Leiderschap in facilitaire organisaties Zo kiest u de juiste managementstijl
Inclusief artikelen over duurzame competentieontwikkeling en Human Talent Management in facilitaire organisaties
Inhoud Voorwoord Managementstijlen en manieren van leidinggeven 1. Wat is leidinggeven? 2. Leidinggeven in een matrix 3. Dilemma's bij leidinggeven 4. Teamrolmanagement 5. Managementstijlen aan de muur Leiderschap in facilitaire organisaties 1. De dyadische leiderschapstheorie 2. De pad-doel-theorie 3. De behoefte-aan-leiderschap-theorie 4. Integratie en aanbevelingen Managen met het enneagram 1. Wat is de kern van het enneagram? 2. De 9 typen 3. Stappen in het werken met het enneagram 4. Toepassingen van het enneagram Management control 1. 'Management control' van ondersteunende diensten 2. 'Management control' met kostenbudgettering 3. 'Management control' met interne contracteersystemen 4. Herinrichten van de administratieve organisatie Checklist Aandachtspunten herinrichten administratieve functie Human Talent Management in facilitaire organisaties 1. Nieuwe organisaties, nieuw personeelsmanagement 2. De facilitaire organisatie: service- en adviesbureau 3. De nieuwe medewerker van de facilitaire organisatie 4. Instrumenten voor het managen van talenten en prestaties 5. De moderne facility manager als ‘mensenmanager’ Duurzame competentieontwikkeling Competentieontwikkelcyclus Balans tussen competentieontwikkeling en persoonlijke gemeenschappelijke ambitie Cascadeproces Uitsplitsing van de OBSC 360°-feedback Checklist Meten van het lerend vermogen van uw organisatie Managen van HRM in spannende tijden Aanpak Organisatie Het inhoudelijke aspect
4 5 6 7 10 11 13 15 15 16 20 23 25 26 27 29 33 36 38 41 47 54 58 60 60 61 62 64 72 75 75 78 80 82 83 89 94 94 95 96 2
Het procesmatige aspect Het menselijke aspect
97 98
3
Voorwoord Het succes van een facility manager valt of staat in de regel niet met het beschikken over voldoende vakkennis, maar juist met het vermogen om op een duidelijke en enthousiasmerende wijze leiding te geven aan zijn of haar medewerkers. Met goed leidinggeven valt of staat het succes van het primaire proces. Maar wat is dan goed lei ding geven? Hoe doe je dat? En welke vorm van leiding geven is in welke situatie het beste? In het artikel ‘Leiderschap in facilitaire organisaties’ worden omtrent het motiveren van medewerkers drie theo rieën behandeld die inzicht geven in hoe leidinggevenden kunnen omgaan met zowel de eisen van de organisatie als de wensen van de werknemers. Zo wordt bijvoorbeeld de relatie van leidinggevenden met vast en tijdelijk be keken aan de hand van de dyadische leiderschapstheorie. En hoe kunnen leidinggevenden zowel organisatiedoe len als individuele doelen dienen? Daarover zegt de pad-doel-theorie meer. Een derde theorie die wordt behan deld betreft de behoefte-aan-leiderschap-theorie die kan aangeven welke leiderschapsbehoeften werknemers heb ben en hoe leidinggevenden hiermee kunnen omgaan. Facilitaire organisaties kenmerken zich de laatste jaren door diverse ontwikkelingen als decentralisatie, outsour cing en flexibilisering. Dit betekent dat de werkzaamheden van de medewerker van karakter veranderen. Het wer ken is sterk output gericht worden, er is een hogere professionalisering en creativiteit vereist en multiinzetbaarheid in verschillende projecten worden gemeengoed. Dat vereist van de leidinggevende ook een andere stijl van leidinggeven. Over deze en tal van andere ontwikkelingen kunt u in deze syllabus meer lezen. Wim Kooyman Hoofdredacteur FMM
4
Managementstijlen en manieren van leidinggeven drs. P.M. Camp
In dit artikel komt de vraag aan de orde wat leidinggeven inhoudt. Verschillende aspecten van leidinggeven passeren de revue. Er bestaat een bonte diversiteit aan managementstijlen. Enkele met leidinggeven samenhangende dilemma's worden behandeld. Bij het oplossen van deze dilemma's kan de methode van teamrolmanagement behulpzaam zijn. De facility manager draagt de verantwoording voor het uitvoeren van vaak omvangrijke 'routinematige' operatio nele taken. Hij moet dit doen in een omgeving, waarin aan de Facilitaire Organisatie steeds hogere eisen worden gesteld en veranderingen van producten, diensten, werkwijze, klanten, organisatie en medewerkers permanent aandacht vragen. De facility manager moet dus tegelijkertijd zorgen voor continuïteit én inspelen op nieuwe ont wikkelingen. En dat in een periode waarin de complexiteit van het werk steeds toeneemt en de beschikbare tijd steeds afneemt. Dit spanningsveld kan de facility manager met een aantal vragen opzadelen. Kan ik het nog wel aan? Organiseer ik mijn werk wel goed? Zien en waarderen mijn bazen en medewerkers mijn inzet wel? Verbruik ik niet te veel van mijn vrije tijd? Raak ik niet te gespannen? Organisatie- en managementdeskundigen bedenken uiteenlopende antwoorden op dit soort vragen. Goeroes, adviseurs, theoretici, journalisten en managementtrainers hebben uitgesproken opvattingen over hoe een mana ger zich in veranderende organisaties het beste kan gedragen. Uit de managementliteratuur is een bonte verza meling managementstijlen te destilleren. Enkele voorbeelden: de manager als boegbeeld, teamspeler, dirigent, jazzbandleider, visionair, boekhouder, kanovaarder, patchworker, puzzelaar, bricoleur (knutselaar), huurmoorde naar, locomotief, boeggolf, vliegwiel, kameleon, firewalker, intelligente stuurder, sociale architect, antenne, die ner, consultant, onderwijzer, verschrikkelijke sneeuwman, asshole, monarch, ambassadeur, diplomaat, tiran, ka pitein, inktvis, cheerleader, tuchtmeester, junglefighter, evaluator, godfather, productkampioen, egotripper, cow boy, profeet, hommel, zwerver, shaper, padvinder, vroedvrouw, voorbeeld, gotcha, acupuncturist, boeman, vriend, filosoof.1
Figuur 1. De manager als wildwaterkanovaarder © Funs Erens, 1996 c/o Beeldrecht Amstelveen.
5