Militaire heraldiek in de tropen (deel 2 )
Zoals in het voorgaande deel van dit artikel (Zie: `Armamentaria', aflevering 16, 1981, blz. 182 t/m 195) reeds werd geschreven ontstond bij onze troepen in het voormalig Nederlands-Indië, periode 1945-1949, zowel bij KNIL als KL een niet te stuiten rage in het ontwerpen en dragen van onderdeelsemblemen. Het betrof hier niet alleen emblemen voor de hogere staven, territoriale commando's en de divisies. Ook brigades, vele bataljons en (zelfstandige) compagnieën, eskadrons en batterijen gingen over tot het laten vervaardigen van een eigen mouwschild. In bedoeld voorgaand deel is over de uitvoering en draagwijze van deze emblemen reeds uitvoerig geschreven. In dit deel willen we de lezer enig inzicht verschaffen in de divisie- en brigade-emblemen en hun betekenis. Ontstaan der eerste brigades en lichte divisies De OVW-bataljons, die als zgn `Light Infantry Battalions' vanaf september 1945 naar Indië waren gezonden, maakten geen deel uit van enig hoger tactisch verband. Zij waren hals over kop verscheept, teneinde onze landgenoten in de chaos van het Indië na de Japanse capitulatie bij te staan. Echter, in plaats van in Indië kwamen zij op Malakka terecht, waarheen zij door het Britse South East Asia Command waren verwezen. Door het verloop van de ontwikkelingen op Java en Sumatra zag de regering zich spoedig genoodzaakt de OVW- en inmiddels opgerichte KNIL-bataljons in groter verband onder te brengen. Eind november 1945 zond de Minister van Oorlog de toenmalige kolonel der Generale Staf M.R.H. Calmeijer naar Batavia, teneinde aldaar na te gaan wat onder de gewijzigde omstandigheden zou moeten worden georganiseerd. Na terugkeer van de genoemde hoofdofficier besloot de Minister uit de beschikbare bataljons en nog uit te zenden hulpwapens en diensten een zestal zelfstandige infanteriebrigades te vormen, samen te voegen in twee lichte divisies, het geheel onder een hoofdkwartier KNIL met legertroepen. Reeds op Malakka werden de brigadestaven opgericht, die volgens een vooroorlogs gebruik niet werden genummerd, doch voorzien van een letter uit het alfabet, t.w. de: - T-brigade te Port Dickson op 15-1-1946, - U-brigade te Soengei Patani op 22-1-1946, - V-brigade te Ipoh op 25-1-1946, - W-brigade te Chaah op 15-2-1946 en de - X-brigade eveneens te Chaah op 23-2-1946. In elke brigade werden drie of vier infanteriebataljons ondergebracht, terwijl daar later (in Indië) de ondersteunende wapens, alsmede de logistieke diensten aan werden toegevoegd. Deze wapens en diensten arriveerden in de loop van 1946 en begin 1947 bij de brigades en stonden bekend als zgn. `Calmeijer-eenheden'. Globaal hebben de brigades bestaan uit: een brigadestaf en stafcompagnie, een verbindingsafdeling, inlichtingen- en veiligheidsgroep, stafwachtpeloton en peloton militaire politie;
-
drie of vier infanteriebataljons, een of twee afdelingen veldartillerie, een eskadron lichte tanks of pantserwagens (of beide) en een genieveldcompagnie; een of twee compagnieën AAT met verzorgingspelotons, een hulpverbandplaatsafdeling, een brigadewerkplaats, een veldbakkerijdetachement, een mobiele was- en badeenheid en een veldpostdetachement. (Niet alle brigades waren van gelijke samenstelling; zij die in kleinere gebieden optraden, waren van geringere stekte.)
De opzet bij de vorming der brigades was om gevechtseenheden samen te stellen die geheel zelfstandig zouden kunnen worden ingezet. Deze opzet is volkomen geslaagd. Onder leiding van ervaren hoofdofficieren van het KNIL, groeiden de brigades, waarin troepen van KNIL en KL naast elkaar dienden, na enige tijd uit tot de beste eenheden die ooit in Nederlands-Indië hebben gestreden. De voor oost- en west-Java bestemde brigades werden samengevoegd tot twee lichte divisies en maart/april 1946 naar Java verscheept. De divisies werden als volgt samengesteld: A-divisie uit X-brigade en Mariniersbrigade, terwijl daaraan in 1947 de 4e Infanteriebrigade (van 2 Div.-dpln 1946) werd toegevoegd. Bestemming was Soerabaya; B-divisie uit de U-, V- en W-brigade met bestemming Batavia en omstreken (8 en 9 april 1946 werd de V-brigade door de lucht naar Bandoeng vervoerd). Eind 1946 werd de U-brigade aan de B-divisie onttrokken. Toen, als gevolg van de eerste politionele actie in juli 1947 west-Java werd verenigd met midden-Java, werd de T-brigade aan de B-divisie toegevoegd, nadat deze brigade reeds in april 1946 in Semarang was geland. Aanvankelijk nog onder Brits toezicht werden de deplorabele steden overgenomen en veilig gesteld en het gebied rondom onder controle gebracht. Overal waar de Nederlandse troepen verschenen, werd orde en rust gebracht en aangevangen met de wederopbouw. Inmiddels zagen nog twee brigades het levenslicht, waardoor het totale aantal der in Indië opgerichte zelfstandige brigades op zeven i.p.v. zes kwam. Medio 1946 werd op het eiland Bali de Y-brigade opgericht, die op 25 oktober 1946 naar zuid-Sumatra vertrok alwaar Palembang van de Engelsen werd overgenomen. Eind oktober 1946 was inmiddels het KLbataljon 1-1 R.I. en het KNIL-bataljon Infanterie IV naar noord-Sumatra gezonden, alwaar de Z-brigade werd opgericht. Toen november 1946 de U-brigade te Padang op midden-Sumatra arriveerde, waren de drie belangrijkste steden op Sumatra eveneens onder Nederlandse controle gebracht. Uitzending dienstplichtigen In Nederland was in mei 1946 de eerste na-oorlogse lichting dienstplichtigen (lichting 1945) onder de wapenen geroepen. Hieruit werd de 1e divisie gevormd, volgens de organisatie van de Britse lichte infanteriedivisie met drie infanterie-brigades. Oktober 1946 vertrok deze divisie naar Indië, nadat Hare Majesteit Koningin Wilhelmina de divisie had vergund de naam `7 December' te voeren, indachtig aan de staatkundige hervormingen neergelegd in Haar rede van 7 december 1942. Na aankomst in Indië werd de divisie aangeduid als C-divisie `7 December' , dit in opvolging van de reeds aanwezige A- en B-divisie. De divisie verbleef op West-Java en is vrijwel voortdurend in divisieverband gehandhaafd. Gelijk met de divisie werden tevens een zestal zgn. bewakingsbataljons uitgezonden. Dit waren aanvankelijk tweede- lijns bataljons, die uit hoofde van hun taak de ondersteuningswapens misten. In Indië werden ze na korte of langere tijd echter ingezet als gevechtsbataljons en hiertoe voorzien van
enige ondersteunende wapens (zware mitrailleurs en mortieren, alsmede de hierbij behorende carriërs). Najaar 1946 kwam de tweede na-oorlogse lichting onder de wapens, waaruit de 2e divisie werd gevormd, evenals de voorgaande naar Britse organisatie met drie infanteriebrigades die doorlopend waren genummerd, dus als 4e, 5e en 6e infanteriebrigade. Deze divisie arriveerde medio 1947 in Indië en ontving daar de naam D-divisie. De divisie werd echter m.u.v. de 4e Infanteriebrigade, die ter versterking van de A-divisie naar Oost-Java vertrok, ontbonden en de vrijgekomen eenheden ter versterking van de oudere brigades en territoriale troepencommando’s ingezet. Eveneens behoorden bij deze divisie een zestal bewakingsbataljons. Eind 1947 en begin 1948 arriveerde het personeel van de derde na-oorlogse lichting dienstplichtigen in Indië, die medio 1947 in Nederland waren opgeroepen. Daar er in Indië geen behoefte was aan volledig samengestelde infanterie-divisies, werden slechts losse eenheden (niet in groter verband ondergebracht) uitgezonden. Artillerie, waaraan geen behoefte was, bleef zelfs geheel achterwege. Voor administratieve doeleinden werd het personeel van deze lichting in Indië aangeduid als de E-divisie, al is er van een werkelijke divisie nimmer sprake geweest. Deze troepen dienden voornamelijk ter aflossing van KNILen OV W-eenheden, die vanaf voorjaar 1948 resp. met verlof werden gezonden dan wel repatrieerden. Inmiddels was de opvatting over de uit te zenden troepen gewijzigd. Per lichtingsploeg werd nu een zelfstandige infanteriebrigade samengesteld, bestaande uit zes infanteriebataljons, een regiment veldartillerie, een eskadron pantserwagen, een zware mitrailleurcompagnie, een genieveldcompagnie, een compagnie aan- en afvoertroepen en verzorgende eenheden. Najaar 1948 arriveerde 41 ZIB, voorjaar 1949 42 ZIB en najaar 1949 43 ZIB, waarvan de nummering in feite duidt op de 1e, 2e en 3e brigade van een eventuele 4e divisie, hoewel deze divisie niet tot stand kwam. Na aankomst in Indië werd de aanduiding van de brigades gewijzigd in resp. F-, G- en H-brigade, dit dus in opvolging van de E-divisie. 43 ZIB (H-brigade) was de laatste eenheid die werd uitgezonden. Wel werd in Nederland nog 44 ZIB gevormd, doch door het verloop der politieke ontwikkelingen, de Ronde Tafelconferentie en de hieropvolgende souvereiniteitsoverdracht op 27 december 1949, werden de troepenzendingen gestaakt. Nu moest worden aangevangen met een grootscheepse repatriëring. Vanaf 1948 waren de oudste OVW-bataljons afgelost, de vier laatste volgden pas na de 2e politionele actie, medio 1949 en werden daarom de `Blijvertjes' genoemd. Nu volgden ook de zgn `Calmeijereenheden' en najaar 1949 ging de C-divisie `7 December' scheep. De T-, U-, V-, W- en X-brigades werden ontbonden nadat in april 1948 de Y- en Zbrigade reeds waren opgegaan in resp. Territoriaal t.v.s. troepencommando Zuid- en NoordSumatra. Door het charteren van buitenlandse troepenschepen kon nu op grote schaal met de repatriëring worden aangevangen; in februari en maart 1950 keerde het personeel der Ddivisie in Nederland terug, in april 1950 gevolgd door het personeel der zgn E-divisie, mei de F-brigade en september de G-brigade, terwijl de H-brigade, de als laatste uit Nederland vertrokken eenheid, najaar 1950 en begin 1951 terugkeerde. De mouwemblemen voor brigades en divisies In april 1946 bepaalde de Legercommandant, luitenant-generaal S. H. Spoor, dat voor brigades en divisiestafkwartieren mouwonderscheidingstekens zouden worden vastgesteld. Veelal zijn deze mouwemblemen door de respectievelijke eenheden zelf ontworpen en, soms na geringe wijziging van de Generale Staf KNIL, ingevoerd. Aanvankelijk werden de
emblemen in stoffen uitvoering ter plaatse geborduurd, totdat in 1947 werd overgegaan tot centrale aanmaak bij de firma Cordesius en Zonen te Batavia (Djakarta). Bij beschikking van de Legercommandant nr. 283/GS/35 dd. 11 juli 1946 werden de volgende emblemen ingevoerd: T-brigade (zie afbeelding 6); een tijgerkop in vooraanzicht in natuurlijke kleuren. De stoffen uitvoering is geborduurd op een groen schild dat de uiterlijke vorm van een mouwleeuw heeft, de metalen uitvoering op een vierkant schild. In 1949 waren geen metalen mouwemblemen meer voorradig en zijn op midden-Java alsnog stoffen T-brigade-emblemen aangemaakt. In dit geval is de tijgerkop geplaatst op de letter T in geel op een zwart schild. Door dit mouwembleem kreeg de T-brigade al spoedig de bijnaam Tijger-brigade. U-brigade (zie afbeelding 6): een donkerblauw schild waarin een grijze ridderhelm met open vizier, symboliserend de eerlijke en open strijd. Op de helm vier rode pluimen voor de oorspronkelijk tot de brigade behorende infanteriebataljons t.w. 1 R.J., 1-8 R.I., 1-11 R.I. en 2-14 R.I. (1-11 R.I. ging echter reeds spoedig over naar de W-brigade). De stoffen emblemen zijn kleiner en in paren vervaardigd, waardoor het geopende vizier op beide armen naar voren is gericht. Het metalen embleem is groter, vizier heraldisch links gekeerd. De op Midden-Sumatra verschenen brigadekrant was getiteld `Open Vizier'. V-brigade (zie afbeelding 6): een schild waarop de nationale kleuren, rood-wit-blauw in diagonale banen zijn aangebracht, het schild omgeven door een zware bies. In het schild de letter V uitgevoerd in oranje, doch stoffen emblemen komen voor met de letter V geborduurd van gouddraad. Het embleem is afgeleid van rood-wit-blauw insignes met de letters RNF (Royal Netherlands Forces) in de witte baan, welke in 1945 te Singapore werden vervaardigd en door KNIL-officieren bij de brigadestaf te Ipoh (Malakka) werden gedragen. W-brigade (zie afbeelding 7); een regelmatig zeshoekig schild in oranje, waarin centraal geplaatst een opwaarts gerichte bajonet in natuurlijke kleuren, ter weerszijde omgeven door takken van waringinbladeren in groen. Het oorspronkelijke stoffen embleem vertoont geen letteraanduiding en is zeer zeldzaam. De later vervaardigde metalen emblemen hebben de letter W in zwart, terwijl de bajonet hier de vorm van een dolk heeft gekregen. X-brigade (zie afbeelding 7); een schild in Nassausblauw, waarin een oranje leeuw uit het Rijkswapen, geplaatst op een witte letter X. De leeuw in het stoffen embleem is heraldisch rechts gekeerd en is groter dan de leeuw op de metalen emblemen, die voorkomen met zowel rechts als links gekeerde leeuwen. Y-brigade (zie afbeelding 7): een rond schild in grijs, waarop een demonenkop in zwarten in rood. Dit mouwembleem werd ingevoerd bij beschikking van de Legercommandant nr. 7492/GS/35 dd. 11 november en herinnert aan de oprichting en verblijf van de brigade te Bali. Z-brigade (zie afbeelding 7): een zwart schild waarop een Indische neushoorn in geel gezien op de linkerzijde. Het dier, aan wie door de Chinezen scheppende krachten werden toegekend, staat in een afwachtende houding. Wordt het echter aangevallen, dan zal het zich uitstekend verdedigen. De te Medan op Noord-Sumatra opgerichte brigade vereenzelfde zich met dit symbool; embleem ingevoerd bij beschikking van de Legercommandant nr. 1362/GS/35 dd. 15 maart 1947.
De mouwemblemen der A- en B-divisie werden uitsluitend gedragen door militairen ingedeeld bij de divisiestafkwartieren Op 11 juli 1946 werden ingevoerd: 1e embleem stafkwartier A-divisie: (zie afbeelding 8) een schild met witte krokodil op het gebied van oost-Java en Madoera. In het lichtblauw van de Javazee een rood-wit-blauwe vlag en de letter A in oranje. Het geheel gedekt door een opwaarts gericht zwaard. De krokodil is uit het wapen van Soerabaya, alwaar de divisestaf verbleef. Het embleem, dat was uitgevoerd in stof, was echter onduidelijk en ingewikkeld en werd ingetrokken bij Beschikking van de Legercommandant nr. 1823/GS/35 dd. 21 april 1947, bij welke beschikking nu werd ingevoerd: 2e embleem stafkwartier A-divisie: (zie afbeelding 8) een rood schild waarop een bastion in goud geel; de poort van het bastion heeft de vorm van de letter A. Het embleem is vervaardigd van metaal; voor de divisie-artillerie komt het embleem voor met bastion op een diagonaal gedeeld zwart en rood schild, zijnde de kleuren der artillerie. Stafkwartier B-divisie (zie afbeelding 8) een donkerblauw schild waarop in goudgeel het wapen van Batavia, alwaar de divisie werd opgericht en aanvankelijk verbleef. Embleem in stof en metaal. C-divisie 7 december: (zie afbeelding 8) een ponceaurood schild waarin een opwaarts gericht wit zwaard, de kling van het zwaard aan weerszijden omgeven door een lichtgroene lauwertak, links- en rechtsonder de letters E en M. Dit embleem werd in 1944 ontworpen voor een uit te zenden Nederlandse Expeditionaire Macht, die in geallieerd verband zou deelnemen aan de bevrijding van Zuid-OostAzië. Door de onverwacht snelle beëindiging van de oorlog in Azië vond de uitzending van deze expeditionaire macht geen doorgang. Toen de 1e divisie 1 december 1946 naar Indië vertrok, verzocht de divisiecommandant, generaal- majoor Durst-Britt, het EM-embleem voor zijn divisie als mouwembleem te mogen voeren, hetgeen bij legerorder 1946 nr. 289 werd toegestaan. Aangezien de divisie, als C-divisie in vrijwel organiek verband op west-Java bijeen is gebleven, zijn nimmer emblemen voor de kleinere eenheden ingevoerd. Dit veelgedragen embleem bestaat dan ook in vele stoffen uitvoeringen, alsmede in een metalen uitvoering. Na het vertrek van de divisie in 1949 naar Nederland, werd het embleem overgenomen door het Territoriaal commando West-Java, met vervanging van de letters EM in WJ. Onze huidige parate 1 Divisie 7 december voert de traditie van de oude C-divisie 7 december en als zodanig wordt het divisie-embleem inclusief de letters EM nog steeds gedragen. D-divisie (zie afbeelding 8): een donkerblauw schild waarin een groene klapperboom. Dit embleem is ontleend aan het wapen van Jan Pieterszoon Coen en legerorder 1946 nr 367, die het embleem invoerde, eindigde met de woorden: `dat het personeel der 2e divisie er steeds indachtig aan mogen zijn, dat de uitspraak van Jan Pieterszoon Coen - daer cap in Indien wat groots (worden) verricht ook voor het heden geldt, uiteraard thans in de geest van de 7-december verklaring van Hare Majesteit de Koningin' . In Indië werd de divisie echter grotendeels opgesplitst en werd het palmboomembleem niet veel meer gedragen. Toch bestaan naast enige stoffen uitvoeringen ook metalen exemplaren. E-divisie (zie afbeelding 8): Bij Ministeriële Beschikking van 21 november 1947 werd een bronskleurig, overlangs licht gebogen, metalen schild ingevoerd, voorstellende een drietand op een geribde ondergrond. Voor het eerst werd nu in Nederland een aanvang gemaakt met het verstrekken van metalen mouwemblemen. In de drietand werd de tocht van de troepen overzee gesymboliseerd, hetgeen mede tot uitdrukking wordt gebracht door de achtergrond van de Neptunusvork te
doen bestaan uit een geribd oppervlak, voorstellend gestyleerde golven. De MB wijst er verder op, dat in het beeld van de drietand een symbool van kracht, vlugheid en behendigheid kan worden gezien. Immers, de drietand was in de oud-Romeinse arena een geducht wapen in de tweekamp tussen de pettenvechter, gewapend met drietand en vangnet en zijn tegenstander, gewapend met schild en zwaard. Ondanks deze suggestieve uitleg was het mouwembleem in deze bronskleurige vorm weinig door de troep gewaardeerd, mede omdat de afbeelding op enige afstand niet meer zichtbaar was. In Indië zijn toen nieuwe metalen emblemen vervaardigd met ingekleurde vlakken, t.w. een zwarte drietand op een rood schild met gele bies. (Toen in 1952 in Nederland de 3e Divisie werd opgericht, werd voor deze divisie een mouwembleem ingevoerd bestaande uit een blauw schild, waarop een witte drietand, welk embleem was afgeleid van het oude mouwembleem E-divisie). F-brigade (zie afbeelding 9): Opgericht en uitgezonden als 41e Zelfstandige Infanteriebrigade, waarvoor bij legerorder 1948 nr 244 wederom een bronskleurig doch nu cirkelvormig embleem werd ingevoerd, bestaande uit een gestyleerd klaverblad van vier, waarachter een opwaarts gerichte bajonet, het geheel op een geribde ondergrond; het embleem brengt het cijfer 41 tot uitdrukking. Ook dit embleem in de bronskleurige uitvoering was weinig geliefd. Mede door de naamsverandering in F-brigade werd in Indië een nieuw embleem ingevoerd, bestaande uit een lichtblauw schild met groene bies. In het schild een groen klaverblad van vier met opwaarts gericht zwaard. In het bovenste deel van het schild de aanduiding F BRIG in rode letters. Dit embleem is voornamelijk in metaal, doch ook in stof aangemaakt. G-Brigade (zie afbeelding 9); Opgericht en uitgezonden als 42e Zelfstandige Infanteriebrigade. Hiervoor werd een ovalen bronskleurig metalen embleem ontworpen, waarop vier sterren en twee gekruiste bajonetten, het cijfer 42 tot uitdrukking brengend. Inmiddels drong in Nederland door dat de bronskleurige mouwemblemen niet op prijs werd gesteld, zodat het m.b.t. het embleem 42 ZIB niet verder dan het ontwerp en aanmaak van enige prototypen is gekomen. In Indië werd voor de G-brigade een soortgelijk embleem als voor de F-brigade ingevoerd, uiteraard met de aanduiding G BRIG in het embleem. Emblemen van metaal doch ook in stof. H-brigade (zie afbeelding 9): Opgericht en uitgezonden als 43e Zelfstandige Infanteriebrigade. Gezien de ervaringen met de emblemen van 41 en 42 ZIB is voor 43 ZIB in Nederland geen embleem meer ontworpen. Na aankomst in Indië werd een embleem ingevoerd overeenkomstig F- en G-brigade, echter met de aanduiding H BRIG. Dit embleem bestaat in metaal, doch ook in stoffen uitvoering. In feite werd door de emblemen van F-, G- en H-brigade goed aangegeven dat het drie overeenkomstige brigades waren, die eventueel konden worden samengevoegd tot een divisie, in dit geval de 4 divisie. Vele van de hier besproken brigade- en divisie-emblemen uit de Indië-periode 1945-1949 zijn in het Legermuseum of in particuliere verzamelingen aanwezig. Wij hopen enig licht op deze materie te hebben geworpen en er zo toe bij te hebben mogen dragen, de bekendheid aan onze onvolprezen gemengde KL/KNIL-troepenmacht levendig te houden.