n i e u w inzicht
STICHTING ZELFHELP NEDERLAND
PERIODIEKE UITGAVE VAN DE STICHTING ZELFHELP NEDERLAND TER BEVORDERING VAN DE BUITENVELDERT GROEPEN
Van het bestuur Voor jullie ligt de 2e uitgave van onze nieuwsbrief NIEUW(s)INZICHT in 2009. Verslaving en verder leven Onder deze titel is in deze uitgave een uitgebreide nota opgenomen met daaraan verbonden het levensverhaal van Dees Postma. In dit artikel geeft Dees ook aandacht aan de relatie tuusen de AA en Buitenveldert. Terugblik jaarvergadering 17 oktober 2009 Van de vaardige hand van Derk de Boer is dit verslag opgenomen, met daarin een weergave van de presentatie van Martine van de Ruit, Maatschappelijk Werkster, Brijderverslavingszorg te Hoofddorp, afdeling IMC en BU. Martine las hierbij een geschreven artikel voor van de heer Sjon Klomp, hij is psycholoog en werkzaam aan de bovengenoemde locatie. Zijn voorgelezen bijdrage
Overwinning Weer eens reddeloos verloren Had ik mijzelf bezworen Nooit meer door te zakken, De draad eindelijk weer op te pakken. En anderhalve week stond ik werkelijk versteld Van zoveel daadkracht. Wat een held! Zelfs de rechter wist ik, eigenlijk per vergissing, Te overtuigen van de oprechtheid van mijn beslissing.
is in dit verslag gearceerd opgenomen onder de titel: ‘Buitenveldert op Spaarnepoort’. Bestuursmutaties Tijdens de eerst komende bestuursvergadering op 12 december a.s. zal Kees Boon aftreden als voorzitter van de Stichting Zelfhelp Nederland. Hij kijkt elders in dit nummer terug op deze periode met als titel ‘zeven gelukkige jaren’. Tijdens deze vergadering zal een nieuwe voorzitter gekozen worden. Martin Brouwer zal penningmeester blijven en zijn taak als coördinator voor de voorlichting overdragen aan Menno de Jong Derk de Boer treedt toe als secretaris van het dagelijks bestuur. Tevens is hij bereid de redactie van het Nieuw(s)Inzicht op zich te gaan nemen. Het bestuur heet de nieuwe bestuursleden natuurlijk van harte welkom!
O.A. IN DIT NUMMER: Nota: verslaving en verder leven Zeven gelukkige jaren Jaarvergadering Buitenveldert Groepsbijeenkomsten 2009/2010
Pagina 2 Pagina 11 Pagina 12 Pagina 16
Mijn grootste overwinning, mijn sterkste wapenfeit! Ik was zo trots en opgewonden tegen die tijd Dat ik besloot mijzelf diezelfde middag nog te trakteren Op een borrel, om het af te leren.
nr . 2
M te G
December 2009 (ingezonden mededeling)
NUchter! Grafisch ontwerp: www.in2vorm.nl | Barchem
nieuw(s) inzicht is een uitgave van de Stichting Zelfhelp Nederland. Ieder halfjaar brengen wij u op de hoogte van wat de Buitenveldert-groepen hebben ondernomen en ontwikkeld. Maar ook actuele, specifieke én algemene verslavingsproblematiek komt natuurlijk uitgebreid aan de orde.
Kantoor SZN: Pieter Calandlaan 315 - 1068 NH Amsterdam Postbus: 9150 - 1006 AD Amsterdam Kopij:
[email protected] Vragen:
[email protected] Website: www.zelfhelp.nl
n ieuw inzicht
Nota: verslaving en verder leven professionele behandeling en zelfhelp 1. Verslaafd en wat dan verder? In de wereld van verslaving - eerst als patient in een kliniek en aansluitend als deelnemer aan wekelijkse zelfhelpgroepen - loop ik nu zo’n 41 jaar mee. De kliniek was ‘de Jellinek’ in Amsterdam - de groep: AA en later Buitenveldertgroep. Mijn verblijf in de kliniek, in 1968, duurde drie maanden en heb ik ervaren als een periode van wedergeboorte, dwz ik vond daarin een nieuwe start voor alle aspecten van mijn bestaan. Ik was 35 jaar - weggelopen uit mijn gezin (2 kleine kinderen), idem uit mijn advocatenkantoor waar ik mij (eveneens) onmogelijk had gemaakt en min of meer verscholen terecht gekomen in een absoluut eenzaam flatje op de zevende verdieping van een groot complex in Vlaardingen... Dank zij AA vond ik de weg naar de kliniek en de combinatie van die twee heeft mij de formule geboden om met een nieuwe start inhoud en vervolg aan mijn bestaan te geven, waarbij de kwaliteit van mijn leven in alle opzichten tot ontwikkeling kon komen. Ik heb daar met volle teugen(?!) van genoten. En doe dat nog steeds. Inmiddels ben ik 77 jaar en prijs mij gelukkig met de wending die mijn leven aldus heeft genomen terwijl dat proces ‘heel gewoon’ onverminderd doorgaat: onafgebroken zit ik wekelijks aan tafel in de Buitenveldert zelfhelpgroep, krijg daar nieuwe energie en ervaar mijn bestaan als sensatie. Dat gaat dus niet vervelen: telkens verheug ik mij vooraf op de ontmoeting en evenzo vaak keer ik na afloop geinspireerd terug naar huis. Iedere keer weer een unieke ervaring rijker! En overigens moeilijk uit te leggen. Niettemin probeer ik het in deze notitie, want ik geloof dat dit soort ervaringen ook voor andere mensen nuttig kunnen zijn bij het invullen van hun eigen levensloop. Waar draait het eigenlijk allemaal om? Het ging bij mij om wezenlijke ontwikkelingen in mijn leven. En dan bedoel ik niet alleen maar het oplossen van problemen, maar eigenlijk het hele leefpakket, inclusief het kunnen genieten en vooral ook het ontdekken van de schoonheid van het bestaan. Veel valt niet in te schatten of te voorspellen. Aldus ben ik in zekere zin een soort verwonderde getuige van m’n eigen levens-script. Misschien ook dat ik, en dat geldt wellicht voor iedereen, wordt aangestuurd door krachten, die weliswaar (mede) uit mezelf komen, maar ontstaan, vooral wat betreft de eerste aanzet, in je diepste binnenste, daar waar nog geen sprake is van bewustzijn. Al naarmate die energie tot ontwikkeling komt en tenslotte je bewuste nivo bereikt, kom je op ‘t idee: he, dat zou ik wel eens kunnen ondernemen!! - en dan heb je het dus over je eigen actie die kennelijk al veel
2
langer onderhuids binnen jezelf bezig was te ontstaan! Nogal sensationeel vind ik zelf. Natuurlijk zijn dit soort geheimzinnige ontwikkelings-processen in je diepste ‘zelf’ ongelofelijk spannend en zeker ook verrassend - en ik begrijp best dat veel mensen (mede) hieruit het bestaan van ‘hogere machten’ menen te kunnen afleiden of zelfs bewijzen. Persoonlijk doe ik daar niet aan mee, want ik heb absoluut niet de behoefte alles te kunnen verklaren. Eigenlijk vind ik het juist fantastisch dat bepaalde aspecten van ons bestaan, en misschien wel de belangrijkste(!), door ons niet kunnen worden ontrafeld - terwijl ik anderzijds ook weer heel goed begrijp dat nieuwsgierige wetenschappers altijd ijverig langs die rafelranden blijven speuren en onderzoeken, ook dat is natuurlijk volstrekt legitiem - en het moet gezegd: door de tijd heen wordt veel, resp. steeds meer, ‘ontrafeld’ en daar heb ik dan ook weer groot respect voor.... Kortom, alles bij elkaar blijft het bestaan uitermate boeiend en in beweging. De snelheid van die beweging lijkt bovendien voortdurend toe te nemen. Steeds minder verschijnselen en geheimen blijken werkelijk de tand van de tijd te kunnen weerstaan. Permanente waarden komen dan op de tocht te staan. En dat is behoorlijk wennen, zeker naarmate je ouder wordt. Dan is het vaak niet eenvoudig te volgen wat een enorme invloed de voortsnellende technische vindingen hebben, bijvoorbeeld ten aanzien van communicatie en gezondheid, om maar enkele gebieden te noemen. Zeker in het proces van ouder worden kan dat spanningen geven. Waar de techniek bijvoorbeeld (nieuwe) levensverlengende perspectieven kan bieden, kan de mens zelf de voorkeur geven aan het zelf kiezen van het moment om met dat alles te stoppen. Dit kan tot botsingen leiden. Want kennelijk worden veel mensen aangestuurd, resp. bepaald door wetten, geboden, kortom regels, welke stammen uit tijden waarin de huidige technische mogelijkheden heel gewoon ontbraken. En zolang de samenleving blijft werken met normen uit voorbije tijden, ontstaan haperingen en spanningen ten opzichte van de plotselinge opties vanuit de nieuwe tijd. In ieder geval leidt dit alles tot herorientatie. Zelf ervaar ik dit soort dilemma’s als zeer inspirerende momenten in het leven, zolang dat je is gegeven. Dan ontdek je ook dat de veelheid van nieuwe (technische) vindingen enorme effecten heeft op oude normen. Zo komen bijvoorbeeld begrippen als levensbeeindiging, privacy en in het verlengde daarvan de (veronderstelde) anonimiteit in een geheel nieuw daglicht te staan. Ik kom hierop in deze notitie nog terug. Zoals eerder opgemerkt: toen ik er uiteindelijk aan toe was, heb ik gulzig (want in dat
D ECE M B E R 2 0 0 9
opzicht ben ik niet veranderd!) en met beide handen de verschillende vormen van hulp aangegrepen en daarvan ten volle genoten. Het leverde mij unieke ervaringen op, misschien juist ook omdat dat hele proces nog steeds gewoon blijft doorlopen, dwz vanaf mijn eerste contact met de hulpverlening (1968) tot de dag van vandaag (2009). Vanuit mijn persoonlijke ervaring op dit gebied, wil ik graag nu trachten een en ander wat uitvoeriger te beschrijven in de hoop dat sommige andere mensen daar iets aan kunnen hebben. 2. De hulp: verhouding professionele hulp ten opzichte van zelfhelp 2.1 De professionele hulp (de kliniek en later wekelijks contact met ‘de’ psychiater..) a. De kliniek Dank zij bemiddeling van een dierbare neef, die zich tevens ontpopte als deelnemer aan de AA, kwam ik in april 1968 vanuit Rotterdam als patient terecht in de Jellinek-kliniek. Deze was toen nog gelegen aan de Keizersgracht, vlakbij de Vijzelstraat in Amsterdam en bood plaats aan ongeveer 40 mannen, terwijl vanuit die vestiging ook het toenmalige ambulante werk voor alcohol-patienten werd uitgevoerd. Al met al was het in zekere zin een drukke bijenkorf, waar een bepaalde sfeer en gezelligheid haast tastbaar waren, zodat het biljart op de eerste verdieping met zit-banken en toeschouwers erom heen eigenlijk een verlengstuk leek van het voor menigeen overbekende (Carmiggeltachtige) cafe-biljart. En zo was het eigenlijk ook wel bedoeld, denk ik. O ja, we hadden een verdieping hoger ook nog een speciaal ingerichte kamer: de ‘Bill’s Room’ = een poging van de toenmalige directeur om een AAachtige sfeer in de kliniek aan te bieden, in de hoop dat ook de amsterdammers zich de ‘wonderen’ van de AA zouden willen laten aanleunen. Dat is toen nooit echt gelukt.....; wie weet is de huidige tijd wezenlijk anders? Ter informatie: de naam Bill staat voor de amerikaanse oprichter van de beweging van AA (Anonieme Alcoholisten). Deze komt later in dit artikel nog verder ter sprake. De ‘kuur’ die ik mocht gaan volgen betekende een opname van minstens 3 maanden: eind juli mocht ik weer gaan. In de kliniek werd ik keurig aangesproken met ‘heer Postma’ - gewoon een van de vele patienten, waarvan ik mij nu nog een paar anderen herinner, allemaal voorzien van de aanspreektitel ‘heer’ - de een was tram-conducteur (geweest) tot het moment dat hij met zijn volle geldtas de tram uit en een cafe binnenstapte en zich aldaar op kosten van de gemeenschap liet vollopen - had trouwens een keurige dubbele achternaam - de volgende was een ex-prof-bokser, zeer bekend en geliefd - een derde een bijzonder sympathieke belg, advocaat van beroep en tevens deken van de plaatselijke orde - in amsterdam opgenomen teneinde alle overbodige rumoer en publiciteit in eigen land te voorkomen; schaamte en
scha(n)de alom = ik kom daarop later terug. Trouwens, nu ik dit opschrijf, komen langzamerhand ook weer veel gezichten van andere mede-patienten terug in mijn herinnering - net zo goed als de dierbare broeders/ verpleegkundigen/allemaal mannen - dat ging zo in die tijd - het fenomeen vrouw was gewoon in deze mannen gemeenschap afwezig, afgezien van de adjuct-directrice en de meeste maatschappelijk werkers - maar die stonden ook boven de wet. Het merendeel van de rest was dus min of meer man - kennelijk wel zo rustig wat betreft sexuele oprispingen, dacht de directie - daarbij vergetend dat er (dus) ook nog eens behoorlijk wat homo’s in de gezondheidszorg rondlopen - en deze kliniek was daarop natuurlijk geen uitzondering. Dat kreeg ik pas later in de gaten. Zoals meer van dat soort dwaal-redeneringen. Maar het was wel zo. Terwijl ik dit schrijf, realiseer ik mij eens temeer dat sedertdien onze samenleving, op bepaalde gebieden, behoorlijk en in de goede richting is gaan ontwikkelen. Hierbij moet je overigens oppassen niet te generaliseren. Want in andere sektoren is dat dan weer helemaal niet zo. Voor dit moment wil ik mij echter beperken tot een poging helderheid te scheppen omtrent veelal belemmerende begrippen als schaamte en anonimiteit, welke men >> (gedicht)
Koos van Zomeren
op het feestje van een aardig meisje H, waar Cola en cognac in ruime mate zijn vermengd, word ik verliefd. na het feestje, na de zoele afscheidszoen, na het statig net-niet-dronken schrijden door de straten doe ik de hele nacht geen oog meer dicht. waarschijnlijk komt dat door de Cola, want zo verliefd dat ik niet slapen kan ben ik nog nooit geweest.
Met toestemming overgenomen uit: “Drugs, verslavende gedichten” - Uitgeverij 521.
3
n ieuw inzicht in het kader van verslaving helaas maar al te vaak aantreft en dien mij dus te hoeden voor, overigens verleidelijke, associaties omtrent zij-wegen! Hoe verschillend mensen ook mogen of willen zijn: eenmaal patient geworden in de kliniek, en dat gold zowel voor ‘de Jellinek’ als voor de ‘Valerius’, bestond er onderling, dus tussen de patienten, geen enkele belemmering ten aanzien van ieders identiteit. Dat gebeurde veelal woordeloos, logisch en in hoge mate bepaald door de gegeven situatie. Overdag kan je elkaar, lopend, nog enigszins uit de weg gaan, resp. op afstand houden. Je gaat immers niet bij elkaar op een stoel zitten. Maar de nacht brengt daarin onherroepelijk verandering:
(gedicht)
Tom Lanoye
DE GEVOELIGE SNAAR
Helemaal gezond kan natuurlijk nooit, want als je ineens alle medicijnen tegen alle kwalen neemt, sterf je als een hond, in de vreselijkste pijnen. Altijd een beetje ziek is ideaal, en je hebt nog kans genoeg op variatie. Om van de pillen maar tw zwijgen! Klein of rood of rond of plat, driemaal daags, vijf maanden lang. Er komt geen eind aan dat geslik, ik krijg zo’n zieke kijk op dit bestaan: valium en sterke dranken, en ook de liefde en de maatschappij, alles wordt een drug, ik kan niet meer terug. Voor mij is het al afgelopen, ik kan het wel vergeten. Ik ben het rafelige touw waarmee twee identieke atleten uit alle macht hun krachten meten, ik word geslingerd tussen werk’lijkheid en schijn. Ik ben de twee schelpjes van een bange noot op de sporen van een trein. Maar vanbinnen ben ik hol, ik ben een Maagdenburgse bol. Met toestemming overgenomen uit: “Drugs, verslavende gedichten” - Uitgeverij 521.
4
de bedden staan misschien een halve meter van elkaar af, eenmaal in bed zie je elkaar liggen, hoor je elkaar snurken, omdraaien, winden laten, hoesten, rochelen, associatieve bewegingen maken, in de slaap mompelen of luidkeels praten om nog maar te zwijgen over de luchten die vanonder de dekens/ lakens ontsnappen en zich met elkaar vermengen tot een merkwaardige haast tastbare brei-achtige-wolk van ‘gemeenschappelijkheid’, die veelal ook nog overdag zich niet door open ramen laat wegtochten en daardoor in hoge mate bepalend is voor het ontstaan van een ‘patientengroep’, terwijl eenieder tegenover de ‘echte’ buitenwereld wel degelijk problemen had om open kaart te spelen, behalve natuurlijk de echte recidivisten, die in dat opzicht tegenover de buitenwereld niets meer hadden op te houden of te verliezen. Hoe dan ook. Binnen de muren van de kliniek heetten we allemaal ‘heer’ te zijn! Niemand was anoniem. Er leken geen geheimen te bestaan. En bovendien, je zult het niet geloven: ik heb van die periode genoten. Ik was er kennelijk aan toe. Mijn ‘gewone’ leven stond op z’n kop. In de buitenwereld was ik vastgelopen en nu kreeg ik een nieuwe kans. Zo voelde dat. En die wilde ik met beide handen grijpen. En dat heb ik ook gedaan. En het leverde mij bovendien gratis ook zeer concrete herinneringen op die ik waarschijnlijk tot mijn laatste ademtocht zal onthouden - een voorbeeld: tijdens mijn opname in ‘de Jellinek’, zoals deze kliniek werd genoemd, bevond zich onze slaapzaal, waar meer dan 30 bedden stonden, op de begane grond met ramen aan de achtertuinzijde van het gebouw. En zo kon ik op enig moment gadeslaan hoe een van de patienten ‘s nachts geheel gekleed via dat raam het pand verliet, uren later weer terugkwam en het restant van de nacht in bed doorbracht. Later bleek het om een taxichauffeur te gaan, die aldus de nachtelijke uren gebruikte om extra, hoogst ongetwijfeld ‘zwart’, inkomen te verwerven. Niemand hield hem tegen en het enig opvallende was dat hij overdag nogal slaperig zat te suffen. Maar dat gold ook voor veel anderen. Bovendien heb ik daar dus weer leren lachen. Ook weer mateloos. Bevrijdend. Vaak op het nivo van de kleuterklas. Maar niettemin. De voorgaande opmerkingen nalezend, realiseer ik mij opeens dat daarin niets staat over de (terechte) vraag of en zo ja, in hoeverre zo’n opname het beoogde effect kan hebben opgeleverd. Mijn antwoord op zo’n vraag zou zonder enige aarzeling volmondig ‘ja’ hebben geluid. En nog steeds. Dit bleek in de praktijk voor mij zo vanzelfsprekend dat ik dat aspect haast zou vergeten. Want: zowel in de Valerius als de Jellinek heb ik op een vanzelfsprekende wijze met absoluut vertrouwen mij overgegeven aan deze voor mij geheel nieuwe werelden, waarin ik ‘mocht’ zijn, waarin ik mij welkom voelde, beschermd ook, niet meer opgejaagd, tot rust en bezinning kon komen, tijd kreeg om ‘niks’ te doen, resp. hanteerbare opdrachten kreeg te vervullen, zoals het corvee om de trap in de kliniek eens per dag aan te vegen, ruimte kreeg om mezelf terug te vinden, resp.
D ECE M B E R 2 0 0 9
te ontdekken, hetgeen zeker ook gebeurde toen een mede-patient in de gesloten afdeling van de Valerius mij schaken leerde, terwijl hij mij voortdurend waarschuwde voor geheimzinnige figuren die achter mijn rug ons bedreigden, hetgeen hem niet verhinderde mij kansloos van het bord te vegen. Telkens wanneer ik deze herinneringen toelaat, moet ik mijzelf afremmen. De neiging bestaat te vervallen in een eindeloze rapportage van vele van dit soort herinneringen. Ik kan mij voorstellen dat niemand daarop zit te wachten. Dus ik moet mij, voorlopig, beperken. Waar ik een opmerking aan wil toevoegen. Al die gebeurtenissen staan in mijn geheugen gegrift, incl. de gevoelens die mij daarbij vervulden. Ze zijn, geloof ik, in hoge mate bepalend geweest voor het ontwikkelen van een relativerend vermogen ten aanzien van mijn eigen zorgen en hebben mij enorm geholpen zelf op de been te komen, incl. het ontwikkelen van bijzonder positieve gevoelens ten aanzien van de hele wereld van hulpverlening en de kans welke je als patient/client daarin wordt geboden. b. De psychiater Een aantal jaren na mijn Jellinek-opname, inclusief een intensief ‘nazorg-traject’ kreeg ik sterk de behoefte mij nader te orienteren ten aanzien van een aantal ‘restproblemen’ waar ik voortdurend tegenop liep. Zaken waar ik mijn wekelijks groeps-contacten niet mee wilde confronteren. Het ging mij niet om problemen met mijn voormalige verslaving, want daartoe had ik inmiddels al een ruim en vruchtbaar contact met de vrienden uit de zelfhelp-wereld. Nee, het waren de oude vragen en beklemmingen, die totaal los stonden van die problematiek, maar nochtans, mij op een totaal ander vlak soms bijzonder benauwd maakten, En die ik dus ook niet wilde laten liggen. En toen ben ik gaan zoeken en had (alweer) geluk. Ik vond een vrij gevestigde op fiets-afstand bereikbare zeer geroutineerde psychiater, bereid met mij aan de slag te gaan. Dat draaide uit op een wekelijks contact dat een ideaal vervolg opleverde op het afgesloten Jellinek-traject. Ook dit heeft weer een ruim aantal jaren mogen duren. In combinatie met de wekelijkse zelfhelp groeps-avond, heb ik dit nieuwe contact met een ervaren psychiater ervaren als een ideale formule om langzamerhand de nodige nieuwe structuur in mijn leven te ontwikkelen en werkelijk wortel te doen schieten. Intuitief heb ik naar die formule gezocht en ben nog steeds uitermate gelukkig deze aldus te hebben gevonden. Kort gezegd: stoppen met je verslaving is op zichzelf niet ingewikkeld, maar datgene wat daarop volgt, dus de rest van je leven, moet wel een werkelijke en geheel nieuwe basis krijgen, zoniet dan kan je makkelijk uitglijden en eerlijk gezegd zie je dat in de praktijk ook veel gebeuren. En misschien heeft dat te maken met het gevoel dat veel mensen na een behandeling ontwikkelen: ik ben behandeld en dus nu ‘beter’ - en dat is altijd een betrekkelijk ‘linke’ veronderstelling; dat blijkt in de praktijk in ieder geval heel vaak.
2.2 Zelfhelp: resp. AA en Buitenveldert Ontstaansgeschiedenis. Mijn kennismaking en aansluitende ervaring met AA begon ook in april 1968, dus viel min of meer samen met mijn opname in de Jellinek-kliniek. Deze zelfhelpbeweging (Alcohol Anonymous) ontstond in het zuiden van de USA, binnen de kring van christelijk gelovigen. Dat gebeurde in 1935. Het betreft een zeer specifieke, en bijzondere vorm van hulp. Deze is gebaseerd op het onderlinge kontakt tussen ‘lotgenoten’, die op basis van het gezamenlijk AA-programma, zichzelf en elkaar oefenen in het ontwikkelen van het vermogen om te stoppen met de eigen verslaving en aansluitend het invullen van een nieuw leefpatroon, waar geen plaats meer is voor die vroegere verslaving! Van belang is hierbij dat deze beweging naadloos aansloot bij de noden van die tijd. Die betroffen de schade door overmatig alcoholgebruik. Dat leidde in die tijd tot de belangrijkste soort verslaving, cq maatschappelijke schade. En daarmee liep in de USA deze activiteit chronologisch voor op de professionele hulp. In Europa was dat precies andersom. In ons land ontwikkelde zich omstreeks begin 1900 de hulp voor verslaafden vanuit het strafrecht, dwz de reclassering van justitie-klanten en niet te vergeten de sociale aanpak vanuit kerken en de aloude Volksbond. Hier, in ons land dus, ‘landde’ de AA pas na de 2e wereld-oorlog: in 1947 startte de eerste AA-groep - ‘toevallig’ ook in de amsterdamse Jellinek-kliniek, geinitieerd door de toenmalige directeur, Dr H.J. Krauweel, een toegewijd promotor van die beweging en niet in de laatste plaats een goede vriend van Bill W, een van de amerikaanse oprichters van AA. Het is van belang deze verschillen goed in het oog te houden, zulks teneinde te kunnen begrijpen hoe en waarom de ontwikkeling van de verslavingszorg tussen de USA en Europa zo sterk verschilde en dat in zekere zin nog steeds doet. Al meteen bij mijn eigen opname in de kliniek ontstonden, naast het contact met de medepatienten en behandelaars, andere contacten. Dat betrof mensen die niet waren opgenomen maar vaak op bezoek kwamen en alleen maar voornamen leken te hebben. Zij hadden iets te maken met de hiervoor genoemde beweging van AA. Zo leerde ik Guus en Louis kennen. De eerste, een boom van een kerel, gouden tanden (idem hart), zwarte haren, handen als kolenschoppen, een ras-jordanees; de tweede, Louis, ex bank directeur, klein, tenger, een echt heertje. Zij opereerden meestal samen, waren de beste vrienden, hadden beiden duidelijk het gevoel het leven te danken te hebben aan de combinatie van kliniek en AA. Beiden genoten van hun ‘nieuwe’ leven, zonder drank. Beiden ook rookten als schoorstenen, zijn ook beiden overleden, trouwens zeer tevreden, aan longkanker, naar mijn idee te jong, en waren bij het uitblazen van hun laatste adem, nog steeds buitengewoon blij en tevreden met hun onverwachte nuchterheid aan het einde van hun bestaan. Happy sobriety heet dat dan in goede AAstijl. Deze mensen hebben mij vanaf het begin >>
5
n ieuw inzicht van mijn kliniek-opname enorm gesteund. Zij hadden vrij entree in de kliniek, bijvoorbeeld om mij en anderen te bezoeken, hadden daar vroeger zelf ook als patient gezeten en blijkbaar vervolgens buiten de kliniek ‘gewoon’ een compleet nieuw, zelfstandig, bestaan ontwikkeld. Zij maakten mij bovendien nieuwsgierig met hun verhalen over ‘de groep’. Dus, zodra ik weer op m’n benen kon staan, ben ik ook zelf begonnen daar wekelijks heen te gaan. De eerste keren opgehaald door mijn ‘nieuwe vrienden’, later zelfstandig. Zo ontstond mijn contact met AA: wekelijks in een, toen nog zeer rokerig, zaaltje ‘ergens’ in Amsterdam. Ik bleek daar de enige vanuit de kliniek-bevolking, waar de interesse voor ‘de groep’ ontbrak. Daarover heb ik mij in die tijd al verbaasd. Mijn collega-patienten, waar ik het overigens bijzonder goed mee kon vinden, waren stuk voor stuk afwerend tegen iedere suggestie wat de AA betrof en gekluisterd aan de gemeenschappelijke kliniektelevisie, waarop steevast de boeiende(?) uitzendingen van Swiebertje ieders aandacht opeisten, terwijl buiten die (Swieber-)uren de energie zich richtte op en rond het gemeenschappelijk biljart, waar eenieder zich kon wentelen in de alom bekende cafe-achtige gezelligheid, incl. de daaraan verbonden associaties.... In die situatie heb ik toen goed gezien en onthouden dat de afwerende houding ten aanzien van ‘de groep’ absoluut niet werd aangemoedigd door medewerkers van de kliniek zelf. Dat wordt nogal eens verondersteld. Maar dat is dan ten onrechte. Ik heb dit verschijnsel (d.w.z. de redenering van veel mede-patienten: ‘die groep is niks voor mij’) altijd onbegrijpelijk gevonden. Het enige waarmee ik die houding een beetje kan vergelijken, is de inmiddels ook al weer gepasseerde periode van de verplichte diensttijd, die ik zelf ruimschoots heb mogen meemaken. Ook daar betrof het een min of meer gemankeerde ‘mannen’-gemeenschap, niet op basis van vrijwilligheid, zonder duidelijk doel, afgezien van de verplichte aanwezigheid, en met een onuitgesproken nauwelijks bedwingbare neiging tot bedekte sabotage tegen de autoriteit van de leiding. Beide situaties heb ik langdurig meegemaakt en de gemeenschappelijke patronen zijn mij bijgebleven en in dienst heb ik daaraan volop meegesaboteerd. Het is alsof mensen dan infantiliseren. Zelf was ik daarin geen uitzondering, eigenlijk tot de zin van de kliniek-opname tot mij doordrong, maar daar had ik wel tussendoor een kort heftig delirium met dwang-opname in een gesloten systeem voor nodig. Wellicht vragen mensen zich af of ik dit nu ook allemaal zo moet benoemen. Toch wel, geloof ik, want er is niet voor niets een boek geschreven onder de naam ‘crisis als kans’, en die ervaring heb ik zelf tenslotte ook mogen beleven. Want ik begreep ook pas op dat moment hoe zo’n crisis een positief wondermiddel blijkt te zijn. Eigenlijk begon toen pas mijn echte inzicht. Dus, toen ik plat gezegd psychisch en sociaal echt helemaal aan flarden lag: met ‘de kop op het blok’, zoals Guus dat uitdrukte, of wel: zoete koekjes worden in dit verband niet gebakken! In zekere zin zit
6
hier wel een wat ontnuchterende ‘les’ in: de verslaafde heeft de absolute ondergang nodig voordat inzicht en begrip ontstaan, die nodig zijn voor herstel. En dat is dan wel een zeer “narrow escape”! Erger is, dat het lang niet eenieder is gegeven die absolute ontreddering te ervaren en te overleven. Meestal worden patienten in een eerder stadium opgevangen. Misschien door premature hulpverlening. En op zich lijkt dat dan heerlijk, want je word dan immers voor groter onheil gespaard. Helaas, voeg ik daaraan toe: je mist tegelijk de meest indrukwekkende en helende ervaring van de absolute ondergang, zoals ik hiervoor probeerde duidelijk te maken. En tegelijkertijd zal ik nooit vergeten hoe anderen, ook goede vrienden van mij, die ondergang letterlijk tot op het bittere einde hebben mogen meemaken, maar dat bleek dan ook weer, net een stap te ver. Daarom: ik heb gewoon mazzel gehad en dat mag ook wel eens een keer worden gezegd. Buitenveldert-groep. Deze ‘beweging’ is ontstaan uit een amsterdamse AA-groep. Niet vanuit een verzet tegen die manier van werken of denken. Maar heel gewoon omdat mensen met andere verslavingen dan drank
(gedicht)
Driek van Wissen
DE SIGARET
Ik draai mijn kleine kankerstaven want dan alleen vind ik mijn draai, hoezeer ik ook mijn longen haven als ik de witte scepters zwaai Wanneer ik rook met overgave heb ik geen angst meer voor de kraai, die mij dolgaarne wil begraven, en voel mij onbereikbaar high. Al zal ik ook door sigaretten straks uitgeteerd ter ziele zijn ik blijf mij nog vol vuur verzetten tegen de heerschappij van Hein. Laat hij gerust zijn zeis maar wetten, ik leg een veilig rookgordijn. Met toestemming overgenomen uit: “Drugs, verslavende gedichten” - Uitgeverij 521.
D ECE M B E R 2 0 0 9
daar niet mochten aanschuiven. AA is internationaal goed georganiseerd. De centrale aansturing vindt plaats vanuit New York. En desgevraagd heeft dit orgaan bepaald dat zelfhelpgroepen binnen de structuur van AA zich dienen te beperken tot een soort verslaving; dus AA voor alcohol, DA voor drugs, GA voor gokkers, NA voor ‘narcotics’, kortom dus geen vermenging resp. verwarring tussen de verschillende middelen. Kortom, geen andere verslavingen in onze Amsterdamse AAgroep. En dat was bij onze AA-groep nou net het klemmende punt aangezien er toen twee dames aanzaten, waarvan de een drugs gebruikt had en de ander het casino om haar goklust ruimte te geven. En die beiden werd dus op straat gezet. Hierop hebben ‘wij’ met een aantal gelijkgestemden, de AA-groep verlaten en vervolgens de Buitenveldert-groep opgericht waar alle soorten/varianten verslavingen welkom zijn. Dat is intussen ook alweer enkele tientallen jaren geleden, maar voor de volledigheid van dit overzicht wel nuttig dit ook hier te melden. 3. Belemmeringen: angst, schaamte, schuld, schuilen... 3.1 Schuld(-gevoel) Nu, na al die jaren, begin ik mij te realiseren dat werkelijk herstel na enige verslaving aanzienlijk minder simpel is dan ik zelf aanvankelijk heb gedacht. En kennelijk ben ik niet de enige die zich lang heeft vergist. Waarschijnlijk, althans dat begin ik te vermoeden, zit de eerste verkeerde taxatie al bij het woord ‘herstel’. In dat woord zit een addertje onder het gras. Herstel betekent letterlijk immers: terug naar ‘de oude situatie’: en dat impliceert de veronderstelling dat die oude situatie gezond was. Iets in de geest van: je breekt je been, het wordt gezet en groeit weer terug zoals het vroeger was. Dat is terug naar de oude situatie. Dat geldt meestal wel voor zo’n beenbreuk (geloof ik), maar bij een verslaving ligt dat waarschijnlijk fundamenteel anders. Misschien niet altijd. Maar in het algemeen wel, denk ik. Het woord ‘herstel’ is wellicht eigenlijk gewoon niet geschikt om te gebruiken voor de situatie waarin mensen hun verslaving trachten te beeindigen en over te schakelen op een andere invulling van hun leven, met name zonder verslaving/dwangmatig gedrag. In dat geval is herstel van de oude situatie, weer heel eenvoudig vragen om de moeilijkheden die eerder tot het latere (destructieve)gedrag, de verslaving dus, hebben geleid. Kortom, er valt niets te herstellen. Je moet namelijk ‘heel gewoon’ als ‘t ware een nieuw leven creeeren. En dat is geen eenvoudige opgave. Er komt dus iets anders bij dan ‘alleen maar’ stoppen met je gebruik. Helaas heb ik ook daarvan voorbeelden meegemaakt waarvan mij de kouwe rillingen nog over de rug lopen. Zo was er ‘ome Jan’, jaren trouw bezoeker van de groep. Toen ik voor het eerst daar kwam, was hij al een van de ouderen, steunpilaar van de groep en jaren zonder drank. Maar ook zag ik dat zijn nagels tot
op het bot waren afgebeten. Hij werd vaak publiekelijk naar voren geschoven als succes-voorbeeld van AA. Kreeg ook een publieke huldiging incl. koninklijke onderscheiding tgv zijn tien-jarig ‘nuchtere’- jubileum + toespraken en een groot feest. Ik mocht veel contact met hem hebben. Samen gingen we op stap naar andere groepen of vergader-bijeenkomsten. En hebben onderweg natuurlijk veel afgekletst. Daardoor wist ik dat hij permanent gebukt ging onder zijn eigen gevoelens van schuld en schaamte omtrent zijn verleden. Met name had hij gefaald tegenover zijn gezin. Vond hij. Ook hij was een zware roker. Dus ook hij kreeg longkanker en vervolgens zo’n dorst dat hij vanuit zijn ziekbed, zijn teleurgestelde vrouw weer dagelijks naar de slijter stuurde en per saldo binnen de kortste keren volledig afgebrand overleed. Volstrekt logisch. Maar bitter. Het blijft een merkwaardige paradox. Dit was moeilijk uit te leggen tegenover AA-nederland. En dat gebeurde dus ook niet. Ik noem het hier echter wel als sprekend voorbeeld van de destructieve werking van schuldgevoel. En eerlijk gezegd, dat krijg je automatisch zolang je naar je eigen verleden kijkt met spijt, wroeging en eigenlijk onderdrukte agressie. En dan moet je tot overmaat van ramp tegenover de buitenwereld ook nog eens de bekeerde zondaar gaan uithangen en melden dat je vroeger zo’n boef en smeerlap was, maar nu oppassend en berouwvol. Een misselijk makend plaatje. Maar voor veel mensen niet ver van de werkelijkheid. Mijn reactie toen, en nu nog steeds, is: echt afrekenen met een verslaving beperkt zich niet tot het stoppen met een bepaalde, specifieke vorm van dwanggedrag: je hele leefprogramma moet op de schop, anders kan je na enige tijd dreigen om te komen, bijvoorbeeld in de negatieve energie van je eigen schuldgevoel dat achteraf vrijkomt. Waarbij ik voor de goede orde tevens aanteken, dat je in dit soort situaties natuurlijk wel kunt pogen eerder gedaan onrecht of gemaakte fouten te herstellen. Dat is trouwens een gewoon onderdeel van het herstelproces en ook nog eens een programmapunt van het AA-programma. Alleen is het wel aan te raden vervolgens ook een punt achter je eigen schuldgevoel te zetten. En daarmee jezelf en je omgeving te bevrijden. Klinkt heel eenvoudig. De uitvoering blijkt vaak minder simpel. Maar wel nodig.... 3.2. Anonimiteit. Bij de AA kwam ik in aanraking met de gewoonte elkaar met de voornaam aan te spreken en bovendien dat de bindende factoren tussen deze mensen waren en zijn: ‘de groep en het programma’, inclusief datgene wat in en tijdens de groep aan tafel wordt gezegd: dus geen achternamen, geen adressen, eigenlijk geen personalia..... Dat was eigenlijk een ander soort communicatie, dwz het begrip anonimiteit, kennelijk bedoeld om ruimte te scheppen voor de deelnemers en om te voorkomen dat zij teveel met nieuwsgierige neuzen in elkaars prive-leven zouden gaan grasduinen - kortom, een formule om elkaar op afstand te houden, resp.te voorkomen dat deze ontmoetingen zouden ‘ontaarden’ in de gebruikelijke sociale contacten. >>
7
n ieuw inzicht Ik kon mij daar wel wat bij voorstellen. Plaatste dat automatisch in de sfeer van het strafrecht, waarin ik vroeger voor een deel mijn beroep had uitgeoefend. Anonimiteit wordt immers in het strafrecht als algemeen beginsel gehanteerd. De betrokkenen, d.w.z. de verdachten, worden in beginsel slechts met hun initialen genoemd. En de verbindende factor tussen verslaving en strafrecht is bovendien heel eenvoudig te benoemen: dat zit ‘m gewoon in het feit dat de zorg voor mensen met verslavingsproblemen, en dat betrof in die tijd uitsluitend mensen met drankproblemen, ook internationaal, van oorsprong valt onder het Ministerie van Justitie - men vond in die tijd dat het hier niet allereerst gezondheidszorg betrof, nee, het waren pogingen om binnen het kader van dwang (lees: het strafrecht), de betrokkenen (dwz de verdachten, de daders of hoe je ook wilt noemen) tot een ander, dwz gezonder gedrag te dwingen, resp. te heropvoeden. Onder verantwoordelijkheid en op kosten van het Ministerie van Justitie werden derhalve rondom de eeuwwisseling van 1900 opgericht de Medisch Consultatie Bureaux voor Alcoholisme. Dat was ook logisch, immers in die tijd werd verslaving gezien als verwijtbaar, zondig gedrag. Vanzelfsprekend waren die MCB’s ook reclasseringsorganisaties, bekostigd door Justitie. Conform de gerechterlijke indeling kwam een MCB in ieder Arondissement. En als je kijkt naar de bazen, lees bestuursleden, uit die tijd, dan waren dat veelal vertegenwoordigers uit de sektoren van de kerk, (pastores en dominees), de staande en zittende magistratuur (rechters en Officieren van Justitie) en tenslotte de gezondheidszorg de GGD’s. Tegen de hiervoor summier geschetste historische achtergrond, is het m.i. begrijpelijk dat het begrip ‘anonimiteit’ haast automatisch de wereld van de verslaving kon insluipen. Dit komt immers ook letterlijk overeen met de binnen het strafrecht nog steeds bestaande gewoonte om verdachten slechts te benoemen middels hun initialen, d.w.z. de eerste letters van hun voor en achternaam. Intussen is de verslavingszorg in naam wel boven die ‘zondige’ sfeer uitgetild (zou je denken) en dan zou je mogen veronderstellen dat dit ook gepaard zou gaan met een zekere emancipatie van zowel de ziekte als de patient. Zover is het echter (nog) niet. Nog steeds is sprake van anonimiteit en van een wat kinderlijk aandoende schaamte en schroom om je duidelijk zo gevoelde ‘zwakheid’ aan de buitenwereld te tonen, althans te erkennen. Na de behandeling begint (weer) ‘het gewone leven’...... Aansluitend op mijn eigen opname, eind 1968, kreeg ik werk in Amsterdam en, toeval bestaat niet, in de directe nabijheid van de Jellinek-kliniek. Ook al weer een mirakel. Bovendien leerde ik al meteen bij de sollicitatie naar die baan hoe de wereld tegen je aankijkt na zo’n ervaring. Want bij het eindgesprek, waar ik mijn net afgeronde opname in de Jellinek zonder omwegen had gemeld, kreeg ik van mijn toekomstige werkgever te horen: ‘U begrijpt toch wel dat ik U niet vertrouw....’ - waarop ik het bloed uit mijn
8
hoofd weg voelde stromen en mijzelf hoorde zeggen: ‘natuurlijk meneer Hansen, dat is dan wederzijds - heeft U nog meer vragen?’ Ik werd aangenomen maar ben die opmerking nooit vergeten. En wij zijn ook nooit vrienden geworden. Wel heb ik daar vijf jaar gewerkt en veel geleerd. Intussen voelde ik mij in de kliniek zeer welkom en liep daarom nogal eens langs om te kletsen met de werkers en niet te vergeten de patienten. Dat leidde ertoe dat ik in mijn vrije tijd betrokken raakte bij allerlei activiteiten binnen die instelling. En hieruit ontstond een plezierige relatie met het gevolg dat ik na enkele jaren als secretaris in het bestuur van de instelling werd aangesteld. Dit was vrijwilligerswerk. Maar toch. Van het een komt het ander. Weer enige tijd later ging ik in de Jellinek full time aan het werk. Althans dat voorstel werd door de instelling aan de subsidiegevers gedaan. En zo kon het gebeuren dat hierover een beslissende vergadering in Den Haag werd belegd op een van de in dit verband belangrijkste departementen. Dat was toen nog het ministerie van Justitie. Ik zal nooit vergeten hoe ik daar ‘op zicht’ kwam en in een groot gezelschap van vergaderende ambtenaren werd doorgelicht op mijn practische en theoretische kwaliteiten en opvattingen omtrent het gecombineerde onderwerp ‘verslaving en strafrecht’ (en in de marge ongetwijfeld met een schuin oog tevens mijn persoonlijke patienten-verleden tegen het licht werd gehouden). Kennelijk heb ik mij toen ‘aannemelijk’ gedragen. Maar ik had hetzelfde gevoel als bij mijn voormelde botsing met ‘meneer’ Hansen, namelijk dat deze mensen vanuit een andere wereld bezig waren gezamenlijk zich af te vragen of dit nou wel allemaal zo zou moeten. En dat geeft dan spanning. Voor al die mensen. En voor mijzelf idem dito natuurlijk. Het is allemaal positief opgelost, dat wel. Maar nog steeds kan ik mij die situatie weer glashelder voor de geest halen. De elementen ‘schuld, schaamte en straf’ zijn daarin, onuitgesproken, duidelijk aanwezig. En ik heb geleerd dat het juist dan erop aankomt goed te blijven nadenken, niet in paniek te raken, goed adem halen, mensen blijven aankijken, je niet verstoppen en merken dat niemand je gaat slaan, uitlachen of iets van dien aard. Het is een beetje een proef. En als je die doorkomt, dan kan je verder. Heb ik gemerkt. En dan hoef je ook niet meer anonimiteit te bedrijven, zoals dat wel, en nog steeds, gebeurt in de wereld van de zelfhelp, AA daarbij voorop. En dat vind ik zonde en jammer, want herstel na een verslaving mag geweten worden, al is het slechts omdat daaruit weer heel veel andere mensen een wijze les kunnen leren. Kortom, de schaamte voorbij, actie, rug rechten en je niet schamen voor het verleden. Zorgen dat je conditie steeds beter wordt en dan gaat vanzelf de zon weer schijnen. Dat klinkt misschien kinderachtig. Maar ik heb het wel zo beleefd. En nog steeds zelfs. Aangezien maatschappelijk gezien het verschijnsel ‘verslaving’ overgoten is met gevoelens van falen, schuld en schaamte, is het absoluut logisch dat de betrokkenen zelf, dus ‘de
D ECE M B E R 2 0 0 9
verslaafden’, en vaak in niet mindere mate gaat dat ook op voor de directe omgeving, met name dus de omringende familie, zoeken naar manieren om als zodanig maar vooral niet op te vallen. En wat is daartoe dan het meest voor de hand liggende middel: gebruik maken van de formule van de anonimiteit. Voornoemde invalshoek gaat over de groep en daarmee ook over de plaats welke deze in de samenleving is gaan innemen. Hierin is namelijk de gewoonte blijven bestaan elkaar met de voornaam aan te spreken - zeg maar te kennen. Zelf ervaar ik dit nog steeds als een wederzijds gebaar van respect en vertrouwen - eigenlijk laat je elkaar aldus
(gedicht)
Hans Dorrestijn
DRINKLIED
Guus und Ruth Luijters gewidmet
Wie in ‘t café naar binnen kijkt, ziet door het raam gezelligheid. Vergis je niet het is maar schijn: neem dat maar aan van Dorrestijn. We verzuipen onze ellende en vergooien ons geluk en we slaan zo tussenbeide wel voor dertig euro stuk. Iedereen heeft hier wel wat, licht beneveld, ladderzat. In ieders glas zit spijt en pijn: ’t meest in dat van Dorrestijn. Treed rustig binnen, wandelaar! Voor jou staat ook het glas al klaar. Maar voor drank moet er een reden zijn: een jeugd als die van Dorrestijn. En moet je er laveloos vandoor, dan komt er een taxi voor. Daar moet dan wel nog geld voor zijn: ach, leen dat maar van Dorrestijn. Met toestemming overgenomen uit: “Drugs, verslavende gedichten” - Uitgeverij 521.
veel dichter toe dan wanneer je met achternamen en ‘U’ zou communiceren. Dus in dat opzicht is er sprake van elkaar juist niet op afstand zetten: het onderlinge contact blijkt aanzienlijk vertrouwelijker dan het gebruikelijke in onze samenleving. Immers, in de wekelijkse groepsontmoetingen gaat het over wezenlijke zaken. En dan leer je elkaar, zeker op den duur, beter kennen dan in welke andere algemeen maatschappelijke context dan ook. Dat betekent practisch dat de anonimiteit beperkt blijft tot de verhouding van de groep(-sdeelnemers) ten opzichte van de buitenwereld. Gesteld althans dat de individuele groepsdeelnemers, buiten groepsverband, onderling tegenover elkaar en tegenover derden bereid en in staat zijn te zwijgen over hun groepservaringen. Eerlijk gezegd heb ik zelf in al die jaren wekelijks groepsbezoek, nog nooit iemand ontmoet van een dergelijk autistisch kaliber dat buiten groepsverband niet ook juist over de groep zou worden gesproken. Dat is gewoon onzin. Nog afgezien van mijn eigen ervaring, waaruit ik kan melden dat ik zonder uitzondering, wekelijks na mijn groepsbezoek naar huis fiets en de zojuist afgesloten avond doorneem met mijn partner. Een vast ritueel. Maar er is nog een ander soort kanttekening te maken: zo lang je elkaar ‘slechts’ kent met de voornaam, blijft in beginsel ieders burgerlijke staat buiten het gesprek en dus ook onbekend. Binnen de voormalige cultuur van schuld en schaamte paste dat ook. Zoiets werkt bevrijdend - en dan is het ook goed mogelijk je te beperken tot waar het in een groep om gaat. Maar je moet wel oppassen voor kromme redeneringen - het is nou eenmaal een gegeven dat je elkaar steeds beter leert kennen. Dat zijn onherroepelijke en m.i. ook heel gezonde processen. En daarin is het automatisch wegvallen van de wederzijdse anonimiteit een volstrekt logisch gebeuren. En dat spreekt al helemaal voor zichzelf, zodra de samenleving verslaving als ziekte en niet meer als zonde heeft leren ontdekken en als zodanig ook bekostigt. Dan ligt het voor de hand dat de betrokkenen zich ook niet langer schuil houden, resp. schamen, kortom afrekenen met het begrip anonimiteit in de voornoemde betekenis van het woord, d.w.z. om iets te verbergen. Terwijl het natuurlijk tevens heel goed mogelijk is het gebruik van dat woord te handhaven door het toekennen van een andere waarde, zoals voornamen in het algemeen een vertrouwelijke inhoud kunnen dragen, welke achternamen per definitie ontberen. En in deze laatste betekenis zit dan eigenlijk een verborgen waarde besloten, die handhaving van de gewoonte absoluut weer rechtvaardigt. Kortom, in allerlei opzichten zijn er formules denkbaar waardoor de gewoonte heel gewoon kan blijven bestaan. 4. Tot slot: promotie en werving Een laatste opmerking: zolang ik met deze cluster van onderwerpen te maken heb - en naar mijn gevoel gaat ‘t over zeer wezenlijke zaken - is er sprake van een doorlopende hoeveelheid nieuwe (technische >>
9
n ieuw inzicht en therapeutische) vindingen en ontwikkelingen op gebieden van emancipatie, acceptatie en openheid. Deze ‘vernieuwingen’ binnen de samenleving(-en) worden natuurlijk niet eenduidig beoordeeld, nog afgezien van het feit dat vermeende ‘nieuwe’ inzichten niet zelden als herhaling van het verleden kunnen worden geduid. Persoonlijk vind ik het leven juist door deze elementen toenemend spannend en inspirerend. Maar ik weet dat andere mensen daarover anders kunnen denken en voelen. En dat blijkt ook maar eens te meer als je met elkaar hierover aan de praat raakt. Des te beter zou ik zeggen. Het geeft telkens weer nieuwe confrontaties en voorkomt dat we in een gezapig ‘niets veranderen’ kunnen terugzakken. Op haast ieder gebied. Technisch bijvoorbeeld is communicatie razendsnel en zeer fundamenteel ‘door-’ontwikkeld en daarvan is het einde absoluut nog niet in zicht - vroeger gaf je elkaar misschien een telefoonnummer en een voornaam: nu bestaat internet
met een schat aan persoonlijke gegevens - mobiele telefoontjes, enz., enz. - alles bij elkaar geloof ik dat de traditionele anonimiteit/privacy niet meer bestaat en dat betekent dat je daarmee maar beter rekening kunt houden bij de communicatie met de medemens. Kortom, laten we gewoon ervan uitgaan dat we van elkaar alles weten, niks meer hoeven te verbergen, ons niet meer hoeven te schamen. En dat is dan ook allemaal pure winst: niet meer veinzen of fraai doen, maar gewoon jezelf kunnen zijn! In dat opzicht brengt de nieuwe tijd ons dus ook goede berichten! En waar blijf je dan met kernbegrippen als ‘anonimiteit’? Dees Postma
advertentie
LANDELIJK INFORMATIENUMMER VAN DE STICHTING ZELFHELP NEDERLAND - SZN
0800 - 02 00 596 (gratis) Dit gratis telefoonnummer is altijd bereikbaar. U kunt hier alle gewenste informatie over de werkwijze van de Buitenveldert Groepen opvragen die u nodig heeft: Hoe het werkt, in het begin én later, de tafelregels, de aanvangstijden van de diverse groepen in Nederland, contactpersonen, et cetera. Naast al deze vragen kunt u via dit telefoonnummer ook folders met aanvullende informatie aanvragen. De mensen ‘achter’ dit telefoonnummer zijn in principe bestuursleden van de Stichting Zelfhelp Nederland. Zij zijn allen goed op de hoogte inzake het reilen en zeilen van onze organisatie en onze groepen, maar ook van de verslavingszorg in Nederland in het algemeen. Wanneer u het nummer 0800 - 02 00 596 belt, dan luistert u eerst naar onze welkomstboodschap en de verwijzing naar onze website www.zelfhelp.nl. Hierna wordt u automatisch doorverbonden met één van de zelfhelpdeskundigen (ZHD-er) van de Buitenveldert Groepen. Wij staan u graag te woord!
10
D ECE M B E R 2 0 0 9
Zeven gelukkige jaren... In november 2002 kwam ik in De Nieuwe Skuul in contact met de Buitenveldert Groep die hier voorlichting kwam geven. Ik hoor Jan daarover nog zeggen: “Dat is een groep waar je later naartoe kunt gaan, als je hier weer weggaat”. De garantie van de Skuul na een verblijf van zes maanden liep tot aan de Texelse veerboot, dus ben ik in maart 2003 voor de eerste keer naar de maandagavondgroep in Buitenveldert gegaan. Heel spannend, ik vond die oude school met zijn typische docentenkamer een soort rovershol, maar ook knus en wat zweterig… Daar werden allemaal verhalen verteld en onderwerpen besproken die mij enorm boeiden en raakten. Ik vond het fijn om daar – op uitnodiging van Rob – koffie voor de groep te mogen zetten In datzelfde jaar (2003) vroeg Peter Becker als voorzitter van de Stichting Zelfhelp Nederland (SZN) mij voor de functie als secretaris. De vergaderingen bij hem thuis waren sfeervol en warm, goed verzorgd met heerljke koeken, cake en bonbons van de banketbakker. De verse bloemen op tafel een lust voor het oog. Peter zijn filosofie was ‘pappen en nathouden’. Dat deden wij samen met de toen bestaande groepen Leeuwarden, Rotterdam en Amsterdam (maandagavond). Zo’n vergadering duurde vaak van 11.00 tot 15.00 uur. Op 1 januari 2006 mocht ik de voorzittershamer van Peter overnemen. Best wel even wennen, maar samen met mijn geweldige maat/gabber Martin en een steeds groter groeiend bestuur van SZN zijn veel mooie zaken gerealiseerd. Ik noem er een paar: • Opzetten van huisstijl en briefpapier SZN; • Aansluiting van de Donderdaggroep (Amsterdam) bij het bestuur van SZN;
(gedicht)
Steven Ouderpand
OBSERVATIE ONDER INVLOED
De kikkers kwaken Het is Mei Ik luister naar hun stemmen Er is weer geen bekende bij Met toestemming overgenomen uit: “Drugs, verslavende gedichten” - Uitgeverij 521.
• Samenwerking met Assissa, waardoor kantoorfaciliteit verkregen werd; • Na 10 bezoeken VNN Groningen starten van Buitenveldert groep Assen en later Groningen; • Na 1,5 jaar praten, mailen en telefoneren gesprek bij Brijder Verslavingszorg Hoofddorp voor het starten van voorlichting 1 x 14 dagen op de Detox; • Op 12 oktober 2007: Dag van de Verslaving in de Jaarbeurs te Utrecht met 300 deelnemers > www.dagvandeverslaving.nl; • Het op schrift zetten van het Buitenveldert Model als zingevende zelfhelpmethodiek. De Brijder Verslavingszorg in Hoofddorp en Alkmaar hebben het Buitenveldert Model in hun behandelings-programma geïntegreerd en zijn positief over de resultaten. Zie de bijdrage in het jaarverslag van Sjon Klomp Psycholoog van de Behandel Unit (BU) van de Brijder Verslavingszorg; • Het starten van groepen in Haarlem, Goes en Alkmaar; • Het opzetten samen met Asissa Consuyltancy Europe van trainingen die opleiden tot het certificaat Zelfhelpdeskundie (ZHD-er). Ik kijk met veel plezier terug op deze actieve periode waarbij ik de doelstellingen van SZN ‘het bevorderen en in stand houden van Buitenveldert Groepen’ met veel inzet en vorm een goede gestalte heb trachten te geven. Dit heeft ook wel eens tot frictie met medebestuursleden geleid, dit is erg jammer maar helaas soms onvermijdelijk. De nieuwe voorzitter zal in de bestuursvergadering van 10 december gekozen worden. Ik wens hem alle succes, wijsheid en plezier toe. Samen met de nieuwe secretaris Derk de Boer en de enorme ervaring van ‘de rots inde branding’ Martin Brouwer wens ik de Stichting Zelfhelp Nederland en alle leden van de Buitenveldert groepen nog veel goede ‘Buitenveldert-jaren’. Geniet ervan! Tot slot Persoonlijk ben ik door de Buitenveldert-filosofie een beter mens geworden, die in balans is gekomen met zichzelf en zijn omgeving. Dit is een persoonlijke verrijking, die mijn leven – zonder verslaving – weer zinvol, geluk en diepgang heeft gegeven. Voor dit alles wil ik jullie heel hartelijk dank zeggen, ik heb dit mogen doen dankzij jullie vertrouwen in mij! Als directeur van de nieuwe Stichting Zelfhulp en Verslaving (www.zelfhulpverslaving.nl) ga ik nog een aantal jaren proberen de zelfhulp in een breder perspectief in Nederland te plaatsen. Er is nog veel winst te behalen! Kees Boon
11
n ieuw inzicht
Jaarvergadering Buitenveldertgroepen Op zaterdag 17 oktober 2009 vond in Haarlem de jaarvergadering van de Buitenveldertgroepen plaats, georganiseerd door de groep in Haarlem. Welkomstwoord en jaarrede Na de ontvangst met koffie en gebak, sprak Dirk van de Haarlemse groep een welkomstwoord uit, waarin hij aandacht vroeg voor de positieve rol die een Buitenveldertgroep kan spelen met betrekking tot een betere toekomst van elk groepslid in relatie tot zijn/haar verslavingsverleden, en een gezondere toekomst in het algemeen. Voorzitter van de Stichting Zelfhelp Nederland Kees Boon, bedankte, voordat hij zijn jaarrede begon, de groep Haarlem voor de organisatie van deze dag, en memoreerde nog even dat deze groep nu drie jaar bestaat, en is ontstaan doordat Menno op basis van de voorlichtingen in Hoofddorp graag wilde dat er een groep in deze regio zou komen, en Dirk hiermee toen is begonnen. In zijn jaarrede verwees Kees voor het jaarverslag naar de website www.zelfhelp.nl en noemde nog eens de hoofddoelstelling van de Stichting Zelfhelp Nederland: het bevorderen en in stand houden van de Buitenveldertgroepen, met als basis van die groepen; de tafelmanieren, die de effectiviteit en uniformiteit waarborgen, en in die hoedanigheid dus ook ‘bewaakt’ moeten worden. Penningmeester Martin Brouwer is het gelukt om, ondanks de grote en trage Nederlandse bureaucratie, in 2008 dusdanige subsidies te verkrijgen dat voorlichtingen, trainingen, vergaderingen en contacten met klinieken zonder problemen konden plaatsvinden, en er voldoende voorlichtingsmateriaal ter beschikking stond – een enorme prestatie! En zelfs voor 2009 ziet het plaatje er dankzij de inspanningen van Martin hoopgevend uit, ondanks de kredietcrisis. Er worden thans ongeveer 400 voorlichtingen per jaar gegeven, waar de voorlichters zelf baat bij hebben doordat het hen helpt alert te blijven, en waar cliënten baat bij kunnen en blijken te hebben, doordat ze zien dat je uit het ‘zwarte gat’ van een verslavingsperiode kunt ontsnappen, en uit het ‘zwarte gat’ na een opname in een kliniek kunt blijven, door groepen te bezoeken. Er zijn in 2008 drie trainingen door Rob d’Hondt van Assissa voor voorlichters gegeven, en 15 certificaten uitgereikt. In 2009 zijn er vier trainingen, die wederom door betrokken en enthousiaste deelnemers worden bezocht, en waarbij elke aanwezige zijn/haar bijdrage levert. In Hoofddorp en Alkmaar zijn ook Buitenveldertgroepen in de kliniek, als onderdeel van het
12
programma dat de cliënten aangeboden wordt. Het Buitenveldertmodel wordt steeds meer gezien als een zinvolle zelfhelpmethode en een alternatief voor het Twaalfstappenplan. Er zijn ook contacten nu in Zwolle, met Parnassia, en plannen om voorlichting te gaan geven in een huis van bewaring in Almelo. Nu het Informatie- en Ontwikkelingscentrum van het Trimbos Instituut sinds 31-12-2008 is opgeheven, is er de Stichting Zelfhulp en Verslaving opgericht, om ervoor te zorgen dat er een klankbordgroep blijft bestaan, waarbinnen de 13 soorten zelfhelp/ hulpgroepen in Nederland met elkaar en met de professionele zorginstellingen, opleidingen en huisartsen contact kunnen houden. Kees Boon is directeur van deze nieuwe Stichting, en moet daarom wel zijn geplande afscheid van de Stichting Zelfhelp Nederland per 01-01-2010 doorzetten, ondanks dat er bij het ter perse gaan van dit periodiek nog geen nieuwe voorzitter is. Martine van de Ruit: zelfhelp in de Brijderklinieken Na de jaarrede volgde een goed verhaal van Martine van de Ruit van de Brijder Stichting. De nadruk bij de behandeling in de klinieken ligt op de leefstijltrainingen, de cognitieve gedragstherapie, en dagbestedinginvulling ter voorkoming van “Het Zwarte Gat” na de opname, met re-integratie op basis van wat de cliënten zelf aangeven, en begeleiding naar werk, vrijetijdsbesteding – en het bezoeken van zelfhelpgroepen. Martine verwijst in haar presentatie naar het stuk “Buitenveldert op Spaarne Poort” van Sjon Klomp, dat hij speciaal voor deze Nieuw(s)Inzicht voor publicatie geschikt maakte: Buitenveldert op Spaarnepoort Op de behandelunit hebben we veel ervaring met een klinisch behandelprogramma voor verslaafde klanten. Er wordt door klant en hulpverlener hard gewerkt om inzicht te krijgen in de verslavingsproblematiek en om de controle rondom de triggers welke leiden tot gebruik te versterken. Abstinentie is het doel. Om het gat tussen kliniek en ‘buiten’ te dichten wordt de klinische periode langzaam afgebouwd en wordt er een nazorgtraject aangeboden bij het beëindigen van de behandeling. Netjes, zou je kunnen zeggen, en dat is het ook, maar genoeg, dat is het niet, want het terugvalpercentage, ook na het hebben gevolgd van een dergelijk intensief programma, is best hoog. Het contact met de hulpverlening wordt verbroken, en er wordt weer volop gebruikt. Drempels om na terugval het contact weer op te pakken zijn daarbij blijkbaar hoog, en initiatief vanuit de hulpverlener beperkt zich tot enkele opgestuurde briefjes die niet worden gevonden of gelezen.
D ECE M B E R 2 0 0 9
De sfeer van de bijeenkomsten was geweldig en de resultaten hoopvol. Voorzichtig werd er al gesproken over het Buitenveldert-model als alternatief voor het Minnesota-model van de AA.
De Buitenveldertgroep Haarlem had de organisatie en locatie prima voor elkaar! Kort stukje geschiedenis Tot voor kort was er in Nederland een erg grote afstand tussen de professionele verslavingshulpverlening en de verschillende zelfhelp (of zelfhulp)groepen in Nederland. Zelfhelpers en professionals bekeken elkaar met argusogen en verweten elkaar vooral te veel (profs naar zelfhelp) of te weinig betrokkenheid (zelfhelp naar profs). In Amerika en Duitsland is de afstand vreemd genoeg veel kleiner; een factor 10 meer verslaafden nemen daar deel aan zelfhelpgroepen, en er wordt veel meer samen gewerkt. Deelname aan zelfhulpgroepen zowel als een reguliere behandeling hebben positieve resultaten die door samenwerking alleen maar versterkt blijken te worden. De Brijder, aangejaagd door een fanatiek voorzitter van de cliëntenraad wilde meer dan het beschikbaar stellen van groepsruimtes en koffie. Zo werden we in contact gebracht met Kees Boon en Martin Brouwer met de vraag of we wat voor elkaar zouden kunnen betekenen.. Het klikte naar onze beleving meteen. In een uiterst prettige sfeer en met veel respect werd gesproken/ gebrainstormd over een intensievere samenwerking. Op de dag van de verslaving (25 jaar Buitenveldert-groepen) in Utrecht op 12 oktober 2007 (in het begin toch even het idee van het verkeerde feestje) wist een ontketende Kees Boon het gevoel van enthousiasme verder aan te wakkeren. Er volgden een aantal prettige afspraken, de geneesheer directeur werd overtuigd van het goede nut van verder gaande samenwerking, en binnen no-time werden met het grootste gemak wekelijkse bijeenkomsten van de Buitenveldert-groep ingepast in het behandelprogramma van de zgn. behandelunit. Het doel was de cliënten een zelfhelpervaring te bieden, de uitstroom naar zelfhelp te vergroten, daarmee continuiteit in zorg te bieden en terugval te voorkomen. De opgenomen cliënten werden verplicht een 6-tal keer een bijeenkomst bij te wonen, waarna ze zelf konden besluiten of ze er mee door gingen of niet.
We zijn nu anderhalf jaar verder. Meerdere cliënten hebben inmiddels ook na de opname de weg naar de Buitenveldert of andere zelfhelpgroepen gevonden. Ze voelen zich gerespecteerd en begrepen, hebben het gevoel van back-up, en zijn soms zo gedreven dat ze een belangrijker rol bij de Buitenveldert willen gaan spelen. Toch kwam er ook wel wat kritiek. Het meest gehoord is de idee dat Buitenveldert (hoewel ze anders aangeeft) feitelijk een groep is voor alcoholisten. De aansluiting met drugsgebruikers zou te wensen over laten. Met het inzetten van en de inzet van ‘mad man menno’, werd getracht de aansluiting bij de jonge drugsgebruiker wat te versoepelen. Dat lukte bij een aantal klanten wonderwel. Maar bij anderen was die aansluiting dan juist weer wat minder. je doet het nooit voor iedereen helemaal goed. Het mooie van de Buitenveldert is dat dat zonder morren als realiteit geaccepteerd word, en dat het positieve er van wordt ingezien. Hebben ze niet wat een klant wenst, dan vinden ze dat oprecht jammer, om vervolgens graag bereid te zijn de klant te begeleiden naar ‘dat wat misschien beter aansluit’. Je zou het haast ‘onvoorwaardelijke liefde’ kunnen noemen. Kortom: we ben blij met de fantastische samenwerking met de Buitenveldert-groep op Spaarnepoort in Hoofddorp en zien veel heil in de verdere ontwikkeling. Kees wil inmiddels al het personeel vervangen door ervaringsdeskundigen (het liefst van de Buitenveldert natuurlijk), maar dat vinden we iets te revolutionair. Wel gaan we de door jullie opgeleidde ZHD-ers al halverwege de klinische behandeling op de behandelunit inzetten, en is de tijd wellicht rijp ook op het IMC te starten met een wekelijkse Buitenveldert-groep. Toch al aardig richting ‘Buitenveldert-model’. Na hieruit een stuk te hebben voorgelezen vervolgt Martine haar verhaal: “De Brijder werkt er hard aan het gat tussen ‘kliniek’ en ‘buiten’ te dichten d.m.v. een nazorgtraject, maar het terugvalpercentage blijft helaas toch hoog, doordat cliënten het contact verbreken en opnieuw (volop) gaan gebruiken. Het is dus te hopen dat zelfhelp/zelfhulp een grotere rol kan gaan spelen ter voorkoming van recidive. Vroeger was er in Nederland een te grote barrière tussen klinieken en zelfhelp/zelfhulpgroepen; in Duitsland en de VS liggen de bezoeken aan dergelijke groepen een factor 10 hoger dan in Nederland.” Bij het geven van voorlichting in de klinieken is vooral flexibiliteit heel erg belangrijk; signaleren wat de cliënten nodig hebben en bereid zijn daarop in te spelen. De reacties van cliënten op de voorlichtingen en de groepen die in de klinieken draaien zijn meestal positief: >>
13
n ieuw inzicht “Ik kijk erg uit naar de Buitenveldertgroep, want ik voel me minder alleen door de verhalen die ze daar willen delen”, sprak iemand duidelijk ontroerd. Een ander zei: “Die man kan een goed verhaal vertellen; ik herken me daarin”, of: “Ik ben blij met het feit dat er elke week mensen ‘van buiten’ komen”, en “Zo’n groep geeft me hoop, en bestrijdt de eenzaamheid”. Natuurlijk zijn er ook mensen die het minder aanspreekt – maar je kunt natuurlijk nooit iedereen tevreden stellen. Het positieve van de huidige werkwijze is echter dat mensen al tijdens de opname in de kliniek groepen bezoeken, zodat ze al bekend zijn met de werkwijze waardoor de drempel naar groepenbezoek bij thuiskomst lager kan zijn – vaak wordt die drempel als je weer thuis bent namelijk snel hoger. Het is overigens een bekend beeld dat er vaak weerstand is wanneer er iets wijzigt of bij komt in het programma dat de kliniek aanbiedt, ook al was er daarvoor al kritiek; blijkbaar vergt een verandering elke keer toch weer de nodige gewenning. In het nazorgtraject wordt naast bijvoorbeeld begeleid wonen, ook steeds meer aandacht gegeven aan bijvoorbeeld schemagerichte therapie (Alkmaar) of een familieavond (Hoofddorp), waarbij we laten zien aan de cliënt wat deze heeft aangericht in de omgeving, en tegelijkertijd de familie begrip proberen te laten krijgen voor de wijze waarop het verslavingsgedrag bij de cliënt is ontstaan. Daarbij wijzen we ook op partnergroepen. De afgelopen jaren is er al veel meer zelfhelp/hulp de kliniek in gekomen door voorlichting, en daarop komt hele positieve feedback van de cliënten. Ook de informele contacten rondom de voorlichtingen en groepen in de kliniek worden meestal enorm gewaardeerd. De essentie van de groepen is dat er, met wederzijds respect, met elkaar wordt gezocht naar wat de groepsleden gemeenschappelijk hebben, maar ook waarin zij verschillen – waarbij vooral onderzocht wordt welke gevoelens er niet mogen zijn, ofwel wat ons wezenlijk dwars zit! Peter Barendse: aan het werk als ervaringsdeskundige Na mijn verslavingsperiode ben ik, in de Nieuwe Skuul op Texel, onder de bezielende begeleiding van Jan den IJzerman, teruggegaan naar het punt in mijn leven WAAROP EN WAAROM gebruik in mijn leven kwam. Ik ontdekte dat ik veel angsten had, en dat ik deze angst met gebruik jarenlang trachtte te bestrijden. Maar dit gebruik maakte mijn hele maatschappelijke en sociale leven kapot, en bracht mij in de kelders van het leven. In een kliniek kom je uit die kelders, maar daarna, alleen thuis, belandt je in ‘het zwarte gat’ van eenzaamheid, en het einde van je vorige leven, gebrek aan maatschappelijke aansluiting, en de eerst zo zware inspanningen een absoluut noodzakelijke totaal nieuwe levensstijl op te bouwen – vrij van gebruik. Door voorlichtingen van de mensen van de Buitenveldertgroepen, kreeg ik toch hoop voor de
14
toekomst, en gingen er lampjes branden over hoe ik een nieuw leven zou kunnen opbouwen. Een jaar na de opname in de Nieuwe Skuul ben ik een SPW-opleiding gaan doen, hoewel ik volgens de artsen niets meer zou kunnen. Die opleiding was zeer zelfconfronterend, en juist de successen (goede rapportcijfers) gaven ook spanning: “Hou ik dit wel vol?”. Dit gaf dus ook trekmomenten, en daar moet je óók mee leren omgaan! Maar in de groep in Leeuwarden leerde ik, met wederzijds respect, écht luisteren. Doordat ik serieus genomen werd leerde ik luisteren naar anderen, maar ook meer naar mezelf, waardoor ik eerlijker, oprechter, en meer uit mijn eigen hart ging spreken. Ik ben toen een groep in Assen begonnen, en door de nodige publiciteit in plaatselijke media vroeg een kliniek mij voor deelname aan een zogenaamd ´sociaal team´; een hele laagdrempelige vorm van hulpverlening waarbij de mensen thuis worden bezocht die binnenshuis alcohol gebruiken. Waarschijnlijk door mijn eigen achtergrond en ervaringsdeskundigheid lukt het mij op één of andere manier contact te maken met mensen die alle hulpverlening vooralsnog afwijzen. Ik heb bijvoorbeeld contact gezocht met een man die totaal verwilderd op een camping in het bos verbleef, en alle hulpverlening letterlijk bij zich weg werkte. Ik ben daar in oude kleding naar toe gegaan en heb mijn doorleefde kop mee in een dergelijke situatie. Nadat hij zijn windbuks had laten zakken, heeft hij me met kleine stapjes toegelaten in zijn leven; in acht maanden heb ik een vertrouwensband met hem opgebouwd, door vooral veel over mezelf te vertellen. Nu probeert hij minder te drinken, maar krijgt nu nachtmerries en trillingen – waarop ik gezegd heb dat ik eens een vriend/collega zou meenemen die daar wat meer verstand van heeft: zo kwam er een huisarts bij hem binnen, en nu laat hij mensen toe. Ik zie nu dus hoeveel een ervaringsdeskundige op dit terrein kan betekenen. De professional heeft ervoor geleerd – de ervarings-deskundige heeft erdóór geleerd. Omdat je samen (verslavingsdeskundige en ervaringsdeskundige) de cliënt beter kunt bereiken, pleit ik voor het aanvullende werk van ervaringsdeskundigheid ín de professionele verslavingszorg. Zelf merk ik al dat ik nu overal serieus genomen wordt, en ik ben natuurlijk blij met mijn mooie baan. Gelukkig wordt er in diverse klinieken steeds meer aandacht besteedt aan ervaringsdeskundigheid, en ziet men de waarde ervan steeds beter door de feedback van de cliënten. Er is bijvoorbeeld samenwerking tussen ‘Het Zwarte Gat’, professionele hulpverlening en Hogeschool Windesheim, en er zijn plannen voor een opleiding ‘ervaringsdeskundige’. Maar het is wel belangrijk als ervaringsdeskundige altijd bij de basis te blijven: juist je ervaringsdeskundigheid is de basis van je werk, dus je moet niet geheel gaan ‘verzanden’ in management- en opleidingstaken: 50% is toch wel het maximum voor deze zaken naast de basis!
DeceMBeR 2009
Kees Boon bedankt Peter voor zijn enthousiaste, meeslepende verhaal dat hij zo uit het hart sprak. Groepsgesprek Na een voortreffelijke en gezellige lunch, waarbij iedereen her en der kon aanschuiven om elkaar eens (nader) te spreken, of elkaar te leren kennen, volgde in de middag het groepsgesprek onder leiding van de man die vanaf de oprichting (ruim 25 jaar terug) betrokken is bij de Buitenveldertgroepen: Dees Postma. Al snel kwam er een onderwerp: “Kun je verslaafd zijn aan het niet (meer) verslaafd zijn?” Bijvoorbeeld: hoe ga je om met je (overmatige?) belangstelling voor het fenomeen verslaving, ben je niet dwangmatig bezig NIET te gebruiken (zoals je voorheen dwangmatig aan het gebruiken was), heb je soms niet de neiging een beetje te koketteren met je verslavingsperiode, of heb je juist de neiging die te verdrukken, of ben je ‘verslaafd’ aan het bezoeken van groepen? Enzovoorts. Natuurlijk blijft aan tafel wat aan tafel besproken is, conform de tafelmanieren. Maar in hele algemene, niet tot personen te herleiden, bewoordingen, valt er misschien wel een tipje van de sluier op te lichten van het individuele licht dat elk van de 35 deelnemers aan het gesprek over het onderwerp liet schijnen. Opmerkingen die me opvielen waren: “Wanneer je doet wat je werkelijk leuk vindt, bijvoorbeeld het bezoeken van de groepen, dan is
het toch juist (zelf)destructief, onnodig, onzinnig en negatief daar neerbuigend over te doen en het er het etiket ‘verslaving’ op te plakken? Dat slaat dan toch nergens op? En wat derden er van vinden, doet er helemaal niet toe. Wanneer je jarenlang met plezier en vrijwillig de groepen bezoekt, omdat je dat wilt, ervan leert, en het fantastisch vindt – dan is dat toch prima?” “Ik ben juist heel erg blij dat ik “verslaafd” ben aan ‘niet verslaafd (meer) zijn’; het bevalt een stuk beter dan de verslaving! Verslaving is: ‘Iets doen wat je niet wilt doen of niet had voor genomen te doen (bijvoorbeeld doordat je nooit geleerd had of nooit mocht doen wat je wilt doen, of nooit durfde of kon ontdekken wat je eigenlijk wilt)’ – Dus als ik iets doe wat ik echt wil doen dan is dat voor mij vrijheid, zelfs als anderen het een obsessie of verslaving noemen.” “Na de verslavingsperiode ben ik in een voortgaand proces van vrijmaking terecht gekomen, waarin ik mezelf niet alleen mentaal maar ook gedragsmatig aan het bevrijden ben – daar is wat mij betreft helemaal niks dwangmatigs aan; integendeel: dwangmatigheid treedt steeds meer op de achtergrond, en maakt plaats voor vrijheid.” En zo werden er nog veel meer wijze, grappige, leerzame en (zelf)relativerende opmerkingen uitgesproken, die deze bijeenkomst tot een zinnig en waardevol samenzijn maakten.
(ingezonden mededeling)
DE STICHTING ZELFHELP NEDERLAND WENST U EEN GEZOND EN LIEFDEVOL
2010
15
n ieuw inzicht
Groepsbijeenkomsten 2009/2010 AMSTERDAM
Maandag 20.00 uur Multi Functioneel Centrum 12e Montessorischool A.J. Ernststraat 112 1082 LP Amsterdam-Buitenveldert Dolf: 020 - 66 27 256 Martin: 06 - 18 77 23 42
ALKMAAR Maandag 20.00 uur Brijder Verslavingszorg Kees Boekestraat 20 1817 EZ Alkmaar Nico: 072 - 5118943
DEN HAAG AMSTERDAM
Donderdag 20.00 uur Jellinekhuis Jacob Obrechtstraat 92 1071 KR Amsterdam
Dinsdag 20.00 uur Parnassia Perponcherstraat 103 2518 SR Den Haag Evert: 06 - 30 18 85 57
Telefoon (gratis nummer): 0800 - 02 00 596
ROTTERDAM AMSTERDAM
Partnergroep Suzanne: 020 - 66 27 256 www.cokevanjou.nl
Donderdag 20.00 uur MFC Delta Psychiatrisch Ziekenhuis Boerhaavestraat 10 3083 DA Rotterdam-Zuid Martin: 06 - 18 77 23 42
GOES
Woensdag 19.30 uur Emergis Verslavingszorg Abbekinderseweg 2 4462 RG Goes
ASSEN
Donderdag 19,30 uur Regionaal Dagactiviteiten Centrum (DAC) Pelicaanstraat 2a 9404 CN Assen
Leonie: 06 - 40 78 39 93 Peter: 0592 - 85 12 75
HAARLEM
Woensdag 20.00 uur Brijder Verslavingszorg Ingang: Gravinnesteeg 10 (1e steeg rechts naast het Brijdergebouw aan het Spaarne 106) 2011 DG Haarlem Martin: 06 - 18 77 23 42 Menno: 06 - 29 08 97 41
GRONINGEN
Dinsdag 19.00 uur V.N.N. Verslavingszorg Noord Nederland Vondellaan 71-73 9721 LB Groningen Tessa: 06 - 28 64 34 79
LEEUWARDEN
Maandag 19.30 uur V.N.N. Verslavingszorg Noord Nederland Oostergoweg 8 8932 PG Leeuwarden Henk: 058 - 84 43 645 Aukje: 0518 - 42 14 13
16
Wilt u ook uw ervaringen, gedachten en ideeën kwijt in een artikel voor NIEUW(s) INZICHT? Mail dit dan naar:
[email protected]