MUSEUMKRANT museum voor moderne kunst arnhem historisch museum arnhem
vanaf 25 oktober 2008
Dubbeltentoonstelling
Nicolaas Wijnberg & Melle
najaar 2008 www.mmkarnhem.nl www.hmarnhem.nl
Hedwig Saam
nieuwe directeur MMKA & HMA
1918
1947
1967
1970
1982
2001
Met ingang van 6 oktober is Hedwig Saam (47) de nieuwe directeur van het Museum voor Moderne Kunst Arnhem en het Historisch Museum Arnhem. Zij volgt Max Meijer op die in 2006 als directeur afscheid heeft genomen. De tussenliggende periode werd waargenomen door Marco Grob als directeur ad interim. Saam: “Ik zie het als mijn belangrijkste opdracht om de veelzijdigheid van de collecties onder de aandacht te brengen en alert te blijven op de actualiteit.”
PAGINA 4 Made in China. 75 jaar Chinese Arnhemmers Van 14 september 2008 t/m 11 januari 2009. Belevenistentoonstelling in het HMA geeft een kijkje achter de schermen van de Chinese gemeenschap in Arnhem.
door: linda schregardus Hedwig Saam is sinds 2005 directeur van Museum Hilversum, cultuurhistorisch gemeentemuseum voor architectuur, stedenbouw en landschapsinrichting. Daarvoor was zij adjunct directeur van het centrum voor moderne kunst en architectuur De Zonnehof in Amersfoort, werkte zij in Londen bij een nationale instelling voor architectuur en heeft zij verschillende managementfuncties vervult in het bedrijfsleven. Aan de basis liggen de studies kunstgeschiedenis aan de universiteit van Utrecht en de School voor de Journalistiek. De musea zijn er trots op om met Saam een ‘generalistische specialist’ in huis te halen. Specialistisch op het gebied van architectuur, beeldende kunst en vormgeving, en daarbij goed ingevoerd in de museumwereld. Generalistisch als een gedreven manager die vanuit inhoud en een brede blik in staat is om de beide musea
nog scherper op de kaart te zetten. “Verbanden leggen tussen architectuur, beeldende kunst en vormgeving is mijn kracht. De musea hebben goede reputaties, mooie collecties en zijn gehuisvest in mooie gebouwen. In combinatie met de geografische ligging zie ik aanknopingspunten om deels voort te bouwen op het bestaande en deels te vernieuwen, de musea spannender en uitgesprokener te maken.” De voorgenomen verhuizing naar het kunst-en kenniscluster Rijnboog ziet Saam als een extra interessante uitdaging. “Ik heb veel affiniteit met architectuur, niet alleen conceptueel maar ook praktisch. Het is belangrijk om als nieuwe gebruiker direct invloed te hebben op het gebouw, om je wensen kenbaar te maken, zodat het gebouw straks ook goed als museum functioneert.” De realisatie van Rijnboog zal echter nog een aantal jaren in beslag nemen. “Voor mij persoonlijk is het de
N I EUWE
dynamiek, de context die een grotere stad biedt wat mij aanspreekt. Arnhem heeft een gevarieerd cultureel aanbod waar wij deel van uitmaken. Daarbij is de locatie aan de Rijn, vlakbij het buitenland interessant om iets mee te doen. Ik zie het als mijn belangrijkste opdracht om de veelzijdigheid van de collecties realisten, toegepaste kunst en hedendaagse kunst onder de aandacht te brengen en tentoonstellingen te presenteren die vernieuwend zijn. Hiervoor moeten we alert blijven op de actualiteit en liefst voorop lopen. Daarmee bedoel ik ook dat de programmering aansluiting mag zoeken met actuele maatschappelijke thematiek. Overigens zonder het museum in een verlengstuk van een buurthuis of politieke arena te veranderen. ” De museumdirecteuren (van links naar rechts): August van Erven Dorens, A.J. (Bram) de Lorm, Johan Mekkink, Pierre Janssen, Liesbeth Brandt Corstius, Max Meijer.
AANW I NSTEN
‘De Hermafrodiet’ uit 1930 van Carel Willink
carel willink, de hermafrodiet, 1930, © sylvia willink-quiël
‘Tresses’ van Meschac Gaba
Inhoud
De schilder Willink wordt beschouwd als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de neorealistische schilderkunst uit de periode tussen de tweede wereldoorlogen. Het verzamelen en exposeren van kunstenaars die tot deze stroming horen is voor het museum al meer dan 75 jaar een speerpunt. Met steun van de Arnhem Arts Ambassadors heeft het MMKA een belangrijk sleutelwerk van Carel Willink kunnen verwerven: De Hermafrodiet uit 1930. Het museum heeft – naast langdurige bruiklenen van particulieren – nu elf schilderijen van Willink in zijn kerncollectie figuratieve schilderkunst uit de vorige eeuw. De drie oudste doeken dateren uit 1925-1926 toen Willink op de Duitse Neue Sachlichkeit georiënteerd was. Uit de volgende periode 1927-1933, waarin la pittura metafisca en het Franse surrealisme hun invloed deden gelden en waarin de typische Willinkstijl zich begon te ontwikkelen, had het museum tot voor kort niets. Met ‘De Hermafrodiet’ kan nu een overgangsfase worden duidelijk gemaakt van een zakelijke naar de meer magische benadering waarmee Willink halverwege de jaren dertig beroemd zou worden. Het doek verbeeldt een thema uit Les chants de Maldoror (1869) van de geheimzinnige graaf van Lautréamont, wiens poëzie door surrealisten als André Breton, Salvador Dali, Paul Margritte, maar ook Pyke Koch, Joop Moesman en Carel Willink bejubeld werd. Hoewel de invloed van Lautréamont vaak wordt genoemd, is dit in tentoonstellingen moeilijk te visualiseren. Wat Nederland betreft bestaat daarop één uitzondering, namelijk dit doek, waarop Willink een fragment uit De zangen van Maldoror heeft uitgebeeld waarin een hermafrodiet de slaap der rechtvaardigen slaapt: “Hij droomt dat de bloemen om hem heen gaan dansen, lange guirlanden in een uitgelaten kring, en dat zij hem met hun zoete geuren doordringen, terwijl hij een liefdeslied zingt, in de armen van een in wezen betoverende schoonheid.” De Hermafrodiet van Carel Willink wordt op 27 september toegevoegd aan de collectiepresentatie Fernhout, Ket, Willink, Schumacher, Koch en is tot eind januari 2009 te zien.
De Afrikaanse kunstenaar Meschac Gaba, (Cotonou, Benin 1961 – woonplaats Rotterdam), wijdde zich van 2005 tot 2008 aan een omvangrijke serie ‘Tresses’, grote hoofdtooien, die zijn opgebouwd uit gevlochten, kleurrijk kunsthaar. De vorm van deze ‘pruiken’ is ontleend aan gebouwen die een bijzondere, iconische status hebben. Inspiratie voor deze serie ontstond tijdens zijn verblijf in New York. Hier raakte Gaba onder de indruk van de verwevenheid van de Afrikaanse en Amerikaanse cultuur, met name door de manier waarop Afrikaanse migranten hun ingenieus gevlochten haardrachten cultiveren. Gaba gebruikte deze techniek om ‘landmarks’ te vlechten die in de Europese, Amerikaanse en Afrikaanse stedelijke cultuur een belangrijke rol spelen. Twee in hun soort geheel verschillende verschijningsvormen, ‘haar’ en ‘architectuur’, worden zodoende door de kunstenaar vervlochten tot symbolen van de moderne cultuur, waarin het westerse en niet-westerse samengaan. Het MMKA is verheugd dat het als eerste museum, mede dankzij de steun van de Arnhem Arts Ambassadors en de Mondriaanstichting, een zestal van de hoofdtooien heeft kunnen verwerven. Hierbij is de speciaal voor Arnhem gemaakte ‘Arnhem John Frostbrug’. De ‘Tresses’ zijn t/m 21 september te zien in de tentoonstelling Carried away – Procession in art. Vanaf 9 maart 2009 worden ze samen met werk van o.a. Kara Walker, Angèle Etoundi Essamba en Laura Samsom Rous getoond in de collectiepresentatie hedendaagse kunst.
Over een jager, een meisje en een wolf Van 19 september 2008 t/m 11 januari 2009. Vijf jonge kunstenaars tonen schilderijen, tekeningen, foto’s, installaties en (animatie)films geïnspireerd op het sprookje. PAGINA 5 Nicolaas Wijnberg: Figura Van 25 oktober 2008 t/m 22 februari. Overzichtstentoonstelling met schilderijen van deze beroemde scenograaf, theater, -kostuummaker, afficheontwerper en last but not least beeldend kunstenaar die de Realisten oprichtte. PAGINA 6 -7 De schepping van Melle Overzichtstentoonstelling van 25 oktober 2008 t/m 1 februari 2009. Prof. Dr. Bram Kempers beschrijft het leven en de levenskunst van deze markante Amsterdammer wiens visionaire schilderijen vaak geassocieerd werden met Jeroen Bosch. Interview met Jeroen Krabbé over Melle als leraar. Melle in Arnhem Melle’s schilderij ‘De onbekende soldaten’ werd in 1969 aangekocht door toenmalige museumdirecteur Pierre Janssen, die Melle destijds over dit werk interviewde. “Er is geen enkel symbool van wijsheid. Wel van eeuwigdurende baring, eeuwig durende seksualiteit.” PAGINA9 Running force, Albert van der Weide 24 januari t/m 22 maart 2009. ‘Alle macht aan de kunst.’ Ophelia Sehnsucht, melancholie en doodsverlangen. Van 20 februari t/m 10 mei 2009. Het was tot zijn tragische geliefde Ophelia dat Hamlet de veel geciteerde woorden ‘to be, or not to be...’ uitsprak. Sindsdien hebben vele schrijvers, filosofen, cultuurwetenschappers en beeldend kunstenaars zich laten inspireren door het mysterie van de dood van Ophelia. De Illusionist Van14 maart t/m 3 mei 2009. Alle werken die Wouter van Riessen maakt zijn zelfportretten. In tekeningen, schilderijen en grafiek laat hij zien dat het ‘zelf’ vele verschijningsvormen heeft. PAGINA 11 Het Gelders Balkon Nieuw initiatief van het MMKA om op uitnodiging van een speciaal hiervoor samengestelde kunstcommissie een podium te bieden aan kunstenaars met Gelderse roots. Activiteitenoverzicht Gevarieerd programma bij tentoonstellingen. Van debatten en lezingen, tot films, workshops en Bekijk het! Kunstbelevenissen in het museum.
MADE IN CHINA
75 jaar Chinezen in Arnhem Sommigen herinneren zich nog wel dat in 1933, nu vijfenzeventig jaar geleden, de eerste Chinese migranten als pindaverkopers naar Arnhem kwamen. Intussen zijn de pindaverkopers verdwenen, maar de Chinese restaurants en toko’s een vertrouwd onderdeel van het straatbeeld geworden. Desondanks is er opvallend weinig bekend over het alledaagse leven van de Chinezen in Arnhem en hun immigratiegeschiedenis. De tentoonstelling ‘Made in China’ geeft een kijkje achter de schermen van deze voor velen onbekende gemeenschap. door: linda schregardus Nieuwsgierig geworden naar de eetcultuur van Chinezen, worden de vier verschillende keukens van China belicht, waarvan je kunt zeggen dat de gemeenschappelijke deler het koken is vanuit yin en yang. Yin staat daarbij voor het vrouwelijke, de groenten, en yang voor het mannelijke, het vlees. Dit wordt in de maaltijden in balans gehouden, net sing ko voor zijn restaurant le mandarin op het velperplein als de kleuren van de ingrediin 1967, bron: gelders archief. ënten en de smaken zoet en oe kijken de Chinese Arnhemmers te- zuur. Daarbij is er veel aandacht voor de presengen hun leven in Arnhem aan? Wat heb- tatie, het snijden. Soep, wordt door de Chinezen ben zij beleefd en hoe zijn zij op hun zelf achteraf gegeten, om de gaatjes te vullen.” beurt door de Arnhemmers beïnvloed? In de Zo komen er meer cultuurverschillen aan het tentoonstelling ‘Made in China’ worden door fo- licht. Voor Chinezen is wit bijvoorbeeld de kleur to’s, interviews en allerhande objecten niet al- van rouw en rood de kleur van geluk. Toch trouleen persoonlijke geschiedenissen van enkele wen er tegenwoordig steeds meer Chinese Arnpionierende families uitgelicht, maar wordt ook hemmers in het wit, omdat het in Nederland geduidelijk hoe Arnhemmers en Chinezen elkaar bruikelijk is. Dieltjes: “We gaan dieper in op de hebben beïnvloed op het gebied van bijvoor- tradities rond het huwelijk en begrafenissen, beeld eten en drinken, geloof, geneeskunde, waarbij we onderzoeken wat bewaard is gebletaal en sport. ven en wat niet. Welke functie heeft de theeceEsther Dieltjes, gastconservator van deze ten- remonie bij het huwelijk? Wordt er nog steeds toonstelling, vertelt enthousiast: “In de vijftiger ongebleekt katoen, wit en lichtblauw gedragen en zestiger jaren was uit eten gaan synoniem op een Chinese begrafenis in Nederland? Wordt met ‘naar de Chinees gaan’. We vertellen het ver- er nog steeds geld verbrand dat opstijgt naar haal van enkele restaurants, zoals ‘Le Mandarin’ de hemel om de god van de onderwereld gunvan de familie Ko, ‘China house’ van de familie stig te stemmen?” En over goden gesproken. Man en restaurant ‘Asia’ op het Willemsplein van Welk geloof hangen de Chinezen aan? In de tenChao Chen. Dit verhaal gaat ook over hun kinde- toonstelling staan onder andere een boeddhisren en hun plaats in de rest van de samenleving. tisch huisaltaar, een beeld van de jadekeizer
H
en beelden van de vier hemelse koningen van (de overlappende Chinese taal) en Nederlands de vier windstreken. Esther Dieltjes: “China is wordt gegeven. Wie de tentoonstelling bezoekt doordrongen van geloof, maar in principe athe- kan zelf kennis maken met de verschillende taïstisch. Chinezen hebben niet één religie, maar len en dialecten, leren kalligraferen en zich de wel veel rituelen en gebruiken om te zorgen dat Chinese gebarentaal van de cijfers een tot en ze gelukkig blijven. Er worden veel symbolen ge- met tien eigenmaken, die nog dagelijks op de bruikt om het ongeluk te bezweren, zowel uit het markt wordt gebruikt. Uiteraard zijn de teksten boeddhisme, taoïsme als uit het confucianisme in de tentoonstelling zowel in het Nederlands en het volksgeloof. Zo zijn de Chinese nieuws- als in het Chinees te lezen. jaarsrituelen met vuurwerk ontstaan vanuit het geloof in het zeemonster Nian dat mensen op De tentoonstelling is van 12 september t/m eet. Dit monster houdt niet van licht, rood en la- 11 januari te zien in het Historisch Museum waai.” Dat het Chinese vuurwerk als onderdeel Arnhem. Bij deze tentoonstelling worden, van het Chinese geloof, ondertussen ook tot de in samenwerking met verschillende Nederlandse cultuur behoort is geen nieuws. organisaties, activiteiten als lezingen en Veel minder bekend is echter dat er in Arnhem workshops georganiseerd. Zie hiervoor ook een Chinese Christelijke Kerk bestaat. Die het activiteitenoverzicht op pagina 11 van wisselwerking komt steeds tot uitdrukking in de deze museumkrant. tentoonstelling. Waar het gaat over de oorsprong en bedoeling van Tegelijk met deze tentoonstelling verschijnt Chinese vecht- en bewegingskun- het boek ‘Chinese Arnhemmers’ over veelzijsten als Tai Chi en Kung Fu, sporten dige geschiedenis van Chinezen in Arnhem. de die we tegenwoordig bijna op iede- De vele privé-foto’s en een indringen fotografe re sportschool kunnen beoefenen, fotoreportage van de Arnhemse n u een boeiend beeld gaat het ook over de Chinese voet- Sanne Donders tone voor veel Nederlanders onbekenbalteams in Arnhem. En waar het van deze engesteld en geschrewereld die zo dichtbij is. Het boek is sam gaat over Chinese geneeskunst, zo- de medewerkster van jes, Goot ven door cultureel antropologe Else als acupunctuur en kruidengeneesviews, archiefoninter op tekst het Gelders Archief. Zij baseerde de kunde, gaat het ook over de winkels derzoek en vele ontmoetingen met Chinese Arnhemmers. verij Kontrast. Arnhem, waar je deze kruiden kunt kopen. Tot Chinese Arnhemmers. Else Gootjes. Uitge 90-78215-58-5. 978slot hechten veel Chinese Arnhem- 2008. 96 pagina’s. 21 bij 21 cm. ISBN mers aan hun taal en schrift. Om hun Winkelprijs € 17,50. migrankinderen de taal goed te laten leren Het Gelders Archief startte in 2005 een project om het t te beoms toek de voor d is er zelfs een Chinese school in tenerfgoed van de provincie Gelderlan ese ‘Chin boek het en a’ Chin Arnhem opgericht, waar Mandarijns houden. De tentoonstelling ‘Made in ct. Arnhemmers’ vormen de kroon op dit proje
Over een jager, een meisje en een wolf... In de tentoonstelling ‘Over een jager, een meisje en een wolf...’ tonen vijf jonge kunstenaars schilderijen, tekeningen, foto’s, installaties en (animatie) films die geïnspireerd zijn op het sprookje. Verrassende wendingen op oude thema’s scheppen ruimte voor nieuwe vertellingen.
tamara muller, chapter 5 dec, werk uit serie (detail), 2008.
door: linda schregardus
W
ie op de tentoonstelling illustraties verwacht waarin het sprookje letterlijk verbeeld wordt, komt bedrogen uit. In ‘Over een jager, een meisje en een wolf…’ gebruiken de kunstenaars elementen uit sprookjes, zoals de archetypen die er in voorkomen of de universele thema’s waarover sprookjes eigenlijk gaan, de strijd tussen goed en kwaad bijvoorbeeld. Aan deze aloude levenslessen, die zowel voor volwassenen als kinderen waren bedoeld, geven zij ieder vanuit hun eigen invalshoek een eigentijdse interpretatie. Neem het sprookje van Roodkapje en de wolf die het goede en het kwade vertegenwoordi-
gen. In de animatie van Floor Adams vraagt zij zich af of de wolf wel terecht de kwade partij is. Of was er een zondebok nodig om de verdwijning van grootmoeder te verklaren? Ook Tamara Muller geeft een verrassende interpretatie. Zij speelt met vermommingen en het verwisselen van rollen. In ‘Chapter 5’ verandert het meisje, zoals de wolf in Roodkapje zich vermomt als grootmoeder. Zo ‘herschrijft’ ze de verhalen, maar zonder plot, er is geen “…en zij leefden nog lang en gelukkig”. Wel worden hierdoor nieuwe associaties mogelijk, waardoor nieuwe verhalen ontstaan. Dit is ook het geval in het werk van Navid Nuur en Lisa Vie-
ten. Zij zijn gefascineerd door beelden en verhalen die we meedragen in ons collectieve geheugen. In de installatie ‘Treasured tension’ maken de kunstenaars in woord en beeld hun associaties met bepaalde sprookjes zichtbaar en nodigen het publiek uit daarop voort te borduren. Rozemarijn Westerink’s werk tenslotte geeft helemaal geen verwijzing naar ons bekende sprookjes. In haar feeërieke, enigszins onheilspellende tekeningen, collages en films creëert ze eigen mythes waarin dieren, planten en thema’s zoals eten en gegeten worden een belangrijke rol spelen. Haar werk doet denken aan een Aziatisch schimmenspel.
Over een jager, een meisje en een wolf… is van 19 september 2008 t/m 11 januari 2009 te zien in het Museum voor Moderne Kunst Arnhem. Bij deze tentoonstelling worden voor kinderen en volwassenen een aantal leuke activiteiten georganiseerd, waaronder een sprookjesroute, sprookjesvoorleesmarathon en workshops voor kinderen van 8 t/m 12 jaar. Zie hiervoor het activiteitenoverzicht op pagina 11 van deze museumkrant.
W
ijnberg werd vanaf 1933 opgeleid op de Amsterdamse Grafische School en volgde van 1935 tot 1942 de avondcursus modeltekenen op de Rijksakademie. Op zijn achttiende maakte hij enigszins in de trant van Breitner zijn eerste schilderijen, figuratief, zoals nagenoeg alle Nederlandse kunst in die tijd. Dat jaar tekende hij ook zijn eerste zelfportret, een gewoonte waaraan hij zijn leven lang vast zou blijven houden. Zijn preoccupatie met het zelfportret is misschien ontstaan doordat dit genre bij uitstek te zien was in de kunsthandel van Carel van Lier. ‘Die had het meeste interessante werk in huis’, aldus Wijnberg. In zijn academiejaren toonde Van Lier bijvoorbeeld werk van expressionisten als Henk Chabot en Jan Sluijters en van neorealisten als Dick Ket, Wim Schuhmacher en Carel Willink. De laatste twee zou Wijnberg na verloop van tijd ook persoonlijk leren kennen. In 1937 reisde hij naar Parijs. Op de Wereldtentoonstelling die daar toen te zien was maakte het revolutionaire schilderij Guernica van Picasso veel indruk. Waarschijnlijk heeft hij en passant iets van de École de Paris opgepikt, die trouwens ook bij kunsthandel Buffa in de Kalverstraat te bewonderen viel, waar hij later zelf zou exposeren. In 1938 ontving Wijnberg voor het eerst de Koninklijke Subsidie. Onder invloed van Van Gogh en Gauguin veranderden in de daaropvolgende jaren zijn aanvankelijke kleurgebruik en ook zijn vormgevoel drastisch: tafels stonden opeens uit het lood, werden geel, gordijnen roze, enzovoort. In 1939 werd hij docent kleurenleer en toegepaste grafiek aan de Nieuwe Kunstschool, het alternatief op het academisch kunstonderwijs van Paul Citroen. Het jaar erop kreeg hij zijn eerste solotentoonstelling, bij de vooruitstrevende Galerie Robert. De schilder en kunstcriticus Kasper Niehaus schreef daarover: ‘Het is een heel gelukkig, verheugend debuut van deze fameuzen recruut die, wie weet, eens de Napoleon van onze schilderkunst zal worden.’ Intussen was de oorlog uitgebroken en wat voor Niehaus een prachtige start was werd door anderen beschouwd als entartete Kunst. Toen kort daarop de Nieuwe Kunstschool na een inval door de Grüne Polizei werd opgeheven was het tijd om de snor te drukken. In 1942 ontmoette Wijnberg in het zuidelijkste puntje van Limburg zijn eerste verzamelaar, de tandarts Taecke Botke, bij wie hij schilderijen zag van Pyke Koch en vroeg surreëel werk van Melle. In 1943 verhuisde hij naar het Gooi, waar
FIGURA Nicolaas Wijnberg De Werkman-prijs voor zijn grafiek ontving de Amsterdamse schilder en graficus Nicolaas Wijnberg (1918-2006) al in 1967. En nog in 2000 zou hij de prestigieuze oeuvreprijs van het Fonds voor Beeldende Kunst, Vormgeving en Architectuur in de wacht slepen. Toch is er bij zijn leven nooit een serieuze museale overzichtstentoonstelling van zijn werk geweest. Waarschijnlijk hebben zijn tegendraadsheid en zijn reputatie van antimodernist dit in de weg gestaan. Uiteraard was er ook zijn grote naoorlogse bekendheid als scenograaf voor ballet en theater, die hem in dat opzicht parten speelde. Toch was het juist de vrije kunst waaraan Wijnberg de meeste betekenis hechtte. door: ype koopmans hij de verffabrikant Pierre Alexandre Regnault ontmoette, die in Laren zijn privémuseum had. Terwijl de musea in de grote steden hun belangrijkste werken in de opslag hadden kon men bij Regnault gewoon moderne kunst zien, van door Wijnberg bewonderde vertegenwoordigers van de École Paris als André Lurçat en Picasso tot de mooiste Campigli’s – toen Wijnbergs favoriete kunstenaar. Bij Regnault ontmoette hij vermoedelijk ook Sandberg. Met hem en met kunstenaarsvrienden uit Amsterdam als Theo Kurpershoek, Hans van Norden en Charles Roelofsz voerde hij indringende gesprekken over hoe zij het zou gaan aanpakken na hun terugkeer. Na de oorlog zou het beginnen! In 1947 werd het gezelschap De Realisten opgericht: geuzennaam van een groep kunstenaars uit Amsterdam en Den Haag die wel modern maar niet abstract wilden zijn. Wijnberg was met zijn energie en creatieve intelligentie de motor. De Realisten traden in wisselende samenstelling naar buiten in tentoonstellingen in het galeriecircuit en hadden een eigen krant: De Realist. De naam was misleidend want in feite schilderden ze niet realistisch maar abstraherend, met reminiscenties aan uiteenlopende buitenlandse ontwikkelingen. Wijnberg oriënteerde zich vooral op het werk van Duitse expressionisten als Max Beckmann en in zijn stillevens op het
werk van de Britse kunstenaar Graham Sutherland. Ook de Franse moderne kunst bleef trekken: voor zover zij figuratief was. Aanvankelijk wezen De Realisten modernistische vormen en kleuren niet af, maar geleidelijk ontstond er een kloof en ten slotte een breuk. In 1950 was Wijnberg voor het eerst in de gelegenheid om wandschilderingen te maken, in Arnhem, voor een van de paviljoens van de tentoonstelling Mijlpaal, gewijd aan de wederopbouw. Een van zijn ontwerpen toonde een haan die victorie kraait te midden van vlammen en oorlogsravage. Zij veroorzaakten zijn doorbraak als monumentaal kunstenaar. Daardoor was hij voortaan minder dan anderen afhankelijk van verkooptentoonstellingen. Ook ging hij in deze tijd voor het theater werken. De invloed van zijn decors en zijn monumentale werk is aanwijsbaar in schilderijen uit de jaren vijftig. Enkele exposeerde hij eind 1951 in het Stedelijk Museum op de tentoonstelling Realisten uit zeven landen, een productie van De Realisten. Sandberg had hen daartoe uitgenodigd, op voorwaarde dat zij - net zoals de Experimentelen (COBRA) met hun geruchtmakende presentatie in 1949 - ook internationale geestverwanten zouden tonen. Hij nodigde ze uit om een beetje kabaal te maken, want dat was goed voor de publiciteit, zo was bij COBRA gebleken. Het verzoek was
niet aan dovemansoren gericht. Wijnberg borduurde in zijn tentoonstellingsaffiche voort op zijn wandschildering voor Mijlpaal, alleen bestond het puin onder de poten van de haan ditmaal uit een slordige stapel abstracte kunst. De tentoonstelling was daarmee een duidelijk protest tegen alles wat non-figuratief was en onmiskenbaar ook tegen het beleid van Sandberg. In het bij de tentoonstelling verschenen gelegenheidheidsnummer van De Realist was een lino van Wijnberg afgedrukt met een karikatuur van Sandberg, tegen de achtergrond van een gefantaseerde Mondriaan, de enige kunstenaar die de museumdirecteur in zijn eigen kantoor nog verdroeg. Eronder stond een ‘Lofzang’ aan hun kakkineuze gastheer: ‘Spullebaes van Paulus Potter, / Uitgemaekt voor Kunstbedotter [enzovoort]’. Sandberg was not amused . Wijnberg heeft het nooit kunnen verkroppen dat Sandberg hem en de zijnen na de door henzelf gekozen confrontatie heeft laten vallen. Hij werd in zijn rancune gesterkt door vrienden, onder wie Melle die het in 1955 overkwam dat Sandberg twee schilderijen van hem uit een tentoonstelling verwijderde: ‘want die waren niet geschikt voor schoolkinderen’. De uitgever Geert van Oorschot stimuleerde Wijnberg later in de jaren vijftig om spotprenten te maken voor zijn literaire maandblad Tirade waarin hij kunstenaars als Shinkichi Tajiri en Karel Appel lekker onsubtiel op de hak nam. Als voorbeeld de tekening ‘De Vlekker’ met het bijschrift: ‘Karel, die óók abstract is, kan alleen schilderen, als het pikdonker is. Hij heeft het ook niet makkelijk, want hij moet zich steeds weer van “twintig eeuwen drek” bevrijden, en dat gaat het beste in het pikkedonker. Als hij klaar is gekomen schakelt hij het lamplicht weer in en staat als altijd verbaasd over zijn rijke innerlijk.’ Mede als gevolg van zijn werkzaamheden als ontwerper van boekomslagen, illustrator voor Van Oorschot en afficheontwerper voor theatergezelschappen werd Wijnbergs manier van werken in de jaren zestig steeds meer tekenachtig en illustratief. Ten dele sloot hij daarmee aan bij het voorbeeld van Aat Veldhoen, een jonge exponent van de seksuele revolutie in wie hij veel van zich herkend zal hebben. Tegelijk vond Wijnberg inspiratie bij de geslachtsdriftige thema’s van zijn maatje Melle, zoals destijds half Amsterdam (Mokum!). Toen na verloop van tijd de neo-neorealistische fijnschilderkunst steeds meer een cliché werd, gooide hij de kont tegen de krib. Als inmiddels pensioengerechtigde keerde hij halverwege de jaren tachtig terug naar een expressieve manier van werken, met de bravoure van een Nieuwe Wilde. Hij pakte oude thema’s op en herontdekte zijn eigen jeugdwerk dat hij soms opnieuw interpreteerde. In de overzichtstentoonstelling in het Museum voor Moderne Kunst Arnhem is ook deze laatste ontwikkeling goed te volgen. Zij eindigt daardoor met een gezicht op Sint Anneke uit de jaren negentig, geïnspireerd op een versie van bijna zestig jaar eerder in de eerste zaal.
de overzichtstentoonstelling nicolaas wijnberg: figura is van 25 oktober 2008 t/m 22 februari 2009 te zien in het museum voor moderne kunst arnhem. gelijktijdig is in de schouwburg arnhem potemkins theater te zien, wijnbergs complete serie van 25 geschilderde theaterherinneringen (i.s.m. het mmka)
nicolaas wijnberg, de versierde hollander, 1988-1992, collectie stadsschouwburg utrecht
De schepping van
Melle
Vier jaar na zijn geboorte in 1908 ging de Amsterdamse zeemanszoon Melle Oldeboerrigter tekenen en schilderen. Aanvankelijk maakte hij boerderijen, zeilschepen en landschappen met molens. Traditionele uitbeeldingen die nog niet in het teken stonden van de uitzonderlijke constellatie waarin hij opgroeide. door: bram kempers
M
elle leefde als getalenteerde jongen tussen drie vrouwen; vader, van huis uit een katholieke Fries, was vaak op zee. Met zijn twee oudere zussen sliep Melle in een alkoof. Zijn moeder was eerder getrouwd geweest en had man en twee kinderen door ziekte en dood verloren. Haar overleden zoontje heette ook Melle. Als kind had de tweede Melle een zelf verzonnen broertje en speelkameraadje, ‘Toende’ genaamd, verwijzend naar een ver verleden. In het gezin ging veel aandacht uit naar de arbeidersemancipatie, Melle kwam zodoende in contact met een zelfbewuste cultuur die een grote uitstraling genoot. Als achtjarige zong hij in het koor van de Jonge Proletariër dat in 1916 optrad in het Concertgebouw ter viering van de zeventigste verjaardag van Ferdinand Domela Nieuwenhuis, ‘Sinterklaas in burger’ zoals Melle hem later omschreef. In de jaren twintig maakte Melle vrienden in de avontuurlijke kunstenaarswereld van danseressen, schilders, dichters en journalisten. Nonconformisme werd de norm. Melle ging naar de Grafische School en vond werk op drukkerijen en bij kranten. Daarnaast maakte hij illustraties voor allerlei linkse en pornografische blaadjes en bleef hij tekenen. Zodoende werd Melle tijdens de economische recessie de chroniqueur van de crisisjaren. Gelijktijdig leidde hij een feestelijk uitgaansleven, vond in de danseres Marth Bruyn een minnares en muze, en maakte hij op de kunstenaarssociëteit De Kring vele vrienden. Zijn kunstenaarsloopbaan kreeg een nieuwe wending in 1938, toen Melle de middelen kreeg om met olieverf te gaan schilderen, een techniek die hem in staat stelde om meer ambitieus werk te maken. Melle verkocht zijn eerste schilderij, de vermogende kunsthandelaar Jack Vecht verzorgde tentoonstellingen en stap voor stap verwierf hij bekendheid als kunstenaar. Eerder had de dichter Den Brabander al over hem geschreven, nu was het Theun de Vries die een
Jeroen Krabbé:
leraar.” “Melle was een fantastiscvadhe er en grootvader
e Jeroen Krabbé was met een schilderend . Door een bliksemden voorbestemd om kunstschilder te wor daar echter pas carrière in theater- en filmwereld zou hij een toevallige op zijn dertigste aan toegeven. Dankzij ontmoeting met Melle. n had. Ik bewon“Melle opende een deur die ik zelf geslote zijn werk. Het is zo derde hem gigantisch, was bezeten van childerd; een feest kleurrijk, zo prachtig gelaagd en fijn ges ontmoeting kon ik om naar te kijken! Door een toevallige stige en wijze opschilderlessen van hem krijgen. Zijn gee door te gaan. ‘Die merkingen gaven mij het vertrouwen om en te weinig oefejongen heb het in z’n poten, hij heb alle gezegd. Melle was ning,’ heeft hij destijds tegen mijn vader dat ik er tijdens een een fantastisch leraar. Ik weet nog goed st me staan, pakte les helemaal niet uitkwam. Hij kwam naa achten- en in vijf mieen grote kwast, - wat je niet zou verw . Ik was diep onder de nuten stond er een prachtig herfstwoud nu jij…!’. Zijn lessen indruk. Melle veegde het uit en zei: ‘En wanneer ik op reis, zoemen nog dagelijks door mijn hoofd, ier aan het schildetussen filmopnames door, of in mijn atel it op je faillissement ren ben. Opmerkingen als: ‘Je moet noo ‘Weet je wat zo goed doorgaan, maar overnieuw beginnen.’ En: egen.’ De dood van is aan olieverf? Dat je het weer kunt uitv mijn meester, mijn Melle in 1976 kwam als een schok. Ik was d heb ik als ode en leidraad kwijt. Het schilderij Melle is doo doemt een portret herinnering geschilderd. In het nachtblauw ter hem een geest die van Melle op dat in de krant stond. Ach wijst naar twee penistwee penselen in de handen houdt: één s daarvan de koepelsen, de ander naar grachtenpanden. Link melle, zelfportret, 1956, collectie stedelijk museum amsterdam. daarnaast de Jeroenkerk, omdat Melle altijd memoreerde dat je vernoemd, jongen!’ nesteeg is. ‘Ze hebben al een straat naar uitvoerige beschouwing aan zijn leven en kunst zich ook de schatrijke rde en direct weer uitEn het herfstbos, dat hij ooit voorschilde wijdde. Melle bleef de eerste jaren van de oorlog Amerikaanse Peggy GugMelle is niet dood. Melle veegde staat op de achtergrond.” Maar schilderen, en verzorgde als zetter illegaal druk- genheim die zich op advies Mellestichting voor hem leeft bij een grote schare fans die de werk. Als schilder met een goed oog en een vas- van Sandberg aan Melle’s in de belangstelling te hebben opgericht om zijn werk opnieuw te hand was hij echter ook een bekwaam schut- deur vervoegde. Hij ant. “Melle’s werk moet geter. Hij nam deel aan het gewapende verzet: een woordde haar evenwel dat brengen. Jeroen Krabbé is daar lid van n.” (LS) trauma en een thema voor later. Net als met zijn de schilder niet thuis was, zien worden. Er is nog veel van hem te lere jeugdervaringen verwerkte Melle ook zijn oorlogservaringen vaak pas later in zijn kunst. In de periode na de oorlog consolideerde Melle zijn kunstenaarschap in allerlei maatschappelijke verbanden zoals: galeries, de Kunstnijverheidsschool, De Kring, linkse tijdschriften, een huwelijk met z’n nieuwe vrouw Puck. Daarbij had hij een artistieke vriendenkring die grotendeels samenviel met de cast van De Avonden. In de verfilming van deze roman van Gerard van het Reve kreeg Melle een rol als de schilder Kade. In deze tijd werden de geslachtsdelen op zijn tekeningen, aquarellen, schilderijen en borduursels voor de psychiater Van Emde Boas aanleiding tot het publiceren van een artistieke psychoanalyse. Hiervan luidde de kern dat de `funeste slaapsituatie vroeger’ de bron was voor al dergelijke fantasieën. De analyse veroorzaakte de nodige maatschappelijke opschudding. Reden voor museumdirecteur Sandberg om Melle’s werk te verwijderen uit een tentoonstelling in het Stedelijk, een voorval dat vervolgens de bron werd voor de mythe van Melle’s miskenning. Tegenover die actie van Sandberg stond echter ruime aandacht van schrijvers (onder wie de jonge W.F. Hermans), journalisten, kunstcritici en verzamelaars. Onder hen schaarde
en zo werd een kans op internationale doorbraak verkeken en een vaak vertelde anekdote geboren. Melle werd wereldberoemd in Amsterdam, alwaar hij sinds 1958 een jonge vriendin, een nieuwe muze had. Intensivering van de genitale thematiek bleef niet uit, curieus genoeg ook als reactie op de analyse Van Emde Boas waar Melle juist zo’n hekel aan had. De genitale iconografie werd zelfs Melle’s handelsmerk, want op de golven van de seksuele bevrijding van de jaren zestig kreeg hij er steeds meer succes mee. In 1968 volgde dan ook de erkenning waarop hij lang gewacht had. Er volgde exposities in musea, er kwamen catalogi over zijn werk uit en hij kreeg een ridderonderscheiding waarop hij bijzonder trots was. Al Melle’s werk is autobiografisch. Zijn bestaan, gefragmenteerd door een ingewikkeld verleden, kwam steeds tot uiting in associatief opgebouwde kunstwerken. Daarin koppelde hij herinneringen, waarnemingen, visioenen en fantasieën aan elkaar. Zo schiep hij een eigen universum met in het centrum zijn eigen ego verbeeld door talrijke zelfportretten die vaak opdoemen uit een landschap of overgaan in de natuur. Daarbij hanteerde hij in zijn werk twee uitgangspun-
ten: landschap en interieur. Ze boden hem de ruimte om zich als visionair schilder, zoals hij zichzelf graag noemde, te ontplooien. Aan die ontplooiing kwam abrupt een einde met zijn onverwachte overlijden, al wist hij zelf dat hij een zwakke gezondheid had. Melle werd als gevierd kunstenaar begraven op 28 mei 1976 en royaal herdacht in vele artikelen. Maar de kunstwereld werkt door, ook nadat de kunstenaar is uitgewerkt. Tentoonstellingen en publicaties volgden met als voorlopig slotakkoord, precies een eeuw na zijn geboorte, de overzichtstentoonstelling in dit museum en de gelijktijdige publicatie van het boek ‘De schepping van Melle. Visionair realist in de wereld van moderne kunst’. Prof. dr. Bram Kempers doceert cultuurgeschiedenis van Europa aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is auteur van het boek ‘De schepping van Melle. Visionair realist in de wereld van moderne kunst 19082008’, Uitgeverij Thoth, Bussum.
de overzichtstentoonstelling de schepping van melle is te zien van 25 oktober t/m 1 februari in het museum voor moderne kunst arnhem.
melle, de onbekende soldaten, 1969-70, collectie mmka.
M
Melle in Arnhem
elle heeft als beeldend kunstenaar een groot deel van zijn leven een anoniem bestaan geleid. Hij ruilde wel eens wat met vrienden of met winkeliers in de buurt voor tabak en snoep, maar de eerste keer dat hij echt iets verkocht was pas in 1942, toen de excentrieke Limburgse tandarts Taecke Botke bij hem op het atelier kwam. Botke, die vooral bekend is geworden als verzamelaar van werk van de schilder Pyke Koch, kocht van hem twee recente werken voor vierhonderd gulden. Dat was een destijds zeer behoorlijke prijs. Na de oorlog werd een van Melle’s panelen en een achttal werken van Koch als langdurig bruikleen van Botke opgenomen in de semipermanente opstelling van het toenmalige Gemeentemuseum Arnhem. Het betrof De ondergang van een groot man, uit 1940, een voorstelling van een huiveringwekkend interieur met een oude van dagen die langzaam in het tapijt wegzinkt. Een topstuk. In 1969 bood Botke het opvallende ovale schilderij bij de toenmalige museumdirecteur Pierre Janssen te koop aan. Deze was kennelijk enthousiast want hij bood maar liefst vijftienduizend gulden. Ter vergelijking: datzelfde jaar kocht het museum van de ook nu nog altijd veel bekendere schilder Dick Ket een Stilleven met viool uit 1929 voor achtduizend gulden en een goed stilleven van Johan Mekkink voor vierduizend gulden. Botke was echter teleurgesteld en verkocht het schilderij aan een particulier. Pierre Janssen werd op zijn beurt door Melle uitgenodigd om bij hem thuis op de Weteringschans in Amsterdam zijn opwachting te maken. In de voorkamer stond op de ezel een voor Melle ongebruikelijk groot schilderij: een doek van 60,5 bij 90 cm breed, beschilderd met olieverf. Hij had er naar eigen zeggen gedurende een jaar aan een stuk door aan gewerkt. Pierre
Melle’s schilderij ‘De onbekende soldaten’ werd in 1970 aangekocht door toenmalige museumdirecteur Pierre Janssen, die Melle destijds over dit werk interviewde. “Er is geen enkel symbool van wijsheid. Wel van eeuwigdurende baring, eeuwig durende seksualiteit.” door: ype koopmans Janssen deed dit maal een bod van zestienduizend gulden, waarmee Melle graag akkoord ging. Janssen vond kennelijk achteraf dat hij zich had laten meeslepen, want later verzekerde hij het voor tienduizend gulden. Gezien de publiciteit die er aan werd gegeven beschouwde Janssen de aankoop wel als een belangrijk wapenfeit. Hij vatte het plan op om een boek over Melle te schrijven en ter documentatie werd er in september 1970 op de bandrecorder een gesprek met zijn nieuwe vriend vastgelegd. Opvallend is dat daarin met geen woord wordt gerept over de her en der in de houding schietende penissen, die door de toenmalige goegemeente toch als tamelijk aanstootgevend zullen zijn ervaren. Het boek is er nooit gekomen. Hieronder volgen enkele fragmenten uit het interview: Melle: Ik maak een kleurenonderschildering en niet met de bedoeling om dat en dat te maken, want ik heb nooit een plan, maar de kleurenonderschildering inspireert het schilderen voor later. Het kan naar de rode kant gaan en het kan nergens op lijken. Er verdwijnt ook een heleboel weer. Ik haal er weer af en ik doe er weer bij. De lucht die je daar bijvoorbeeld ziet op dit schilderij, heeft eerst een heel andere kleur gehad en die bomengroep daar beneden, daar zit een grote rode partij onder. En dat blijft nu altijd door die bomen heen schemeren.
Pierre Janssen: We hebben een titel van je gekregen: “De onbekende soldaten”. Kun je zeggen hoe die titel tot stand is gekomen? Melle: Er zitten een heleboel figuren op, die eigenlijk een beetje verdoemd zijn door de samenleving van de mensen. Er zitten vogels op en gevangenen, en iemand die de guillotine ontlopen is maar het niet wilde, die heeft dat stuk guillotine om zijn nek meegenomen. De wreedheid van wat de mensen de dieren en de mensen aandoen. Die individuen die allemaal wat gedaan hebben en hun steentje bijgedragen hebben, die zijn verdoemd hierop. Dat is eigenlijk net zo met die haas daarboven, die altijd de dans ontspringt en wiens enige wapen is zijn vruchtbaarheid, want hij wordt door iedereen belaagd. Het enige wat hij kan is hardlopen en zich vermenigvuldigen. Er staan meer van dat soort figuren op. De missing, die wij vaak hebben met het oog, dat we vaak denken, verrek dat is lucht en dan is het water, of je denkt dat is een wit huis en dan blijkt het een meertje te zijn en die vertekening, die wij zelf meemaken in wat we zien, zit hier op dat schilderij ook. Er is niet één horizon, er is niet één perspectief, het is het allemaal en mocht er perspectief voorkomen, dan is het altijd eenzijdig naar ons toe gericht. Want anders kunnen wij het niet meer zien. Die guillotine is eenzijdig naar ons toe gericht en het hele landschap. Er loopt niets verkeerd weg. Het is plat naar ons toe, met drie horizonten er in en de vis in de lucht, wat dus het
scheppingssymbool is door zijn ongelooflijke nakomelingschap, waar eigenlijk de menselijke ellende in zit, wat je dus ziet met al die vreugde en verdriet en de hoofdfiguur van dit schilderij is het argeloze kind. Pierre Janssen: Dat kopje in het midden. Melle: Ja, dat is de hoofdfiguur eigenlijk in dit hele schilderij. En de wreedheid van de opvoeder, om het nu maar even te zeggen, is die snoek. De domheid en de wreedheid en de bederver van het kind, die hand met die snoekenkop. Pierre Janssen: Die uiltjes komen veel in je werk voor. Melle: Ja, die uiltjes, dat zijn de halfslachtige figuren. Er is een opvatting geweest, dat homofielen uiltjes waren. En dat is vergeten, dat weet niemand meer. Het is niet een teken van wijsheid, dat is het absoluut niet. Nee, wijsheid zit hier niet op. Er is geen enkel symbool van wijsheid. Er is wel een symbool van een eeuwig durende baring, eeuwig durende seksualiteit, dat zijn al die knieën en dijbenen, die in actie zijn in de rechterhoek. Als ik zo eens ’s nachts zit te werken en de stad wordt stil, dan weet ik niet wat al die mensen in de huizen doen. Maar het gaat allemaal tegelijk denk ik. Alleen dat idee is al fascinerend, en dat is dan uitgebeeld in een heel eenvoudige groep van dijbenen en voeten die in actie zijn. Allemaal tegelijk, dat wordt dus op een avond allemaal tegelijk gedaan, wat je niet merkt. Wat mij dan door mijn vitragegordijnen, die stille straat ziende, wel fascineert, al schilderend. Dit klinkt natuurlijk wel als een verhaal, maar als ik het schilder heb ik dat verhaal niet. Ik moet het nu beschrijven, dus het klinkt een beetje alsof ik hier een heel boek aan het schrijven ben en ik het daarna ga schilderen. Maar het is net andersom. Dus ik ben aan het schilderen en ik weet echt niet dat het dit verhaal wordt.
De Illusionist Wouter van Riessen
Alle werken die Wouter van Riessen (1967, Bloemendaal) maakt zijn zelfportretten. Het gaat hem daarbij niet om een zoektocht naar een diepere kern van zijn ‘echte’ zelf. Hij gelooft simpelweg dat zoiets niet bestaat. door: mirjam westen Van Riessen verzamelt afbeeldingen waarin hij iets van zichzelf herkent. Hij eigent zich sferen, contexten en iconografische thema’s toe om zichzelf in vele gedaanten en verschijningsvormen af te kunnen beelden. Vanuit die beelden maakt hij collages, die hij omzet in schilderijen of prenten. In veel van zijn werk spelen poppen een grote rol. Halverwege de jaren negentig doken de poppen Kermit de Kikker en Bert van Sesamstraat naast de zelfportretten op, vanaf ongeveer 2000 verschijnen in zijn werk zelfbedachte poppen, dieren en fantasiefiguren. Een pop ontleent, net als een geschilderde figuur, zijn leven aan de projectie van degene die er naar kijkt. In zowel de mens- als de popfiguur herkennen we bij Van Riessen het gezicht van de kunstenaar: het onderscheid tussen levend en niet-levend verdwijnt. Door de stilering van de vormen is er ook bijna geen onderscheid meer tussen de verschillende figuren. Het is alsof Van Riessen ons telkens wil waarschuwen dat het portret dat we zien een illusie is, een product van de verbeelding van de maker en de toeschouwer. Is een doek met verf eigenlijk niet alleen maar het oproepen van een illusie? Het meest recente werk staat bol van verwijzingen naar Westerse iconografische tradities. Er ontstaat een complex spel tussen antieke, Bijbelse en hedendaagse referenties, dwars-
verbanden met de (kunst)geschiedenis, met filosofische en psychologische thema’s, met de relatie tussen kunstwerk en toeschouwer. Zo wordt Pinokkio in een jasje gegoten van de Christusfiguur en houdt de Van Riessen figuur een Barbapappa-vaas vast, wat vragen oproept over de begrenzing van de identiteit (waar Barbapappa voor staat), maar ook refereert aan het animistische bezielen van voorwerpen (een vaas met een gezicht). Van Riessen tast niet alleen de grenzen af van de herkenning van hemzelf, maar tevens van onze beeldcultuur. In hoeverre is Pinokkio nog Pinokkio als hij als Christus afgebeeld wordt? Hoe komt het dat ze zoveel gemeen hebben? Niet gespeend van humor zijn die afbeeldingen waarin poppen hun bespeler belagen. Met hun kleine handjes verbuigen ze zijn wenkbrauwen of belemmeren ze zijn zicht of spraak. De taferelen met pesterijen duiden op een oorspronkelijke visie van een kunstenaar die laat zien hoe de werkelijkheid ons steeds ontglipt. Van 14 maart t/m 3 mei 2009 stelt het MMKA Van Riessens eigenzinnig werk ten toon onder de titel “De Illusionist”. De nadruk in deze tentoonstelling ligt op de schilderijen en tekeningen die in de afgelopen twee jaar zijn ontstaan.
wouter van riessen, zelfportret met barbapapa, 2008
Ophelia: Sehnsucht, melancholie en doodsverlangen Het was tot zijn tragische geliefde Ophelia dat Hamlet de veel geciteerde woorden ‘to be, or not to be...’ uitsprak. Sindsdien hebben vele schrijvers, filosofen, cultuurwetenschappers en beeldend kunstenaars zich laten inspireren door het mysterie van de dood van Ophelia. Hoogste tijd voor een culturele manifestatie waarin Ophelia als romantische muze getransformeerd wordt naar het heden. door: linda schregardus Het gaat de aanjagers van deze manifestatie, Krien Clevis en Flos Wildschut - tevens gastcurators van de tentoonstelling - vooral om de universele thematiek die Ophelia in een moderne multiculturele samenleving vertegenwoordigt. “Ophelia is als een hedendaagse metafoor voor de moderne romanticus, die worstelt met tegenstrijdige gevoelens van wederzijds onbegrip, onmogelijke liefde, wanhopig verlangen en die de ultieme bevrijding zoekt in de dood. Zij staat niet alleen voor de diepere lagen van het
vrouw-zijn, maar ook voor het onbestemde verlangen naar gene zijde van het leven, waarin de natuur een symbolische betekenis krijgt toegedicht.” Het zijn deze gevoelens en ervaringen die als vertrekpunt voor de manifestatie dienen, en aan de hand van een aantal subthema’s in verschillende kunstzinnige disciplines worden uitgewerkt. Zo komen in de tentoonstelling een breed spectrum van nationale en internationale kunstenaars aan bod die deze thematiek op een interessante manier weten te koppelen aan
de tegenwoordige tijd. Ophelia als romantische muze getransformeerd naar het heden. Maar er is meer. Veel meer. De manifestatie start met een congres waarin onder meer schrijvers, sociologen, historici, kunstenaars, filosofen en psychologen vanuit hun eigen invalshoek een visie op de betekenis van Ophelia geven. Deze visies worden gebundeld in een boek dat bij de manifestatie verschijnt. Daarnaast is er een verrassend veelzijdig aanbod van ondermeer speelfilms, dans- en theatervoorstellingen, debatten, lezingen en workshops verzorgd door onder andere de Schouwburg Arnhem, Musis Sacrum, de Openbare Bibliotheek, InterArt en Focus Filmtheater. Tot slot is er speciaal voor jongeren een educatief programma rondom Ophelia met cross-overs tussen beeldende kunst en muziek –zelf componeren, mixen en uitvoeren- en een hip hop workshop. Dit programma wordt door de afdeling educatie van het museum, Het Domein
Running force: Albert van der Weide De one-liner ‘Alle macht aan de kunst’ keert vanaf 1986 met enige regelmaat terug in het oeuvre van Albert van der Weide (Meppel 1949). Deze Arnhemse kunstenaar is gefascineerd en verontrust door machtstructuren en het gebruik van tekens van de macht in de samenleving. Kunst bevat eigenschappen die de wortels van het leven in details blootleggen en dat schept verplichtingen. Vanuit een doelgerichte innovatieve werkwijze laat hij ons getuige zijn van historische gebeurtenissen en onrecht aan de ene, driften en obsessies aan de andere kant. In de jaren zeventig stelde hij het racisme en het apartheidsregiem van Zuid Afrika in performances aan de kaak. Zo testte hij tijdens zijn performance in 1977 bij Amsterdamse kunststichting
De Appel - de bereidheid van de bezoekers om de met schmink zwartgemaakte hand van de kunstenaar te drukken. De wil tot macht manifesteert zich volgens de kunstenaar op alle niveaus van het leven. Naast performances en zijn twee balletten voor Intro Dans thematiseert Van der Weide dit ook in installaties, fotomontages, zeefdrukken en in sculpturen die letterlijk het innemen van plaats en positie verbeelden. Een aantal kenmerkende werken uit deze serie maakt deel uit van de collectie van het museum. In zijn recente tekeningen en aluminiumsculpturen wisselen maskers en gezichten zich af. Met gaten als ogen en een grijnzende mond roept Van der Weide een mengeling op van heftig en liefdevol leven en
het ongewisse van de dood. De wanden van het orgelbalkon worden door de kunstenaar vanaf 24 januari 2008 getransformeerd tot één grote collage die getuigt van zijn consistente visie en verbeeldingskracht: “kunst overleeft politieke inzichten”, aldus Albert van der Weide. (MW)
De tentoonstelling Running force van Albert Van Der Weide is van 24 januari t/m 22 maart 2009 In het Museum voor Moderne Kunst Arnhem te zien.
installatie in museum het valkhof, nijmegen, 2006 foto robin noorda
voor Kunst en Cultuur en stichting InterArt (interculturele projecten en educatie in het kader van een Nieuwe Culturele Identiteit) aangeboden. De tentoonstelling Ophelia -Sehnsucht, melancholie en doodsverlangen is van 20 februari t/m 10 mei te zien in het Museum voor Moderne Kunst Arnhem. Ruim twintig kunstenaars zullen werk tonen, waaronder Guido Geelen, Tom Hunter, Marlene dumas, L.A. Raeven, Mark Manders, Annie Dicke, Anne Wenzel en Desire Dolron. Het complete programma met aanvangstijden en locaties wordt vanaf januari gepubliceerd op de website van het Museum voor Moderne Kunst Arnhem, www.mmkarnhem. nl en de websites van de deelnemende organisaties.
activiteitenoverzicht
Gelders Balkon nieuw initiatief MMKA Op het orgelbalkon in de Koepelzaal van het Museum voor Moderne Kunst Arnhem vinden regelmatig kleinere tentoonstellingen plaats. Tot nu toe maakten de vaste conservatoren de selectie van deze presentaties. Dat kan ook anders. Met ingang van 2009 bepaalt – bij wijze van experiment- een jaarlijks wisselende commissie op uitnodiging van het museum welke kunstenaars en vormgevers met Gelderse roots in het museum komen exposeren. De titel van deze serie tentoonstellingen is toepasselijk het Gelders Balkon genoemd. ‘Gelders’ omdat de voorwaarde is dat de kunstenaars een band hebben met Gelderland en ‘balkon’ omdat we deze kunstenaars graag een podium, zo niet letterlijk een verheven podium, willen bieden. Op uitnodiging van een commissie kunnen ook kunstenaars aan bod komen die buiten het perspectief van de conservatoren of het museale tentoonstellingsbeleid vallen. Hierdoor zal het aanbod van het museum verrijkt worden. Per jaar worden er zes tentoonstellingen gemaakt van Gelderse kunstenaars of aan Gelderland gerelateerde initiatieven. Dat wil zeggen dat er iedere twee maanden een andere tentoonstelling is te zien. De commissieleden voor de programmering van 2009 zijn: Ad Gerritsen, Simone Kol, Sithabile Mlotshwa en Maria Roosen. Vanuit het museum zijn het Femke Hogenbosch, Ype Koopmans, Mirjam Westen en Linda Schregardus. De eerste tentoonstelling van het Gelders Balkon zal plaatsvinden in maart en april 2009. Bij het ter perse gaan van deze krant is de selectie van Gelderse kunstenaars nog niet bekend. Deze wordt medio november op de website www.mmkarnhem.nl gepubliceerd.
Activiteiten bij de tentoonstelling
Activiteiten bij de tentoonstelling
Made in China. 75 jaar Chinezen in Arnhem
Over een jager, een meisje en een wolf
Periode 12 september t/m 11 januari 2009
Periode 19 september 2008 t/m 11 januari 2009
Demonstratie Tai Chi en Kungfu - Tai Chi is een oude Chinese bewegingskunst die de gezondheid bevordert. De langzame en vloeiende oefeningen zijn gericht op ontspanning, gezondheid en innerlijk evenwicht. Kungfu is een oude Chinese gevechtssport, in het westen bekent geworden door films met Bruce Lee, Jackie Chan en Jet Li. De demonstraties worden gegeven door hooglerares Hongye Li van de Hongye Tai Chi School Arnhem en haar leerlingen. • Zaterdag 13 en 20 september 2008, 14:00-15:00 uur, Bibliotheek Arnhem, www.bibliotheekarnhem.nl
Sprookje van Hanz Mirck - Speciaal voor deze tentoonstelling heeft de Arnhemse schrijver Hanz Mirck een nieuw sprookje geschreven dat hij op 19 september om 15.00 uur zal voordragen.
Lezing over Chinese Arnhemmers - Cultureel antropologe Else Gootjes, medewerkster van het Gelders Archief, is tevens schrijfster van het boek Chinese Arnhemmers, over de geschiedenis van de Chinese gemeenschap in Arnhem. In de lezing licht zij persoonlijke migratieverhalen, documenten en foto’s toe. • Zaterdag 4 oktober 2008, 10:00-12:00 uur, Volksuniversiteit Arnhem, Coehoornstraat 17, www5.volksuniversiteit.nl/arnhem
Sprookjesroute door museum en beeldentuin – Schrijver Hanz Mirck heeft een sprookjesroute voor kinderen van 8 t/m 12 jaar gemaakt in het museum en de beeldentuin. Gratis verkrijgbaar in het museum, of te downloaden vanaf de website www.mmkarnhem.nl > bezoekersinfo> routemaker Sprookjes voorleesmarathon – Twee uur lang genieten van de mooiste sprookjes. Voor luisteraars vanaf 6 jaar. • Zondag 21 september en zondag 28 december van 14.00 tot 16.00 uur. Museum voor Moderne Kunst Arnhem, Utrechtseweg 87, www.mmkarnhem.nl Kijk voor meer sprookjesavonturen ook op www.sprookjesfestival.nl Activiteiten bij de culturele manifestatie
Chinese Sprookjes vertelling – Jong en oud kan tijdens het sprookjesfestival komen luisteren naar de mooiste Chinese sprookjes, samengesteld door Stichting Beleven en het Historisch Museum Arnhem. • Dinsdag 14 oktober 2008, 11.00 en 15.00 uur. Historisch Museum Arnhem, Bovenbeekstraat 21. T/m 18 jaar gratis, volw. €3,75. www.hmarnhem.nl of www.sprookjesfestival.nl
Museumgasten: Meisje van Halal en Cas Jansen bezoeken MMKA
In het Avrotelevisieprogramma Museumgasten bezoeken twee bekende Nederlanders een museum in Nederland. Is het interessant, is het mooi, is het de moeite waard? Onlangs kwamen Cas Jansen en Esmaa Alariachi naar het Museum voor Moderne Kunst in Arnhem. Het meisje van Halal en de acteur uit All Stars hadden de grootste lol samen. Ze plakten kauwgom op het beeld van Ineke Kaagman en schreven een tekst bij de installatie van Thomas Hirsschorn. De uitzending is op zaterdag 6 december 2008, om 17:20 uur.
Workshop Chinese kalligrafie door Mei Aoi Chow.Het Chinees kent geen letters maar karakters. Tijdens deze workshop leert u uw naam en andere woorden schrijven en van 1 tot 10 tellen in het Chinees. • Zaterdag 18 oktober, 15:00-17:30 uur, Historisch Museum Arnhem, € 10,- per persoon, max. 10 deelnemers. Geen entreekosten voor het museum. Opgave vóór 11 oktober via 026-3775301 of
[email protected].
Nieuwe informatieruimtes met filmpjes
Het Museum voor Moderne Kunst Arnhem heeft twee nieuwe informatieruimtes voor het publiek, een ‘actieve’ en een ‘studie’ ruimte. De actieve ruimte is zowel voor kinderen als volwassenen ingericht. Hier staat het thema ‘het museum’ centraal. Er is informatie over de geschiedenis van het museum en er zijn allerlei leuke films over het museum. Speciaal voor kinderen is er een computerspelletje en een tafel om te tekenen. In de studieruimte is informatie te vinden over de collectie van het museum en de lopende tentoonstellingen. Deze ruimte is speciaal bedoeld voor jongeren (bijvoorbeeld in het kader van CKV), studenten en volwassenen. Er is een selectie boeken die achtergrondinformatie geven over de collectie en er zijn relevante kunsttijdschriften. Daarnaast zijn er zes filmpjes te zien over het museum waarin voormalig directeur Pierre Jansen praat met kinderen over kunst in de museumtuin. In de loop van het jaar zullen er ook filmpjes te zien zijn over kunstenaars in het atelier.
Het paard van Sinterklaas – Film over het zesjarige Chinese meisje Winky Wong dat naar Nederland verhuist en een paard wil vragen aan Sinterklaas, omdat ze zich zo alleen voelt. (Regie Mischa Kamp, +4 jaar, ned. gesproken.) • Zondag 23 en zondag 30 november, 13:30 uur, Focus Filmtheater Arnhem, www.focusarnhem.nl Lezing over China – Teddy Holtrop wordt gedreven door haar Chinese roots en put uit een rijke werk- en levenservaring. In haar lezing gaat ze in op China als land, het Chinese volk, de belangrijkste bezienswaardigheden van Beijing en Xian, de huidige Chinese cultuur, geschiedenis, filosofie en religie en toont daarbij beeldmateriaal. • Donderdag 18 december, 19:30-21:30 uur, Bibliotheek Arnhem, www.bibliotheekarnhem.nl
foto: liz jansen
Wie plakt er nu kauwgom op beelden in het museum? Normaal mag dat natuurlijk niet, maar kunst kan wel van kauwgom zijn. Het Museum voor Moderne Kunst Arnhem heeft door kunstenares Ineke Kaagman een beeld laten ontwerpen. Dit beeld heet ‘Kauwgommeisje’ en staat in de museumtuin, maar het is nog niet af. Iedereen mag meekauwen en plakken om er een kauwgomkunstwerk van te maken. Tot het eind van het jaar kunnen bezoekers van het museum en de beeldentuin aan het beeld ‘werken’. Dus kauw en plak mee! De kauwgom ligt klaar!
Vriendschap bestaat uit geven én nemen. Wat staat er tegenover het lidmaatschap? • gratis toegang tot beide musea (kleine toeslag bij bijzondere tentoonstellingen). • uitnodigingen voor lezingen, excursies en rondleidingen
Zie voor het complete programma de website. vanaf januari 2009, www.mmkarnhem.nl Activiteiten in de schoolvakanties
Bekijk het!
Kunstbelevenissen in het museum Iedere eerste zondag van de schoolvakantie worden er voor kinderen tussen 8 en 12 jaar leuke kunstbelevenissen georganiseerd, begeleid door wisselende kunstenaars, theatermakers of muzikanten. Herfstvakantie, zondag 12 oktober, Bekijk het! Sprookjesworkshop- Je krijgt een rondleiding langs de tentoonstelling Over een jager, een meisje en een wolf… Daarna ga je zelf aan de slag met sprookjes en maak je een theaterstuk, een kunstwerk of iets anders. Duur: van 14.00 tot 16.00 uur. Opgeven bij Museum voor Moderne Kunst Arnhem, tel. 026-3775301. € 7,50 per kind en € 5,00 met Domeinpas. Kerstvakantie, zondag 21 december, Bekijk het! Workshop – Je gaat de kunst bekijken in het museum en daarna zelf een kunstwerk, theaterstuk of iets anders maken. Duur: van 14.00 tot 16.00 uur. Opgeven bij Museum voor Moderne Kunst Arnhem, tel. 026-3775301. € 7,50 per kind en € 5,00 met Domeinpas. Deze activiteiten worden samen met Het Domein voor kunst en cultuur Arnhem georganiseerd. Wil je weten welke Bekijk het! Kunstbelevenissen er in 2009 gehouden, kijk dan tegen die tijd even op de website!
colofon eindredactie Linda Schregardus vormgeving Alfred Boland
Kauwgom plakken in museum
De Vereniging Vrienden Gemeentemusea Arnhem bestaat 62 jaar en heeft ruim achthonderd leden. De afgelopen jaren organiseerde de Vereniging een groot aantal lezingen, rondleidingen en excursies ten behoeve van haar achterban. Vrienden verrichten vrijwilligerswerk ten behoeve van de musea en de vereniging. Ze stimuleren de interesse voor beeldende kunst en de beoefenaren daarvan. Jaarlijks doet de VVGA een schenking aan de Arnhemse gemeentemusea MMKA en HMA. Legaten en extra giften van vrienden ondersteunen het werk van de vereniging. Het lidmaatschap kost € 25.-; partner-lidmaatschap (twee personen op één adres) €35.- per kalenderjaar.
Ophelia
• toegang bij de opening van tentoonstellingen • toezending van de Museumkrant • 20 % korting op eigen uitgaven van de gemeentemusea Arnhem • welkomstgeschenk i.c. boekje 100X (collectiekeuze van Max Meijer) of Cahier 60-jaar Vriendschap. actuele informatie Bij een groeiend aantal activiteiten van de musea zijn vrienden als vrijwilliger betrokken. De aandacht van de VVGA beperkt zich niet tot de Arnhemse musea. Excursies voerden vorig jaar naar Schiedam/ Rotterdam en Düsseldorf. Twee groepen bezochten voorts de bijzondere kunstcollectie van Akzo Nobel. In het najaar waren er trips naar Hilversum (Mediapark en Dudok-architectuur) en naar Münster (Skulpturpojekte). De belangstelling voor de excursies is altijd groot. Nieuwe zijn in voorbereiding. Leden worden op de hoogte gehouden van activiteiten die op de rol staan. voor meer informatie en aanmelden als lid: mail:
[email protected]
uitgever en advertentieverkoop Uitgeverij Intermed Groningen Johan v. Zwedenlaan 11 9744 dx Groningen t 050-3120042 f 050-3139373 e-mail:
[email protected] Directeur: G. Harteveld Lid Kon. Ver. M.K.B. Ned lidnr. 0173785 im 0403937 druk : Wegener Nieuwsdruk Gelderland De uitgever is niet aansprakelijk voor zetfouten, redactionele fouten en is op geen enkele wijze aansprakelijk voor de werkzaamheden van de drukker. Oplage: 15.000 nieuwe editie verschijnt voorjaar 2009 museum voor moderne kunst arnhem Utrechtseweg 87 • 6812 aa Arnhem t 026-3775300 • f 026-3775353 www.mmkarnhem.nl historisch museum arnhem Bovenbeekstraat 21 • 6811 cv Arnhem t 026-3775300 • f 026-3775398 www.hmarnhem.nl openingstijden mmka/hma dinsdag – vrijdag 10.00 - 17.00 zaterdag – zondag 11.00 - 17.00 beide musea zijn gesloten op eerste kerstdag en nieuwjaarsdag.