Kingdom Faith Cursus
KF16
------------------------------------------------------------------------------------------------
EEN REIN EN ZUIVER HART
Colin Urquhart -----------------------------------------------------------------------------------------------Week 1 Het karakter van ons hart Het heeft allemaal te maken met het hart; dat is de boodschap die we lezen in het Evangelie, als we goed luisteren naar wat Jezus zegt. We leven in een tijd waarin er veel zogenaamde populaire godsdienst is, waarbij de nadruk vooral ligt op uiterlijkheden, rituelen, ceremoniën, diensten, enzovoorts. Maar wat Jezus voortdurend zegt, is dat God Zich vooral bezig houdt met de dingen die in ons hart zijn. In het verleden hebben we het gehad over heiligheid, over wandelen in het Licht en over de relaties die God voor ons onderling -als broeders en zustersverlangt. En intussen zal het duidelijk zijn geworden, dat al die dingen alleen maar bereikt kunnen worden, als ons hart in Gods ogen rein is. Ik geloof dat God deze maand een nog dieper werk in ons hart wil volbrengen, dan tot nu toe het geval was. En dat betekent dat we ons nog meer moeten verdiepen in wat God voor ons gedaan heeft in Jezus. Om te kunnen ontvangen wat Hij voor ons mogelijk gemaakt heeft, moeten we ons geloof in praktijk brengen. Hierbij kunnen we het beste beginnen met woorden die Jezus zelf gezegd heeft over ons hart, en die te vinden zijn in het evangelie van Mattheüs. Ik zal de teksten chronologisch behandelen, zodat je makkelijk met me mee kunt lezen. Om te beginnen wil ik lezen uit Mattheüs hoofdstuk 5, vers 8. Jezus zegt hier: "Gelukkig die een zuiver hart hebben; zij zullen God zien." In zekere zin is dit eigenlijk een hoopvolle uitspraak; het is iets voor in de toekomst. Als we tijdens ons leven hier op aarde zuiver van hart zijn voor God, dan zullen we de Heer zien in al Zijn glorie, dan zullen we op Hem lijken, en dan zullen we samen met Hem regeren in heerlijkheid. Dat is de belofte, die God ons geeft in Zijn woord. Maar ik geloof dat God wil, dat wij ook een andere betekenis van deze tekst begrijpen, dat God heel duidelijk nu -op dit moment- er naar verlangt, dat wij voor Hem leven met een rein hart. "Gelukkig die een zuiver hart hebben; zij zullen God zien." In ons gebed en in ons zoeken naar Hem, proberen we steeds weer dichter bij Hem te komen, telkens weer proberen we die werkelijke openbaring in ons hart te ontvangen; en dan gaat het niet alleen maar om Zijn liefde voor ons en Zijn kracht. Dan gaat het ook om Zijn bereidwilligheid om ons te ontmoeten in alle omstandigheden van ons leven. Heel vaak wordt de volgende tekst geciteerd uit de eerste brief van Johannes: "Als ons hart ons niet aanklaagt, kunnen we ons met vertrouwen tot God wenden. We verkrijgen van Hem wat we maar vragen, omdat we Zijn geboden naleven en doen wat Hem het liefst is." (1 Johannes 3:21) Ik zal het eerste stukje nog eens herhalen: "Als ons hart ons niet aanklaagt, kunnen we ons met vertrouwen tot God wenden. We verkrijgen van Hem wat we maar vragen." Het absoluut niet Gods wil dat wij gebukt door het leven gaan, omdat er veroordeling in ons hart is. 1
We moeten juist weten dat we bevrijd zijn. We moeten weten dat er geen veroordeling is voor hen, die in Christus Jezus zijn. Het is Gods bedoeling voor ons, dat wij een rein hart hebben. In Mattheüs 5, vers 48, zegt Jezus: "U moet volmaakt zijn, juist zoals uw hemelse Vader volmaakt is." En God zou dat echt niet tegen ons zeggen, als Hij niet dacht dat het mogelijk was. Hij zou dat echt niet zeggen, als het niet mogelijk zou zijn dat Hij een volmaakt werk in ons leven en in ons hart zou kunnen doen, waardoor we in staat zouden zijn in reinheid -en vol vertrouwenvoor Hem te wandelen. Jezus zei dus: "Gelukkig die een zuiver hart hebben; zij zullen God zien." Hij zegt niet dat zij gelukkig zullen zijn, die een zuiver hart ZULLEN hebben, maar Hij spreekt hier over hen die een zuiver hart HEBBEN. En het is Gods bedoeling voor ons, dat Hij ons NU reinheid in ons hart GEEFT. Het is Zijn verlangen dat in ons te DOEN. Wij hoeven het zelf niet te doen, maar we moeten Hem wel toestaan datgene in ons te doen, wat Hij aan het kruis voor ons heeft mogelijk gemaakt. "Gelukkig die een zuiver hart hebben; zij zullen God zien." Kijk, de waarheid is dat we heel wat onreinheid in ons hart zien; we zien heel goed dat daar nogal wat zit, wat duidelijk niet Gods wil is. Denk maar aan het egoïsme en de trots en al dat soort dingen. Maar veel van de beweegredenen in ons hart zijn ook niet van God; veel verlangens in ons hart zijn op onszelf gericht. En God ziet dat die verlangens lijnrecht staan, tegenover hoe Hij wil dat wij leven in Zijn Koninkrijk. Velen van ons verzetten zich tegen die verlangens, wij vechten tegen die onheilige dingen in ons leven. In Gods ogen is dat een soort zelfkwellend Christelijk leven, omdat het nogal moeilijk is om voortdurend te moeten vechten tegen jezelf. God verlangt ernaar die onreinheden uit jouw leven te verwijderen; Hij wil alle dingen die deze problemen en conflicten veroorzaken wegnemen. Hij wil dat wij weten hoe het is om een hart te hebben dat vrij is van verlangens die vijandig staan tegenover Gods plan. Hierdoor kunnen we verlangen naar hetgeen Hij voor ons wil, waardoor wij gemakkelijker naar Zijn doel toe kunnen werken, dan voorheen het geval was, toen we voortdurend worstelden met onze eigen verlangens. Paulus maakt ons duidelijk dat de verlangens van het vlees lijnrecht staan tegenover de verlangens van de Heilige Geest; ze zijn elkaars tegengestelden. En wat hij telkens weer benadrukt, is dat wij niet bij het vlees horen, maar bij de Geest. Als God in ons hart aan het werk is, dan is het helemaal niet meer nodig, dat wij keer op keer zondigen door de verlangens van het vlees; dan willen we niet langer gehoorzaam zijn aan het vlees. En daar zit 'm nou juist 't probleem, niet waar ? We willen eigenlijk zowel het vlees, als God gehoorzamen. Niemand twijfelt aan jouw verlangen om de Heer te gehoorzamen, maar God wil niet dat we van twee walletjes eten, daar waar we Hem gehoorzamen en tegelijkertijd onze eigen zin doen. Het vlees moet wijken voor de Geest, en dat kan alleen maar dan gebeuren, als God een werk in ons hart tot stand brengt. "Gelukkig die een zuiver hart hebben; zij zullen God zien." Deze maand ga ik met je delen hoe God ons werkelijk het reine hart kan geven, waarover Hij spreekt. Daarom lees ik een tekst uit Mattheüs 5, vers 28. Jezus zegt daar: "Maar ik zeg u: wie naar de vrouw van een ander kijkt en haar wil hebben, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd." 2
Hetzelfde principe geldt overigens voor andere zonden dan lust. In het oude testament wordt al gezegd dat je je niet aan overspel schuldig moet maken, maar Jezus zegt hier, dat het erom gaat wat er zich in je hart afspeelt. Als je vol lustgevoelens naar een vrouw kijkt, dan pleeg je in je hart al overspel. God verlangt ernaar ons een nieuw hart te geven; dit wordt in het Oude Testament al aan ons beloofd, als we een nieuwe schepping zullen zijn. God zal ons een nieuw hart geven, Hij zal ons een nieuwe Geest geven en Hij zal ons op Zijn wegen leiden. God belooft ons dat Hij het hart van steen zal vervangen voor een warm kloppend hart. Hij zal het oude omruilen voor het nieuwe. Misschien ervaren we niet dat God ons een nieuw hart heeft gegeven, maar dat heeft Hij wel degelijk gedaan op het moment dat jij opnieuw geboren werd. Jezus werd toen jouw nieuwe hart; Jezus leeft nu in jou. Maar zovele van ons zullen ervaren hebben, dat we -sinds die dag- zo vaak een compromis gesloten hebben, en dat we niet werkelijk geluisterd hebben naar de stem van ons nieuwe hart. We hebben ons nieuwe hart keer op keer gekwetst, omdat er steeds weer dat verlangen was onze eigen zin te doen. God wil ons nieuwe hart volledig bevrijden van alle andere invloeden. Hij wil al de verlangens opruimen die alleen maar onszelf behagen, opdat het reine en zuivere hart van Jezus de kern kan zijn van ons wezen, waardoor wij alleen dat verlangen, wat Hij verlangt. In Mattheüs hoofdstuk 5, zegt Jezus in vers 21: "Want waar uw schat is, daar is ook uw hart." Het is dus niet alleen maar een kwestie van verkeerde verlangens , als het gaat om lust, hebzucht, egoïsme en trots. Waar is onze schat ? Zijn onze bezittingen onze schat ? Bestaat onze schat uit ons geld ? Is daar werkelijk het toppunt van ons verlangen ? Want als dat het geval is, dan zegt Jezus dat komt omdat daar ons hart is. Ons hart verlangt naar die dingen en daarom hechten we er veel belang aan, maar dan verschillen we hierin niet veel van de wereld. In Lukas 16, zegt Jezus in vers 15: "In de ogen van de mensen bent u wetsgetrouwe lieden, maar God doorziet u. Want waar de mensen tegenop kijken, daar kijkt Hij op neer." De waarden die belangrijk zijn in het leven van een Christen, zijn totaal verschillend van de waarden die in de wereld gelden. Onze schat is het Koninkrijk van God. Je kent ongetwijfeld de gelijkenis van de man, die een schat vond tijdens het omploegen van een veld. Jezus legde de mensen uit, dat het Koninkrijk van God net zo is. En daar is onze schat. Eerst zoeken we het Koninkrijk van God en Zijn Gerechtigheid. We zoeken allereerst die plaats van reinheid, heiligheid en rechtvaardiging voor God. We stellen het leven, de kracht en de toereikendheid van Gods Koninkrijk boven al het andere in ons leven. Daar moet onze schat zijn. En die schat zal alleen dan daar zijn, we kunnen alleen dan ons geld en onze middelen aan Gods Koninkrijk geven -zoals Hij verlangt- , als ons hart daar eerst is. Het is niet een kwestie van een kerk die de gemeenteleden aanmoedigt de voortdurende bediening van die kerk te steunen; het gaat erom wat zich in ons hart afspeelt. En als in bepaalde kerken, God de harten van de mensen aanraakt met Zijn liefde en het verlangen Gods Koninkrijk voorop te zetten, dan zullen daar geen financiële problemen zijn. De mensen zullen geven, en ze zullen zien hoe God overvloedig teruggeeft, een goede maatbeker, samengeperst, goed geschud en overlopend. "Want waar uw schat is, daar is ook uw hart." De schrift maakt het telkens weer overduidelijk, dat God ons hart kent; Hij kent elke gedachte die in ons hart omgaat. 3
Weet je nog wat Jezus tegen die verlamde man zei, die bij Hem gebracht werd om genezen te worden ? Hij zei tegen de man, dat zijn zonden vergeven waren. De schriftgeleerden die om Hem heen stonden, mompelden dat Hij hiermee God beledigde, omdat alleen God zonden kan vergeven. In Mattheüs 9, staat vanaf vers 4 te lezen hoe Jezus hierop reageerde: "Jezus wist wat er in hen omging en zei: Waarom hebt u boze gedachten ?" Kijk, als ons hart verkeerd -en dus onrein- is, dan zullen onze gedachten en onze houding verkeerd zijn. De houding van de schriftgeleerden ten opzichte van Jezus was verkeerd, omdat hun harten niet op Hem gericht waren. En als ons hart niet rechtvaardig is, dan zal onze houding ten opzichte van mensen, ten opzichte van ons werk, ten opzichte van evangelisatie en onze verplichtingen aan het Lichaam van Christus ook verkeerd zijn; en hetzelfde geldt voor onze houding ten opzichte van gebed en eigenlijk ten opzichte van wat je ook maar kunt bedenken. We zullen zelf moeten ontdekken, dat wanneer we God toestaan datgene te doen wat Hij wil doen, dat onze houding ten opzichte van allerlei dingen als gevolg van Gods werk zal veranderen. Onze inspanningen daarvoor leiden tot niets; het is Gods werk, en van Gods werk alleen. Het is Gods verlangen, dat ons hart is als het hart van Jezus. We hebben al eerder gezien, dat God ernaar verlangt, dat we steeds meer op Jezus gaan lijken, dat we meer en meer veranderen in Zijn gelijkenis. In Mattheüs 11, vers 29, zegt Jezus: "Neem mijn juk op u en laat mij uw leermeester zijn, want ik ben eenvoudig en bescheiden. Bij mij zult u rust vinden." Wij delen ons juk met Hem, die zachtmoedig en bescheiden van hart is. En de belofte zegt, dat wij rust zullen vinden in onze ziel, in ons denken, in onze wil en in onze emoties. Waarom ? Omdat het hart van Jezus zachtmoedig en bescheiden is. Dat is precies wat God verlangt; Hij wil dat wij bescheiden zijn voor Hem, dat we erkennen dat we geen enkel recht hebben om te klagen of te mopperen. Want als we onszelf boven God stellen, is dat een kwestie van trots. Eigenlijk zeg je dan: "Heer, U weet niet wat U allemaal teweeg brengt in mijn leven. Heer, u bent de controle over mijn leven kwijt. U doet het helemaal verkeerd in mijn leven. U zou niet toe mogen staan, dat ik al die problemen in mijn leven heb." En dan beginnen we te klagen en te mopperen. En uiteindelijk komt dat allemaal, omdat we niet de juiste hartsinstelling hebben; we zijn niet werkelijk onderworpen aan het gezag van Jezus. Denk eens aan wat Jezus allemaal moest doorstaan. Hij klaagde daarbij nooit. En in zijn tweede brief aan de gemeente van Corinthe, noemt Paulus een lange lijst op van alles wat hij doorstaan heeft voor het Evangelie. In hoofdstuk 11schrijft hij vanaf vers 23: "Ik heb harder gezwoegd, vaker gevangen gezeten, veel meer slagen gekregen en vaker oog in oog gestaan met de dood. Van de Joden kreeg ik vijfmaal de straf van veertig-min-één stokslagen. Drie keer ben ik gegeseld, eenmaal gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden en één keer zwalkte ik een etmaal lang op zee rond. Dikwijls op reis en overal gevaren: gevaren van rivieren en rovers, gevaren van de kant van Joden en niet-joden, gevaren in steden en woestijnen, gevaren op zee, gevaren te midden van valse broeders. Het was zwoegen en ploeteren, met veel slapeloze nachten, honger en dorst, dagen zonder eten, in kou en met onvoldoende kleding. En afgezien van de rest, er was iets dat mij dagelijks drukte: de zorg voor al de gemeenschappen." 4
Maar zelfs in het opnoemen van die lijst, laat Paulus geen enkele klacht doorklinken. Je zou toch de indruk kunnen krijgen, dat Jezus -als Heer en Redder van Paulus- Zijn apostel een nogal ruw behandeling laat ondergaan, maar Paulus zag dat dit het natuurlijke gevolg was van zijn gehoorzaamheid aan God, in het uitvoeren van de bediening die God hem gegeven had. In vers 29 gaat Paulus verder: "Wie is zwak zonder dat ik het ook ben ? Wie komt ten val zonder dat ik in vuur geraak ?" Hij wist alles over verleiding: de verleiding om tegen God te keer te gaan; de verleiding om tegen God te klagen; de verleiding om tegen God te zeggen dat Hij een onrechtvaardige God is, en dat Hij degene die Hij lief heeft, verlaten heeft. Maar niets van dat alles ! Paulus begreep heel goed het gezag van God. Het is niet aan ons om te klagen, maar het is Gods goed recht om situaties in ons leven te scheppen, waarin Hij ons iets kan leren, waarin Hij ons kan trainen als Zijn volgelingen. En dat betekent trouwens helemaal niet, dat we het kwade moeten accepteren; God geeft ons genoeg geloof om het kwade te weerstaan, om de overwinning te zien in een conflict, en om bergen verplaatst te zien worden. Houd daar aan vast ! Jezus had hetzelfde zachtmoedige en vriendelijke hart, wat we ook bij Paulus zien, toen hij moest lijden voor het Evangelie. Jij en ik zijn niet geroepen om op die manier te lijden, niet waar ? Maar God ziet ons het liefst op die plaats van vernedering voor Hem, maar ook voor de mensen. Naar die hartsgesteldheid verlangt Hij, en niet naar een trots arrogant hart, niet een hart dat tekeer gaat, maar een nederig hart; het hart van Jezus. En als ons hart zo is, dan zullen mensen in staat zijn om Jezus door ons te horen en te ontvangen. In de rest van de maand zullen we ontdekken hoe dat precies kan gebeuren.
5