DUURZAAM BOSBEHEER IN DE TROPEN 1.
Oorzaken van ontbossing 1.1.
Landbouw en veeteelt (groot- en kleinschalig) . . . . . . . . . . . . . . . . 2
1.1.1.
Kleinschalig: zwerflandbouw/-veelteelt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
1.1.2.
Grootschalig: permanente landbouw/veeteelt . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
1.2.
Houtkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
1.3.
Extractieve industrieën . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
1.4.
Aanleg van wegen/ infrastructuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
1.5.
Onderliggende oorzaken van ontbossing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
2.
Duurzaam bosbeheer
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
2.1.
Het concept duurzaamheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
2.2.
Criteria en indicatoren van duurzaam bosbeheer . . . . . . . . . . . . . . 9
2.2.1.
Ecologisch verantwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
2.2.2.
Sociaal verantwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
2.2.3.
Economisch verantwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
2.3.
3.
Kritiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Illegale houtkap en corruptie in de houtsector .
. . . . . . . . . . . 12
3.1.
Illegale praktijken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
3.2.
Corruptie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
3.3.
Gevolgen van illegale houtkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Bronvermelding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
1.
Oorzaken van ontbossing
Om te beginnen zijn een aantal moeilijkheden wanneer we het hebben over ontbossing, waardoor de schattingen ver uiteen lopen: - Grenzen van bossen zijn dikwijls gradueel, niet scherp afgebakend - Ook de definitie van bos is diffuus en voor interpretatie vatbaar - Info komt vaak van lokale autoriteiten, vanwege weinig getrainde veldwerkers - Kaarten zijn dikwijls inaccuraat of info is gebaseerd op extrapolaties - Er spelen vaak politieke motieven mee om het probleem te over- of onderschatten - Wat betekent ‘ontbossing’ juist? Een sleepweg, enkele bomen kappen, kaalkap? - Is omzetting van primair woud naar plantagebos ontbossing of niet?
Volgens BOS+ valt dit laatste punt zonder twijfel onder de noemer ontbossing, maar verschillende studies hanteren verschillende definities, die niet altijd geëxpliciteerd worden.
Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste oorzaken van ontbossing.
1.1.
Landbouw en veeteelt (groot- en kleinschalig)
1.1.1. Kleinschalige zwerflandbouw Een
belangrijke
oorzaak
van
ontbossing
is
zwerflandbouw: een kleinschalige vorm van landbouw waarbij een stuk grond na één of enkele jaren gecultiveerd te zijn, wordt verlaten om een nieuw stuk grond te ontginnen. De grond ligt daarna zo lang braak dat de natuurlijke begroeiing weer terug kan keren.
Dit kan op een duurzame manier gebeuren, bv de traditionele technieken van inheemse volkeren. Zij maken een klein stuk bos vrij en branden het af (slash-and-burn) om er eenjarige (maniok) en meerjarige (fruit, noten) gewassen te planten. Zolang de bevolkingsdruk laag is en de grond tijd genoeg heeft om te regenereren, kan dit systeem duurzaam zijn en doorheen de generaties gebruikt 2
worden. Dit is een belangrijke reden waarom inheemse volkeren over het algemeen een groot grondgebied nodig hebben.
Zwerflandbouw gebeurt echter veel vaker op een niet-duurzame manier: landloze boeren of nietinheemse kolonisten die niet veel ervaring hebben met landbouw doen aan ‘slash and burn’. Dit is voor velen geen keuze, maar een kwestie van overleven. Zoals hierboven aangehaald is zwerflandbouw niet noodzakelijk desastreus voor het bos, maar door de sterke bevolkingsgroei zijn de ontboste oppervlaktes veel groter dan vroeger, evenals de mate van uitputting van de bodem. De tussenliggende braakperiodes worden ook steeds korter. Een ander destructief model van zwerflandbouw is het telen van illegale psychoactieve planten zoals coca (wanneer specifiek geteeld voor cocaïne) of opium (voor heroïne). Gewoonlijk daalt de productiviteit van de grond dermate na enkele jaren, waarna het land wordt gebruikt als graasweide voor vee en vervolgens achtergelaten wordt. Deze niet-duurzame zwerflandbouw gebeurt doorgaans door kleine boeren, door mensen in een benarde financiële situatie; zij spelen op die manier een aanzienlijke rol in ontbossing, maar zij zien geen andere optie om te overleven.
1.1.2. Grootschalige landbouw , bosbouw en veeteelt Grootschalige landbouw en veeteelt (vaak agroindustrie) is een belangrijkere oorzaak van ontbossing geworden dan zwerflandbouw. Grote stukken bos worden omgezet in weide of landbouwgrond door grote landbouwbedrijven die voldoen aan de vraag van voedingsgiganten, veevoederbedrijven industrieën. monoculturen
Het van
of gaat
houtverwerkende gewoonlijk
plantage-gewassen
om als
sojabonen (voornamelijk voor veevoeder), koffie, cacao, palmolie, rijst, thee, bananen, ananas, rubber, kokosnoot, hout (teak, den, eucalyptus…) e.a.
Ook hier zien we vaak dat de grond slechts enkele jaren productief is, waarna steeds meer meststoffen moeten worden gebruikt. Deze meststoffen komen terecht in plaatselijke rivieren, waar 3
ze schade toebrengen aan het visbestand en het waterleven, en gezondheidsrisico´s met zich meebrengen. Wanneer de bemesting niet meer efficiënt is, laat men het land achter, waarna landbouwers er bijvoorbeeld Afrikaanse grassen aanplanten als graasweide voor vee. De grond kent nu een marginale opbrengst en er kan slechts een beperkt aantal dieren op grazen.
Dergelijke grootschalige projecten, of het nu niet-duurzame landbouwbedrijven, dammen, mijnen of oliepijpleidingen betreft, berokkenen vaak onomkeerbare schade aan waardevolle en vaak bedreigde ecosystemen en brengen de verhuis van kwetsbare bevolkingsgroepen (inheemse volkeren, etnische minderheden) met zich mee.
1.2.
Houtkap
In theorie is houtkap in de Amazone strikt gereguleerd en enkel toegestaan in aangeduide gebieden. In de praktijk is illegale houtkap zeer wijd verspreid. Vaak komt het niet tot vervolging van personen of bedrijven die onwetmatig hout kappen. (Zie ook hieronder 3. Illegale houtkap en corruptie in de houtsector)
Er bestaat een direct verband tussen de commerciële kap van tropisch hardhout en ontbossing, maar er is nog een sterker indirect verband tussen commerciële houtkap en oprukkende landbouw (en dus verdere ontbossing). De houtsector zorgt namelijk voor het aanleggen van een infrastructuur in gebieden waar, al dan niet selectief, gekapt wordt. Dit maakt het indringen in deze gebieden en het bedrijven van landbouw aantrekkelijker.
Houtkap brengt in de regel ook veel meer schade toe dan enkel de gevelde bomen: bij het vellen en uitslepen worden andere bomen beschadigd, door de zware machines wordt de grond gecompacteerd en verhoogt de kans op bodemerosie en sedimentatie van rivieren, daarnaast vergroot de kans op bosbrand door het creëren van open plekken waar droog materiaal blijft liggen. Duurzaam bosbeheer probeert een antwoord te voorzien op deze problemen (zie 2.2).
1.3.
Extractieve industrieën
De impact die mijnbouw, aardoliewinning en gasexploitatie op mens en bos hebben is van velerlei aard. Enerzijds is er de directe ecologische schade: ontbossing en massale afgravingen voor mijnbouw; verontreiniging van bodem en waterwegen door olie, kwik, cyanide, zware metalen of 4
door zure drainage; vernietiging van habitats en bedreiging voor de biodiversiteit; mijnsites verbruiken enorme hoeveelheden water, dit kan op bepaalde plaatsen leiden tot waterschaarste en verzilting van de bodem. Anderzijds zijn er ook zware socio-economische gevolgen: zo komen in de omgeving van sites van extractieve industrieën dikwijls gezondheidsproblemen voor bij de lokale bevolking;
komen er frequent
onteigeningen voor; resulteert dit in een lage graad van lokale tewerkstelling, dikwijls tijdelijk en in gevaarlijke omstandigheden; en vindt er een ongelijke verdeling van de winsten plaats, waarbij in de regel het grootste deel van het geld het land verlaat en slecht een miniem deel bij de lokale bevolking terechtkomt. Weer zien we een zeer groot indirect effect op ontbossing door de aanleg van wegen en infrastructuur.
1.4.
Aanleg van wegen/infrastructuur
Zoals aangetoond hierboven zijn de oorzaken van ontbossing complex en hangen ze vaak samen. De aanleg van wegen en infrastructuur is hierbij cruciaal. Zowel houtkap, oliewinning, mijnbouw als grootschalige landbouw of veeteelt gaat normaalgezien gepaard met de aanleg van infrastructuur die de toegang tot het bos voor anderen vergemakkelijken en bijgevolg de ontbossing versnellen.
Ontbossing in de Braziliaanse Amazone, 2000
Ontbossing in de Braziliaanse Amazone, 2008
5
Ook de aanleg van (geasfalteerde) wegen tussen dorpsgemeenschappen in een bosrijk gebied heeft hetzelfde effect. Gewoonlijk brengt de aanleg van zo’n weg echter voor de lokale bevolking heel wat economische en sociale voordelen met zich mee: betere toegang tot een afzetmarkt voor lokale producten, verbeterde toegang tot onderwijs en gezondheidszorg enzovoort. Het is belangrijk hiervoor oog te hebben.
1.5.
Onderliggende oorzaken van ontbossing
Overheid en beleidsmaatregelen ● De manier waarop, op nationaal niveau, natuurlijke rijkdommen worden beheerd ● De striktheid waarmee wetten worden afgedwongen en overtredingen worden bestraft, en bijgevolg ook de sterkte van de instellingen/departementen en de graad van corruptie ● De mate waarin een overheid de territoriale rechten van inheemse groepen respecteert ● De mate van empowerment en participatie van lokale gemeenschappen in beslissingen over bos ● De dominantie van de belangen van de industrie bij beslissingen die met bos te maken hebben ● Het privatiseren van staatsbos/gemeenschapsbos ten voordele van bedrijven of privépersonen
Handel en consumptie ● Overconsumptie in ontwikkelde landen: bos moet plaats ruimen voor grootschalige landbouw- of veeteeltbedrijven, omdat de vraag van het Noorden naar goedkope producten zodanig groot is ● De mate waarin een economie afhangt van de extractie en export van natuurlijke rijkdommen ● De ongelijke machtsverhouding tussen grote transnationale bedrijven en overheden van ontwikkelingslanden; met als gevolg een tekort aan regulering en sanctionering ● De dominantie van het handelsbeleid over andere beleidsdomeinen ● Een ver doorgedreven idee
van een ‘vrije markt’ zoals gepropageerd door GATT en de
Wereldhandelsorganisatie (waardoor een ontwikkelingsland dat handel beperkt op basis van ecologische motieven bestraft kan worden omwille van niet-tarifaire handelsbelemmeringen)
Internationale economische relaties ●
Een ontwikkelingsmodel dat economische groei boven en ten koste van milieubehoud en sociale
rechtvaardigheid stelt ●
Ontwikkelingslanden die gebukt gaan onder buitenlandse schuld en afhankelijk worden van
export en/of buitenlandse hulp 6
●
Internationale financiële instellingen die ontwikkelingslanden aanmoedigen om hun export te
blijven verhogen en die economische stimuli verschaffen om wegen en infrastructuur aan te leggen, wat dan weer transnationale bedrijven ten goede komt. ● Het opleggen van de zogenaamde ‘Washington Consensus’ aan ontwikkelingslanden door het IMF en de Wereldbank als voorwaarde voor een lening: besparen, privatiseren, liberaliseren, dereguleren
●
Armoede: is dikwijls een gevolg van nationaal of internationaal beleid. Zorgt ervoor dat boeren in
een bestaanseconomie terechtkomen. Bv: de beste landbouwgrond is in de handen van enkelen waardoor landloze boeren het bos intrekken, dikwijls daartoe gestimuleerd door de overheid. ● De groeiende bevolkingsdruk wordt ook gezien als een onderliggende oorzaak van ontbossing ●
Een onderwaardering van de vele functies van bos: naast de verschillende ecosysteemdiensten
specifiek de culturele en religieuze betekenis van bos
Deze verschillende factoren hangen veelal samen met elkaar en vertonen vele interacties: dit is kenmerkend voor het complexe kluwen dat globalisering is.
7
2.
Duurzaam bosbeheer
2.1.
Het concept duurzaamheid
Volgens de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987 is duurzame ontwikkeling een ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.
Duurzaamheid maken
heeft
dus
met
te een
verantwoordelijkheid op lange termijn, en kent een ecologische, een sociale en een economische dimensie. Tevens impliceert het dat men rekening houdt met gevolgen hier en in het Zuiden, zoals het schema illustreert.
Een tweede voorstelling van het concept duurzaamheid die soms gebruikt wordt legt de nadruk op het feit dat het economische aspect geen voorrang heeft op het sociale of het ecologische en zelfs niet even belangrijk is, maar dat het alleen maar kan bestaan in de context van mens en milieu. Ecologische
verantwoordelijkheid
en
sociale
rechtvaardigheid als noodzakelijke voorwaarden voor economische haalbaarheid.
8
2.2.
Criteria en indicatoren van duurzaam bosbeheer
2.2.1. Ecologisch verantwoord Ecologisch verantwoord bosbeheer moet ervoor zorgen dat het bestaand ecosysteem, de aanwezige biodiversiteit (fauna en flora) en de ecologische functies (zoals waterhuishouding, nutriëntencycli, koolstof-opslag …) minstens behouden blijft, en waar nodig zelfs verbeterd. Praktisch wil dit zeggen dat het bosbeheer optimaal rekening houdt met al deze aspecten. Van cruciaal belang hierbij is dat men via een grondige inventarisatie een goed beeld heeft van de ecologische aspecten om zo tot een aangepaste beheersplanning te komen. Even belangrijk uiteraard is het nauwgezet opvolgen van het bosbeheer in de praktijk.
Enkele voorbeelden op het vlak van ecologisch verantwoord bosbeheer:
Het bosbeheer dient ervoor te zorgen dat de aanwezige dier- en plantensoorten behouden blijven. Voor gevoelige, kwetsbare en zeker bedreigde soorten betekent dit concrete aanpassingen in het bosbeheer. Bepaalde zones van het bos moeten bijvoorbeeld als reservaat afgebakend worden, of de bosexploitatie moet afgestemd worden (in tijd of locatie) in functie van aanwezige populaties of broedzones.
Kwetsbare ecosystemen en specifieke biotopen, zoals moerassen en vengebieden moeten gevrijwaard worden. Ook mag er geen houtkap plaatsvinden in een zone rond waterlopen of waterpartijen, omdat houtkap hier vlug tot problemen kan leiden (erosie, …) of omdat deze zones vaak een verhoogde biodiversiteit kennen.
Bij het kappen van bomen dient dit te gebeuren op voorzichtige wijze, bijvoorbeeld door lianen die de te kappen boom met andere bomen verbindt door te snijden, zodat de vallende 9
boom geen andere bomen meesleurt in zijn val. Ook dient men de boom zo te laten vallen zodat hij zo min mogelijk schade toebrengt aan andere bomen. Waar nodig, bij kwetsbare bodems bijvoorbeeld, moet men de gevelde bomen ook op aangepaste wijze uit het bos slepen (bv mankracht, paardenkracht, kabelsystemen, … in plaats van met zware machines).
De bosbeheerder moet maatregelen nemen om ongecontroleerde jacht tegen te gaan. In tropische bossen betekent dit onder andere het uitvoeren van controles waar nodig, of het blokkeren van de toegang op grotere wegen tot het (permanent) afsluiten van exploitatiewegen (eens de houtkap in die zone voorbij is).
Het gebruik van chemische producten wordt best vermeden, en enkel toegestaan in uitzonderlijke omstandigheden of wanneer er geen alternatieven zijn. Wanneer er toch dergelijke producten gebruikt worden, dient dit te gebeuren op doordachte en voorzichtige manier, waarbij men blijvend moet streven naar alternatieve oplossingen.
Het bosbeheer maakt bij voorkeur gebruik van natuurlijke verjonging. Indien aanplantingen toch noodzakelijk zijn, dan kiest men best voor streekeigen boomsoorten.
2.2.2. Sociaal verantwoord Op een sociaal verantwoorde manier aan bosbeheer doen, betekent in essentie dat men alle sociale bosfuncties respecteert en in stand houdt. Maar welke sociale functies heeft een bos nu precies? Praktisch gesteld, kan men deze opdelen in twee groepen. Een eerste groep heeft te maken met de mensen die in of rond het bos wonen, en die dus geaffecteerd worden door de activiteiten van het bosbeheer. Een tweede groep heeft dan weer te maken met de mensen die betrokken zijn bij het uitvoeren van het bosbeheer. Hieronder vind je enkele voorbeelden van wat sociaal verantwoord bosbeheer in de praktijk wil zeggen.
De rechten van inheemse volken worden gerespecteerd en vastgelegd, en het bosbeheer gebeurt na consultatie en in overleg met hen. Vanzelfsprekend moet het bosbeheer deze 10
rechten – ook wanneer deze niet wettelijk vastgelegd zijn – optimaal respecteren.
De baten die het bosbeheer met zich meebrengt moeten ook deels ten gunste komen aan de lokale samenleving, bijvoorbeeld op vlak gezondheidszorg,
basisinfrastructuur
…),
van bepaalde voorzieningen (scholen, bosopbrengsten
(brandhout,
werkhout,
bosvruchten …) en lokale tewerkstelling.
Het bosbeheer biedt kansen voor de lokale bevolking rond tewerkstelling en lokale ontwikkeling.
Bosarbeiders genieten goede arbeidsomstandigheden voor wat betreft werktijden, loon, veiligheid en training
2.2.3. Economisch verantwoord Economisch verantwoord bosbeheer is eveneens noodzakelijk in het kader van duurzaam bosbeheer. Hoe men het ook draait of keert, moet het bosbeheer immers voldoend rendabel zijn om ook op lange termijn het bosbeheer – met alle ecologische en sociale vereisten in acht genomen – te garanderen. Dit betekent in de eerste plaats dat men een heel goed beeld moeten hebben van de huidige samenstelling van het bos (grondige inventarisatie) en welke bosproducten hieruit kunnen voortkomen op korte en lange termijn. In vele gevallen betekent dit ook dat men op een meer diverse manier moet omspringen met wat het bos kan bieden. Een gezond financieel beheer is ook noodzakelijk, waarbij men een goede inschatting moet maken van de mogelijke opbrengsten van het bosbeheer, maar ook op vlak van de werkingskosten (uitvoeren bosbeheer en tewerkstelling). Enkele voorbeelden op het vlak van economisch verantwoord bosbeheer:
Bij economisch verantwoord bosbeheer gaat men doordacht gebruik maken van de producten die het bosbeheer kan opleveren. Dit vereist een grondige inventarisatie en een duidelijke beheersplanning op langere termijn.
11
Daar waar nodig, moet een divers(er) gebruik van het bos ook aangemoedigd worden. Zo kan het goed zijn voor het bos om – in plaats van zich te richten op een beperkt aantal boomsoorten – zich te richten op meerdere boomsoorten (en zo een meer gespreid gebruik te hebben van wat het bos kan groeien). Ook niet-houtachtige bosproducten of bepaalde ecosysteemdiensten kunnen mogelijk op een direct financiële manier bijdragen aan de opbrengsten van het bosbeheer.
Economisch verantwoord bosbeheer maakt gebruik van een gezonde bedrijfsvoering en bijhorende planning, waaronder ook op vlak van tewerkstelling. Het beheer is gericht op continuïteit op lange termijn.
2.3.
Kritiek
Een studie van Shearman e.a. stelt dat het kappen van tropisch hout sterk begint te lijken op het ontginnen van een niet-hernieuwbare grondstof. Hun redenen hiervoor zijn drievoudig: de standaard bedrijfstijd van 30 tot 40 jaar is te kort om het houtvolume te laten regenereren; tropische bosbouw werkt als een aanzienlijke katalysator van ontbossing; en het merendeel van de houtkap gebeurt door multinationale bedrijven met weinig interesse in duurzaamheid op lange termijn. De auteurs observeren dat de productie van tropisch hout een zogenaamde ‘hubbertpiek’ vertoont en stellen voor om in navolging van ‘peak oil’ te spreken van ‘peak timber’. Ze concluderen dat een duurzaam bosbeheer in de tropen zeer moeilijk in de praktijk te brengen is.
Duurzaam bosbeheer, in het Engels: sustainable management of forests, is door de industrie in de praktijk omgezet, en men heeft er de verwarrende naam Sustainable Forest Management (SFM) aan gegeven. Een andere term die vaak gebruikt wordt om aan te geven dat er industrieel gekapt wordt, maar dat men rekening probeert te houden met de impact op het milieu, is Reduced Impact Logging (RIL). Zowel Friends of the Earth als Greenpeace wijzen erop dat Sustainable Forest Management en Reduced Impact Logging door de industriële houtsector zeer kwalijke milieugevolgen heeft en vaak gebruikt wordt als excuus voor business as usual (een praktijk die greenwashing wordt genoemd).
Hun voornaamste kritieken zijn de volgende: -
De term ‘SFM’ is slecht gedefiniëerd en er bestaan geen internationale normen rond
12
-
SFM brengt in de praktijk aanzienlijke schade toe aan het bos: compactie van de grond, verhoogd risico op bosbrand, beschadiging van 10-70% van de omstaande bomen, etc.
-
SFM en RIL gebeurt vaak in primair woud. Deze gebieden zijn zo rijk aan biodiversiteit en zo belangrijk voor koolstofopslag dat ze onaangeraakt moeten blijven.
-
Een indirect gevolg van SFM is een verhoogd risico op verdere ontbossing
-
Bij een volledige levenscyclusanalyse van het kappen, aanleggen van (sleep)wegen, transport, verwerken en afval blijkt dat er geen netto koolstofopslag plaatsvindt in de houtproducten.
-
Verschillende studies die aantonen dat SFM/RIL zorgt voor een koolstofwinst vergeleken met conventionele selectieve kap, brengen voorgaande argumenten niet in rekening
Daaruit besluiten zij dat -
SFM op industriële schaal niet kan bijdragen aan het verminderen van CO2-uitstoot, en bijgevolg niet in REDD thuishoort
-
SFM enkel zinvol kan zijn in gemeenschapsbosbeheer bij lokale/inheemse groepen met minimale impact op het milieu (bv door geen zware machinerie te gebruiken) of in combinatie met het herstel van secundaire bossen
-
In dat laatste geval moeten FSC Principes & Criteria als een minimum gehanteerd worden
13
3.
Illegale houtkap en corruptie in de houtsector
Illegale houtkap betreft het kappen, vervoeren, kopen of verkopen van hout in strijd met de wet. Vaak, maar niet altijd, gaat dit gepaard met corruptie.
3.1.
Illegale praktijken
Er zijn grosso modo drie categorieën van illegale activiteiten te onderscheiden: 1. illegale houtkap in al zijn vormen, 2. houtsmokkel: het vervoeren van al niet legaal gekapt hout zonder de juiste toelating of door controle te ontduiken en 3. praktijken die gericht zijn op het ontwijken van belastingen of andere heffingen.
Voorbeelden van illegale praktijken in de houtsector: Illegale houtkap -
Het kappen van houtsoorten die beschermd zijn bij wet
-
Kappen buiten de grenzen van de concessie
-
Kappen in beschermde gebieden zoals natuurreservaten
-
Kappen in verboden zones zoals steile hellingen of rivieroevers
-
Kappen van bovenmaatse of ondermaatse bomen
-
Meer hout in een gebied kappen dan is toegestaan
-
Kappen zonder toestemming
-
Hout aankopen van lokale aanbieders dat op een van bovenstaande manieren gekapt is
-
Concessies op een illegale manier verkrijgen
Houtsmokkel -
Het ex-/importeren van houtsoorten die verboden zijn bij (inter)nationale wet, bv CITES
-
Ongeoorloofd vervoeren van hout over lands- of districtsgrenzen
-
Illegaal gekapt hout van het bos naar de markt vervoeren
-
Een groter volume houtproducten exporteren dan de vastgelegde exporthoeveelheid
Ontwijking van belastingen en heffingen -
Verklaren bosproducten te verkopen aan prijzen onder de marktprijs om de aangegeven winsten en belastingen daarop te verlagen 14
-
Verklaren bosproducten aan te kopen aan prijzen boven de marktprijs om de aangegeven winsten en belastingen daarop te verlagen
-
Illegale manipulatie van geldstromen (via constructies met dochterbedrijven e.d.)
-
Onder-rapportering van maat, hoeveelheid en waarde van het hout en misclassificatie van soort
-
Niet betalen van belastingen, heffingen, uitvoerrechten, boetes en andere kosten
Deze praktijken zijn zeer weid verspreid in de houtsector, maar zijn van nature moeilijk kwantificeerbaar.
Daarnaast
verschillen
de
cijfers erg van land tot land. Schattingen van illegale houtkap in tropische landen variëren van 20 tot 70%. De laatste jaren is er wel een lichte daling merkbaar.
Bovendien is de boswethandhaving in de meeste landen zeer inefficiënt. Zo toonde een vierjarige studie (geciteerd in een rapport van de Wereldbank) aan dat de kans dat in Brazilië, de Filippijnen, Mexico of Indonesië een geval van illegale houtkap wordt bestraft minder dan 0,08 procent bedraagt. Hier zijn verschillende oorzaken voor te vinden: een gebrek aan coördinatie tussen de relevante actoren, concurrerende prioriteiten, beperkte middelen, een gebrek aan capaciteit of al dan niet moedwillige nalatigheid. De hoofdoorzaak waardoor misdrijven vaak onbestraft blijven is echter corruptie.
3.2.
Corruptie
Wanneer we spreken over corruptie binnen de houtsector, dan gaat het om bedrijven of privépersonen die een politieke partij steunen of een politicus, ambtenaar of legerofficier omkopen om -
een kapconcessie te verkrijgen
-
een bestaande concessie uit te breiden
-
een vergunning te bekomen om een houtverwerkend bedrijf op te starten
-
vervolging voor overtredingen of het betalen van boetes te vermijden
-
voordelige concessie-/investeringsvoorwaarden te bekomen 15
-
documentatie te vervalsen (over soort, diameter, volume, import-export…)
-
illegale houtkap of illegaal vervoer van hout toe te staan
-
…
Volgens een recente studie van de Wereldbank fungeren criminele organisaties als tussenpersoon die zeer goed georganiseerd zijn, politieke connecties hebben en over heel wat middelen beschikken om het vuile werk op te knappen voor bedrijven die hun diensten nodig hebben.
3.3.
Gevolgen van illegale houtkap
Op ecologisch vlak Illegale houtkap wordt geassocieerd met een verlies van biodiversiteit, erosie met als gevolg waterverontreiniging, een groter risico op bosbranden, overstromingen en landverschuivingen. Een afname van het bladerdek gaat op lokaal niveau gepaard met een vermindering van regenval. Vaak betekent het een vernietiging van habitat van dieren die in het bos leven (een bekend voorbeeld is de orang-oetan in Borneo en Sumatra). Selectieve illegale kap van waardevolle bomen in de tropen is dikwijls de eerste stap in de verdere vernietiging van het bos (zie 1.2.). Op sociaal vlak Illegale houtkap vormt een bedreiging voor de ongeveer 1 miljoen mensen die afhankelijk zijn van het bos. Tegenstanders krijgen vaak te maken met intimidatie of geweldpleging vanwege criminele organisaties actief in deze sector. Het kan gewapende conflicten creëren of verergeren. Illegale houtkap wakkert corruptie aan, het komt transparantie niet ten goede, het impliceert een falen van het rechtssysteem en zorgt ervoor dat de bevolking (nog) minder vertrouwen heeft in instituties. Daarnaast zorgt het ervoor dat overheden geld mislopen dat ze zouden kunnen investeren in noodlijdende sectoren als gezondheidszorg of onderwijs. Zo zijn in Indonesië de geschatte jaarlijkse verliezen ten gevolge van illegale houtkap en corruptie in de bosbouwsector groter dan het nationale budget voor gezondheidszorg. Met deze inkomsten zou naar schatting basisgezondheidszorg kunnen verleend worden aan 100.000 arme Indonesiërs. Op economisch vlak De zwarte economie van illegale houtkap zorgt ervoor dat overheden, die dikwijls al krap bij kas zitten, miljarden dollars aan inkomsten mislopen. De kunstmatig lage prijs van illegaal hout (door het 16
ontwijken van belastingen en heffingen) betekent ook oneerlijke concurrentie tegenover de legitieme bedrijven in de markt. Daarnaast zou het de wereldhandelsprijs van hout met 16 percent doen dalen. Op deze manier ontstaat er een onderschatting van de werkelijke prijs van hout en houtproducten.
17
Bronnen 1, 1.1.1 1.1.2 1.2 1.5 2.1 2.2, 2.3 2.3 3.1, 3.2 3.1 3.1, 3.3 3.3
Tropical Forest Ecology, Montagnini & Jordan, 2005 http://rainforests.mongabay.com/0811.htm http://library.wur.nl/WebQuery/wda/abstract/941238 http://ger.nl/blog/2012/03/28/stervende-orang-oetan-maakt-ontbossing-concreet/ Underlying Causes of Deforestation, World Rainforest Movement, 1999 http://en.wikipedia.org/wiki/Sustainability Are we approaching peak timber in the tropics?, Shearman e.a., 2012 Why logging will not save the climate, Greenpeace, 2009 Community-based forest governance, Friends of the Earth, 2008 Corrupt and illegal activities in the forest sector, World Bank, 1999 Justice for forests: Improving Criminal Justice Efforts to Combat Illegal Logging, World Bank, 2009 Illegal logging and related trade, Chatham House, 2010 Human rights consequences of illegal logging in Indonesia, Human Rights Watch, 2009
18