MONITOR 3D DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
INHOUDSOPGAVE 3DECENTRALISATIES
JEUGDHULP
WMO 2015
SAMENHANG 3D
PARTICIPATIEWET
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
2
3DECENTRALISATIES Na een intensieve periode van voorbereiding zijn sinds 1 januari 2015 de drie decentralisaties in het sociaal domein een feit. Gemeenten hebben er allerlei nieuwe taken en verantwoordelijkheden bijgekregen op het gebied van de > Jeugdhulp, Participatiewet en Wmo. Natuurlijk hebben de decentralisaties veel veranderingen teweeg gebracht, voor inwoners, professionals in het veld, beleidsmakers en bestuurders. Des te belangrijker is het om goed zicht te hebben en houden op de praktijk, waarbij de cliënt/ inwoner centraal staat. Inwoners moeten de zorg krijgen die zij nodig hebben wanneer de eigen kracht en het eigen sociaal netwerk niet meer toereikend zijn. Een belangrijk uitgangspunt bij de drie decentralisaties is: ‘zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig’. De gemeente Dordrecht wil graag verantwoord en tijdig kunnen bijsturen wanneer er zich op het gebied van de drie decentralisaties knelpunten voor doen. In haar rapport ‘Voor de (d)raad ermee’ concludeert de rekenkamercommissie Dordrecht dat de informatievoorziening aan de raad op het sociaal domein ten tijde van onderzoek, zomer 2015, onvoldoende was. Sindsdien is er veel gebeurd. Er is veel informatie voorhanden, maar vaak versnipperd en niet altijd even up-to-date. In opdracht van de gemeente Dordrecht voert het Onderzoekcentrum Drechtsteden (OCD) de ‘monitor 3D - Dordrecht’ uit, om op deze manier tegemoet te komen aan de raad om meer grip te krijgen op het sociaal domein. Als regionaal kenniscentrum met langdurige lokale dieptekennis brengt het OCD in deze ‘monitor 3D - Dordrecht’ de beschikbare informatie en cijfers voor alle drie decentralisaties tezamen. Om op deze manier ook de
samenhang tussen de drie decentralisaties in beeld te krijgen. We maken gebruik van verschillende bronnen, zoals die van de gemeentelijke uitvoeringsinstanties, het CBS, eigen onderzoeken en onderzoeken van andere onderzoeks- en adviesbureaus. De ‘monitor 3D - Dordrecht’ verschijnt halfjaarlijks, waarin we steeds de meest recente stand van zaken weergeven. Naast het tellen van alle cijfers is het evenzo belangrijk om het verhaal achter de cijfers te vertellen. Cijfers krijgen pas betekenis wanneer zij in een context geplaatst worden cq. geduid worden. Samen met professionals en beleidsmedewerkers hebben we deze vertaalslag, waar mogelijk, gemaakt. De gemeente Dordrecht heeft de wens om in de volgende monitor 3D ook inwoners bij deze vertaalslag te betrekken.
Snel naar:
> JEUGDHULP > PARTICIPATIEWET > WMO 2015
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
3
De drie decentralisaties in het kort Na een periode van transitie (de feitelijke overdracht van ondersteuningstaken naar de gemeenten) zitten gemeenten nu volop in de transformatiefase (de aanpassing van de ondersteuningstaken naar een effectieve en meer kostenefficiënte gemeentelijke aanpak). Jeugdhulp: Het nieuwe jeugdstelsel is op 1 januari 2015 in werking gegaan. De gehele jeugdzorg valt nu onder verantwoordelijkheid van de gemeenten. Dit gaat samen met een inhoudelijke vernieuwing. Voorzieningen en hulpverleners moeten zich bijvoorbeeld meer gaan richten op de versterking van de eigen kracht van kinderen, jongeren en opvoeders. Een andere nieuwe verantwoordelijkheid voor gemeenten is afstemming met het onderwijs over het Passend Onderwijs. Participatiewet: Met de invoering van de Participatiewet is er één regeling gekomen voor de voormalige Wwb, Wsw en Wajongers met arbeidsvermogen. Nieuwe instroom in de Wsw is niet meer mogelijk, nieuwe instroom in de Wajong alleen nog voor volledig arbeidsongeschikten. Bestaande Wsw-ers behouden hun status, bestaande Wajongers worden allen herkeurd. Gemeenten kunnen instrumenten als loonkostensubsidie en begeleiding langduriger inzetten om mensen aan werk te helpen en te houden.
Wmo 2015: Op 1 januari 2015 is de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) in werking getreden. Met de inwerkingtreding van deze wet zijn gemeenten verantwoordelijk voor de ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie van inwoners met een beperking, chronisch of psychosociaal probleem. Gemeenten moeten ervoor zorgen dat deze inwoners - die voor 1 januari 2015 een beroep konden doen op de AWBZ - zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen en meedoen aan de samenleving.
Op verzoek van de werkgroep sociale leefomgeving richten we ons in deze monitor per decentralisatie op vier pijlers: • • • •
gebruik ervaringen cliënten en professionals uitputting van budgetten overzicht wanneer welke informatie/cijfers (nog) beschikbaar komt
Daarnaast brengen we de > samenhang tussen de drie decentralisaties in beeld.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
4
Gemeentelijke monitor Sociaal Domein De gemeentelijke monitor Sociaal Domein is ontwikkeld door de VNG, KING en het CBS. De basis en het uitgangspunt van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein is de eigen gemeentelijke managementinformatie. Oftewel: operationele sturingsinformatie die gemeenten zelf al verzamelen. De monitor ondersteunt gemeenten bij hun horizontale informatievoorziening aan de gemeenteraad en burgers. De informatie biedt gemeenten de mogelijkheid om beleid te (her) formuleren en te sturen in het sociaal domein.
De monitor geeft inzicht in gebruik, early warning items, cliëntervaring en toegankelijkheid van voorzieningen in het sociaal domein. Omdat het een landelijk instrument betreft, is benchmarken tussen gemeenten mogelijk. De gemeentelijke monitor Sociaal Domein wordt tweemaal per jaar gepubliceerd op > waarstaatjegemeente.nl. In januari 2016 is de tweede versie van de monitor gepubliceerd, met resultaten over het eerste half jaar van 2015. In juli verschijnen de resultaten over het hele jaar 2015.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
5
• Inzicht in belangrijkste voorspellers van gebruik
• Wijkkenmerken • opbouw bevolking
Wijkprofiel
• Cliëntervaring en toegankelijkheid: inzicht perceptie dienstverlening
Early warning items
MAATSCHAPPELIJKE EFFECTEN
Gebruik sociaal domein
• Versterken eigen kracht en zelfredzaamheid • Participatiegraad
Tevredenheid
De monitor bevat verschillende informatie over > jeugdhulp, > de Participatiewet, > Wmo en de > stapeling van zorg. In het overleg met de werkgroep sociale leefomgeving (23 maart 2016) is ervoor gekozen om Dordrecht te vergelijken met de volgende twee gemeenten: Schiedam en Tilburg.
• Inzicht gebruik • Beweging in de keten (verschuiving en uitstroom) • Stapeling • Verwijzingen • Gebruik Wlz en Zvw • Inzicht in de kosten
Dordrecht vs. Schiedam en Tilburg Dordrecht Inwoners: 118.899 Jongeren tot 18: 24.156 Ouderen 75+: 9.020 Huishoudens tot AOW in bijstand: 3.680 Werkloosheid: 8,4% Netto Arbeidsparticipatie: 63,1% Lage inkomens: 11,0%
Schiedam
Tilburg
76.869 15.029 5.755
211.648 40.051 13.724
2.510 9,6% 61,8% 11,8%
6.740 8,6% 65,3% 12,1%
Bron: CBS
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
6
JEUGDHULP Op het gebied van jeugdhulp zijn er verschillende bronnen die ons iets (kunnen) vertellen over het gebruik van jeugdhulp in Dordrecht, de kosten en de bekendheid van jeugdhulpvoorzieningen: > gemeentelijke monitor sociaal domein > Serviceorganisatie Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid (t.b.v. BRTA) > cliëntervaringsonderzoek Jeugd > onderzoek ‘Bekendheid voorzieningen in het sociaal domein’ > onderzoek ‘Samenwerking rondom de zorg voor jeugd in Dordrecht’ > traject Outcome in zicht > monitor Transitie Jeugd > evaluatie Serviceorganisatie Jeugd ZHZ en formule jeugdteams
Snel naar:
STAND VAN ZAKEN: JEUGDHULP
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
7
JEUGD › JEUGDWET Na 1 januari 2015
Vóór 1 januari 2015 Gesloten jeugdzorg (JeugdzorgPlus)
Rijk
Jeugdzorg (Wet op de jeugdzorg)
Provincie
Jeugdbescherming (Wet op de jeugdzorg)
Provincie
Jeugdreclassering (Wet op de jeugdzorg)
Provincie
Zorg voor jeugdigen met verstandelijke beperking (AWBZ)
Provincie
Begeleiding en persoonlijke verzorging van jeugdigen (AWBZ)
Provincie
Geestelijke gezondheidszorg jeugdigen (AWBZ en Zvw)
Provincie
Gezondheidszorg jeugdigen (Wpg)
Gemeente
Opgroei- en opvoedondersteuning (Wmo)
Gemeente
Jeugdwet
Specialistische zorg Jeugdbescherming Jeugdreclassering
Jeugdhulp Ondersteuning, zorg en hulp
Gemeente
Preventie Eigen kracht, participatie, sociale omgeving
Bron: Twijnstra en Gudde
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
8
STAND VAN ZAKEN: JEUGDHULP In het > beleidsplan Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid is de gezamenlijke visie van de 17 gemeenten in ZHZ vastgelegd. De gezamenlijke ambitie is dat jeugdigen gezond en veilig opgroeien, kansen krijgen om zich te ontwikkelen en naar vermogen kunnen meedoen in de samenleving. Wanneer dit niet lukt, wordt er eerst gekeken naar de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van het gezin, en de sociale opvoedomgeving. Wanneer dit ontoereikend is, bieden de gemeenten jeugdhulp, met zoveel mogelijk het behoud van de regie over het eigen leven. Uit de eerste cijfers blijkt dat zo’n één op de tien jeugdigen tot 18 jaar in Dordrecht enige vorm van jeugdhulp ontvangt. Er zijn circa 2.700 unieke cliënten in de regionale zorgmarkt ingestroomd in 2015. Samen goed voor zo’n 5.200 beschikkingen. Verreweg de meeste cliënten die een beroep op de J-GGZ en maken gebruik van zorg in natura. Kijken we naar de samenwerking rondom de zorg voor Dordtse jeugd, en specifiek naar de afstemming tussen onderwijs en jeugdhulp, dan zien we dat er door de professionals hard gewerkt wordt om de transformatie te laten slagen: de beste zorg en de eigen kracht van de jeugdige staan voorop. Desondanks zijn er in de samenwerking nog wel slagen te maken. Professionals zijn niet altijd even goed op de hoogte van elkaar taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. En ook in de onderlinge communicatie schort het nog te vaak. Hoe jeugdigen en/of hun ouders/verzorgers de zorg ervaren, zal later dit jaar moeten blijken uit het wettelijk verplichte cliëntervaringsonderzoek.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
9
Overzicht beschikbare informatie, onderzoeken/monitoren - Jeugdhulp wie
frequentie
beschikbaar
gemeentelijke monitor Sociaal Domein
VNG, KING en het CBS
halfjaarlijks
januari en juli
registraties SO Jeugd ZHZ:
SO Jeugd ZHZ
jaarlijks
begroting: maart
begroting en maandrapportages
maandelijks
maandrapportages: maandelijks
cliëntervaringsonderzoek Jeugd
SO Jeugd ZHZ
jaarlijks
voor 1 juli (veldwerk)
onderzoek Bekendheid
OCD
eenmalig
november 2015
OCD
eenmalig
mei 2016
NJi en OCD
jaarlijks
najaar 2016
traject Outcome in zicht
Nji en SO Jeugd ZHZ
eenmalig
2016
monitor Transitie Jeugd
o.a. MEE Nederland en Zorgbelang
per kwartaal
per kwartaal
eenmalig
eind 2016
voorzieningen sociaal domein onderzoek Samenwerking jeugd Dordrecht Monitor Aansluiting Onderwijs Jeugdhulp
Nederland evaluatie SO Jeugd ZHZ
Seinstra Van de Laar
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
10
Gemeentelijke monitor Sociaal Domein - Jeugdhulp Jongeren in jeugdzorg, 1e helft 2015
In de gemeentelijke monitor Sociaal Domein (GMSD) staan verschillende jeugdzorgcijfers, aangeleverd door jeugdinstellingen uit heel het land. Het gaat hierbij om jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Uit de voorlopige cijfers van de gemeentelijke monitor over het eerste halfjaar 2015 blijkt dat 9,2% van de Dordtse jeugdigen tot 18 jaar enige vorm van jeugdhulp hebben gekregen. Het betreft hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet (2014): hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en/of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. Een behoorlijk aandeel als we het vergelijken met Schiedam en Tilburg. Het aandeel jeugdigen met jeugdbescherming of jeugdreclassering is in Dordrecht daarentegen gemiddeld of zelfs wat lager. De Serviceorganisatie Jeugd ZHZ geeft aan hier geen verklaring voor te hebben, maar wel te weten dat de inzet van jeugdreclassering vaker voorkomt in de drie grootste steden (waaronder ook de regio RotterdamRijnmond waar Schiedam onderdeel van is) en Limburg.
Dordrecht
Schiedam
Tilburg
jeugdhulp
9,2
5,7
7,2
met verblijf
1,6
0,7
1,7
jeugdbescherming 1,5
1,7
1,5
jeugdreclassering
1,1
0,7
0,5
Toelichting: % van alle jongeren tot 18 jaar. Jeugdreclassering is % van alle jongeren 12-23 jaar. Betreft voorlopige cijfers. Bron: gemeentelijke monitor Sociaal Domein
Jeugdhulp Dordrecht
9,2% MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
11
Jeugdhulptrajecten (naar reden van beëindiging), 1e helft 2015
Ook het aantal begonnen jeugdhulptrajecten ligt in Dordrecht (verhoudingsgewijs) wat hoger dan in Schiedam en Tilburg. Maar dit geldt ook voor het aantal beëindigde trajecten. De meeste jeugdhulptrajecten worden regulier, volgens plan afgesloten. Daarnaast worden er in Dordrecht relatief meer trajecten voortijdig beëindigd wegens externe omstandigheden. Ook hier heeft de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ geen verklaring voor. Een mogelijke verklaring zou in de wijze van registeren gelegen kunnen zijn.
Dordrecht
Schiedam
Tilburg
begonnen
1.640
675
2.195
beëindigd
720
220
935
volgens plan
430
155
650
voortijdig in
155
35
155
35
15
80
80
15
35
20
-
15
2,3 - 1
3,1 - 1
2,3 - 1
overeenstemming voortijdig eenzijdig door cliënt voortijdig wegens externe omstandigheden
Overige jeugdcijfers in de GMSD:
voortijdig eenzijdig door aanbieder
• • • •
jeugdzorgtrajecten in- en uitstroom naar reden beëindigde trajecten naar duur duur beëindigde trajecten naar verwijzer
verhouding begonnen-beëindigd
Toelichting: betreft voorlopige cijfers. De cijfers zijn afgerond op vijftallen. Om het risico op onthulling van individuen te voorkomen zijn de waarden 0 tot en met 7 weergegeven als geheim. Bron: gemeentelijke monitor Sociaal Domein
> www.waarstaatjegemeente.nl/Jive
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
12
De gemeentelijke monitor Sociaal Domein brengt ook de stapeling in jeugdzorg (tussen jeugdhulp, jeugdbescherming en/of jeugdreclassering) in beeld. Wat zien we? De stapeling van jeugdzorg in Dordrecht is niet anders dan in de andere twee steden: 0,9% van de Dordtse jeugdigen tot 18 jaar heeft meer dan één vorm van jeugdzorg. In de meeste gevallen jeugdhulp én jeugdbescherming. De grootste groep jeugdigen in jeugdzorg heeft enkel jeugdhulp. Of deze laatste groep binnen de jeugdhulp meerdere hulpverleningstrajecten heeft, laat de gemeentelijke monitor niet zien.
Stapeling in jeugdzorg, 1e helft 2015 Dordrecht
Schiedam
Tilburg
jongeren met…
aantal
%
aantal
%
aantal
%
enkel jeugdhulp
1.955
7,6
710
4,4
2.385
5,6
enkel jeugdbescherming
110
0,4
100
0,6
135
0,3
enkel jeugdreclassering
50
0,2
65
0,4
115
0,3
jeugdhulp en jeugdbescherming
225
0,9
140
0,9
420
1,0
jeugdhulp en jeugdreclassering
10
0,0
15
0,1
55
0,1
jeugdbescherming en
-
-
10
0,1
-
-
-
-
-
-
20
0,0
jeugdreclassering jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering Toelichting: % van alle jongeren tot 18 jaar. Betreft voorlopige cijfers. De cijfers zijn afgerond op vijftallen. Om het risico op onthulling van individuen te voorkomen zijn de waarden 0 tot en met 7 weergegeven als geheim. Bron: gemeentelijke monitor Sociaal Domein, bewerking OCD
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
13
Registraties Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid Instroom in regionale zorgmarkt, 2015
De Serviceorganisatie Jeugd ZHZ levert aan gemeenten iedere maand een rapportage op met daarin verschillende cijfers over het gebruik en de kosten van jeugdzorg. Het heeft enige inspanning gekost om het onderliggende informatiesysteem te vullen met bruikbare en betrouwbare gegevens. De Serviceorganisatie geeft aan dat het systeem momenteel voor ruim 95% gevuld is.1 Meldingen In totaal zijn er in 2015 voor de gemeente Dordrecht 5.257 meldingen in MO platform (voorheen Zo!Jong) ingevoerd. Het zwaartepunt van melders ligt in Dordrecht bij de categorieën ‘overige’ (initiële vulling, 45%), gevolgd door de huisartsen (23%), jeugdigen zelf (15%) en ouders (11%).
aantal unieke cliënten
2.698
J-GGZ
1.761
Jeugd & Opvoedhulp
590
AWBZ
219
met PGB
191
afgegeven beschikkingen
5.173
zorg in natura (ZIN)
4.766
persoonsgebonden budget (PGB)
407
door gecertificeerde instellingen
690
a
a) Exclusief het aantal jeugdigen dat een beroep doet op het Landelijk Transitiearrangement Bron: Serviceorganisatie Jeugd ZHZ
Instroom in regionale zorgmarkt In Dordrecht zijn er in 2015 2.698 unieke cliënten in de regionale zorgmarkt ingestroomd. Samen goed voor 5.173 beschikkingen. Verreweg de meeste unieke cliënten deden een beroep op de J-GGZ (65%). De verhouding ZIN:PGB is in Dordrecht ongeveer 92:8. Unieke cliënten
2.698 1) De gegevens over het Landelijk Transitiearrangement (LTA) ontbreken nog.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
14
Serviceorganisatie Jeugd ZHZ De Serviceorganisatie is opgericht door de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid om sturing op jeugdhulp mogelijk te maken. Namens de 17 gemeenten draagt zij zorg voor het inkopen en contracteren van de regionale zorgmarkt, budgetbeheersing, informatievoorziening en accountmanagement. In het beleidsplan en het > Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement (BRTA) Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid zijn de beleidsmatige en financiële kaders vastgelegd voor de uitvoering van de jeugdhulp in ZHZ. Gewenste effecten zijn vertaald in maatschappelijke resultaten, doelen en bijbehorende indicatoren, om zodoende te kunnen sturen op deze effecten. De Serviceorganisatie monitort de doelstellingen en indicatoren uit het BRTA.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
15
Uitstroom Er zijn in totaal 4.741 beschikkingen afgelopen in 2015. Met name in de maand december (2.074; 44%), vanwege de beëindiging rechtswege van het overgangsrecht op 31 december 2015. De jeugdteams hebben in 2015 545 dossiers afgesloten.
Budgetuitputting De jaarrekening van de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ is nog niet openbaar ten tijde van dit schrijven. Wel vinden we - nog niet vastgestelde realisatiecijfers voor het jaar 2015 in de begroting 2017. We zien een positief saldo van (voorlopig) € 4.720.000. De primaire begroting 2017 is gebaseerd op de september circulaire 2015. Dit is te beschouwen als een voorlopige begroting. De begroting 2017 wordt namelijk bepaald op basis van de meicirculaire 2016. Hierin worden nog een aantal ontwikkelingen verwerkt, waaronder de bijdrage van gemeenten aan de uitvoeringskosten van de SVB en de bijdrage van het Rijk aan gemeenten wegens het schrappen van de ouderbijdragen.
Uitstroom, 2015 5.000 4.000
4.741 Jeugdhulpbudget, Zuid-Holland Zuid (in euro’s)
3.000
realisatie 2015a
2.000
begroting 2016
primaire begroting 2017
1.000
545
0 afgelopen beschikkingen
Bron: Serviceorganisatie Jeugd ZHZ
baten
106.038.000
96.739.000
94.888.000
lasten
101.318.000
96.739.000
94.888.000
saldo
4.720.000
0
0
afgesloten dossiers jeugdteam a) de realisatiecijfers 2015 zijn nog niet vastgesteld Bron: begroting 2017 SO Jeugd ZHZ
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
16
Veiligheid, bescherming en crisis Veiligheid, bescherming en crisis, 2015 aantal jeugdigen waarvoor jeugdbeschermingstafel routingsbesluit
66
genomen heeft meldingen voor onderzoek Veilig Thuis
505
betrokken jeugdigen bij meldingen voor onderzoek Veilig Thuis
814
jeugdigen waarvoor Raad voor de Kinderbescherming onderzoek gestart is
98
bij rechtbank ingediende verzoeken tot opleggen jeugdbeschermingsmaatregel
59
interventies crisisinterventieteam
210
• De cijfers van de jeugdbeschermingstafel betreffen het aantal unieke jeugdigen. Jeugdigen worden in de praktijk echter soms herhaald gemeld. • De cijfers van Veilig Thuis geven nog geen inzage in de gewenste transformatie, omdat dit niet mogelijk is met het huidige registratiesysteem. Per 1 januari 2016 is er ene nieuw systeem geïmplementeerd. • De Raad voor de Kinderbescherming heeft nog geen gegevens kunnen leveren over onderzoek door en advies van de Raad bij jeugdstrafzaken. • Veel voorkomende hulpvragen van melders bij het crisisinterventieteam (CIT) betreffen informatie/advies, weglopen jeugdigen van huis of uit instelling, conflicten van jeugdigen met ouder(s)/verzorger(s) en huiselijk geweld.
Bron: Serviceorganisatie Jeugd ZHZ
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
17
Cliëntervaringsonderzoek Jeugd Gemeenten zijn verplicht om vanaf 2016 een cliëntervaringsonderzoek Jeugd te (laten) doen. Dit is via een verwijzing in de Jeugdwet (art. 210) naar de Wmo vastgelegd. Het onderzoek c.q. de vragenlijst moet gaan over een aantal onderwerpen die bij wet zijn bepaald: toegankelijkheid van voorzieningen, uitvoering van de zorg en effect van de zorg. In opdracht van de VNG heeft stichting Alexander > een modelvragenlijst ontwikkeld. Over de wijze waarop het onderzoek afgenomen moet worden, is niets vastgelegd. Voor de regio Zuid-Holland Zuid draagt de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ zelf zorg voor het cliëntervaringsonderzoek. Op dit moment onderzoekt de Serviceorganisatie de mogelijkheid om de vragenlijst digitaal te versturen naar cliënten via het eigen systeem Stipter. Het Rijk stelt dat de eerste resultaten voor 1 juli bekend moeten zijn, maar is dit eerste jaar coulant: voor 1 juli 2016 moet het veldwerk afgerond zijn. Zodra de resultaten bekend zijn, moeten deze worden aangeleverd ten behoeve van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
18
Bekendheid jeugdhulpvoorzieningen Bekendheid jeugdhulpvoorzieningen
In het voorjaar 2015 heeft het OCD Drechtsteden breed een tussenmeting gedaan van de monitor Sociaal, met daarin vragen over de bekendheid van verschillende sociale voorzieningen. Een aantal van deze voorzieningen gaan ouders/opvoeders van kinderen aan, zoals het schoolmaatschappelijk werk en het meldpunt zorg en overlast/Veilig Thuis. Wat blijkt? De meerderheid van de ouders met kinderen jonger dan 18 jaar is niet bekend met de voorzieningen. Dit is ook niet zo vreemd, gezien het feit dat de tussenmeting slechts een paar maanden na de invoering van de decentralisaties uitgevoerd is. Hoogstwaarschijnlijk hebben de vele veranderingen in het welzijnsveld een nadelig effect gehad op de bekendheid van voorzieningen. Een voorbeeld van zo’n verandering is het meldpunt Zorg & Overlast/Veilig Thuis. Met ingang van 1 januari 2015 zijn het Steunpunt Huiselijk Geweld/Meldpunt Zorg & Overlast opgegaan in de projectorganisatie Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid. Ook het voormalige Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) maakt hiervan onderdeel uit.
Weten ouders waar zij, indien nodig, hulp kunnen vinden? Veel wel, maar zeker niet allemaal. Zo’n zes op de tien ouders met kinderen jonger dan 18 jaar geven aan te weten waar zij opvoedondersteuning kunnen vinden indien de situatie hiernaar vraagt.
19%
consultatiebureau
25%
56%
schoolmaatschappelijk werk
64%
24%
12%
Meldpunt zorg en overlast/Veilig Thuis
66%
21%
13%
72%
jongerenwerk 0%
20% nee
40%
24% 60%
ja, een beetje
80%
4% 100%
ja, goed
Toelichting: % van ouders met kinderen tot 18 jaar Bron: OCD
Monitor Sociaal De monitor Sociaal wordt eens in de vier jaar gehouden. De volgende meting staat gepland voor voorjaar 2017. Meer resultaten van de tussenmeting 2015 vindt u bij het onderdeel > Wmo. Benieuwd naar de factsheet van het OCD? klik dan > hier.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
19
Samenwerking rondom zorg voor jeugd in Dordrecht In opdracht van de gemeente Dordrecht heeft het OCD een onderzoek uitgevoerd naar de samenwerking rondom de zorg voor jeugd in Dordrecht. Het onderzoek geeft inzicht in de verbinding tussen jeugdteams, basisvoorzieningen (in het bijzonder de sociale teams) en de preventieve ondersteuning in Dordrecht. Daarnaast biedt het handvatten om de verbinding en samenwerking in de toekomst (verder) te verfijnen en op elkaar af te stemmen. Het onderzoek zal eind mei besproken worden in de commissie sociale leefomgeving. Voor nu geven we alvast een inkijk in de eerste resultaten.
Enkele cijfers Dat nog niet iedereen tevreden is over de samenwerking rondom de zorg in Dordrecht blijkt uit onderstaande twee figuren. Twee op de vijf professionals zijn (erg) tevreden en één op de vijf is (erg) ontevreden. Het gemiddelde rapportcijfer dat men geeft is een 6,0. Met name de professionals werkzaam bij de basis- en preventieve voorzieningen (zoals de jeugdgezondheidszorg, het onderwijs, het schoolmaatschappelijk werk en huisartsen) zijn ontevreden.
Er is en wordt hard gewerkt door de professionals rondom de zorg voor jeugd om de transformatie van de jeugdhulp te doen slagen, zo blijkt uit het onderzoek. Dit betekent echter niet dat de samenwerking momenteel vlekkeloos verloopt. Dat kan ook niet verwacht worden, een jaar na de transitie. Sommige professionals weten elkaar goed te vinden, vanwege hun vakgebied en het feit dat men al samenwerkte voor 1 januari 2015. Andere professionals geven o.a. aan dat ze niet precies weten wat de taken en verantwoordelijkheden zijn van hun samenwerkende partners. En dat er in de onderlinge communicatie, met name elkaar op de hoogte houden, nog het een en ander schort.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
20
Algemene tevredenheid over samenwerking rondom zorg voor jeugd totaal
41%
jeugdteams
54%
sociale teams
57%
39% 0%
20%
19% 46%
43%
basis & preventieve voorzieningen
(erg) tevreden
40%
37% 40%
niet tevreden, niet ontevreden
60%
24% 80%
100%
(erg) ontevreden
Rapportcijfer samenwerking rondom zorg voor jeugd 10 8 6
6,8
6,4 5,8
6,0
4 2 0 jeugdteams
sociale teams
basis & preventief
totaal
Bron: OCD
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
21
Tellen en vertellen in een lerende evaluatie We hebben gekozen voor een combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Om de tevredenheid van professionals te tellen, hebben we allereerst alle professionals rondom de zorg voor jeugd in Dordrecht een vragenlijst voorgelegd. Daarnaast vonden we het ook erg belangrijk om ook hun verhaal te vertellen over de werking van de teams en de onderlinge verbinding. Want, wat zegt een cijfer nu precies? Het vertellen hebben we gedaan door middel van praktijktafels, waarbij verschillende type professionals aan tafel zaten om de cijfers (uit het kwantitatieve deel) te duiden en aangezet werden om samen na te denken over de onderlinge verbinding, samenwerking en mogelijke verbeteringen. Het gaf alle betrokken professionals de mogelijkheid om tijdens het proces van elkaar te leren, en niet achteraf. Kortom, een lerende evaluatie.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
22
De jeugdteams...
Uiteindelijk moet de samenwerking leiden tot een snellere en bovenal effectievere aanpak van problemen bij jeugdigen en hun ouders. Van de professionals in de sociale teams en werkzaam in het basis- en preventieve veld geeft de helft aan dat de samenwerking met de jeugdteams voor een snellere aanpak zorgt. Een kleiner aandeel (38%) geeft aan dat de samenwerking (ook) tot een effectievere aanpak leidt. Een kwart van de professionals vindt dat dit zeker (nog) niet het geval is. Over de aanpak van de leden van de jeugdteams zijn de samenwerkende professionals over het algemeen tevreden. Zo voelen de meeste professionals zich als partner serieus genomen en geven de meesten aan dat de jeugdteams zoveel mogelijk een beroep doen op de eigen kracht en het sociaal netwerk van jeugdigen en hun ouders. Eén van de uitgangspunten van de decentralisatie.
50%
effectievere
27%
38% 0%
(zeer) mee eens
20%
39% 40%
niet mee ens, niet mee oneens
60%
53%
luisteren goed naar mijn ideeën en inzichten
51%
doen zoveel mogelijk een beroep op de eigen kracht en het sociaal netwerk
27%
20%
20%
37%
40%
niet mee ens, niet mee oneens
12% 18%
76% 0%
14%
60%
80%
6% 100%
(zeer) mee oneens
Toelichting: beantwoord door leden van de sociale teams en professionals van de basis- en preventieve voorzieningen Bron: OCD
“DE CIJFERS ZIJN EEN MOMENTOPNAME
De samenwerking met de jeugdteams leidt tot een … aanpak van problemen snellere
komen hun afspraken goed na
(zeer) mee eens
19%
67%
nemen mij als partner serieus
23%
VAN EIND 2015. DE SAMENWERKING TUSSEN
23%
JEUGDHULPPROFESSIONALS IS EEN THEMA DAT
80%
100%
(zeer) mee oneens
VOORTDUREND DE AANDACHT VAN DE GEMEENTE
Toelichting: beantwoord door leden van de sociale teams en professionals van de basis- en preventieve voorzieningen
DORDRECHT HEEFT EN IN ONTWIKKELING IS.”
Bron: OCD
Bron: gemeente Dordrecht
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
23
Traject Outcome in zicht
Evaluatie Serviceorganisatie Jeugd ZHZ en formule jeugdteams
Namens de regio Zuid-Holland Zuid neemt de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ deel aan het traject Outcome in zicht van de VNG, brancheorganisaties en het Nederlands Jeugdinstituut (NJi). Er zijn in 2015 twee workshops georganiseerd over het thema outcome-indicatoren met aanbieders van ondersteuning en jeugdhulp. In 2016 werkt de Serviceorganisatie in samenwerking met het NJi en de jeugdhulpaanbieders verder aan dit traject.
De 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid hebben in de Sturingsnotitie Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid en het inrichtingsplan van de Serviceorganisatie aangegeven dat de Serviceorganisatie medio 2017 moet worden geëvalueerd. Om dit op een gedegen wijze te kunnen doen en tijdig een besluit te kunnen nemen over het continueren of opheffen van de Serviceorganisatie, is de besluitvorming naar voren verschoven. Dit heeft geresulteerd in een bestuursopdracht om in 2016 de Serviceorganisatie te evalueren. Deze evaluatie wordt uitgevoerd door het bureau Seinstra & van der Laar.
Monitor Transitie Jeugd
Naast de evaluatie van de Serviceorganisatie zal ook dit jaar een evaluatie worden gehouden over de regionale formule van de jeugdteams. Beide evaluaties worden onderscheiden van elkaar uitgevoerd, maar komen uiteindelijk wel samen wanneer gekeken wordt naar de scenario’s voor de toekomst. Ook de evaluatie over de regionale formule van de jeugdteams zal door Seinstra & van der Laar worden uitgevoerd.
De > Monitor Transitie Jeugd brengt de onbedoelde negatieve effecten en knelpunten van de transitie van de jeugdhulp naar de gemeenten in kaart. Ook worden de mogelijke oplossingen vanuit cliëntperspectief aangekaart. De monitor loopt in 2015 en 2016. In regionale en landelijke rapportages worden de signalen zichtbaar. De rapportages worden toegestuurd aan belangenbehartigers, gemeenten en de rijksoverheid, en bieden de mogelijkheid tot het concreet aanpakken van de knelpunten.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
24
PARTICIPATIEWET Per 1 januari 2015 is de Participatiewet in werking getreden. Wat deze wet voor veranderingen met zich meebrengt ziet u in het schema op de volgende pagina. Op het gebied van de Participatiewet zijn er verschillende bronnen die ons iets (kunnen) vertellen over het gebruik van de voorzieningen: > gemeentelijke monitor Sociaal Domein > Sociale Dienst Drechtsteden > procesevaluatie Participatiewet > MKBA Participatieplekken > landelijke onderzoeken en ontwikkelingen
Snel naar:
STAND VAN ZAKEN: PARTICIPATIEWET
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
25
Veranderingen per 1 januari 2015 - Participatiewet
WERK › PARTICIPATIEWET Na 1 januari 2015
Vóór 1 januari 2015
Participatiewet
Wet werk en bijstand (Wwb)
Bijstand Begeleiding naar en bij werk Arbeidsbeperking ( nieuwe instroom) Jonggehandicapt (nieuwe instroom)
Wet sociale werkvoorziening (Wsw)
nieuwe instroom bestaand
Bestaande Wsw-status
30.000 beschut werkplekken
Gemeente
35 regionale werkbedrijven 9.000 banen in 2015
Wet werk en arbeidsondersteuning Jonggehandicapten (Wajong)
nieuwe instroom bestaand
6.000 bedrijfsleven 3.000 overheid
125.000 banen in 2025
Bestaande Wajong-status + volledig arbeidsongeschiktheid
UWV
Bron: Twijnstra en Gudde
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
26
Verdiencapaciteit Centraal in de Participatiewet en het beleid in de Drechtsteden staat de mate waarin mensen zelfstandig het wettelijk minimum loon (WML) kunnen verdienen. De Sociale Dienst Drechtsteden maakt een inschatting van de ‘verdiencapaciteit’ op basis waarvan instrumentarium wordt ingezet. Kortgezegd worden er drie groepen onderscheiden: • personen met een verdiencapaciteit van 80-100%, die weinig begeleiding/ondersteuning nodig hebben om zelfstandig het WML te verdienen; • personen met een verdiencapaciteit van 50-80%, die een bijdrage kunnen leveren op de reguliere arbeidsmarkt, maar niet zonder (langdurige) steun van de overheid; • personen met een verdiencapaciteit <50% waarvoor geen reguliere arbeidsmarkt is, maar die wel naar vermogen kunnen participeren. Voor elk van deze groepen worden verschillende instrumenten ingezet. Nieuw is dat de groep met een verdiencapaciteit van 50-80% langdurig kan worden ondersteund.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
27
STAND VAN ZAKEN: PARTICIPATIEWET In de beleidsnota Invoering Participatiewet is vastgelegd hoe de Drechtsteden de uitvoering van de Participatiewet ter hand nemen. De mate waarin mensen in staat zijn zelfstandig het wettelijk minimumloon te verdienen staat hierin centraal. Voor mensen met een bijstandsuitkering en gemeentelijke prioritaire groepen met een verdiencapaciteit <50% zijn er participatieplekken beschikbaar. In Dordrecht is de ambitie op het aantal lokaal beschikbare plekken ruimschoots behaald. Er waren in 2015 circa 17 leerwerkbedrijven die meer dan 375 plekken bieden. De ambitie om in het eerste jaar al direct minimaal 400 deelnemers (50% van de meervoudig lokale ambitie) actief te hebben op participatieplekken bleek niet reëel. In totaal zijn er in 2015 303 deelnemers gestart en waren er in totaal 367 deelnemers in 2015 actief bezig op een participatieplek. De redenen dat plaatsingen wat achter zijn gebleven op de ambitie zijn divers. De matchingunit kende een moeizame start en zowel bestuurlijk als ambtelijk doorgevoerde wijzigingen in het proces leverde vertragingen op, daarnaast blijkt ook het verleiden van de doelgroep tot deelname een stevige opgave. Voor 2016 is de ambitie dan ook niet verhoogd, zijn er aanpassingen op de werkwijze doorgevoerd en wordt stevig ingezet op het lokaal bereiken van zoveel mogelijk potentiele deelnemers. De in 2016 in te zetten participatiebonus kan aanvullend een stevige extra stimulans tot deelname vormen. Deze is inmiddels met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2016 ingevoerd. In mei komen de resultaten van de maatschappelijke kosten-baten analyse participatieplekken beschikbaar. De groep met een verdiencapaciteit van 50-80% had vóór de invoering van de Participatiewet weinig kans op werk. Dat is nu beter mogelijk.
Tot eind 2015 zijn er door Baanbrekend Drechtsteden (BBD) 201 Dordtenaren geplaatst bij een werkgever, met loonkostensubsidie (veelal detacheringen). Ook heeft de SDD voor de doelgroep schoolverlaters VSO/PrO/Entree een specifieke aanpak ontwikkeld die landelijk als ‘good practice’ wordt gezien. Deze jongeren zijn hierdoor vroegtijdig in beeld en worden zo nodig door de SDD ondersteund richting werk. Hiermee wordt voorkomen dat er jongeren uit deze groep tussen wal en schip vallen. Voor de groep met verdiencapaciteit >80% is er weinig veranderd. Van deze groep plaatste Baanbrekend Drechtsteden in 2015 440 Dordtenaren bij een werkgever. Uit de gemeentelijke monitor Sociaal Domein en de eerste (proces) evaluatie door het OCD blijkt dat de Drechtsteden in 2015 voortvarend van start zijn gegaan met de nieuwe voorzieningen. En 2015 was voor wat betreft plaatsingen door Baanbrekend Drechtsteden een goed jaar: dat waren er 36% meer dan in 2014. Tegelijkertijd is het herstel op de arbeidsmarkt zeker nog niet dusdanig dat op korte termijn een grote daling van het bijstandsvolume valt te verwachten. Er is nog steeds sprake van een forse instroom, onder andere als gevolg van einde (tijdelijk) werk, ziektewet of WW. Ook de toename van het aantal statushouders is daarin een factor. Daarnaast staan werkgevers ook nog lang niet massaal in de rij om mensen met een lagere verdiencapaciteit met loonkostensubsidie aan het werk te helpen. Voorgenomen wetswijziging moet hier belemmeringen weg nemen, maar het is nog maar de vraag wat daarvan per saldo het effect zal zijn.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
28
Overzicht beschikbare informatie, onderzoeken/monitoren - Participatiewet wie
frequentie
beschikbaar
gemeentelijke monitor Sociaal Domein
VNG, KING en het CBS
halfjaarlijks
januari en juli
registraties SDD: begroting,
SDD
jaarlijks
begroting: november, jaarstukken: april
per vier maanden
bestuursrapportage: juni en november
procesevaluatie Participatiewet
OCD
eenmalig
november 2015
MKBA Participatieplekken
Lysias
eenmalig
mei 2016
bestuursrapportages en jaarstukken
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
29
Gemeentelijke monitor Sociaal Domein - Participatiewet Voor de Participatiewet geeft de gemeentelijke monitor Sociaal Domein inzicht in het gebruik van voorzieningen. Vooralsnog maar voor de 1e helft van 2015. Cliëntervaring wordt hier niet gemeten.
Overige cijfers Participatiewet in de GMSD: • WIW/ID banen • Begeleiding (nog nauwelijks gevuld) • Overige lopende re-integratievoorzienigen
In onderstaande tabel zien we, aan de cijfers voor Dordrecht vergeleken met Tilburg, dat de Drechtsteden in 2015 voortvarend van start zijn gegaan met de nieuwe voorzieningen. Dit beeld blijft ook overeind bij vergelijking met meer gemeenten. Vooral met de toepassing van loonkostensubsidie behoort de regio Drechtsteden tot de koplopers. Alleen beschut werk wordt - bewust - (nog) niet toegepast. Maar dat gold per medio 2015 voor de meeste gemeenten.
> http://www.waarstaatjegemeente.nl/Jive
Indicatoren Participatiewet, 1e helft 2015 Dordrecht aantal
Schiedam per 1.000 huis-
aantal
Tilburg per 1.000 huis-
aantal
per 1.000 huis-
houdens
houdens
houdens
leeftijd met bijstand
leeftijd met bijstand
leeftijd met bijstand
tijdelijke loonkostensubsidie
70
19
.
.
80
12
loonkostensubsidie
100
27
.
.
0
0
participatieplek
140
38
.
.
200
30
beschut werk
0
0
.
.
0
0
huishoudens tot AOW leeftijd
3.680
2.510
6.740
met bijstandsuitkering Toelichting: betreft voorlopige cijfers. De cijfers zijn afgerond op tientallen. Schiedam heeft voor de participatiewet nog geen cijfers aangeleverd bij het CBS. Bron: gemeentelijke monitor Sociaal Domein, bewerking OCD
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
30
Registraties Sociale Dienst Drechtsteden In de figuur ziet u de uitgangssituatie per 1.1.2015 en de realisaties in 2015 voor wat betreft de Participatiewet voor inwoners van Dordrecht. Realisaties Participatiewet Dordrecht, 2015
< 50% INSTROOM 2015
ZITTEND BESTAND EIND 2015
297
AANTAL GECREËRDE P-PLEKKEN
375
PLAATSINGEN P-PLEK
303
PLAATSINGEN MET LOONKOSTENSUBSIDIE
201
PLAATSINGEN BIJ WERKGEVER MET BEMIDDELING
440
1.983
50 - 80% INSTROOM 2015
ZITTEND BESTAND EIND 2015
260 846
80 - 100% INSTROOM 2015
ZITTEND BESTAND EIND 2015
768 1.087
Bron: SDD
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
31
Verdiencapaciteit <50% In 2015 stroomden bijna 300 Dordtenaren met een verdiencapaciteit van <50% de bijstand in. Het zittende bestand in die groep is bijna 2.000 klanten groot. Sommigen uit deze groep zijn al actief met vrijwilligerswerk. Zowel bij de instroom als bij het zittende bestand gaat het bij ongeveer de helft van deze groep om mensen met een verdiencapaciteit onder de 30%. Voor hen is ook participatie veelal niet haalbaar. Voor de groep met verdiencapaciteit <50% wordt ingezet op deelname aan participatieplekken. In Dordrecht is de ambitie op het aantal lokaal beschikbare plekken ruimschoots behaald. Er waren in 2015 circa 17 leerwerkbedrijven die meer dan 375 plekken bieden. De ambitie om in het eerste jaar al direct minimaal 400 deelnemers (50% van de meervoudig lokale ambitie) actief te hebben op participatieplekken bleek niet reëel. In totaal zijn er in 2015 303 deelnemers gestart en waren er in totaal 367 deelnemers in 2015 actief bezig op een participatieplek. De redenen dat plaatsingen wat achter zijn gebleven op de ambitie zijn divers. De matchingunit kende een moeizame start en zowel bestuurlijk als ambtelijk doorgevoerde wijzigingen in het proces leverde vertragingen op. Daarnaast blijkt ook het verleiden van de doelgroep tot deelname een stevige opgave. Voor 2016 is de ambitie dan ook niet verhoogd, zijn er aanpassingen op de werkwijze doorgevoerd en wordt stevig ingezet op het lokaal bereiken van zoveel mogelijk potentiele deelnemers.
De in 2016 in te zetten participatiebonus kan aanvullend een stevige extra stimulans tot deelname vormen. Deze is inmiddels met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2016 ingevoerd. Verdiencapaciteit 50-80% De groep met een verdiencapaciteit van 50-80% had vóór de invoering van de Participatiewet weinig kans op werk. Dat is nu beter mogelijk. Tot eind 2015 zijn er door Baanbrekend Drechtsteden (BBD) 201 Dordtenaren geplaatst bij een werkgever, met loonkostensubsidie (veelal detacheringen). Verdiencapaciteit 80-100% Van de groep met 80-100% verdiencapaciteit, waarvoor weinig is veranderd, plaatste BBD 440 Dordtenaren bij een werkgever. Totaal plaatsingen Baanbrekend Drechtsteden 2015 was wat plaatsingen door BBD bij werkgevers betreft een goed jaar: Drechtsteden breed nam het totaal aantal plaatsingen door BBD met 36% toe ten opzichte van 2014.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
32
Sociale Dienst Drechtsteden (SDD) De SDD werkt intensief aan het beperken van de instroom en het bevorderen van de uitstroom naar werk. De instroom wordt beperkt door preventie, ondersteuning schoolverlaters VSO/ PrO/Entree, de Startersbeurs en een intensieve aanpak aan de poort via de methode ‘Work Fast’. Door de invoering van de Participatiewet kan sterker worden ingezet op uitzend- deeltijd- en flexwerk en op de inzet van loonkostensubsidie. Baanbrekend Drechtsteden (BBD) plaatst klanten bij werkgevers: regulier (80-100% verdiencapaciteit) of met loonkostensubsidie (50-80% verdiencapaciteit). Het laatste veelal via detachering. Ook de vroegtijdige ondersteuning van de doelgroep VSO/PrO/Entree leidt tot plaatsingen met loonkostensubsidie. Alle plaatsingen met loonkostensubsidie gaan vergezeld van begeleiding en daar waar nodig vergezeld van jobcoacing (= begeleiding op de werkplek). Daarnaast wordt ook voor het zittende bestand de methode ‘Work Fast’ toegepast en is vanaf oktober voor 50-plussers het instrument Meesterbeurs beschikbaar. Klanten met een verdiencapaciteit van <50% ten slotte worden - op vrijwillige basis verleid tot en begeleid naar participatie met behoud van uitkering.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
33
Instroom en uitstroom Onderstaande figuren geven een nader beeld van de in- en uitstroom in 2015. Het bereiken van de maximum WW-duur is nog steeds een belangrijke instroom reden. Maar er is ook een even grote instroom als gevolg van einde (tijdelijk) werk of ziektewet. Het komt helaas nog veel voor dat tijdelijk werk toch niet duurzaam blijkt te zijn. Zo’n 5% van de nieuwe instroom in 2015 betrof statushouders. In totaal stroomden in 2015 ruim 1.300 Dordtenaren in.
Instroom bijstand Dordrecht 2015, naar reden (%)
Bij 40% (bijna 500) van de totale uitstroom (ruim 1.200 Dordtenaren) ging het om uitstroom naar werk (inclusief zelfstandig beroep en bedrijf).
Uitstroom bijstand Dordrecht 2015, naar reden (%)
15% EINDE (TIJDELIJK) WERK OF ZW MAX WW
40%
15%
EINDE STUDIE
40% 48%
EINDE HUWERLIJK/RELATIE
8% 10%
Bron: SDD
5%
7%
WERK*
STATUSHOUDERS
VERHUIZING NIET SDD
VERHUIZING NIET SDD OVERIGE REDENEN
12%
OVERIGE REDENEN
* inclusief plaatsingen Baanbrekend Drechtsteden (BBD) en zelfstandig beroep of bedrijf
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
34
Doelgroep schoolverlaters VSO/PrO/Entree De SDD heeft een specifieke aanpak ontwikkeld die moet voorkomen dat deze jongeren tussen wal en schip vallen. De SDD biedt een vroegtijdig alternatief toegangsproces voor de VSO/PrO/Entree jongeren. De jongeren zijn hierdoor vroegtijdig in beeld (tot een half jaar voordat zij de school verlaten). In deze specifieke aanpak voor deze groep zijn goede werkafspraken gemaakt tussen de SDD, de scholen en het UWV. Die zijn vastgelegd in een stappenplan. Er zijn twee vaste contactpersonen bij de SDD, die periodiek uitstroomoverleggen voeren met de scholen en het UWV. Ook de 18-minners worden meegenomen in de aanpak voor jongeren. Deze aanpak van de SDD wordt landelijk (door de VNG en de Werkkamer) gezien als een good practice. In 2015 zijn er in totaal 187 leerlingen besproken (in heel de Drechtsteden). Veel van deze jongeren hebben een vervolg gevonden met ondersteuning van de stagecoördinatoren van de scholen. In 13 gevallen is ondersteuning van de SDD nodig geweest. Deze jongeren zijn door de SDD geplaatst op werk met behulp van loonkostensubsidie.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
35
Budgetuitputting Voor deze monitor 3D hebben wij het concept jaarverslag 2015 van de SDD mogen inzien. Conform bestaand beleid is in 2015 alleen re-integratie ingezet als er zicht was op (gesubsidieerd) werk. Op de lasten Participatie is een incidenteel voordeel van 3,75 miljoen euro. Inclusief inkomsten uit debiteuren participatie resulteert een positief saldo van 4,9 miljoen euro dat conform financieringsafspraken ten gunste komt van de gemeenten (voor Dordrecht 3,45 miljoen euro na mutatie afrekening o.b.v. solidariteit).
Participatiebudget, Dordrecht euro’s baten Sociaal Domein; Participatie en SW
9.689.500
Reserveringsregeling 2014
1.847.900
lasten Sociaal Domein; Participatie en SW
6.401.400
Dekkingsbijdrage Drechtwerk
1.227.500
resultaat 2015 saldo baten en lasten
3.908.400
mutatie afrekening op basis van solidariteit
-458.200
af te rekenen bedrag met gemeenten
3.450.200
Bron: SDD
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
36
Procesevaluatie Participatiewet In de 2e helft 2015 heeft het OCD in opdracht van de SDD, in samenspraak met de ad hoc commissie Voorbereiding Toetsing Transities (VTT), een eerste evaluatie uitgevoerd van de Participatiewet tot dan toe. Belangrijke vraag in deze eerste evaluatie was of er groepen mensen tussen de wal en het schip (dreigen te) vallen. Daartoe is gekeken naar het pakket aan instrumenten dat kan worden ingezet om de participatie te bevorderen. Worden deze gebruikt en werken ze voor de klant? En zijn er groepen die binnen de Participatiewet vallen, maar (risico lopen) niet (te) worden bereikt met (de uitvoering van) het huidige beleid?
Uit de evaluatie blijkt dat de SDD deze risicogroepen goed in beeld heeft en daar ook een aanpak voor heeft. De voormalige doelgroep van de Wsw wordt geleid naar nieuw en ander aanbod en ook de groep mensen waarvan een tijdelijk Wsw-dienstverband afloopt, is in beeld. De SDD heeft samen met scholen een specifieke aanpak ontwikkeld voor jongvolwassenen met een beperking en heeft daarbij ook de 18-minners meegenomen. Deze aanpak wordt landelijk als ‘good practice’ gezien. Voor ouderen die lang in de bijstand zitten, zijn gerichte instrumenten beschikbaar. Het beleid van de SDD is dus toereikend, er hoeven geen beleidsregels aangepast te worden.
De > evaluatie leverde een eerste inzicht in hoe het nieuwe beleid in de praktijk werkt. Eerste evaluatie In deze eerste evaluatie wordt geconcludeerd dat de risico’s voor het tussen wal en schip vallen met de komst van de Participatiewet niet aanmerkelijk zijn veranderd. De behoorlijke financiële versobering dwingt tot een efficiënte, doelgerichte aanpak. Dit doet de SDD in samenwerking met de zes gemeenten tot nu toe goed. De volgende groepen hebben risico om tussen wal en schip te vallen: 1. de voormalige doelgroep van de Wsw; 2. jongvolwassenen met een beperking en specifiek 18-minners; 3. (eenzame) ouderen.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
37
Soms zit er nog wel een probleem in het bereiken van deze groepen. Daarvoor moet de aanpak nog verder worden verfijnd. Hier is de SDD al mee bezig, samen met partners uit het veld. Met de tijd zullen we weten hoe effectief de aanpak is. Daarnaast is uit deze evaluatie gebleken dat een meer flexibele inzet van instrumenten gewenst is om meer maatwerk te kunnen leveren voor individuele klanten. Hiervoor is volgens de onderzoekers wèl een beleidsinterventie nodig. Sommige instrumenten zijn nu namelijk alleen maar in te zetten bij een bepaalde verdiencapaciteit.
Procesevaluatie Participatiewet De evaluatie is driekwart jaar na de invoering van de Participatiewet uitgevoerd en geeft daarom een eerste inzicht in hoe het nieuwe beleid in de praktijk werkt. Het biedt signalen, een vinger aan de pols. Om de effecten van het beleid inzichtelijk te maken was het nog te vroeg. Effecten op de samenleving zijn namelijk niet binnen driekwart jaar zichtbaar. De evaluatie is gebaseerd op interviews en beelden uit het veld.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
38
MKBA Participatieplekken In de 1e helft van 2016 wordt er door Lysias een onderzoek uitgevoerd naar de maatschappelijke effecten van participatieplekken. Medio mei zijn de resultaten bekend. De maatschappelijke kosten-baten analyse (MKBA) moet antwoord geven op de volgende vragen: 1. Leidt deelname voor het individu op een participatieplek tot een groter welbevinden, persoonlijke groei en ontwikkeling? 2. Leidt de aanpak van participatieplekken tot een toename van de maatschappelijke welvaart? Met name in de zin van het: • leveren van een bijdrage aan de samenleving; • tegengaan van verder afglijden naar zwaardere zorg en mogelijk overlast gevend gedrag; • voorkomen van toekomstige zorg- en inkomensondersteunende aanspraken. 3. Is een verdere doorontwikkeling van de (aanpak van de) participatieplekken wenselijk om de baten toe te laten nemen? Zo ja, wat zijn de adviezen hiervoor? (advies voor het vervolg van de aanpak van participatieplekken).
Wat zijn participatieplekken? Op participatieplekken kunnen deelnemers, met een zeer beperkte verdiencapaciteit (minder dan 50%) en grote afstand tot de arbeidsmarkt, maatschappelijk nuttige/zinvolle activiteiten verrichten en zo blijven meedoen aan de samenleving. • • • •
Deelname is vrijwillig; Deelname met behoud van uitkering; Participatieplekken zijn zoveel mogelijk dichtbij georganiseerd; Geen productie (deelnemers creëren geen substantiële economische toegevoegde waarde).
De plekken zijn toegankelijk voor: 1. Mensen met een uitkering (Participatiewet) en een verdiencapaciteit van <50%; 2. Door gemeenten gezamenlijk vastgestelde prioritaire doelgroepen met een verdiencapaciteit van <50% (groepen die geen uitkering hebben, maar er volgens gemeentelijk inzicht wel baat bij zouden kunnen hebben).
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
39
Landelijke onderzoeken en ontwikkelingen Cliëntervaring In december 2015 is door I&O Research de derde > meting uitgevoerd van een landelijk onderzoek naar de ervaringen van mensen met de zorg in het sociaal domein. Voor wat betreft de Participatiewet is er één resultaat te melden: • Onder degenen met ‘afstand tot de arbeidsmarkt vanwege een beperking’ daalde de waardering van een 7,6 naar een 7,2.
Ervaringen werkgevers Ook voerde I&O Research samen met Berenschot onlangs een > landelijk onderzoek uit naar ervaringen van werkgevers met (het werken met de doelgroep van) de Participatiewet. Enkele resultaten: • De bereidheid om arbeidsbeperkten aan te nemen is substantieel lager bij een psychische beperking (dreiging tussen wal en schip). • Er is een substantieel verschil tussen percentage werkgevers dat inspanningen pleegt en een plaatsing realiseert: een gebrek aan vacatures en het moeilijk kunnen vinden van geschikt werk zijn belangrijke redenen. • Een aanzienlijk deel van de plaatsingen mislukt in een vroeg stadium. • Werkgevers die een duurzame plaatsing realiseren zijn veelal tevreden. • Ontzorgen werkgever is belangrijk.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
40
Beschut werk Net als veel andere gemeenten werkt de regio Drechtsteden om meerdere redenen (vooralsnog) niet met nieuw beschut werk. De Drechtraad is hierover in oktober middels een RIB nader geïnformeerd. Een > tweede RIB stond in april op de agenda maar is niet behandeld. Een belangrijke reden is dat beschut werk veel duurder is dan een participatieplek. Een groot deel van het participatiebudget zou dan jaarlijks worden geïnvesteerd om dezelfde kleine groep mensen aan het werk te houden. Dit gaat ten koste van de participatie van anderen. Dit kan leiden tot rechtsongelijkheid. • Ook bijvoorbeeld Tilburg kant zich tegen nieuw beschut werk. ‘Beschut werk is een eindstation en voorziet niet in doorstroom of het afbouwen van begeleidingskosten. Je duwt mensen alleen maar de onzekerheid in: als het geld op is, is het systeem onhoudbaar’, aldus de Tilburgse wethouder werk, inkomen en financiën onlangs in Binnenlands Bestuur • Dat nieuw beschut werk ten koste gaat van anderen blijkt uit de praktijk in Leiden. Daar zijn maximaal 15 fte beschut werkplekken gerealiseerd, maar is tegelijkertijd ook detachering met loonkostensubsidie beperkt tot personen uit het doelgroepregister en gemaximeerd op 15 fte. In de Drechtsteden gelden deze beperkingen niet.
Vereenvoudiging Participatiewet / Wet banenafspraak (Kamerbrief 23 februari 2016) Gemeenten mogen vooruitlopen op verbeteringen in de Participatiewet en Wet banenafspraak. Dit staat in de > Kamerbrief van 23 februari 2016. Hiermee wil het kabinet het makkelijker maken om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. Het gaat onder andere om: • Leerlingen VSO kunnen bij aanvraag zonder beoordeling door het UWV in het doelgroepregister worden opgenomen. • Werkgevers kunnen ook loonkostensubsidie aanvragen voor jongeren die ze al in dienst hebben, maar die vanwege hun beperkingen niet het minimumloon kunnen verdienen.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
41
WMO 2015 Op 1 januari 2015 is de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) in werking getreden. Op grond van de Wmo 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor (het formuleren van) de kwaliteit en continuïteit van de maatschappelijke ondersteuning. De gemeenteraad stelt periodiek een plan vast met betrekking tot het door het gemeentebestuur te voeren beleid (met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning).2 Het afgelopen jaar zijn er verschillende onderzoeken en monitoren verschenen waarin (een deel van) de uitvoering van de Wmo wordt belicht. In deze paragraaf verwijzen wij naar deze onderzoeken. > gemeentelijke monitor Sociaal Domein > Sociale Dienst Drechtsteden > procesevaluatie Wmo > cliëntervaringsonderzoek Wmo > cliëntervaringsonderzoek Sociale wijkteams > onderzoek ‘Bekendheid voorzieningen in het sociaal domein’ > onderzoek ‘Dordtse maatwerkmethode’ > Analyse informatiesysteem sociale wijkteams
Snel naar:
STAND VAN ZAKEN: WMO
2) Artikel 2.1.2 Wmo 2015. Hierbij acht de wetgever het van groot belang dat de gemeenteraad dit beleidsplan eerst vaststelt na zorgvuldige afweging en uitgebreide consultatie van ingezetenen van de gemeente.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
42
Veranderingen per 1 januari 2015 - Wmo
ZORG › WMO2015 Na 1 januari 2015
Vóór 1 januari 2015 Zorgverzekeringswet (Zvw)
Persoonlijke verzorging Verpleging Zorg verzekeraar
Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz)
Persoonlijke verzorging Verpleging
Wet langdurige zorg (Wlz)
Behandeling
Behandeling
Verblijf
Verblijf
Begeleiding
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
Thuishulp en -zorg Woningaanpassingen Hulpmiddelen Maatschappelijke opvang
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo2015)
Instelling
Zorg kantoor
Ondersteuning zelfredzaamheid Ondersteuning participatie Beschermd wonen en opvang Ondersteuning mantelzorg Cliëntondersteuning
Thuis Gemeente
Bron: Twijnstra en Gudde
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
43
STAND VAN ZAKEN: WMO In het Wmo beleidsplan 2015-2018 geeft de gemeente Dordrecht aan hoe zij de zelfredzaamheid van inwoners met een beperking, chronisch psychische of psychosociale probleem wil ondersteunen. Inwoners moeten allereerst de eigen kracht en het sociaal netwerk benutten. Waar de eigen kracht en de kracht van het netwerk niet toereikend is, kan een beroep worden gedaan op een algemene voorziening (bijvoorbeeld het sociaal wijkteam, het algemeen maatschappelijk werk, een maaltijdservice of klussendienst). Als ook deze algemene voorziening niet toereikend is, wordt ondersteuning op maat - een maatwerkvoorziening – georganiseerd. Vergelijking van de cijfers uit 2012 (toen kwetsbare inwoners nog een beroep op de AWBZ moesten doen) en 2015, leert dat het aantal geïndiceerde maatwerkvoorzieningen (actieve Wmo-indicaties begeleiding individueel inclusief persoonlijke verzorging, begeleiding groep inclusief vervoer en kort verblijf) is afgenomen. Deze afname kan verschillende verklaringen hebben. Mogelijk worden kwetsbare inwoners nu meer dan voorheen ondersteund door hun sociale netwerk of via een algemene voorziening (de inwoner is door de SDD in het keukentafelgesprek terugverwezen naar de gemeente). Landelijk zijn er signalen dat cliënten,
door de eigen bijdrage CAK, vaker van ondersteuning afzien. In een reactie op deze monitor draagt de SDD ook een verklaring aan; de daling komt vooral voort uit het opschonen van het bestand. Naar de afname van het aantal geïndiceerde maatwerkvoorzieningen is nog geen diepgaand onderzoek gedaan (wie zijn deze kwetsbare inwoners, waarom worden zij niet (meer) vanuit een maatwerkvoorziening ondersteund, hoe worden zij nu wel ondersteund?). De afname van het aantal geïndiceerde maatwerkvoorzieningen heeft wel geleid tot een positief financieel resultaat (een overschot). De door de SDD aan Dordrecht werkelijke doorberekende kosten, lagen in 2015 aanzienlijk lager dan de vooraf geraamde kosten.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
44
Overzicht beschikbare informatie en onderzoeken/monitoren - Wmo wie
frequentie
beschikbaar
gemeentelijke monitor Sociaal Domein
VNG, KING en het CBS
halfjaarlijks
januari en juli
registraties SDD: begroting, bestuursrapportages en jaarstukken
SDD
jaarlijks per 4 maanden
begroting: november, jaarstukken: april bestuursrapportage: juni en november
procesevaluatie Wmo
OCD
eenmalig
november 2015
cliëntervaringsonderzoek Wmo
OCD
jaarlijks
1 juli
cliëntervaringsonderzoek Sociale Wijkteams
OCD
onbekend
eind 2016
onderzoek Bekendheid voorzieningen sociaal domein
OCD
eenmalig
november 2015
onderzoek Dordtse maatwerkmethode
Het Instituut Publieke Waarden
eenmalig
mei 2016
analyse informatiesysteem sociale wijkteams
Ynformed
eenmalig
mei 2016 (start)
monitor Sociaal
OCD
vierjaarlijks
2018
Via maatwerkvoorzieningen die een goede en betaalbare zorgoplossing op maat bieden.
Ondersteuning waar nodig: via algemene voorzieningen
• individuele begeleiding • dagbesteding • kort logeren • opvang en beschermd wonen
die o.a. zijn gericht op activering, informatie, maatschappelijk werk en mantelzorgondersteuning. Specifiekere zorg nodig? Dan biedt de SDD een maatwerkvoorziening.
Algemene voorzieningen
Uitgangspunt: zelf doen wat kan. Lukt dat niet? Dan een beroep doen op algemene voorzieningen.
Zelf doen Bron: publieksversie beleidsplan Wmo Drechtsteden 2015
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
45
Gemeentelijke monitor Sociaal Domein - Wmo De gemeentelijke monitor Sociaal Domein geeft voor de Wmo vooralsnog alleen inzicht in het gebruik van maatwerkvoorzieningen (ook wel maatwerkarrangementen). In onderstaande tabel vergelijken wij de cijfers voor > Dordrecht met die van > Schiedam en > Tilburg.
Maatwerkvoorzieningen Hulpmiddelen en diensten: woondiensten, vervoersdiensten, rolstoelen, vervoersvoorzieningen, woonvoorzieningen en overige hulpmiddelen. Ondersteuning thuis: begeleiding, persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf, overige ondersteuning gericht op het individu of huishouden/ gezin, dagbesteding, overige groepsgerichte ondersteuning en overige maatwerkarrangementen. Verblijf en opvang: beschermd wonen, opvang, spoedopvang en overige beschermd wonen en opvang. Toelichting: de typen maatwerkvoorzieningen in de gemeentelijke monitor Sociaal Domein komen niet precies overeen met die bij de SDD. Bron: gemeentelijke monitor Sociaal Domein
Cliënten met een maatwerkvoorziening, 1e helft 2015 Dordrecht aantal
Schiedam aantal per
aantal
10.000 inwoners
Tilburg aantal per
aantal
10.000 inwoners
aantal per 10.000 inwoners
ondersteuning thuis
1.160
100
1.320
170
2.895
135
verblijf en opvang
460
40
220
30
810
40
hulp bij het huishouden
3.405
285
2.690
350
1.740
80
hulpmiddelen en diensten
1.595
135
5.125
665
10.655
505
totaal
6.620
560
9.355
1.215
16.100
760
Toelichting: betreft voorlopige cijfers. De cijfers zijn afgerond op vijftallen. Bron: gemeentelijke monitor Sociaal Domein, bewerking OCD
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
46
Cliënten met PGB, ZIN of PGB én ZIN, 1e helft 2015 Dordrecht
Schiedam
Tilburg
aantal
%
aantal
%
aantal
%
zorg in natura (ZIN)
4.830
89
5.780
91
10.890
80
persoonsgebonden budget (PGB)
430
8
185
3
770
6
persoonsgebonden budget én zorg
155
3
360
6
1.965
14
5.415
100
6.325
100
13.625
100
in natura totaal
Toelichting: betreft voorlopige cijfers. De cijfers zijn afgerond op tientallen. Bron: gemeentelijke monitor Sociaal Domein
Uit bovenstaande tabellen wordt duidelijk dat inwoners van Dordrecht minder gebruik maken van maatwerkvoorzieningen dan inwoners uit de gemeenten Schiedam en Tilburg (uitgezonderd hulp bij het huishouden). Dit verschil zit voornamelijk in de maatwerkvoorziening ‘hulpmiddelen en diensten’. Waarom het gebruik in Dordrecht lager is (andere manier van tellen, hoger gebruik algemene voorzieningen, afzien van gebruik door hoge bijdrage CAK), wordt niet duidelijk uit de gemeentelijke monitor. In een reactie stelt de SDD de vraag in hoeverre de cijfers vergelijkbaar zijn (is hetzelfde gemeten?).
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
47
Registraties Sociale Dienst Drechtsteden De zes gemeenten in de Drechtsteden hebben gezamenlijk een Wmo Beleidsplan 2015-2018 opgesteld. In dit beleidsplan geven de gemeenten aan hoe zij de zelfredzaamheid van inwoners met een beperking, chronisch psychische of psychosociale probleem wil ondersteunen. Uitgangspunt van het beleid is dat inwoners allereerst de eigen kracht en het sociaal netwerk moeten benutten. Waar de eigen kracht en de kracht van het netwerk niet toereikend is, moet een beroep worden gedaan op een algemene voorziening. Als ook deze algemene voorziening niet toereikend is (bijvoorbeeld omdat er een gemeente geen adequaat voorliggend aanbod heeft of de ondersteuningsvraag van de klant zwaar is), wordt ondersteuning op maat (een maatwerkvoorziening) georganiseerd. In het > Wmo Beleidsplan 2015-2018 geeft de gemeente Dordrecht aan welke missie zij nastreeft en formuleert zij een aantal beleidsdoelstellingen. Zo wil de gemeente inwoners zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig helpen met een ondersteuningsvraag, waarbij de inwoners zoveel mogelijk de eigen regie behouden.
Sociale Dienst Drechtsteden (SDD) Met de invoering van de Wmo 2015 zijn de Drechtstedengemeenten verantwoordelijk voor de ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie van inwoners met een beperking, chronische of psychosociale problemen. In het Wmo beleidsplan wordt een onderscheid gemaakt tussen algemene- en maatwerkvoorzieningen. Gemeenten zijn zelfstandig verantwoordelijk voor voldoende algemene voorzieningen (‘de lokale ondersteuningsstructuur’). De uitvoering van de maatwerkvoorzieningen is belegd bij de SDD (onder verantwoordelijkheid van het Drechtstedenbestuur en de Drechtraad). Deze gaat na of de inwoners in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening (‘indiceren’). Nadat de inwoner zich heeft gemeld bij de SDD, vindt er een keuken gesprek plaats met een Wmo-consulent. De consulent doet onder meer navraag naar het ziektebeeld en beperkingen, de eigen kracht en het sociaal netwerk. Aan het eind van het keukentafelgesprek volgt er een verslag en advies en kan een aanvraag worden ingenomen. De indicatie voor een maatwerkvoorziening wordt middels een beschikking afgegeven (uren begeleiding, dagdelen dagbesteding en/of kort logeren). Een zorgaanbieder levert de geïndiceerde zorg. Als de inwoner een sterk eigen netwerk heeft, gebruik kan maken van een algemene voorziening of andere wettelijke regeling, neemt de consulent de aanvraag niet in of wordt de aanvraag afgewezen. Tegen deze beslissing kan bezwaar worden aangetekend.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
48
Inwoners zullen allereerst de eigen kracht en het sociaal netwerk (familie, vrienden, kennissen en/of buurtgenoten) moeten benutten. Daarnaast zal ook een beroep gedaan moeten worden op algemene voorzieningen of wettelijk voorliggende voorzieningen (een wettelijke regeling anders dan de Wmo, zoals de Wlz en Zvw). Als dat niet mogelijk is, kan de inwoner bij de SDD een maatwerkvoorziening aanvragen (individuele begeleiding, dagbesteding en/of kort logeren). De Drechtsteden gemeenten willen een verschuiving realiseren van maatwerkvoorzieningen naar eigen kracht en algemene voorzieningen. Dit ondermeer omdat maatwerkvoorzingingen i.v.m. algemene voorzieningen duurder zijn.
In het beleidsplan wordt de uitgangspositie geschetst: aangegeven wordt hoeveel cliënten in 2012 aanspraak maakten op een AWBZ zorgvorm (begeleiding individueel, kortdurend verblijf, begeleiding groep en vervoer) die per 1 januari 2015 vanuit de AWBZ is overgeheveld naar de Wmo.
Unieke cliënten per zorgvorm, 2012 PGB
ZIN
totaal
begeleiding individueel
289
1.269
1.558
begeleiding groep
71
664
735
AWBZ
vervoer begeleiding groep
-
541
541
kortdurend verblijf
35
7
42
totaal
395
2.481
2.876
Toelichting: PGB vervoer begeleiding groep is niet van toepassing Bron: Wmo Beleidsplan Dordrecht 2015-2018
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
49
In de > raadsinformatiebrief eindrapportage nieuwe WMO-voorzieningen 2015 (2 maart 2016) en > bijlage rapporteert het Drechtstedenbestuur het aantal actieve indicaties per Wmo-maatwerkvoorziening voor inwoners van Dordrecht (stand 31 december 2015). Een vergelijk van de twee tabellen leert dat het aantal geïndiceerde Wmo-maatwerkvoorzieningen t.o.v. 2012 is afgenomen. Deze afname kan verschillende verklaringen hebben. Mogelijk worden kwetsbare inwoners nu meer dan voorheen ondersteund door hun sociale netwerk of vanuit een algemene voorziening (de inwoners is door in het keukentafelgesprek met de SDD terugverwezen naar de gemeente).
Actieve Wmo indicaties, 31.12.2015 PGB
ZIN
totaal
individuele begeleiding
153
830
983
persoonlijke verzorging
27
33
60
Wmo-maatvoorziening
begeleiding groep (dagbesteding)
32
402
434
vervoer begeleiding groep
-
245
245
(vervoer dagbesteding) kortdurend verblijf (kort logeren)
7
0
7
totaal
219
1.510
1.729
Toelichting: omdat een inwoner meerdere indicaties kan hebben, is het aantal unieke cliënten lager dan het aantal actieve indicaties. Voor PGB dagbesteding zit het vervoer al in het PGB bedrag Bron: Sociale Dienst Drechtsteden
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
50
Budgetuitputting De gemeente Dordrecht heeft naast de hierboven uitgewerkte doelstelling in haar > Wmo beleidsplan ook een financiële doelstelling geformuleerd. Zij wil de Wmo-taken en ambities binnen het beschikbare (dat wil zeggen door het Rijk overgedragen) Wmo-budget uitvoeren en werken aan kostenreductie. Voor deze monitor 3D hebben wij het concept jaarverslag 2015 van de SDD mogen inzien. In dit jaarverslag maakt de SDD een onderscheid tussen oude en nieuwe Wmo-maatwerkvoorzieningen. Het aantal afgegeven indicaties nieuwe voorzieningen is lager dan geraamd. Hiervoor draagt de Sociale Dienst de volgende verklaring aan: uit de AWBZ overgedragen indicaties (afgegeven door het Centrum Indicatiestelling Zorg) werden niet verlengd omdat de cliënt in de praktijk geen gebruik maakte van de geïndiceerde ondersteuning. Daarnaast zijn er landelijk signalen dat cliënten afzien van ondersteuning vanwege de eigen bijdrage die betaald moet worden.3
Doordat het aantal afgegeven indicaties en daadwerkelijk verleende (maatwerk)ondersteuning in 2015 achterbleef, waren de hiermee samenhangende werkelijke kosten lager dan de vooraf geraamde kosten. Op het programma Wmo (oude en nieuwe voorzieningen) realiseerde de het Drechtstedenbestuur een - aanzienlijk - positief resultaat van 10,5 miljoen euro. Dit positieve resultaat wordt grotendeels veroorzaakt door een onderuitputting op de maatwerkvoorzieningen persoonlijke verzorging (resultaat voordeel 0,5 miljoen euro) en begeleiding en kortdurend verblijf (resultaat voordeel 6,2 miljoen euro). De aan de gemeente Dordrecht toegerekende lasten voor de maatwerkvoorzieningen persoonlijke verzorging en begeleiding en kortdurend verblijf, lagen dan ook aanzienlijk lager dan de baten (voorcalculatie ontvangsten van gemeenten). Hierbij tekenen wij aan dat ook andere gemeenten in Nederland geld overhouden op de Wmo budgetten (zie bijvoorbeeld het recente artikel in > Binnenlands Bestuur).
Wmo budget: persoonlijke verzorging en begeleiding & kortdurend verblijf, Dordrecht euro's baten voorcalculatie ontvangsten van gemeenten
euro's baten
614.000
lasten
eigen bijdrage CAK
665.000
voorcalculatie ontvangsten van gemeenten
10.146.000
lasten
uitgaven persoonlijke verzorging
181.422
uitgaven begeleiding en kortdurend verblijf
7.379.795
uitgaven persoonsgebonden budget
208.507
uitgaven persoonsgebonden budget
1.487.269
saldo baten en lasten
224.071
saldo baten en lasten
1.943.936
mutatie afrekening op basis van solidariteit
36.615
mutatie afrekening op basis van solidariteit
1.087.532
af te rekenen bedrag met gemeenten
-260.686
af te rekenen bedrag met gemeenten
-3.031.468
resultaat 2015
3) Bron: concept jaarverslag 2015 SDD
resultaat 2015
Bron: concept jaarverslag 2015 SDD
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
51
Procesevaluatie Wmo In november 2015 publiceerde het OCD de factsheet ‘Evaluatie Wmo tot nu toe…’. In opdracht van de SDD voerden wij een procesevaluatie naar de Wmo uit. Hoe werkt het nieuwe beleid in de praktijk en vallen er kwetsbare inwoners tussen wal en schip? Omdat het beleid - op het moment dat wij het onderzoek uitvoerden - net was geïmplementeerd, doen wij geen uitspraken over de effecten hiervan. Uit het > onderzoek komt naar voren dat geïnterviewden (zorgaanbieders, zorgkantoor en beleidsmedewerkers) vinden dat de uitvoering van het Wmo beleid door de SDD goed werkt. Op basis van een telefonische enquête concluderen wij daarnaast dat cliënten tevreden zijn over de aanpak van de SDD: de contacten met de Wmo-consulent, het keukentafelgesprek en de uitkomst van het keukentafelgesprek. Gelijktijdig constateren wij dat niet dat alle klanten zich voldoende ondersteund voelen. Hiervoor kunnen verschillende verklaringen worden aangedragen. Mogelijk moeten cliënten wennen aan de nieuwe werkwijze, is de indicatiestelling niet juist of wordt er - in sommige gevallen - geen toereikende ondersteuning geboden.
De SDD verwijst mensen met een beperktere ondersteuningsvraag terug naar de gemeenten (de algemene voorzieningen). Het risico bestaat dat deze mensen daar uiteindelijk (toch) niet ondersteund worden. Om dit risico te ondervangen, richt de SDD - lopende het onderzoek - nazorg in.4 Omdat het - op het moment dat wij het onderzoek uitvoerden - nog te vroeg was om een onderbouwde uitspraak te doen over de effecten van het beleid en een deel van de geïnterviewde zorgen uit, eindigen wij onze factsheet met de aanbeveling de uitvoering van het beleid goed te blijven volgen.
Procesevaluatie Wmo De evaluatie is driekwart jaar na de invoering van de Wmo 2015 uitgevoerd en geeft daarom een eerste inzicht in hoe het nieuwe beleid in de praktijk werkt. Het biedt signalen, een vinger aan de pols. Om de effecten van het beleid inzichtelijk te maken was het nog te vroeg. Effecten op de samenleving zijn namelijk niet binnen driekwart jaar zichtbaar. De evaluatie is gebaseerd op interviews, beelden uit
4) In de raadsinformatiebrief eindrapportage nieuwe Wmo-voorzieningen 2015 en bijlage besteedt het Drechtstedenbestuur aandacht aan het onderwerp nazorg. Sinds mei 2015 zijn 30 klanten die na onderzoek is geadviseerd om een beroep te doen op een algemene of voorliggende voorziening, na ongeveer 6 weken nagebeld en gesproken. “Naar aanleiding daarvan zijn daarop alsnog in 6 gevallen aanvragen ingenomen (bijvoorbeeld omdat de Zvw of Wlz heeft afgewezen). Bij alle andere klanten bleek dat de doorverwijzing goed heeft uitgepakt en de klanten terecht zijn gekomen waar ze moesten zijn.”
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
52
Cliëntervaringsonderzoek Wmo Op grond van artikel 2.5.1 en artikel 2.5.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) moet iedere gemeente in Nederland verplicht jaarlijks onderzoeken hoe cliënten de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning ervaren. De VNG, het ministerie van VWS en een aantal gemeenten (waaronder de regio Drechtsteden) hebben een verplichte vragenset en aanpak ontwikkeld: > het cliëntervaringsonderzoek Wmo (CEO). Omdat elke gemeente dezelfde verplichte vragenlijst gebruikt, kunnen de uitkomsten met elkaar vergeleken worden (benchmarken) om van elkaar te leren. Daarnaast heeft het onderzoek een signaleringsfunctie. De uitkomsten van het onderzoek kunnen een signaal afgeven waarvoor verder (verdiepend) onderzoek nodig is en kunnen worden gebruikt in een eventueel verbetertraject van gemeenten. In opdracht van de regiegroep Wmo van de Drechtsteden zal het Onderzoekcentrum Drechtsteden (OCD) dit voorjaar (maart – juli 2016) voor de zes Drechtstedengemeenten het CEO uitvoeren. Hoe ervaren cliënten de toegankelijkheid en kwaliteit van de voorzieningen? En welk effect hebben zij ervan ondervonden in hun zelfredzaamheid? De doelgroep van het CEO zijn alle cliënten met individuele voorzieningen op basis van de Wmo 2015. Voorzieningen dus waaraan een beschikking ten grondslag ligt. Voor Dordrecht als centrumgemeente is dit inclusief de cliënten Beschermd Wonen. In totaal benaderen we in Dordrecht 1.300 cliënten. De resultaten zullen in juli beschikbaar zijn en opgenomen worden in de gemeentelijke monitor Sociaal Domein.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
53
Cliëntervaringsonderzoek Sociale wijkteams Om goed inzicht te krijgen in ervaring van gebruikers bij de sociale wijkteams voert het OCD in de tweede helft van dit jaar in opdracht van de gemeente Dordrecht een cliëntervaringsonderzoek sociale wijkteams uit. We sluiten hierbij zo veel mogelijk aan bij het verplichte cliëntervaringsonderzoek rondom maatwerkvoorzieningen, dat ook door ons wordt uitgevoerd.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
54
Bekendheid voorzieningen in het sociaal domein Uitgangspunt van het Wmo beleid van de gemeente Dordrecht is dat kwetsbare inwoners - meer dan voorheen - een beroep doen op algemene voorzieningen, zoals de sociaal wijkteams, het algemeen maatschappelijk werk, een maaltijdservice of klussendienst. Naar deze algemene voorzieningen, is in het kader van de invoering van de Wmo, nog weinig onderzoek gedaan. Zo is niet bekend welk deel van de kwetsbare inwoners - die voorheen een beroep deden op de AWBZ - nu wordt ondersteund via een algemene voorzieningen en of deze ondersteuning voor hen voldoende is. Wel deed het OCD in het voorjaar 2015 een meting naar de bekendheid van een aantal sociale voorzieningen in de Drechtsteden. De bekendheid van de verschillende sociale voorzieningen is, over het algemeen, laag. Een mogelijke verklaring zijn de vele veranderingen in het welzijnsveldveld (door de decentralisaties), die hoogstwaarschijnlijk een nadelig effect hebben gehad op de bekendheid met ondersteuningsmogelijkheden. De meting vond namelijk plaats in maart/ april 2015; pas één kwartaal op weg. Circa zes op de tien inwoners met een lichamelijke en/of psychische beperking wisten (destijds) waar zij terecht konden voor vragen of problemen.
Bekendheid sociale voorzieningen 28%
Sociale Dienst Drechtsteden MEE Drechtsteden
43% 45%
29% 33%
22%
ouderenwerk
54%
sociaal wijkteam
57%
31%
12%
vrijwilligersondersteuning
58%
29%
13%
TriviumLindenhof
33%
63%
algemeen maatschappelijk werk
29%
77% 0%
20% nee
13%
40% ja, een beetje
17% 60%
80%
8% 6% 100%
ja, goed
Bron: OCD
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
55
Monitor Sociaal De vragen over bekendheid waren onderdeel van de tussenmeting van de monitor Sociaal. De monitor Sociaal zelf wordt eens in de vier jaar gehouden. De volgende meting staat gepland voor voorjaar 2017 (publicatie in 2018). Meer resultaten van de tussenmeting 2015 vindt u bij het onderdeel > Jeugd. Benieuwd naar de factsheet van het OCD? Klik dan > hier.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
56
Mantelzorg Een uitgangspunt van de decentralisaties is uitgaan van de eigen kracht van mensen en hun sociaal netwerk. Ook mantelzorg speelt hierin een belangrijke rol. “Mantelzorg is zorg die wordt verleend door huisgenoten, familie, vrienden, kennissen en buren, waarbij de zorg voortvloeit uit de aard van de onderlinge relaties en niet wordt verleend uit hoofde van een beroep of als georganiseerd vrijwilligerswerk”. (bron: SCP) Een kwart van de Dordtenaren van 18 jaar en ouder (23%) geeft mantelzorg. Nagenoeg vergelijkbaar met het landelijke percentage van 20%. Iets meer dan de helft van de mantelzorgers geeft aan te weten waar zij mantelzorgondersteuning kunnen vinden indien dit nodig is.
Bekendheid mantelzorgondersteuning 43%
Alzheimer café dag van de mantelzorg
40%
persoonlijke ondersteuning MEE Drechtsteden
21%
respijtzorg
16%
mantelzorgmagazine/krant
12%
persoonlijke ondersteuning ouderadviseur
11%
mantelzorgsalons
9%
cursus ‘Zorg de baas’
8% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Toelichting: % van mantelzorgers
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
57
Dordtse maatwerkmethode
Analyse informatiesysteem sociale wijkteams
Begin 2015 is gestart met het Dordts Ventiel, een traject waarin de sociale teams en jeugdteams leren maatwerk te leveren. Het Instituut Publieke Waarden (Albert Jan Kruiter en Cher Steinfeld) begeleidt de gemeente en de teams bij dit traject. De resultaten van het traject met IPW worden vastgelegd in o.a. een beschrijving van de werkwijze, een overzicht van (geanonimiseerde) casuïstiek en oplossingen uit de sessie met beleidsmakers. De verwachte oplevering van de resultaten is mei 2016.
Na het eerste jaar van opstart hebben de gemeente Dordrecht en de sociale wijkteams behoefte aan meer realtime sturingsinformatie. Samen gaan zij werken aan een betere informatievoorziening met als hoofddoelen: 1. meer inzicht bieden in de klantgroepen en opgaven van de wijkteams; 2. meer inzicht in- en mogelijkheid tot analyse van de processen binnen en rondom wijkteams (wachtlijsten, doorstroom etc.). Om deze inzichten eenvoudig en snel te kunnen bieden, ontwikkelt > Ynformed samen met de coördinatoren van de sociale wijkteams en de betrokken ambtenaren een ‘informatieplatform’ (Business Intelligence) en een onderliggend datawarehouse. Hiermee krijgen de gemeente en sociale wijkteams blijvend inzicht in de actuele situatie en in de ontwikkeling over tijd. De start van het project staat gepland voor mei 2016.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
58
SAMENHANG 3D De drie decentralisaties in het sociaal domein hangen nauw met elkaar samen: de doelgroepen overlappen deels, met als gevolg een mogelijke stapeling van problemen. Zo is uit onderzoek gebleken dat Wwb-ers veel gebruik maken van Wmo-maatwerkvoorzieningen (Divosa, 2012). Ook tussen jeugdhulp en de Participatiewet bestaan duidelijke verbanden, zoals het naar werk begeleiden van risicojongeren. Of de groep jonggehandicapten met arbeidsvermogen, waarvoor gemeenten ook de verantwoordelijkheid hebben gekregen om deze zo mogelijk naar werk te begeleiden. Ten slotte zijn er raakvlakken tussen jeugdhulp en de Wmo, bijvoorbeeld omdat de Wmo zich ook richt op jeugdigen en ouders over problemen bij opgroeien en opvoeden.5 Vanuit het oogpunt van integraliteit en het uitgangspunt ‘één gezin, één plan, één regisseur’ is het belangrijk voor gemeenten om goed zicht te houden op de samenhang tussen de drie decentralisaties. Om zo de regierol goed uit te kunnen voeren. Voor de gemeente Dordrecht zijn er een drietal bronnen die ons iets (kunnen) vertellen over de samenhang in het sociaal domein: • > gemeentelijke monitor Sociaal Domein • > arrangementenmonitor Sociaal Domein • > Monitor Aansluiting Onderwijs Jeugdhulp Ten slotte willen we graag nog (de knelpunten en onduidelijkheden rondom) de > overgang 18-/18+ aanstippen. 5) Bron: Nederlandse Vereniging voor Rekenkamers & Rekenkamercommissies (NVRR)
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
59
Participatiewet
Arbeidsmatige dagbesteding AWBZ naar Wmo
‘Wajong-er’
Stapeling van problemen
Eigen kracht en zelfredzaamheid
Jeugdzorg
Afstemmen thuissituatie-school
Huidige Wmo
Passend Onderwijs
Domein gemeenten
Domein onderwijs
Bron: Nederlandse Vereniging voor Rekenkamers & Rekenkamercommissies (NVRR)
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
60
Stapeling van zorg - gemeentelijke monitor Sociaal Domein De gemeentelijke monitor Sociaal Domein brengt ook inzicht in de stapeling van zorg in het sociaal domein, zowel op huishouden- als cliëntniveau. Het gaat hierbij om stapeling van voorzieningen die vallen onder de Wmo 2015 (maatwerkarrangementen), de jeugdwet ( jeugdhulp, jeugdbescherming en/of jeugdreclassering) en de Participatiewet (zowel re-integratievoorzieningen als bijstandsuitkeringen). Een huishouden heeft bijvoorbeeld een stapeling van twee voorzieningen als de vader van het gezin een bijstandsuitkering heeft en de dochter jeugdhulp ontvangt. Een cliënt heeft een stapeling van drie voorzieningen als de cliënt bijvoorbeeld gebruik maakt van beschut werk (re-integratievoorziening), hulp bij het huishouden ontvangt (maatwerkarrangement Wmo) en gebruikt maakt van een vervoersdienst (maatwerkarrangement Wmo).
Hetzelfde beeld zien we als we kijken naar het aantal huishoudens per 10.000 huishoudens dat gebruik maakt van meerdere voorzieningen in het sociaal domein. In Dordrecht is dit (een stuk) lager dan in Schiedam en Tilburg. Het totaal aantal huishoudens per 10.000 huishoudens met één of meerdere voorzieningen is in Dordrecht vergelijkbaar met Tilburg. Het verschil zit ‘m dus in de stapeling.
Vergelijken we de stapeling van zorg in Dordrecht met die in Schiedam en Tilburg, dan zien we dat de stapeling van zorg in Dordrecht het laagst is. Zo’n 300 cliënten per 10.000 inwoners hebben in Dordrecht twee of meerdere voorzieningen in het sociaal domein, verspreid over minimaal twee wetten. In Schiedam en Tilburg zijn dit er respectievelijk circa 750 en 430. Met name meer dan drie of meer voorzieningen komt in de gemeente Dordrecht minder vaak voor.
Snel naar: CLIËNTEN/HUISHOUDENS MET VOORZIENING(EN) IN HET SOCIAAL DOMEIN
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
61
Cliënten/huishoudens met voorziening(en) in het sociaal domein, 1e halfjaar 2015 Dordrecht
Schiedam
Tilburg
per 10.000
per 10.000
per 10.000
per 10.000
per 10.000
per 10.000
inwoners
huishoudens
inwoners
huishoudens
inwoners
huishoudens
1 voorziening
760
1.170
600
820
730
980
2 voorzieningen
195
450
375
640
240
445
3 voorzieningen
60
150
160
325
90
185
4 voorzieningen
25
70
80
180
45
105
5 voorzieningen
10
30
45
105
20
55
6 of meer voorzieningen
10
30
90
220
30
95
totaal
1.055
1.900
1.355
2.295
1.160
1.865
Toelichting: betreft voorlopige cijfers. De cijfers zijn afgerond op vijftallen. Bron: gemeentelijke monitor Sociaal Domein
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
62
Arrangementenmonitor Sociaal Domein In de arrangementenmonitor Sociaal Domein, ontwikkeld door Thönissen Management en Advies, worden gegevens met betrekking tot aantal en kosten van gemeentelijke maatwerkvoorzieningen (Wmo, Jeugd en Participatiewet) en zorgconsumptie van Zvw en Wlz op wijkniveau geanalyseerd en gepresenteerd. Inmiddels maken 18 gemeenten/regio’s, waaronder de regio Drechtsteden, en zorgverzekeraar Coöperatie VGZ gebruik van de monitor. Het OCD is gevraagd de Drechtsteden hierbij te begeleiden.
De regio Drechtsteden is pas recent van start gegaan met de arrangementenmonitor. Op dit moment worden zo veel mogelijk gegevens verzameld, o.a. ook van de SDD en SO Jeugd ZHZ. We verwachten dat nog voor de zomer de eerste analyse/rapportage beschikbaar is.
De > monitor is bedoeld voor ondersteuning bij analyse, beleidsvorming en evaluatie van wijknetwerken/sociale wijkteams, zowel voor gemeenten als voor Coöperatie VGZ. Ieder halfjaar krijgen de Drechtsteden actuele (benchmark)gegevens op wijkniveau. Alle gegevens (van de gemeenten, Zorgverzekeraar en Zorgkantoor/Wlz) worden in de monitor in samenhang gepresenteerd aan de hand van 10 leefdomeinen, zodat ook de samenhang en eventuele verschuivingen tussen de pijlers inzichtelijk wordt. Aan de hand hiervan kunnen analyses van zorgconsumptie per wijk of wijkteam opgesteld worden en kunnen op de langere termijn ook trends zichtbaar worden.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
63
Monitor Aansluiting Onderwijs Jeugdhulp In het voorjaar van 2015 heeft de regio Drechtsteden, onder begeleiding van het OCD, deelgenomen aan de pilot ‘Monitor Aansluiting Onderwijs – Jeugdhulp’ van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi). Dat de ‘nieuwe’ verbinding tussen onderwijs en jeugdhulp destijds nog pril was, laten de resultaten van de pilot zien. De pilot dient dan ook als nulmeting. De herhalingsmeting van de monitor staat gepland voor najaar 2016.
Rapportcijfer samenwerking 7,2 (beleids)medewerkers gemeente 6,2 6,6 coördinatoren/directeuren swv
Eerste resultaten, voorjaar 2015 De samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp is op beleidsniveau wat verder gevorderd dan bij professionals op de werkvloer. Op beleidsniveau is men (dan) ook positiever over de samenwerking dan professionals. Het gemiddelde rapportcijfer dat men geeft voor de samenwerking is op beleidsniveau duidelijk hoger dan in het veld en ook (een stuk) hoger dan landelijk gemiddeld.
5,9 6,4 jeugdhulpverlener 6,4 5,6 zorgcoördinatoren 5,9
Met name bij professionals is er (nog) veel onbekendheid en onwetendheid. Professionals zijn nog niet altijd op de hoogte van elkaars bevoegdheden, verantwoordelijkheden en taken.
5,5 IB-ers 5,9
Dat de samenwerking nog pril is, zeker tussen professionals, zorgt er (hoogstwaarschijnlijk) ook voor dat nog niet iedereen de meerwaarde van de samenwerking ziet. Een minderheid, een derde van de professionals, geeft aan dat de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp tot een snellere aanpak van problemen van jeugdigen en gezinnen leidt. In de andere pilotregio’s ligt dit aandeel gemiddeld hoger. De vraag is of de samenwerking ook tot een betere aanpak van problemen leidt…
0 Bron: OCD
2 Drechtsteden
4
6
8
10
Nederland
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
64
In de kadernotitie ‘Passend verbinden van onderwijs en zorg voor jeugd in de Drechtsteden’ staat geschreven dat de samenwerking en afstemming in de Drechtsteden o.a. moet leiden tot preventie, signalering, integrale (multidisciplinaire) beoordeling/weging en arrangeren. Dit is (nog) niet altijd het geval. Aandachtspunten zijn het gezamenlijk optrekken in signalering, analyse en uitvoering, en het gezamenlijk opstellen van arrangementen. Wel geeft de meerderheid van de professionals aan dat onderwijs en jeugdhulp gezamenlijk hulp toewijzen en dat er gezamenlijk aandacht is voor preventie en het versterken van de basis thuis, op school en in de wijk.
Leidt samenwerking onderwijs-jeugdhulp tot snellere aanpak van problemen van jeugdigen en gezinnen? (professionals) Drechtsteden
Nederland
Pilot ‘Monitor Aansluiting Onderwijs Jeugdhulp’ (MAOJ) In totaal hebben negen Nederlandse regio’s/ gemeenten deelgenomen aan de pilot van het NJi. Dit maakt het benchmarken van de cijfers mogelijk. De resultaten van het onderzoek zijn afkomstig uit vragenlijsten ingevuld door intern begeleiders (ib-ers), zorgcoördinatoren, jeugdhulpverleners, directeuren/coördinatoren van de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs in de regio en beleidsmedewerkers van de zes gemeenten. Op beleidsniveau zijn de resultaten tijdens een workshop verder geduid. Bestuurlijk is het > onderzoek besproken in het Bestuurlijk platform Passend verbinden.
33% 36%
44%
47%
“OF DE AANDACHTSPUNTEN OPGEPAKT EN VERBETERD ZIJN, 23%
JA
NEE
WEET NIET
17%
ZAL DE HERHALINGSMETING IN Bron: OCD
HET NAJAAR UITWIJZEN.”
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
65
Overgang 18-/18+ Binnen de Jeugdwet is de leeftijdsgrens per 1 januari 2015 voor alle vormen van hulp gelijkgesteld, te weten tot 18 jaar. In de praktijk levert dit soms wat onduidelijkheden en knelpunten op, zo stelt de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ in een van haar notities. Een belangrijk probleem is het gebrek aan passende opvolging in de zorg wanneer een jeugdige de leeftijd van 18 jaar bereikt. In de Jeugdwet is opgenomen dat de jeugdhulpplicht van gemeenten tot 18 jaar loopt. Problemen van jeugdigen veranderen echter niet ineens wanneer zij 18 jaar worden. “In de meeste gevallen is er vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Zorgverzekeringswet (Zvw) of Wet langdurige zorg (Wlz) opvolging mogelijk, maar steeds meer praktijkvoorbeelden laten zien dat er vanuit een ander wettelijk kader geen passende zorg kan worden geboden” (bron: Serviceorganisatie Jeugd ZHZ). De Jeugdwet geeft voor specifieke gevallen een uitloopmogelijkheid tot 23 jaar, maar dit biedt geen structurele oplossing.
De Serviceorganisatie geeft aan dat dit knelpunt over meerdere schijven speelt. Er is niet één organisatie als verantwoordelijke aan te wijzen. “Wat nu wel zichtbaar wordt, is dat door gebrek aan aansluiting, jeugdigen als het ware blijven ‘hangen’ in de Jeugdwet. Zowel vanuit de uitzondering die de Jeugdwet biedt als het verantwoordelijkheidsgevoel dat jeugdprofessionals hebben. De (financiële) druk neemt hierdoor toe op het domein jeugd.” Om gezamenlijk te komen tot een goed plan rondom de jeugdige en het gezin, is het noodzakelijk dat professionals met elkaar het gesprek aangaan en kennis delen. De Serviceorganisatie Jeugd ZHZ geeft aan dat in de praktijk het dialoog en de kennisdeling tussen professionals, zowel binnen als buiten het eigen domein, nog weinig plaatsvindt. Bewustwording is volgens de Serviceorganisatie een belangrijk punt om aan te werken. Bewustwording over het wettelijke kader, verantwoordelijkheid en samenwerking, de leeftijdsgrens en financiën.
Logischerwijs is het voor veel professionals, werkzaam binnen de jeugdhulp en/of volwassenenzorg, zoeken naar de nieuwe kaders en daarbij passende werkwijze. In de aansluiting van de Jeugdwet op de Wmo ziet de Serviceorganisatie ruimte ontstaan tussen de intramurale zorg binnen de jeugdhulp en de extramuralisering in de Wmo. Er is een groep jeugdigen die niet voldoet aan de criteria van de Wlz, maar waarvoor de inzet vanuit de Wmo te licht is door het gebrek aan een behandelfunctie.
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
66
Doorstroom naar een ander wettelijk kader
Jeugdige wordt 18 jaar en ontvangt... J-GGZ - basis-ggz - specialistische ggz
Voormalig AWBZ voorziening - Begeleiding individueel/ groep - Verblijf - Persolijke verzorging - Behandeling individueel/ groep met of zonder verblijf
Voormalig provinciale jeugdzorg - Jeugdhulp met of zonder verblijf - Jeugdbescherming en - reclassering
sluit aan op... Zvw
Wmo
- curatieve ggz - basisverzekering
- Begeleiding groep/ individueel - Kortdurend verblijf - Beschermd wonen
Geen ander wettelijk kader Voor jeugdhulp doorloop tot 23 jaar mogelijk mits aan criteria wordt voldaan
of
maar
Wanneer cliënt blijvend is aangewezen op permanent toezicht of op 24-uurs zorg in de nabijheid
- Jeugdbescherming stopt bij 18 jaar - Jeugdreclassering en bijbehorende jeugdhulp kan doorlopen obv gerechtelijk besluit
Wlz
Bron: Serviceorganisatie Jeugd ZHZ
MONITOR 3D - DORDRECHT FEITEN, CIJFERS EN DUIDING
67
Colofon Opdrachtgever:
gemeente Dordrecht
Tekst:
Onderzoekcentrum Drechtsteden m.m.v. Sociale Dienst Drechtsteden en Serviceorganisatie Jeugd ZHZ
Vormgeving:
Impuls Publiciteit, Sliedrecht
Meer informatie?
Onderzoekcentrum Drechtsteden Postbus 619, 3300 AP Dordrecht T 078 770 3905 E [email protected]
Overnemen van delen van de tekst is alleen toegestaan onder voorwaarde van een duidelijke bronvermelding.