16
museum NIEUWS
JUNI 2007
Column van Rimmer Mulder
In 1670 eerste krantenfusie
Bijzondere aanwinsten
Jongeren in debat over persvrijheid
pagina 3
pagina 4/5
pagina 6
pagina 7
Het was weer eens ouderwets vol in het Persmuseum, donderdag 10 mei bij de opening van de expositie van Joep Bertrams, maker van politieke prenten en animaties. Inleider Arnoldussen: ,,Dat u maar niet denkt dat het leuk wordt.”
Joep Bertrams op eenzame hoogte door
Bert Steinmetz
Over belangstelling heeft Joep Bertrams niet te klagen. De tentoonstelling in het Persmuseum kreeg uitvoerig aandacht in de media, met als hoogtepunt de uitzending die Nova aan hem wijdde. En bij de opening van de expositie was het Persmuseum zowat te klein. Veel collega’s en vrienden van Het Parool en Nova, mede-tekenaars en andere belangstellenden. Onder hen maar liefst twee inleiders. Paul Arnoldussen van Het Parool, vriend al van begin jaren zeventig, kondigde aan ’wordingsgeschiedenis, thematiek, toegankelijkheid, psychologie en taakopvatting’ te gaan behandelen: ,,Dat u dus maar niet denkt dat het leuk wordt.” Dat viel gelukkig nog reuze mee. Hij memoreerde hoe zij beiden gingen werken voor de jeugdpagina van Het Parool, een pagina die door toenmalig hoofdredacteur Sytze van der Zee om zeep werd geholpen. Maar het was ook diezelfde Van der Zee (bij de opening aanwezig) die Bertrams politieke tekeningen ging laten maken.
Geklungel Over het onderwerp ’thematiek’ kon Arnoldussen kort zijn: ,,Zijn favoriete onderwerp is geklungel.” En dat het soms wat schort aan de toegankelijkheid ’ligt natuurlijk aan ons, traag van begrip als we zijn’, stelde de Parool-collega simpelweg vast.
Joep Bertrams
Toen hij over ’psychologie’ te spreken kwam, prees Arnoldussen Bertrams’ naïeve openhartigheid. Eerst meldde de tekenaar dat hij de (vorig jaar gewonnen) Inktspotprijs wel kon schudden: Nova’s Clairy Polak zat immers in de jury. Toen hij de prijs tóch kreeg, was dat volgens Joep dus een bewijs van de onafhankelijkheid van de jury. Tijdens de bekendmaking van de prijs was Bertrams totaal verrast. Maar Arnoldussen onthulde, dat
© Persmuseum FOTO: REMKO SCHEEPENS
Tekeningen en animaties tot en met 23 september te zien in het Persmuseum ’een onnozele journalist’ (in wie wij de spreker herkennen) de dag tevoren Joep al per ongeluk had gefeliciteerd. ,,Vergeet wat er is gezegd over naïviteit”, concludeerde hij. Ten slotte verbaasde Arnol-
dussen zich over Bertrams’ onthulling dat hij voor de expositie nog dingen aan zijn tekeningen heeft veranderd. ,,Joep Bertrams is toch iets meer kunstenaar dan journalist.”
Boek Joost Karhof van Nova nam het stokje over om Bertrams het eerste exemplaar te overhandigen van het boek met de gebundelde tekeningen, ook Oud Zeer geheten, van uitgeverij Catullus.
Vervolg op pagina 2
museum
pagina 2
Jaarverslag Vrienden over 2006
’Politici zijn zeer begerig naar de prent van Bertrams’
In gesprek met ‘oude courantiers’
Vervolg van pagina 1 Daarachter gaat Jean-Marc van Tol schuil, de tekenaar van Fokke en Sukke. Uiteraard legde Karhof vooral de nadruk op de dvd die het boek eveneens bevat, met de politieke animaties die Bertrams voor Nova Politiek maakte. De tekenaar was de eerste die zoiets deed, en staat er nog steeds mee op eenzame hoogte. In het Persmuseum wordt uiteraard ook een groot aantal politieke animaties vertoond. Karhof viel bij de politieke gasten van die Nova-uitzendingen twee dingen op. Ten eerste dat ze vrijwel zonder uitzondering hard moesten lachen om Joeps product, terwijl het toch echt zijn bedoeling was de
CDA en VVD willen samen verder, maar met wie? Het Parool, 17 januari 2003. © JOEP BERTRAMS/www.joepbertrams.nl
betrokken politicus pijnlijk te treffen. ,,Maar ze weten heel goed dat ze dan in beeld zijn”, merkte Karhof op. Het tweede opmerkelijke gegeven: de politici zijn zeer begerig naar de prent van Bertrams die ze na de uitzending krijgen. Rita Verdonk, toen zij een tweede keer naar Nova was gevraagd, begon er meteen zelf over: ,,Ik
krijg dan toch wel een andere tekening van Joep, hè?” Bertrams was er allemaal maar wat verguld mee. Het bleef nog lang rumoerig in het Persmuseum. De tentoonstelling Oud Zeer in het Persmuseum is te zien tot en met 23 september 2007. Het boek Oud Zeer, uitgeverij Catullus, kost 24,95 euro en is ook in het Persmuseum te koop.
Hans Gabriëls zocht altijd het belang van het Persmuseum door
Max de Bok
Het Persmuseum en Hans Gabriëls – de twee leken onafscheidelijk. Totdat kort voor Pasen Hans onverwachts van deze wereld vertrok. Bij het afscheid dat velen op 11 april met veel warmte en niet verzwegen waardering van hem namen, kenschetste ik Hans als man van het vrije woord. Ik had het genoegen met hem samen te werken in het bestuur van de NVJ, een van de journalistieke organisaties waaraan hij zijn tijd en rijke organisatorische gaven schonk. Rustig, wijs, bemiddelend en innemend deed hij zijn werk. En dat altijd met respect voor andermans mening en overtuiging. Dat kenmerkte hem, de ware liberaal. Vrijheid van meningsuiting schreef hij met hoofdletters. Hans Gabriëls was decennialang, als vertegenwoordiger van de NVJ, bestuurslid en later ook vice-voorzitter van het Persmuseum. Hij was er altijd, sloeg geen vergadering over.
Hij maakte je deelgenoot van zijn zorgen over het moeizame bestaan van het museum, hij wekte bij velen interesse voor het museum en zette hen aan tot steun aan en activiteit voor het museum. Altijd in het belang van het museum, nimmer uit eigenbelang. Hans was er de man niet naar om vooraan te staan, persoonlijk gewin na te jagen. Het liefst deed hij zijn werk in betrekkelijke stilte, een beetje op de achtergrond. Zo ook droeg hij bij aan behoud en ontwikkeling van het Persmuseum. In de persgeschiedenis die in het museum wordt gekoesterd, speelde Hans Gabriëls zijn eigen belangrijke en sympathieke rol. Bescheiden maar effectief. In dienst van het vrije woord. We mochten hem graag. Hij was een van ons. We zijn hem dankbaar voor alles wat hij voor de journalistiek in Nederland heeft gedaan. Hans werd 82 jaar. Max de Bok, voorzitter van de Stichting Vrienden van het Persmuseum
De Stichting Vrienden van het Persmuseum heeft zich in het verslagjaar ingespannen om nieuwe geldgevers voor het museum te vinden. Die zoektocht heeft tot nu toe een bescheiden resultaat opgeleverd. Enkele tientallen ‘kleine’ contribuanten traden toe tot het bestand van geldgevers dankzij de inspanningen van enkele bestuursleden. De actie ‘oude courantiers’, bedoeld om bijdragen in geld en goed te krijgen van vroegere eigenaren van krantenbedrijven, loopt nog. De gesprekken daarover hopen we positief af te ronden. Aandacht werd gegeven aan het eerste lustrum van het Persmuseum in de eigen behuizing. Er wordt gewerkt aan een reizende expositie over ‘verdwenen kranten’ met een wisselend regionaal aspect. Verder meent het bestuur van de stichting dat in de nabije toekomst meer aandacht moeten worden gegeven aan de kwestie van legatering, die ook voor het Persmuseum belangrijke baten kan opleveren. Het bestuurslid John van Miltenburg werkt aan een soort handleiding voor het informeren van mensen over dit delicate onderwerp. Wibo Burgers
Hans Gabriëls
Agenda Nog tot en met 23 september Tentoonstelling: Oud Zeer. Tekeningen en animaties van Joep Bertrams 25 en 26 augustus Uitmarkt 12 tot en met 21 oktober Week van de geschiedenis 25 oktober 2007 tot en met 2 maart 2008 (data onder voorbehoud)
Het wapen van Suriname
Tentoonstelling: Surinaamse Pers 3 november 2007 Museumnacht
museum
pagina 3
Gastcolumn Rimmer Mulder Journalisten zelden kritisch over eigen werk en branche Journalisten zijn te aardig voor elkaar en voor hun bazen. Volgens een ongeschreven code berichten we nauwelijks over de fouten en misstappen van de collega’s. Van tijd tot tijd gebeurt er iets in de branche wat volgens algemene normen nieuws is. Een grote fusie, een overname, heibel bij een uitgeverij, reorganisaties, inkrimpingen, ontslagen, een veroordeling door een rechter. Dan kunnen we er niet onderuit en worden we zelf en onze branchegenoten object van verslaggeving, duiding en analyse. Het valt mij op dat we daarbij zelden dezelfde kritische toon aanslaan als bij de behandeling van soortgelijke zaken bij andere bedrijfstakken en de overheid. In 2005 fuseerde het landelijke Algemeen Dagblad met zeven regionale kranten tot een nieuw dagblad, een gezamenlijk project van Wegener en PCM. De start was dramatisch. Ik heb het laatst een hoge PCM-functionaris zelf nog horen zeggen: Alles wat er technisch en organisatorisch fout kon gaan, ging
fout. Ooit een kritische reconstructie gelezen over mismanagement bij de grootste krantenfusie in Nederland? Als zoiets bij het openbaar vervoer was gebeurd hadden de media er niet genoeg van kunnen krijgen. De afgelopen maanden mochten we heel wat vernemen over de sores bij PCM. Komt allemaal van de Britse investeerder Apax. Tja, nog niet zo lang geleden nam Theo Bouwman afscheid als topman van PCM. Uitgezwaaid met loftuitingen en veel pluimstrijkerij. Hij was toch verantwoordelijk voor de uitverkoop aan Apax? Hij had de bonusregeling waarover nu zoveel verontwaardiging bestaat toch verdedigd? Ik geloof niet dat er bij zijn vertrek iets kritisch over geschreven is, zeker niet in een PCM-uitgave. Terwijl de feiten toen ook al bekend konden zijn. Nog even over Bouwman. Hij was eindverantwoordelijk voor de fusie van het AD, de grootste fout in de dagbladuitgeverij van deze eeuw tot nu toe en vele aren daarvoor. De markt voor stadskranten in steden als Rotterdam, Den Haag en Utrecht is daarmee helemaal kapotgemaakt, journalistiek en advertentioneel. Wat in Amsterdam
lukt met Het Parool kan daar niet meer, met dank aan Bouwman van PCM en Jan Houwert van Wegener. Dat die laatste een oplossing zocht voor zijn bleeders in de Randstad is te begrijpen. Maar waarom PCM zijn AD en Rotterdams Dagblad met zwarte cijfers opofferde blijft een schande. Maar in de begeleidende verhalen, interviews en reportages in de media ging het vooral over de nieuwe visie, het vermetele van de plannen en het doortastende van de beslissers. De mooie woorden waar we in geval van ministers of bovenbazen in andere branches wel raad mee weten. Een collega van een PCM-krant met wie ik eens over dit verschijnsel begon, verontschuldigde zich met de vaststelling dat de mediakritiek in Nederland niet sterk is ontwikkeld. Klopt, maar als verklaring lijkt het me onvoldoende, want andere vormen van kritiek hebben zich wel ontwikkeld. Het moet toch iets te maken hebben met schroom, verlegenheid en misschien zelfs collegialiteit. We komen elkaar toch ook weer tegen, nietwaar. Daarom blijven we liever wat aardig.
niet een nieuwe ondersteuning van mijn stelling had aangediend. Het betreft de wielerjournalisten. Van hardfietsen heb ik niet veel verstand maar de felheid waarmee in deze tak van sport de doping altijd is bestreden boeit mij mateloos. Daarom heb ik me erg vermaakt met de onthullingen van coureurs die nu bekennen dat ze verboden middelen gebruikten in hun beste jaren. Geen nieuws, we wisten toch dat praktisch het hele peloton spoot en slikte? Zal best, maar ik had toch destijds, op het moment waarop de roem en het misdrijf samenvielen, erg graag willen lezen welke renners niet schoon waren. Ik heb groot respect voor collega’s die vier weken van huis zijn en elke dag iets leesbaars produceren vanuit de heksenketel van de Tour. Ik zou het zelf niet kunnen. Maar mogen we wel even vaststellen dat de sportpers in de berichtgeving over doping in de wielersport gewoon tekort is geschoten? Ze hebben hun lezers en kijkers onvoldoende voorgelicht. Maar het is natuurlijk veel te onaardig omdat zo neer te schrijven.
Ik zou er niet weer over zijn begonnen als zich recentelijk
Rimmer Mulder is hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant.
Het Persmuseum op reis De afgelopen jaren organiseert het Persmuseum steeds vaker tentoonstellingen die voor of na een presentatie in het museum zelf in een ander binnen- of buitenlands museum te gast zijn. Zo is op dit moment de succesvolle tentoonstelling Fiep in de krant, de Parooljaren van Fiep Westendorp op reis. De expositie, die het Persmuseum samen met gastconservator Gioia Smid samenstelde, zal in de zomermaanden te zien zijn in het Grafisch Museum Groningen. Een van de meest succesvolle ‘reizende’ tentoonstellingen is ongetwijfeld Altijd op de loer/ Ständig auf der Lauer, Het beeld van Duitsland in de politieke karikatuur, 1871-2005. Na de première in 2005 in het Haus der Niederlande in
Münster en de daaropvolgende presentatie in het Persmuseum, heeft de tentoonstelling vorig jaar onderdak gevonden in de Landesbibliothek Oldenburg en onlangs in het Zeitungsmuseum Wadgassen. De expositie in het Zeitungsmuseum Wadgassen werd op 4 mei geopend. Het Zeitungsmuseum, gehuisvest in een schitterend gerenoveerd kloostercomplex in de buurt van Saarbrücken, opende in mei 2004 voor het publiek. Op de, vooral voor Nederland, bijzondere datum van 4 mei opende samensteller Koos van Weringh de tentoonstelling. Niet alleen de dodenherdenking, maar ook de voor Nederland zo desastreus verlopen WK voetbalfinale van 1974 werd daarbij nog even in herinnering gebracht.
Bezoekers bekijken de tentoonstelling Altijd op de loer/Ständig auf der Lauer in het Zeitungsmuseum te Wadgassen, Duitsland.
© DEUTSCHES ZEITUNGSMUSEUM, WADGASSEN
museum
pagina 4
Bijzondere courantenfusie in 1670 door
René Vos
gerecontrueerd, maar duidelijk is wel dat het Amsterdamse perstoneel er in februari 1670 beduidend anders uitzag dan in oktober 1669. Dat die verandering hoogstwaarschijnlijk dateert van rond de jaarwisseling 1669-1670 weten we overigens pas sinds enkele jaren. Tot dan toe moesten we het doen met de bevinding van W.P. Sautijn Kluit uit 1868 dat zij had plaatsgevonden tussen medio 1667 en medio 1672. Couranten uit de tussenliggende jaren had hij niet kunnen vinden.
De afgelopen decennia zijn fusies, overnames of het om andere redenen verdwijnen van kranten(titels) aan de orde van de dag. In de regel gaan die steeds vaker gepaard met heftige commotie bij redacties, lezers, uitgevers en aandeelhouders. De fusie van Algemeen Dagblad, Rotterdams Dagblad, Haagsche Courant, Utrechts Nieuwsblad en een aantal kopbladen was daar een zeer luidruchtig voorbeeld van.
Vier Nederlandse
De voorzover bekend eerste krantenfusie, 337 jaar geleden in Amsterdam, verliep echter zonder merkbare publieke ophef. Was er sprake van vrijwillige samenwerking van de uitgevers, van een politiek compromis tussen uitgevers en stadsbestuur of van dwang en dus van slikken of stikken voor de uitgevers?
Wildgroei In de eerste helft van de zeventiende eeuw ontwikkelde Amsterdam zich tot het belangrijkste perscentrum van WestEuropa. Rond 1620 verschenen er al vijf kranten, waaronder twee in het Engels en één in het Frans; een halve eeuw later zeker zeven. Al heel vroeg werd de uitgave van couranten, overigens op initiatief van de uitgevers, onderworpen aan toestemming door het stadsbestuur. Het mes sneed daarbij aan twee kanten. De uitgevers kregen enige bescherming tegen lokale concurrentie en het stadsbestuur kreeg grip op het aantal kranten plus een retributie, die aanvankelijk weliswaar bescheiden was (f 6 in 1624), maar in de achttiende eeuw was opgelopen tot soms wel enkele duizenden guldens per jaar. In de loop van de jaren was de situatie er op het Amsterdamse perstoneel niet eenvoudiger op geworden. Met inmiddels een stuk of zes courantiers was de spoeling dun geworden en was ook het stadsbestuur de draad wat kwijtgeraakt. Daarnaast begonnen de overheden meer en meer last van de pers te krijgen. Van politieke stellingname in couranten was nog geen sprake,
Oudste gevonden nummer van de Amsteldamsche Dingsdaegse Courant, nr. 5, 4 februari 1670, uitgegeven door Mattheus Coesaert. [RGADA, Moskou]
Vrijwillig of gedwongen? maar vrije berichtgeving in de gevoelige binnenlandse en internationale politieke context leidde frequent tot aanvaringen met de autoriteiten. Dat was zeker het geval ten aanzien van geheime staatszaken (en dat was toen zowat alles) die via de wandelgangen, ‘klokkenluiders’ of omkoping van ambtenaren toch in de publiciteit kwamen. Het werd vanaf het midden
van de zeventiende eeuw dan ook gebruikelijk nadere eisen te verbinden aan de uitgaverechten en uitgevers en drukkers kregen in toenemende mate ook van doen met waarschuwingen, boetes, gevangenisstraffen en verschijningsverboden.
De bakens verzet De precieze gang van zaken kan op grond van de schaars beschikbare gegevens niet exact worden
In de herfst van 1669 verschenen in Amsterdam, naast twee Franse en één Italiaanse, vier Nederlandstalige couranten, en wel: - de Courante uyt Italien, Duytslandt &c (CID), in 1618 of eerder opgericht door Caspar van Hilten en vanaf 1655 uitgegeven door Otto Barentsz Smient. - Tydinghe uyt verscheyde Quartieren (TVQ), in 1619 of eerder opgericht door Broer Jansz en vanaf 1653 uitgegeven door zijn weduwe en feitelijk geleid door schoonzoon Jan Jacobsz Bouman. - de Ordinarise Middel-weeckse Courante (OMC), vanaf 1638 of eerder uitgegeven door François van Lieshout en vanaf 1646 door zijn weduwe. - de Ordinaris Dingsdaeghsche Courant (ODC), sinds 1640 of eerder uitgegeven door Joost Broersz (zoon van Broer Jansz) en vanaf 1661 door Johannes van Ravesteyn. De eerste twee couranten verschenen op zaterdag, de beide andere op dinsdag. Door de recente ontdekking van, naast vele andere, een vijftigtal Amsterdamse couranten uit de jaren 1667-1670 in Moskou is het gat van Sautijn Kluit nu gereduceerd van vijf jaar tot vier maanden, gelegen tussen 8 oktober 1669 (het laatst bekende nummer van de Ordinaris Dingsdaegsche Courant) en 4 februari 1670 (het oudste teruggevonden nummer van de Amsterdamse [Di] Courant). Een onomstotelijk bewijs is er weliswaar niet, maar aangenomen mag worden dat de samen-
museum
pagina 5
smelting is ingevoerd met ingang van de jaargang 1670. Mogelijk zijn er in de laatste nummers van de jaargang 1669 door de uitgevers mededelingen gedaan over de verandering, maar die nummers hebben we helaas niet.
van nieuwsgaring en redactie. De courantiers hadden daar wellicht wel oren naar, maar daartegenover staat dat zij niet alleen decennia lang heftige concurrenten waren geweest, maar elk voor zich met hun couranten een stevig visitekaartje van het (familie)bedrijf hadden afgegeven en internationaal een forse reputatie en status hadden weten op te bouwen. Die verworvenheden zullen de uitgevers niet licht hebben willen inruilen voor een samenwerking onder een andere vlag.
In februari 1670 lijkt er op het eerste gezicht weinig veranderd. In plaats van vier zijn er nu zelfs vijf courantiers, maar bij nadere beschouwing blijken de bakens toch verzet. De weduwe Van Lieshout en haar OMC zijn van het toneel verdwenen. Als nieuwe courantiers zien we, naast Bouman, Smient en Van Ravesteyn, nu ook Mattheus Coesaert en Casper Commelin. Niet alleen in de personele sfeer maar ook in de werkwijze is in die paar maanden flink wat veranderd. In plaats van wekelijks twee verschillende couranten op zaterdag verschijnt nu de Amsterdamse Saturdaeghse Courant, bij toerbeurt verzorgd door Smient en Commelin. De uitgave van de Amsterdamse Courant op dinsdag wordt om beurten verzorgd door Coesaert en Van Ravesteyn. Coesaert doet dat onder de titel Amsteldamsche Dingsdaegse Courant; Van Ravesteyn gebruikte tot in het voorjaar van 1672 nog de naam van zijn eigen courant: Ordinaris Dingsdaegse Courant. In de loop van 1673 werd ook een donder-
Laatste gevonden nummer (voor de fusie) van de Ordinaris Dingsdaegsche Courant, nr. 41, 8 oktober 1669, uitgegeven door Johannes van Ravesteyn. [Russisch Staatsarchief voor Oude Akten, RGADA, Moskou]
dageditie gelanceerd, die bij toerbeurt door deze vier courantiers werd verzorgd. De complexe constructie met vier (vanaf begin 1681, na het overlijden van Van Ravesteyn, drie) zelfstandige uitgevers en feitelijk vier couranten onder
één titel bestond bijna dertien jaar. Er kwam in oktober 1682 een einde aan door de benoeming van Adriaen van Gaesbeeck tot Ordinaris Courantier der Stadt Amsterdam, waardoor de uitgave van de Amsterdamse Courant in één hand werd gebracht. Of Van Gaesbeeck daarmee ook de eigenaar werd of dat het stadsbestuur toen al van mening was dat zij de krant in eigendom had, is niet bekend.
Duister
Laatste gevonden nummer van Tydinge uyt verscheyde Quartieren, nr. 1, 3 januari 1671. Uitgever Jan Jacobsz Bouman deed niet mee aan de fusie. [RGADA, Moskou]
Waar de gang van zaken tamelijk nauwkeurig kan worden gereconstrueerd, blijven de achtergronden en beweegredenen van de partijen vooralsnog in het duister. Bedrijfsgegevens uit die periode zijn er niet (althans tot nu toe niet gevonden). Een aannemelijke veronderstelling is dat de samenwerkingsconstructie voor de uitgevers praktisch en profijtelijk kan zijn geweest. Immers, in plaats van de wekelijkse uitgave van de eigen courant in kleine oplage, met hoge zet- en drukkosten per nummer en in concurrentie met andere kwam nu een uitgave om de week, zonder concurrentie en met halvering van de zetkosten en een grotere oplage. Bovendien kon ook wel bespaard worden op de kosten
Er is dan ook meer reden aan te nemen dat het stadsbestuur een stevige hand heeft gehad in die koerswijziging. De aanstelling van één officiële stadscourantier, zoals in Haarlem, was op dat moment misschien nog een brug te ver, zeker waar drie (van de vijf) courantiers of hun erfgenamen oude rechten hadden. Met de nieuwe courantiers Coesaert en Commelin zijn waarschijnlijk gelijk al afspraken gemaakt over werkverdeling en andere zaken. Mogelijk pakten die voor Smient en Van Ravesteyn zo ongunstig uit dat zij eieren voor hun geld hebben gekozen. Om onbekende redenen deed de bejaarde Bouman als enige van de oorspronkelijke courantiers niet mee en bleef, tot zijn overlijden in januari 1671, naast de Amsterdamse Courant, zijn Tydinge uyt verscheyde Quartieren uitgegeven.
Stadsbestuur Dat er op z’n minst sprake was van enigerlei vorm van sanctionering door het stadsbestuur blijkt uit het gegeven dat de vier courantiers in de loop van 1671/72 het stadswapen zijn gaan voeren in de kop van hun courant(en). Dat duidt erop dat zij de status van particulier uitgever - al dan niet vrijwillig hadden ingeruild voor die van erkend stadscourantier. Met de vraagtekentjes die er nog zijn, is de voorlopige bevinding dat begin 1670 de samensmelting van vier voorheen zelfstandige couranten tot de Amsterdamse Courant heeft plaatsgevonden, voorzover bekend de eerste krantenfusie in Nederland. [Met dank aan prof. Ingrid Maier/Universiteit Uppsala/ Zweden voor de gegevens uit Moskou]
museum
pagina 6
Over Het Nieuws van den Dag, opgericht in 1870
Persmuseum verwerft plaquette en schilderij De afgelopen maanden heeft het Persmuseum twee belangwekkende collectiestukken verworven die, hoewel afkomstig van verschillende schenkers, beide betrekking hebben op Het Nieuws van den Dag. Van J.P.M. van Santen uit Den Haag ontving het museum een schilderij, in 1890 geschilderd naar een foto door Nicolaas van der Waay uit Amsterdam. Het is
een portret van de Leidse oprichter van Het Nieuws van den Dag, Pieter van Santen. Samen met de Amsterdamse uitgever G.L.Funke, later tevens uitgever van Multatuli, richtte Van Santen in 1870 deze eerste ‘in heel Nederland gelezen’ krant op, met een aanvankelijke oplage van 2.500 exemplaren. Tot 1876 draagt de krant de ondertitel Kleine Courant. In 1892 heeft de krant al een oplage bereikt van 37.000 stuks, maar die oplagecijfers heeft Pieter van Santen zelf niet meer meegemaakt. Op 39-jarige leeftijd ‘sleepte een longontsteking deze groote werkkracht in acht dagen grafwaarts’.
Jubileum
Portret van Pieter van Santen, de Leidse oprichter van Het Nieuws van den Dag. © Persmuseum FOTO: REMKO SCHEEPENS
Door een schenking van mevrouw G.A. Maingay-Mesdag kwam het Persmuseum in het bezit van een bijzondere jubileumplaquette van Het Nieuws van den Dag. De plaquette is in 1910 vervaardigd door de beeldhouwer Frederik Engel Jeltsema
Jubileumplaquette van Het Nieuws van den Dag.
(Uithuizen 1879-Den Haag 1971) in verband met het veertigjarig jubileum van de krant. Frederik Jeltsema was de beschermeling van het bekende schildersechtpaar Taco en Geesje Mesdag-van Calcar. Een ander beroemd werk van de hand van Jeltsema is het beeld van Johan de Witt op de Plaats in Den Haag. De jubileumplaquette is een mooie verbeelding van Het Nieuws van den Dag. Centraal staat
© Persmuseum FOTO: REMKO SCHEEPENS
uiteraard de krant zelf, in handen van een muze. Omringd door twee lauwerkransen staan helemaal bovenin de beide oprichters, G.L. Funke en P. van Santen. Drukpersen, een zandloper en een deel van de Nieuwezijds Voorburgwal waar Het Nieuws van den Dag gevestigd was, completeren het journalistieke beeld. Niels Beugeling
Ruim 700 jongeren beoordelen en analyseren politieke tekeningen Op 15 maart maakten twee leden van de jongerenjury de winnaar van de Junior Inktspotprijs 2006 bekend: politiek tekenaar TRIK (Raymond Hendriks) mocht de prijs in ontvangst nemen voor zijn tekening ‘Burgeroorlog Irak’, gepubliceerd in Nieuwe Revu van 22 maart van dat jaar. De twee juryleden spraken namens ruim 700 leerlingen van verschillende middelbare scholen uit Nederland. De beoordeelde tekeningen maakten deel uit van de tentoonstelling ‘Politiek in Prent 2006’, die van 15 maart tot 29 april in het Persmuseum te zien was. De jury bestond uit leerlingen van het voortgezet onderwijs van de volgende scholen: Murmellius Gymnasium (Alkmaar), Gemini College (Ridderkerk), Helen Parkhurst (Almere), St. Aloysius Mavo (Hilversum),
Junior Inktspotprijs 2006 voor TRIK Dr. Nassau College (Beilen), IVKO (Amsterdam), Hermann Wesselink College (Amstelveen) en Werkplaats Kindergemeenschap (Bilthoven). De samenwerkende organisaties, het Persmuseum en Stichting Pers & Prent, willen met dit educatieve project jongeren stimuleren om politieke tekeningen als volwaardige nieuwsbron te zien en te gebruiken.
Burgeroorlog Irak Nieuw Revu, 22 maart 2006 © TRIK (Raymond Hendriks)/
Herkenbaar Naar de winnende tekening van TRIK moest in ieder geval twee keer gekeken worden. De tekening valt meteen op vanwege de herkenbaarheid van het voorwerp dat is afgebeeld. Hierdoor wordt de nieuwsgierigheid gewekt. Deze nieuwsgierigheid maakt dat leerlingen er nog eens
www.illustrik.nl
extra goed naar kijken. Ze ontdekken vervolgens de details in de tekening die in groot contrast staan met het in eerste instantie ‘luchtige’ beeld. De woordgrap waar gebruik van wordt gemaakt spreekt ze erg aan waardoor ze, ondanks de
ernst van het onderwerp en de heftige details, de tekening toch als grappig ervaren. Dit, in combinatie met het algehele beeld, dat sowieso als sterk wordt ervaren, zorgde ervoor dat vele leerlingen deze tekening als hun favoriet kozen.
museum
pagina 7
Vooruitlopend op de Dag van de Persvrijheid, 3 mei, gingen leerlingen van het Montessori College Oost in Amsterdam met elkaar in debat.
Geslaagd debat met jongeren over de persvrijheid door
Bert Steinmetz
Het was de eerste keer dat een Persvrijheiddebat werd gehouden, dus de spanning zat er goed in, die 25ste april op het Montessori College Oost (MCO) in Amsterdam. Spannend voor de organisatoren: het Persmuseum, de Stichting Krant in de Klas en het Nederlands Debat Instituut. Spannend vooral voor de zestig leerlingen van het MCO. Een rumoerig gezelschap jongens en meisjes dus, dat aanvankelijk erg moest wennen, maar al snel goed loskwam. Ze zaten in drie groepen: twee tegenover elkaar, de voor- en tegenstanders van de stelling, en de derde daar tussenin: de ’rechters’. Zo werden in drie sessies van een halfuur drie stellingen bediscussieerd. De groepen rouleerden steeds, zodat alle leerlingen een keer als voorstander moesten optreden, een keer als tegenstander en een keer als rechter. Dat was wel even wennen: spelen alsof je voor de stelling bent, of juist ertegen. Debatleider Yoav Magid moest ze er herhaaldelijk even aan herinneren.
Slim argument Maar gedurende het debat over de eerste stelling kwam het vuur er al in. Je moest gewoon proberen een slim argument te vinden bij wat je moest verdedigen of bestrijden, zo simpel was het. Die eerste stelling luidde: ’Een journalist mag zijn bronnen altijd geheim houden.’ Logisch, begon een voorstander
Interesse? De samenwerkende organisaties streven ernaar dit project in de komende jaren nationaal aan te bieden en uit te zetten op scholen. Heeft u interesse om volgend jaar mee te doen met uw school en leerlingen? Stuur dan een e-mail naar
[email protected].
Leerlingen steken hun kaarten omhoog tijdens het Vrijheidsdebat, waarmee zij hun standpunt bij een stelling aangeven: voor of tegen. © MAARTJE BLIJDENSTEIN, Persmuseum
het debat. ,,Je moet de veiligheid van de informant beschermen.” ,,En de veiligheid van de journalist”, vulde een ander in zijn groep aan. Kom nou, ging de overzijde er tegenin. ,,Dan is de journalist wel beschermd, maar de andere mensen niet.” ,,En hoe weet je of de journalist niet liegt, of het verzonnen heeft? Hij moet gecontroleerd kunnen worden.” Vóór: ,,Maar als de bronnen geheim blijven, zullen meer mensen wat willen vertellen.” Tegen: ,,Als je de problemen wilt oplossen, moet je alles weten.”
Informatie of veiligheid De discussie spitste zich toe op de vraag: wat te doen met het verhaal van een pedofiel? Hij wil alleen maar praten onder voorwaarde van geheimhouding. Maar als hij geheim blijft, blijft hij ook een gevaar voor kinderen. Wat is belangrijker: de informatie of de veiligheid? ,,Zonder informatie geen veiligheid.” ,,Ja, maar zonder veiligheid ook geen informatie.” De jury was zeer te spreken over dit debat. ,,Alle relevante punten
zijn genoemd”, vond Hans Nijenhuis, redactiechef van nrc next. ,,Ik ben onder de indruk van de
argumenten, zowel voor als tegen”, zei Henk van Woudenberg, directeur van het MCO.
Bronbescherming onder druk Dit was het thema van de Dag van de Persvrijheid, die dit keer bij de Wereldomroep in Hilversum werd gehouden. De Vlaamse minister Geert Bourgeois, die onder andere mediazaken in zijn portefeuille heeft, sprak de Persvrijheidlezing uit en Harm Brouwer, voorzitter van het Nederlandse college van procureurs-generaal, trad op als coreferent. Het programma bevatte verder een presentatie van het onderzoek ‘Bronbescherming onder druk in Nederland’ door Stella Braam en Astrid van Unen, de jaarlijks terugkerende documentaire ‘Press freedom under Pressure’ (Free Voice en Press Now) en de wereldwijde persvrijheidbarometer door Hans Verploeg. Sinds 2003 wordt in Nederland, op initiatief van het Persmuseum, op 3 mei aandacht ge-
schonken aan de Internationale Dag van de Persvrijheid. Het Persmuseum, de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), de Nederlandse Dagblad Pers (NDP), Free Voice en Press Now en sinds vorig jaar ook de Wereldomroep hebben zich hiertoe verenigd in de ‘Commissie Dag van de Persvrijheid’.
In druk verschenen De lezing van Geert Bourgeois is in druk verschenen onder de titel: Persvrijheidlezing 2007 Geert Bourgeois. Op 3 mei werd ook de publicatie Een selectieve blik. Zelfcensuur in de Nederlandse Journalistiek door Mirjam Prenger (red.) gepresenteerd. U kunt beide publicaties bestellen via www.persmuseum.nl onder het kopje ‘het Persmuseum’.
museum
pagina 8
Bezoekersinformatie
Routebeschrijving
Persmuseum
Bus:
A T E W
Beste verbinding: Bus 43: vanaf Centraal Station richting Borneo Eiland, halte Cruquiusweg En ook: Bus 22: vanaf Centraal Station (via Muiderpoortstation) richting Indische Buurt, halte Zeeburgerdijk Bus 41: vanaf station Muiderpoort richting KNSM Eiland, halte Cruquiusweg
Zeeburgerkade 10, 1019 HA Amsterdam 020-692 88 10 F 020-468 05 05
[email protected] www.persmuseum.nl
Tram: Tram 14 naar het Javaplein (5 minuten lopen), tram 10 naar de Van Eesterenlaan (5 minuten lopen) of tram 7 naar de Molukkenstraat (10 minuten lopen)
Openingstijden Persmuseum dinsdag-vrijdag 10.00 – 17.00 uur zondag 12.00 – 17.00 uur Het museum is gesloten op zaterdag, maandag en op feestdagen
Trein:
Studiezaal/Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis
Vanaf Centraal Station: één van de hierboven genoemde bussen. Vanaf station Muiderpoort: lopend (ca. 15 minuten) of met bus 22 of 41 (zie hierboven)
A Cruquiusweg 31, 1019 AT Amsterdam T 020-668 58 66 F studiezaal: 020-663 03 49 E studiezaal:
[email protected] Online publiekscatalogus: www.iisg.nl/opc-nl.php
Auto: Vanaf de rondweg (A10) afslag Zeeburg (S114). De borden Zeeburg volgen. Voor de Piet Heintunnel linksaf, richting Indische Buurt. Bij de eerste stoplichten na de brug rechtsaf. Vervolgens de tweede rechts. Bij de rotonde de tweede afslag nemen (= doodlopend) om op de Zeeburgerkade te komen. Deze geheel uitrijden (ca. 200 m.), aan het einde bevindt zich het Persmuseum.
Openingstijden studiezaal
Naar het IISG: Vanaf de rondweg (A10) afslag Zeeburg (S114). De borden Zeeburg volgen tot in de Piet Heintunnel. Aan het eind van de tunnel bij de stoplichten naar links. Eerste straat links, met de bocht mee naar links en vervolgens rechtdoor.
maandag-vrijdag 09.00 – 17.00 uur De studiezaal is gesloten op zaterdag, zon- en feestdagen
Toegangsprijzen Persmuseum volwassenen 6-18 jaar, 65+, CJP, Stadspas, groepen vanaf 10 personen studenten met collegekaart 0-6 jaar, Museumkaart, Vrienden
NB: door werkzaamheden kunnen er omleidingen zijn!
1,75 gratis
PIET
EL
M EU US RKADE M S GE R
L EN
G
N
AA
VE N
AA
N
EL
AA
EG
combinatie Persmuseum / bezoek aan de Telegraaf
BU
IIS
AL
27,50
ZEE
N AA GL
R
PE
UR IJB
BO
AM
€
A OL
E
RN
€ 40,- per groep, inclusief lesmateriaal afhankelijk van educatief programma (zie www.persmuseum.nl)
TH PO
RE
T EN
TUNN
HEIN
AN
rondleidingen
N
E AV
EO
RN
BO
N PA
basisonderwijs voortgezet onderwijs
€
3,50 2,50
ER EST NE VA
onderwijs
€ €
W US
UI
UQ
CR
op aanvraag
Toegankelijkheid
Word of maak een Vriend(in) De Stichting Vrienden van het Persmuseum stelt zich ten doel de bloei en de naamsbekendheid van het Persmuseum te bevorderen en extra inkomsten te verwerven ten behoeve van collectieaankopen en activiteiten.
Voor minimaal € 50,- per jaar krijgt u tevens: - een gratis publicatie/catalogus - een originele historische krant Word of maak nu een Vriend! Zelf Vriend worden? Vul het aanvraagformulier in op www.persmuseum.nl onder het kopje ‘Vrienden’. U kunt telefonisch (020-692 88 10) of per e-mail (
[email protected]) het aanvraagformulier ‘Word of maak een Vriend’ opvragen. Een donatie is ook altijd welkom. Postbank 5761042 t.n.v. Stichting Vrienden van het Persmuseum o.v.v. ‘donatie’ Het Persmuseum is hét levendige en herkenbare landelijke centrum van de Nederlandse pers en de politieke prent, met een breed scala aan activiteiten. Het Persmuseum is uniek in Nederland. Al meer dan honderd jaar beijvert het Persmuseum zich om de geschiedenis, het heden en de toekomstige ontwikkelingen van de Nederlandse pers te documenteren, te bestuderen en toegankelijk te maken.
UR
EB
E
ZE
AD
SK IU
QU
U CR
IJK
RD
GE
UR
EB
ZE
Colofon Het PersmuseumNieuws is een uitgave van het Persmuseum en wordt mede mogelijk gemaakt door de Stichting Vrienden van het Persmuseum. Redactie:
Leen de Ruiter (eindredactie) Servaas Smulders Bert Steinmetz Persmuseum
Redactieadres:
Persmuseum Zeeburgerkade 10 1019 HA Amsterdam T 020-6928810
[email protected]
U bent al Vriend(in) met een bijdrage van minimaal € 25,00 per jaar! Een vriend(in) van het Persmuseum krijgt: - gratis toegang tot het Persmuseum - 10% korting op uitgaven van het Persmuseum - uitnodigingen voor openingen en overige speciale activiteiten - driemaal per jaar de nieuwsbrief het PersmuseumNieuws.
AD RP
GE
Het Persmuseum is goed toegankelijk voor rolstoelgebruikers. Het museum beschikt over een aangepast toilet en de expositieruimte bevindt zich op 0-niveau.
Aan dit nummer werkten verder mee: Niels Beugeling Max de Bok Wibo Burgers Anouk Custers Rimmer Mulder Jessica Nootenboom Remko Scheepens (fotografie) René Vos Oplage:
2.000 verschijnt tenminste driemaal per jaar
Druk:
Drukkerij Bakker, Roelofarendsveen
Uitgever:
Persmuseum
ISSN nummer:
1569-0318
Het PersmuseumNieuws wordt gratis verstrekt aan Vrienden en relaties van het Persmuseum. In het Persmuseum zijn exemplaren kosteloos te verkrijgen. © Persmuseum