Lijst van de gebruikte leerplannen binnen het katholiek onderwijs November 2008 1.
Specifiek voor het kleuteronderwijs: (Ook de ander leerplannen gelden voor het kleuteronderwijs)
Ontwikkelingsplan nieuw vormingsplan voor de kleuterschool Kleuters onderwijzen is een boeiende opgave. Heel wat kleuterleid-st-ers zetten zich reeds jaren met veel enthousiasme in om te werken aan ‘goed kleuteronderwijs’. In 1978 heeft het ‘Vormingsplan voor Activiteiten in de Katholieke Kleuterschool’, eveneens op zoek naar goed kleuteronderwijs, een leidraad geformuleerd voor kleuterleid-st-ers in het katholiek kleuteronderwijs.
Werkplan Godsdienst Dit werkplan bevat 2 grote delen: 1. Levensbeschouwelijke en religieuze groei bij kleuters 2. De kleuterleidster aan het werk.
2.
Leergebiedoverstijgend: Schrift Kinderen een leesbaar en verzorgd handschrift helpen verwerven is één van die opdrachten van de basisschool met een lange traditie. De doelstellingen van dat schrijfonderwijs hebben te maken met de ontwikkeling van de (fijne) motoriek én met het zich schriftelijk uitdrukken in taal, zoals dat in het deelleerplan Nederlands -Schrijven wordt behandeld. Beide leerplannen dienen daarom aan elkaar gelinkt. In het leerplan ‘Schrift’ wordt ingegaan op zowel het voorbereidend, als op het aanvankelijk en het voorgezet schrijven.
Mediaopvoeding Kerndoel van mediaopvoeding is kinderen de taal van de media leren verstaan of doorzien en ze die taal ook leren ‘spreken’.Kortom, met mediaboodschappen leren omgaan. De doelstellingen van mediaopvoeding liggen verweven in diverse andere leergebieden, vooral in muzische opvoeding, wereldoriëntatie en taal.Het leerplan geeft aan waar en hoe aan dat aspect van opvoeding kan worden gewerkt.
3.
Muzische opvoeding: Muzisch algemeen In dit algemene deel is de basis van de muzische opvoeding terug te vinden. Je leest er de algemene uitgangspunten en de overkoepelende streefdoelen voor muzische opvoeding. In dit deel worden ook de krachtlijnen van een goede muzische opvoeding geschetst en wordt er ingegaan op het proces van creëren en beschouwen. Centraal staat een proces- en kindgerichte aanpak. In het tweede deel van dit algemeen deel zijn ook alle doelen van de vijf muzische domeinen opgenomen.
Muzisch taalgebruik Met woorden en zinnen kun je niet alleen zakelijk communiceren. Je kunt er ook speels mee omgaan. Je gebruikt de taal onbevangen. Je gaat origineel met woorden om. Je gebruikt ongebruikelijke associaties en je laat de verbeelding aan het woord. Vooral in poëzie krijgt taal een kunstzinnige invulling. Opvoeding in muzisch taalgebruik is erop gericht die taal levendig te houden en te cultiveren.
Beeldopvoeding Binnen het domein van beeldopvoeding beschouwen kinderen visuele beelden en drukken zich in beelden uit. Ze verwerven inzichten in beeldaspecten (licht, ruimte, lijn, kleur, compositie en textuur), materialen en technieken (tekenen met potlood, schilderen met verf, kleven, stempelen, boetseren met klei, beeldhouwen in gips en piepschuim, constructies maken met allerlei materialen, timmeren, weven en borduren, naaien,…). Daarnaast is er het leren omgaan met beeldmateriaal van media ( foto’s, video- en televisiebeelden, …) Op die manier verwerven zij de middelen om een eigen beeldtaal te ontwikkelen.
Muzikale opvoeding Bij muzikale opvoeding zijn auditieve elementen het uitgangspunt. Kinderen ontdekken er de wereld van klank en muziek. Ze drukken zich uit met stem en instrumenten ( eigen lichaamsinstrumenten, zelfgemaakte en bestaande instrumenten, blokfluit, keyboard,… Ze leren muzikale aspecten kennen: melodie, ritme, timbre, dynamiek en samenklank. Ze kunnen vorm en betekenis geven aan muziek door die sleutelbegrippen te combineren. Mogelijkheden zijn: muziek maken, luisteren naar klank en muziek, bewegen op muziek, muziek vastleggen, muziek ontwerpen en communiceren over muzikale expressie. Er gaat ook aandacht naar het leren omgaan met media: radio, cassette, cd, geluids- en beeldregistratie op geluids- en videoband.
Bewegingsexpressie In het domein van de bewegingsexpressie ligt het accent op beweging als een middel om zich te uiten. Bij bewegingsexpressie gaat het erom dat de kinderen ervaren en beleven wat ze met hun lichaam kunnen en durven in ruimte en in tijd, al dan niet in communicatie met de anderen. Kinderen krijgen kansen tot het verkennen en ontdekken van de vele mogelijkheden waarmee ze zeggingskracht kunnen geven aan hun beweging. Bewegingsexpressie wordt verkend vanuit verschillende aspecten: bewegen vanuit een rol, mime, pantomime, dansexpressie, bewegingsimprovisatie, ….
Ddramatisch spel In dramatisch spel verwerken kinderen eigen ervaringen , gevoelens en ideeën in doealsof- situaties door middel van woord en gebaar. Dramatisch spel heeft zijn eigen taal. Het gaat daarbij ondermeer om zich inleven in een rol of personage en om vorm geven aan een dialoog, een spel in tijd en ruimte situeren, de boodschap in een verhaal verwerken, enz.. In dramatisch spel ontwikkelt het kind zijn speeldurf en tracht op een speelse wijze dingen te zeggen en te beleven. Dramatisch spel gaat niet om spelen alleen. We leren kinderen kijken en luisteren naar poppenspel, rollenspel en toneel.
4.
Bewegingsopvoeding: Bewegingsopvoeding Leerplan (1998) Bewegingsopvoeding krijgt in dit leerplan een ruime invulling. Het gaat enerzijds om het leren van de beweging of het leren bewegen. Dat gebeurt in de lessen lichamelijke opvoeding. Anderzijds gaat het om leren door de beweging of het bewegend leren. Dat is het verantwoord inschakelen van (meer) beweging in de klas en in de school. Hoewel bewegingsopvoeding vooral bijdraagt tot de psychomotorische ontwikkeling, toont dit leerplan aan dat in de bewegingsopvoeding heel wat cognitieve en dynamischaffectieve of sociale componenten verweven zijn
5.
Wereldoriëntatie: WO-leerplan Leerplan Wereldoriëntatie De doelen van Wereldoriëntatie zijn in dit leerplan opgedeeld naar de verschillende invalshoeken van waaruit we de leerlingen de wereld of de werkelijkheid leren verkennen: mens en levensonderhoud; mens en zingeving; mens en het muzische; mens en medemens; mens en samenleving; mens en techniek; mens en natuur; mens en tijd; mens en ruimte. Alle bestaansdimensies worden in doelen vertaald. Behalve over het wat of het waartoe heeft het leerplan het ook over het hoe van wereldoriëntatie. Daarbij wordt een geïntegreerde, niet in vakken opgedeelde aanpak bepleit.
6.
Godsdienst Leerplan Godsdienst lager onderwijs.
7.
Wiskunde Leerplan Wiskunde.
8.
Nederlands Nederlands: leerplan krachtlijnen In dit deelleerplan gaat het over de algemene principes en de wetenschappelijke inzichten waarop het leerplan Nederlands gebaseerd is. Het is een synthese van de verschillende deelleerplannen Nederlands.
Nederlands: luisteren en spreken Luisteren en spreken vormen de twee domeinen van mondeling taalgebruik. Omdat beide domeinen sterk met elkaar verweven zijn, worden ze ook samen behandeld.
Nederlands: lezen Dit deelleerplan gaat over verschillende vormen van lezen: ontluikend lezen, technisch lezen, begrijpend lezen en allerlei varianten van toegepast lezen. Er gaat zowel aandacht naar de talige als naar de niet-talige boodschappen en allerlei communicatieve aspecten die bij lezen in het geding zijn
Nederlands: schrijven Schrijven en lezen zijn samen de twee luiken van schriftelijk taalgebruik. De leerplandoelen gaan zowel over communicatieve, schrijfstrategische als taalbeschouwelijke vaardigheden. Een apart hoofdstuk is gewijd aan de doelen en leerinhouden van spellingonderwijs. Dit deelleerplan gaat niet in op de schrijftechnische, voornamelijk motorische vaardigheden. Die worden behandeld in het leerplan ‘Schrift‘.
Nederlands: taalbeschouwing Mensen leren niet alleen taal door ze te gebruiken. Ze denken daar ook voortdurend over na. Taalgebruik en taalbeschouwing zijn de twee pijlers waarop taalontwikkeling steunt. Dit deelleerplan brengt de taalbeschouwelijke doelen en leerinhouden bijeen die van kinderen betere luisteraars, sprekers, lezers en schrijvers maken. De taalbeschouwelijke dimensie die in de andere deelleerplannen aanwezig is, wordt hier gesynthetiseerd.
9.
Frans Leerplan Frans Een leerplan voor de derde graad van katholieke basisscholen die in het eentalige gebied Vlaanderen Frans aanbieden. Het leerplan legt de klemtoon op mondelinge communicatievaardigheid. Het vermeldt ook de elementaire taalstructuren en de basiswoordenschat die de leerlingen dienen te verwerven.