Wetenschappelijk schrift : De Oasis, het leven in de tropen
In de gewone spreektaal is een oase een grond die vruchtbaar is dankzij de aanwezigheid van water. Vaak gekoppeld aan de woestijn, valt een oase van ver op daar de vegetatie er heel weelderig is. We treffen er dan ook een grote variëteit van dieren aan die er hun voeding vinden en er zich ook kunnen voortplanten. Om een minder kunstmatige reproductie te vermijden van de gegeven biotoop, merken we in de « Oasis » serre de aanwezigheid van zoogdieren en reptielen op. De aanwezige mediterrane vegetatie kan weerstand bieden aan de winterse temperatuursdalingen. De Oasis van Paradisio herbergt een exotisch paradijs met een oppervlakte van 7.000 m².
De witvoorhoofdbijeneters (roodkeelbijeneters) zijn Afrikaanse, in kudde levende en heel lawaaierige vogels. Ze leven in kolonies en bezitten een lange, spitse en gebogen bek, korte poten en zijn heel opmerkelijk en kleurrijk.
Bijeneters graven hun nest in klei, in het zand van een steile afgrond of in zanderige oevers. Het is een diep nest dat begint met een lange gang en eindigt in een kamer. Het wijfje legt er 5 à 7 witte, eerder sferische eieren. Zoals hun naam al laat vermoeden, voeden bijeneters zich met insecten, wespen, bijen, die ze in volle vlucht vangen : « Een cirkelvormige vlucht met afwisselende glijbewegingen die hen terug op hun tak brengen. » Indien een insect zich echter op de grond bevindt, gaan ze trachten deze in scheervlucht op te pikken, daar ze zich niet graag op de grond neerzetten. Indien ze een giftig insect vangen, rukken ze eerst de angel uit door het insect met een poot tegen een tak te houden, alvorens het in te slikken. De Arfak’s grootpoothoen is een rare vogel. Hij is afkomstig van Nieuw Guinea en vertoont veel gelijkenis met een grote zwarte parelhoen, met hemelsblauwe lellen ter hoogte van zijn ogen. Hij behoort tot de familie der « megapodidae » (grootpoothoenders), die gekenmerkt worden door unieke nestvormingsgewoontes. Het wijfje legt haar eieren niet in een traditioneel nest, maar te midden van een hoopje plantaardig materiaal in ontbinding. De eieren worden dus uitgebroed door de warmte veroorzaakt door de organische ontbinding van vegetatie.
1
Wetenschappelijk schrift : De Oasis, het leven in de tropen
Het mannetje bezit op het einde van zijn bek een klein, thermisch ontvangertje. Hiermee controleert hij de adequate warmte en haalt vegetatie weg of voegt er toe om de temperatuur van deze natuurlijke « couveuse » te doen stijgen. Vandaar dat deze vogel de bijnaam van “thermometer-vogel” gekregen heeft.
Verwant aan de familie der spreeuwen (Sturnidae), bezit de beo een briljant zwart vederkleed, versierd met twee brede, fel gele lellen die van de oogstreek tot achter de kop lopen. Hij heeft korte en stevige poten om te zitten en een korte staart. Vooral gekend om de uitzonderlijke handigheid waarmee hij de menselijke stem nabootst, zorgde de enorme vraag naar deze vogel in Europa en in Afrika voor een aanzienlijke daling van zijn voortplanting in de wildernis. We kunnen niet met precisie de proportie van de handel van deze vogels evalueren, maar deze overschrijden de duizenden individuen per jaar. Rekening houdend met het feit dat jongen de beste sprekers zijn, resulteert dit in een belangrijkere vraag naar pas geboren vogeltjes. De manier waarop ze gevangen worden, versnelt alleen maar de uitsterving van deze soort : beo’s nestelen in holtes van bomen die dikwijls afgezaagd worden om bij de nesten te geraken. Volièrevogels, gekweekt op enige afstand van hun ouders, worden goede sprekers. De beo is een excellente imitator, bekend omwille van zijn imitatie van wolvengehuil. We moeten opmerken dat de beo in zijn natuurlijk milieu (Azië, Indonesië) nooit andere diersoorten imiteert en enkel het gezang van zijn soortgenoten kopieert. In gevangenschap kan hij deze niet horen en imiteert dan ook andere geluiden. De regenbooglori’s zijn afkomstig van Australië. Ze maken deel uit van de familie der lori’s en loriketen die de meest kleurrijke groep der psittacidae vormt. Deze vogels bezitten een smalle en gladde bek ontdaan, in zijn bovenste deel, van mesjes en zaagtandjes om, zoals andere papegaaien, harde fruitsoorten te pellen. Ze eten zacht, zelfs vloeibaar voedsel en bezitten daarvoor een tong met een klein penseeltje, bestaande uit hoornachtige haren, die nectar van bloemen, honing en het sap van de zachte vruchten kan opnemen. De neushoornvogels zijn ondergebracht in de familie der Bucerotidae (orde der Coraciformes) die vogels met een eigenaardige bek, met een somber gekleurd vederkleed en met een heel origineel gedrag, groepeert.
2
Wetenschappelijk schrift : De Oasis, het leven in de tropen
Deze vogels vertonen inderdaad unieke gewoontes in het dierenrijk : gedurende de voortplantingsperiode ommuurt het mannetje zijn wijfje in een boomholte. Het mannetje brengt de bouwmaterialen aan : een mengsel van aarde, modder en mest. Wanneer de opening voldoende verkleind is opdat het wijfje er zich nog juist kan inglijden, begeeft ze zich naar het nest. Het mannetje beëindigt dan het dichtmaken van de opening. Hij behoudt enkel een fijne en verticale spleet langswaar hij zijn partner zal komen voeden. Vandaag de dag kennen we de redenen van een dergelijk gedrag. Het betreft namelijk een manier om de eieren en de jongen te beschermen van de vijanden. Bovendien maakt het wijfje gedurende de nestvormingsperiode een volledige rui door en zou dus toch niet in de mogelijkheid verkeren te vliegen. Ze zou eveneens een gemakkelijke prooi vormen voor vijanden.
Zoals veel van zijn Aziatische neven, verkeert de Gewone Jaarvogel, aanwezig in de Oasis, in gevaar. Het omhakken van grote bomen, die hij nodig heeft om te nestelen, vormt één van de belangrijkste redenen van zijn verdwijning. Ons park herbergt eveneens de Rosse neushoornvogel, een vogel afkomstig uit de Filipijnen, waar hij eveneens in gevaar verkeert. De neushoornvogels behoren ook tot de zeldzame vogels die wimpers bezitten! De neushoornvogels rivaliseren met de toekans voor de extravagantie van hun bek! Ze bezitten een "pneumatische", schitterende en gigantische bek. Deze opmerkelijk lichte bek bestaat uit poreuze cellen, bedekt met een dun, glad en briljant hoornachtig vliesje. Hij vormt een te vrezen wapen om zich te beschermen tegen indringers of om kleine diertjes, waarmee ze zich voeden, aan te vallen.
De Aldabra reuzenschildpadden zijn afkomstig van het eiland Aldabra, gelegen op de archipel van de Seychellen, ten noorden van Madagaskar. Ze kunnen een lengte bereiken van één meter en tot 120 kg wegen. Het betreft de tweede grootste landschildpad ter wereld (na de Galapagosschildpad). De schildpadden in Paradisio aanwezig, wegen tussen de 50 en 120 kg en zijn ongeveer tussen de 35 en 70 jaar oud. Het is onmogelijk met precisie de leeftijd van een volwassen schildpad (ook niet van een volwassen mens bovendien) te determineren.
3
Wetenschappelijk schrift : De Oasis, het leven in de tropen
Op het schild van schildpadden zien we lijnen die indicaties zouden kunnen geven betreffende hun leeftijd. Deze evaluatie is echter veel ingewikkelder dan bij bomen. Inderdaad, de delen gelegen tussen deze lijnen bezitten een verschillende grootte. Ze stemmen overeen met onregelmatige groeiperiodes die zowel een periode van drie maand, als zes maand of één jaar kunnen dekken. Vandaar de moeilijke interpretatie. De Koningsglansspreeuw is een Afrikaanse spreeuw die opvalt door zijn heel schitterende kleuren. Ze vertonen een prachtig, violet gekleurd vederkleed met metaalachtige schijnen. Ze hebben een heldere iris die hen een « verbaasde » blik oplevert en een heel fijne en dunne staart. Hoewel ze verwant zijn aan de driekleurglansspreeuwen, aanwezig in de aride serre, verschillen ze ervan door hun meer langwerpige en fijnere vorm en door hun zenuwachtiger gedrag. De Fuut is een Europese watervogel, met een lengte van die van de wilde eend met een dunne nek en een lange puntige bek. Hij onderscheidt zich door een zwarte kuif en een pluimenkransje op de wangen. Het baltsgedrag van deze visetende duiker is één van de meest spectaculaire parades die opgemerkt is bij de aquatische vogels. Het maakt het mogelijk een territorium vast te leggen, de partner te synchroniseren, en bestaat uit ceremonies die sterk geritualiseerd zijn. Tijdens deze baltsdansen rekken de vogels zich uit zoals een kat, schudden het hoofd, en duiken om het “cadeau” klaar te maken (zachte algen). Met deze grassen in hun bek komen ze opnieuw tegenover elkaar te staan voor de “grassendans”. Wanneer het ogenblik is aangebroken om te paren, zullen ze de algen door vis vervangen. De gierparelhoen behoort tot de familie der gallinacae. Hij is de grootste van de 7 soorten parelhoenen. Hij leeft in ''gemeenschap'' in de savannes van Oost-Afrika waar hij ten prooi valt aan jachtluipaarden, luipaarden en roofvogels. Zijn hoofd en hals, beiden naakt, lijken op deze van een gier, wat dan ook zijn naam verklaart. Op zijn borst, versierd met een bodemblauwe kleur, hangen in alle schoonheid lange, zwevende pluimen (zwarte en witte). Hij verplaatst zich in struikgewassen en dichte struiken van bosranden waardoor hij beschermd wordt tegen vijanden. In geval van nood verkiest hij al lopend te vluchten, hoewel hij ook perfect in staat is te vliegen. Buiten de periode van nestbouw verplaatsen gierparelhoenen zich in kleine groepjes die zich samen voeden en de nachten doorbrengen in bomen, uit het oog van de vijand. Ze
4
Wetenschappelijk schrift : De Oasis, het leven in de tropen
behouden onder elkaar contact met behulp van korte en ruige kreten. Bij waterpunten komen grotere groepen samen. De geslachten zijn gelijkwaardig. De Sahelparadijswida is een parasietvogel: hij legt zijn eieren in het nest van een andere soort. De eieren en de jongen lijken fel op deze van de gastheer en worden altijd geadopteerd. Het vederkleed van het mannetje, spectaculair tijdens de voortplantingsperiode, verandert voor de rest van het jaar en wordt bruinachtig van kleur, zoals die van merels. Zijn vederkleed lijkt dan sterk op dat van het wijfje.
In tegenstelling tot haar Europese verwant, die groter is, is de Dwergotter algemeen voorkomend in heel Azië. Otters zijn speelse en sociale dieren. Ze bezitten een uitgebreid gamma aan kreten, wat hen de mogelijkheid biedt te communiceren met hun familieleden of met anderen groepen. Otterfamilies hebben nauwe banden en bepaalde van hun verschillende gedragingen, die heel interessant zijn te analyseren, zijn gelijkaardig aan die van mensen. Ze leven in overstroomde zones en in mangroves. Ze voeden zich met vissen, amfibieën, schaaldiertjes, maar ook met jonge aquatische vogels en kleine knaagdiertjes.
Vogels met een donkerviolet vederkleed, namelijk Schildtoerako’s, hebben een verrassing voor diegenen die hen blijft bekijken wanneer ze vliegen. Onder hun vleugels verschijnen, gedurende de vlucht, rode veren. Deze zijn niet te zien wanneer de vogels rusten. Deze soort leeft vooral in bomen. Zijn nest bestaat uit wat takjes, slordig in de bomen geplaatst.
De Goudrugspecht is een Aziatische vogel van een dertigtal centimeter, met een goudachtige groene kleur op de rug. Zijn hals en kop zijn zwart en wit gekleurd. Wanneer de vleugels opengespreid zijn, verschijnt een grote rode vlek op de rug. Het mannetje bezit een fel rood gekleurde kuif. Deze algemeen voorkomende specht heeft een vreemde gewoonte : met zeer trage bewegingen kan hij minutenlang in dezelfde houding blijven en op een boom hameren. Hij zoekt vooral mieren in boomschors en hamert op bomen om grotere insecten te vangen. Hij voedt zich ook met termieten, duizendpoten, maar ook met wat bessen en andere kleine fruitsoorten.
5
Wetenschappelijke schrift : De Oasis, het leven in de tropen
Stokstaartjes zijn kleine zoogdieren van een dertigtal centimeter groot, die gewoon zijn aan de droge streken van Zuid-Afrika en die in groepen leven van een dertigtal dieren. Om te ontsnappen aan hun vijanden (roofvogels, jakhalzen) duiden de stokstaartjes wachters aan terwijl ze hun opmerkelijke nieuwsgierigheid verzadigen.
In het algemeen worden slechts één of twee jongen grootgebracht door het dominante wijfje, dikwijls geholpen door een ander wijfje. Ze voeden zich met insecten (ze lusten vooral sprinkhanen), spinnen, schorpioenen, hagedissen en kleine slangen (met inbegrip van de giftige soorten). Wanneer ze de kans hebben, eten ze ook wat fruit. Zoals andere soorten mangoesten durven stokstaartjes soms slangen aan te vallen, maar doen dit bij voorkeur in groep in plaats van alleen.
De Cuvier’s gladvoorhoofdkaaiman wordt ook de “Cuvier’s dwergkaaiman” genoemd. Hij is de primitiefste en de kleinste van de orde der krokodilachtigen. Zijn rug is bedekt met osteodermie (onderhuidse beenderplaten) en is heel hard, wat van zijn lichaam een mindere “zonnecollector” maakt. Heel zelden zien we deze kaaiman zonnebaden! Deze bijzonderheid zou de krokodil beschermen tegen huidstropers. Hoewel kaaimannen, alligators en krokodillen, tot de prehistorie behoren, hebben recente DNA-studies bewezen dat krokodillen dichter bij de vogels stonden dan bij andere reptielen of hagedissen. De Cuvier’s gladvoorhoofdkaaiman brengt zijn dagen door in holen die hij zelf kan graven of in boomstammen. Op het einde van de namiddag of ’s avonds verlaat hij zijn schuilplaats om zich in alle veiligheid naar het water te begeven. Hij leeft in het tropisch woud van Amazonië en het Zuid-Amerikaans bassin. Hij leeft niet ver van de savannes, waarin hij zich niet waagt. Zijn voeding is dezelfde gedurende zijn hele leven, zelfs voor de pasgeborenen. Ze bestaat uit geleedpotigen (insecten – schaaldieren – duizendpoten), vissen, kikvorsachtigen, knaagdieren, vogels, reptielen.
6
Wetenschappelijke schrift : De Oasis, het leven in de tropen
De Speke’s wevers, afkomstig van Afrika, zijn bekend om hun spectaculaire nesten en hun enorme kolonies (tot 1.000 vogels). Het mannetje en het wijfje bezitten hetzelfde vederkleed tot het voortplantingsseizoen : op dat ogenblik verkrijgen de veren van het mannetje een schitterende geel en zwarte kleur, terwijl het wijfje van een olijfgroene kleur naar een geelgroene kleur overgaat. Hun nesten zijn het resultaat van een echt weverswerk: ze stellen een centrale kamer voor die verbonden is met de buitenlucht door een gang die naar onderen toe gelegen is. Ze gebruiken vele plantaardige vezels voor de bouw van deze nesten (bladeren, grasachtige planten, palmdeeltjes, enz.) en vormen complexe en zeer resistente loofwerken. (Enkel sommige cyclonen kunnen deze nesten uit de bomen afhaken, zonder ze echt te vernietigen!) Hun nestplaatsen zijn gemakkelijk herkenbaar daar de bomen (palmbomen of “kaasbomen” (bomen die vruchten met een kaassmaak voortbrengen)) meestal leeggehaald zijn en bedekt zijn met honderden dikke sferische en goed opgevulde nesten. De wevervogels kunnen grote schade aanrichten aan maïsteelten, maar beperken zich in het algemeen tot de hoenderhoven waar ze voldoende voedsel kunnen vinden.
De gekleurde soort der wilde karpers plant zich sinds meerdere eeuwen voort in Japan. Voor bepaalde kleurencombinaties betalen liefhebbers, afkomstig uit alle hoeken van de wereld, duizelingwekkende bedragen. In tegenstelling tot andere gekweekte en door de mens gekozen dieren, behouden karpers hun eigenlijk instinct en bieden dus beter weerstand aan ziektes.
De brilbladneusvleermuis, afkomstig van Zuid-Amerika, lijkt sterk op onze Europese soorten. Maar hun voeding beperkt zich tot fruit en occasioneel insecten, die het lievelingsgerecht blijft van hun Europese verwanten. Vleermuizen zijn de enige zoogdieren die kunnen vliegen. Hun voorste ledematen en hun handen zijn omgevormd tot vleugels. Ze leven voornamelijk in tropische, vochtige wouden met groen blijvend gebladerte. Hun rustplaatsen bevinden zich in grotten, in mijnen, in rotsspleten, in holle stammen en zelfs in gebouwen.
7
Wetenschappelijke schrift : De Oasis, het leven in de tropen
Pinché aapjes kwetteren zoals vogels, maar laten ook verschillende kreten horen om te communiceren. Het pinché aapje behoort tot de familie van de klauw-apen (Callithricidae), die een tak zijn van de familie der Tamarins (Sanguinus). Hij wordt ook soms « Liszt »-aapje genoemd.
Mannetjes en wijfjes vertonen uitwendig een identiek aspect en kenmerken zich meestal door de aanwezigheid van haarplukjes op het gezicht. Het wijfje jongt 2 à 3 maal per jaar en schenkt het leven aan tweelingen. Het mannetje neemt het grootste deel van de ouderlijke zorgen op zich. Hij draagt de jongen op de rug en geeft die enkel aan het wijfje om ze te zogen. In de natuur verkeren deze kleine aapjes in gevaar daar ze dikwijls gevangen en geëxporteerd worden voor laboratoriumexperimenten. Bovendien zijn ze het slachtoffer van de vernietiging van hun natuurlijke woonplaats : het tropisch woud van Colombië. Er zijn slechts nog 1000 dieren in vrijheid.
Enkele opmerkelijke wetenswaardigheden in verband met Paradisio Een kweekcentrum voor beschermde diersoorten internationale handel van bedreigde soorten.
ter
bestrijding
van
de
In Paradisio bezit de overgrote meerderheid vogels gesloten ringen. Ze werden geboren in gevangenschap (eerste, tweede of derde generatie) en er ook gekweekt. Dit is zowel het geval voor Europese als voor exotische soorten. De dieren aanwezig in Paradisio zijn, sinds hun jonge leven, gewoon aan een contact met de mens en aan door hem klaargemaakt voedsel. Ze zijn aan zijn aanwezigheid, als aan het klimaat van onze streken gewend geworden. Ze zijn afkomstig uit zoölogische parken verspreid over de hele wereld (Europa, Japan, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika, de Verenigde Staten, …). Paradisio verkoos om dieren niet weg te nemen uit de natuur en om te strijden tegen de internationale handel in wilde dieren. Een heel strikte wetgeving Belangrijke wetteksten werden opgesteld zodat de bescherming van bedreigde diersoorten, zowel in Europa als op andere continenten, verzekerd zou zijn. Bepaalde, heel zeldzame, soorten mogen nooit deel uitmaken van een handelstransactie en kunnen enkel onder instellingen uitgewisseld of geleend worden.
8
Wetenschappelijke schrift : De Oasis, het leven in de tropen
Op internationaal vlak beschermen de teksten van de Conventie van Washington (CITES) bedreigde diersoorten. Deze teksten regelen de te volgen procedures. Om een, door de Conventie geviseerd dier, te ontvangen, is het noodzakelijk een CITES-certificaat, afgeleverd door het federaal Ministerie van Landbouw, die de relatieve gegevens betreffende de identiteit van het dier noteert, te verkrijgen. Het is eveneens geschikt het dier te identificeren met behulp van een ring of micro-chip, zijn medische opvolging te verzekeren en de in zijn evolutie bevoegde autoriteiten te informeren. De Conventie betreffende de internationale handel van de in fauna en flora bedreigde soorten (CITES) heeft als doel de handel in levende speciën of dode dier- of plantensoorten, bedreigd met de onmiddellijke uitsterving, te verbieden en de potentieel bedreigde soorten aan een controle te onderwerpen. Zij groepeert 3 bijlagen: - bijlage I omvat soorten die met de onmiddellijke uitsterving bedreigd zijn. Handel in deze soorten is verboden. - bijlage II groepeert soorten die niet onmiddellijk met de uitsterving bedreigd zijn, maar die het zouden kunnen worden. Handel blijft toegelaten. - bijlage III beschrijft potentieel bedreigde soorten die door bepaalde landen beschermd zijn. Handel blijft toegelaten. Voor de Europese vogels zijn de Europese richtlijn 79/409 betreffende de bescherming van wilde vogels, de Belgische wetgeving betreffende het algemeen welzijn van het dier en de verordening van de Waalse Regering betreffende de bescherming van de vogels, van kracht. Voor Paradisio was het een erezaak al deze reglementeringen in acht te nemen: alle beschermde dieren genieten toelatingen, afgeleverd door het Waals Gewest, of bevatten CITES-certificaten. Voortplantingsprogramma’s van heel bedreigde soorten Sommige personen menen dat het niet wenselijk is diersoorten die, vanop het ogenblik dat hun overlevingsvoorwaarden in het wild niet meer verenigd zijn, met de uitsterving bedreigd zijn, in gevangenschap te houden en voort te planten. Paradisio wil zich niet aansluiten bij deze fatalistische visie. De nefaste invloed van de mens vormt geen onomkeerbaar gegeven. In afwachting van betere tijden, verhindert niets een handje toe te steken aan de instandhouding van deze soorten door actief aan uitwisselingsen voortplantingsprogramma’s deel te nemen, hopende op deze manier deze dieren ooit terug te kunnen invoeren in de natuur.
9
Wetenschappelijke schrift : De Oasis, het leven in de tropen
Dit is echter niet verwezenlijkbaar voor alle soorten. We nemen echter wel deel aan het behoud van een genetische reserve. Het is noodzakelijk voldoende verschillende speciën van eenzelfde soort te bewaren om problemen van bloedverwantschap te vermijden. Het is ook goed eerst te denken aan het behouden van een omgeving en van GEZONDE natuurlijke milieus in plaats van te wachten op de bedreiging van sommige soorten (fauna en flora) vooraleer te HANDELEN. Beter voorkomen dan genezen! Paradisio neemt deel aan een dertigtal projecten geregeld door het E.E.P.-programma (European Endangered Species Program), uitgevoerd op het Europese continent. Dit programma dat wordt opgevolgd door de Europese zoo’s, betreft diersoorten die in de hele wereld bedreigd zijn, van de kleinste (bv. bepaalde slakkensoorten) tot de grootste (olifanten) ! Bepaalde soorten die zich op de rand van de uitsterving bevonden, werden dankzij voortplantingsprogramma’s in gevangenschap, gered. Dit is onder meer het geval voor de Hawaï-gans, aanwezig in Paradisio. Paradisio werkt samen met het ISIS ( International Species Information System ) dat 420 instellingen, verspreid over de hele wereld, groepeert en alle gegevens over alle, in parken aanwezige diersoorten, centraliseert.
Continue verzorgingen voor alle residenten In Paradisio ontvangt de << quarantaine >> de dieren bij hun aankomst. Na hun reis vinden ze er de kalmte terug en leren ze er vertrouwd te raken met de zorgen die ze, gedurende hun hele verblijf in het park, zullen genieten. Elk van hen wordt ook onderworpen aan meerdere gezondheidstests die kunnen uitmaken of hij al dan niet drager is van parasieten of bacteriën. Een dierenarts die gespecialiseerd is in de zoölogische pathologie, komt elke week de wetenschappelijke directeur van het Park bijstaan en raad geven. Wanneer de controles beëindigd zijn en het resultaat gunstig is, worden de dieren naar de voor hen voorbehouden plaatsen in het Park, overgebracht. In het ander geval, worden ze verzorgd. Meerdere keren per dag, krijgen de dieren bezoek van de verzorgers voor het onderhoud van hun verblijfplaats, om hen te voederen en om zich te verzekeren dat alles goed gaat met hen. Elk lid van de wetenschappelijke ploeg van Paradisio kent de residenten op en top. Een ongewoon gedrag trekt dan ook onmiddellijk hun aandacht. Op dat ogenblik worden preciezere controles uitgevoerd en indien nodig, adequate maatregelen genomen. Laat ons opmerken dat dieren die in parken of zoo’s verblijven, langer leven dan in hun natuurlijk milieu, daar hun leven minder stresserend is. Ze ontmoeten geen vijanden, genieten van regelmatige medische controles, en van een adequate en evenwichtige
10
Wetenschappelijke schrift : De Oasis, het leven in de tropen
voeding. Hun eieren hebben ook meer kans om tot maturiteit te komen (in de natuur zijn het vooral de jongste dieren die sterven). Wat indien een dier ziek of gekwetst is ? Het park heeft een erkende quarantaine; aangepast en voorzien om de dieren de nodige zorgen en medische hulp te geven. Van zodra de wetenschappelijke ploeg een vreemd gedrag bij één van onze gasten opmerkt, wordt het diertje in observatie geplaatst en worden analyses uitgevoerd (bloed, uitwerpselen, speeksel, ...). Naargelang de diagnose, wordt een behandeling gestart. Op elk moment kan een dier in de quarantainezone geplaatst worden voor observatie, wanneer zijn gedrag niet normaal is. Hij kan er ook meer bijzondere zorgen toegediend krijgen. We hebben reeds vermeld dat de levensduur van een dier in het algemeen veel langer is in een zoölogisch park dan in de natuur daar het leven er hard is: vanop het moment dat een dier verzwakt is (ziekte, verwondingen, ongeval, ouderdom, ...) wordt het een gemakkelijke prooi. Wat gebeurt er met de dieren in de winter ? De vogels die het meest gevoelig zijn aan de koude worden in serres ondergebracht waar de temperatuur constant blijft het ganse jaar door. De meeste van onze volières zijn voorzien van een winterverblijf met een aangepast verwarmings- en belichtingssysteem. Bepaalde soorten roofvogels, eenden, ganzen, pinguïns, fazanten, ooievaars, kraanvogels, papegaaien, … vrezen de koude niet en blijven dan ook de hele winter buiten. Wat eten de dieren ? Elke dag worden verschillende rondes van voedseldistributie georganiseerd. Het Park beschikt over frigo’s, koelruimtes en aangepaste keukens voor de bereiding en de bewaring van specifieke voedingen voor de talrijke aanwezige soorten. De hoeveelheden voedsel die dagelijks naar het Park gevoerd worden, zijn indrukwekkend. Ieder jaar betreft het meer dan 100 ton voedsel ! Dagelijks gaat het over zowat 100 kg fruit, 20 kg verse groenten, honderden takken en andere vegetatie, 70 kg vis, 10 kg vlees, 60 kg kuikens, 200 kg granen en verschillende korrels, 3 kg meelwormen en levende insecten, een tiental eieren, kaas, yoghurt, olie, honing, gebakjes met rupsklaver, enz. Alleen al onze pelsrobben, bijvoorbeeld, verorberen een slordige 30 kg haring per dag!
11
Wetenschappelijke schrift : De Oasis, het leven in de tropen
Elk dier krijgt regelmatig zijn portie supplementen (vitamines, mineralen, calcium, proteïnen,…) toegediend, gedoseerd volgens zijn noden. Wij zien er ook op toe pigmenten toe te voegen aan de dagelijkse portie voeding van de rode ibissen en flamingo’s. Wanneer deze in hun voeding ontbreken, worden ze bleek … In de natuur zijn deze pigmenten aanwezig in bv. bepaalde garnalen.
12