Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel
MEDEDELING referentienr. datum gewijzigd contact
: M-VVKSO-2009-057 : 2009-12-01 : 2011-11-16 : Dienst Personeel en schoolbeheer,
[email protected], 02 507 07 01
Het ondersteunend personeel 1
Inleiding en reglementering
Deze Mededeling heeft niet de bedoeling om alle regelgeving in verband met het ondersteunend personeel exhaustief te behandelen, maar dient gelezen te worden als aanvulling bij de Ministeriële omzendbrief PERS/2009/07 die hierna wordt vermeld. Ze geeft bijkomende toelichting en behandelt situaties die niet in die omzendbrief zijn opgenomen. De reglementering i.v.m. het ondersteunend personeel is vastgelegd in •
art. 23 tot 31 van de Codex Secundair Onderwijs. http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > wetgeving > secundair onderwijs > codex secundair onderwijs > 17/12/2010.
•
art. 36ter, 36quater, 36novies en 44 van het decreet Rechtspositie Personeelsleden Gesubsidieerd Onderwijs van 27 maart 1991, zoals gewijzigd. http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > wetgeving > personeel > administratief statuut > gesubsidieerd onderwijs (uitsluitend).
•
Besluit van de Vlaamse regering van 4 september 2009 betreffende de globale puntenenveloppe in het secundair onderwijs. http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > wetgeving > secundair onderwijs > normen.
•
Besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2011 betreffende de regeling van de jaarlijkse vakantie voor de administratief medewerker en voor bepaalde personeelsleden van het administratief personeel in het onderwijs. http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > wetgeving > personeel > administratief statuut > gemeenschaps- en gesubsidieerd onderwijs > Administratief, meesters-,vak- en dienstpersoneel.
•
Ministeriële omzendbrief PERS/2009/07 "Het ondersteunend personeel in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs". http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > secundair onderwijs > personeel > ondersteunend personeel.
•
Ministeriële omzendbrief PERS/2011/01 “Vakantieregeling voor de administratief medewerker en voor bepaalde personeelsleden van het administratief personeel”. http://ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > wetgeving > personeel (niveau-overschrijdend) > vakantieregeling.
•
Art. 18 van het Algemeen reglement van het gesubsidieerd personeel van het katholiek onderwijs (M-VVKSO2010-046).
2 2009-12-01 – M-VVKSO-2009-057
2
Het ondersteunend personeel binnen de globale puntenenveloppe
Sinds 2009-2010 zijn er geen punten meer specifiek voorbehouden voor het ondersteunend personeel: deze omkaderingsmiddelen zijn sindsdien opgenomen in de globale puntenenveloppe, samen met de middelen voor taak- en functiedifferentiatie en de omkaderingsmiddelen voor de selectie- en bevorderingsambten 1 (technisch adviseur, technisch adviseur-coördinator, adjunct-directeur en coördinator deeltijds bso). Deze punten worden gegenereerd overeenkomstig parameters waarin de vroegere criteria voor de verschillende ambten (ondersteunend personeel; TA en TAC; adjunct-directeur; taak- en functiedifferentiatie …) nog duidelijk herkenbaar zijn. Binnen de globale enveloppe zijn alle punten echter ongekleurd: er is m.a.w. geen relatie meer tussen de parameter waarbinnen de punten gegenereerd zijn, en het ambt waarvoor ze kunnen worden gebruikt. Punten die bv. zijn verworven dank zij de samenvoeging van rest-uren praktische vakken mogen even goed worden aangewend voor het ondersteunend personeel als voor een betrekking van technisch adviseur. Punten die zijn gegenereerd volgens de parameter "ondersteunend personeel" mogen even goed worden gebruikt voor een betrekking van adjunct-directeur als voor het ondersteunend personeel. In onze Mededeling "De globale puntenenveloppe", M-VVKSO-2009-032 wordt nader toegelicht hoe de scholengemeenschap een voorafname kan doen van de globale puntenenveloppe, hoe de overige punten worden verdeeld onder de scholen van de scholengemeenschap, en welke verplichtingen de scholen moeten nakomen met de punten die ze krijgen.
3
Betrekkingen op niveau van de scholengemeenschap
Vele scholengemeenschappen hebben in de voorbije jaren een strategisch beleid ontwikkeld ter ondersteuning van de individuele scholen. Afhankelijk van de lokale noden is de professionalisering in de scholengemeenschap tot stand gekomen door de invulling van specifieke beleidsfuncties. Stafmedewerkers van scholengemeenschappen hebben expertise opgebouwd in domeinen als preventie, personeelsbeleid, nascholing, boekhouding…. Hun aanstelling kan worden gerealiseerd met een voorafname van de globale puntenenveloppe. De punten die de scholengemeenschap voorafneemt van de globale enveloppe, kunnen worden aangewend •
voor het school- of klasvrij stellen van een personeelslid
•
en/of voor het oprichten van betrekkingen in om het even welk ambt dat kan voorkomen in het gewoon of buitengewoon secundair onderwijs.
Aldus kunnen met deze voorafname voor de scholengemeenschap ook voltijdse of halftijdse betrekkingen van opvoeder of administratief medewerker worden opgericht met dezelfde puntenwaarden en diplomavereisten als voor de betrekkingen die worden opgericht in de scholen. Specifiek voor de betrekkingen die worden opgericht met de voorafgenomen punten is echter •
dat ze niet in aanmerking komen voor vacantverklaring, vaste benoeming, mutatie of nieuwe affectatie;
•
dat ze niet moeten worden aangeboden aan personeelsleden die recht hebben op tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur of op reaffectatie / wedertewerkstelling.
Voor verdere informatie over de voorafname ten voordele van de scholengemeenschap verwijzen we naar punt 5 van de Mededeling "De globale puntenenveloppe", M-VVKSO-2009-032.
4
Het oprichten van betrekkingen in de scholen
Met de punten van de globale enveloppe die de school heeft gekregen, moet ze vooreerst de betrekkingen van haar vastbenoemden in stand houden: zie punt 4.1.
1
De betrekking van directeur die inherent is aan de school valt buiten de globale puntenenveloppe.
3 2009-12-01 – M-VVKSO-2009-057
Indien de school onvoldoende middelen heeft gekregen om alle betrekkingen van haar vastbenoemden in stand te houden, is terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking onvermijdelijk. Zie hiervoor punt 4.2. Nadat de school alle betrekkingen van haar vastbenoemden in stand heeft gehouden, kan ze tijdelijke betrekkingen oprichten, o.a. in het ondersteunend personeel: zie punt 4.3. 4.1
Verplichte instandhouding van de betrekkingen van de vastbenoemden
Nadat de scholengemeenschap een voorafname heeft gedaan van de globale puntenenveloppe, worden de overige punten verdeeld onder de scholen. Elke school (per instellingsnummer afzonderlijk beschouwd) moet met de punten die ze ontvangen heeft in de eerste plaats de betrekkingen in stand houden van de personeelsleden de geaffecteerd zijn aan die school en vastbenoemd zijn in ambten van het ondersteunend personeel, in selectie- en bevorderingsambten (behalve directeur) of in uren voor taak- en functiedifferentiatie voor leraars en godsdienstleraars. Van deze verplichting kan de school enkel afwijken indien ze daarvoor onvoldoende punten heeft gekregen binnen de scholengemeenschap. Het gaat hierbij om alle vastbenoemde leden van het ondersteunend personeel, ook indien ze initieel benoemd waren op basis van GOK-uren voor de tweede en derde graad 2 of van uren van het deeltijds bso 3 , althans indien hun betrekking niet op basis van dergelijke uren in stand kan worden gehouden. Het volume van de betrekkingen die in stand worden gehouden, moet steeds halftijds of voltijds zijn. Met minder dan 31,5 of 41 of 60 punten kan dus nooit een betrekking in het ondersteunend personeel worden opgericht. Hierop is slechts één uitzondering mogelijk, nl. indien een opvoeder of administratief medewerker een kwart bonus opneemt: in dat geval wordt voor hem een halftijdse + een kwart van een betrekking in stand gehouden. Zie echter punt 11 i.v.m. de punten die vrij komen door de bonusopname. Indien de school onvoldoende punten heeft gekregen om de betrekkingen van al haar vastbenoemden in stand te houden, zal ze moeten overgaan tot terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking: zie punt 4.2. Tijdelijke betrekkingen in bedoelde ambten kunnen pas worden (her)opgericht indien de betrekkingen van alle vastbenoemden in stand konden worden gehouden: zie punt 4.3. 4.2
Terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking
Indien een school (per instellingsnummer afzonderlijk beschouwd) onvoldoende punten heeft om de betrekkingen in stand te houden van al haar vastbenoemde leden in het ondersteunend personeel, in selectie- en bevorderingsambten (behalve directeur) of in uren voor taak- en functiedifferentiatie voor leraars en godsdienstleraars, dan moet het schoolbestuur in eerste instantie kiezen in welk(e) personeelscategorie(en) en in welk(e) ambt(en) het personeelsleden ter beschikking zal stellen wegens ontstentenis van betrekking. Over de algemene criteria voor deze keuze wordt onderhandeld in het lokaal comité (LOC of ondernemingsraad). Bij deze keuze moet het schoolbestuur er rekening mee houden dat in elke school (per instellingsnummer afzonderlijk beschouwd) ten minste 50 % van de leden van het ondersteunend personeel opvoeders moeten zijn. Hierbij heeft de puntenwaarde geen belang: desgevallend kunnen méér punten worden aangewend voor de betrekkingen van administratief medewerker dan voor die van opvoeder, voor zover er maar minstens evenveel opvoeders zijn als administratief medewerkers.
2
Zie punt 3.5.2.1 van de Ministeriële omzendbrief SO/2005/07 "Het gelijke onderwijskansenbeleid voor het secundair onderwijs". http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > Rubrieken > Omzendbrieven > Secundair onderwijs > Instellingen en leerlingen > Gelijke onderwijskansen.
3
Zie punt 13.1.2.3 van de Ministeriële omzendbrief SO/2008/08 "Stelsel van leren en werken". http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > Rubrieken > Omzendbrieven > Secundair onderwijs > Instellingen en leerlingen > Leren en Werken.
4 2009-12-01 – M-VVKSO-2009-057
Voorbeeld Een school heeft vier titularissen in het ondersteunend personeel: twee administratief medewerkers van 120 punten en twee opvoeders van 63 punten. Hiermee voldoet ze aan de eis dat ten minste 50 % van de leden van het ondersteunend personeel opvoeders moeten zijn. Ook bij een tekort aan punten mogen er niet méér betrekkingen van administratief medewerker in stand worden gehouden dan betrekkingen van opvoeder. Als de terbeschikkingstelling wordt gelegd bij het ondersteunend personeel, kan deze volledig gelegd worden in het ambt van opvoeder, of volledig in het ambt van administratief medewerker, of verdeeld worden over beide ambten. In elk geval worden in het/de gekozen ambt(en) de personeelsleden met de kleinste dienstanciënniteit voltijds of halftijds ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking. Hierbij mag tussen de personeelsleden die in hetzelfde ambt vastbenoemd zijn, geen onderscheid worden gemaakt naargelang hun puntenwaarde: het enige criterium is hier de dienstanciënniteit, en indien die gelijk is: de ambtsanciënniteit. Beide begrippen worden toegelicht in punt 6 van onze Mededeling "De verdeling van de betrekkingen; reaffectatie en wedertewerkstelling", M-VVKSO2003-071. Voorbeeld Op het einde van het voorgaande schooljaar had een school volgende tijdelijke en vastbenoemde titularissen in het ondersteunend personeel in dienst, gerangschikt naar dienstanciënniteit: A vastbenoemd opvoeder 30 jaar 63 punten X vastbenoemd administratief medewerker 28 jaar 120 punten B vastbenoemd opvoeder 19 jaar 82 punten C vastbenoemd opvoeder 18 jaar 120 punten Y tijdelijk administratief medewerker 15 jaar 63 punten (vastbenoemd als leraar; neemt TAO) Z vastbenoemd administratief medewerker 12 jaar 82 punten D vastbenoemd opvoeder 11 jaar 63 punten Bij het begin van het volgende schooljaar krijgt de school 60 punten te weinig om de betrekkingen van alle vastbenoemden in stand te houden. A fortiori heeft ze dus geen punten om de betrekking van het tijdelijke personeelslid Y opnieuw op te richten. Om uit te maken welke vastbenoemde ook zal worden getroffen door de vermindering van punten, moet het schoolbestuur op basis van de algemene criteria beslissen of het deze vermindering zal toepassen in het bestuurs- en onderwijzend personeel of in het ondersteunend personeel. Indien de keuze op deze laatste categorie is gevallen, moet het – nog steeds op basis van die criteria – dan verder kiezen of het de terbeschikkingstelling zal uitspreken •
in het ambt van opvoeder: in dat geval moet ze D voltijds TBS/OB stellen. Het schoolbestuur kan er niet voor kiezen om C halftijds TBS/OB te stellen en de betrekking van D in stand te houden;
•
in het ambt van administratief medewerker: in dat geval moet ze Z voltijds TBS/OB stellen. Men kan er niet voor kiezen om X halftijds TBS/OB te stellen en de betrekking van Z voltijds in stand te houden;
•
verdeeld over beide ambten: in dat geval worden D en Z allebei halftijds TBS/OB gesteld.
Na de terbeschikkingstelling volgt de reaffectatie of wedertewerkstelling, volgens de regeling die is weergegeven in punt 5. 4.3
Oprichten van tijdelijke betrekkingen
Nadat de school (afzonderlijk beschouwd per instellingsnummer) de betrekkingen van de vastbenoemden in stand heeft gehouden met de punten die ze gekregen heeft van de globale enveloppe, kunnen tijdelijke betrekkingen van opvoeder of administratief medewerker worden opgericht of in stand worden gehouden. Er kunnen enkel voltijdse of halftijdse betrekkingen worden opgericht voor tijdelijke titularissen. Dit is zelfs zo indien een vastbenoemd personeelslid een kwart bonus opneemt: ook met de punten die daarbij vrijkomen, kan in geen geval een kwart van een tijdelijke betrekking worden opgericht: zie punt 11.
5 2009-12-01 – M-VVKSO-2009-057
In tegenstelling tot de regeling die vroeger gold, is het dus niet meer mogelijk om een tijdelijke betrekking op basis van punten in stand te houden en tegelijk een vastbenoemd personeelslid ter beschikking te stellen wegens ontstentenis van betrekking. Hierop is er maar in één situatie een uitzondering mogelijk, namelijk wanneer het aantal punten van de tijdelijke betrekking niet volstaat om de terbeschikkingstelling te vermijden, maar wel volstaat voor een betrekking van een geringere puntenwaarde. Voorbeeld Een school heeft 20 punten te weinig om de voltijdse betrekking van de vastbenoemde opvoeder met de kleinste dienstanciënniteit (120 punten) in stand te houden. Van de 100 punten die ze wel ter beschikking heeft moet ze er 60 aanwenden om nog een halftijdse betrekking van deze vastbenoemde in stand te houden. Met de resterende 40 punten kan ze bv. een halftijdse tijdelijke betrekking van 31,5 punten in het ondersteunend personeel en enkele tijdelijke uren voor taak- en functiedifferentiatie in het ambt van leraar inrichten. De verplichting om betrekkingen in stand te houden, geldt enkel tegenover de personeelsleden van de school die vastbenoemd zijn, niet tegenover de personeelsleden die recht hebben op tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur, zelfs niet indien ze het voorgaande schooljaar reeds als TADD'er waren aangesteld. Bij het (her)oprichten van een tijdelijke betrekking mag het schoolbestuur vrij kiezen in welk ambt het die betrekking opricht, en mag het vrij het diplomaniveau en dus ook de puntenwaarde ervan bepalen. Het is er niet toe verplicht de puntenwaarde van de betrekkingen af te stemmen op de personeelsleden die recht hebben op tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur in het ambt van opvoeder of administratief medewerker – al zal men daar doorgaans natuurlijk wél rekening mee houden. Pas nadat een betrekking is opgericht in het ambt en met de puntenwaarde die het schoolbestuur heeft gekozen, moet bij de invulling ervan rekening worden gehouden met het voorrangsrecht (TADD) dat de personeelsleden van de scholengemeenschap kunnen doen gelden: zie punt 6. Voorbeelden 1. De school had de voorgaande schooljaren een opvoeder met een bekwaamheidsbewijs van het niveau master in dienst in een niet-vacante betrekking. Vanaf 1 september heeft dit personeelslid recht op tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur. Indien het schoolbestuur over voldoende punten beschikt na het in stand houden van de betrekkingen van haar vastbenoemden, kan het een tijdelijke betrekking van master van 120 punten oprichten, maar het is daar niet toe verplicht. 2. Vorig jaar was in de school een administratief medewerker van 63 punten tijdelijk aangesteld voor doorlopende duur in een vacante betrekking. Indien het schoolbestuur bv. van oordeel is dat het takenpakket beter kan worden toevertrouwd aan een professioneel bachelor en het voldoende punten heeft voor de oprichting van een betrekking van 82 punten, is het niet verplicht om de betrekking van 63 punten in stand te houden.
5
Reaffectatie en wedertewerkstelling
Voor de reglementering i.v.m. de reaffectatie en wedertewerkstelling van terbeschikkinggestelde leden van het ondersteunend personeel (regeling gewijzigd in 2009) verwijzen we naar de punten 13 en 14.5 van onze Mededeling "De verdeling van de betrekkingen; reaffectatie en wedertewerkstelling", M-VVKSO-2003-071. Hieronder wijzen we nog op enkele bijzondere situaties van wedertewerkstelling. 5.1
Puntenwaarde bij reaffectatie of wedertewerkstelling in een vacante betrekking
Indien een vastbenoemde opvoeder of administratief medewerker een reaffectatie of wedertewerkstelling in een vacante betrekking krijgt toegewezen, gebeurt dit bij voorrang in een betrekking met de puntenwaarde die overeenstemt met die van het personeelslid; indien dat niet mogelijk is, gebeurt ze in een betrekking met een andere puntenwaarde. Deze afwijking tussen de puntenwaarde van de vacante betrekking en die van het gereaffecteerde of wedertewerkgestelde personeelslid is niet zichtbaar bij de elektronische opdrachtmelding, en leidt dan ook tot een
6 2009-12-01 – M-VVKSO-2009-057
schijnbare overschrijding van het beschikbare aantal punten binnen de scholengemeenschap. Bij de controle van de besteding van de globale puntenenveloppe door de overheid dient de scholengemeenschap of de betrokken school dan ook de aandacht hierop te vestigen 5.2
Wedertewerkstelling vanuit een andere personeelscategorie
Een wedertewerkstelling in een andere personeelscategorie dan die waarin het personeelslid benoemd is (d.w.z. van bestuurs- en onderwijzend personeel naar ondersteunend personeel), kan niet worden opgelegd door het schoolbestuur of de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap. Wedertewerkstelling in het ondersteunend personeel vanuit terbeschikkingstelling in het bestuurs- en onderwijzend personeel is wel mogelijk op vrijwillige basis, d.w.z. indien schoolbestuur en personeelslid hiermee akkoord gaan, doch pas •
nadat voor het ter beschikking gestelde personeelslid een toewijzing binnen de eigen categorie werd gezocht binnen de scholen van het eigen schoolbestuur en van de scholengemeenschap, én
•
nadat de betrekkingen in het ondersteunend personeel zijn toegewezen aan de personeelsleden van de scholengemeenschap die in deze categorie ter beschikking zijn gesteld wegens ontstentenis van betrekking, én
•
nadat de overige tijdelijke betrekkingen in het ondersteunend personeel zijn aangeboden aan de personeelsleden die recht hebben op tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur in het ambt van opvoeder ofwel van administratief medewerker: zie punt 6.
Indien het niet gaat om terbeschikkingstelling na een Medex-uitspraak of in het kader van re-integratie (zie punt 5.3), wordt de puntenwaarde van de betrekking bepaald door het bekwaamheidsbewijs van de titularis van de betrekking: 63, 82 of 120 punten (of de helft daarvan voor een halftijdse betrekking). Voorbeeld Een GLSO Kleding is TBS/OB gesteld maar binnen de scholen van de scholengemeenschap is er geen mogelijkheid tot reaffectatie of wedertewerkstelling in een betrekking van het bestuurs- en onderwijzend personeel. Een schoolbestuur en het ter beschikking gestelde personeelslid kunnen op vrijwillige basis overeenkomen tot wedertewerkstelling in een betrekking van opvoeder, doch pas nadat alle ter beschikking gestelde leden van het ondersteunend personeel een reaffectatie of wedertewerkstelling in de eigen personeelscategorie hebben verkregen, en nadat de betrekkingen zijn aangeboden aan alle personeelsleden van de scholengemeenschap met recht op TADD in het ambt van opvoeder. Indien de GSLO gereaffecteerd wordt in een vacante betrekking, dienen hiervoor 82 punten te worden voorzien. 5.3
Wedertewerkstelling bij terbeschikkingstelling na uitspraak van Medex
Een lid van het bestuurs- en onderwijzend personeel dat door de Pensioencommissie van Medex ongeschikt werd verklaard voor het ambt waarvoor het is benoemd maar geschikt voor een administratieve functie, en vervolgens op zijn verzoek ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking, kan door het schoolbestuur op vrijwillige basis worden wedertewerkgesteld in een ambt van het ondersteunend personeel, althans binnen de volgorde van verplichtingen die is uiteengezet in punt 5.2. Een wedertewerkstelling in een andere personeelscategorie dan die van de vaste benoeming, is evenwel niet verplicht. Zie hierover bijlage 4 bij de Mededeling over reaffectatie, M-VVKSO-2003-071. Indien dit personeelslid wordt wedertewerkgesteld in een vacante betrekking van het ondersteunend personeel, kost die 63 punten (voltijds) of 31,5 punten (halftijds), ongeacht het niveau van het bekwaamheidsbewijs van het personeelslid. Dit geldt uiteraard niet voor de niet-organieke betrekking ter administratieve ondersteuning waarin een ter beschikking gesteld personeelslid kan worden toegewezen door de Vlaamse reaffectatiecommissie: een nietorganieke betrekking kost geen punten.
7 2009-12-01 – M-VVKSO-2009-057
5.4
Wedertewerkstelling na terbeschikkingstelling in het kader van re-integratie
Een personeelslid dat ter beschikking werd gesteld wegens ontstentenis van betrekking in het kader van re-integratie, moet indien mogelijk worden gereaffecteerd of wedertewerkgesteld in een organieke betrekking in de eigen personeelscategorie, rekening houdend met het advies van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer. Indien dat niet mogelijk is, kan een vastbenoemde van het bestuurs- en onderwijzend personeel door het schoolbestuur op vrijwillige basis worden wedertewerkgesteld in een ambt van het ondersteunend personeel, althans binnen de volgorde van verplichtingen die is uiteengezet in punt 5.2. Een wedertewerkstelling in een andere personeelscategorie dan die van de vaste benoeming is evenwel niet verplicht. Zie hierover bijlage 5 bij de Mededeling over reaffectatie, M-VVKSO-2003-071. Indien dit personeelslid wordt wedertewerkgesteld in een vacante betrekking van het ondersteunend personeel, kost die 63 punten (voltijds) of 31,5 punten (halftijds), ongeacht het niveau van het bekwaamheidsbewijs van het personeelslid. Dit geldt uiteraard niet voor de niet-organieke betrekking ter administratieve ondersteuning waarin een ter beschikking gesteld personeelslid kan worden toegewezen door de Vlaamse reaffectatiecommissie: een nietorganieke betrekking kost geen punten.
6
Aanstelling van tijdelijke personeelsleden
6.1
Tijdelijke aanstelling in een vacante betrekking
Eenmaal het schoolbestuur het ambt en de puntenwaarde van de tijdelijke betrekkingen heeft gekozen (zie punt 4.3), moet het bij de aanstelling van tijdelijke personeelsleden rekening houden met het recht op tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur dat de betrokken personeelsleden binnen de hele scholengemeenschap kunnen doen gelden: zie de Mededeling "Tijdelijke aanstelling in wervingsambten: bepaalde duur of doorlopende duur", M-VVKSO-2008-021. Hierbij zal men er rekening mee houden dat een tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur niet wordt beëindigd door het einde van het schooljaar, maar doorloopt over de schooljaren heen. Een personeelslid dat het voorgaande schooljaar in een bepaalde betrekking was aangesteld voor doorlopende duur, blijft daarin aangesteld indien die betrekking blijft bestaan. De puntenwaarde van een betrekking in het ondersteunend personeel moet overeenkomen met het diplomaniveau van het personeelslid dat daarin als titularis wordt aangesteld. Hierbij wordt aangenomen dat een opvoeder of administratief medewerker enkel kan worden aangesteld in een vacante betrekking op het niveau van het hoogste diploma dat hij bezit op het ogenblik van de aanstelling: zie punt 8. Dit brengt dan ook mee dat aan een personeelslid geen vacante betrekkingen moeten worden aangeboden die niet overeenstemmen met zijn puntenwaarde, zelfs indien de betrokkene recht heeft op tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur. Voorbeeld Een schoolbestuur heeft een vacante betrekking van 82 punten in het ambt van administratief medewerker. In de scholengemeenschap is er een personeelslid met recht op TADD in dit ambt, dat beschikt over een bekwaamheidsbewijs "ten minste HSO". Aan deze TADD'er hoeft geen betrekking van 82 punten te worden aangeboden, aangezien de puntenwaarden niet overeenstemmen. Indien een personeelslid aanvankelijk was aangesteld als interimaris, maar in de loop van het schooljaar de titularis wordt van de betrekking (bv. ten gevolge van de pensionering van de voorgaande titularis), kan dit meebrengen dat de betrekking niet overeenstemt met het diplomaniveau van de nieuwe titularis. Indien de school hiervoor de nodige punten had gereserveerd, kan ze de puntenwaarde aanpassen. Indien dit niet mogelijk is, is de betrekking niet langer subsidieerbaar, waardoor er van rechtswege een einde komt aan de aanstelling van het personeelslid. Zie ook punt 11.
8 2009-12-01 – M-VVKSO-2009-057
Voorbeeld Vastbenoemd personeelslid A heeft een bekwaamheidsbewijs "ten minste HSO" (63 punten), en neemt een voltijdse dienstonderbreking. Hij wordt vervangen door personeelslid B, dat een bekwaamheidsbewijs van het niveau PBA heeft. Zolang B is aangesteld als interimaris, heeft zijn diplomaniveau immers geen invloed op de puntenwaarde van de betrekking. Op 1 januari gaat A echter met pensioen, waardoor B titularis wordt van de betrekking. Indien het schoolbestuur de betrekking kan optrekken tot 82 punten, kan B aangesteld blijven. Indien het schoolbestuur de puntenwaarde echter niet aanpast, is de betrekking niet langer subsidieerbaar en eindigt de aanstelling van B van rechtswege. 6.2
Tijdelijke aanstelling in een niet-vacante betrekking
Terwijl de salarisschaal van een vervanger enkel afhangt van zijn eigen bekwaamheidsbewijs, blijft de puntenwaarde van de betrekking steeds bepaald door het bekwaamheidsbewijs van de titularis, zelfs indien hij vervangen wordt door een personeelslid met een hoger bekwaamheidsbewijs. Dit brengt mee dat een interimbetrekking in het ambt van opvoeder resp. administratief medewerker moet worden aangeboden aan alle personeelsleden van de scholengemeenschap die recht hebben op tijdelijke aanstelling van doorlopende duur in het betrokken ambt, ongeacht het niveau van hun bekwaamheidsbewijs. Zie hiervoor onze Mededeling "Tijdelijke aanstelling in wervingsambten: bepaalde duur of doorlopende duur", M-VVKSO-2008-021. Ook zal men er rekening mee houden dat een tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur niet wordt beëindigd door het einde van het schooljaar, maar doorloopt over de schooljaren heen. Een personeelslid dat het voorgaande schooljaar in een bepaalde betrekking was aangesteld voor doorlopende duur, blijft daarin aangesteld indien die betrekking blijft bestaan (zie voorbeeld 1). Terwijl vacante betrekkingen in het ambt van opvoeder of administratief medewerker enkel halftijds of voltijds kunnen worden opgericht, is het toegelaten om niet-vacante betrekkingen desgewenst te verdelen in betrekkingen met een kleiner volume van een of meer uren, althans indien het voorrangsrecht voor aanstelling wordt gerespecteerd dat de TADD'ers kunnen laten gelden (zie voorbeeld 2). Indien een interim-betrekking echter op een bepaald ogenblik zou vacant worden (bv. door de pensionering van de titularis), kan ze vanaf dat ogenblik zoals elke vacante betrekking enkel worden ingenomen door een voltijds of een halftijds aangesteld titularis. Deze wijziging kan ook gevolgen hebben voor de puntenwaarde en zelfs voor de subsidieerbaarheid van de betrekking: zie punt 11. Voorbeelden 1. Opvoeder A nam vorig schooljaar een halftijdse afwezigheid voor verminderde prestaties en werd daarin vervangen door TADD'er B. Het volgende schooljaar blijft A halftijds effectief presteren; als dienstonderbreking neemt hij nu een gedeeltelijke loopbaanonderbreking. Aangezien de interim-betrekking blijft bestaan, blijft TADD'er B daarin aangesteld, en kan deze betrekking niet aan andere personeelsleden worden aangeboden, zelfs niet aan TADD'ers die deeltijds vastbenoemd zijn. 2. Administratief medewerker C neemt een dienstonderbreking voor 18/36. Het schoolbestuur had het voornemen om deze interim te verdelen over drie personeelsleden die elk een deeltijdse opdracht als leraar hebben. Deze opsplitsing is enkel mogelijk indien de halftijdse interimbetrekking in haar geheel niet moet worden aangeboden aan personeelsleden van de scholengemeenschap die recht hebben op TADD in het ambt van administratief medewerker en nog maar zijn aangesteld voor een halftijdse opdracht (of minder).
7
Vaste benoeming in de ambten van ondersteunend personeel
Hiervoor verwijzen we naar onze Mededeling “Vaste benoeming in wervingsambten” M-VVKSO-2003-146.
9 2009-12-01 – M-VVKSO-2009-057
8
Bekwaamheidsbewijzen en barema's het ondersteunend personeel
8.1
Organieke regeling
De subsidieerbare bekwaamheidsbewijzen en de ervoor toegekende barema's vindt u op de website "Bekwaamheidsbewijzen online": http://www.ond.vlaanderen.be/bekwaamheidsbewijzen > gewoon secundair onderwijs > van ambt naar diploma. De benamingen van de diplomaniveaus zijn reeds enige tijd aangepast aan de bamastructuur. Afhankelijk van het hoogste bekwaamheidsbewijs dat het personeelslid verworven heeft, spreken we van een bekwaamheidsbewijs "niveau master", "niveau PBA" of "ten minste HSO". Merk op dat het al dan niet bezitten van een bewijs van pedagogische bekwaamheid niet in rekening wordt gebracht bij de bekwaamheidsbewijzen van opvoeder of administratief medewerker. Aangenomen wordt dat men zich steeds moet baseren op het hoogste bekwaamheidsbewijs dat het personeelslid bezit op het ogenblik van zijn aanstelling of benoeming. Een personeelslid bv. dat op het ogenblik van de aanstelling of benoeming zowel een bekwaamheidsbewijs van het niveau PBA bezit als een van master, kan enkel op dit laatste niveau worden aangesteld of benoemd. De aanduiding "niveau master" komt inhoudelijk overeen met de vroegere aanduiding HOLT (hoger onderwijs van het lange type). Hieronder vallen de bekwaamheidsbewijzen die zijn opgesomd in art. 6 punt 1 t.e.m. 11 van het Besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs. http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > wetgeving > administratief statuut > gemeenschaps- en gesubsidieerd personeel > bestuurs- en onderwijzend personeel > 14/06/1989. De aanduiding "niveau PBA" komt inhoudelijk overeen met de vroegere aanduiding HOKT (hoger onderwijs van het korte type). Hieronder vallen de bekwaamheidsbewijzen die zijn opgesomd in art. 6 punt 12 t.e.m. 42 van het hierboven genoemde Besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989, behalve enkele uitzonderingen 4 die hier in voetnoot zijn opgesomd. In het bijzonder voor de bekwaamheidsbewijzen van het niveau PBA die zijn behaald via het onderwijs voor sociale promotie of in een centrum voor volwassenenonderwijs, vestigen we er de aandacht op dat de onderwijscyclus ten minste 900 lestijden moet hebben omvat 5 . De niveau-aanduiding "ten minste HSO" veronderstelt niet noodzakelijk dat het personeelslid een diploma secundair onderwijs bezit. O.a. een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad bso wordt eveneens verstaan onder "ten minste HSO". Welke bekwaamheidsbewijzen verder nog worden begrepen onder deze aanduiding, vindt u terug in art. 7 § 1 punt 25 van het hierboven genoemde Besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989. 8.2
Puntenwaarde: enkel afhankelijk van de titularis
De puntenwaarde van een betrekking is enkel afhankelijk van de titularis, ook wanneer die vervangen wordt door een interimaris met een ander bekwaamheidsbewijs. Het heeft dan ook geen zin om te spreken van de puntenwaarde van een vervanger. Indien de titularis een concordantie heeft verkregen op 1 september 2001, verwijzen we naar punt 8.4.
4
De studiebewijzen die niet gelden als "niveau PBA", zijn: het diploma of getuigschrift van het pedagogisch hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, het getuigschrift van de middelbare technische normaalleergangen of van de pedagogische leergangen, en vanaf 1 september 2000 het diploma of getuigschrift van het pedagogisch hoger onderwijs voor sociale promotie, en vanaf 1 september 2002 het pedagogisch getuigschrift, uitgereikt door een centrum voor volwassenenonderwijs.
5
Artikel 19 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs. http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/ > rubrieken wetgeving > personeel > administratief statuut > gemeenschaps- en gesubsidieerd onderwijs > bestuurs- en onderwijzend personeel >14 juni 1989.
10 2009-12-01 – M-VVKSO-2009-057
De betrekkingen van de titularissen die in 2001 niet geconcordeerd werden, kosten •
niveau master: 120 punten voor een voltijdse betrekking of 60 voor een halftijdse;
•
niveau PBA: 82 punten voor een voltijdse betrekking of 41 voor een halftijdse;
•
niveau "ten minste HSO": 63 punten voor een voltijdse betrekking of 31,5 voor een halftijdse.
8.3
Datum waarop het bekwaamheidsbewijs in acht wordt genomen
Voor personeelsleden die geen concordantie hebben gekregen in 2001 worden het barema en (indien ze titularis van een betrekking zijn) de puntenwaarde van hun betrekking bepaald door het hoogste bekwaamheidsbewijs dat ze bezitten op het ogenblik van hun aanstelling of hun benoeming. Indien deze niet-geconcordeerde personeelsleden na hun aanstelling of benoeming een hoger diploma verwerven, wordt dit pas in aanmerking genomen bij een herbenoeming (zie punt 9) of bij een nieuwe tijdelijke aanstelling 6 . Voor de tijdelijke aanstelling moet dan nog een onderscheid worden gemaakt tussen een aanstelling voor bepaalde duur en een voor doorlopende duur. Hierna gaan we in op de verschillende mogelijkheden. Voor personeelsleden die een concordantie hebben verkregen in 2001, verwijzen we naar punt 8.4. 8.3.1
Vastbenoemde personeelsleden
Bij de vaste benoeming worden de puntenwaarde en de salarisschaal vastgelegd op basis van het hoogste bekwaamheidsbewijs dat de betrokkene op die datum bezit. Het decreet Rechtspositie stelt nergens dat een later verworven diploma invloed heeft op een eerder verkregen vaste benoeming. In de regel wijzigt het verwerven van een bijkomend diploma dan ook niets aan de salarisschaal of de puntenwaarde van het personeelslid. Het schoolbestuur kan een vastbenoemd personeelslid wel bevorderen op basis van zijn hoogste diplomaniveau, maar is daar niet toe verplicht: zie punt 9. Met een later verworven diploma moet wel rekening worden gehouden bij mutatie of nieuwe affectatie van personeelsleden die geen concordantie hebben gekregen in 2001. Vermits mutatie en affectatie een nieuwe vaste benoeming inhouden, kan ook dit niet gebeuren onder het hoogste diplomaniveau dat betrokkene op dat ogenblik bezit. 8.3.2
Tijdelijke personeelsleden aangesteld voor doorlopende duur
Bij een tijdelijke aanstelling worden de puntenwaarde en de salarisschaal vastgelegd op basis van het hoogste bekwaamheidsbewijs dat de titularis van de betrekking op datum van de aanstelling bezit. Het behalen van een hoger bekwaamheidsbewijs heeft geen invloed op een lopende aanstelling. Bovendien eindigt een aanstelling voor doorlopende duur niet van rechtswege op het einde van het schooljaar. Zo lang het personeelslid in dienst blijft ter vervanging van dezelfde titularis of in dezelfde vacante betrekking in hetzelfde ambt en in dezelfde school, loopt de aanstelling voor doorlopende duur verder; het personeelslid blijft dus bezoldigd op basis van het bekwaamheidsbewijs dat het bezat bij de aanvang van die aanstelling, zelfs indien die in een voorgaand schooljaar gebeurde. Pas wanneer de aanstelling voor doorlopende duur is geëindigd (bv. omdat de titularis is teruggekeerd of omdat de betrekking niet meer wordt ingericht) en het personeelslid een nieuwe aanstelling krijgt, dan moet rekening worden gehouden met het hoogste bekwaamheidsbewijs dat het personeelslid bezit op het ogenblik van die nieuwe aanstelling, behalve het een concordantie had verkregen op 1 september 2001 (zie punt 8.4). 8.3.3
Tijdelijke personeelsleden aangesteld voor bepaalde duur
Bij een tijdelijke aanstelling worden de puntenwaarde en de salarisschaal vastgelegd op basis van het hoogste bekwaamheidsbewijs dat de titularis van de betrekking op die datum bezit. Ook voor deze groep heeft het behalen van 6
De interpretatie die wij in dit punt 8.3 voorstellen, werd bevestigd in een schrijven van de heer G. Hostens (Directeur-generaal Administratie Secundair onderwijs) aan het VVKSO d.d. 24 november 2003.
11 2009-12-01 – M-VVKSO-2009-057
een hoger bekwaamheidsbewijs geen invloed op de lopende aanstelling. Een aanstelling voor bepaalde duur eindigt bij de terugkeer van de titularis, en in elk geval op het einde van het schooljaar. Indien het personeelslid ondertussen een hoger bekwaamheidbewijs heeft verworven, zal het schoolbestuur bij een nieuwe aanstelling steeds rekening moeten houden met het hoogste bekwaamheidsbewijs waarover het personeelslid op dat moment beschikt. Voorbeeld: Een personeelslid met een diploma ten minste HSO is op 1 september jl. aangesteld in een vacante betrekking van opvoeder (63 punten). Via het volwassenenonderwijs behaalt het op 30 januari een diploma van het niveau PBA. Het personeelslid blijft ook gedurende de rest van het schooljaar bezoldigd aan barema 202, en zijn betrekking blijft 63 punten kosten. Zijn aanstelling voor bepaalde duur eindigt echter van rechtswege op 31 augustus. Indien het schoolbestuur dit personeelslid het volgende schooljaar opnieuw aanstelt, zal zijn betrekking 82 punten kosten, en zal hij bezoldigd worden aan barema 158. 8.4
Personeelsleden aan wie een concordantie werd toegekend in 2001
De personeelsleden die op 30 juni 2001 vastbenoemd waren of tijdelijk waren aangesteld in een vacante betrekking van het ondersteunend personeel of van de toen nog bestaande categorieën van het opvoedend hulppersoneel of van het administratief personeel, hebben op 1 september 2001 een concordantie gekregen. Daarbij werden, op basis van de toestand op 30 juni 2001, hun barema en hun puntenwaarde vastgelegd voor het ambt van opvoeder OF voor dat van administratief medewerker. Deze konden afwijken van het barema of de puntenwaarde die ze volgens de organieke regeling zouden genieten op basis van hun bekwaamheidsbewijs. Zo kon bv. een licentiaat, benoemd als studiemeester-opvoeder met barema 158, worden geconcordeerd naar het ambt van opvoeder met hetzelfde barema 158 en een puntenwaarde van 82. Die concordantie is persoonsgebonden en blijft voor dat ambt van kracht zolang het personeelslid in het onderwijs in dienst blijft. Voor de consequenties maken we een onderscheid tussen de vastbenoemde en de tijdelijke personeelsleden 7 . 8.4.1
Vastbenoemde personeelsleden die geconcordeerd werden op 1 september 2001
Door hun concordantie behouden de vastbenoemde personeelsleden voor dat bepaalde ambt de salarisschaal die ze genoten op 30 juni 2001 alsook de daaraan verbonden puntenwaarde. Een concordantie is bovendien persoonsgebonden 8 en primeert altijd op het bekwaamheidsbewijs bij het vaststellen van de puntenwaarde van een vacante betrekking in dat ambt, ook bij een mutatie/nieuwe affectatie of bij het behalen van een bijkomend diploma. We lichten dit hierna verder toe. 1. Wanneer een geconcordeerd personeelslid een mutatie of nieuwe affectatie verkrijgt, dan gebeurt dit nog steeds op basis van zijn concordantie. Het te muteren personeelslid krijgt wel een betrekking als vastbenoemde bij een nieuwe inrichtende macht, maar dit betekent niet dat de concordantie vervalt. Dit persoonsgebonden voorrecht vervalt pas bij volledig ontslag uit onderwijs. Het overnemende schoolbestuur is dus niet verplicht het puntenaantal van de betrekking aan te passen aan een eventueel bijkomend diploma dat het personeelslid zou hebben behaald. Dit brengt ook mee dat het niet altijd mogelijk is om een personeelslid dat geconcordeerd werd aan barema 106, een nieuwe affectatie of mutatie te bieden, omdat het aantal personeelsleden met recht op dit barema afhankelijk is van het leerlingenaantal van de school: zie punt 9 van deze Mededeling. 2. Ook indien een geconcordeerd personeelslid een hoger diploma behaalt, kan het schoolbestuur zich houden aan zijn concordantie en heeft het geen verplichting om het te herbenoemen in een betrekking met een hogere puntenwaarde. Ze heeft wel de mogelijkheid om het te herbenoemen, als er daarvoor voldoende punten beschikbaar zijn 7
De interpretatie die wij in dit punt 8.4 voorstellen, werd bevestigd in een schrijven van de heer G. Hostens (Directeur-generaal Administratie Secundair onderwijs) aan het VVKSO d.d. 24 november 2003.
8
Artikels 84quinquies en 84sexies van het Decreet Rechtspositie Personeelsleden Gesubsidieerd Onderwijs van 27 maart 1991. http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken wetgeving > personeel > administratief statuut > gesubsidieerd onderwijs (uitsluitend) > 27 maart 1991.
12 2009-12-01 – M-VVKSO-2009-057
(zie punt 9). Bij herbenoeming zal de concordantie vervallen en zal het nieuwe bekwaamheidsbewijs bepalend zijn voor de puntenwaarde en de salarisschaal. 8.4.2
Tijdelijke personeelsleden die geconcordeerd werden op 1 september 2001
Het behalen van een bijkomend bekwaamheidsbewijs heeft voor een geconcordeerd personeelslid in principe geen gevolgen voor zijn salarisschaal of puntenwaarde, omdat de concordantie voor dat ambt steeds primeert op het bekwaamheidsbewijs. Een tijdelijk personeelslid kan echter vrijwillig afstand doen van zijn concordantie, waardoor zijn hoogste bekwaamheidsbewijs voortaan de basis wordt om de puntenwaarde en de salarisschaal vast te stellen. Voor zover er nog tijdelijken zijn onder de personeelsleden zijn die op 1 september 2001 een concordantie hebben gekregen, gaat het hier wellicht om personeelsleden met recht op TADD. Ook na afstand van concordantie behoudt het personeelslid wel zijn recht op TADD, maar het schoolbestuur is er niet toe verplicht een betrekking met hogere puntenwaarde op te richten. Dit houdt voor het personeelslid het risico in dat het misschien niet meer kan worden aangesteld.
9
Bevordering tot een hogere salarisschaal
Een inrichtende macht kan een vastbenoemd lid van het ondersteunend personeel bevorderen: •
ofwel tot salarisschaal 106 (82 punten). Het aantal personeelsleden van een school (per instellingsnummer afzonderlijk beschouwd) dat salarisschaal 106 kan genieten, is afhankelijk van het aantal regelmatige leerlingen op 1 februari van het voorgaande schooljaar,
•
ofwel op basis van het hoogste diplomaniveau van het vastbenoemde personeelslid. Dit zal vooral van toepassing zijn op personeelsleden die na hun vaste benoeming een bijkomend diploma verwerven of op personeelsleden die op 1 september 2001 geconcordeerd werden naar een salarisschaal die niet overeenstemt met hun diplomaniveau (zie punt 8.4).
Een bevordering die leidt tot een hogere puntenkost van de betrekking is enkel mogelijk indien de school de betrekkingen van alle vastbenoemden (in de ambten binnen de globale puntenenveloppe) in stand heeft kunnen houden, of indien het puntenaantal dat voor de bevordering nodig is, toch niet volstaat om de terbeschikkingstelling te vermijden. Voorbeeld Een school heeft 22 punten te weinig om de voltijdse betrekking van een vastbenoemde opvoeder (82 punten) in stand te houden. Van de 60 punten die ze wel ter beschikking heeft moet, ze er 41 aanwenden om nog een halftijdse betrekking van deze vastbenoemde in stand te houden. De resterende 19 punten kan ze gebruiken om een personeelslid met bekwaamheidsbewijs "ten minste HSO" te bevorderen tot salarisschaal 106, waarbij de puntenkost van zijn betrekking wordt opgetrokken van 63 naar 82 punten. De bevordering van een vastbenoemd personeelslid tot salarisschaal 106 (…) 9 is mogelijk voor een halftijdse betrekking, zelfs voor personeelsleden die voltijds vastbenoemd zijn 10 . Het opsplitsen van deze bevordering brengt mee dat de betrokkene in twee verschillende salarisschalen zal bezoldigd worden. Een personeelslid komt alleen in aanmerking voor de bevordering tot barema 106 of tot het niveau van zijn hoogste diploma als het voor zijn opdracht in een ambt van het ondersteunend personeel als laatste evaluatie geen evaluatie met eindconclusie “onvoldoende” heeft gekregen. Als het personeelslid niet werd geëvalueerd, wordt het geacht te voldoen aan die voorwaarde.
9
De bevordering tot een hoger diplomaniveau is enkel mogelijk voor de volledige benoeming van het personeelslid.
10
Deze visie werd ons meegedeeld door dhr. R. Meert, Afdelingshoofd afd. Beleidsuitvoering Personeel Secundair Onderwijs, in een brief van 15 oktober 2002 gericht aan het VVKSO.
13 2009-12-01 – M-VVKSO-2009-057
Het schoolbestuur dient de opportuniteit van een bevordering te onderzoeken en rekening te houden met de onomkeerbaarheid ervan. Dergelijke bevorderingen mogen niet als een louter financiële aangelegenheid worden aangezien. Het voeren van een modern personeelsbeleid houdt immers in dat het schoolbestuur van deze mogelijkheid enkel gebruik maakt voor personeelsleden die extra verantwoordelijkheden toegeschoven krijgen. Deze verantwoordelijkheden worden in de functiebeschrijving vastgelegd. De bevordering is in de eerste plaats een bevestiging van de verantwoordelijkheid waarmee het personeelslid wordt belast, en staat in verhouding tot zijn functiebeschrijving en taakbelasting. Personeelsleden die in afwijking van de bepalingen van het Algemeen reglement overgangsmaatregelen genieten voor bv. de vakantieregeling, dienen ook te beseffen dat zij door de nieuwe vaste benoeming afstand doen van de gunstmaatregelen die verbonden waren aan hun vorige vaste benoeming. Een bevordering wordt beschouwd als een nieuwe vaste benoeming, waaraan echter geen vacantverklaring dient vooraf te gaan. Zij kan ingaan op de eerste van om het even welke maand en moet aan de overheid worden meegedeeld binnen de 12 maanden na de ingangsdatum, en wel op de volgende manier: •
de bevordering tot barema 106 wordt elektronisch 11 meegedeeld d.m.v. een nieuwe zending RL-1 met ambtscode 291 (opvoeder) ofwel 292 (administratief medewerker);
•
een bevordering op basis van een hoger diploma wordt nog steeds meegedeeld d.m.v. een formulier PERS14.
Verder verwijzen we naar art. 44 van het decreet Rechtspositie en naar punten 6.7.3 en 6.7.4 van de Ministeriële omzendbrief PERS/2009/07. Een tijdelijk personeelslid kan nooit worden bevorderd tot barema 106. Ook op basis van een hoger bekwaamheidsbewijs kan een tijdelijk personeelslid niet worden bevorderd in de loop van zijn aanstelling, maar wel bij een nieuwe aanstelling: zie punt 8.3.
10
Tijdelijk andere opdracht
Zowel voor het opnemen van een vacante als van een niet-vacante betrekking wordt soms gebruik gemaakt van het verlof voor tijdelijk andere opdracht (TAO). Vooraf wijzen we erop dat een TAO binnen de eigen school niet mogelijk is naar een vacante betrekking in hetzelfde ambt. Zie verder ook onze Mededeling "Tijdelijk andere opdracht" (MVVKSO-2006-080). Hieronder wijzen we op de situaties die specifiek zijn voor het ondersteunend personeel: het volume van het verlof voor TAO, de gevolgen van de concordantie, en de bezoldiging aan salarisschaal 106 bij aanstelling via TAO. 10.1
Volume van het verlof voor TAO
Vanuit een ambt van opvoeder of administratief medewerker (of andere ambten die enkel halftijds of voltijds kunnen worden opgericht) kan een verlof voor TAO enkel genomen worden voor een halftijdse of voor een voltijdse opdracht. Anderzijds hoeft het volume van de tijdelijk andere opdracht niet overeen te stemmen met dat van het verlof voor TAO: zie punt 9.2 van de Mededeling M-VVKSO-2006-080. 10.2
TAO naar hetzelfde ambt: de concordantie primeert op het bekwaamheidsbewijs
Bij de veralgemeende invoering van het ondersteunend personeel in het gewoon so in 2001 hebben sommige personeelsleden een concordantie gekregen: zie punt 8.4. Wanneer een geconcordeerd personeelslid nu via TAO een betrekking in hetzelfde ambt opneemt (bv. een vastbenoemd opvoeder gaat een andere opvoeder vervangen, of neemt in een andere school een vacante betrekking van opvoeder op), dan primeert zijn vroeger verkregen concordantie voor het bepalen van zijn puntenwaarde en salarisschaal, zelfs wanneer die nadeliger is dan de organieke regeling op basis van zijn bekwaamheidsbewijs. 11
Deze werkwijze geldt sinds 1 september 2010. Voor alle personeelsleden die al voor deze datum aangesteld (of ter beschikking gesteld) waren als opvoeder of administratief medewerker met salarisschaal 106, moest eenmalig een nieuwe zending naar werkstation 32 worden gestuurd.
14 2009-12-01 – M-VVKSO-2009-057
Voorbeeld: Een vastbenoemde opvoeder (A) neemt TBS/PA en moet vervangen worden. Het schoolbestuur beslist deze vervanging te laten invullen door een vastbenoemd personeelslid (B). B heeft een bekwaamheidsbewijs van het niveau master maar was vroeger studiemeester-opvoeder en is sinds 1 september 2001 geconcordeerd naar opvoeder met salarisschaal 158. B wordt aldus in een tijdelijk andere opdracht aangesteld in het ambt waarvoor hij geconcordeerd werd. Hij zal dan ook worden bezoldigd volgens zijn persoonlijke concordantie, dus aan salarisschaal 158. 10.3
TAO naar een ander ambt: enkel het bekwaamheidsbewijs is bepalend
Wanneer een personeelslid via TAO een ander ambt opneemt (bv. een vastbenoemd opvoeder wordt tijdelijk aangesteld als administratief medewerker), dan geldt zijn vroeger verkregen concordantie niet voor dat andere ambt, en gebeurt de bezoldiging op basis van zijn diplomaniveau. Voorbeeld: Vastbenoemd administratief medewerker C neemt TBS/PA en moet vervangen worden. Het schoolbestuur beslist deze vervanging te laten invullen door vastbenoemd personeelslid B. B heeft een bekwaamheidsbewijs van het niveau master maar was vroeger studiemeester-opvoeder en is sinds 1 september 2001 geconcordeerd naar opvoeder met salarisschaal 158. Via TAO wordt B aangesteld als vervanger van administratief medewerker C (ander ambt). B wordt aldus in een tijdelijk andere opdracht aangesteld in een ambt waarvoor het niet geconcordeerd werd. Hij zal dan ook worden bezoldigd volgens zijn diploma van master, dus aan salarisschaal 542. 10.4
TAO ter vervanging van een titularis met salarisschaal 106
Wanneer een personeelslid met salarisschaal 106 afwezig is en vervangen wordt door een vastbenoemd personeelslid dat via TAO wordt aangesteld, dan wordt de vervanger altijd bezoldigd overeenkomstig salarisschaal 106, zelfs indien dit een salarisverlies meebrengt. Voorbeeld: Vastbenoemd opvoeder A (salarisschaal 106) neemt loopbaanonderbreking. Het schoolbestuur beslist deze vervanging in te laten vullen door personeelslid B, een vastbenoemd opvoeder (salarisschaal 158). Vermits het een vervanging van een personeelslid met barema 106 via TAO betreft, zal B ook bezoldigd worden op basis van salarisschaal 106. Concreet betekent dit dat zijn salaris als vastbenoemde (salarisschaal 158) wordt vermeerderd met de toelage voor het uitoefenen van een beter bezoldigde opdracht. Indien men deze vervanging van een titularis met barema 106 zou laten uitoefenen door een vastbenoemd opvoeder met een bekwaamheidsbewijs van het niveau master of door een vastbenoemd leraar met een diploma van master + BPB, dan zou die vervanger tijdens het uitoefenen van zijn TAO evenzeer bezoldigd worden op basis van salarisschaal 106, wat financieel nadelig zou zijn. 10.5
Geen kunstmatige verhoging van het aantal personeelsleden met salarisschaal 106
Het systeem via TAO kan niet gebruikt worden om het aantal personeelsleden met salarisschaal 106 kunstmatig te verhogen. Het aantal personeelsleden met barema 106 dat een school (per instellingsnummer afzonderlijk beschouwd) kan hebben, hangt af van haar aantal regelmatige leerlingen en kan niet overschreden worden door een nieuwe vaste benoeming of door een tijdelijke aanstelling (bv. via TAO). Een personeelslid dat in 2001 werd geconcordeerd naar barema 106 kan dus niet via tijdelijk andere opdracht worden aangesteld in een school waar het maximaal toegelaten aantal personeelsleden met barema 106 reeds bereikt is. Voorbeeld School 1 telt minder dan 400 leerlingen en heeft één personeelslid dat vastbenoemd is in salarisschaal 106.
15 2009-12-01 – M-VVKSO-2009-057
Men overweegt om een personeelslid dat geconcordeerd is aan barema 106 en vastbenoemd is aan school 2, via TAO aan te stellen in een betrekking in school 1, eventueel in een wissel met een vastbenoemd personeelslid van school 2. Deze tijdelijk andere opdracht naar school 1 kan echter niet doorgaan, aangezien die school op basis van haar leerlingenaantal slechts recht heeft op één personeelslid met salarisschaal 106.
11
Vrijkomen van punten in de loop van het schooljaar
Indien een personeelslid voltijds of deeltijds ontslag neemt in de loop van het schooljaar, bv. omwille van pensionering of bonusopname, komen er punten beschikbaar die het schoolbestuur kan aanwenden volgens de behoeften van die school. De aanwendingsmogelijkheden zullen anders zijn bij de opname van een kwart bonus dan bij het vacant worden van een halftijdse of voltijdse betrekking; we behandelen die mogelijkheden dan ook afzonderlijk. 11.1
Vrijkomen van punten door opname van een kwart bonus
Hoewel de vacante betrekkingen van opvoeder en administratief medewerker enkel per voltijdse of halftijdse betrekking kunnen worden opgericht, hebben de personeelsleden die aan de verdere voorwaarden 12 voldoen, ook de mogelijkheid om de bonus in het kader van de terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen (TBS58+) voor een kwart op te nemen. In dit laatste geval krijgen we de merkwaardige, doch reglementair aanvaarde situatie dat de betrokkene titularis blijft van driekwart van een betrekking. Dergelijke betrekking kost dan ook driekwart van de gewone puntenwaarde, d.w.z. 47,5 punten, 61,5 punten of 90 punten. Merk op: naast die driekwart betrekking van het personeelslid dat bonus opneemt, mag het schoolbestuur geen betrekking oprichten die slechts één kwart van een opdracht zou beslaan. De andere betrekkingen moeten immers nog steeds een halftijdse of een voltijdse opdracht omvatten. Indien de bonus aanvangt bij het begin van het schooljaar, kan het schoolbestuur vrij gemakkelijk rekening houden met dit gegeven. Indien de bonus daarentegen aanvangt op 1 januari of 1 april, komt er door de bonusopname plotseling een puntenaantal vrij: 15,5 punten, 20,5 punten of 30 punten. Dit aantal volstaat dus niet om op die datum een bijkomende halftijdse betrekking op te richten. Aangezien de verdeling van de punten tussen de scholen per schooljaar gebeurt, dienen de punten verder binnen de school (per instellingsnummer afzonderlijk beschouwd) aangewend te worden. Hierbij stellen zich verschillende mogelijkheden: •
Indien de school bij de aanvang van het schooljaar een aantal punten van de globale enveloppe gereserveerd had (en dus nog niet had aangewend), kan ze die nu samenvoegen met de punten die zijn vrijgekomen door de bonus, om daarmee een (halftijdse) betrekking op te richten.
•
De vrijgekomen punten kunnen worden aangewend voor de bevordering van een vastbenoemd personeelslid: zie punt 9 van deze Mededeling.
•
De punten kunnen - zelfs in het midden van het schooljaar - worden omgezet in uren taak- en functiedifferentiatie in het ambt van leraar of godsdienstleraar: zie punt 7.1 van de Mededeling "De globale puntenenveloppe", MVVKSO-2009-032.
We herinneren eraan dat de punten van de globale puntenenveloppe niet mogen worden samengevoegd met de punten voor ICT-coördinatie. 11.2
Vrijkomen van punten door een halftijds of voltijds ontslag
Wanneer een titularis in de loop van het schooljaar ontslag neemt (bv. omwille van pensioen of terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen), dan komt het aantal punten van zijn betrekking opnieuw beschikbaar. Indien het 12
Zie punt 2.3 van de ministeriële omzendbrief PERS/2002/03 "Volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de CLB's". http://www.ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > personeel (niveau-overschrijdend) > terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden.
16 2009-12-01 – M-VVKSO-2009-057
schoolbestuur bij het begin van het schooljaar niet voldoende punten had om de betrekkingen van alle vastbenoemden van die school (per instellingsnummer afzonderlijk beschouwd) in stand te houden, dan moet het de nu vrijgekomen punten daarvoor aanwenden. Heeft ze echter geen verplichtingen meer tegenover haar vastbenoemden, dan kan ze over die punten vrij beschikken om er betrekkingen naar keuze mee op te richten (zie punt 4.3). Die vrijheid geniet ze zelfs indien het personeelslid voorafgaand aan zijn ontslag een dienstonderbreking nam en vervangen werd door een ander personeelslid. Voorbeelden 1. Een opvoeder met bekwaamheidsbewijs van het niveau PBA (82 punten) moest bij het begin van het schooljaar halftijds ter beschikking worden gesteld wegens ontstentenis van betrekking. Op 1 januari gaat een opvoeder van 63 punten met pensioen. Van de 63 punten die hierdoor vrijkomen, moeten er 41 worden aangewend om een halftijdse betrekking van opvoeder opnieuw op te richten, zodat de terbeschikkingstelling wordt opgeheven. Met de resterende punten kunnen uren voor taak- en functiedifferentiatie worden ingericht in het ambt van leraar of godsdienstleraar. 2. Op 1 november gaat een administratief medewerker met bekwaamheidsbewijs van het niveau master (120 punten) met pensioen. Tot op dat ogenblik genoot hij een gedeeltelijke loopbaanonderbreking en werd hij halftijds vervangen door een interimaris van het niveau PBA. Door de pensionering vervalt de voltijdse betrekking volledig, en komen de 120 punten beschikbaar. Daarnaast had het schoolbestuur nog 6 punten in reserve gehouden. Met deze 126 punten kan het twee voltijdse betrekkingen van opvoeder of administratief medewerker van het niveau "ten minste HSO" oprichten.
12
Prestatie- en vakantieregeling
12.1
Prestatieregeling
Voltijdse prestaties in het ambt van opvoeder of administratief medewerker beslaan 36 klokuren. Het principe van de "clustering" geldt ook voor de leden van het ondersteunend personeel: een personeelslid dat deeltijds werkt, heeft het recht dat deze prestaties maximaal over een proportioneel aantal halve dagen per week worden gespreid 13 . Wie bv. halftijds werkt, heeft het recht dat deze opdracht op niet meer dan 5 halve dagen wordt gespreid. Het personeelslid kan niet eisen dat deze halve dagen worden gebundeld in volledige schooldagen. Van personeelsleden die een halve dag (of meer) vrij hebben in de week, kunnen per dag maximaal 9 uur arbeidsprestaties worden gevraagd. Anders mag de arbeidsduur niet méér bedragen dan 8 uur per dag 14 . Uiterlijk na 6 uur prestaties moet het personeelslid minstens een kwartier pauze nemen15 . De middagpauzes worden niet als arbeidstijd beschouwd. De duur ervan is vastgelegd in de arbeidsovereenkomst of in de daarbij behorende documenten. Die regeling kan niet eenzijdig worden gewijzigd. 12.2
Vakantieregeling
Een opvoeder of administratief medewerker heeft alleszins recht op 5 weken ononderbroken zomervakantie. Het schoolbestuur kan de opvoeders en administratief medewerkers verplichten om maximaal 12 dagen prestaties te leveren tijdens de jaarlijkse vakanties (d.w.z. herfst-, kerst-, krokus-, paas- en zomervakantie; wettelijke, decretale14 of facultatieve feestdagen en de dag na Hemelvaartsdag). Van die 12 dagen kunnen er maximaal 10 worden opge13
Zie art. 5 ten 12° van het decreet Rechtspositie, alsook de Mededeling "Clusteren van een onvolledige opdracht: afspraken" (MVVKSO-2005-106).
14
Art. 19 en 20 van de Arbeidswet van 16 maart 1971.
15
Art. 38quater van de Arbeidswet van 16 maart 1971.
17 2009-12-01 – M-VVKSO-2009-057
legd tijdens de zomervakantie. Voor deeltijdse personeelsleden worden deze aantallen verhoudingsgewijs aangepast. Daarbij gaat het steeds om volledige dagen; een begonnen dag telt steeds voor een volledige dag. Na akkoord van het personeelslid kan het schoolbestuur echter beslissen om deze prestatiedagen op te delen in halve prestatiedagen; in dat geval kunnen maximaal 24 halve dagen worden opgelegd, waarvan maximaal 20 in de zomervakantie, en telt een begonnen dag steeds voor een halve prestatiedag. Vóór de kerstvakantie moet het schoolbestuur het aantal prestatiedagen en de verdeling ervan voor het volledige volgende kalenderjaar meedelen aan de betrokken personeelsleden. Bij de verdeling van deze prestatiedagen over de personeelsleden houdt het schoolbestuur rekening met o.a. de mogelijkheden van de betrokkenen, met een billijke verdeling van de taken, en met de werkzaamheden die in de instelling moeten worden verricht. Over deze regeling worden onderhandelingen gevoerd in het LOC of de ondernemingsraad. Voor de administratief medewerker geldt bovendien het volgende 16 : •
Voor de administratief medewerker valt in elk geval de periode van 15 juli tot en met 15 augustus binnen de ononderbroken vakantieperiode van 5 weken.
•
Indien het schoolbestuur - behalve in geval van overmacht - de verdeling van de prestatiedagen niet vóór de kerstvakantie meedeelt, kan het van de administratief medewerkers geen prestatiedagen eisen in de jaarlijkse vakantie. Aan administratief medewerkers die pas na de kerstvakantie in dienst treden, deelt het schoolbestuur die verdeling voor de rest van het kalenderjaar mee bij hun indiensttreding.
•
Administratief medewerkers die op vraag van het schoolbestuur méér dan het aantal verplichte prestatiedagen werken tijdens de vakantieperiodes, krijgen daarvoor in evenredige mate vervangende vakantiedagen die ze buiten de vakantieperiodes kunnen opnemen. De data waarop deze vervangende vakantiedagen worden opgenomen, worden afgesproken in overleg tussen de directeur en het personeelslid.
Een beperkt aantal opvoeders en administratief medewerkers kan een beroep doen op overgangsmaatregelen 17 . Personeelsleden wier benoeming of aanstelling niet is gewijzigd sinds 1999-2000, kunnen zich namelijk beroepen op de vroegere regeling die slechts 9 dagen vakantieprestaties inhield. Het gaat hierbij om de personeelsleden die destijds fungeerden in wervingsambten van het toenmalige opvoedend hulppersoneel, te weten de toenmalige ambten van studiemeester-opvoeder en secretaris-bibliothecaris. We nemen aan dat deze verworven rechten schriftelijk zijn vastgelegd en werden opgenomen in het administratief dossier van de betrokken personeelsleden. De vroegere huismeester en directiesecretaris daarentegen waren selectieambten en dienden ook vroeger reeds 12 dagen te presteren in de vakanties; zij kunnen zich dus niet beroepen op deze overgangsmaatregelen. En voor het toenmalige administratief personeel was de vroegere regeling minder voordelig dan de huidige. Deze voordelige regelingen kunnen worden herzien wanneer het betrokken personeelslid bevorderd wordt tot salarisschaal 106 of tot op zijn diplomaniveau (zie punt 9 van deze Mededeling). De betrokkene dient te beseffen dat hij door het aanvaarden van de bevordering een nieuwe vaste benoeming krijgt waarbij hij in principe afstand doet van de gunstmaatregelen die verbonden waren aan de vorige vaste benoeming.
13
Dienstonderbrekingen
Voor de leden van het ondersteunend personeel geldt dezelfde regelgeving m.b.t. dienstonderbrekingen als voor de andere gesubsidieerde personeelsleden, op twee uitzonderingen na: •
De administratief medewerker (niet de opvoeder) kan een gewone loopbaanonderbreking aanvatten op de eerste van elke maand, en dit voor een duur van 6 maanden tot één jaar.
16
Ministeriële omzendbrief PERS/2011/01 “Vakantieregeling voor de administratief medewerker en voor bepaalde personeelsleden van het administratief personeel”. http://ond.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > wetgeving > personeel (niveau-overschrijdend) > vakantieregeling.
17
Zie artikel 24 van het Algemeen reglement (M-VVKSO-2010-046).
18 2009-12-01 – M-VVKSO-2009-057
•
De administratief medewerker heeft voor zijn/haar huwelijk of verklaring van wettelijke samenwoning recht op vier dagen omstandigheidsverlof, terwijl de opvoeders en andere gesubsidieerde personeelsleden hiervoor recht hebben op één dag omstandigheidsverlof.
Wat het volume van dienstonderbrekingen betreft, geldt voor de opvoeder en administratief medewerker het volgende: •
Bij een halftijdse loopbaanonderbreking moet het personeelslid nog exact 18/36 presteren, en bij een loopbaanonderbreking voor één vijfde nog exact 29/36.
•
Bij een verlof voor verminderde prestaties (VVP) of een afwezigheid voor verminderde prestaties (AVP) dient het personeelslid nog een opdracht van 1/36 tot 35/36 te presteren; ook alle tussenliggende volumes zijn mogelijk (bv. 7/36, 19/36, …).
•
Bij een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden kan het personeelslid nog maximaal 35/36 presteren. Het kan m.a.w. deze TBSPA nemen voor 1/36 tot 36/36; ook alle tussenliggende volumes zijn mogelijk.
•
Bij een verlof voor tijdelijk andere opdracht kan het personeelslid enkel voltijds of halftijds verlof nemen uit zijn betrekking in het ondersteunend personeel, en moet het dus nog 18/36 ofwel helemaal niet meer presteren als opvoeder of administratief medewerker. Anderzijds mag het volume van de tijdelijk andere opdracht voor deze personeelsleden kleiner zijn dan het volume van hun verlof voor TAO. Meer hierover in punt 9.2 van de Mededeling "Tijdelijk andere opdracht", M-VVKSO-2006-080.
•
Bij opname van een kwart of halftijdse bonus in het kader van terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen (enkel voor personeelsleden geboren vóór 1 september 1954) dient het personeelslid nog exact 27/36 of 18/36 te presteren. Voor de aanwending van de vrijgekomen punten verwijzen we naar punt 11.1 van deze Mededeling.
14
Inzetbaarheid binnen de scholengemeenschap
Mits zij ermee instemmen kunnen zowel opvoeders 18 als administratief medewerkers worden ingezet 19 : •
voor andere scholen van de scholengemeenschap of voor de totaliteit van de scholengemeenschap, d.w.z. voor opdrachten in het belang van die andere scholen of van het geheel van de SG, maar nog wel op de locatie van de school waar ze aangesteld of benoemd zijn
•
zelfs in andere scholen van de scholengemeenschap dan die waaraan ze geaffecteerd zijn, d.w.z. op de locatie van die andere school. De afstand tussen de school van affectatie en die waar het personeelslid wordt ingezet, mag niet meer dan 25 km bedragen; voor een grotere afstand is het akkoord van het personeelslid vereist.
Ook de personeelsleden die worden aangesteld in een betrekking die wordt opgericht ter ondersteuning van de werking van de scholengemeenschap (d.w.z. opgericht met de voorafname van de globale puntenenveloppe), kunnen worden ingezet voor en in andere scholen van de scholengemeenschap of voor de vervulling van opdrachten voor de totaliteit van de scholengemeenschap. De bepalingen inzake inzetbaarheid worden opgenomen in de arbeidsovereenkomst en in de functiebeschrijving, en dit zowel voor de personeelsleden die zijn aangesteld binnen de voorafname als voor de opvoeders en administratief medewerkers die zijn aangesteld in een andere betrekking. Voorbeeld 1 De scholengemeenschap beslist om een gemeenschappelijk personeelssecretariaat uit te bouwen dat gelokaliseerd wordt in school X.
18
Voorheen was de inzetbaarheid in een andere school enkel mogelijk voor de administratief medewerker, en alleen binnen de scholen van hetzelfde schoolbestuur. Vanaf 2011-2012 geldt ze dus ook voor de opvoeder en ook binnen scholen van andere schoolbesturen binnen dezelfde scholengemeenschap, op voorwaarde dat het personeelslid ermee instemt.
19
Zie Artikel 36novies van het decreet Rechtspositie.
19 2009-12-01 – M-VVKSO-2009-057
•
Een opvoeder of administratief medewerker geaffecteerd aan school X kan belast worden met de uitvoering van deze taak op locatie X.
•
Een opvoeder of administratief medewerker geaffecteerd aan school Y van dezelfde scholengemeenschap kan deze opdracht vervullen op locatie X mits hij ermee akkoord gaat.
Voorbeeld 2 Een scholengemeenschap beslist om met de voorafname van de globale puntenenveloppe een preventieadviseur aan te stellen voor het geheel van haar scholen. Ze richt in school X een betrekking van opvoeder op en stelt daarin de preventieadviseur aan. Dit personeelslid kan zonder problemen de opdracht van preventieadviseur uitoefenen in alle scholen van de scholengemeenschap, ook in de scholen die niet tot hetzelfde schoolbestuur behoren als school X.
15
Vergelijking tussen de ambten van opvoeder en administratief medewerker
15.1
Overeenkomsten
Hoewel de benaming van de ambten een zekere richting van taakinvulling aangeeft, is wettelijk niet vastgelegd welke taken typisch zijn voor een opvoeder dan wel voor een administratief medewerker. Het algemeen reglement van het katholiek onderwijs stelt toezichten voornamelijk als taak van de opvoeders. De concrete taakinvulling van een personeelslid wordt echter vastgelegd in zijn individuele functiebeschrijving zoals die door zijn eerste evaluator wordt uitgeschreven en door de betrokkene voor kennisname wordt ondertekend. Op statutair gebied zijn de ambten van opvoeder en van administratief medewerker sterk naar elkaar toegegroeid. De verschilpunten die er voorheen waren, zijn de voorbije jaren grotendeels weggewerkt. Zo is er thans tussen beide ambten geen verschil meer in de regeling voor ziekteverlof, bevallingsverlof of terbeschikkingstelling wegens ziekte. Het onderscheid beperkt zich tot de verschillen die we hieronder bespreken. 15.2
Verschilpunten
15.2.1
Reaffectatie- en wedertewerkstellingsverplichtingen Administratief medewerker
Opvoeder
HSTO Bijzondere jeugdzorg en HSTO Jeugd- en gehandicaptenzorg zijn voldoende geachte diploma's voor het ambt van administratief medewerker.
HSTO Bijzondere jeugdzorg en HSTO Jeugd- en gehandicaptenzorg zijn vereiste diploma's voor het ambt van opvoeder.
Een vastbenoemde administratief medewerker met bovenvermeld diploma kan na TBS/OB verplicht worden wedertewerkgesteld worden als opvoeder, vermits hij voor dit ambt een vereiste titel heeft.
Een vastbenoemde opvoeder met bovenvermeld diploma kan na TBS/OB niet verplicht wedertewerkgesteld worden als administratief medewerker, vermits hij als “ten minste HSO” geen vereist bekwaamheidsbewijs heeft voor dit ambt, doch slechts een voldoende geacht. Vrijwillige wedertewerkstelling is wel mogelijk.
20 2009-12-01 – M-VVKSO-2009-057
15.2.2
Bezoldiging tijdelijke personeelsleden Administratief medewerker
Opvoeder
Tijdelijke administratief medewerkers worden van september tot en met augustus bezoldigd in twaalfden (of in 360sten, indien ze een niet-vacante betrekking bekleden). In juli en augustus hebben ze geen recht op een uitgestelde bezoldiging, maar wel op een salaris, doch enkel indien ze nog zijn aangesteld.
Tijdelijke opvoeders ontvangen een salaris van september tot en met juni. In juli en augustus hebben deze personeelsleden enkel recht op een uitgestelde bezoldiging op basis van hun prestaties in september tot december, resp. van januari tot juni. Zie M-VVKSO-2004-069 “Bezoldiging tijdelijke personeelsleden in de zomervakantie”.
15.2.3
Vervanging in een niet-vacante betrekking
Op het einde van het schooljaar kan een subsidieerbare vervanger enkel worden aangesteld indien de afwezigheid van de titularis ten minste 10 werkdagen vóór 1 juni aanvangt. Zie M-VVKSO-2010-001 “Tijdelijke vervanging van gesubsidieerde personeelsleden”. Administratief medewerker
Opvoeder
De vervanger kan aangesteld blijven tot de terugkeer van de titularis, dus ook in juli en augustus. Desgevallend ontvangt de vervanger in juli en augustus een gewoon salaris (zie punt 15.2.2).
De vervanger wordt bezoldigd tot uiterlijk 30 juni. Nadien heeft hij enkel recht op een uitgestelde bezoldiging (zie 15.2.2).
15.2.4
Aanstelling van een tijdelijk personeelslid in een vacante betrekking in de zomervakantie Administratief medewerker
Opvoeder
Een tijdelijke administratief medewerker kan ook in de zomervakantie worden aangesteld in een vacante betrekking.
Vermits een tijdelijke opvoeder in de zomervakantie geen recht heeft op salaris, kan hij niet aangeworven worden in juli of augustus, ook niet in een vacante betrekking.
15.2.5
Opbouw van anciënniteit Administratief medewerker
Opvoeder
Geldelijke anciënniteit
Geldelijke anciënniteit
De in aanmerking komende diensten zijn opgesomd in art. 14 van het Koninklijk Besluit 20 van 1 december 1970 betreffende het administratief en het MVDpersoneel; ze omvatten o.a. alle diensten voor de
De in aanmerking komende diensten zijn opgesomd in art. 16 van het Koninklijk Besluit 21 van 15 april 1958 betreffende de bezoldigingsregeling; ze omvatten o.a. diensten in het gesubsidieerd of gefinancierd
20 21
http://ond.vlaanderen.be/edulex > Rubrieken > wetgeving > Personeel > Geldelijk statuut > Bezoldigingsregeling > 01/12/1970.
http://ond.vlaanderen.be/edulex > Rubrieken > wetgeving > Personeel > Geldelijk statuut > Bezoldigingsregeling 15/04/1958 KB houdende bezoldigingsregeling.
21 2009-12-01 – M-VVKSO-2009-057
staat, in het gefinancierd en het gesubsidieerd onderwijs, in een PMS-centrum/CLB, enzovoort.
onderwijs; diensten aan een Belgische universiteit, diensten in een BTK, DAC en Geco-statuut; diensten in een technisch ambt in een PMS-centrum/CLB, enzovoort.
Berekening van dienstanciënniteit
Berekening van dienstanciënniteit
Een tijdelijk administratief medewerker bouwt ook in juli en augustus dienstanciënniteit op. In dit ambt wordt de correctiefactor x 1,2 nooit toegepast.
Een tijdelijk opvoeder bouwt enkel van september tot juni dienstanciënniteit op. Het aantal dagen als tijdelijke wordt vermenigvuldigd met 1,2 behalve i.f.v. het recht op TADD.
Datum voor vaststelling van de dienstanciënniteit
Datum voor vaststelling van de dienstanciënniteit
Voor het recht op vaste benoeming moet de ancienniteit bereikt zijn op 31 augustus.
Voor het recht op vaste benoeming moet de ancienniteit bereikt zijn op 30 juni.
Voor het recht op TADD moet de anciënniteit echter bereikt zijn op dezelfde datum als voor de andere ambten, d.w.z. op 30 juni voorafgaand aan het schooljaar waarin het personeelslid zijn recht op TADD wil laten gelden.
Ook voor het inroepen van het recht op TADD wordt de anciënniteit vastgesteld op 30 juni voorafgaand aan het schooljaar.
Om uit te maken of een tijdelijk personeelslid vrij is van reaffectatie, moet het de nodige dienstanciënniteit bereikt hebben op 31 augustus.
15.2.6
Om uit te maken of een tijdelijk personeelslid vrij is van reaffectatie, moet het de nodige dienstanciënniteit bereikt hebben op 31 augustus.
De gewone loopbaanonderbreking Administratief medewerker
Opvoeder
De gewone loopbaanonderbreking kan ingaan op de eerste dag van elke maand, en wordt toegestaan voor ten minste 6 maanden en ten hoogste één jaar.
De gewone loopbaanonderbreking kan ingaan op 1 september, 1 oktober, op de eerste dag na de reaffectatie of wedertewerkstelling, of onmiddellijk aansluitend op een bevallingsverlof. Ze duurt steeds tot 31 augustus.
15.2.7
Omstandigheidsverlof Administratief medewerker
Opvoeder
Ter gelegenheid van zijn huwelijk of verklaring van wettelijke samenwoning heeft de administratief medewerker recht op 4 dagen omstandigheidsverlof.
Ter gelegenheid van zijn huwelijk of verklaring van wettelijke samenwoning heeft de opvoeder recht op 1 dag omstandigheidsverlof.
22 2009-12-01 – M-VVKSO-2009-057
15.2.8
Vakantieregeling Administratief medewerker
Opvoeder
De vakantieregeling is voor de administratief medewerker stringenter vastgelegd in de regelgeving dan voor de opvoeder: zie punt 12.2.
De vakantieregeling is voor de opvoeder minder stringent vastgelegd dan voor de administratief medewerker: zie punt 12.2.