Vlaams-Nederlands seminar over leiderschap in culturele organisaties en de creatieve industrie 13 september 2011 Hogeschool voor de Kunsten Utrecht - Gebouw De Planeet Lange Viestraat 2, 3500 bm Utrecht, Nederland
programma deel 1: Creatieve industrie in Vlaanderen en Nederland, onderzoek en ambities. 9.15u
Ontvangst
10.00u
Opening door de dagvoorzitter Guido De Brabander
10.05u
Inleiding op het ochtendthema door Giep Hagoort: “De creatieve industrie in topvorm, advies topteam creatieve industrie in Nederland. Introductie op het rapport.” door Annick Schramme, Alain Guiette en Sofie Jacobs: “De economische impact en symbolische waarde van de creatieve industrie in Vlaanderen.” (beknopte samenvattingen van de rapporten treft u aan in de bijlage)
10.45u
Keynote door Paul Rutten: “De creatieve industrie in Vlaanderen en Nederland, tussen symbolische waarde en economische impact”
11.15u
Koffie
11.30u
Paneldebat met Rita De Graeve, Aukje Thomassen, Annick Schramme en Paul Rutten
12.15u
Terugblik op de ochtend
Met de steun van Vlaams-Nederlands Huis deBuren , de Commissie van het Cultureel Verdrag Vlaanderen – Nederland , Antwerp Management School
1
deel 2: Leiderschap in creatieve en culturele organisaties, dilemma’s en perspectieven. 13.30u
Inleiding door de dagvoorzitter
13.35u
Keynote door Steven De Waal: “Leiderschap in de non-profit sector, consequenties voor culturele organisaties”
14.15u
Onderzoeksberichten door Alain Guiette: “Organizational mindfulness als facilitator voor leiderschap in de creatieve industrieën.” door Dorian Maarse: “Indicatoren voor effectief leiderschap van culturele organisaties, verslag van een oriënterend onderzoek.”
14.45u
Paneldebat met Steven De Waal, Alain Guiette en Dorian Maarse
15.00u
Koffie
15.15u
Leiderschap in de culturele sector, passie of professie? Opmerkingen uit de praktijk. Bericht uit Nederland door Freek van Duijn (www.frame-amsterdam.nl): Bericht uit Vlaanderen door Dirk De Corte (www.improve-ment.be ):
15.55u
Debat, reacties uit de zaal
16.35u
Tot slot, op zoek naar een onderzoeksagenda in Vlaanderen/Antwerpen en Nederland/Utrecht door Annick Schramme en Giep Hagoort
16.55u
Afsluiting
17.00u
Borrel
Met de steun van Vlaams-Nederlands Huis deBuren , de Commissie van het Cultureel Verdrag Vlaanderen – Nederland , Antwerp Management School
2
Sprekers Guido De Brabander is emeritus hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen waar hij tot 30 september 2009 belast was met de colleges marketing- en communicatiemanagement binnen de Master in het cultuurmanagement. Hij verrichtte in opdracht van diverse overheden studies over cultuurinstellingen, in het bijzonder over de podiumkunsten en de musea. Dirk De Corte (1961, Sint-Niklaas, België) bleef na zijn studies Germaanse Filologie aan de Universiteit Gent, gedurende twee jaar verbonden aan het Seminarie voor Engelse Literatuur en Theatergeschiedenis. In 1986 begon hij een veertien jaar lange carrière in de financiële sector. In 2000 werd hij Algemeen Directeur bij het Gentse stadstheater, NTGent. Vanaf 2005 werd hij er, samen met de Nederlandse theatermaker Johan Simons, mee verantwoordelijk voor de succesvolle herpositionering van het theater tot een internationaal producerend kunstenhuis. In 2007 verliet Dirk De Corte het NTGent en werd hij Senior Advisor bij Executive Learning Partnership, een bedrijf dat, onder meer via een netwerk van internationale business schools, strategische advisering verzorgt voor het senior management van grote ondernemingen en mee opleidings- en leertrajecten voor het topkader van die bedrijven uittekent. Deze functie combineert hij met zijn professoraat aan de Universiteit Antwerpen waar hij sinds 2004 Financieel management doceert. Freek van Duijn.’ Meer dan twintig jaar heb ik leiding gegeven aan middelgrote culturele instellingen. Sinds 2002 ben ik directeur van Frame bv. Ik richt me binnen ons bureau met name op cultureel advies en interim-management. We bieden als bureau trainingen aan op het gebied van leiderschap, ik verzorg deze trainingen in het culturele veld. De opdrachten die ik uitvoer hebben altijd te maken met een wens tot verandering in cultuur of werkwijze van een organisatie. Bij interim-opdrachten werk ik van binnenuit aan de gewenste veranderingen. Door een leidinggevende positie gedurende een langere periode te bekleden, ben ik in staat om de transitie, de organisatieontwikkeling, de cultuurverandering vorm te geven. Als cultureel adviseur ben ik vooral werkzaam in de theaterwereld. Ik heb op vele plekken in de theaterwereld gewerkt, zowel bij grote als kleine gezelschappen, bij schouwburgen en bij kleinere theaters en in het kunstvakonderwijs. In mijn carrière heb ik op vele posities in het theaterveld gestaan. Die brede achtergrond stelt me in staat om op een wezenlijke manier, verschillende vraagstukken te verdiepen en uit te werken tot concrete, werkzame adviezen.’ Rita De Graeve is docent Cultuurmanagement aan de Universiteit Antwerpen. Ze was zakelijk leider van LOD, productiehuis voor muziek en muziektheater en is nu voor de sector creative industrieën verbonden aan het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media. Alain Guiette is onderzoeker aan de Antwerp Management School en vanaf 1 oktober 2011 mandaatassistent Strategisch Management aan de Universiteit Antwerpen. Na een 10-tal jaar gewerkt te hebben voor 2 internationale strategische consultancy bureaus, zette hij zijn koers verder naar de academische wereld, om er enerzijds onderzoek te verrichten, en anderzijds zijn PhD te starten. Vertrekkend van een passie voor sociale cognitie en strategisch management, onderzoekt hij in zijn doctoraat hoe organizational mindfulness kan bijdragen aan strategische sensemaking processen binnen complexe organisaties, en welke modererende rol authentiek leiderschap in dit proces kan vervullen. Aan de Antwerp Management School is Alain betrokken bij het Flanders DC onderzoek rond de Creatieve Industrieën in Vlaanderen. Met de steun van Vlaams-Nederlands Huis deBuren , de Commissie van het Cultureel Verdrag Vlaanderen – Nederland , Antwerp Management School
3
Giep Hagoort studeerde rechten aan de Universiteit Utrecht (UU) en promoveerde in 1998 aan de Universiteit Nyenrode op het onderwerp Interactieve strategievorming in de culturele sector. Giep Hagoort is lector Kunst en Economie aan de Faculteit Kunst en Economie van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, en voorzitter van de gelijknamige kenniskring. Hij is initiatiefnemer van het plan Europahuis voor de Kunsten Utrecht. Daarnaast is hij decaan van de Amsterdam School of Management. Giep Hagoort heeft meerdere publicaties op zijn naam staan. Sinds 1 maart 2006 is hij hoogleraar aan de nieuwe Faculteit der Kunsten van de Universiteit Utrecht, een samenwerkingsverband van UU en HKU. Sofie Jacobs is verbonden als onderzoekster aan de Antwerp Management School sinds november 2010. Daar is ze voltijds betrokken bij het Flanders DC onderzoek rond de Creatieve Industrieën in Vlaanderen. Dit onderzoek omhelst verscheidene deelprojecten, met onder andere een bedrijfseconomische en symbolische impactanalyse, met als doel het ondernemender maken van Creatief Vlaanderen Dorian Maarse is werkzaam als trainer/docent voor het Centrum voor Stafontwikkeling en de Faculteit Kunst en Economie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en werkt daarnaast als teamcoach voor haar bedrijf Maarse en Mensen. Vanuit haar beeldend kunstenaarschap ontstond haar interesse voor organisatiepsychologie. Deze achtergrond kleurt haar jarenlange ervaring met training en coaching in diverse culturen en onderwijsorganisaties in Nederland, Afrika en Oost-Europa. In april 2011 verscheen van haar hand ‘Meer dan een leuk project, het versterken van projectonderwijs’. De schrijver brengt in dit boek theoretische kennis en praktische expertise van docenten, projectenbureaus in het (hoger) onderwijs en hun partners in het werkveld bij elkaar. Paul Rutten is specialist op het terrein van creatieve industrie, de media en digitalisering. Hij doceert sinds 2010 het vak Project- en Innovatiemanagement in de Creatieve Industrie binnen de masteropleiding Cultuurmanagement aan de Universiteit Antwerpen. Rutten promoveerde in 1992 tot doctor in de Sociale Wetenschappen op een proefschrift over hitmuziek in Nederland 1960-1985 aan de Radboud Universiteit waaraan hij geruime tijd als docent en onderzoeker verbonden was. Daarna werkte hij als onderzoeker en adviseur bij TNO Strategie, Technologie en Beleid, als bijzonder hoogleraar culturele industrie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en als lector media- en entertainment management aan de Hogeschool INHOLLAND. Momenteel is hij tevens onafhankelijk onderzoeker en adviseur. Hij werkt voor overheid, bedrijfsleven en sectororganisaties. In 2009 was hij onder meer secretaris van de Tijdelijke Commissie Innovatie in de Pers die de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen adviseerde over het beleid ten aanzien van de dagbladpers in Nederland. Annick Schramme is coördinator van de masteropleiding Cultuurmanagement aan de Universiteit Antwerpen. Sinds 2009 is ze ook verantwoordelijk voor de masterclass Cultuurmanagement aan de Antwerp Management School. Zij doceert de opleidingsonderdelen ‘De hedendaagse cultuursector’, ‘Internationale dimensies van kunst en cultuur’ en ‘Cultureel ondernemerschap’ en publiceert over diverse topics met betrekking tot het cultuurmanagement en het cultuurbeleid. Daarnaast leidt zij samen met Prof. dr. Koen Vandenbempt het Kenniscentrum Creatieve Industrieën van Flanders District of Creativity aan de Antwerp Management School en is ze co-promotor voor het culturele luik van het Steunpunt Buitenlands Beleid (2007-2011). Tevens is ze adviseur van de schepen voor Cultuur en Toerisme van de stad Antwerpen en zetelt in diverse raden van bestuur en adviesraden in de Vlaamse en Nederlandse cultuursector.
Met de steun van Vlaams-Nederlands Huis deBuren , de Commissie van het Cultureel Verdrag Vlaanderen – Nederland , Antwerp Management School
4
Aukje Thomassen is associate professor at the Auckland University of Technology. Her research focuses on Social Innovation (creative entrepreneurship) through Design Research (Philosophy, Didactics and Methodologies) and thereby studying Knowledge Creation in the Creative Industries (especially in the area of Digital Media/Interaction Design) within a theoretical framework of Cybernetics. She recently organised and (academic) chaired the Australasian ACM Interactive Entertainment Conference 2010 in Wellington, which was endorsed by Design Research Society. Previously projects and appointments included directing the PSAU (Professional School of the Arts) a collaborative institute of the University of Utrecht and leading their collaborative Master program on Creative Development, being a research advisor for the Dutch Prime Minister and his Innovation Platform on the Creative industries and co-running the Interaction Design consortium which resulted in an EU-funded Interaction Design summer course annually held in Istanbul. Before that she worked as an Interaction Designer for research labs such as Telematica Institute [2000, NL] and Hewlett Packard Media Laboratory [1998, Bristol UK] where she developed demos and prototypes for future applications; such as content engineering and CSCW. Steven de Waal is founder en executive partner van de Public SPACE Foundation. Hij was 19 jaar direct verbonden aan Boer & Croon, waarvan 16 jaar als aandeelhouder/vennoot, 7 jaar bestuurslid en 4 jaar bestuursvoorzitter (periode 1997 – 2000). Steven de Waal is als onafhankelijk strategy consultant werkzaam in de volle breedte van de publieke en non-profit sector, met een accent op vraagstukken van marktwerking, ondernemerschap, strategische positionering en corporate governance. Hij is uitvinder van het concept ‘de maatschappelijke onderneming’. De Public SPACE Foundation is door hem opgericht. Het is een onafhankelijke, private Denktank die zich richt op onderzoek, inzicht en debat inzake innovatieve strategieën tussen overheid, burger en bedrijfsleven. Begin 2007 is er een manifest verschenen ‘Naar een intelligente en verbonden overheid’. Hij bereidt momenteel een promotie voor aan de Erasmus Universiteit over ‘Civic Leadership’.
Met de steun van Vlaams-Nederlands Huis deBuren , de Commissie van het Cultureel Verdrag Vlaanderen – Nederland , Antwerp Management School
5
Samenvattingen Creatieve Industrieën In Vlaanderen. Rapport Divers en Drempels Alain Guiette, Sofie Jacobs, Annick Schramme, Koen Vandenbempt Antwerp Management School, Juni 2011 Dit onderzoeksrapport is een vervolg op het onderzoek naar de mapping en bedrijfseconomische impact van de Creatieve Industrieën. Voor elke sector uit de Creatieve Industrieën wordt een overzicht gegeven van de waargenomen dynamiek in het waardenetwerk van de sector, de waargenomen trends en evoluties die de sector ondergaat, en de drivers en drempels inzake groei en professionalisering van de sectoren. Uit de verzamelde informatie en validatie door de verschillende sectoren kunnen we volgende drivers en drempels naar voor schuiven als ‘overkoepelend’ voor de Creatieve Industrieën in Vlaanderen, in de mate dat er overkoepelende uitspraken gedaan kunnen worden voor deze sectoren die gekenmerkt worden door diversiteit en heterogeniteit aan actoren: Wat de drivers betreft, zijn er een aantal thema’s die kenmerkend zijn voor de Creatieve Industrieën in Vlaanderen: Internationalisering is bij een groot aantal sectoren een belangrijke opportuniteit inzake groei en ontwikkeling. Deze driver komt het sterkst tot uiting bij de kerncreatieve spelers die over het talent en de knowhow beschikken om kwaliteitsvolle producten en diensten te genereren die aan internationale kwaliteitsstandaarden voldoen. In dit opzicht bestaat er veel ongebruikt potentieel voor de groei van de Creatieve Industrieën. Vlaanderen kent veel creatief talent dat zich verder kan ontwikkelen en professionaliseren. Creatief talent is een centraal thema in de Creatieve Industrieën in Vlaanderen: Vlaanderen beschikt over talent, zowel in kwaliteit als kwantiteit. De nationale en internationale succesverhalen in tal van sectoren zijn hiervan een voorbeeld, net als de kwaliteitsvolle creaties die minder in het daglicht worden gesteld van het algemene publiek. In vele gevallen wordt dit talent ook op optimale wijze benut, in andere gevallen zijn er nog tal van opportuniteiten om het latent aanwezige talent verder te ontplooien. Onderwijs en opleidingen zijn van een kwalitatief hoog niveau in Vlaanderen en kunnen als een hefboom gebruikt worden om de Creatieve Industrieën verder te professionaliseren. Vlaanderen heeft een sterke reputatie ontwikkeld in het aanbieden van kwaliteitsvolle opleidingen die internationaal aangeprijsd worden. Deze opleidingen kunnen een springplank betekenen voor het ontwikkelen van toptalent in talrijke disciplines binnen de Creatieve Industrieën. Digitalisering, cross-medialisering, co-creatie en grensvervaging tussen sectoren bieden grote opportuniteiten voor nieuwe businessmodellen en voor het management en beleid. In de zoektocht en uitwerking van deze nieuwe modellen, kunnen kerncreatieve actoren en belangrijke rol spelen waarbij hun disciplines enigszins aantrekkelijker gemaakt worden voor toekomstig talent, en waarbij ongelijkheden die historisch gegroeid zijn en gelinkt zijn aan de meer traditionele businessmodellen deels weggewerkt kunnen worden. Zo kan er eveneens volop ingespeeld worden op co-creatie binnen de huidige belevingseconomie. Inzake drempels, staan volgende elementen centraal: Met de steun van Vlaams-Nederlands Huis deBuren , de Commissie van het Cultureel Verdrag Vlaanderen – Nederland , Antwerp Management School
6
De meerderheid der sectoren uit de Creatieve Industrieën ervaren moeilijkheden inzake financiering. De ontwikkeling van creatieve en kwaliteitsvolle producten en diensten vergt aanzienlijk startkapitaal, dat in vele gevallen een struikelblok vormt voor creatoren. De volatiliteit, complexiteit, onvoorspelbaarheid en hoge mate van onzekerheid over de toekomstige inkomstenstromen van creaties dragen bij aan deze moeizame financiering. Inspanningen kunnen geleverd worden om de financiering van potentieel succesvolle projecten te reduceren. Hierbij verwijzen we tevens naar CultuurInvest, dat na een evaluatie hervormd zal worden waarbij ze zich meer zullen richten op de creatieve industrieën en coaching. De beperkte schaalgrootte van Vlaanderen en eraan gekoppelde afzetmogelijkheden. Vlaanderen kent een beperkte schaalgrootte zowel in grootte als in taalgebruik. Veel producten en diensten die worden voortgebracht in de Creatieve Industrieën zijn immers gerelateerd aan de Vlaamse taal of de Vlaamse cultuur. Dit zorgt ervoor dat producten en diensten die in Vlaanderen als waardevol en succesvol worden ervaren, moeilijk vermarktbaar zijn over de grenzen. Kleine afzetgebieden beperken dan ook de opbrengstmogelijkheden van creaties, net als de terugverdienmogelijkheden van de gemaakte investeringen. Onvoldoende inzicht van vele actoren in management- en ondernemerschaps-vaardigheden. De meerderheid van de sectoren uit de Creatieve Industrieën geven aan dat, zeker voor de kerncreatieve actoren en in het bijzonder de ‘creatoren’, de managementvaardigheden niet voldoende ontwikkeld zijn. Naast hun creatief talent moeten creatoren ook over andere vaardigheden beschikken, vaak moet een eigen zaak gerund worden. Zeker wanneer zij aan de start van hun loopbaan als zelfstandige actief zijn en ervoor moeten zorgen dat hun onderneming kan groeien. Steunmaatregelen die zowel kwalitatief als kwantitatief onvoldoende zijn afgestemd op de reële behoeften van de verschillende sectoren. Voor een aantal sectoren uit de Creatieve Industrieën is er tot hiertoe weinig sprake van steunmaatregelen. Ze krijgen weinig aandacht van het beleid, wat zorgt voor een rem op de verdere ontwikkeling van de sector en het emigreren van het aanwezige talent. Daarnaast is er meer nood aan structurele ondersteuning, ondersteuning voor cross-over projecten, ondersteuning aangepast aan de levenscyclus van organisaties, en vernieuwende vormen van steunmaatregelen. Bovendien zorgen de besparingen in de overheidsbudgetten voor onzekerheid in de sectoren. De toenemende impact van piraterij op het intellectueel eigendomsrecht en het uitblijven van maatregelen die piraterij tegengaan, maar ook de mindset veranderen. Het illegaal reproduceren van creatieve werken is in een digitaal tijdperk een gegeven geworden. Gevolg hiervan is dat het intellectueel eigendomsrecht afbrokkelt en auteurs hun vergoeding ontzegd wordt doordat hun creaties illegaal op de markt worden aangeboden. Piraterij is een uitdaging zowel voor de aanbodzijde als de vraagzijde, waarbij maatregelen nodig zijn die beide doelgroepen (i.e. aanboden vraagzijde) bestrijden. Onzekerheid en te weinig inzicht in de uitwerking van nieuwe organisatiemodellen en business modellen ten gevolge van digitalisering, co-creatie en andere verschuivingen in de Creatieve Industrieën.
Met de steun van Vlaams-Nederlands Huis deBuren , de Commissie van het Cultureel Verdrag Vlaanderen – Nederland , Antwerp Management School
7
Teneinde groei en professionalisering van de Creatieve Industrieën in Vlaanderen aan te wakkeren, dienen deze drivers en drempels verder verfijnd en vertaald te worden naar specifieke actoren van iedere sector, om vervolgens een actieplan te kunnen opstellen teneinde de drivers als een daadwerkelijke hefboom voor ontwikkeling te kunnen gebruiken, en de nodige maatregelen te treffen om de drempels te overwinnen. In het kader van denkpistes voor verder onderzoek, is het nuttig om na te gaan hoe met deze drivers en drempels in andere creatieve regio’s of vergelijkbare landen wordt omgegaan. Ook binnen een Vlaamse context is het nuttig om de link te leggen tussen Creatieve Industrieën en andere sectoren uit de Vlaamse economie om na te gaan hoe deze sectoren omgaan met uitdagingen rond groei en professionalisering.
Met de steun van Vlaams-Nederlands Huis deBuren , de Commissie van het Cultureel Verdrag Vlaanderen – Nederland , Antwerp Management School
8
Symbolische waarde van de creatieve industrieën in Vlaanderen Alain Guiette, Sofie Jacobs, Annick Schramme, Koen Vandenbempt Antwerp Management School, Juni 2011 Dit onderzoeksrapport is een vervolg op het onderzoek naar de mapping en bedrijfseconomische impact van de Creatieve Industrieën waarbij verder wordt ingegaan op de impact van de Creatieve Industrieën in Vlaanderen, door het aanvullen van de bedrijfseconomische impact met de ‘symbolische’ impact. Hierbij werd in eerste instantie het concept symbolische waarde ontleed in verschillende componenten om het begrip tastbaarder en concreter te maken. Vervolgens werd via een sectorbevraging enerzijds en een publieksbevraging anderzijds een eerste exploratieve inschatting gemaakt van de verschillende symbolische waardecomponenten. De analyse en meting van symbolische waarde is een controversieel gegeven waarbij zowel in de wetenschappelijke als de managementliteratuur weinig tot geen pogingen ondernomen zijn om een meetinstrumentarium te ontwikkelen. De bijdrage van deze oefening bestaat dan ook hoofdzakelijk in de ontwikkeling van een conceptueel kader om het begrip symbolische waarde te operationaliseren en te concretiseren. Wat de symbolische waarde van de Creatieve Industrieën in Vlaanderen betreft, zijn de resultaten van dit onderzoek exploratief en experimenteel. Het concept ‘symbolische waarde’ werd in eerste instantie geoperationaliseerd en geconcretiseerd aan de hand van 9 deelcomponenten: esthetische, historische, belevings-, educatieve, spirituele, identiteits-, emotionele, cognitieve en sociaal-maatschappelijke waarde. Deze operationalisering vormt een gefundeerde basis voor de omschrijving van symbolische waarde, doch is deze opdeling noch exhaustief, noch exclusief. Aan de hand van de publieksbevraging en de expertenworkshops blijkt dat de resultaten eerder verschillend van elkaar zijn: het publiek en de experten hechten belang aan verschillende waardecomponenten. Voor de publieksbevraging kwamen volgende waarden per cluster naar voor als meest belangrijk: Kunsten & erfgoed: identiteitswaarde, cognitieve waarde, educatieve waarde en spirituele waarde Media & entertainment: sociaal-maatschappelijke waarde, emotionele waarde en spirituele waarde Creatief zakelijke dienstverlening: sociaal-maatschappelijke waarde, emotionele waarde en cognitieve waarde. Wat de expertenworkshops betreft zijn de resultaten enigszins verschillend: Voor de cluster kunsten en erfgoed werd de historische waarde ook als belangrijke waarde naar voor geschoven (i.e. creëren van geschiedenis, retrospectieve kijk, gesprek over generaties), evenals de sociaal-maatschappelijke component die blijkt uit het grote belang van de cluster als bron van sociaal bindmiddel, dialoog tussen gemeenschappen, samenhorigheidsgevoel en versteviging van het maatschappelijk draagvlak. Voor de cluster media en entertainment werden door de experten duidelijk meer waarden aangekaart als belangrijk: belevingswaarde (ontspanning en ontsnapping, invulling vrije tijd), identiteitswaarde (persoonlijke identiteit, profilering, differentiatie, Vlaamse identiteit), cognitieve Met de steun van Vlaams-Nederlands Huis deBuren , de Commissie van het Cultureel Verdrag Vlaanderen – Nederland , Antwerp Management School
9
waarde (geestelijke gezondheid, intelligentie, empathie) en de educatieve waarde (kennis, waarden, normen, vaardigheden, sturing van aandacht). Voor de cluster creatief zakelijke dienstverlening zijn er 3 waarden die door de expertenworkshop eveneens als belangrijk werden aangekaart: esthetische waarde (verfraaiing, schoonheid, evenwicht, vernieuwend), belevingswaarde (omgeving, humor, noodzakelijke kwaad), en de identiteitswaarde (accentueren identiteit, trots, collectieve identiteit). Voor alle clusters is tijdens de workshops gebleken dat de sociaal-maatschappelijke waarde van de Creatieve Industrieën zeer groot is, evenals het vermogen van deze sectoren om de identiteit van de bevolking mede vorm te geven. Ook zijn er een aantal opmerkelijke vaststellingen: De cluster Creatief zakelijke dienstverlening scoort op alle componenten van symbolische waarde zeer hoog. Zowel het belang als de vertrouwdheid met deze cluster liggen significant hoger dan bij de andere 2 clusters. Uit analyse blijkt dat er een causaal verband bestaat tussen enerzijds de vertrouwdheid en vooral het belang dat aan een sector gehecht wordt, en de hoogte van de score op de symbolische waardecomponenten. De waarden voor de cluster Kunsten & erfgoed scoren het laagst zowel op de scores voor alle componenten van symbolische waarde, als voor het belang dat aan de cluster wordt toegekend en de vertrouwdheid door de respondenten. De resultaten voor de cluster Media & entertainment scoren, met uitzondering voor de sociaalmaatschappelijke waarde, eveneens lager. Bovendien wordt de vertrouwdheid met de sector ook laag gescoord door de respondenten. Gebaseerd op de uiteenlopende en dikwijls tegenstrijdige opinies van de publieksbevraging, is het moeilijk om conclusies te trekken. Volgende beschouwingen kunnen evenwel meegegeven worden: De cluster Kunsten en erfgoed scoort opvallend ‘lager’, maar anderzijds strookt het wel met de bevindingen uit participatieonderzoeken, namelijk dat vooral een hoogopgeleid publiek participeert aan de kunsten. Bij deze bevraging had de meerderheid geen diploma van hoger onderwijs (33% wel), zij zijn dus minder vertrouwd met de kunsten en hoe groter de betrokkenheid, hoe hoger de waardering. De drempel is hier het hoogst. Een bijkomende assumptie is het feit dat deze cluster hoofdzakelijk betrekking heeft op ‘merit goods’ waarbij de bevolking de waarde die deze producten genereren niet bewust onder ogen ziet. De sector Creatief Zakelijke Dienstverlening scoort opvallend hoog. Gebaseerd op deze resultaten is het niet mogelijk om een duidelijke verklaring naar voor te schuiven. Blijkbaar is de gemiddelde Vlaming meer vertrouwd met deze sectoren, en scoren ze ook hoger in hun mate van symbolische waarde. Een ander argument – dat evenwel onderzocht dient te worden – en hier exploratief naar voor geschoven wordt, is het feit dat de bevolking over het algemeen geen doelbewuste keuze maakt om ‘geconfronteerd’ te worden met een sector uit deze cluster. De meeste mensen worden geconfronteerd met design, architectuur, reclame en mode zonder daar bewust voor te kiezen – het is sowieso aanwezig in de levenssfeer-, terwijl er bij de andere 2 clusters meer sprake kan zijn ven bewuste keuzes (e.g. het kijken van een film, het bezoeken van een tentoonstelling, het lezen van een krant, enz.).
Met de steun van Vlaams-Nederlands Huis deBuren , de Commissie van het Cultureel Verdrag Vlaanderen – Nederland , Antwerp Management School
10
Het is tenslotte opvallend dat voor de cluster Media en entertainment, de waardering van de experten en peers het sterkst verschilt met de waardering van het publiek. Aan media zijn dan ook zeer diverse en tegenstrijdige percepties gekoppeld die dit verschil enigszins kunnen verklaren. Zowel de resultaten van de workshop als de verzamelde antwoorden van de open vragen uit de publieksbevraging sluiten goed aan bij het ontwikkelde framework en de verschillende waardecomponenten van symbolische waarde. Er zijn weinig andere elementen aan bod gekomen die niet in het framework passen. Tenslotte, om deze eerste oefening rond groei, professionalisering en waardecreatie van de Creatieve Industrieën verder te ontwikkelen, en de totale meerwaarde van deze sectoren nog meer aan te tonen, suggereren we volgende elementen voor verder onderzoek: De conceptuele uitwerking van het construct ‘symbolische waarde’ kan verder verfijnd worden. De gebruikte categorieën bewijzen na een eerste iteratie goed overeen te komen met de gepercipieerde meerwaarde volgens de expertenbevraging. Verdere verfijningen kunnen echter doorgevoerd worden, meer bepaald naar het analyseren van de interdependenties tussen de verschillende waarden. Tevens dient de operationalisering van het concept gevalideerd te worden. Het meetinstrumentarium voor de symbolische waarde dient verder ontwikkeld te worden. In deze eerste experimentele meting werd gebruik gemaakt van een publieksbevraging en expertenworkshops. Deze instrumenten dienen uitgebreid te worden met andere tools die verschillende perspectieven kunnen bieden op de invulling van het concept symbolische waarde. In deze eerste studie werd de symbolische waarde van de Creatieve Industrieën om pragmatische redenen onderzocht door de sectoren te clusteren. Toekomstig onderzoek kan deze benadering verfijnen door te kijken naar individuele sectoren, of naar actoren of schakels uit de waardenetwerken. Het in kaart brengen van de symbolische waarde per sector zal leiden tot diepere inzichten in de creatie en perceptie van symbolische waarde in de Creatieve Industrieën. In dit onderzoek werd gefocust op de mogelijke (sociologische, filosofische, maatschappelijke) omschrijving van het begrip ‘symbolische waarde’, waardoor de creatieve industrieën zich zouden onderscheiden van de andere industriële sectoren. Ook al levert dit interessante inzichten op, toch blijft de onmiddellijke bruikbaarheid van dergelijk onderzoek eerder beperkt. Vanuit het perspectief van de ‘experience economy’ (Pine & Gilmore) zou verder onderzoek naar de rol en de impact van deze beleveniseconomie zeker relevante informatie kunnen opleveren op het vlak van de strategische marketing en het management van de creatieve industrieën.
Met de steun van Vlaams-Nederlands Huis deBuren , de Commissie van het Cultureel Verdrag Vlaanderen – Nederland , Antwerp Management School
11
Creatieve industrie in Topvorm Advies Top Team Creatieve Industrie, juni 2011 Managementsamenvatting De creatieve industrie raakt in vorm. Als relatief jonge, dynamische sector is de creatieve industrie in korte tijd uitgegroeid tot topsector. De eindstreep is nog lang niet in zicht. Gedreven door de opkomst van digitale technologie ontstaan er geregeld nieuwe disciplines. Denk aan serious gaming of service design. Het zelfbewustzijn in de creatieve industrie groeit met het besef dat creativiteit en snelheid van innoveren onmisbaar zijn voor de kenniseconomie. De sector kan hier een voorhoederol spelen. Het is daarom nu tijd om door te pakken. Op naar de absolute topvorm. Visie en ambitie In 2020 heeft Nederland de meest creatieve economie van Europa. De ambitie van de creatieve industrie gaat over sectorale en geografische grenzen heen. De sector vervult een voortrekkersrol bij het versterken van het innoverend vermogen van Nederland. Blijven innoveren, en ongebruikelijke oplossingen vinden voor complexe problemen is noodzakelijk voor een duurzaam, welvarend en concurrerend Nederland. Verschuivingen in de mondiale economische verhoudingen en grote maatschappelijke vraagstukken zoals energie en leefbaarheid vragen om meer creativiteit over de volle breedte van het bedrijfsleven. De creatieve industrie is daarbij van cruciale betekenis. Creatieve bedrijven opereren bij voorkeur in snel veranderende en risicovolle omgevingen. Dat vraagt om een groot aanpassingsvermogen. Het is dan ook niet voor niets dat de creatieve industrie sterk gedomineerd wordt door zelfstandigen, start-ups en MKB’ers die werken op projectbasis en in telkens wisselende samenstellingen. Met succes, want de creatieve industrie groeit veel sneller dan de rest van de Nederlandse economie. Creatieve bedrijven zitten dicht op wat mensen drijft en inspireert en zijn daardoor bij uitstek in staat om de vertaalslag te maken tussen techniek, gedrag en beleving. Ook turbulente maatschappelijke veranderingen vragen om voortdurende flexibiliteit en aanpassing van gedrag. De creatieve sector is als geen ander in staat om een impuls te geven aan de noodzakelijke vernieuwing van economie en samenleving. De urgentie van innovatie-impulsen Deze ambitie kan alleen werkelijkheid worden als de creatieve industrie stevig is ingebed in de gehele Nederlandse economie. Als jonge sector zoekt zij nog naar haar plaats. Dat is tegelijkertijd een sterk punt van de sector. De creatieve sector zit niet vastgeroest in institutionele structuren, maar kan flexibel, snel en soms tegendraads, onverwachte wegen behandelen. Maar een betere aansluiting in het ecosysteem is wel gewenst. De kracht van de creatieve sector is namelijk ook haar grootste knelpunt. De waarde van creatie en de manier van innoveren en werken (kleinschalig, projectmatig) vinden onvoldoende aansluiting bij de denk- en werkkaders van andere spelers in het ecosysteem, zoals onderwijs- en kennisinstellingen, kapitaalverstrekkers en potentiële opdrachtgevers uit andere sectoren. Investeren in een topsector voor de hele Nederlandse economie De creatieve industrie heeft een relatieprobleem. Het belangrijkste doel van dit advies is dan ook om de relaties van creatieve industrie met andere cruciale spelers in het ecosysteem te versterken. Het Topteam houdt het nadrukkelijk bij impulsen. Maatregelen die voor de juiste line-up zorgen om tot vernieuwende vormen van aansluiting te komen. De toekomstagenda van het Topteam bestaat uit vijf speerpunten: Met de steun van Vlaams-Nederlands Huis deBuren , de Commissie van het Cultureel Verdrag Vlaanderen – Nederland , Antwerp Management School
12
1. Ondernemerschap, onderwijs en levenscyclus De creatieve sector kenmerkt zich door een gezonde ondernemingslust en een gestage aanwas van vooral kleine bedrijvigheid. Een vitale creatieve industrie vraagt om het permanent voeden van die ondernemingslust. Niet alleen om de voortdurende aanwas van nieuwe start-ups mogelijk te maken, maar ook om bedrijven snel te laten doorgroeien, de wereldtop te doen bereiken en zich daar te handhaven. Qua ondernemerschap ligt de lat nog lang niet hoog genoeg. Dat begint al in het onderwijs en met de instroom van jong talent op de arbeidsmarkt. 2. Markt en opdrachtgeverschap Nederland staat voor maatschappelijke en economische uitdagingen die vragen om innovatieve en creatieve oplossingen. Of het nu gaat om humane zorg, leefbare steden, voedselproductie of vergrijzing, het zijn stuk voor stuk complexe uitdagingen, waarbij gedragverandering en inventiviteit nodig zijn om tot doorbraken te komen. Innovatie is steeds vaker sociale innovatie, waarbij crosssectorale samenwerking cruciaal is. De creatieve industrie kan het voortouw nemen bij het realiseren van doorbraken. Dat vraagt om nieuwe vormen van opdrachtgeverschap en strategische samenwerking. 3. Kennis en innovatie De creatieve sector drijft op snelle innovaties en de inventieve toepassing van hoogwaardige kennis. Voor een sterke creatieve industrie is het van groot belang dat bedrijven en kennisinstellingen elkaar feilloos weten te vinden en van elkaar profiteren. Dat is nu echter niet het geval. Het Topteam doet voorstellen om de aansluiting tussen sector en kennisinfrastructuur sterk te verbeteren. Uitgelichte maatregelen · Stimuleringsprogramma Creatief Opdrachtgeverschap. Er komt een Stimuleringsprogramma dat gericht is op matchmaking en identificatie van marktkansen. In een Dutch Designing Demand faciliteit worden vraag en aanbod bij elkaar gebracht en creatieve industrie, andere bedrijven en overheden ondersteund bij het identificeren van de waarde die zij voor elkaar hebben. · Fonds voor de Creatieve Industrie. Door het bundelen van cultuurmiddelen voor architectuur, vormgeving en nieuwe media en een bijdrage van het ministerie van EL&I komt er één Fonds voor de Creatieve Industrie om de slagkracht en zichtbaarheid van de creatieve industrie te vergroten. Het Fonds zal zich met thematische vraaggerichte programma’s richten op het versterken van de samenwerking tussen de creatieve industrie en andere maatschappelijke en economische sectoren. Het bevorderen van cross-overs en goed opdrachtgeverschap zijn belangrijke doelstellingen van het Fonds. Uitgelichte maatregelen · Vraaggestuurde sectorbrede onderzoeksagenda. De agenda is bedoeld als richtingaanwijzer die de sector en de kennisinstellingen scherpt en stuurt in het vanuit interdisciplinaire kaders denken over cross-sectorale onderzoeksthema’s en –vragen die voor de creatieve industrie en andere topsectoren relevant zijn. · Creatief Topinstituut (CTI). Als een van de weinig topsectoren heeft de creatieve industrie geen eigen (technologisch) topinstituut (TTI). Het CTI wordt opgezet naar analogie van de TTI’s, maar in een vorm die recht doet aan het karakter en de structuur van de sector zelf. Het CTI is hoofdzakelijk een virtueel instituut: een netwerkorganisatie met een kleine ondersteunende uitvoeringsorganisatie, waarin kennisinstellingen en kleine en grote creatieve bedrijven met elkaar samenwerken en waarin vraag en aanbod bij elkaar gebracht worden.
Met de steun van Vlaams-Nederlands Huis deBuren , de Commissie van het Cultureel Verdrag Vlaanderen – Nederland , Antwerp Management School
13
4. Financiering en fiscaliteit De creatieve industrie is een exotisch fenomeen in de financiële wereld en weet zich onvoldoende toegang tot kapitaal te verwerven. Bovendien vindt de creatieve industrie te weinig aansluiting bij verschillende fiscale regelingen die juist bedoeld zijn om innovatie en groei te stimuleren. Het ontbreekt de sector niet alleen aan financiering maar ook aan kennis over financieringsmogelijkheden en het bijhorende instrumentarium. 5. Internationalisering Internationalisering is voor de creatieve industrie een must. Creatieve bedrijven met de ambitie om te groeien en te innoveren lopen in het kleine Nederland letterlijk al snel tegen de grenzen van de markt aan. Er liggen grote kansen voor verbetering van de aansluiting op internationale markten. En andersom. Bij internationalisering hoort ook het naar Nederland halen van buitenlandse bedrijvigheid. Governance Light: Dutch Creative Industries Council (D-CIC) Voor de uitvoering van de agenda kiest het Topteam nadrukkelijk voor een vooralsnog licht en flexibel governance model dat aansluit op het specifieke, informele karakter van de creatieve industrie. Dat is een bewuste keuze, waarbij de verantwoordelijkheid voor de verschillende agendaonderdelen direct terechtkomt bij degenen die er de meeste baat bij hebben. Uitvoering van de maatregelen wordt zoveel mogelijk overgelaten aan de direct betrokken partijen. Toch heeft de sector voordeel bij enige vorm van governance. Er is behoefte aan een gezaghebbend orgaan dat de creatieve industrie kan inspireren tot uitvoering van de agenda, en dat in staat is de creatieve industrie in al haar veelkleurigheid zichtbaar te maken naar economie en samenleving toe. Het Topteam wil in die behoefte voorzien via de op te richten Dutch Creative Industries Council (DCIC). De Council voedt de sector, het Creatief Topinstituut en het Fonds voor de Creatieve Industrie permanent met richtinggevend advies, ideeën en opinies. In de D-CIC hebben creatieve ondernemers, wetenschappers en vertegenwoordigers van sectorinstellingen zitting. Uitgelichte maatregelen · Creative Business Intelligence Platform. Er komt een tijdelijk project van de creatieve industrie en de financiële sector waarin structureel gespeurd wordt naar ondernemingsinformatie in de creatieve industrie, waarin die informatie gedeeld wordt met de sector, en waarin de toepasbaarheid onderzocht wordt van nieuwe, alternatieve financieringsvormen (waaronder incubators, crowd funding en online marktplaatsen). · Investeringsfonds voor de creatieve industrie (SEED Facility). De creatieve sector richt op basis van de mogelijkheden van de SEED faciliteit zo snel mogelijk een specifiek investeringsfonds op voor de creatieve industrie. Dit fonds kan profiteren van de kennis die wordt verzameld en gedeeld door het Creative Business Intelligence Platform. Uitgelichte maatregelen · Creative Industries Diplomatic Network. Het Nederlandse postennetwerk wordt gericht ingezet om onderzoek te doen naar de vraagbehoefte in het buitenland. De economische én culturele afdelingen van het postennetwerk moeten daartoe meer gespecialiseerd aan het werk gaan. · Sectorbreed internationaliseringprogramma. De DutchDFA krijgt een opvolger in een sectorbreed internationaliseringprogramma. Het programma heeft als opdracht om in collectieve activiteiten zo veel mogelijk samenwerking te zoeken met andere topsectoren en met activiteiten in de culturele sector.
Met de steun van Vlaams-Nederlands Huis deBuren , de Commissie van het Cultureel Verdrag Vlaanderen – Nederland , Antwerp Management School
14