samenwerking met het jeugdwerk in de wijk. En als laatste voorbeeld: vereenzaamde bejaarden. Momenteel sijpelen ze
19
Wijkwerking en preventie op de Geelhandplaats Het team woonbegeleiding van Antwerpen Noord experimenteert al een tijdje met wijkgericht werken. Ook op de Geelhandplaats in Antwerpen Noord. Dat is een typisch antiek woningcomplex met zes bouwlagen in de buurt van Stuivenberg dat in 1931 is ontworpen door de architect Alfons Francken. In de loop der jaren verloederde het tot een stadskanker die ook wel eens treffend ‘Grauwhandplaats’ werd genoemd. Op de Geelhandplaats hebben de woonbegeleiders ongeveer een twintigtal mensen geholpen sinds de start van het project. Sociale huisvestingsmaatschappij Woonhaven doet de meeste aanmeldingen voor huurachterstal. In meer dan de helft van de gevallen was een korte interventie voldoende om deze achterstal weg te werken. Vaak veroorzaakt een klein probleem de achterstal, zoals verhoging van de huurprijs (de cliënt wijzigt zijn doorlopende opdracht niet ), een late uitbetaling van de vakbond of mutualiteit. Door bemiddeling tussen Woonhaven, de uitbetalingsinstelling en de cliënt lossen de woonbegeleiders de problemen vaak op: “Door op cliënten af te gaan kunnen we zeer preventief op de problemen inspelen. Het gaat vaak over adviesverstrekking en het zijn weinig arbeidsintensieve interventies. Het valt ons op dat veel cliënten met dit soort problemen daarna niet meer worden aangemeld met een huurachterstal. Omdat we vanuit een zeer vrijblijvende houding contact maken, merk ik dat cliënten onze hulp als nuttig en oprecht beschouwen. Cliënten geven mijn gsm nummer steeds meer en meer door en er wordt reclame gemaakt. Het komt steeds meer voor dat ik bij mensen op huisbezoek ga en dat er ook een vriend aanwezig is die een hulpvraag heeft ( over de grenzen van de Geelhandplaats heen ). De drempel is kleiner voor een cliënt als wij naar hen komen, dan dat zij uit zichzelf naar het OCMW of andere diensten moeten stappen. Vaak wachten zij dan te lang”. Joy, preventieve woonbegeleider Antwerpen-Noord
20
3.3 Een wijkteam maakt gebruik van krachtbronnen in de wijk
Samenlevingsopbouw heeft hierin al een lange traditie. Ze pakken maatschappelijke problemen aan door de mogelijkheden van bewoners en organisaties te versterken en gezamenlijk in te zetten. Een voorbeeld hiervan is de werking van het team van Samenlevingsopbouw in Antwerpen- Noord. Met de buurtschatten-aanpak (www.buurtschatten.be ) stimuleren ze bewoners om initiatieven te ontplooien en moedigen ze lokale diensten en beleid aan om dat te faciliteren. Via deze weg realiseren ze tal van projecten en brengen ze dynamiek in de wijk van onderuit. Samenlevingsopbouw is hier dan ook een belangrijke partner.
Vaak wordt het aanbod van het CAW verengd tot ‘hulpverlening bij allerhande problemen’. We lossen echter niet alles op met hulpverlening. Denk aan de eenzaamheidsproblematiek, het niet kunnen aanbrengen van structuur door afwezigheid van een dagactiviteit, enz. … Buurtschatten In een wijkteam willen we inzetten op krachten, talenten en niet op problemen van onze cliënten. What you focus on is what you get! Of: wat je aandacht geeft groeit.
Het Netwerk van Gilbert Gilbert wordt aangemeld door Woonhaven (voor preventieve woonbegeleiding bij het team van woonbegeleiding Antwerpen Noord). Gilbert is een man met extreme verzamelwoede. Omdat er op zijn appartement nieuwe verwarmingsinstallaties werden geplaatst, moesten er veel van zijn spullen verhuisd worden. “Ik telefoneerde met Mia van Samenlevingsopbouw Buurtschatten. Zou er iemand ons kunnen helpen met de verhuis? Gilbert had geen netwerk om zelf in te schakelen. Dankzij deze vraag zijn we uiteindelijk bij Carl terecht gekomen. Carl is een bekend figuur op de Geelhandplaats. Hij heeft er voor gezorgd dat de grote poort openstond zodat we met een verhuiswagen binnen konden. Arbeidszorgmedewerkers hielpen ons bij de verhuis. We hebben contact opgenomen met de werkgever van Gilbert en gevraagd om daar de spullen te stockeren. Gelukkig! Want zo ben ik te weten gekomen dat Gilbert binnen een half jaar op pensioen gaat. Zijn werk is zijn enige vorm van netwerk. Als gepensioneerde heeft hij dus geen enkele terugvalbasis. Na de verhuis ben ik Gilbert blijven bezoeken en heb ik een vertrouwensband gecreëerd: ik kreeg mandaat om bepaalde zaken op te volgen. Gilbert wil bijvoorbeeld geen gsm, want hij heeft een fobie om te bellen. Ik heb Gilbert dan voorgesteld aan zijn buurman, die ik ook ken door mijn werk op Geelhandplaats. Hij zal voor Gilbert naar mij bellen als hij mij nodig heeft. Gilbert is ingeschreven bij het dienstencentrum voor de wasserij. We vonden ook iemand die hem daarbij kan helpen. De volgende stap is om via Buurtschatten een vrijwilliger te vinden die Gilbert rustig uit zijn isolement haalt”. Joy, preventieve woonbegeleider Antwerpen-Noord
21
3.4 Het wijkteam gaat aan de slag met structurele problemen
3.5 We doen dit niet alleen: een wijkteam is steeds intersectoraal
Het wijkteam gaat niet alleen aan de slag met individuele hulpvragen maar heeft ook oog voor structurele problemen in de wijk. Hiervoor wordt samengewerkt met relevante partners en met de lokale overheid (o.a. met buurtregie van de Stad Antwerpen). Voorwaarde is dat er respect is voor ieders eigenheid, opdracht en bijhorende deontologische kaders.
HNetwerking en samenwerking is cruciaal. Doorheen de vorige krachtlijnen somden we al tal van partners op: samenlevingsopbouw, OCMW, buurtscholen en jeugdwerk in de wijk, Kind en Gezin, sociale huisvesting, lokale overheid, wijkgezondheidscentra, sportverenigingen, vrijwilligers, buurtcomités, culturele centra… Maar ook samenwerking met partners van de zorgsectoren is belangrijk. De recente ontwikkelingen binnen de geestelijke gezondheidszorg (artikel
Een wijkteam heeft ook een sterke signaalfunctie. Het team, de wijkbewoners en andere partners analyseren de problemen op het terrein. Ze overleggen met de lokale overheid en zoeken en formuleren oplossingen. Op deze manier wegen
107) waarbij ziekenhuisbedden worden afgebouwd en de hulpverlening zich verplaatst naar de wijken (ambulante begeleidingsteams) bieden nieuwe mogelijkheden. Het perspectief dat in de nabije toekomst 30% van het aanbod van het agentschap Jeugd en van het VAPH rechtstreeks toegankelijk wordt is eveneens hoopvol.
we op het beleid en werken we aan de leefbaarheid van wijken. En zo vergroot het welzijn van (kwetsbare) burgers.
Deze ontwikkelingen bieden ons perspectieven en opportuniteiten om op niveau van de wijk samen met deze partners zorgprogramma’s op te zetten voor cliënten met complexe problemen op meerdere levensdomeinen.
Wegen op het beleid? In het boekje “30 jaar samen sleutelen aan de stad” van Samenlevingsopbouw vind je tal van voorbeelden. Zoals op blz 62... “Koopkracht voor iedereen. Armen werken zelf aan verandering. Het project Koopkracht startte in 2009 om drempels in de dienstverlening tegen te gaan. Buurtbewoners wisselden hun ervaringen uit, organiseerden infovergaderingen, bezochten verschillende organisaties, en gingen praten met mensen van diensten en van het beleid.
Een wijkteam heeft bijgevolg behoefte aan goede netwerkers. Een groot deel van de tijd besteden wijkwerkers dan ook aan het leggen en onderhouden van contacten. zeker in de startfase vraagt het netwerken veel tijd. Je moet overal je gezicht laten zien om herkenbaar te zijn of worden.
Ze werkten voorstellen uit om de dienstverlening van bijvoorbeeld de ziekenkas, het Sociaal Infopunt of de stad te verbeteren. In 2012 zaten de vrijwilligers van het project ook samen met Woonhaven, het OCMW en de loketwerking van de stad om hun brieven eenvoudiger te maken. Alles moet duidelijk zijn voor iedereen, en alles moet in duidelijke taal geschreven worden.”
22
Een intersectorale samenwerking in ’t Pleintje in Deurne Het project Deurne Deelt is een ruilnetwerk waarbij buurtbewoners gratis goederen en diensten delen. Ondertussen zijn verschillende voorzieningen in Deurne vanuit verschillende sectoren op zoek naar hefbomen om kwetsbare cliënten te herankeren in de wijk. Het project ‘Deurne Deelt’ kan zo’n hefboom zijn. De ervaring leert dat kwetsbare mensen niet op eigen kracht deelnemen aan zo’n ruilnetwerk. Zeker in de startfase is er ondersteuning nodig. Zowel De Hoeve (een VAPH-voorziening voor mensen met autisme) als de mobiele teams (in het kader van SaRA) zetten hier op in. Ook vanuit het CAW engageren we ons om cliënten van zowel Woonbegeleiding, Modem als straathoekwerk naar dit project toe te leiden, en om hen te ondersteunen in dit nieuw verhaal van netwerken. Ook hier kiezen we ervoor om met verschillende sectoren de krachten te bundelen en onze schouders samen hieronder te zetten. In dit project vertrekken we van krachten van de cliënt (wat kan hij aanbieden in het ruilnetwerk?) en niet van de problemen. Het is ook een mooi voorbeeld van doorbreken van sectorgrenzen! Deurne Deelt is een belangrijk experiment, maar op termijn willen we deze kwetsbare burgers ook aanhaken in een bredere waaier van (burger)initiatieven in de wijk.
23
4. een omslag met weerslag Uitgangspunt voor de organisatie van wijkteams zijn de noden van de wijk maar ook de krachtbronnen die er aanwezig zijn. Wijkteams zijn ook een vernieuwend organisatieprincipe voor een deel van het hulpaanbod van het CAW en hopelijk ruimer: voor de vele sociale partners in Antwerpen. Maar wijkteams gaan over veel meer dan enkel het doorbreken van teamgrenzen op wijkniveau en het komen tot een effi ciëntere inzet van de middelen.
Kleine omgevingsanalyse Deurne-Zuid is bekend van de Arena, het Boekenbergpark, het vliegveld en de Herentalsebaan. Kenmerkend voor de wijk is de grote verscheidenheid aan bewoners en huisvesting. Er zijn grote appartementsblokken aan de Wouter Haecklaan en Dascottelei. Veel jonge gezinnen verbouwen er oude huizen die in slechte staat verkeren. Verkrotting en leegstand komen er dan ook niet veel voor. Aan de Jos Van Geellaan, Arena en Dordrechtlaan vinden we sociale woningen (Woonhaven).
Het gaat om een inhoudelijke keuze, de innovatie van het sociaal werk op de eerste lijn. Op basis van de 5 krachtlijnen kunnen we die omslag als volgt samenvatten: • Van aanbod- naar vraaggestuurd • Van specialist naar meer generalist • Van curatief oplossen naar preventief voorkomen • Van focus op problemen naar geloof in krachten • En van individuele hulp naar structurele aanpak van problemen
In Deurne-Zuid leven volkse groepen en middenklasse door elkaar. De maatschappelijk achtergestelde groepen, zoals kansarmen, allochtonen en nieuwkomers, wonen voornamelijk in de sociale huisvestingscomplexen in de deelbuurten ’t Mestputteke, Driekoningen, Arena, Kriekenhof en Muggenberg. In Deurne-Zuid leven maatschappelijk achtergestelde bewoners eerder geïsoleerd. Solidariteit met medebewoners komt dan ook moeilijker tot stand. Maatschappelijk achtergestelde groepen zijn bovendien minder zichtbaar in de wijk, waardoor sociale voorzieningen slechts in beperkte mate afgestemd zijn op hun situatie. Er is duidelijk nood aan ontmoetingskansen, mogelijkheden tot netwerkvorming en activeringsprojecten.
De keuze voor deze territoriale benadering heeft z’n weerslag op alle partijen. Verandering geldt voor de burgers, de hulpverleners, de organisatie en de lokale overheid.
4.1 De burgers Niet de problemen komen centraal te staan maar de kwaliteiten van burgers. Mensen worden aangesproken op hun kunnen en hun talenten.
24
Het wijkteam in Deurne Vzw buurtwerk ’t Pleintje is al meer dan vijftig jaar actief in de buurt. Je kan er binnenstappen voor een praatje of een vraag, bij een gezellig kopje koffie. Het buurthuis verwelkomt iedereen. Het geroezemoes geeft een gezellige drukte en valt als een warme gloed over je. Onbetaalde rekeningen, een kind met problemen op school, een brief die je moet invullen maar niet begrijpt, een centrale verwarming die niet werkt … de problemen blijven maar komen. De buurtwerkers van ’t Pleintje kregen meer vragen dan ze tijd hadden om te helpen. Dus moesten ze doorverwijzen naar andere diensten. Maar dat lukte meestal niet. Zo ontstond in 2001 ModeM, een tussenstap tussen het buurtwerk en de vele diensten die hulp verlenen.
Een wijkteam richt zich niet enkel tot kwetsbare mensen, maar tot alle bewoners van de wijk. We gaan er van uit dat iedereen op bepaalde momenten in zijn leven zorgbehoevend kan zijn en dat iedereen ook een zinvolle bijdrage kan leveren aan anderen.
ModeM helpt mensen met problemen om alles op een rij te zetten. Dat lukt echter alleen in vertrouwen, wanneer mensen zich op hun gemak voelen. Dat kan in ’t Pleintje waar het gezellig is, waar er altijd iets te doen is, waar je niet enkel als ‘een probleemgeval’ bekeken wordt.
Maar tal van andere diensten nemen eveneens een onthaalfunctie op in de wijk: OCMW, Centra voor Leerlingenbegeleiding binnen de scholen, Kind en Gezin, bewonerswerkingen van sociale huisvestingsmaatschappijen, enz. Samen met al deze partners willen we komen tot een actief netwerk van warme onthaalpunten. Ongeacht waar de burger zijn vraag stelt, krijgt hij een eerste antwoord.leine omgevi
25
4.2 De sociaal werker
met voorzieningen is het wijkteam sneller op de hoogte van problematische situaties. En door daar snel mee aan de slag te gaan, werkt het wijkteam (individueel) preventief. Ook groepswerk kan netwerkversterkend zijn en heeft een preventieve waarde.
De hulpverlener ‘nieuwe stijl’ oriënteert zich meer op het benutten en vergroten van hulpbronnen van de cliënt en is minder gericht op zelf hulp aanbieden. Hij komt tegemoet aan de vraag van de cliënt door oplossingen te vinden, maar staat vooral aan diens zijde en zoekt mee naar kansen en mogelijkheden.
De wijkwerker zet in op cultuur-, vrije tijds- en vakantieparticipatie. Hij heeft oog voor zinvolle tijdsbesteding op maat van de cliënt: vrijwilligerswerk, arbeidszorg, deelname aan sociale economie,
Hulpbronnen De medewerker exploreert samen met de cliënt waar zijn kracht zit en welke hulpbronnen hij in zijn
ondersteuning bij het vinden van regulier werk.
eigen sociale netwerk kan aanspreken. Hij verkent eveneens de ondersteuningsmogelijkheden in de wijk en leidt de cliënt toe naar zinvolle initiatieven.
Het wijkteam organiseert toegankelijke vorming voor kwetsbare groepen en initiatieven van actief burgerschap.
Hij brengt het aanbod vanuit de basisinstituties sport, cultuur, onderwijs, wonen, werk, zorg - die in de wijk aanwezig zijn dichter bij de burger. Hij bewaakt en bewerkstelligt dat ze ook toegankelijk zijn of worden voor kwetsbare burgers: het structureel werk.
Hulpverlening Dit betekent niet dat het wijkteam geen hulpverlening meer biedt. Als de informele netwerken ontoereikend zijn moet de burger kunnen terugvallen op professionele hulpverlening. Dat blijft nodig en zinvol, maar het is slechts één element van wat de wijkwerker aanbiedt naast de talrijke andere opties. In dit nieuwe denken zal hulpverlening slechts
Aan de andere kant: door nauw samen te werken
26
waaier van doelgroepen die in de wijk aanwezig zijn. Pas als het generalistisch aanbod ontoereikend is, leidt de wijkwerker toe naar en werkt hij samen met specialistische tweedelijnshulp (vb geestelijke gezondheidszorg…).Deze duurdere hulp uit die tweede lijn dringt een sociaal wijkteam zo terug.
partieel en/of tijdelijk zijn: als de cliënt het even niet redt wordt hij extra ondersteund, totdat hij zijn problemen terug zelf in handen kan nemen. De intersectorale samenwerking in de wijk wordt des te belangrijker om complexe situaties die langdurige hulp vereisen goed aan te pakken en op te volgen.
Noden en krachten Een omgevingsanalyse brengt de noden en krachten van een wijk in beeld. Op basis van die analyse ontwikkelt een wijkteam haar aanbod.
Betekent dit dat we het met minder professionals kunnen redden? Zeer zeker niet. Willen we de informele zorg faciliteren, dan zal de formele hulp- en dienstverlening hierop moeten inzetten. Zo moeten we mensen warm maken voor vrijwilligerswerk en hen ondersteunen. En vorming voor kwetsbare doelgroepen ontwikkelen op maat van de doelgroep. En meer inzetten op structureel werk. En investeren in netwerking. Enzovoort! Dit vraagt extra manuren en partnerschappen.
Gezien elke wijk een ander (demografi sch & sociaal) profi el heeft zal elk wijkteam anders samengesteld zijn, eigen keuzes maken en andere accenten leggen.
Continuïteit & experimenteerruimte
Uit onderzoek blijkt trouwens dat ‘een stevige verzorgingsstaat de informele zorgsector juist versterkt” (Steyaert & Kwekkeboom, 2013, p. 72).
Professionals van een sociaal wijkteam moeten zich voor meerdere jaren kunnen engageren in een wijk. Dat is nodig voor de echte ‘community development’. De ervaring leert ook dat een sociaal wijkteam twee tot vier jaar nodig heeft om goed op elkaar ingespeeld te raken. Professionals moeten elkaars taal leren verstaan…
De sociaal werker in een wijkteam houdt de vinger aan de pols van wat er leeft. Hij is een goede organisator en benut de krachten in de wijk, hij kan mensen enthousiasmeren en hij is vooral een goede netwerker! Een hele uitdaging en net dat maakt de job tegelijk bijzonder aantrekkelijk.
(Sok, 2013)
3.3 De organisatie Ook op organisatieniveau is dit een ingrijpende keuze. Willen we deze veranderingen doorvoeren, dan moeten we de werkcontext sterk wijzigen: het gaat om een volledige herinrichting van het sociale landschap. Momenteel zijn immers tal van teams kriskras door de stad actief tav specifi eke doelgroepen. Daar willen we van af.
Structureel werk is het veranderen van de manier waarop in organisaties of overheden rond bepaalde thema’s gedacht, georganiseerd of uitgevoerd wordt. Structureel werken kan gaan over heel kleine dingen: van een condoomapparaat ophangen in een jeugdhuis, tot het veranderen van de visie van de federale regering op economische activering.
Er is veel durf nodig voor deze veranderingen of zelfs gedeeltelijke ontmanteling van bestaande organisaties. Het concept van wijkteams vertrekt van een breed generalistisch aanbod dat zich richt tot een brede
27
Een in te vullen schema voor elk wijkteam:
Doelgroepen
Wijkonthaal
Begeleiding
Preventie: welke acties zijn er? Wat is nodig?
Wie zijn onze partners t.a.v. deze doelgroep (ook niet-hulpverlenende diensten)
Waar komen deze doelgroepen? Op welke ontmoetingsplekken?
Gezinnen Alleenstaanden Jongeren/kinderen Chronische gebruikers Straatslapers Ouderen Mensen in armoede Mensen met precair verblijfsstatuut/illegalen Dit schema helpt ons om wijken in kaart te brengen, al is de werkelijkheid complexer.
een complexe oefening, die nog verder onderzoek en voorbereiding vergt.
Deze groepen staan immers niet los van elkaar. Jongeren en kinderen leven in gezinnen, alleenstaanden zijn vaak afwezige ouders, ouders worstelen dikwijls met chronische problemen, ook gezinnen worden soms dakloos. En van al deze groepen hebben sommigen het recht om hier te verblijven, anderen bevinden zich in een situatie van precair verblijf, nog anderen zijn illegaal, …
De discussie over wijkgrenzen als nieuw keurslijf is ondertussen veelvuldig gevoerd. De keuze voor wijkteams is een organisatorische keuze, een keuze om minstens een deel van het aanbod van het CAW opnieuw dichter bij de burger te organiseren. De burger zelf hoeft zich hier niets van aan te trekken. Hij is vrij om zijn vraag te stellen waar hij dat zelf wenst. Voelt hij zich thuis in een ontmoetingsplek in een andere wijk, geen probleem.
Het in kaart brengen van deze doelgroepen op wijkniveau geeft een indicatie voor de nodige inzet in de verschillende wijken.
Het wordt een ander verhaal als de hulpverlener naar de burger toekomt, zoals vb. bij preventieve woonbegeleiding. Of wanneer er een langdurig begeleidingstraject nodig is. Dan spelen efficiëntieoverwegingen en schakelen we het wijkteam in. Uiteraard blijven we de cliënt opvolgen als hij verhuist buiten de wijk. Maar verbinding maken met de nieuwe wijk is dan een belangrijk onderdeel van goede hulpverlening. En indien (nog) nodig: verbinding maken met het plaatselijke wijkteam.
Nog een indicatie is de aanwezigheid van andere diensten. De talrijke sociale centra van het OCMW in Antwerpen- Noord zijn een aanwijzing dat er veel leefloners wonen. Het aantal sociale woningen en goedkope huurwoningen verwijzen naar een grotere aanwezigheid van kwetsbare burgers. Ook het aantal voorzieningen van de zorgsectoren - zeker in het perspectief van vermaatschappelijking van de zorg - is een belangrijke indicator.
Mix van competenties De jobbreedte van de generalistische hulpverlener in het wijkteam is groot. Daarom is het belangrijk om er een goede mix van competenties te hebben. We gaan uit van hulpverleners die meerdere methodieken beheersen en die op maat kunnen inzetten. Maar we vertrekken ook van talenten en
Deze wijkanalyse wordt bij voorkeur samen met de bewoners gemaakt: denk aan klaptafel-gesprekken, buurtsafari’s, interviews met sleutelfiguren… Wijkgrenzen Een werkbare grootte van wijkteams vastleggen is
28
zetten hulpverleners in op die domeinen waar ze goed in zijn en waar ze warm van worden. Zo lang het wijkteam maar als team over alle methodieken beschikt en ze op maat kan inzetten. Als straathoekwerkers, woonbegeleiders, gezinsondersteuners… hun actieradius verbreden, dan kom je tot een wijkteam dat over alle tools beschikt. Een wijkteam dat kwaliteit kan bieden, heeft ook goede ondersteuning nodig. De diversiteit aan doelgroepen die CAW Antwerpen bereikt in Antwerpen Noord is nu al groot: gezinnen met een precair verblijfsstatuut, gezinnen afkomstig uit Pakistan, Oost Europa, Latijns Amerika, Afrika, Marokko, Turkije, Afghanistan…, generatiearme gezinnen, Roma-gezinnen…
Bij complexe situaties moet de wijkwerker immers hulp en ondersteuning kunnen inroepen van specialisten. We denken bijvoorbeeld aan schuldbemiddeling, aan experten in het thema intrafamiliaal geweld (reeds embryonaal aanwezig in de schoot van CO3 en het toekomstige Family Justice Center1), aan juridische ondersteuning, dispatch (opvangvragen), crisishulpverlening (zowel voor jongeren als voor volwassenen), … Deze specialistische kennis op de eerste lijn zal dus breed inzetbaar moeten zijn.
In ‘2060’ omarmen we elk de dag de realiteit van superdiversiteit. De sterke bevolkingstoename na een halve eeuw van stadsvlucht is in belangrijke mate het resultaat van migratie, rechtstreeks en onrechtstreeks. De vergroening (meer geboorten) gaat samen met een verdere verkleuring van de stad. Meer dan 60% van de kinderen in Antwerpen groeit op in gezinnen met een andere etnisch-culturele achtergrond dan de autochtone Antwerpenaren. Daarnaast blijft de instroom van nieuwkomers in de stad hoog, op basis van volgmigratie en huwelijksmigratie (gezinshereniging), asielwetgeving, vrij verkeer van werknemers binnen de EU en regularisaties.
Ook de inzet van ervaringsdeskundigen in wijkteams is een belangrijke ondersteuning. Zij zijn een belangrijke schakel tussen professionele hulpverleners en kwetsbare mensen. Ze hebben een brugfunctie, vertalen waar nodig en kunnen in sommige situaties vertrouwenspersoon zijn voor cliënten. De meeste hulpverleners hebben nooit in armoede geleefd en hebben soms meer tijd nodig om een relatie op te bouwen met een nieuwe client. Bij een ervaringsdeskundige gebeurt dat vaak direct. Ze hebben ook een ‘refl ectiefunctie’: bij een clientbespreking of bij supervisie, in het team of in concrete begeleidingen.
In Antwerpen Noord is het aantal regularisatie-aanvragen bovendien het grootste.
1 In een Family Justice Center zit de gehele keten in de aanpak van huiselijk geweld - politie en justitie, reclassering, opvang en hulpverlening – fysiek in één gebouw.
29
4.4 De lokale overheid
Hilde Melis probeert de kloof tussen de hulpverleners en hun klanten te overbruggen.
De lokale overheid is verantwoordelijk voor het lokaal sociaal beleid en is in die zin een cruciale partner bij de realisatie van wijkteams. Werken aan leefbaarheid van de wijken en het structureel aanpakken van problemen is één van hun opdrachten. Met de wijkteams willen we hier ook onze verantwoordelijkheid in opnemen en samenwerken met stedelijke actoren. We zijn er van overtuigd dat dit kan, met respect voor ieders rol en bijhorende deontologische kaders.
Wie: Hilde (52) werkt als ervaringsdeskundige bij Woonbegeleiding Noord (CAW Antwerpen). Hilde: “Ik heb jarenlang in armoede geleefd: het was telkens een uitdaging om rond te komen. Mijn voornaamste zorg was dat ik een dak boven mijn hoofd had voor mijn vier kinderen. En ik wou geen gerechtsdeurwaarders over de vloer. Dat vergde wel wat creativiteit. Zo bakte ik zelf brood en ook kleren maakte ik vaak zelf. Soms gingen we naar de voedselbedeling. Het is heel beschamend om te moeten schooien. Met steun van een goede vriendin en enkele hulpverleners, kon ik die situatie doorbreken.
Maar de lokale overheid is ook een belangrijke fi nancier van tal van welzijnsprojecten. Momenteel zijn deze projecten vaak gericht op zeer specifi eke doelgroepen. Ze worden gemonitord en moeten omschreven resultaten voorleggen. Voor de realisatie van wijkteams, die generalistisch zijn en werken voor alle doelgroepen in de wijk, is er behoefte aan alternatieve fi nanciering- en verantwoordingssystemen.
De mensen weten dat het bij mij ook niet van een leien dakje is gelopen. Daardoor kan ik gemakkelijk contact met hen leggen. … En meestal zie ik wel mogelijkheden om de armoede te doorbreken. Maar ik kan ze mijn oplossingen niet opdringen. Ik kan alleen maar raad geven. Voor die mensen is het vaak al genoeg om te weten dat er iemand in hen gelooft.”
Ondersteuning vanuit de lokale overheid van het concept van wijkteams kan de realisatie ervan faciliteren. Meer zelfs, deze ondersteuning is noodzakelijk om de inzet vanuit een territoriaal perspectief mogelijk te maken. De regie van de lokale overheid, afstemming met organisaties (ook degenen die niet onder deze regie vallen) en een duidelijke visie op de inrichting van het sociale domein zijn van essentieel belang.
DNA 13 oktober 2013: Tekst: Ronald Van Remmen Foto: Vincent Callot
30
5.tot slot bouwen de brug terwijl ze er over lopen.
Met een jonge organisatie als CAW Antwerpen, willen we bakens verzetten in het sociale werkveld. We willen recht doen en ondersteuning bieden aan alle burgers in ons werkingsgebied, in de vier zorgregio’s. Tegelijk beseffen we dat de stad Antwerpen als aantrekkingspool voor kwetsbare groepen een specifi eke benadering vraagt: die van de wijken. Het wijkgericht werken schreven we al in bij de hervorming van ons onthaal. Een uitdaging waar we in 2014-2015 werk van willen maken.
Maar als CAW Antwerpen wijkteams wil realiseren dan is de tijd rijp om te verbreden, om meerdere teams bij deze innovatie te betrekken en ze er deelgenoot van te maken via denk- en experimenteerwerk, via overleg en exploratie. Om er, in navolging van de inhoudelijke werkgroepen, weer een participatief traject van te maken via overlegtafels, via denkdagen, via uitwisseling van goede wijkpraktijken, enz.
Het concept van sociale wijkteams is een volgende stap in het wijkgerichte werken. Het is een blik op
Inherent aan deze innovatie zijn de netwerking en samenwerking met partners in de wijk. Het wijkteam zal een intersectoraal verhaal zijn of het zal niet zijn. Parallel aan het eigen organisatieproces vraagt deze werkvorm dus om de opstart van overleg met partnerorganisaties en met de lokale overheid. Waar er al goede externe samenwerkingsverbanden bestaan op niveau van de teams en organisatie, zullen we die moeten versterken. Waar nog een start gemaakt moet worden met de samenwerking zullen we die initiëren.
de toekomst. De conceptnota ontwikkelden we enerzijds op basis van literatuur en praktijkvoorbeelden uit Nederland, anderzijds op basis van experimenten binnen CAW Antwerpen, met name in de wijken Antwerpen Noord en Deurne Zuid. In deze wijken hebben de aanwezige teams m.n. woonbegeleiding, ModeM, Samik (in Antwerpen- Noord) en straathoekwerk zich samen geëngageerd. In beide wijken is ook Samenlevingsopbouw een onmisbare partner, actief betrokken bij het experiment. De tekst is een eerste resultaat van hun denk- en het zoekwerk. En het werk is zeker nog niet af... Ze
We zijn overtuigd van de meerwaarde van het wijkverhaal: het plaatst burgers, sociaal werkers, organisaties én wijken in hun kracht.
31
6. Bronnen •
Bogaerts, N. & Goris, P. (2014) Een minister kijkt om en blikt vooruit. Alert in gesprek met Jo Vandeurzen. POW Alert, jaargang 40 (nummer 1), p. 6-13.
•
Comité WIJeindhoven. (2011) Eindhoven, de sociaalste: ontwikkeling van samenkracht. https://praktijkvoorbeelden.vng.nl/userpages/Unthemed/ Download
•
Conderaerts, I. & Vandenhoeck, E.(2012). Kinderarmoede en intrafamiliaal geweld (Ongepubliceerd rapport). OCMW Antwerpen.
•
de Boer, N. &van der Lans, J. (2013). Burgerkracht: sociale wijkteams en de lokalisering van de verzorgingsstaat. Platform31.
•
Mangelschots, E. (2014). Onthaal CAW Antwerpen: een visie op organisatieontwikkeling. CAW Antwerpen. Geraadpleegd via http://www.cawantwerpen.be/visietekst-onthaal
•
McKnight, J.L. & Kretzmann, J.P. Wijkontwikkeling op eigen kracht. (Bewerkte vertaling van: Building Communities from the Inside Out, a path toward finding and mobilizing a community’s assets). Den Haag. LSA.
•
Meyvis , E. & Hermans, K. (2013). Analyse van de organisatie van het eerstelijnswerk in een grootstedelijke context. Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Leuven. Geraadpleegd via http://steunpuntwvg.be/images/ rapporten-en-werknotas/analyse-eerstelijnswelzijnswerk-in-grootsteden
•
Samenlevingsopbouw Antwerpen stad vzw. (2013) 30 jaar samen sleutelen aan de stad.
•
Samenlevingsopbouw Vlaanderen. (2013) Van leefbaarheid naar werken in aandachtsgebieden, visietekst van samenlevingsopbouw Vlaanderen. http://nl.scribd.com/doc/210233253/Denkkader-Jun2013-Def
•
Scheffers, M. (2013). Sterk met een vitaal netwerk, empowerment en de sociaal netwerkmethodiek. Bussum: Uitgeverij Coutinho.
•
Sok, K. (2013) Samenwerken in de wijk: actuele analyse van sociale wijkteams, MOVISIE 2013
•
Steyaert, J. &Kwekkeboom, R. (red.) (2010). Op zoek naar duurzame zorg: vitale coalities tussen formele en informele zorg. MOVISIE.
32
•
Steyaert, J. & Kwekkeboom, R. ( red.) (2012). De zorgkracht van sociale netwerken. MOVISIE.
•
van der Lans, J. (2010). Eropaf! De nieuwe start van het sociaal werk. Amsterdam, Uitgeverij Augustus.
•
Van Pelt, A. (2013). Verbonden blauwdrukken: gebundeld advies van de werkgroepen. CAW Antwerpen.
•
Van Remmen, R. (2013). Soms is het genoeg om te weten dat er iemand is die in je gelooft. Magazine De Nieuwe Antwerpenaar (editie nr. 91), p. 48.
•
Westendorp, R. (2014). Vergrijzing. Gazet van Antwerpen (11 januari), p. 16
•
https://ww.buurtschatten.be
•
https://www.facebook.com/DeurneDeelt
•
http://www.gripvzw.be
•
http://www.lusvzw.be
•
http://www.steunpunt.be/onderwerpen/algemeen_welzijnswerk/regelgeving
•
http://www.straathoekwerk.be/Straathoekwerk/Dewerkvorm/Detechnieken/ Structureelwerken/tabid/469/Default.aspx
33
34
www.cawantwerpen.be
Steun de werking van ons CAW! We hebben het hard nodig.
Giften, legaten en schenkingen zijn bijzonder welkom! Vanaf 40 euro krijg je een fiscaal attest. Je steun is welkom op BE93 7775 9057 3967 (BIC: GKCCBEBB)