Master Kunsteducatie
Hanzehogeschool Groningen & NHL Hogeschool Beste kandidaat voor de masteropleiding Kunsteducatie zonder een bachelor-diploma als kunstvakdocent, U wilt in 2016-2017 de masteropleiding Kunsteducatie volgen. Uw vooropleiding is NIET een educatieve bachelor in een kunstvak, zoals docent muziek, theater, beeldend of dans. In dat geval vragen we u voor de intake een klein portfolio aan te leveren om de benodigde artistieke en kunstpedagogische bachelorcompetenties aan te tonen. Dit portfolio moet uiterlijk 5 dagen voor het intake-assessment bij de masteropleiding (digitaal of fysiek) zijn ingeleverd. Inhoud portfolio A. Op basis van de vereiste bachelor-competenties (zie bijlage B) kiest de kandidaat 2 tot 4 professionele producten waarmee hij de benodigde bachelor-competenties aan toont. Professionele producten zijn bijvoorbeeld lessenseries, artistieke en/of educatieve projecten vergezeld van reflectieverslagen of feedback van collega’s. De kandidaat kan met één project meerdere competenties aantonen. Op een zogeheten STARR-formulier vermeldt de kandidaat welke competenties hij met het product/project aan wil tonen. Met het STARR-formulier reflecteert hij op een concrete praktijksituatie en zijn rol in deze. Het ingevulde STARR-formulier wordt bij de documenten van het project bijgevoegd. Per activiteit/project wordt één STARR-formulier ingevuld. B. ‘State of the art’ en CV De kandidaat schrijft en illustreert een “state of the art” van zichzelf. Dit document kent de volgende onderwerpen: • Beschrijving van de motivatie en verwachtingen m.b.t. de masteropleiding Kunsteducatie. Persoonlijke motivatie, professionele motivatie, verwachtingen m.b.t. de opleiding (zie Competentieprofiel Master Kunsteducatie) en de verwachte studielast. Hoe haalbaar is de opleiding binnen twee jaar?) (max. 500 woorden) • Explicitering van de eigen visie op kunsteducatie (wel of niet binnen de eigen beroepscontext) (min. • •
•
500 woorden)
Schets van een toekomstperspectief als master. Eventueel ideeën voor een mogelijk onderzoeksthema. Sterkte-zwakte analyse van de eigen (beroeps)kwaliteiten Hiervoor kan o.a. het competentieprofiel van de bachelor-opleidingen worden gebruikt. (Welke competenties worden goed beheerst en waar zijn ontwikkelpunten? Wat zijn de specifieke vakinhoudelijke, didactische en communicatieve kwaliteiten? Hoe zit het met studievaardigheden? Welke specifieke kwaliteiten heeft de kandidaat verder de master te bieden? Curriculum Vitae Met vermelding van vooropleidingen en scholingen en de data waarop relevante diploma zijn behaald.
Procedure Het intakeassessment wordt door twee assessoren afgenomen. Zij stellen n.a.v. het ingeleverde materiaal vragen. Na het gesprek geven de assessoren hun oordeel over de toelaatbaarheid van de kandidaat. Dit oordeel is gebaseerd op het portfolio EN het intakegesprek. De kandidaat ontvangt een intake-rapportage met eventuele adviezen. Alle boven beschreven opdrachten dienen uiterlijk 5 werkdagen voor de datum van de intake naar de opleiding te zijn gemaild:
[email protected] (onderwijsondersteuning) Op het moment van de intake graag de kopie van relevante diploma’s en paspoort/ ID-bewijs meebrengen. Bijlagen: Competentieprofiel Master Kunsteducatie, Bachelor-competenties kunstvakdocentenopleiding, STARR-formulier
Bijlage A COMPETENTIEPROFIEL HBO MASTER KUNSTEDUCATIE ARTISTIEK VERMOGEN De HBO master kunsteducatie geeft vanuit een eigen en eigenzinnige visie vorm aan artistieke processen. De HBO master kunsteducatie: a. toont een eigen signatuur in zijn kunsteducatieve professie, producerend en reflectief. b. toont expertise in het creatieve, interdisciplinaire proces in een brede educatieve, sociale en artistieke context. c. geeft sturing aan artistieke en kunsteducatieve processen, waarbij hij inventief kan schakelen tussen verschillende rollen. d. volgt actief het actuele artistiek-educatieve discours en ontleent daarbij inzichten uit verschillende disciplines. KUNSTPEDAGOGISCH EN – DIDACTISCH VERMOGEN De HBO master kunsteducatie initieert, ontwerpt, stuurt en evalueert kunsteducatieve processen en producten vanuit een visie op kunst én educatie en realiseert deze in een actuele context. De HBO master kunsteducatie: a. signaleert en bestudeert nieuwe inzichten in het pedagogische domein, experimenteert met toepassingen hiervan en levert bijdragen aan de innovatie van de eigen beroepscontext. b. vertaalt zijn kennis en inzichten uit verschillende theorieën en kennisgebieden naar passende, actuele didactieken voor diverse doelgroepen. c. positioneert zijn kennis over disciplineoverstijgende of interdisciplinaire processen in actuele beroepscontexten. d. relateert zijn kunstpedagogisch handelen aan theorie, eigen visie en beroepsethiek. ONDERZOEKEND VERMOGEN De HBO-master Kunsteducatie ontwerpt en verricht op een methodologisch verantwoorde wijze praktijkgericht onderzoek en kan de resultaten ervan rapporteren, kritisch evalueren en communiceren. De HBO master kunsteducatie: a. formuleert en operationaliseert voor de kunsteducatieve praktijk relevante onderzoeksvragen. b. maakt kritisch gebruik van geëigende nationale en internationale bronnen op het terrein van kunst en educatie en relateert deze aan eigen onderzoek. c. verzamelt, analyseert en interpreteert data op een systematische manier en trekt op grond hiervan conclusies. d. communiceert helder zijn onderzoeksresultaten met relevante publieksgroepen en levert hiermee een bijdrage aan het vakgebied. CULTUREEL ONDERNEMEND VERMOGEN De HBO master kunsteducatie geeft op een ondernemende wijze richting aan zijn professioneel handelen en geeft blijk van leiderschap onderbouwd door een sociaal-maatschappelijk engagement. De HBO master kunsteducatie: a. anticipeert op nieuwe ontwikkelingen en vragen in het kunsteducatieve veld en vertaalt deze in nieuwe producten en markten. b beschikt over een eigen professioneel netwerk om zijn kunsteducatieve praktijk te positioneren bij personen en instellingen uit kunst, onderwijs en maatschappelijke stakeholders. c. communiceert, overlegt en onderhandelt over organisatorische, financieel-economische en inhoudelijk aspecten van de beroepspraktijk en kan daarbij een vakgroep, school, organisatie of instelling representeren. d. toont leiderschapkwaliteiten in zijn eigen handelen en in het aansturen van derden. e. plaatst zijn professioneel denken en handelen in een bredere context van duurzame economische ontwikkelingen in de kunsten, onderwijs en maatschappij. Hij levert hiermee een bijdrage aan de maatschappelijke waarde van kunsteducatie en aan de positie van kunst en kunsteducatie in de samenleving. VERMOGEN TOT KRITISCHE REFLECTIE De HBO-Master Kunsteducatie toont een zelfstandig lerende en kritisch reflecterende houding, waarbij hij zich bewust verhoudt tot artistieke en (kunst)pedagogische visies enerzijds en complexe maatschappelijke en ethische vraagstukken anderzijds. De HBO master kunsteducatie a. geeft zelf gericht sturing aan zijn leerproces. b. analyseert en evalueert kritisch zijn professioneel handelen in verschillende rollen en contexten. c. onderbouwt zijn visie op kunsteducatie en scherpt deze aan in een voortdurend proces van nieuwe kennisverwerving, nationaal en internationaal. d. beoordeelt kritisch zijn discipline-overstijgende kennis van theorieën, kernconcepten en werkwijzen op mogelijke originele toepassingen in de beroepspraktijk.
Bijlage B Competentieprofiel Bachelor kunstvakdocent 1. ARTISTIEK COMPETENT De kunstvakdocent kan als kunstenaar met een eigen visie artistiek werk creëren en het artistieke proces inclusief een breed scala aan ambachtelijke kennis en instrumentele vaardigheden toepassen in onderwijs waardoor lerenden de betekenis van kunst ervaren, geïnspireerd raken en een eigen artistiek proces doorlopen. Creëren Aantekeningen vanuit de eigen onderwijspraktijk, voorbeelden De beginnend kunstvakdocent: 1. ontwikkelt op basis van kennis, intuïties, waarnemingen en inzichten een eigen artistieke visie. 2. vertaalt zijn artistieke visie naar ideeën en kan met behulp van daartoe geëigende (disciplinespecifieke) middelen zijn ideeën vormgeven. 3. benoemt het creatieve proces en de wijze waarop artistiek werk ervaringen bij de lerenden veroorzaakt. 4. gebruikt vakinhoudelijk-didactische kennis en vaardigheden in samenhang met de doelen van het onderwijs om een creatief proces bij de lerenden te realiseren. Ambachtelijk De beginnend kunstvakdocent: 5. toont brede kennis op het gebied van de eigen discipline. 6. toont technische vaardigheden op het gebied van de eigen discipline. 7. gebruikt culturele, kunsthistorische en actuele vakkennis en plaatst uitingen van de eigen discipline in deze context. 8. benut kennis en ervaring die hijzelf en de lerenden elders hebben opgedaan, waardoor het onderwijs inhoudelijk actueel blijft.
2. PEDAGOGISCH-DIDACTISCH COMPETENT De kunstvakdocent beschikt als docent over de juiste pedagogische en didactische kennis en vaardigheden om op professionele wijze voor de individuele lerenden en voor groepen lerenden waarmee hij werkt, een veilige en krachtige leeromgeving tot stand te brengen waarin hij hen begeleidt hun mogelijkheden en ambities te ontdekken en ontwikkelen. Pedagogisch Aantekeningen vanuit de eigen onderwijspraktijk, voorbeelden De beginnend kunstvakdocent: 9. houdt rekening met hoe lerenden leren, hoe hun ontwikkeling verloopt, welke problemen zich daarbij kunnen voordoen en hij weet (hoe) daar mee om te gaan. 10. creëert de randvoorwaarden (sfeer, organisatie, opdrachten, materialen, fysieke ruimte) die de lerenden in staat stellen zelfstandig en in groepen te kunnen leren. 11. ondersteunt de lerenden in hun leerproces door leervragen en leerproblemen te signaleren, te benoemen en erop te reageren. 12. signaleert, benoemt en begeleidt de individuele talenten van lerenden, heeft kennis van beoogde eindniveau en weet dit in tussenstappen te helpen ontwikkelen.
Didactisch De beginnend kunstvakdocent: 13. ontwerpt leeractiviteiten vanuit een vakgerichte didactische visie die in het perspectief van de ontwikkeling van de lerenden betekenisvol zijn. 14. biedt organisatievormen, leermiddelen en leermaterialen aan die de leerdoelen en leeractiviteiten van onderwijs in kunstvakken ondersteunen. 15. toetst de ontwikkeling en voortgang van de lerenden en beoordeelt de resultaten op verantwoorde wijze. 16. geeft kunst en cultuur een betekenisvolle plaats in het onderwijs en evalueert deze plaats structureel.
3. INTERPERSOONLIJK COMPETENT De kunstvakdocent heeft als docent en kunstenaar het vermogen een prettig leer- en werkklimaat te creëren waarin hij oog heeft voor persoonlijke relaties en waarin op een coöperatieve en constructieve manier door betrokkenen wordt gecommuniceerd en samengewerkt. Communicatief De beginnend kunstvakdocent: 17. realiseert op basis van kennis van groepsdynamica en communicatie met lerenden een leef- en werkklimaat dat gekenmerkt wordt door samengaan en samenwerken. 18. houdt in zijn taalgebruik, omgangsvormen en manier van communiceren rekening met de posities, achtergronden, belangen en gevoelens van zijn gesprekspartners. 19. beargumenteert zijn artistieke, pedagogische en didactische visies en de daaruit voortvloeiende keuzes in begrijpelijke taal. 20. maakt zijn fascinatie voor kunst en cultuur en de eigen artistieke discipline zichtbaar en zet dat in om lerenden te motiveren en stimuleren. Samenwerken De beginnend kunstvakdocent: 21. levert een actieve, constructieve bijdrage aan verschillende vormen van overleg en samenwerken binnen en buiten het onderwijs. 22. werkt volgens de in de samenwerking geldende afspraken, procedures en systemen. 23. heeft een duidelijk beeld van zijn eigen kwaliteiten, beperkingen en rol in een samenwerking en staat open voor andere visies en ideeën.
4. OMGEVINGSGERICHT COMPETENT De kunstvakdocent kan als docent en cultureel ondernemer relevante ontwikkelingen in de samenleving signaleren en onderzoeken en ziet daarin de kansen en mogelijkheden om op een zakelijke en georganiseerde wijze de verbinding te leggen met zijn leer- en werkomgeving. Omgevingsgerichtheid De beginnend kunstvakdocent: 24. signaleert actuele ontwikkelingen in de internationale samenleving en verbindt deze aan de beroepspraktijk. 25. voert (artistiek) praktijkonderzoek uit om zijn eigen theoretisch kader te toetsen aan de beroepspraktijk. 26. toont inzicht in de functie en plaats van de kunsten in de samenleving en verwerkt die in zijn beroepspraktijk. Cultureel ondernemen De beginnend kunstvakdocent: 27. neemt initiatief en benut kansen in de binnen- en buitenschoolse onderwijsmarkt, voor zowel bestaande als nieuwe producten of activiteiten. 28. toont zakelijk, creatief en organisatorisch inzicht bij het ontwikkelen van zijn cultureel ondernemerschap. 29. levert een actieve bijdrage aan een gezamenlijk project of product en staat open voor andere ideeën en inbreng.
5. KRITISCH-REFLECTIEF COMPETENT De kunstvakdocent heeft als startbekwaam beroepsbeoefenaar een kritische en onderzoekende houding richting zijn eigen (kunst)pedagogische en artistieke handelen, beroepsopvattingen en persoonlijke concepten en kan deze systematisch bijstellen ten bate van zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling. Reflectief De beginnend kunstvakdocent: 30. kijkt systematisch naar zijn handelen en heeft een duidelijk beeld van eigen kwaliteiten en beperkingen. 31. gebruikt verschillende methodieken (bv. intervisie, evaluatie, feedback) om te reflecteren op zijn eigen handelen. Groei en vernieuwing De beginnend kunstvakdocent: 32. heeft een kritische en onderzoekende houding gericht op vakinhoudelijke vernieuwing en doorgroei. 33. ontwikkelt zijn beroepsvisie vanuit pedagogische en cultureel-maatschappelijke dimensies en past deze visie toe in de beroepspraktijk. 34. gebruikt de resultaten van (artistiek) praktijkonderzoek om zijn eigen beroepsvisie verder te ontwikkelen en zijn persoonlijk werkconcept te expliciteren.
Master Kunsteducatie
Hanzehogeschool Groningen & NHL Hogeschool
Bijlage C STARR-opdracht bachelor-competenties Beschrijf volgens de STARR- methode enkele kenmerkende beroepssituaties waarmee u kunt aantonen dat u over de ontbrekende competenties uit het competentieprofiel van de kunstdocent bachelor-opleiding (zie bijlage) beschikt. Geef daarbij aan om welke competenties het gaat. Verwijs naar documenten in uw portfolio. Gebruik per project waarmee u competenties wilt aantonen een apart STARR-formulier. Maak hiervoor van dit formulier een kopie.
Naam: Activiteit: Verwijzing naar documenten in het portfolio: Verwijzing naar de competenties met indicatoren van de bachelor-competenties waarvoor dit STARR-document als bewijs van beheersing moet dienen:
Wat was de situatie, in welke context heeft u gehandeld of iets geproduceerd? Wat was uw taak of opdracht daarin; welke rol nam of kreeg u? Welke professionele / methodische acties heeft u verricht om de opdracht succesvol te laten zijn? Wat waren de resultaten voor uzelf, voor anderen (doelgroep) in termen van proces en / of product? Reflecteer op uw motivatie, de doelen die u uzelf stelde, de keuzes die u maakte, de professionele / methodische vaardigheden die u inzette en het effect dat uw handelen sorteerde of de maatschappelijke verantwoordelijkheid die u genomen heeft. Ook ontvangen feedback kunt u in uw reflectie betrekken