Verschijnt den Donderdag »
o.4o F R . p e r n u m m e r ABONNEMENT : 1 Jaar 20 fr. 6 maanden 10 fr 3 maanden 6 fr. Postch. tRet Licht» Nr. S6733
•
• • 1
Huniorïsfecn weekblad van "Vooruit 79
II
Redactie: 64, St. Pietersnieuwstraat, Gent. - Tel.: 157.40 Nummer 8
EERSTE JAARGANG
2 JULI 1931
KOEKOEK
2
De mode mn den dag: SPJMlRZJtöJtUfSlD Een ernsflö woord aan onze lezers Dit jaar zal vooral de spaarzaam heid gedragen worden. Zij doet overi gens heel goed, versierd met eenige plooien en een toegegespten broek band. Terwille van de omstandigheden, wordt de voorkeur gegeven a a n de don kere, hopelooze tinten. Het zwart geldt als heel gedistingeerd. De lichte kleu r e n worden slechts door lauwe vader landers en anti-militaristen gedragen. Men doet goed deze kleuren zooveel mogelijk te vermijden, teneinde zich geen moeilijkheden op den hals te ha len, vanwege de Léglon Nationale en de Pratemelles, die besloten hebben strafexpedities tegen de roekeloozen uit te sturen. Wij raden dan ook, wat de schmink betreft, ten sterkste het krijtwit of de aardappelkeur aan. W a n t baron Hout a r t heeft h e t gezegd: «Wij zitten in de pataten en 't zal een mirakel zijn als wij er heelhuids uitgeraken.» Waarop De Gazet van Antwerpen, in h a a r hoofdartikel van 15 J u n i , heel terecht de vraag heeft gesteld: Zijn mirakelen onmogelijk? Eerlijk gesproken, wij gelooven van neen. Het is daarom niet noodig, zoo als het blad van minister Heyman, tot Lazarus uit den Bijbel op te klimmen. Mirakelen gebeuren nog dagelijks en we hoeven m a a r onze oogen toe te doen om ze te zien. W a t die pataten betreft, waar we tot over de ooren inzitten, zonder Houtart wisten we dat ook, m a a r 't geeft toch altijd een troost zoo iets door hooge personaliteiten te hooren bevestigen. Een verwittigd m a n is er twee waard. Het wachtwoord is: sparen! Met vreugde kunnen we melden, dat dit wachtwoord een gunstigen weer klank gevonden heeft in het land. Het is niet zonder fierheid en in de hoop volle verwachting van een toekomstlgen loonsaftrek, d a t onze pen deze re gelen neerschrijft. Het privaat initiatief komt, zooals steeds, vooraan. Zoo heeft de reporter van Vooruit onlangs te Zele een trog lodiet ontdekt, 't Is te zeggen een lollekensheer, die in een hol onder de aarde is ^aan wonen, teneinde geen belastingen meer te moeten betalen. D a t is echter een interpretatie van den Houtart'schen tekst, die misschien door den fiskus met scheeve oogen zal aangezien worden. Maar enfin, leder doet wat hij kan en zelfs de weg n a a r de hel is met goede bedoelingen gepla veid. Een belangrijker Innovatie, Inzake spaarzaamheid, is ontegensprekelijk deze van de militaire dienstweigeraars. Men heeft inderdaad uitgerekend dat, moesten alle dienstplichtige Belgen
hetzelfde voorbeeld volgen, h e t jaar lij ksch budget van oorlog tot op 47,85 fr. zou kunnen herleid worden, zijnde de kosten van h e t dwangbevel en van drie dagen amigo. Onze lezers, die tot de verstandig ste van het land behooren, overstelpen ons dagelijks met plannen en opwer pingen die, allen om te meer, de aan dacht verdienen. Zoo is er een die, teneinde h e t in dex te doen dalen, de hongerstaking tot een nationale deugd wil verheffen. Zijn systeem is echter tamelijk inge wikkeld wat betreft de uit te deelen dakoraties en de begrafenis der slacht offers op staatskosten. Onze vriendin Loulou van h a a r kant, acht dit alles nog onvoldoende. Zij is tot het integraal nudisme toegetreden. Dat Is een besluit hetwelk ons manne lijk h a r t en nog meer ons mannelijk
ONDERWIJZER. - huisdier. LEERLING. — Een ONDERWIJZER. — tweede. LEERLING. — Een
Noem mij een hond. Noem mij een andere hond.'
VROUWEN Men vindt door heel het rijk een deel [verkeerde wijven, Die niemand, wie h e t zij, k a n tot de [rede drijven! CatsC die zelf een beste [vrouw h a d ) . De gansche wereld door, Indien wij ['t recht beschouwen, Zijn goed' en kwade m a n s en kwade [en goede vrouwen. Langendijk (die een kwaad wijf had)
oog zal vleien. Eere zij de n a a k t e waarheid! Van een anderen !iant vertelt men ook d a t Marquet, de erfgenamen van wijlen Ooppée en Houtart zelf, het in zicht hebben h u n geld n a a r de kelders der Nationale Bank te dragen. Moest dit gebeuren dan zou dij; voorbeeld ze ker een eindelooze schaar navolgers vinden. En 't zal gebeuren! We zien reeds de bereden gendarmerie, voor zien van kwijtschriften en traangasbommen, cag en nacht de wacht hou den voor de kelders der bank, teneinde de toe- en overvloed in ontvangst te nemen en te stelpen. Men mag er van verzekerd zh'n, d a t het pond en de dollar weldra met be schaamde kaken zullen staan! M a a r wat ons vooral met vertrou wen vervult is h e t feit, dat niet slechts de machtigen der aarde, maar ook de armen en eenvoudigen van geest on derling wedijveren in helfdhaftige op offering. De eenvoudigen willen nog eenvoudiger, de armen nog armer wor den. De geestdrift neemt werkelijk katastrofale afmetingen a a n en we moeten tot aan de garde-civiek opklimmen om dergelijken strijdlust en opofferingsgeziiidheid terug te vinden. Onze korrespondent uit Contich belt ons daar zooeven op om te melden, d a t de letterkundige Hans besloten heeft zijn onderneming te rationaliseeren en op een nieuwen leest te schoeien. De romans, voorzien van h e t gekende fabrieksmerk, zullen voortaan in resumee en in vereenvoudigde spel ling het licht zien, teneinde het pa pier en de geestelijke vermogens der lezers te sparen. Mgr. Van Roey van zn'n kant, heeft a a n al de pasters, kosters en misdieners onder zijn komihando een dienst bevel gestuurd, waarin hij hen op het herderlijke h a r t drukt zooveel water mogelijk in h u n wijn te mengen. Bij al deze voorbeelden van burger lijken en fiskalen heldenmoed moch ten wij in Koekoek natuurlijk niet ten achter blijven! Daarom hebben wij plechtig beslo ten met onze verstandelijke kwaliteiten uiterst zuinig om te springen, hoewel zooiets ons geweldig lastig valt. • Een plan ligt zelfs ter studie om zoo veel mogelijk te vergeten van al wat we ons nog herinneren, onze schulden inbegrepen. Onze redaktiesekretaris is zelfs vast besloten ons in korps bij de analfabeten te laten inlijven. W a t er ook van kome, een ding staat vast als een paal boven water: Als Bel gië niet omver valt, dan k a n h e t slechts blijven recht s t a a n ! Leve Houtart! Leve h e t nationaal deficiet! Leve Koekoek! DE REDAKTIE.
KOEKOEK
3
Onze galerij van b e r o e m d e e n beruchte m a n n e n
GUST BALTHAZAR Toen hij geboren was, schreven ze op het trouwboekje van zijn ouders, in de bureau's van den burgerlijken stand te Gent: 10 Oktober 1893, Augustus-J osephus Dat moest Gust Balthazar worden Niemand zou hem in die Latijnsche voornamen herkennen, ware het niet, dat 1893 er bij stond, het jaar van de algemeene werkstaking. Zijn leven begon dus in een revolutionnaire periode en moest zijn moe der het nog kunnen vertellen dan zou ze u zeggen, dat hij van in de wieg nijdiger schreien kon dan andere kinders en als kleine jongen nooit naar huis kwam zonder te hebben gevochten. 't Is hem waarachtig bijgebleven, die vent moet nog lederen dag vech ten. Als knaap deed hij het met de vuist, nu doet hij het met de pen en het woord. We laten het aan uw oor deel over of hij er op vooruit gegaan is. Balthazar is dus een vechter. Wat kunt ge ook anders verwachten van iemand, die in '93 is geboren? Maar zie, het doet ons deugd dien geboortedatum eens te kunnen aanha len, omdat de kerel, Waarvan sprake, er een physisch genot schijnt in te vin den zich eerder als een van dertig dan als een van bij de veertig te vertoonen. Het eenige wat hem niet al te best meegaat, zijn de haren. Hoe wel we toegeven, dat de dun bezaaide schedel hem tamelijk goed staat. Hij heet dus Augustus-J osephus Bal thazar, een naam, die klinkt als een krakende vloek, in tegenstelling met wat de heilige geschiedenis ons over die namen heeft geleerd. Wij zeggen simpelweg «Gust», of beter «Guust», met een lange u. Al wie hem een beetje van dichtbij kent, zegt Guust. Sommigen spreken van Gustaaf. Die menschen schijnen niet te begrijpen, dat die stijve, def tige voornaam niet bij 't gezicht van Balthazar past. Als Wij Gustave hoe ren zeggen, met Fransche Welluidend heid, trekken wij de schouders op. 't Mag zelfs een snel meiske zijn, die het zeemzoetjes zegt. Onder 't volk spreekt men van «den Balt». Dat klinkt kloek. En «La Flandre libérale» schreef bij menige gelegenheid over «le roi Balthazar». Dit alles om u te zeggen, dat Gust bevoordeeld is bij vele anderen wat den naam betreft. Geprivilegieerd door 't jaar van zijn geboorte en door zijn naam, is hij het ook geweest door zijn vader, die zich vóór vele jaren de luxe permitteerde socialist te zijn, wegens zijn overtui ging werd gebroodroofd, Weken lang zonder werk en zonder brood bleef, zoodat die tragische periode uit Bal-
thazar's leven hem een onuitwischbaren indruk naliet, op zijn jeugdig temperament inwerkte en zijn wil tot staal temperde. 't Sloeg hem in zijn jeugd dus al lemaal mee. En als hij zonder helm is geboren, dan is het. dat Onze Lieve Heer op dat oogenblik een beetje ver strooid was. Gust groeide op in de partij. Wa& natuurlijk jonge Wachter. En een streng marxist. En een verwoed anti militarist. En alles wat door de oude ren aan de jeugd glimlachend half en half wordt toegelaten. Kortom: Gust was, wat hij zijn MOEST Zoo denkt xKoekoek» er over. en wij zijn veel serieuzer dan de anderen. Van de klasse van '13, had de troep en onmiddellijk daarna de oorlog hem te stekken. Bij slot van rekening was ook in deze omstandigheid 't geluk met hem Gust werd gauw krijgsgevangen geno men en naar Duitschland gestoken. Een tijd nadien zat hij in 't beruch e kamp van Göttingen. Een kamp met een slechte reputa tie, vermits het een kamp van Vla mingen was. De nog niet uitgeblazen patriotten zullen u nog altijd met ver ontwaardiging zeggen, dat Göttingen een nest van aktivisten was. Maar se dert Jaspar de Vlaamsche kwestie heeft opgelost, zijn de «landverra ders» zoo gevaarlijk niet meer. En Gust zat in hun midden. Hij heeft er zeer goed gezeten — huisves ting en eten daargelaten — zonder f
I n een smal straatje, aan een huls met een groot n u m m e r : VROUW: Psst! Matroosje, kom toe! Het is zóó goed hier binnen! MATROOS: Als 't zóó goed Is bin nen, waarom staat gij dan a a n de deur?
aktivist te zijn. Doch, hij nam da roekelooze vrijheid over het aktivisme objektief te danken. En hij doet het nog. 't Is bijna misdadig... Balthazar verbleef er in een Vlaamsch intellektueel milieu, met aktivisten, en met anderen, die geen aktivist Waren. De laatsten waren het — hoe eigenaardig ook — het aktiefst, wat betreft de moreele en verstande lijke opmontering van de Vlaamsche Krijgsgevangenen, door het inrichten van voordrachten en dies meer. Jonge wacht en studiegroepen wa ren vóór den oorlog te Gent zijn eer ste socialistische school geweest, Göt tingen werd een tweede school. De universiteit te Gent zou de derde wor den. En Gust keerde na den oorlog terug naar Gent. Sommige vrienden vroe gen zich af, of, na Göttingen, Baltha zar wel weer in dienst van de partij kon komen. De oorlog had immers veel geesten beneveld... Dit kwaad humeur dreef over als een wolk, en Gust werd redakteur aan «Vooruit», werd in 1921 gemeenteraadslid, sche pen in 1923, bestuurder van «Voor uit» in 1927 en volksvertegenwoor diger in 1929. We zouden heel wat kunnen zeggen over zijn aandeel in het bestuur van Gent en over wat van hem wordt ver wacht in het parlement, over het ge zag, dat die nog jeugdige kerel in de Belgische Werkliedenpartij heeft ver worven; enz. Maar Balthazar is in de eerste plaats journalist. Toen hij bestuurder Werd van «Voor uit», had hij zijn plan van hervormin gen gereed. En met zijn redaktie ging hij aan 't werk. Geestdriftig. Doelbe wust. In rechte lijn Hij wilde het blad een stevige reputatie bezorgen, en slaagde er in. Hij wou het naar in houd en vorm verbeteren, — en slaag de. Hij wilde de eerste drie jaar tien duizend nieuwe lezers Winnen, — hij kreeg ze (en nu heeft hij er reeds 15000 nieuwe!) Hij vatte het stoute plan op «Vooruit» een gansch nieuwe moderne installatie te geven en. ga maar kijken naar d: St. Pietersnieuwstraat te Gent! De nerveuze kerel, die Balthazar is, heeft de groote eigenschap GEDULD te hebben en tevens den kloeken WIL te bereiken en te vestigen, wat hij zich tot doel heeft gesteld. Balthazar bouwt Zijn blad staat vóór alles in zijn bekommeringen. «Vooruit» is voor hem HET propagan damiddel voor der. socialistischen strijd in Vlaanderen. MET «Vooruit» en DOOR «Vooruit* Wil hij Vlaande ren voor het socialisme winnen. Die verdomdsche Gust zal ook hierin 't geluk met zich hebben! ARCHIBALD
III.
Be merkwaardige stamboom van Koning Allonso EEN ONTDEKKING MET O Het aangezicht der aarde J u i c h t menschen,-juicht! De Haagsche Post heeft h e t ontdekt en De Standaard heeft h e t ons meegedeeld: «In den persoon van Koning Alfonso zijn vereenigd h e t bloed van den in onze Vaderlandsohe Geschiedenis zoo beruchten Philips II van Spanje en van zijn grootsten tegenstaander, Willem den Zwijger.» Een bijgevoegde stamboom trekt dit alles duidelijk in 't klare, en h e t blad voegt er terecht bij: «De h a a t houdt geen stand bij den loop der gedachten, de politieke tegenstellingen verzinken in 't niet.» 'k Wil u gelooven! Ons verstand s t a a t stil, ons h a r t gehoorzaamt niet meer a a n de inwerking der zuurstof op onze kieuwen en een bodemlooze ontroering maakt zich van onze schoen e n meester. Toen het nieuws onze buieelen bereikte, vielen drie redakteurs onder h u n stoel, een vieide sloeg een kruis en hief de psalm a a n : W a a r kunnen wy nu beter zijn d a n bü ons beste vrienden! en de overigen werden plotseling door een onuitstaanbaren dorst gekweld die, op h e t oogenblik, d a t we verschijnen, nog niet volledig gelescht is. Maar h e t schoonst oan zien, was ontegensprekelijk onze trouwe vriend D r . Pangloss. Deze heeft inderdaad altijd beweerd van Keizer Karei af te stammen. Wij hadden altijd om zijn bewering gelachen en nu kreeg hij gelijk! De vreugdedans, dien h y dan ook uitvoerde, behoort tot een zijner aandoenlijkste prestaties, die we van hem mochten bijwonen. — D a t Alfons m y n kozijn is, riep hij, daar vaag ik, afgezien van 't mogelijk pensioen, mijn botten aan, maar d a t al die poezelige infanten mijn nichten zy'n, d a t is andere peper!
B R I E V E N B U S
T J O E P . — Ze vallen u niet mee, de nieuwe ministers? M a a r enfin, Heym a n is er toch by'? Mein liebchen was willst d u noch m e h r ? ROSA. — Gy' hebt een oogsken op muziekmeester uit 't ministeNAFZIENBARE GEVOLGEN dienen rie? Gij bedoelt Zeker Bovesse? Dat is de minister van P . T . T . M a a r m e t onderste boven gekeerd. deze initialen wordt niet bedoeld: Piston, Tuba e n Trombone, zooals ge Hij heeft zich dan ook direkt een meent. hoogen hoed aangeschaft e n is naar GUIRLANDE. — Nog altijd die miFontainebleau vertrokken. nisters! Hun identiteit? Wij weten er niet'meer van dan gij, met ad die twijDe overblijvenden hebben, niettefelachtige portretten in de pers. I s genstaande den ernst v a n h e t oogen Dens Cocq, of Cocq Dens? E n wie is blik, voor de gebeurtenissen niet wildien lutteur? Van Isacker of Petit.en onderdoen. jean? Het is een hopeloos vraagstuk. Het Oud Testament raadplegend, Ge zult begrijpen d a t deze onzekerzijn wij zelf J tot de ontdekking geko heid o r j dag noch n a c h t r u s t laat. men, d a t de stamboom van koning Daarom vagen wij er ook ons polerieën a a n . Alfons, via Philips I I , tot op Adam te SPRINTER. — Uw verwijt is onge••uggaat. En wat nog wonderlijke] rechtvaardigd. Wij zijn geen vijanden klinkt, dat dit ook h e t geval is mei van de sport. Integendeel. Een kranidezen van Willem van Oranje. ge pedaalstoot heft onze Vlaamsche Zooiets doet inderdaad meer dan ziel een sport hooger op de roemrijke nadenken. De gansche menschheid eer ladder onzer onoverwinbare vc rvafamilie, al onkels, nichten, zwagers deren. grootvaders en schoonzusters! Wij zien A. HANS heeft h e t overigens geschreven in 't Laatste Nieuws: reeds h e t paradijsachtige oogenblik «Wie zy'n oogen sluit voor de sport, dagen, d a t de ernst en de tweedracht sluit ze voor de groote beweging van uit de wereld zullen gebannen zijn! zijn tijd, voor wat roert en leeft in 't Minister H e y m a n tyien we onzr volksgemoed.» vergezichten meedeelden, antwoordd» I . S. I . (Madrid). — Het is de Daions op rustigen toon: ly Herald die h e t nieuws verspreid — I k heb er nooit a a n getwijfeld tieaft d a t Pons drie schilderijen uit het koninklijk paleis te koop aangede klassestryd is een uitvindsel dei boden heeft. socialisten. Herlees Rerum Novarum Maar ge moet al niet gelooven wat Hoe h e t ook zij, h e t s t a a t van n u al ."Ie gazetten schrijven. Bovendien, a a n vast, d a t Mussolini de kozijn i< .vaarom altijd h e t klein beestje zoevan den Heiligen Vader, Paul Keni;iten? ' t Leven wordt niet meer dragedeze van Mast en Danneels en Dr ijk op die manier. Wibo in kromme lijn van Salomé af DOLPIN. — J a , er zyn twee eilandstamt. jes ontdekt en wel bij de rots St. Paul, op 27 gr. 20* W. L. en O. O. gr. 50' Wij meenen zelfs te vermoeden, dat N. B . De Engelschen waren er natuurPaul Henen Duitsch bloed in zijn adelijk weeral de eersten bij. ren heeft in zijn hoedanigheid van Men mag zich terecht • afvragen: natuurlijk achterkleinkind van FredeWaar zat onze oorlogsvloct op d a t rik Barbarossa, als de Liberale Assooogenblik? Wy' verwachten een afciatie dit wil toelaten wel te verstaan. doende explikatie van kapitein Rotsaert. W a n t ons nationaal eergevoel is Dat al deze nieuwsberichten onze Ie tot in zijn diepste grondvesten gezers tot t r a n e n toe zullen bewegen, schokt. daar twijfelen wij geen oogenblik a a n . FRONTSTREEP. — Volgens ons Men m a g zich d a n ook a a n een merheeft Dens volkomen gelijk: Het is niet kely'ken opslag van de zakdoeken en noodig militair te zijn om minister • van het regenwater verwachten. van landsverdediging te spelen. Hierbij wordt tevens iedereen uitgeHet is zelfs best als men niets van noodigd zijn woning te bevlaggen en zijn stiel begrijpt. Dan kan men dwaasheid verkoopen in alle gemoedsrust. zich in orde te stellen met den fiskus.
WEDERZIJDSCH HULPBETOON BAAS. — Hebt ge den schoenmaker buitengsmeten, toen hij met een rekening voor mij kwam? KNECHT. — J a , baas, maar hij is daar weer met een rekening voor mij. Zoudt gij hem nu eens willen buitensmyten?
ALLES LINKS
— W a t leest ge d a a r ? — «De laatste dagen van Pompeï» — Ah! zoo! Waarvan is.hij gestorVen? — Van een uHbarcüng,
Een jongetje van 6 jaar, zoon van een verwoed kommunist, komt zich aanmelden op school. — Meneer, zegt hy tot den bestuurder, vader heeft gezeid, d a t ik naar deze school mag komen, als ik links in plaats van rechts leer schrijven.
— Tk kom een bundel novellen uit te geven onder den titel «Beuzelarijen» . — 'k Geloof, dat de eerste en de derde letter er te veel zijn.
KOEKOEK
Een bezoek uit Italië of 4e twarthemden tegen de koorhemden u
E r werd op de Koekoeksche redaktiedeur geklopt: eerst zacht, dan met een nljdigen bons. — «Binnen!» Twee bezoekers meldden zich. ter zelfder tijd a a n . De eene: een witte pater, gezant van den paus van Rome; de andere: een fascist, h e t luguber zwart hemd dragend, vertege: -;oordiger van den Duce Mussolini. — «Wat is de reden van dit dubbel bezoek, mijne heeren?» — «We komen Koekoek's r a a d in winnen betreffende h e t konfUkt, d a t is uitgebroken tussohen den heiligen stoel en den steunpilaar van 't fascisme» zei de fascist. De twee Italianen gingen op mijn wenk zitten en ik gaf h e t woord aan den pater om mij zijn geval uiteen t3 zetten. — «Ge weet wellicht, geachte Koe koek» zoo begon hij, «dat Italië op di; oogenblik in twee kampen, in twee vijandige legers, in twee... j a in twee rassen is gesplitst: de zwart 1 , t.t.z. de fascisten, en de witten, t.t.z. de pau sisten. De eersten willen h e t zwart hemd dragen boven h e t witte, de laatsten omgekeerd. Deze hemdenrevolu tie dreigt Italië te vuur en te zwaard T 3 zetten en daarom komen r U vra gen, wat ons te doen staat.» Hierop plooide de pater in twee, vlei op zy'n stoel en perste de lippen samen als wilde hij te verstaan geven: i. schaam me eigenlijk een beetje daar voor bij Koekoek te m o . n aanklop pen. — «Ik heb m a a r één ding te zeggen» sprak n u de fascist: «Zwart boven &'. les! en 't zwart zal en moet blijven!; — E n 'k voeg er bij» riep de patei rood wordend terwijl hü met zijn bei de voeten stampte, «dat m a a r de sym bolische kleur van h e t koorhemd, wit ik zegge... wit... wit... wit zal triom feeren!» — «Zwart!» beet d^. fascist. — «Wit nondedzuu!» tierde de pa ter. Ze stonden op 't vechten en 'k stelde nog juist optijds mijn radi open, die eenige parasieten liet vliegen ter ge paste verstrooiing, om erger te voor komen. — «Mijne heeren, sprak ik hen kal meerend toe, «ik begrijp U best. Zwart wil voor wit niet onderdoen en omge keerd. Geen van beide kleuren wil verdwijnen en er moet een oplossing gevonden worden. Welnu, Lunt ge L daarover met elkander niet verstaan? Waarom geen nieuw hemd l a : . e e r e n wit van voor en zwart van achter? » — «Voor de vrouwenhemden eisch ik h e t tegenovergestelde» zei de faf eist met barr-'-.a stem. — Ofwel... met de linkerhelft zwart en de rechterhelft wit?» — I k eisch den k a n t op van het hart» antwoordde de pater nu op zijn beurt, «en ieder man, die het h a r t op de recht" plaats d r e i g t , draagt het links!» — «Ofwel een wit hemd, zwart ge ruit?» — «Er zitten er al genoeg achter de zwarte staven, op de Liparische eilan den» schreeuwde de volgeling van S t .
v
Fransiskus. — «Ofwel een wit-zwart streephemdje?» — Onmogelijk, bromde de onver zoenlijke fascist, «de kapitein van de racingklub dreigt ons dan met een proces.» — «Ofwel een wit hemd met zwarte bollekens?» — «God behoede ons van de zwarte pokken» sprak de pater terwijl hij het xruisteeker. m a a k t e . — «Welnu, dan een zwart hemd met witte bollekens?» — Dat trekt op kiekenvleesch» we dervoer nu de mussoliniman, «en dat staat ons allerminst. — «Ofwel», riep ik ten einde raad... «ofwel... draagt een grijs hemd!» — J a m a i s ! Nooit!» klonk h e t uit den mond der twee bezoekers. Het was be grijpelijk, ze. hielden elk te zeer aan hun kleur. — «Ofwel... ja wat? Ofwel draagt geen hemd?» — «Het ware voldoende, sprak de fascist terwijl hij geërgerd opsprong, «dat de zedige, godvruohtgie Duce dat hoorde, om h e m opnieuw van zijn paard te doen vallen.» — «Welnu, mijne heeren, onderbrak ik hem, «gezien Mussolini er zoo slecht voor staat, d a t hü niet eens meer de macht bezit h e t nationaal h e m d te dikteeren en vermits de Paus, zün me deplichtige, bang geworden voor de fascistische wankelbaarheid, hem nu wil laten schieten kost wat kost, lijkt me dien twist moeilijk op te lossen. Als ik u echter een r a a d mag geven, bestr afgezanten, keert tot uw meesters te rug en zeg h u n , d a t ze best het wit en h e t zwart genist laten. Dat zün de kleuren van G e n t . R( ert er niet aan want zü zün h e t symbool van den stryd der demokraten tegen alle diktatoren, met of zonder kroon of mijter. Kiest dus eenvoudig andere kleuren.» Den pater rees op zün beurt recht, vouwde de handen samen Is tot een gebed en sprak met smeekende stem— «Koekoek, is er een onschuldiger kleur dan wit? Past er is iets beters voor ons, pausisten?» — «Neem de zuivere glaskleur! Neem de doorschijnendheid! Neem de kleur van den kameleon! Die alleen past bij uw stelsel!» antwoordde ik hem drif tig. — «Dat kan niet...» stamelde hü te rug. — «Waarom niet, eerwaarde?» — «Omdat er een fascistje onder mijn rok zit en omdat iedereen hem dan zou zien!» was het antwoord van i c n heiligen m a n . — «Pouah!» schreeuwde plots zijn tegenstrever terwijl hü barstte van het lachen.. — «Foert« Trek er uit!» Ik gaf een duw, een stoot en een vloek en de twee m a n n e n uit h e t macaroniland lolden hals over kop de trappen af. Hun kleederen vernestelden zóódanig dat ze, eens beneden, van elkander niet meer los konden geraken en ver plicht waren denzelfden taxi te nemen, denzelfden trein, hetzelfde coupé, het zelfde restaurant, hetzelfde kafee, de zelfde serveuze... en wie weet... mis schien nog dezelfde doodkistl
HOOGE De betrekking van koning van Alba..lë zal weldra open komen. Kandi daturen in te zenden a a n h e t minis terie van Buitenlandsohe Zaken, te Rome. Men doet voorzichtig eerst een degelü'ke levensverzekering af te sluiten. Het hoofdbestuur van het Willems fonds heeft a a n den koning en aan prins Leopold het standaardwerk van Prof. Basse over «De Vlaarnsche Be weging van 1905 tot 1930» aangeboden. De vorstelüke familie heeft al h a r e n moed samengeraapt en is a a n 't lezen gegaan. Door den hofmaarschalk werd bevel gegeven een k a n sterke koffie op te gieten, teneinde de lezers toe te laten dezen zes dagenkoers tot een goed einde te brengen. De oplossing der Vlaarnsche kwestie wordt voor overmorgen verwacht. Twee studenten, die • niet akkoord waren met Hulin de Loo, zün in de kas gedraaid. De Handelskamer van Aarlen heeft besloten een propaganda op touw te zetten voor Arlon-Centre touristique. Daartoe zal bü hoogerhand aange drongen worden het kamp van Beverloo n a a r de provincie Luxemburg over te plaatsen. Als het zoover komt, voorzien wü een grooten toeloop van toeristen n a a r de Limburgsche Kempen. Carol van Roemenië hseft er genoeg van met twee vrouwen gescheept te zitten. Daarom heeft hü een van bei den 't gat van den timmerman gewe zen. Koningen moeten 't voorbeeld ge ven. Zedehjkheid voor alles. Zooals men weet, of zou moeten we ten, prükt op h e t schild van het huis v&n Savooien h e t woord: Fert. Kwatongen hebben beweerd dat dit. een drukfout is en in de plaats van Fert de uitdrukking Foert moet gele zen worden. Daar is niets van. Onze vriendin Loulou lnat ons weten dat zü de stad verlaten heeft en voor het oogenblik langs de kust opereert. Daar de beurs, sinds de tusschenkomst van president Hoover, een gun stige neiging vertoont, leeft onze vriendin in hoopvolle verwachting. •
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
B
H
I
Onversl ij tbaar DAME (bij den uitverkoop). — Is die züde waarlük onverslütbaar? BEDIENDE. — Mevrouw, dit kleed kan u tot uw dood dragen en d a n k u n t u er nog een onderrok van laten maken.
6
KOEKOEK
Cegen de forten rondom Gent en Antwerpen Een protestbetooging langs de Leie De bevolking van Gent en omliggen de protesteert met energie tegen de forten, die er a a n de Leie en de Schel de mettertijd zullen verrijzen of beter e r als mollen in den grond zullen woe keren. Dit verzet nu heeft een verweerkomiteit in het leven geroepen, d a t ver scheidene belangrijke sociëteitjes en syndikaten groepeert. Een eerste protestbetooging had plaats op 31 Juni 1.1. langs den schllderachtigen Leieoever, 's middags in den nanoen te 8 uur 's avonds. Talrijke vooraanstaande personali teiten woonden de manifestatie bij en h e t was voor een stroom van water d a t onder de Albertbrug het startschot werd gelost door M. Renkin, in hoogst eigen persoon. Minister Dens opende den stoet met Eijn ballonbuik en zijn klinkelende de koraties. Twee knechten In livrei volgden mei een spandoek: «M. Dens is geen oorlogswoekeraar» De harmonie «Het Volk» begeleidde d e n onbetwisten tekst en d a a r n a volg den al de katholieke en kristen-demokratische stemmers van het regeeringsamendement der 10 millioen voor de forten rondom Gent en Antwerpen. Ze droegen verscheidene banderol len, waarop w : o. m . h e t volgende la zen. «Forten of geen forten a t Is de kwestie!* «Ze komen er niet, al zegt de Engelsenm a n dat z'er toch moeten komen.» «Er komen geen forten: de regeering koopt enkel een loch .ngske, om wr aan 't water te kunnen spelen.» «Hy, die kniest op 10 r'lMoen is niet waardig er 200 te stemmen voer de nationale bewanening.? Enz., enz. Aan den «Anker» gekomen werd het m o n u m e n t van M. Dhavé onthuld, den held, die een amendement Indien de tegen de forten rond Gent en het zoo sohi terend verdedigde, door bij h e t ter stemming leggen van hetzelve e r zich zoo dapper op te onthouden. M. Maenhout sprak de inwijdings rede uit. — «Geachte Kollega» zegde hij o. m «Ge hebt meer moed gehad dan ik. de zondaar, die tegen de forten rend Gent stemde. Die daad kan alleen vereeu wigd worden door dezen kei, die we hier aan den over der «golden riven voor U planten!. Dit zeggende duwde ti\, met zrjfl grooten teen den monumentalen steen In den teergeliefden geboortegrond. — «Stampt er m a a r hard op» riep Iemand, «'t kan geen kwaad: de kei i? gekookt!» Nadat de harmonie «Het Volk; en al de aanwezigen, rechtstaande, de k a n t a t e «Een man — een woord» had den uitgevoerd, hield M. Renkin de revolutionnaire protestmeeting. — «Ik ook. beste vrienden,» zei hij, «ben tegen de forten rond Gent! En Ik sta niet alleen! Gansch de regee ring is het met mij eens! En oDdat niemand ooit een fort -ondom Gent zou kunnen bouwen, h e - ik, In over eenstemmine met den minister van Landsverdediging besloten, al den strategischen grond te onteigenen.
Eenmaal de grond a a n den staat, zal h e t land kunnen verademen en ge rust op zijn negen provincies mogen slapen!» — «Bravo!» riep Minister Dens en hij voegde a a n toe: «De Leie en de Schel de zullen aldus den dubbelen bliksem afleider vormen van die groote natlo nale donderspil, die we gewoonweg «Ie ?er» noemen.» Na deze plechtige officieele spee ches was het de beurt aan de afge vaardigden der minder interessante ?roepeeringen. We kregen eerst een rede te hoorei van Dr. Pangloss: Mevrouwt-., 'jn heeren en Mijn fils-a-papa's, Zoowaai ik een dichter ben, bezweer ik onze huidige regeering in n a a m der heiligcpoëzie, mijn Leie, mijn water met rust te laten. Forten en zwaai geschut zijn van aard het te ver. oebelen en in mijn hoedanigheid van « do-ter Pangloss J moet ik daartegen waarschuwen' Anderzijds zouden vestingen onze Leiedichters de inspiratie afsnijden, want «forten» d : Is een heel lastig woord. Dat verdicht men moeilijk. Op 't eerste zicht geeft dat iets al; «korte schorten» als rijmwoorden maar bij nader onderzoek zit men al ras in de literaire armoe met «vorte sporten». Daar liep ergens tusscnen de me nigte een liefhebber van Dultsch bier en hij voegde er aan toe: «d. . rijmt ook met «Dorten». En ook met «wrat ten en worten» verbeterde nog M. De l
M
f
De Iiefheblxr: Ik beken ronduit, dat geen kenner ben. De schilder: Zeg toch m a a r eens uw gedacht. De liefhebber: Wel... ik vind het orachtig! De schilder: Ziet ge wel ik had zoo het gevoel, dat ge een fh'ne smaak hadt. .
Schrijver, die a a n zijn eksberoogen dacht. Schilder Saverijs maakte van die onderbrekingen gebruik om onzen me dewerker van h e t podium te stampen en een kleurrijke réde te houden. — «Dat is nu al 20 jaar» zoo sprak de koning van h e t palet, «dat ik de brug van Deirue van buiten schilder, en nu zouden ze me verplichten alweer van onderwerp te veranderen en forten te teekenen? Jamais!» Op dat oogenblik werd een telegram ontvangen van de vereeniging der bon papa's en bonmama's die mede-protes teerden, omdat : niet meer in vrede met h u n kleinkinderker langs de Leie nullen kunnen wandelen. Klein Pierke n a m dan h e t v/oord in naam der «pluimestekers» die langs 't water spelen L plaats van n a a r 't schole te gaan en scheel Lowietje en aosalie spraken nog voor de verliefde paartjes, die nu elders — God weet waar! — de eenzame, poëtische plek jes zullen moeten opsporen. — «Tegenwoordig, zei roste Rosalie, gebeuren er al aardige dingen genoeg langs de Leie. N'en mensch verschiet er al genoeg zonder dat de forten nog wat komen meesohleten.» Martje de mostaardmarchand, h e t Gentsche visscherstype bij uitstek, plaatste eveneens zijn woordeken in 't midden. — «Na vijf jaar fortifikaties, riep hü als een getergden leeuw, zullen al de visschen zich hebben moeten pant seren en zullen we nog alleen doozen met sardienen kunnen optrekken!» Minister Van Dievoet brak een lans voor het vee der Leieweiden. — «Onder den invloed der forten» was zijn besluit, «zullen de kiekens granaten leggen en zullen ze uit de varkens geen «vettedarmen» meer ha len m a a r p'nnekensdraad! De koeien zullen op den duur '-reien als sirenen en h u n melk zal op voorhand gekarnd zijn. De paarden zullen zoo snel willen draven als de tanks, (model «Lange week voor Sinxen») en de ezels zullen altijd willen aan den kop mareheeren der voorbijtrekkende troepen. A'~ ten slotte bij ongeluk, een lammeken een wind zal laten, zal heel de streek bene veld worden d^rr een kolossale alles verbergende rook rol- En voor d a t alles wil 11 niet instaai., ik zal van die voet bij stek houden!» Deze prachtige meeting d beslo ten door een redevoering van M. Dhavé, die nog het woord voerde namens de palingen. — «Wat zal er van de palinpen ge worden?» vroeg hij zich af. «Men zal mij misschien antwoorden dat, als ze ?lad genoeg zijn, ze "rij spel hebben in de forten« Dat is wel waar, m a - - wat zal h u n lot zijn op h u n ouden dag? Zal de oude gerimpelde palinfe niet geweerd wor den? Zal de generaalsvrouw, ja, zal de simpele sergeantsvrouw nog die spijs lusten? Dat L t : vraag. En daar op is m a a r één antwoord: Leie- en Soheldepalingen. vereenigt TJ!» Al de kristen demokrater juichten den spreker o e . Ze hadden 'tem be grepen en het doel van deze protest betooging was ten volle bereikt. JO.-JO. f
KOEKOEK
Pauselijk Communiqué
Wie zal het winnen? Het leger van de zwartrokkeu of dit van de zwarthemden.
Van een schoon geworden meisken WiJ ontvingen volgenden brief: Koekoek» zij gezegend I k ben mejuffer L. M., h e t meisje d a t in het vrouwenblad van «Voor uit» een remedie vroeg om h a a r zomer sproetjes te doen verdwijnen. I k was reeds in den zevenden hemel, wanneer ik h e t middel las, met veel waardigheid en gevoel door mevr.. H. A. geschreven. Ge ziet van hier, d a t ik geen mi n u u t gewacht heb om het aanbevolen papje te maken en h e t op mijn smoel tje (vol van zomersproetjes) te leggen. Ik deed onvermoeid, doch zonder uitslag, voort, wanneer k: de remedie van «Koekoek» las. Twee is beter dan één zei ik, en ik beproefde de «Reva lenta Arábica» van Koekoek. Na 4 dagen had ik een prachtigen uitslag. Het papje had m. wat jeuk te veroorzaakt, maar weg was dat gene, wat mijn smoeltje ontsierde.
Men zegt d a t een zaak altijd moet verderden. Ik geloof, dat dit waar is, want ik ben al a a n n . 2. 1. Mijn zomersproetjes zijn weg, dank zij het papje van «Koekoek». 2. Door dit heuglijk feit, heeft een brave jongen mij aanstonds zijn liefde verklaard en ik heb ze met liefde be antwoord. Nu voor de derde zaak. Als men be gint te vrijen, moet men geheel in or de zijn, d a t is dan ook de droom van mijn leven. Op mijn voorfacade heb ik enkele brandpuistjes. K a n «Koekoek» mij geen remedie voorschrijven, om ze kwijt te geraken?
Rome, 1 Juli 1931. VAN HET SPAANSCH GEVECHTSTERREIN Onze troepen, onder leiding van den aartsgeneraal Segura, heb ben in de beste orde hun strategischen te rugtocht op de Pyreneën volbracht. Daar de bevelhebber bij de vlucht zijn scheermes, zijn bre vier en zijn onder broek verloren heeft, verzoeken wij de me delijdende zielen h u n oennlng te storten op onze postcheckrekening. Alles wordt in dank aanvaard. Drie honderd dagen aflaat voor de giften boven de 0.50 fr. Het plan van den vijand, op de hoog vlakte van Kastillië, is door onze terugtrek kende beweging volle dig in de war ge stuurd. Hy staat te kyken geiyk een uil op een kluit. VAN HET MEXIKAANSCH GEVECHTSTERREIN Rust roest. De ze gen onzer wapens staat niet stil. Eergis teren hebben wy t e Morelos een spioen gelyncht en in de kerk van Santa Namay een ander aan den preekstoel opgeknoopt. De geestdrift is onbeschryfeiyk. Een dankmis werd gezongen. VAN HET VATIKAANSCH GEVECHTSTERREIN: Onze troepen werden met 900 Koor knapen versterkt. Juffer Boonants werd, aan het front der troepen, h e t Pro Ecclesiakruis op de ontroerde borst gespeld. Het vertrouwen en de wynkelders houden stand. De chef van den generalen staf: Mgr. Paccelli.
Gij zijt bij voorbaat gezegend. L. M.
Binnen of buiten
Ons antwoord: Ben remedie tegen brandpuistjes is heel wat ingewikkelder dan het middeltje tegen zomersproe ten. Kwestie van bloed, zooals ge wel denken kimt. Een voorafgaandelijk on derzoek van h a a r en huid is een eerste vereischte. Wü verwachten u.
— Pol, hebt ge geen lust n a a r den cirkus te gaan? Met die kaart, als gy 5 fr. oplegt, zit ge op de eerste plaats. — By ja ik, F r a n s ! En als ik nieta opleg, waar zit ik dan? — Buiten. (G. A.)
KOEKOEK
8
ÍS« Navolgers van Koekoek De Gentenaar heeft op zijn beur' een rubriek voor ezelarjjen geopend. Ziehier wat wij daar in aantreffen: MISSEN IS MENSCHELIJK. — Ja, maar het kan over ztjn hout gaan. Zoo vinden wij In een Brusselsen Fransch zoogezegd neutraal blad een foto voorstellende eene godsdienstige plechtigheid te Koekelbere. En als onderschrift: (wij vertalen): «DE MIS» in open lucht gecelebreerd Zondag-NAMIDDAG» voor de inopbouwzijde basiliek van het H. Hart te Koekelberg.» Wij weten wel dat er te Brussel In sommige kerken HH. Missen worden ge lezen om 1 ure 's middags, doch wy gelooven niet dat zulks het geval is voor Koekelberg. De foto overigens geeft duideiyk te zién dat het hier een «plechtig lof» geldt. J a , h e t kan over zijn hout gc.-.n. Beeld u in: Iemand die een plechtig lof voor een mis gaat houden! Als de verwarring 'n de g e e s t c . zul ke vorderingen heeft gemaakt, dan verwondert het ons niet meer dat de iwereld op stelten begint te staan.
Bloedig en tevens treurig ! Zoo is h e t geweest. Het drama te Erpe. Dat verleden week zijn beslag kreeg op het assisenhof te Gent. W a n t E . V. schrijft in de Gazette van Gent van den 27n J u n i : Daarmede eindigt een bloedig m a a r tevens treurig drama. Als de Gazette van Gent eens vertel len zal over een «bloedig, m a a r tevens geestig drama», zullen we 't ook zeg gen.
IN DE SCHILDERIJEN TENTOONSTELLING
Te Zeebrugge werd een... walvisch geschoten. Gelijk ge weet. De koene jager is zekere Gas ton Huysmans, opsteller a a n «L'Etoi le Belge». I n 't blad van Marquet, waar ze zoo veel kemels schieten, mag wel eens iemand gevonden worden, die een wal visch schiet.
Uit de Vogelwereld
— H a ! h a ! men keert terug tot de schilderyen met groote afmetingen. — Zijt ge schilder? — Neen, handelaar in schildersarti kelen.
De lijst is te lang In Het Handelsblad lezen we, dat de «Moniteur» een lange lijst mee deelde van gelukkige stervelingen, die allemaal de herinneringsmedaillc van het eeuwfeest krijgen. Maar de lijst is te lang, schrijft het Antwerpsen blad, om ze af te kondigen. 't Is de waarheid. Een onzer opstel lers is a a n 't werk gegaan, om al de Belgen op te schrijven, die nog geen dekoratie kregen. Die lijst zal voorze ker korter zijn en als ze ooit gereed komt, drukken wij die n a m e n in «Koe koek» over, al moesten we dien dag op 17 bladzijden verschijne
De katholieke partij is ri)k a a n pluimgedierte. Zij bezat reeds Pol Seghers, de nach tegaal van Antwerpen en Frans Van Cauwelaert, de kraaiende h a a n . Nu heeft De Standaard « de Vlaamsdhe nachtegaal» ontdekt. Het is de E. H. Leo De Geeter. Deze is tot de overtuigL- gekomen, dat men evengoed zijn hemel kan ver dienen met zinger. als met bidden. En zelfs beter. Overigens, de geloovigen dokken beter af n a een liedje dan na een sermoen. De Standaard herinnert er ons dan ook a a n : 0
De postohekrekening van 'ai. H . Leo De Geeter, van Oost nde, draagt h e t mooi nummer 45,210. Stort uw pennine. We kennen mooie meiskes, mooie dagen, mooie boeken, mooie paraplu's en al v/at ge wilt, m a a r een mooi num mer?... De wegen van God zijn ondoorgrondelyk.
En waar zijn!
A. Mevrouw zijt ge bygeloovig? B . Wel neen, Maria. A. Dan is 't goed. Ik kom den grooten spiegel te breken.
Uit de Vrije Tribuun van h e t week blad De Film: Voor Verliefden... die naar de kinema gaan. Wat denkt u van mijn voorstel, heer bestuurder, om voor de verliefde paartjes in elke kine ma speciaal drie rangen stoelen te re serveeren, opdat zij daar gerust zouden kunnen zitten. Niettegenstaande het donker is. kyken toch de personen, die achter hen zitten, naar zulk verliefd paartje, waardoor hun aandacht van het witte doek afgetrokken wordt. Ik heb het zelfs bijgewoond, dat een dame tegen zulk verliefd koppel aanmerkin gen maakte. Op gereserveerde plaatsen z«uden die jonge menschen gerust zijn. CUPIDO. Dat is juist. De cinema is niet voor de ganzen gemaakt. En de oude dames die geen lief hebben moeten m a a r thuis blijven.
SCHOONMOEDER. — Was ik UW vrouw, 'k geloof dat ik u zou doodenü SCHOONZOON. — W a a r t gij mijn vrouw, 'k zou zelfmoord plegen!
\
KOEKOEK
DE GLORIERIJKE STEMMING OVER DE FORTEN VAN GENT Vergadering van woensdagochtend 's namiddags om 3 uur De h . PONCELET, voorzitter, opent ds vergadering om 3 uur. VOORZITTER. — Mijne heeren, de ochtendvergadering is geopend. SAP. — Maar h e t is 3 uur namiddag. ANSEELE. — Voila, d a t is altijd zoo met de klerikalen, ze weten nooit goed wat ze willen. VOORZITTER. — Het kan mij niet schelen hoe laat het is. Ik open de ochtendvergadering. ANSEELE. — En s t r a k s , gaan de Vlaamsohe katholieken tegen de forten van Gent stemmen m a a r «ja» antwoorden. BALTHAZAR. — Eedje, gij zh't een pessimist. Onze katholieke kollega Dhavé heeft zelf een amendement ingediend tegen de forten van Gent. ANSEELE. — Gij zijt nog groen onder uw neus met uw beetje moustache! VOORZITTER. — Het woord Is aan generaal Dens. (Algemeene stilte. De meeste leden halen h u n zakneusdoek te voorschijn en brengen d a t werktuig voor hun mond om in stilte te kunnen proesten.) Minister DENS. — Mijne heeren, ge weet wat de vorige weken is gebeurd Ge weet d a t de legerstaf absoluut 220 millioen moest hebben voor de forten, m a a r dan hebben ze de kwestie nog eens goed onderzocht en ze vonden dat 175 millioen genoeg was... De KRISTEN-DEMOF.RATEN. Leve Marck! Het is Marck die 175 mil lioen heeft voorgesteld. Minister DENS. — ... m a a r dan stond Devèze recht en hy' zei dat de forten niet mochten plat liggen als hij recht stond en hn' zou ze recht zetten en d a n hebben de generaals de kwestie nog eens grondig onderzocht en zij hebben definitief besloten dat er minstens 220 millioen noodig was, maar dan was Marck zoo woedend en hij zei dat hij alles ging kapot slaan en dan hebben de generaals de kwestie eens goed onderzocht en zij hebben gezegd vermits Marck maar ten hoogste 175 millioen wil geven zullen wij ons tevreden verklaren met 210 millioen, dan zal Marck voldoening hebben en wij ook. MARCK (tot Van Cauwelaert). — Is die nu bezig mü voor den a a p te houden? VAN CAUWELAERT. — Zwijg, ge ziet toch wel dat hij zijn best doet. DENS. — Dat is dus 200 millioen voor de forten a a n de Maas en 10 millioen om grond a a n te koopen te G e n t . BALTHAZAR. — Waarom? DENS. — O, mijnheers, ge moet dat zoo kwalijk niet nemen, wij willen grond koopen rond Gent om ons een
beetje te amuseeren. noeg, wij weten niet wat doen met ons ANSEELE. — Om er kampernoelies geld. Wij zullen dus grond aankoopen te kweeken. gelijk gij d a t zelf zoudt doen als gij te DENS. — Wel ja, en om een speelveel geld h a d . plein t e m a k e n voor de kinderkens SAP. — Dat stelt mij ai een beetje van de ministers, of om er een roL aan gerust aan te leggen. RENKIN. — En wij zullen gras op DELILLE. — Bravo! E n wrj zullen die gronden laten groeien en er koeien daar met de marbels komen spelen! kweeken. DENS. — O ja, we zullen plezier SAP. — De verklaringen van den hebben. Tralala! tralala! Eerste-Minister zijn van aard om ons RENKIN. — Allee, zij nu ne keer volledig gerust te stellen. een beetje serieus. VOORZITTER. — Naamafroeping! DENS. — Het k a n mij niet schelen Wie de 10 millioen goedkeurt, moet minister te zijn of niet als ik mij m a a ' «ja» antwoorden. De naamafroeping amuseer en ik weet n u niet meer wat begint met Deschrijver. vertellen en, mijnheer de voorzit -r, DESCHRIJVER. — J a ! laat ze m a a r stemmen. DEVEZE. — Idem! DHAVE. — L a a t ze m a a r stemmen, HEYMAN. — Aan mij moet ge d a t laat ze m a a r stemmen, d a t is gemakniet vragen! kelijk genoeg gezeid; maar hoe moeMARCK. — J a ! Eén man éen woord. ten wij stemmen. (Er g a a t eensklaps een gekerm door HEYMAN. — Ge zijt toch een krisde zaal. De deurwaarders snellen n a a r ten-demokraat? M. Dhavé, die te snotteren ligt op zijn DAHVE. — Natuurlijk! bank.) HEYMAN. — Wel dan weet ge hoe VOORZITTER. — Halt! Wat is er ge moet stemmen. Een kristen-demoM. Dhavé? kraat stemt altijd tegen zijn geweten. DHAVE. — Ooei! Ooei! Wat moet ik PIEULLIEN. — W a t is c 5 n u ? Wat nu doen. Bí heb gisteren nog aan mijn wil dat zeggen: geweten? Het geweten vrouwke gezeid: Vrouwke lief, nu gaat dat is de duivel, ge moet stemmen zooge ne keer zien dat ik ne man ben! Ik als de regeering dat vraagt, gelijk een heb een amendement ingediend t gen hondje blaft als zjjn meester hem een de 10 millioen en ik zal er u een soeklontje suiker toont. peeken op betalen! Wat moet ik doen, VOORZITTER. — Stemmen mijnen wat zullen de lezers van h e t «Volksheers! Stemmen! Wij stemmen over ke» zeggen als ik de platbroek speel. de 10 millioen voor den aankoop van VOORZITTER. — Mijne heeren, d a t grond rond Gent. zijn familiezaken en de Kamer heeft DE SCHRIJVER. — Zooals Jennisdaar niets mede te zien. De stemming sen verleden week zei, heb ik nogal een gaat voort. stoute tong. Welnu, mijne heeren, ik VAN CAUWELAERT. — J a ! Antzr.l h e t u recht op den man af zeggen, werpen boven! die 10 millioen zijn geheel tegen onze BOECKX. — J a . ik ben ook een degoesting en stout jesproken is half ge•.ïokraat en dan nog wel een liberaal. wonnen. VOORZITTER. — Mijnheer Dhavé, SIPPER. — Wij zijn de kloeke manhoort ge niet dat het uw beurt is om nen van Gent, en wij deden vroeger te stemmen? koningen beven, en wij willen de forDHAVE. — Wel, luister eens... ten niet, en wij zullen Renkin doen VOORZITTER. — Is h e t ja? beven. DHAVE. — O neen, ik durf niet. VAN ACKERE. — Ons « Volkske » VOORZITTER. — I s h e t neen? heeft h e t geschreven, dat de verontDHAVE. — O neen, ik durf niet! waardiging groot en algemeen is in Oei, oei, h e t is niet neen, h e t is niet Oost-Vlaanderen ja, algemeen, en wij ja, wat moet ge doen als het regent zullen onze kiezers niet verloochenen! en ge niet n a t wilt worden, wat moet SAP. — Allez Renkin, zeg ne keer een ge doen om uw geweten te hooren als goed woordeke. ge doof zijt, wat moet ge doen als ge RENKIN. — Die 10 millioen zijn niet moogt doen wat ge zoudt willen niksmendalle. Wij hebben geld gedoen en ge doet het, doet h e t er dan iets toe als ge 't niet doet, oei, oei, ik ben geheel van streek en als ge uw tong inzwelgt dan zijt ge dood. HEYMAN. — i J a maar, hier is geen Indien gij Fransch leest sprake van uw tong in te zwelgen, m a a r uw princiepen moogt ge inzwelLees dan de TRIQUE, gen en ge zult er niets van weten, zie Gij lacht u ziek... maar n a a r mij, ben ik niet rond e n gezond. Maar het lachen geneest! DHAVE. — I k onthoud mij. BALTHAZAR. — Uw kiezers zullen «LA TRIQUE», humoristisch dat ook onthouden. weekblad van «Le Peuple», DHAVE. — Mijnheers. ik ben geheel, 50 centiem per nummer. onthouder en ik onthoud mij dus. HEYMAN. — Dat is goed. De kris» ten demokraten zijn weer allen eensgezind?. -
KOEKOEK
10
KOEKOEKSLIED
America for Hoo ver Van Washington, tot aan den Schelde-oever, Spreekt men van niets meer dan van Herbert Hoover, Die zoo genoemd wordt naar het Hoover-plan Betreffende wat Duitschland ons betalen kan. Wij zouden (Ho)over 't plan ons oordeel zeggen, En op de wonde juist den vinger leggen, Maar 't is onnoodig, aangezien altijd Ons landje zegt, wat Frankrijk heeft gezeid. Die Hoovereenkomst is het werk der moffen, "Wij zijn de laatsten om er op te boffen, En als Devèze wil zullen wjj de eersten zjjn, Om achter Dens te tiegen naar Berlijn. Er is geen geld? Wjj zullen er wel vinden! Wjj plunderen de stad Unter den Linden! En maken Duitschland met den grond gelijk! Geen geld? Men spreekt nochtans van 't Duitsche RIJK? Dat Als En Om
zou een leske zyn voor Herbert Hoover, 't Belgisch leger riep: Omver! Er hoover! als wij zelf den dieperik ingaan, 't even als wtf Duitschland maar verslaan!
Het is niet waar d a t de firma Coppée gisteren de 20 mlllioen sehadeloosteUing a a n den Staat heeft betaald, d a t de religieuse socialisten ook tegen de lijkverbranding zijn, d a t ex-minister J a s p a r zich tot h e t katholieke geloof heeft bekeerd, d a t Carton de Wiart ook letterkundige is, d a t Urbain Van de Voorde de redaktie van Koekoek met een brokske van zijn eeuwfeestprijs heeft getrakteerd, d a t onze medewerker Dr. Pangloss een tocht gereedmaakt n a a r de stratosfeer, boven de hoogvlakte van P a ( D mir. d a t J a n Samijn van Gent en J a n Samyn van Antwerpen tweelingbroeders zijn, d a t er iemand gestorven Is van 't lachen n a «La Trique» te hebben gelezen, d a t de katholieke volksvertegenwoordiger D'Havé een amusante sloeber is, d a t prinses Astrid verliefd Is op onzen redaktiesekretaris.
Een woordje aan de regeering Men heeft generaal Michel een nationale begrafenis gegeven te Brussel. Men heeft generaal Bertrand een nationale begrafenis gegeven te Luik. G e n t eischt ook een dooden generaal en een nationale begrafenis I Of 't zal er stuiven 1
DE GAZE Manse komt Treze tegen. — Hoe is't mee 1, mij kind, vraagt Manse. — Mee mij, ezuu en ezuu. Maor mee mijn gaze es 't slechter, antwoordt Treze. — Hoe, 1 gaze? Ge zij toch me ziek? — Nie, nle, mij gazevierke... — Ha, h a , 'k peinsdege, da ge wildege zegge, da ge vapeurkes h a d t . — Nie, nie, 't er ei. es gien pressijnge, en 's morgens en 's noens zoe'k mi) duu schrieme, omda'k nle in tij Je kan geried zijn mee de friko veur mijne vijnt. — Toe, toe, ge moe da zuu verre nle drijve, Treze. — Da zoe toch nie meuge zijn. Die gelierde bolle willen gaze fabrikeere en ze kenne d'er mets van. — Ge zul gU moete patiense ên, mi) eohoap; 't er en es niets aan te doen. — Toet, toet, 'k moe d'er de naftaline laoten uit tappe. — Uit wadde? — Ewel, uit mijn bulze. — Naftaline, naftallne? Al prodewle, mijn sluure. T'es waor, 'k geluuve d a ' k 't ghuurd ên. Ze zeldege:
JEUK AAI D E I
— Vvelke prachtige kompositie! Welke kleurenpracht! Welke faktuur! Welke kloekte! Welke... — Zeg m a a r liever van den eersten keer, dat ge er niemendal van verstaat. T e n is gien gaze en ze wille naftaline tappen! Spelt daor goeë visch van. — Z'ên ons were ligge. — Allee, saluu, zulde; "k gao bij Sosse uit 't wijnkelke. E n Treze zucht: — Aos 't azuu es, ga'k Ik om e pitroolvierke. 'k E n kan mijne vijnt toch geen naftaline geven.
A1US
BED WATEREN, OP ALLEN OUDERDOM (BIJZONDER BIJ KINDEREN) HOEST, ASTHMA, BRONCHIET, SUIKERZIEKTE, EIWITZIEKTE ONMACHT, BLOEDARMOEDE, BLEEKHEID, ZENUWPIJN, RIIEUMATIEK, JICHT, ADERVERKALKING « Arteriosclerose », GRAVEEL, NIERSTEEN. ALLE ZIEKTEN DER BLAAS, MAAG, DARMEN, LEVER, HUID, BAARMOEDER. EIERSTOKKEN, HAAR, SPEEN, VERSTOPTHEID. Indien U lijdt aan een dezer ziekten, laat terstond een omstandige beschrijving uwer ziekte geworden aan den Doktoor van het
GRAND INSTITUT MEDICAL Al D. ... 54, RUE DU TRONE 76, ( TROONSTRAAT ) BRUSSEL dat uw geval zal bestudeeren en V de brochuur zal toezenden, met bewijzen van genezing. Voor de behandeling uwer ziekte door bemiddeling van plantenextracten.
Mit hel V
Piek te vandaag vroeg In de weer, hij gaat uit vlsschen. Zijn oude makt » zit reeds in h e t keukentje op hem t e wachten. Piek zoekt alhier, aldaar ziin vischgerief saam. Onder 't zoeken babbelen z'er m a a r op los, over wal de dag h u n brengen zal. Het weer be looft eenig te worden. — Echt visschersweere, — zegt Piek Oude herinneringen worden opgerakeld; ze verkneukelen zich in de oude grappen, w a a r a a n ze belden veel ple zier beleefd hebben. — Allee, — zegt Sauder, hoast u wa, 't wordt tijd. Nog wat boterhammen ingepakt _:n laatste blik in h e t keukentje. San der staat reeds aan de deur. Ineens krijgt Piek de scheurkalen der in 't oog. Hij gaat beduusd nader bij, staat stil, denkt n a . Zijn visschers gerei vliegt, stuk n a stuk, in den hoek Sander staat verwonderd te gapen. — Ewel, wa nu, — goame of goame nie? —'t Zal veur van ioage nie zijn, — zegt hij. — Wa krijgde nu weeral? Sander bekijkt hem oplettend. — Zijde ziek, neschien? — Nienik, zegt Pica moar t'es v a n doage zust dertig joar leen, dak den lesten kier ging goan visschen... — Wel, en wa zoe da?... — E n tons hèk m > . wijf opgevischt Sander gaat schaterlachend weg. — J a , ja, — d e n k 'lek. lenen kier moar gien twie kleren VI .?iek staat, zijn pijpje rookend, het lawaai en gekijf "an mannen en vrouwen ondereen af te luisteren. Heel het straatje staat uit; de loonen worden weer verminderd, men vloekt en kettert om het hardst. Den laatsten tijd heeft Piek dai liedje reeds meermalen -ooren zingen, het verveelt hem op den duur. — Zeg ne kier! De m a n n e n en wi'ven bekijken Piek. Piok neemt Jijn pijp uit den mond, kucht even, m a a k t zich gereed een speech te houden. — As ge gulder vijf fran in huldere portmonnée hêt, en huideren bcas steekt zijn h a n d uit, om hem te pakken, wa zoe-" doen? De mannen schieten in een lach, enkelen doen een beweging met den a r m , genoeg om een os neer te slaan, ... Natuurlijk! ! — Ewel, en n u , da huideren boas, kluitse per kluitse uit huldere zak hoalt, wa doede n u ? De mannen zwijgen, halen de schouders op Naturrlijk! ! —Zwijgen en broave zijn, newaar? De wijven schieter nijdig op Piek toe. — En wa zoedc gij d e m ? Piek trekt zich binnen, w a n t , 1
Z e v e n v a n f>icfe — Oas ge de woarheld zegt, moede zien dade geblindeerd zijt. V H .
Piek ligt met zijn vriend Sander overhoop. Zij hebben geredetwist en bet gevolg er van was: Sander is ei kwaad van onder getrokken. Wat heel natuurlijk is, want de zaak zat zoo: Sander is namelijk een van die eeuwig terugkeerende, deftig-gekleedcomhalers voor allerlei werken van barmhartigheid, als d a a r zijn: Een oruidsgeschenk voor een prins of prin ses, een feestelijke inhaling van een dito exemplaar, ('t mag nog een vveemde luis zijn) en dies meer. Sander besloot, dat de menschen meestal geven uit liefdadigheid of medelijden, waarop Piek wedervoer, dat et alleen m a a r val: „he schaamte .r domheid is. Sander heeft het bewijs gevraagd — Op veurwoarde dade u iest op mijn lijste zet. Durfde? Sander haalt spontaan zijn geld oeugel uit en geeft Piek vijf frank. — Woarveure est? vroagt Sander. De oogen van Piek schitteren. — Veur en wirk van vaderlandsche noastenliefdeü — 't Es goed — moar nu, 't bewijs? Piek duwt hem h e t papier onder den neus. — Voila! g'het vijf frank gegeven veur de wiezen van den. . Onbekerden Soldaat III.. VIII. Piek Is op wandel door de stad. Den zaterdagnamiddag slentert hvj gewoon tijk langst de Vrijdagmarkt. Het bedrijvige leven aldaar bevalt nem. Liefst blijft hü staan bij den een of den anderen charlatan, die zijn drankjes, poederkens, of andere langzame vergiftjes, tracht te verkoopen. Een groote vent, met weelderiger
haarbos en schorre stem, lokt reel volk. Hij is a a n het opscheppen en Piek luistert. De m a n begint juist opnieuw. — Menschen, ge moet niet bang ïijn, van bedrogen te zijn. Mijn tand;eep bestaat al twee honderd Jaar. De m a n spreekt met Brusselschen -ongval. — J a , menschen, vervolgt hij, met njjn tandzeep m a a k t ge van zwarte anden, witte... Zijn uwe tanden bruin gerookt, das niks, ge wrijft er op, sis '.óo, en 't is gedaan. Staan uw tanden los, ge wrijft er ip, en 't is gedaan... Zijn uw tanden te scherp, ge wrijft er op en 't is gedaan. Zijn ze te bot...,
Een zonderling getuigschrift Clément Marot, een Fransen dichter, die in de zestiende eeuw leefde, gaf een bediende het volgende getuigschrift mede: die een Jaa* bij nüj heeft gediend, is een :ugniet, een losbol, een speler, een bedrieger, een dronkaard en een dief, m a a r voor h e t overige de beste kerel van de wereld.
KOEKOEK
12
Ons
Faamielde
Ons f a a m i e l d e is d e n s c h o o n s t e n oop v a n g a n s de s t r a a t e zegt mijn vaader altijd binst dak zijn s c h o e n e n uittrekke, a l s hij den Z a a t e r d a g a v e n t m e e e e n snuif o p b i n e n k o o m t . D a t is o m d a t mijr. m o e d e r h e m n a a r zijnen pree n i e t zoud v r a g e n . W a n t m i j n vaader zijnen pree lijt geweldig o n d e r de peerekwaasie e n t'slecht weer. D a t g a a d t zoo bij de m e t s e r s , ze m o e t e n zij s c h u i l e n v a n a c h t d a g e n veur d a t t r e g e n t . Bij de antrepren e u r s zegd o n s Aamelie die f r a n s geleert h e e f t bij e e n m e n e e r die h a a r s o m t i j t s m e e n e n otomoobiel n a a r h u i s brengt.
»
Ut
0
~4
Maar m i j n moeder wilt dat n i e t v e r s t a a n . Al de wijven zijn gelijk, 't es altijd op huider j o n g e n s d a n ze barbassen. Ze spreekt altijt van der v a n onder t e trekken. E e n wijf d a t der v a n onder trekt g a a d w e e r bij h a a r moeder. Maar h a a r m ó e der i s doot e n d a a r o m blijft zij tuis. Waar Is Aamelie weer v r a a g t m i j n vaader. Ons Aamelie is altijt zuust bij d e n koifeur. Als ze tsav e n s tuiskomt, v a n h a a r fransge les m e e d i e n e n otomoobiel slaapt mijn vaader al. Anders zoudt hij o n g e l u k e n doen zegdt h i j , w a n t hij i s kolleriek en hij s t a a d t op de eer van ons faamielde. t'Zijn al sletsen v a n wijven roept hij. D a n schreemt mijn moeder altijt: S l e t s e n , sletsen zegdt ze. Ons Aamelie n e n slets o m d a t ze h a a r best doed i n den weereld? D a t Is zuust. O n s Aamelie i s geleert gelijk n e n alvekaat. Ze w e e t al w a d a t er gebeurdt in de fransge gaazette, foetbalmatsen, aardbe v i n g e n , m o o r d e n en prinssen die van ulder paart vallen. Ze w e e t zij ales. Ze zal t'verre brlngen. Ze h e e f d t al n e n p l e z a a m a e n een vaalieze m e e riekent w a a t e r .
En o n s Irene z e g t mijn moeder is ze n i e t deftig g e t r o u w t m e e n e m a n m e e e e n s c h o o n e pooziesse. J a a s zeker, w a n t n o n k e l Seeza;* 3" J i n de g a a z e werkt m a g i n al de rijke h u i z e n g a a n . O m d a t t s c h a a p e e n ongeluk g a t h e e f t i n h a a r e n j o n g e n tijt zegdt mijn m o e d e r . Wie ister n i e t s teeg e n g e k o o m e n , t e n is t o c h h a a r schuit niet. N e e n t roep m i j n vader tis tmijn e . N u v a n o n g e l u k k e n gesprooKen, m i j n n o n k e l A a m e d e e v a n t a n te U u z e die ale d a a g e n m e e bokskes o p g a n k is z e g t h e t altijt: E e n ongeluk is rap g e k o o m e n , ge zijdt n o c h m a a r uw g a t gedraait of poefte tis al g e l o p e n . Tzal mis s c h i e n m e e o n s I r e n e ook ezoo ge g a a n zijn v a n n e n keer h a a r g a d te d r a a i e n . P o e f t e e n ze h o u w d e g e iets uit d a t ongeluk. Tis n u al der tien j a a r e n t h e e t Frietzken. Tis zijn v a a d e r u i t g e s n e d e n z e g d t o n s Irene somtijts als ze i n de k e u k e n m e e n e n pot k a f e e m e e m i j n m o e der zit e n d a t n o n k e l Seezar de gaazebuizen i n de s t a t is g a a n soedeeren. Oej oej z e g t p e e t s e n die bij o n s woondt al d a t lawijt voor n i e m e n dale. Maar er is n i e m a n t die n a a r h e m luisterdt w a n t ze p e i n z e n alem a a l d a t hij weer v a n zijn p e n sioen g a a d t b e g i n e n . Zitte gij daar ook n o c h zegt mijn vaader d a n t e e g e n o n z e n Homer. Onzen H o m e f m o e t soldaad .orden i n tkorte e n d a a r o m ist de m o e t e n i e t m e e r dat hij n o c h a c h ter werk zoekt zegdt h i j . Hij ver koop k r e i m d e g l a s , m a a r wij h e n ons werk voor dat te m a k e zulle. Hij h e e f t n e n veeloo m e e drij wie l e n e n e e n bakersveste, m a a r tre g e n t altijt e n w e m o e t e zijnen kreimdeglas zelf o p e e t e n . Ik ben blei als t r e e g e n t .
•4
KOEKOEK Het menschelijk vernuft staat niet stil. De wereld der levende wezens heeft geen geheimen meer voor ons. Zoo weten wij ongeveer wat een mensch is, een dier en een plant; tot welk geslacht ze behooren; hoe ze zich gedragen bij voor- en tegenspoed; met wat ze gemakkelijkst to lijmen zijn; hoe zwaar ze wegen, enz. M a a r niemand is er tot hiertoe in geslaagd h e t geslacht, de soorten en klassen op te sporen der voorwerpen van dagelijksch gebruik. Wij kunnen weliswaar uitmaken waartoe een teljoor, een bretel, een thermometer en een pyjama dienen, m a a r welk h u n graad van onderlinge verwantschap is en h u n intenties ten opzichte van ons, deze wetenschap steekt nog in de kinderschoenen. D a a r hebt ge b. v. de vraag: Wat is een fort? De generale staf zal antwoorden: dat is een wapen om den vijand uit hel land te houden; de aannemer van betonwerken: d a t is een uitvinding om eerly'k a a n uw brood te komen; de belastingbetaler: dat is een lolleke: om 210 millioen uit onze zakken te trommelen ! Hoe welgemeend en goed doordacht al deze omschrijvingen ook mogen zijn, ze blh'ven toch beneden de waarheid omdat zij h e t onderwerp slechts langs één k a n t belichten. — Ge moet binnen de twee maanden onder de oogen van mijn Trees niet komen, Bol. — W a t heb ik h a a r misdaan, Knobbels? — Zij heeft vernomen dat gij alles wat ik u vertel in Koekoek zet. Ze vindt mij een schaap en u een flauwe lollekesvent. — Maar Knobbels, integendeel... — Ik vind h e t ook. Maar ik geloof d a t mijn Trees jaloersch is. Ze kan niet goed verdragen d a t alle jonge meiskes die Koekoek lezen, mij n u kennen. Gij speelt den idioot, zegt ze mij. Ik heb h a a r gevraagd te wedden en ik wilde op staanden voet een n u m m e r van Koekoek gaan koopen. Maar 't kon niet zijn. — Zij liet u niet gaan? — Trees niet, m a a r h a a r moeder Eulalie was juist bij ons, en ze beweerde dat ik een gelegenheid zocht om n a a r «Het Hemelrijk» te gaan waar men bij wijze van Koekoek niets anders verkoopt d a n bier. Tegen mijn Trees zou ik nog durven mijn h a n d opheffen, m a a r tegen drie vrouwen... — Drie? — J a , Trees is een, en mijn schoonmoeder is twee, m a a k t samen drie. Ik ben dus thuis gebleven. Ik speelde den platte en als Eulalie vertrok heb ik h a a r tot aan de deur uitgeleide ged a a n , en als ze achter den hoek was verdwenen heb ik de deur toegedaan. Zoo ziet ge mij hier.
1-1 > — Wel ja, ik deed de deur toe m a a r ik stond langs den anderen k a n t op Beaat. I — En ge zijt n a a r «Het Hemelrijk»
13 Wetenschappelijke
kroniek
de soldaten kan doen spreken. Maar dit te doen is niet a a n iedereen gegeven. Alleen gepensionneerde generaals en munitiefabrikanten bezitten de noodige eigenschappen om in zulke Een zaak waarin de dooden spregevallen als medium op te treden, ken is op voorhand beslecht. W a n t d e dooden hebben rechten tegenover ons, zooals Clémenceau eens zei. Wij doen zelfs onzen hoed af voor hen, vooral als ze onbekend zijn, terwijl zij v a n hun k a n t van pijkenaas gebaren. Dood zijn is dus in den grond een begeerenswaardig beroep. Daarom moeten wij h e t met vreugde begroeten d a t minister Dens veel forten gaat bouwen. L a a t er ons in kruipen hals over kop. Dan komt de vijand en door de gaten gooit hij zijn opstoppertjes. Dan zijn we dood. E n dan kunnen we al zeggen wat we willen, zonder op 't tribunaal te moeten komen. Integendeel. Als de pieren uit onze neusgaten beginnen te kruipen en de vijand weer ver over de grenzen is, dan opent de Plandre Libérale een publieke inschrijvingslij st om een bloempot op onzen buik te planten. Leve de forten! Laten wij elkaar m a a r gerust in soepvleesch hakken: Iedere daad hier beneden wordt n a a r waarde beloond.
Waf is een lort? Ziehier. Een fort is, zooals Delille het in zijn laatsta parlementaire rede duidelijk heeft gezegd, een ding met gaten in. Iets van de familie dus van de Gruyère-kaas en de versleten p a r a plu's. Die gaten zijn noodig voor den toevoer van versohe lucht, m a a r zü leveren ook het nadeel op, zooals onze ambtsgenoot Victor spitsvondig o> merkte, d a t zij den aanvaller toelaten er bommen door te zaaien. E n dan is 't spel om zeep. De gaten zijn verstop en al wat binnen zit is soldaat, 't is te zeggen dood. Dat is echter een klein ongeluk. Want een dood soldaat noemt men in de vaderlandsche metaphysika een held. Een dood soldaat of held is hei dubbel waard van zijn levend kollega Deze laatste kniest op de solde en den hondenbesohuit; gene laat zijn pensioen in den steek en is altijd akkoorc met de regeering. Zooals m e n weet is een doode, al is hü ook held, n a a s t veel andere dingen, de spraak kwijt. De draadlooze wetenschap heeft het nu echter zoo ver gebracht dat zij, in gevallen van nijpenden patrlottisehen nood, de doo-
DR. PANGLOSS.
BOL & KNOBBELS «
•
(
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
M
B
getrokken? — In 't voorbijgaan ben ik daar eens binnen gesprongen. Maar dan heb ik werkelijk n a a r Koekoek gezocht. — E n gevonden. — Neen, overal was hü uitverkocht. Dan ben ik tenslotte in den boekwinkel op de Pensendreef binnen gevallen. Als ik daar Koekoek vroeg zei de vent d a t hij Koekoek niet verkocht, maar dat hij andere plezante lektuur in magazijn h a d . — De Witte van Ernest Claes zeker? — J a , en een bundel Kritiek van Urbain Van de Voorde, en verzen van Hammenecker, en wat weet ik al. Ni ik toch zoover was geraakt, herinnerde ik mij plotseling dat er in den Boekuil van «Vooruit» veel over Gezelle wordt geschreven. — Ha, gij leest Boek-Uil, Knobbels? — I k niet, m a a r mijn Marie. Vader, zegt ze dan, er wordt over een schoon boek gesproken, mag ik h e t koopen. Ik geef h a a r eenige franks en vier, vijf dagen later komt ze weer geld vragen voor een ander boek, en zoo kan ze n u en dan... — Een boeksken koopen. — Neen, een paar zijden kousen. T e invloed van Boek-Uil is geweldig zooals ge ziet. E n ' als ik daar nu in dien boekwinkel stond, bedacht ik, dat Marie mij een p a a r kousen had gevraagd en ik besloot dus h a a r een boekske mee t e dragen. Geef mij iets van Gezelle, zei ik. Maar de boekhandelaar moet een eerlijke v e n t zijn ge-
weest, want onmiddellijk zei l ü j : Welke uitgave, mijnheer. Inderdaad, bedacht ik, welke uitga vel Welke nuttelooze uitgave! Be stak mijn h a n d uit n a a r den boekhandelaar en ik zei: Dank u, dank u, mijnheer. Enfin, Bol, ge moet bekennen dat er met veel handelaars zoo eerlijk zijn om u te waarschuwen tegen een overdreven uitgave. En ik ben vertrokken zonder Gezelle, maar met een gansch nieuwe meening over onze handelaars. — Anders, een boekske lezen binst de vakantie kan toch geen kwaad. — Misschien niet, maar ge moet daarvoor eerst vakantie hebben. E n ik heb nog geen antwoord gekregen van den ontvanger der belastingen. — Den ontvanger? — J a , ik heb vakantie gevraagd aan den ontvanger der belastingen. — ?? — Daar is toch m e t - verwonderlijk aan. Bc heb hem zoo geschreven: Mijnheer de belastingenontvanger, ik betaal u grondbelasting, ik betaal u beroepstaks, ik betaal u taks op mijn hond, ik betaal u taks op de zijden kousen van mijn Marie, en vermits ik u zooveel betaal is het dus voor u d a t ik werk, en vermits ik voor u werk vraag ik a a n u ook vakantie. Ik wacht nog altijd op antwoord, m a a r misschien moet de ontvanger zelf eerst toelating vragen aan baron Houtart, die misschien geen tijd heeft om t e antwoorden, want hij heeft veel werk met de nieuwe belastingen en dan zu> len we nog meer moeten werken voor den ontvanger der belastingen en Ik vrees d a t ik geen vakantie zal krijgen.
KOEKOEK
14
Express^inierviews m e i de heeven Kamerleden van hel arvondissemenl Qenl^Sehlce De Kamer is niet altijd de geschikte plaats om er ronduit zijn meening te zeggen. «Koekoek» is daarvoor veel beter. Onze reporter, die niet dommer is dan een ander, weet d a t ook en hij is daarom, na de stemming v a n de 10 millioen voor de forten v a n Gent, een express-interviewke gaan afnemen bij de achtbare heeren volksvertegenwoordigers van het arrondissement Gent-Eekloo. M. SIFFER was welsprekender dan ooit: — Tot groei en bloei van de Gentsche haven heb ik voor de forten gestemd, stotterde h i j . Mgr. Coppieters zal ze zegenen. Dan houden ze nog langer stand d a n die van Luik. Overi gens, Gent met forten en Antwerpen er zonder, dat beteekent den ondergang van deze laatste stad. Leve ' t volk van Artevelde!
BIJ M. VAN ACKERE was het vlugger afgeloopen. — Trek me niets van a a n , zei hij, kan me niet schelen, ik veeg er mijn sletsen aan en stem alles wat men mü vraagt. M. DE SCHRIJVER, revolutlonnair van nature, verklaarde aan Ledeganck's graf t e hebben gestaan, vooraleer zijn stem te geven aan de 10 millioen. «Ge zljt niet meer gelijk weleer...» Ge kent dat wel, nietwaar, zei hij opgetogen. Welnu, Gent wordt n u als
— Als ge hem uit h e t water gehaald h s d t , hebt ge iets gedaan om h e m tot b e t leven terug te roepen? — Ah Ja, h é , meneer! We hebben oogenblikkelijk al zijn zakken door-
*eleer Trouwens, ge herinnert u, dat ik onlangs m e t revolutie van de katholieke Jonge wachten h e b gedreigd. Nu zullen zij ten minste de revolutie kunnen voeren! M. MAL^TIOUT deed een interessante verklaring. Hij was immers de eenige katholiek, die tegen de kredieten stemde. — Mijn vrienden hebben me laten KNOTSEN, zei hij lachend. D a t wist ik op voorhand. Juist omdat ze mc lieten knotsen, mocht ik h e n laten knotsen. Ge '.egrijpt, nietwaar? M. PUSSEAIIER, jok burgemeester van Eekloo, kwaakte zijn voldoening uit over de stemming. De forten verhoogen ons prestige, beweerde h i j . Laat den Duitsch nu nog eens probeeren!
De gefofte Rechter Een rechter, t e Parijs, was i n Ce kleine uurtjes van een lekker braspartij tje thuis gekomen en h a d slechts bij h e t morgenkrieken zijn bed opgezocht. D a t gebeurt nu precies niet a a n rechters alleen! Hoe groot was zijr verbazing, toen hij bij zijn ontwaken vaststelde, d a t de wekker 11 1/2 uur aanwees, ' t Noodlot wilde, d a t hi juist dien morgen t e elf u u r i n het gerechtshof een zaak moest a f h a n d e len. Op een oogwenk was hij te bee> en gekleed; zonder dralen zwierde hij de trappen af en de straat op, waar hij naar een vrije taxi uitzag. Gelukkiglijk kwam er daar juist een aangehold. — «In vollen spoed n a a r h e t gerechtshof» riep hij tot den bestuurder. Deze zette langzaam de auto in beweging en a a n een dikke 5 k m . per uur ging h e t verder. D:ï prikkelde de reeds overspannen zenuwen van den rechter. — «Rapper! Rapper!^ snauwde hij den chauffeur toe, m a a r deze gebaalde van pijkens en de processiegang hield a a n . — «Rijd d a n toch wat vlugger, god ver!» schreeuwde de rechter. De chauffeur scheen doof, want steeds a a n hetzelfde gezapige treintje ging h e t n a a r de bestemming. Eindelijk aangekomen, richt de rechter zich woedend tot den taxibestuurder: — «Welk Is de reden van dien slakkengang? Vroeg ik u niet zoo hard mogelijk te rijden?» — Excuseer mij, geachte heer rechter, a a n uw verzoek niet t e hebben voldaan. Twee weken geleden hebt u mij wegens te overdreven snelheid veroordeeld. Nu kon ik mij niet opnieuw laten veroordeelen uitsluitend om u plezier t e doen.» (Z.)
M. D'HAVE die zich onthield op zijn eigen amendement, verklaarde in een moment van eerlijkheid: Allemaal lamzakken, mijn katholieke kollega's! Lareuikken en bangeriken! W a s h e t mijn doens gefeest, Ik stemde tegen al d t kredieten. Maar ' t was mij: doens niet. Daarom onthield ik mij en mijn onthouding was een daad van zedelijken i o e d . * ** Daarmee hadden de 6 katholieken aun meening uitgedrukt. Bij de heeren liberalen w e n . onze reporter niet minder goed aanvaard. M. CARPENTIER gaf h e m een slgaa. en sprak: Niemand kan me iets verwijten! Aan de tegenstanders van de forten zeg Ik: «Ge hebt gelijk», want ik stemde de kredieten niet; a a n de voorstanders geef ik eveneens gel'Jk, ',.ant Ik stemde immers niet tegen de ."orten. Mij onthouden deed ik evenmin. Ik was verstandiger d a n Van Doorne en slimmer d a n de katholieken, den dag der stemming bleef thuis! M. VAN DOORNE beweert in een oogenblik van verstrooidheid «Ja, te hebben gestemd, toen hn' «neen» dacht en terzelfder tijd vanzins was zich te onthouden. * • *
Er bleef Koekock's reporter niemand a n i e r s meer over d a n de so cialisten. Maar bij deze vier verraders die allen tegen ons dierbaar vaderlani hebben gestemd, is hij niet gegaan.
— Sander, als ge mijn pijp n a a r huis gaat halen, zal ik u ne goeie klare geven! Wilt ge?... Allee, zljt ge nog niet weg? — Nog niet weg? 'k Ben al terug!
KOEKOEK
15
WOLFCAKIIIS I. — De jeugd van Wolfcarius Derde vervolg Wolf carius werd rood van schaamte en bleef n a a r de tippen van zijn schoe n e n kijken tot h e t einde der mis. Er wrokte iets in h e m . — Dezen keer h a d ik een cent, maar verleden week niet, zei Wolfcarius verbii/terd. — Ik dacht d a t gU geen geld had voor uw stoel? vroeg Mielke verbaasd — ' t Is waar, mompelde Wolfcarius. — W a t is er waar? vroeg Mielke. — L a a t mij gerust, L . 1 Wolfcarius. M a a r toen de kerk uit ging, nam hij Mielke bij den a r m : — Kom, zei Wolfcarius, we gaan «zuur-en-zoet» koopen voor een cent. Zij aten getweeën voor een cent sui kergoed. Wolfcarius sprak geen woord. HÜ herinnerde zich een liedje, d a t zijn nonsei nem bad willen leeren. En In h e t huis van God W a a r weelde en rijkdom heerscht. Moet m e n blijven recht staan Als m e n geen geld en heeft. Toch was Wolfacrius m a a r half ge troost, want zijn geweten kwelde hem. W a n t hij bedacht ineens, dat de kwaadaardigheid van de stoeltjeszet ster nog geen verontschuldiging was voor de oplichterij die hij gepleegd had. En h a d h e t snoepgoed niet zoo lekker gesmaakt, hij zou h e t zeker hebben uitgespuwd. M a a r toen eenige weken later ma dame Pier h e m weer geen cent kon meegeven, durfde Wolfcarius niet meer n a a r de kerk. Hij weende zoo hartsgrondig d a t de moeder medelij den kreeg. — Blijf thuis, zei ze. Men mag ook de mis hooren in intentie.
weer verwijten maakte. Maar 's an derendaags werd h e t nog wat later. Tot madame Pier h e t in de gaten kreeg en voor een p a a r dagen h a a r telg weer op h e t rechte pad zette. Deze speelzucht kostte Wolfcarius een bijnaam, die h e m dikwijls moord gedachten heeft ingegeven. Zijn zuster was ongeveer een maand oud, e n toen zij wakker was, moest Wolfcarius h a a r wiegen, terwijl mada me Pier de wasch sloeg of streek. Hij sloop d a n op de teenen om zijn makkers buiten te zien spelen, maar de wiegelinge zette telkens de keel open en moeder riep: — P a s toch op uw zusterkel — Waarom n u al d a t spel gemaakt van dien zuigeling, dacht Wolfcarius. Waarom n u al die attenties als ze binnen eenige jaren toch den derden zal moeten wiegen? Het was rond dien tijd, d a t h e t zusterke Mela een «tutte» of «tutter» of «touter» of «tsjoese» kreeg. Preud zou zeggen dat de sexueele gevoelens der kinderen daarmee gestreeld worden. De tutter van Mela werd in windolie gedoopt. Eens, in den kersentijd, moest Wolfcarius eenige oentiliter windolie halen, en op den terugweg ontmoette hij een drietal knapen die voor kersen pitten speelden. Wolfcarius zag toe en zou tellen t o t vijftig en dan naar huis gaan. Van dertig af telde hij zeer traag e n toén hij vijftig h a d uitgeteld, haalde hij een handvol kersepitten uit den zak en speelde mee. Hij deed het
ZIJN KWELLINGEN V A N REKREATIEVEN AARD Omdat Wolfcarius een braaf ventje was en goed leerde, zagen de moeders van 't Achterkapellake gaarne dat h u n zoontjes met hem speelden. M a a r Wolfcarius speelde liever met de meisjes. Deze voorkeur is hem zijn gansche leven bijgebleven en zij heeft zijn leven dikwijls vergald en dikwijls tot een rozentuin gemaakt. Hij was echter zoo bedeesd, dat de rozen m a a r zelden bloeiden. ' t Achterkapellake was lederen dag vol rumoer van kinders. H e t sterke ge slacht h a d er natuurlijk de bovenhand; en ofschoon Wolfcarius bij schemer avond liever bij de meiskens bleef, deed hij toch zonder afkeer mee a a n h e t spel der knapen als ' t paste. Het paste wel eens meer dan goed was. E n Wolfcarius keerde d a n te laat van school thuis, waarover hij zich al
— Zeg mij eens, mijnheer de advokaat, heeft mijn m a n h e t recht de brieven te openen, die voor mij zijn bestemd? — Het recht, Ja, dat wel, m a a r misschien den moed niet.
niet zonder gewetensbezwaren. I k wijs d a a r nog eens op, omdat m e n ongelijk zou hebben Wolfcarius voor een loszinnig en onverantwoordelijk kind te houden. HU was geheel v a n streek toen lüj de kersepitten t e voor schijn haalde om te knikkeren. — I n plaats van tot vijftig t e tellen en te kijken, h a d ik beter tot vijftig meegespeeld I verweet hij zich. Mis schien ligt Mela n u te schreien om d s windolie. Bc zal voort tellen tot hon derd en d a n n a a r huis loopen Hij hield h e t glas met de windolie voorzichtig in de hoogte terwijl hij knikkerde. E n vóór hij tot honderd kon geteld hebben, h a d hij a l zijn ker sepitten verspeeld. Hij ontleende e r tien, die hij in één smeet verloor. Geen van de knapen wilde nog verder leenen. T o t Mielke er iets op vond. — Twintig kersepitten als ik eens van de windolie mag proeven, zei Miel ke. De roman van Wolfcarius zou verve lend worden, als wij telkens uitvoerig moesten beschrijven hoe het geweten van den jongen bij de anodijnste pekel zonden wakker schoot. Nu ook schrik te Wolfcarius op. Mielke laten proe ven van de windolie was zoo onmoge lijk, d a t geheel h e t wezen van Wolf carius er tegen in opstand kwam. M a a r hij liet evei.tjes Mielke proeven, omdat het hem nog veel onmogelijker was zonder kersepitten voort te spelen. Zoo is, In h e t leven, alles een kwestie van verhoudingen. Maar Jozef, die de eerste tien kerse pitten h a d geleend a a n Wolfcarius, wilde ze niet terug, omdat hij ook lie ver van de zoete windolie proefde — De helft van Miel, zei Jozef, do helft van 20 kersepitten is 10 kerse pitten. Wolfcarius, van zijn prilste jeugd af, kon niet weerstaan a a n de rede v a n het gezond verstand. En angstig bracht hij zelf het glas a a n J o z e f s lippen. J o zef, die het zusterke van Wolfcarius niet eens wist op aarde te zijn, h a d er zich dus ook niet mee in te laten, en hij dronk zooveel windolie als Miel ke, zoodat h e t glas n u nagenoeg tot op den bodem geledigd was. Intusschen was h e t leven in h e t h u l s van Wolfcarius ook niet blijven s t a a n . Mela was a a n 't roepen geslagen, e n daar Wolfcarius niet terugkeerde, kwam madame Pier nu kijken waar hij bleef. Zij vond h e m , neergehurkt, e n schijnbaar verslonden in h e t spel. H a d zij in h e m kunnen lezen, ze h a d bemerkt dat hy vol berouw was over zijn windolie. — Wel, in godsnaam, riep m a d a m e Pier, toen zij het ledige glas h a d ge» zien, zijt ge n u nog om de windoll» niet geweest? (Vervolgt).
"16
KOEKOEK —
Laat de anderen ook eens lachen! Of de zon schijnt voot* iedereen N. d. Red.: We nemen geen verantwoordelijkheid op voor wat we zelf schrijven, dus nog minder voor de karika turen van deze bladzijde. Het feit dat wij deze teekeningen overnemen, van vriend en tegenstander, bewijst niet, d a t wij het met de strekking eens zijn.
— Octavie, in drie weken tijds hebt ge goede vorderingen gemaakt. Morgen zal ik een liter water over uw hoofd gieten.
— Maar meneer, ge zijt gefopt met dien Rambrandt. Het ding is nog geen vijftig jaar oud. — W a t k a n mij den leeftijd schelen; als 't maar een echte Rembrandt is. (Fliegende Blätter).
— W a t hebt gij daar voor rare dikke randen om uw bril? — Dat zijn bandjes in caoutchouc. Ik laat d a t ding zóó dikwijls vallen... (Life).
DE ARTISTEN B I J ZICH
THUIS
De violonist snijdt eer rostbeaf.
J O N G E T J E . — Meneer, meneer, mijn moeder ligt in h e t water! VERWOED HENGELAAR. — Laat ze d a n niet spartelen. I k heb beet. (Passing Show).
DREIGEMENT LEEUWENTEMMER (tot ongehoorzamen zeon). — Als ge n u nog eens lust heb om in de kooi te gaan en den leeuw kwaad te maken, zal ik den hond op u afsturen, vlegel! (Muskete)
— Omdat Pietje zoo braaf is geweest, m a g hij met vader mee gaan kijken naar de auto-ongelukken op d e n grooten verkeersweg. (J'Amuse)