MUSEUMKRANT voorjaar 2008
In dit nummer onder meer: Arnhemse faience Kauwgomkunst Sonsbeek 2008 Regina José Galindo Özlem Altin Signature prenten Maurits en Louise Ver Huell www.mmkarnhem.nl
www.hmarnhem.nl
Geometrisch Portret
Installatie van Özlem Altin
Kauwgomkunst: beetje vies, maar toch lekker Een goede kleefkracht, de juiste textuur, een mooie kleur, geen klontjes. Wil je wat weten over kauwgum, vraag het dan Femke Hogenbosch, educatief medewerkster van de Arnhemse gemeentemusea. Zij vindt kauwgom ‘een beetje vies, maar dan lékker vies’. Femke heeft haar kaken en kiezen de afgelopen weken overuren laten draaien. Allemaal ten behoeve van de kauwgomkunstmanifestatie, die zij samen met beeldend kunstenaar Ineke Kaagman organiseert en die op 27 april begint met de onthulling van een meisjesfiguur in de tuin. Kaagman maakt dat beeld, maar het is de bedoeling dat de bezoekers het voltooien. Door een brokje kauwgum tot de juiste soepelheid te kauwen en op het beeld te plakken, een keramische figuur uit zwarte klei van 1.50 meter, waarvoor de dochter van de kunstenares model stond. Als het goed is, is van de klei na verloop van tijd weinig tot niets meer te zien. “Het beeld krijgt een tweede huid,’ aldus Femke. “Regelmatige bezoekers kunnen het zien groeien en veranderen.’’ Bij het kopen van een toegangskaartje krijgen bezoekers een kauwgompje. “Volwassenen mogen ook kauwen en plakken, maar de workshops bij de manifestatie zijn alleen voor kinderen van 7 tot en met 12 jaar,’’ aldus Femke. Tijdens de workshops vertelt Ineke Kaagman waarom ze werkt met kauwgom en doet ze de fijne kneepjes van het kauwen uit de doeken. Behalve Ineke is nu dus ook Femke helemaal in de ban van kauwgom. Ze heeft haar fiets en dashboard inmiddels beplakt met vrolijke propjes!
door mirjam westen Hoe beïnvloeden beelden de geschiedenis, en hoe kan een kunstenaar zich deze beelden toeëigenen en integreren in haar eigen verhaal? Özlem Altin (1977 Goch, Duitsland) overschrijdt in haar installaties, performances, collages en fotowerken de grenzen van verschillende disciplines om zo het proces van beeldvorming en waarheidsvinding te onderzoeken. Een belangrijk uitgangspunt in haar werk is de representatie van de mens. Haar fascinatie gaat vooral uit naar het lichaam, dat in de beeldende kunst en fotografie als een abstractie kan worden opgevat. Zij verzamelt afbeeldingen uit tijdschriften en boeken, voegt vaak bij toeval gevonden kiekjes toe, en rijgt deze beelden aaneen tot fascinerende collages. In Altins werk ligt een subtiel en poëtisch commentaar besloten op onze beeldcultuur. Haar installaties zijn vaak thematisch samengesteld: verschillende objecten, foto’s, film en video lijken met elkaar verbonden door een onderliggend verhaal. Haar werk vormde tijdens de afstudeerpresentatie van de Hogeschool voor de Kunsten in Arnhem in 2003 een van de grote verrassingen. Altin exposeerde destijds twee installaties. ‘Das Zimmer’ was de titel van een uit hout opgetrokken slaapkamer die bezoekers konden betreden. Door allerlei kleine details werd een intieme wereld ontvouwd; foto’s, teksten, kaarten, en een leger van speelgoedsoldaatjes half onder een hoogslaper verstopt. In de kledingkast hing een schommel. Door het
materiaalgebruik, het afwijkende formaat en de onverwachte combinatie van objecten riep de hele installatie een melancholieke sfeer van herinnering en vervreemding op. Dezelfde sfeer werd opgeroepen in de installatie ‘Es gibt Eins und Zwei’ (ism Nie Pastille). Een kleine bergruimte was ingericht als een sobere Oost-Europese conciërgekamer, met een bureautafel, leeslamp, twee aan elkaar vastgebonden stoelen, wat prullaria en paperassen. Opmerkelijk was het door Altin eigenhandig gedrukte boekje, getiteld ‘ Der Doppelgänger’ waarin (gevonden) vakantiekiekjes uit de jaren vijftig opnieuw waren afgedrukt, tezamen met de Duitse tekst, getiteld ‘Eins und Zwei’. De tekst, onderdeel van een theaterstuk dat ter plekke werd opgevoerd, verhaalt over het verlangen naar een dubbelganger, de wens om voortaan niet één maar twéé te zijn. In recente installaties en performances onderzoekt Altin hoe objecten een menselijke gedaante kunnen krijgen en hoe mensfiguren bijna tot object worden. Voor haar tentoonstelling in het Museum voor Moderne Kunst Arnhem brengt Özlem Altin tientallen tekeningen, collages, foto’s, teksten, dia’s, en objecten samen. Zij verweeft in haar installatie bovendien werken van andere kunstenaars, waarvan een deel afkomstig uit de vaste collectie van het museum. Altins werk geeft opnieuw blijk van een rijk, associatief en fijnzinnig vermogen om menselijk gedrag te observeren.
het kauwgumproject maakt deel uit van de activiteitenreeks kunstbelevenissen en is opgezet in samenwerking met het domein. de manifestatie is mede mogelijk gemaakt door de stichting burger en nieuwe weeshuis en het prins bernhard cultuur fonds gelderland.
Gods wonderen in waterverf
Tekeningen Maurits en Louise Ver Huell in Historisch Museum
door ton schulte In de omvangrijke erfenis die de excentrieke kunstenaar en verzamelaar Alexander Ver Huell (1822-1897) de gemeente Arnhem naliet, bevindt zich een groot aantal natuurstudies van de hand van zijn vader Maurits Ver Huell (17871860) en zijn moeder Louise Ver Huell-de Vaynes van Brakell (1796-1863), beiden begaafde amateur-kunstenaars. Maurits’ tekentalent – “mijne zucht om papier met potlood te bekrabbelen” – en zijn liefde voor de natuur ontkiemden al op jonge leeftijd. Hierin werd hij gestimuleerd door zijn ouders en geïnspireerd door de populaire Zutphense predikant en natuurfilosoof Johannes Florentinus Martinet (1729-1795), die in zijn pedagogische geschriften de natuur als Gods werk verheerlijkte. Als telg van een Gelders geslacht van magistraten en marineofficieren, meldde Maurits zich op vijftienjarige leeftijd bij de Bataafse vloot, die onder leiding stond van zijn oom Carel Hendrik Ver Huell (1764-1845), de vermaarde ‘Admiraal van Napoleon’. Terwijl Maurits een minder succesvolle carrière binnen de marine doorliep, bleef zijn “grootste uitspanning het teekenen”, in zijn
ogen een essentiële vaardigheid voor een zeeofficier. In 1850, het jaar dat hij met pensioen ging, schreef hij in de Verhandelingen en Berigten betrekkelijk het Zeewezen en de Zeevaartkunde: “In plaats van in vreemde gewesten noodeloos rond te slenteren en den kostbaren tijd met nietige vermaken te verbeuzelen, bestede men die uren, om in de vrije natuur alles, wat de aandacht opwekt, te willen leeren kennen, en het zich, zoo veel mogelijk, toe te eigenen tot nader onderzoek, en alles op te tekenen, wat tot vermeerdering van kennis dier gewesten dienen kan; de teekenpen op te vatten, om treffende natuurtafereelen op het papier te brengen, en die aldus voor allen aanschouwelijk te maken”. Het bestuderen van de schepping bracht de mens immers dichter tot de Schepper. De reisverslagen en tekeningen die Maurits van zijn omzwervingen maakte zijn tegenwoordig het bekendst, maar daarnaast maakte hij gedetailleerde studies van bloemen, planten en dieren, waarmee hij in zijn eigen tijd als illustrator van diverse wetenschappelijke werken naam verwierf.
Hoewel minder bekend, was zijn echtgenote Louise waarmee hij in 1821 huwde, ook een zeer getalenteerd tekenaar. Jonkvrouwe Louise de Vaynes van Brakell kwam evenals Maurits uit een gegoede Gelderse familie en had een voor een meisje van haar stand passende opvoeding genoten. Daartoe behoorde ook tekenonderwijs. Of dat voor haar eveneens een soort grafische geloofsbelijdenis was, wordt niet duidelijk uit haar brieven en dagboeken. Haar aantekeningen zijn meer praktisch en prozaïsch van aard: “Vrijdag 7 mei 1847. Allerliefst zacht weder. De bloemen en heesters allen door de vruchtbare regen van de vorige dag uitgekomen. Een Pyrrhus Zaponika geplukt en begonnen te tekenen”. Haar werk doet niet onder voor de tekeningen van Maurits. De afgelopen jaren wijdde het museum vaker een tentoonstelling aan Maurits en ook een keer aan Louise. Het Historisch Museum Arnhem toont hen in deze expositie uit eigen collectie voor het eerst sámen. Hieruit spreekt niet alleen een vruchtbare artistieke kruisbestuiving, maar vooral de liefdevolle aandacht waarmee zij beiden Gods wonderen in waterverf vastlegden.
Carried Away
The Procession in Art
1
2
1. Yvonne Dröge Wendel 2. Lucy Orta 3. Stephen Wilks 4. Begoña Muñoz
Het Museum voor Moderne Kunst Arnhem en het Historisch Museum Arnhem haken traditiegetrouw aan bij de internationale Sonsbeek-expositie, met diverse tentoonstellingen en andere activiteiten. Gastcurator van enkele belangrijke onderdelen is Nanda Janssen (1974), die voor de musea al eerder projecten tot een goed einde bracht. In dit gesprek licht de kunsthistorica toe wat ze van plan is in het kader van Sonsbeek 2008. door yvonne jansen Waarom licht je in de vorm van een aparte tentoonstelling het fenomeen processie uit Sonsbeek 2008, dat als overkoepelend thema ‘Grandeur’ kreeg? “Omdat het opvallendste onderdeel van Sonsbeek 2008 een processie is. Inwoners van de stad Arnhem dragen kunstwerken door de straten. Gildes, gevormd uit verschillende verenigingen en clubs in de samenleving, zijn daar al heel druk mee bezig. De processie vinden we zo’n mooi gegeven, dat we daar een aparte tentoonstelling aan willen wijden. Niet als sociaalantropologisch fenomeen, maar door te laten zien hoe en waarom kunstenaars de processie
streven naar grootsheid in sonsbeek 2008 Bij het ter perse gaan van deze Museumkrant is nog niet bekend welke kunstenaars deelnemen aan de tiende aflevering van de internationale beeldententoonstelling Sonsbeek. Duidelijk is wel, dat Anna Tilroe, die het concept van de hoofdtentoonstelling schreef en de artistieke uitvoering voor haar rekening neemt, Sonsbeek 2008 als vanouds weer beperkt tot het gelijknamige park. Voorgangers, zoals Valerie Smith (1993) en Jan Hoet (2001) kozen er voor de tentoonstelling uit te breiden tot verschillende locaties in de binnenstad en zelfs in een buitenwijk. Andere culturele podia, zeker MMKA en HMA zullen wel inspelen op de manifestatie, met eigen tentoonstellingen. Hoe beide musea dat doen, kunt u lezen in het interview met MMKA-gastcurator Nanda Janssen. Sonsbeek 2008 is opgehangen aan het thema Grandeur. Een begrip waaraan volgens curator Anna Tilroe veel geschiedenis kleeft, variërend van grootheidswaan en bijbehorende catastrofes, tot idealen over een betere wereld en een betere mens. Tilroe wil vooral tonen hoe idealisme zich vertaalt naar onze tijd en naar de toekomst. Kunst kan in haar opvatting het streven naar grootsheid verbeelden. “Streven gaat immers niet over het resultaat, maar over de ongeplaveide weg daar naartoe. Alle kunstwerken van Sonsbeek 2008 representeren vanuit zeer verschillende invalshoeken het verlangen naar menselijke grootsheid.” Welke kunstenaars het streven naar eigentijdse Grandeur vorm en een gezicht zullen geven op 2008 is op dit moment dus nog een mysterie, maar de organisatie laat wel weten dat ‘dertig topkunstenaars uit de hele wereld zijn geselecteerd, waarvan het merendeel zelden of niet in Nederland te zien is geweest.’ Volgens haar heeft ieder van hen zich met groot enthousiasme bereid verklaard speciaal voor Sonsbeek een kunstwerk te maken dat geheel of gedeeltelijk gedragen kan worden voor het hoogtepunt van de beeldententoonstelling, namelijk een processie waarin Arnhemmers beelden door de stad dragen. Dat zal gebeuren voorafgaand aan de opening, op 8 juni. Op 13 juni staan alle beelden in installaties op hun plek en is de officiële opening. Tot 21 september zijn ze in het prachtige Sonsbeek park te zien.
hebben opgepikt, die zelf georganiseerd hebben of daar werk over zijn gaan maken. Op dat moment had ik trouwens geen idee van hoevéél kunstenaars gegrepen zijn door processies. De tentoonstelling in MMKA draagt er toe bij dat de tentoonstelling van Anna Tilroe nog meer context en betekenis krijgt.’’ Je stelt dat er ontwikkelingen zijn die geleid hebben tot eigentijdse vormen van de aloude processie. Leg eens uit welke? “Allereerst noem ik de ontkerkelijking, vooral in Noordwest-Europa. Dan de individualisering van de maatschappij. Beide ontwikkelingen leidden ertoe dat mensen een toenemend gevoel van leegte ervaren, van stuurloosheid. Er is duidelijk sprake van een gemis aan symbolen en rituelen. Om al deze redenen heeft de processie in de westerse wereld een nieuwe impuls gekregen. Al is het nooit helemaal verdwenen uit de samenleving. Afgelopen week vertelde iemand me dat vlakbij Arnhem, in Huissen, elk jaar een processie is, de ‘Umdracht’; in Amsterdam heb je de Stille Omgang. Los daarvan zijn er ook nietreligieuze processies. Wat te denken van de Gay Parade? Sinds ik met deze tentoonstelling bezig ben, knip ik elke week wel een foto van een processie uit de krant. Processies in de Flevopolder, een processie met olifanten in Indonesië, in Japan met Shinto-priesters en in Mexico, waar
3
ze het kleurrijkst zijn. Elke samenleving heeft z’n eigen processies.’’ Hoe hebben kunstenaars de processie vorm gegeven in hun werk? “Op zeer uiteenlopende manieren. Wat me opviel: waar religie zich terugtrok leek het wel of kunstenaars oprukten. Een processie kent verschillende elementen die voor een kunstenaars interessant zijn. Het kan gaan om het ondergaan van een ervaring, het tonen van een kunstobject, het uitdragen van een idee, of de nadruk kan liggen op het verbindende, collectieve element. Soms leveren kunstenaars commentaar op de religie of maken ze er een vette knipoog naar. Een groep van dertig Nederlandse en internationale kunstenaars, van 1900 tot nu, zal op de tentoonstelling te zien zijn met parodiëen op klassieke, religieuze, politieke of maatschappelijke processies. Ik denk bijvoorbeeld aan James Ensor, Francis Picabia, Allan Kaprow, James Lee Byars, Günter Brus, Lucy Orta, Thomas Hirschhorn, Yvonne Dröge Wendel, Francis Alÿs, Begoña Munoz en Stephen Wilks. Maar dit staat nog niet allemaal vast.’’ Wat is jouw lievelingsprocessie? “Een van de mooiste voorbeelden is voor mij een waargebeurd verhaal rond Joseph Beuys. Een van zijn werken was, in de ogen van de bevolking, voor een exorbitante prijs verkocht aan het museum in Basel. Tijdens het carnaval werd de aankoop op de hak genomen door de carnavalsverenigingen. Een daarvan nodigde Beuys zelf uit. De kunstenaar speelde op verschillende manieren in op de uitnodiging. Hij liep niet alleen mee in de optocht, hij deelde protestfolders uit over de aankoop, en ontwierp kostuums en stokken voor
Naked Reality Video en fotowerken van Regina José Galindo
de leden van de vereniging. Deze attributen verwerkte hij later in een nieuw werk dat hij schonk aan het museum en zo was de cirkel rond. Een ander mooi voorbeeld is van Daniel Martinez. Deze Amerikaanse kunstenaar wilde in Chicago verschillende culturen in een wijk met veel problemen verbinden door een processie te organiseren. Hij gaf geen vorm aan de processie maar kwam alleen met het idee, de rest liet hij aan de bewoners zelf over. De processie kreeg wel zes afleveringen, iedere keer volgens een andere route. Nu ik dit vertel, komt meteen een probleem aan de orde waartegen ik bij het maken van de tentoonstelling aanloop. Wat is er van de processies overgebleven? We laten in de tentoonstelling films, foto’s en de objecten zien. Maar of die helemaal de ervaring of de lading van dat moment dekken is natuurlijk de vraag. We laten ook schilderijen, beelden en installaties zien die geïnspireerd zijn door processies.’’ Wat hebben de musea nog meer in petto rond Sonsbeek 2008? “Mijn collega Mirjam Westen nodigde, evenals het Kröller Müller Museum, kunstenaars uit om nieuwe installaties te maken. Bezoekers van Sonsbeek worden zo in de gelegenheid gesteld om meer werk te leren kennen van kunstenaars die meedoen aan Sonsbeek 2008. Voor de Koepelzaal van het MMKA maakt Lara Schnitger een installatie. De tentoonstelling Sonsbeeld – 10 x Sonsbeek, in het HMA, schetst een beeld van de rijke geschiedenis van Sonsbeek. Het wordt een hele levendige expositie, met veel filmopnamen, foto’s en kunstwerken. En niet te vergeten maken we een prachtige kunstroute, die langs de 25 ‘Sonsbeelden’ voert, die na de negen Sonsbeek edities achterbleven in de stad.”
4
In de performance ‘We don’t loose anything by being born’ liet Regina José Galindo zich in 2000 opsluiten in een doorzichtige plastic vuilniszak. Urenlang lag ze als naakt menselijk afval op een Guatemalteekse vuilnisbelt. In ‘Peso’ (2006) leefde zij vier dagen als een gevangene vastgeketend aan enkels, polsen en In ‘Perra’ (2006) kerfde Galindo met een mes het scheldwoord ‘hoer’ in haar bovenbeen. In 1999 hing zij urenlang boven een drukke straat en declameerde gedichten tegen geweld. door mirjam westen
S
inds 1998 intervenieert Galindo (1974 Guatemala-Stad) met haar dichtkunst en onaangekondigde performances in de openbare ruimte. Met ‘Naked reality’ presenteert het MMKA een overzicht van haar werk. Galindo’s gedichten zijn ‘rauw’ en confronterend. Haar performances roepen afgrijzen op. Ze gebruikt haar lichaam als object. Zij buit z’n eenvoud uit om de kwetsbaarheid van de mens en de complexiteit van een gewelddadige samenleving aan de orde te stellen. Het gaat Galindo niet om het provoceren. Met haar kunst en de energie die daarbij vrijkomt hoopt Galindo de maatschappij te voeden. In de Arsenale op de Biënnale van Venetië van 2005 ging onverwachts een oorverdovende sirene af bij een raamloze, rechthoekige container. Met het alarm van deze installatie herinnerde Galindo ons aan de dood en verdwijning van duizenden vrouwen in haar geboorteland Guatemala, en aan het stilzwijgen van de staat inzake deze moorddadige praktijken. Tijdens de opening zat de kunstenares een uur in de con-
tainer. Binnen sloeg ze zichzelf 256 keer met een zweep: één slag voor elke vrouw die vanaf 1 januari 2005 tot het moment waarop de Biënnale van start ging op 8 juni, was vermoord. De toeschouwer zag niets van de performance, maar kon slechts door het bijschrift en het geluid een indruk krijgen van de urgentie. Zoals veel kunstenaars uit Latijns-Amerika gebruikt Galindo (in Venetië onderscheiden met de Gouden Leeuw, de prijs voor de beste jonge kunstenaar) video en fotografie om haar performances vast te leggen. Waar samenlevingen vaak jarenlang zijn ontwricht door geweld en wetteloosheid, en waar een culturele infrastructuur en openbare discussies ontbreken, kan de performancekunst beschouwd worden als ‘a political discourse in itself’. Ook in het geval van Galindo, wier performances meestal zo lang duren als fysieke en mentale grenzen toelaten. Uitputting lijkt een essentieel onderdeel. ‘Kunst redt niet de wereld, zij redt mij’, licht de kunstenares haar interventies toe. ‘Het is een kwestie van verzet: kunst is poëzie, het geeft energie en leven.’ Galindo’s werk is niet los te zien van de maatschappelijke context van Guatemala, dat tot 1996 verwikkeld was in een burgeroorlog, en tot voor kort geregeerd werd door een dictator. Dat geldt in het bijzonder voor de performance ‘Who Can Remove the Footprints?’ die Galindo in 2003 opvoerde in de hoofdstad van haar land. Zij stapte blootsvoets in een teil met menselijk bloed die zij meedroeg op weg naar het paleis van justitie, een spoor van rode voetafdrukken achterlatend. Zo uitte ze haar woede over het feit dat een corrupte hoge rechtbank de voormalige dictator Ríos Montt toestemming gaf zich verkiesbaar te stellen voor het presidentschap. De bloedige voetafdrukken verwijzen naar de duizenden die vermoord zijn tijdens, en ná de burgeroorlog. In 2006 bezocht ik de kunstenares in de St. Alexius psychiatrische inrichting in Brussel. Drie dagen liet zij haar bovenlichaam ‘opsluiten’ in een dwangbuis. Het was confronterend om te zien hoe zij niets meer kon doen. Met haar vrijwillige immobiliteit stelde zij de stigmatisering en de onvrijwillige opsluiting aan de orde van personen die niet passen binnen de rigide sociale structuren. In haar video en foto-installatie ‘XX’ uit 2007 slaat zij een nieuwe weg in. Voor het eerst gebruikt zij niet meer haar lichaam als vehikel. Het videodrieluik toont ontluisterend de begrafenis van ongeïdentificeerde geweldsslachtoffers; tientallen lichamen van mannen, vrouwen en kinderen in plastic zakken die in de grond verdwijnen. Op initiatief van de kunstenares werd op elke plek een witte grafsteen gezet met de titel Guatemala 2007 en een dubbele X voor de naamloze overledene. Galindo’s eerste solopresentatie in Nederland geeft een beeld van haar werkwijze en drijfveren. Qua thematiek sluit haar werk aan bij een reeks tentoonstellingen die het Museum voor Moderne Kunst Arnhem de afgelopen jaren organiseerde, met werk van kunstenaars als Tania Mouraud, Kara Walker, Milica Tomic, Emily Jacir en Lida Abdul. In april voert Galindo een performance uit in het museum.
Arnhemse faience
Een Europees avontuur
Als detectives trokken ze door Europa. Hun speurtocht, gespreid over meerdere decennia, voerde keramiekliefhebbers Hans en Jacobien Ressing naar zolders, archieven, depots en privé-porseleinkasten. Nu gelden ze als dé specialisten op het gebied van de Arnhemse faience, waarover het Museum voor Moderne Kunst Arnhem van 16 februari tot en met 25 mei een tentoonstelling presenteert. door yvonne jansen
D
e expositie biedt zeldzame achttiende eeuwse topstukken uit de Arnhemse faiencefabriek, uit particulier bezit en internationale museale collecties. De weerslag van het ‘Europese avontuur’ – wat slaat op zowel het project van de Ressings als op het karakter van het aardewerk uit de fabriek – is voorts terug te vinden in een kloek boek, waaraan ook conservator Kristin Duysters meeschreef. Bij Arnhemse faience denken ingewijden snel aan de gebroeders Jacob en Klaas Vet, die in 1907 de Arnhemsche Fayencefabriek opzetten. Deze produceerde art nouveau- en art deco-keramiek, gemerkt met een haan. Op de tentoonstelling in het MMKA betreft het een vroegere periode uit de door ‘Delft’ gedomineerde Nederlandse keramiekgeschiedenis: de door Samuel Jacob Hanau en Johan van Kerckhoff opgerichte Arnhemse faiencefabriek uit het derde kwart van de achttiende eeuw. Net zoals de gebroeders Vet later voorzag deze veel van haar stukken van een haan. De fabriek maakte vooral (onderdelen voor) tafelserviezen. Naast traditioneel blauwwit gebruiksgoed vervaardigde ‘Arnhem’ luxueuze producten in een internatioTENTOONSTELLINGEN nale rococostijl, met subtiele bloemMMKA n bestede n Met vier tentoonstellinge faience. e Arnhems n decoraties en exotisch beschilderde en HMA aan het fenomee Arnelling ntoonst ‘Chinese’ figuren. De (vaak strikt geAllereerst is er de hoofdte hemse faience – een Europees avontuur. In heim gehouden) kennis daarvoor MMKA voort Process continued, waar te zien kwam van pottenbakkers, modelis hoe hedendaagse vormgevers en studenleurs en decorateurs die uit keramiekten van kunstopleiding ArTEZ voortbouwen centra in Frankfurt, Höchst, Neurenop de traditie van het achttiende aardewerk. berg en Lunéville naar de fabriek aan Kunstenares Janske Hombergen maakte een de Oude Kraan in Arnhem trokken. totaalinstallatie voor de Koepelzaal, die zij In totaal zijn nog slechts 190 stukBallroom doopte. En tenslotte is er in HMA een ken uit de fabriek bekend, lang niet presentatie gewijd aan stukken van die ánallemaal gemerkt met een haan. Dat che Arnhems : kfabriek dere Arnhemse keramie deze qua herkomst onbekende of 934). Fayencefabriek (1907-1 verkeerd toegeschreven voorwerpen nu ook op papier een ‘Arnhemse’ peBoek Bij de tentoonstelling verschijnt een boek: digree hebben, is de verdienste van J. Ressing, H. Ressing, K. Duysters, Arnhemse het verzamelaarsechtpaar. faience (1759-ca. 1770): een Europees Soms tegen de heeravontuur, 216 p. full color, Waanders sende opvattingen in, Publishers, Zwolle. De uitgave is in de museumwinkel te koop voor € 49,95
blijkt wanneer de Ressings vertellen over hun ontdekkingen. Zonder snoeven, wél zichtbaar genietend van de herinneringen die opborrelen. Over hoe Hans Ressing in zijn studentenjaren zijn eerste aankoop van 25 gulden deed. Een Delftse koe, waaraan de familie meteen en met veel hilariteit afzag dat het namaak was. Ressing kon zich revancheren nadat een van de tophandelaren hem op een beurs verzekerde dat het een authentiek Delfts achttiende-eeuws stuk was. Die kleine triomf was het begin van de liefde voor keramiek, waarmee hij ook zijn latere vrouw besmette. Af en toe met de kinderen aan de hand bezochten de echtelieden kijkdagen van veilingen. De één hield het kroost in bedwang, terwijl de ander de ogen de kost gaf. Jaren later en veel wijzer geworden wisten de Ressings als ‘amateurs’ de conservator van het prestigieuze Britse Victoria & Albert Museum te overtuigen dat een qua herkomst wat onduidelijk stuk uit de verzameling - een bijzondere terrine – toch ècht van ‘Arnhemse’ oorsprong was. “We reisden met al onze documentatie en werden in de loop der jaren steeds serieuzer genomen,’’ stelt Jacobien Ressing tevreden vast. “Aanvankelijk vooral in het buitenland, inmiddels ook in Nederland. Wat dat betreft is er een groot verschil. In Frankrijk is het niet ongewoon dat kunsthistorisch onderzoek wordt verricht door amateurs en semi-professionals, zoals wij. In Nederland zijn het vrijwel alleen de professionals die research voor hun rekening nemen.’ In hun eigen verzamelkeuzes ging het de Ressings niet om belegging of waarde, al bleken ze dikwijls een goede neus te hebben. “Onze belangstelling ging vooral uit naar stukken die grappig en betaalbaar waren, de ongewone dingen. Wij zagen het als een uitdaging om die te ontdekken, vooral als stukken niet gemerkt waren.’’ De omzwervingen voerden de ‘keramiekdetectives’’ niet alleen dwars door Europa, maar ook door woelige Europese geschiedenis. In het bijzonder de politieke en economische verhoudingen en de staatsinrichting van de achttien-
de eeuw. Die werd voor een deel bepaald door de Zevenjarige oorlog (1756-1763), qua uitgebreidheid en complexiteit een voorloper van de Eerste Wereldoorlog. De keramiekimport in de neutraal gebleven Republiek der Nederlanden stagneerde en Hanau en Van Kerckhoff zagen kansen. Behalve kapitaal, grondstoffen en en ondernemingszin hadden ze expertise nodig en die kwam met de ‘gastarbeiders’ uit de conflictgebieden. Anders dan in Duitsland en Frankrijk was de vervaardiging van keramiek in de Republiek geen vorstelijk privilege, maar het resultaat van particulier ondernemerschap. Dat aspect droeg bij aan het succes van de onderneming van Hanau en Van Kerkhoff, maar bepaalde waarschijnlijk mede dat de fabriek slechts kort bestond: nog geen tien jaar. Toen het conflict was uitgewoed, keerden buitenlandse werkers terug naar huis. En de fabriek moest opboksen tegen de productie in andere centra, waar niet zelden sprake was van staatssteun en economisch protectionisme. De historische context zal, evenals bijzonderheden over het productieproces, op de tentoonstelling ruimschoots aan de orde komen. De drijfveer om alles te boek te stellen is volgens Hans Ressing het klimmen der jaren. “Om ons heen hebben we gezien hoe sommige mensen die kennis vergaarden over uiteenlopende onderwerpen, plotseling wegvielen. Na onze pensionering, toen we de handen vrij hadden, zijn we alles op gaan schrijven.’’ Jacobien Ressing: “Berustte de kennis van Arnhemse faicence voorheen vooral op merk en decoraties, wij breidden haar ook uit op grond van de vorm. Opgeteld was het zoveel, dat er meer in zat dan een tijdschriftartikel.’’ Over een tentoonstelling hadden ze wel eens gedacht maar, aldus Hans Ressing, “voor een particulier is zoiets niet organiseren, met alle trammelant van subsidies, ervoer, verzekering, belichting.’’ Het MMKA zag brood in hun Europese avontuur en pikt met de tentoonstelling de draad op van z’n eigen geschiedenis: oude kunst in de museumzalen waar de afgelopen jaren vrijwel uitsluitend moderne en hedendaagse kunst gepresenteerd is.
Arnhemse faience
Arnhemse faience
De Arnhemse vormgeefster Janske Hombergen is door MMKA uitgenodigd om een aparte tentoonstelling te maken bij de Arnhemse Faience. Ze komt voor de dag met een omvangrijke installatie voor de Koepelzaal, waarbij ze zich liet inspireren door de verscheidenheid aan vormen en decors van het achttiende-eeuwse aardewerk en door het tijdsbeeld van de rococo. In alle objecten komen de vormen, patronen en kleuren daarvan terug, uitgevoerd in hedendaagse materialen.
Sander Luske, vormgever en tevens docent aan ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten Arnhem, geeft samen met (oud-)studenten een actueel accent aan de tentoonstelling Arnhemse Faience. Voortborduren op een steengoede traditie: mooier kan niet volgens Luske.
Ballroom
“Weelderigheid, pronken, pracht en praal, door die gegevens heb ik me laten leiden. Daarbij kwam het beeld van een bal op,’’ vertelt de vormgeefster. Eerder ontwierp zij voor HMA een hedendaagse stijlkamer, geïnspireerd door het poppenhuis van Lizzy Ansingh. Elementen uit het poppenhuis werden geïsoleerd, vergroot en bewerkt tot levensgrote fantasievolle meubels, decoraties, kledingstukken en gebruiksvoorwerpen. Voor MMKA ging Hombergen op vergelijkbare wijze aan de slag, met zitmeubels, objecten die de Koepelzaal in een kleurig licht zetten en voorwerpen die verwijzen naar de draaiende dansparen. En ze vergat ook de boom niet, een element dat op veel arcadische aardewerktafereeltjes voorkomt. “Het is leuk oud op die manier een relatie te laten aangaan met nieuw, ’ zegt de vormgeefster. Ze heeft er geen moeite mee dat de installatie na afloop van de tentoonstelling verdwijnt, dus een tijdelijk karakter had. “Als ik mijn verhaal verteld heb is het doel bereikt. Ik hoop dat de museumbezoekers in de Koepelzaal even zijn meegegaan in dat verhaal. Vergankelijkheid: sommigen associëren dat met nutteloosheid. Ik niet. Als ik heb bijgedragen aan een positieve ervaring, dan heeft het nut gehad.’
Inge Venderbosch (29), afgestudeerd keramiekvormgever, werkt in de keramiekwerkplaats van ArTEZ. “Ik werk liefst met mijn handen en moet altijd uitproberen hoe dingen voelen. Bij mij ontstaan ontwerpen niet op een wit vel papier, maar in de werkplaats. Er zijn zoveel variabelen mogelijk, er kan zoveel misgaan. Dat begint bij de receptuur van grondstoffen en eindigt bij het bakken. Waar veel mis kan gaan ontstaan ook interessante mogelijkheden.’’
Pim Schrier (20), eerstejaar student Product Design. “Ik ben van het lekker experimenteren en uitproberen. Juist die onwetendheid leidt tot speciale effecten. Keramiek – vooral raku – deed ik voorheen als hobby, maar ik ontwierp ook kleding. Of ik na de eerste twee jaar met keramiek verder ga weet ik niet. Hier op de academie zie ik pas hoeveel mogelijkheden er zijn. Mode, 3D design: de keus is moeilijker geworden.’’
Process Continued
door yvonne jansen Luske (1970) werd opgeleid aan de afdeling Product Design, waar hij nu zelf lesgeeft in keramische vormgeving aan eerste en twee jaars studenten en ouderejaars begeleidt. De afdeling, gevestigd op een steenworp afstand van de plek waar ooit de oude Faiencefabriek stond, kreeg de afgelopen jaren een boost, na het afstuderen van succesvolle keramisten, waaronder Erik Jan Kwakkel, Fenna Oosterhoff, Jan Broekstra en niet te vergeten Luske zelf. Dat, en ongetwijfeld ook de aanstekelijke manier waarop De Arnhemse vormgever het vak uitdraagt, maakt dat er elk jaar wel één in keramiek gespecialiseerde vormgever afstudeert. Luske: “Deze opleiding is in Nederland een van de weinige, zo niet de enige, waar niet uitsluitend keramische producten worden ontworpen, maar tevens geproduceerd. De studenten zitten niet alleen te schetsen of achter de computer, maar krijgen het ambacht letterlijk in de vingers.’’ Luske is net terug uit Japan en Korea. Daar wordt volgens hem met grote interesse gekeken naar ‘Dutch Design’. “Je zou denken: wat kunnen wij die Aziaten nog leren op het gebied van keramiek, zij hebben immers de oudste traditie ter wereld? Het verschil is denk ik, dat wij als Nederlanders een echte ontwerpersmentaliteit hebben en minder op traditie gericht zijn. Aan de ambachtelijke kant is in de loop der eeuwen nauwelijks iets veranderd. Keramiek is nog steeds zeer arbeidsintentsief. Een vaas ontwerpen en daar een plaatje op plakken, is naar mijn mening niet interessant. Waarvoor wordt een servies gebruikt, wat zijn de eigenschappen van porselein, hoe ver kan ik gaan? Dat zijn vraagstukken die wij belangrijk vinden.’’ Voor Luske (en veel van zijn studenten) staan functionaliteit en beeldende kwaliteit voorop. Zelf ontwierp hij een mobiele limonadebar die al over de hele wereld te zien was. Een complete installatie, die eruit ziet als een laboratorium. De bezoeker kan er écht een glaasje limo slurpen! Zijn studenten zet hij aan het werk met alledaagse voorwerpen: een kopje, een ‘Hollands’ souvenir, een vaas, borden voor oesters en stroopwafels. De trotse docent: “De vormgevers die wij afleveren werken in de regel zeer toegepast. Een van de studenten is bezig met een beker waar de citruspers al in gemonteerd kan. Prachtig toch?’’ Flink hameren op de designersbenadering is volgens hem de enige manier om ervoor te zorgen dat Dutch Design het aanzien blijft behouden dat het nu heeft. Van productie moet Nederland het niet hebben: “Zelf ontwierp ik een servies voor Rosenthal. Als dat in productie komt zijn we al twee miljoen euro verder. We moeten niet wíllen opboksen tegen China, die strijd is bij voorbaat verloren.’’
Lenneke Wispelweij (28), vierdejaars Product Design, specialisatie keramiek “Klinkt cliché, maar van keramiek word ik gelukkig. In het werkproces kom je allerlei verrassingen tegen. Overgeleverd zijn aan iets buiten jezelf en toch streven naar beheersing. Heerlijk als het uit de oven komt zoals jij had voorgesteld. Of niet: dat kan ook een schitterend resultaat geven. Wat klaar is ziet er uit als een hoogwaardig product.’’
Juliette Warmenhoven (26), derdejaars Product Design “Ik ga afstuderen in keramiek. De insectenwereld is mijn grootste inspiratie, vooral de felle kleuren en de metallic glans van insecten. Vorig jaar heb ik met steun van Mobach Keramiek als vrije opdracht een serie vazen gemaakt waarvoor ik heel bijzondere glazuren gebruikte. Die nadruk op glazuren is vrij bijzonder binnen de ontwerperswereld.’’
Wouter Groendijk (24), derdejaars Product Design “Met een klasgenoot ontwierp ik een jeneverkruikje. Dat beviel zo goed, dat ik verder wilde met keramiek. Techniek en textuur zijn voor mij belangrijk. Wat ik zo bijzonder vind: als je hier in de werkplaats klaar bent met een ontwerp, dan is het iets dat ook zo uit de fabriek had kunnen komen. Keramiek is arbeidsintensief maar de inspanning wordt direct beloond.’’
het geruis. signature i t/m x Tien afleveringen en zestig prenten omvat de grafiekreeks ‘Signature Edities’. Hoogste tijd om de collectie de ruimte te geven in een museale context, vinden de uitgevers Rob de Leeuw en Leen van Weelden. Hun wens komt uit, van 23 februari tot en met 25 mei. HET GERUIS. SIGNATURE I t/m X, heet de tentoonstelling in het MMKA. door yvonne jansen
Prentkunst die ritselt
D
e titel verwijst naar de plek die Signature wil innemen binnen de beeldende kunst. Leen van Weelden, al 30 jaar betrokken bij Signature: “Onze bijdrage aan het totaal is misschien niet groots en meeslepend zoals de schilderkunst. Maar zonder grafiek is het beeld niet compleet. We willen een geruis zijn, een geritsel. Trek je de vergelijking door naar andere kunstvormen, dan verhoudt grafiek zich als kamermuziek tot de grote orchestrale werken, als poëzie tot de literatuur.’’ Signature is een particulier initiatief, in 1977 ontstaan tijdens de democratiseringsbeweging die Nederland overspoelde. Van Weelden en zijn toenmalige medebestuurder wilden kunst uitgeven die binnen het bereik lag van een grotere groep; kunst in grotere oplaag leent zich daar als geen ander voor. Ongetwijfeld de bekendste uiting van hun Stichting Signature: de Gelderse Grafiekmap, met werk van binnen- en buitenlandse kunstenaars, twintig jaar lang een doorslaand succes. Daarnaast geeft Signature prenten en mappen gewijd aan één kunstenaar en monografieën uit. In 1999 verscheen de eerste aflevering van De Signature Edities. Iedere editie bestaat uit zes prenten van één kunstenaar op klein formaat – 18 x 24 cm – uitgebracht in een cassette. Voor de reeks zijn uitsluitend gerenommeerde Nederlandse grafici uitverkoren, veelal met Gelderse roots. Van Weelden: “Geen eendagsvliegen, kunstenaars die een keer een prentje maken. Grafiek moet een belangrijk deel uitmaken van het oeuvre of daar zelfs uitsluitend uit bestaan. Het werk moet zich er ook voor lenen, anders wordt het reproductiekunst. Mijn medebestuurder Rob de Leeuw en ik zijn niet per se op zoek naar jong talent. Dient zich dat aan, dan is dat meegenomen, uitgangspunt is het niet.’’
vi i
iv
iii
bij de tentoonstelling verschijnt een publicatie met bijdragen van o.a. erik slagter,kees broos, werner friedrich, trudy favié, ype koopmans, els pelgrom, k. schippers en g. steenbergen.: 19 x 26 cm, 144 pp., 60 kleurenillustraties, nederlands- en duitstalig; nur 360; isbn 978-90-89100-54-2; € 34,95.
¶ HET OOG VAN DE PAUW: Signature I - maart 1999 Rinke Nijburg (1964) is zeer veelzijdig. Hij ontving tal van subsidies en prijzen. ¶ NATURE: Signature II - november 1999 Carel Visser (1928) werd onderscheiden met onder andere de Staatsprijs voor Beeldhouwkunst (1968) en de David Roëllprijs (1986). Behalve sculpturen omvat zijn oeuvre tekeningen, collages en grafiek. ¶ LA CHAISE: Signature III - oktober 2000 Publiekslieveling Klaas Gubbels (1934) kreeg in 2004 ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag een museumvullend overzicht in het MMKA. Hij beperkt zich tot de weergave van koffiepotten, tafels en stoelen. ¶ JAN KLAASSEN: Signature IV - november 2001 Wouter van Riessen (1967) tekent, schildert, fotografeert, schrijft liedjes, maakt grafiek en maskers.¶ DE REIZIGER EN ZIJN SCHADUW: Signature V mei 2002 Cees Andriessen (1940) is een vooraanstaande grafisch kunstenaar en werd vaak onderscheiden. Hij paart in zijn abstracte werk uitmuntend vakmanschap aan poëtische zeggingskracht. ¶ PARK: Signature VI - november 2002 Rosemin Hendriks (1968) tekent sobere, indringende portretten op groot formaat. Voor Signature maakte zij dierportretten op klein formaat. ¶ DER BAUM: Signature VII - december 2003 Armando (1929) behoort tot de meest vooraanstaande naoorlogse Nederlandse kunstenaars. Zijn authentieke en vernieuwende scheppingen vinden ook hun neerslag in andere disciplines. ¶ THE BEGINNING OF AN UNDEFINED SOUND: Signature VIII - december 2004 Lucassen (1939) maakt al vele decennia schilderijen, tekeningen, collages en grafiek waarin hij een geheel eigen systeem van ordening en verbeelding toetst aan bekende beeldende tradities. ¶ LOHENGRIN: Signature IX - december 2005 Het oeuvre van Jan Roeland (1935) balanceert op de grens van realiteit en abstractie. Het kenmerkt zich door eenvoud en helderheid. In 1981 kreeg hij de Jeanne Oostingprijs en in 1998 de Sandbergprijs. ¶ GO AHEAD, FLOAT: Signature X - december 2006 Ronald Noorman (1951) kiest voor de tekening als belangrijkste middel om uitdrukking te geven aan zijn gevoelens.
Essent en musea solide bondgenoten Even een bezoek aan zijn ‘vrienden’. Al is het maar een paar minuutjes. Essent-bestuurder Rinse de Jong neemt, zodra hij in de gelegenheid is, de moeite langs de (neo-)realisten uit de collectie van het Museum voor Moderne Kunst Arnhem te wandelen. door yvonne jansen Tot zijn genoegen worden deze publiekslievelingen permanent door het MMKA getoond, in wisselende opstelling. “Als relatieve leek heb ik er altijd wat moeite mee om te begrijpen waarom een groot deel van museumcollecties voornamelijk in de kelder staat,’’ aldus de financiële topman van Essent. Het Mankes Perspectief mocht maar liefst drie keer rekenen op zijn bezoek. Een bekentenis: “Ik ben wel zo ouderwets dat ik bij kunst graag herken wat ik zie.’’ Binnen de Raad van Bestuur van Essent is De Jong portefeuillehouder sponsoring. Geen verplicht nummer of erebaantje, maar een nevenwerkzaamheid die hij met voldoening zegt te verrichten. Behalve als kunstliefhebber is het in die hoedanigheid dat medewerkers van de musea hem regelmatig ontmoeten. Essent ontpopte zich de afgelopen jaren als een trouwe partner. De sponsorportefeuille brengt de Essentbestuurder op veel plekken in het culturele landschap van Nederland. Behalve een aantal regionale musea ondersteunt het bedrijf festivals zoals Boulevard, Noorderzon, Cultura Nova en Noorderslag. Niet toevallig instellingen en
evenementen in gebieden die Essent vanouds bedient als nutsbedrijf. Of, in het geval van het MMKA, de stad waar het hoofdkantoor van de energieleverancier boven alles uit torent. De Jong: “Een steentje bijdragen aan het culturele klimaat van de stad is onderdeel van ons citizenship. In het geval van MMKA zochten we naar een partner die ons lokaal een gezicht kon geven. Vanwege de kwaliteit die het heeft en natuurlijk vanwege de collectie, die qua belang uitstijgt boven een stad als Arnhem.’’ Van deze opvatting van ‘burgerschap’ heeft het Museum voor Moderne Kunst Arnhem de afgelopen jaren geprofiteerd. Essent ‘adopteerde’ bijzondere tentoonstellingen en financierde het nieuwe websiteontwerp. Het concern is voorts een prominent lid van de Arnhem Arts Ambassadors, de bedrijvenkring die het museum niet alleen middelen verschaft voor bijzondere projecten en aankopen, maar ook fungeert als klankbord bij zaken waarbij bijzondere expertise is vereist. Tenslotte heeft Essent zich verbonden aan een meerjarige samenwerking met drie Nederlandse musea. Deze kunstinstellingen, behalve MMKA het Bonnefantenmuseum
Essent-directielid Rinse de Jong (tweede van links) en MMKA-directeur Marco Grob (geheel links) tijdens de ondertekening van een contract voor meerjarige samenwerking.
in Maastricht en het Drents Museum in Assen, krijgen middelen voor het maken van bijzondere presentaties uit de eigen collecties of de uitvoering van speciale projecten. Dankzij deze overeenkomst kan MMKA in 2008 de beeldentuin op de schop nemen. Het Bonnefantenmuseum vindt in Essent ook een adviseur op het gebied van energiebesparing en duurzaamheid. De Jong: “Waar nodig en mogelijk gaan we dit jaar ook bij het MMKA aan de slag op dit terrein.’’ Bij het aangaan van banden zet Essent in op bestendigheid, zodat instellingen en organisaties voor een aantal jaren weten waar ze aan toe zijn. Die houding leverde het bedrijf in 2007 de nationale onderscheiding ‘Sponsor van het Jaar’ op. Uit het juryrapport: ‘Essent laat zich zien als een betrouwbare en solide partner die weet dat partnerships voor de lange termijn moeten
worden aangegaan.’ De Jong: “Je vereenzelvigt je met een product en met de positie die de cultuur heeft in de regionale samenleving. Dan spreekt het voor zich dat je een langduriger relatie aangaat, zodat men op je kan bouwen en je een herkenbaar gezicht wordt in de lokale samenleving.’’ Gelukkig hebben de Arnhemse musea Essent ook veel te bieden. Het bedrijf maakt gebruik van de museale omgeving voor het ontvangen van relaties en groepen medewerkers. En niet te vergeten pikken klanten van het bedrijf een graantje mee van de speciale band, in de vorm van aanbiedingen. Voorts adviseert het museum het bedrijf bij z’n eigen cultuurbeleid. Ware bondgenoten dus. Dat de samenwerking tot wederzijds genoegen is, bleek onlangs: de directies van Essent en MMKA tekenden bij tot en met 2010.
colofon
2007 was topjaar
Het MMKA draaide in 2007 een topjaar. Ondanks de vier maanden durende sluiting wegens een ingrijpende renovatie, bezochten ruim 52.000 mensen het museum. Dat was 40 procent meer dan in 2006 (37.000 bezoekers). 2007 kan worden bijgeschreven als een van de drukste jaren uit de laatste tien jaar. Alleen in 2000 (met toptentoonstellingen als Magie en Zakelijkheid en Elck z’n Waerom) ontving het MMKA méér bezoekers. Het museum was toen het jaar rond geopend. De piek van 2007 is vooral op het conto te schrijven van de Arnhem Mode Biënnale en het Jan Mankes Perspectief. Laatstgenoemde tentoonstelling duurde tot en met januari en trok tot op de laatste dag veel publiek: 23.000 bezoekers. Het bezoekersaantal in het Historisch Museum Arnhem (HMA) bleef min of meer stabiel. In 2007 bezochten 8.000 mensen dit museum, in 2006 waren het er 8.600. Volgens directeur a.i. Marco Grob verwacht het MMKA in 2008 wederom rond de 50.000 bezoekers. Vooral grote internationale keramiektentoonstelling ‘Arnhemse faience’, Sonsbeek 2008 en de combinatietentoonstelling van de schilders Melle en Nicolaas Wijnberg moeten daarvoor zorgen.
Eindredactie Yvonne Jansen Vormgeving Alfred Boland Uitgever en advertentieverkoop Uitgeverij Intermed Groningen Johan v. Zwedenlaan 11 9744 dx Groningen t 050-3120042 f 050-3139373 e-mail:
[email protected] Directeur: G. Harteveld Lid Kon. Ver. M.K.B. Ned lidnr. 0173785 im 0403937
Het Mankes Perspectief was één van de ‘bestsellers’
2 x onvervangbare sieraden
Nieuwe editie verschijnt in najaar 2008
Onvervangbaar zijn ze, de sieraden die van 21 juni tot en met 7 september worden getoond in het Museum voor Moderne Kunst Arnhem. Allereerst de sieraden van vormgeefster/edelsmid Riet Neerincx (Arnhem 1925), tevens oud-conservator van het museum. Onder de titel ‘Vormgeven is uitvinden’ biedt het museum een bescheiden overzicht van haar werk, gemaakt vanaf 1941 tot heden. De nadruk in de tentoonstelling ligt op unica-sieraden; ontwerpen die niet in serie zijn gemaakt. Bij de tentoonstelling verschijnt een gelijknamige publicatie. Speciaal ter gelegenheid hiervan is Neerincxs ontwerp van een stalen armband (1970) in beperkte oplage in productie genomen. De andere tentoonstelling draagt ook letterlijk de titel ‘Onvervangbaar’, en dat heeft vooral te maken met het feit dat de selectie is geïnspireerd door het thema ‘herinneringen’. Het museum werkt voor deze expositie nauw samen met de afdeling Product Design en de masteropleiding Fashion, Design & Strategy van ArtEZ, Hogeschool voor de Kunsten Arnhem. Welke herinneringen verwerkte de kunstenaar in het sieraad? Aan welke sieraden bewaren de gebruikers bijzondere herinneringen? Master-student Maaike Feitsema maakte een selectie uit de museumcollectie, aangevuld met werk van hedendaagse sieraadontwerpers uit particuliere collecties èn met sieraden die museumbezoekers kunnen inbrengen. Sophie Schijf zorgt voor een eigenzinnig tentoonstellingsontwerp.
Dieper ingaan op kunst in het auditorium
Dieper ingaan op tentoonstellingen, kunstenaars horen vertellen over hun eigen werk, film, debatten en discussies. In het multifunctionele auditorium van MMKA vinden regelmatig dergelijke activiteiten plaats. Het programma voor de komende maanden staat grotendeels vast, maar wijzigingen zijn altijd mogelijk. Kijk daarom voor actuele informatie op de website www.mmkarnhem.nl. De hier vermelde prijzen zijn exclusief de entreeprijs. Het Auditorium heeft een beperkt aantal plaatsen. Opgeven is daarom noodzakelijk (026 3775301). 25.03.08, 14 uur. Lezing door conservator Kristin Duysters, Arnhemse faience (1759 – ca. 1770) een Europees avontuur, € 5,50 01.04.08, 14 uur. Lezing door conservator Kristin Duysters, Arnhemse faience (1759 – ca. 1770) een Europees avontuur + rondleiding over de tentoonstelling, € 8,50 06.05.08, 11 uur. Lezing door conservator Kristin Duysters, Arnhemse faience (1759 – ca. 1770) een Europees avontuur + verzorgde lunch in museumcafé Bovenover, € 20,30.03.08, 15 uur. Paulien Oltheten. ‘A sort of lecture’ ikv tentoonstelling Geometrisch Portret. €3,–
13.04.08, 14 uur. Performance Regina Galindo, aansluitend De Ingreep. Dichters reageren op tentoonstelling Naked Reality. I.s.m. met stichting de Wintertuin. Gratis. 20.04.08, 15 uur. Ubu Lemereis. ‘Ebjä!!’ over Adolf Wölfli. ikv tentoonstelling Geometrisch Portret. €3,– 18.05.08, 15 uur. ‘The eye in the mirror. Magic, Trance, Possession’. Videoprogramma samengesteld door Özlem Altin, met filmfragmenten van o.a. Herzog, Dreyer, Deren en videos van YouTube. Gratis. Diverse data in juni & juli (nog onbekend) Lezing Yvonne Dröge Wendel: interactiviteit in de kunst, € 3,–
De Vereniging Vrienden Gemeentemusea Arnhem bestaat 62 jaar en heeft ruim achthonderd leden. De afgelopen jaren organiseerde de Vereniging een groot aantal lezingen, rondleidingen en excursies ten behoeve van haar achterban. Vrienden verrichten vrijwilligerswerk ten behoeve van de musea en de vereniging. Ze stimuleren de interesse voor beeldende kunst en de beoefenaren daarvan. Jaarlijks doet de VVGA een schenking aan de Arnhemse gemeentemusea MMKA en HMA. Legaten en extra giften van vrienden ondersteunen het werk van de vereniging. Het lidmaatschap kost € 25.-; partner-lidmaatschap (twee personen op één adres) €35.- per kalenderjaar. Vriendschap bestaat uit geven én nemen. Wat staat er tegenover het lidmaatschap? • gratis toegang tot beide musea (kleine toeslag bij bijzondere tentoonstellingen). • uitnodigingen voor lezingen, excursies en rondleidingen
Druk Wegener Nieuwsdruk Gelderland De uitgever is niet aansprakelijk voor zetfouten, redactionele fouten en is op geen enkele wijze aansprakelijk voor de werkzaamheden van de drukker. Oplage: 15.000
Bekijk het! De Kunsttas Bekijk het! En laat je ouders rustig hun gang gaan in het museum. Sinds de zomervakantie ligt er voor kinderen van 7 tot en met 12 jaar een gratis Kunsttas klaar. Gewapend met die tas kun je op ontdekkingstocht langs de tentoonstellingen en door de museumtuin. De tas bevat teken-, dicht- en kijkopdrachten en je leert er op een leuke manier de collectie mee kennen. Bij veel nieuwe tentoonstellingen wordt de Kunsttas aangevuld met een nieuwe kaart. Leeftijdgenoten die de tas al gebruikt hebben vinden hem heel leuk!
Bekijk het! Kunstbelevenissen Samen met Het Domein voor kunst en cultuur Arnhem organiseert het MMKA in 2008 weer regelmatig activiteiten voor kinderen van 8 tot en met 12 jaar. Dus niet voor kinderen die in schoolverband komen (daarvoor hebben we ook een programma, kijk op onze site), maar op eigen gelegenheid. De workshop-achtige Kunstbelevenissen zijn gekoppeld aan tentoonstellingen en vinden plaats in de schoolvakanties, iedere eerste zondag van de vakantie van 14 tot 16 uur. Als je wilt meedoen, moet je je wel van tevoren telefonisch opgeven (026 3775301). De data voor 2008: 17.02.08 Arnhemse faience 23.03.08 Arnhemse faience 27.04.08 Kauwgomkunst 06.07.08 Sonsbeek/Kauwgomkunstproject 12.10.08 Sprookjesfestival 21.12.08 Kauwgomkunst.
• toegang bij de opening van tentoonstellingen • toezending van de Museumkrant • 20 % korting op eigen uitgaven van de gemeentemusea Arnhem • welkomstgeschenk i.c. boekje 100X (collectiekeuze van Max Meijer) of Cahier 60-jaar Vriendschap. Actuele informatie Bij een groeiend aantal activiteiten van de musea zijn vrienden als vrijwilliger betrokken. De aandacht van de VVGA beperkt zich niet tot de Arnhemse musea. Excursies voerden vorig jaar naar Schiedam/ Rotterdam en Düsseldorf. Twee groepen bezochten voorts de bijzondere kunstcollectie van Akzo Nobel. In het najaar waren er trips naar Hilversum (Mediapark en Dudok-architectuur) en naar Münster (Skulpturpojekte). De belangstelling voor de excursies is altijd groot. Nieuwe zijn in voorbereiding. Leden worden op de hoogte gehouden van activiteiten die op de rol staan. Voor meer informatie en aanmelden als lid: secretariaat 0313 415567.
museum voor moderne kunst arnhem Utrechtseweg 87 • 6812 aa Arnhem t 026-3775300 • f 026-3775353 www.mmkarnhem.nl historisch museum arnhem Bovenbeekstraat 21 • 6811 cv Arnhem t 026-3775300 • f 026-3775398 www.hmarnhem.nl openingstijden mmka/hma dinsdag – vrijdag 10.00 - 17.00 zaterdag – zondag 11.00 - 17.00 beide musea zijn gesloten op eerste kerstdag en nieuwjaarsdag.
tentoonstellingsprogramma mmka Arnhemse faience (1759-ca.1770) ‘Een Europees avontuur’ 16.02.08-25.05.08 Arnhemse faience ‘Process continued’ 16.02.08-25.05.08 Arnhemse faience ‘Ballroom’ 16.02.08-25.05.08 Het Geruis ‘Signature I – X’ 23.02.08-25.05.08 Figuratieve kunst 1910 – 1950 t/m 01.06.08 Geometrisch portret - Özlem Altin 08.03.08-18.05.08 Naked reality - Regina José Galindo 08.03.08-01.06.08 Sonsbeek 2008 Lara Schnitger 13.06.08-21.09.08 Sonsbeek 2008 Carried away ‘Procession in Art’ 13.06.08-21.09.08 Onvervangbaar ‘Sieraden en herinnering’ 21.06.08-07.09.08 Zestig jaar vormgeving door Riet Neerincx 21.06.08-07.09.08 Over een jager, een meisje en een wolf 19.09.08-11.01.09 Nicolaas Wijnberg 25.10.08-01.02.09 Melle 100 25.10.08-08.02.09
tentoonstellingsprogramma HMA Gods wonderen in waterverf Maurits & Louise VerHuell 25.01.08-04.05.08 Sonsbeeld ‘10 x Sonsbeek’ 17.05.08-24.08.08 Chinezen in Arnhem 12.09.08-11.01.09 Arnhemsche Fayencefabriek (1907-1934) 23.02.08-31.12.09