Kingdom Faith Cursus
KF16
------------------------------------------------------------------------------------------------
EEN REIN EN ZUIVER HART
Colin Urquhart -----------------------------------------------------------------------------------------------Week 3 De beweegredenen van ons hart In de eerste brief van Paulus aan de gemeente van Tessalonica, schrijft Paulus in hoofdstuk 2, over de motieven en de bedoeling van zijn bediening. Ik geloof, dat de principes waar hij over spreekt, niet alleen maar gelden voor hen die het Evangelie mondeling doorgeven, maar ook voor hen die het Evangelie laten zien in hun leven, in wat ze doen, en in wat ze zijn. En daarom denk ik, dat die principes voor ons allemaal belangrijk zijn. In vers 1 zegt Paulus: "Broeders en zusters, u weet zelf wel, dat ons bezoek aan u geen mislukking is geworden. Integendeel ! Na de mishandelingen en beledigingen in Filippi -en u weet ervan- hebben we met de hulp van onze God de moed gevonden om u Zijn boodschap te verkondigen, ondanks zware tegenstand." Paulus nam nooit de gemakkelijkste weg, en hij liet zich niet afschrikken door eventuele tegenstand, hoe sterk die ook was. Vorige week hebben we kunnen zien, wat hij allemaal moest doorstaan voor het Evangelie, en ik ben ervan overtuigd, dat we de komende jaren getuige zullen zijn van een opvallende activiteit van God. Ook ben ik ervan overtuigd, dat daartegen sterke weerstand zal zijn. En ik weet bij voorbaat al, dat die weerstand zal komen uit zowel de kerkelijke, als de niet-kerkelijke hoek. De sterkste oppositie zal komen van de mensen, die de voorkeur geven aan een puur uiterlijk geloof in plaats van een levend geloof. Die mensen zijn maar weinig geïnteresseerd in een rein en zuiver hart. Bij hen telt voornamelijk de uiterlijke schijn en de buitenkant van het Evangelie van Jezus Christus. In vers 3 gaat Paulus verder: "We hadden er ook geen bijbedoelingen mee. Onze oproep kwam niet voort uit dwaling of onoprechtheid." Kijk, Paulus verkondigde het Evangelie voor de glorie van God. Hij had geen onzuivere bijbedoelingen om er zelf beter van te worden, bij mensen in hoger aanzien te komen of om er zelf door gesterkt te worden. Het was zijn zorg om Jezus bekend te maken. Het was zijn zorg om mensen het Koninkrijk van God binnen te leiden. In de NBG-vertaling staat vers 3 als volgt: "Want ons vermanen komt niet voort uit dwaling, noch uit onzuivere bedoeling; het gaat ook niet met list gepaard." Eigenlijk zegt hij, dat hij er niet op uit is om mensen door een list in Gods Koninkrijk te krijgen. Hij doet ook geen valse beloften. Wat hij wel doet, is het Evangelie verkondigen, is God verkondigen aan de mensen. In vers 4 schrijft hij verder: "Nee, we spreken alleen omdat God ons geschikt heeft bevonden en ons het Evangelie heeft toevertrouwd." Kijk, het Evangelie is aan ons allen toevertrouwd, in die zin dat God ons allen opdraagt te leven naar het Evangelie, te leven net zoals Jezus dat deed, te leven zoals Hij ons leerde, en om Zijn getuigen te zijn. 13
Je zult -net als ik- mensen weleens horen zeggen: "We zouden best in Jezus willen geloven, als we Hem maar eens een keer konden zien." In zo'n situatie zouden we moeten kunnen zeggen: "Kijk dan naar ons. Wij zijn Z'n kinderen. In ons kun je Jezus zien." Maar heel vaak durven we zoiets niet te zeggen, omdat we gewoonweg weten, dat er in ons niet genoeg van Jezus te zien is. En de waarheid is natuurlijk, dat als Jezus als het ware uit ons leven stroomt -op de manier die Hij verlangt- , dat de mensen dan overtuigd zouden worden van de noodzaak van God in hun eigen leven, omdat ze Hem zo duidelijk aanwezig zien in ons leven. God heeft ons het Evangelie toevertrouwd; niet om er alleen maar over te praten, maar om ernaar te leven. In 1 Tessalonicenzen -hoofdstuk 2,vers 4- zegt Paulus dat zo: "We zoeken niet de gunst van mensen; we willen alleen God behagen, die onze beweegredenen doorziet." En dat was voor Paulus pure noodzaak. Hij wilde alleen maar God behagen, en het interesseerde hem daarbij vrij weinig wat mensen van hem dachten. Dit is natuurlijk evenzeer een onmisbare waarheid voor alle voorgangers, leraren en leiders. We kunnen nu eenmaal niet getrouw en oprecht over de dingen van God spreken, als we zoeken naar de goedkeuring en waardering van mensen. Ik weet nog wel een heleboel andere onderwerpen, waar we het deze maand over kunnen hebben, maar God heeft het op mijn hart gelegd dat ik hierover moet spreken, dus dat doe ik dan ook. Ik trek me hierbij niets aan van jouw gevoelens, of zelfs van mijn eigen gevoelens, die mij zeggen dat ik eigenlijk over een ander onderwerp wil praten, want als God mij duidelijk maakt dat ik dit moet zeggen, dan moet dat ook gezegd worden. Ik heb er geen belang bij mensen tevreden te stellen. Ik heb er wel belang bij God gehoorzaam te zijn. Hierdoor kom ik soms in conflict met mensen. Het brengt me vooral in conflict met die mensen, die niet het verlangen hebben de Heer te gehoorzamen; dat is een gegeven, wat veel kerkleiders onder ogen moeten zien. Paulus zegt dus: "We zoeken niet de gunst van mensen; we willen alleen God behagen, die onze beweegredenen doorziet." Dat zijn krasse woorden, maar wees er maar van overtuigd, dat Paulus ze heel serieus bedoelt. Kijk niet naar de leiders van je eigen kerk of gemeente met het idee dat ze eerder de wil van mensen zullen doen dan de wil van God. Kijk liever eerst naar je eigen hart, omdat je heel goed weet dat hetzelfde voor ons geldt, wanneer wij het Evangelie in ons leven trachten te brengen. Kortweg komt het er op neer, dat het niet alleen geldt voor onze leiders. Als je werkelijk de verlangens van mensen boven Gods verlangen stelt, dan ben je niet echt een dienaar van Christus. We zullen dan moeten luisteren naar wat God zegt, want Hij is Degene die ons hart op de proef stelt, Hij is Degene die onze ware motieven op de proef stelt. Als het zo is dat wij ons uiterste best doen om mensen tevreden te stellen, hoe kunnen we dan tegelijkertijd God tevreden stellen ? Gods wegen zijn immers zoveel anders dan de wegen van de mens. Gods verlangens zijn zo ontzettend anders dan de verlangens van het vlees. Het verlangen om mensen te behagen, is een verlangen van het vlees. Meestal is dat verlangen op allerlei subtiele manieren vermomd. Zo kan het heel goed zijn, dat iemand probeert een goed leven te leiden voor zijn familie. Hij doet zijn uiterste best voor zijn gezin, en hij zorgt goed voor ze. Toch kan hij dit alleen maar doen op een volstrekt egoïstische grondslag. 14
Het hoeft helemaal niet te betekenen, dat God verheerlijkt en geëerd wordt in het leven van die man. Het lijkt allemaal wel zo goed, maar het is niet het beste wat God te geven heeft. Het komt zo ontzettend vaak voor, dat tegenover het beste van God iets staat wat goed lijkt te zijn. We zijn dan gauw tevreden met een tweede, een derde of zelfs een vierde keus, in plaats van wat God voor ons heeft. In vers 4 en 5 zegt Paulus dat God ons hart beproeft. God wil dat onze bedoelingen rein en zuiver moeten zijn. Ik zal die tekst nog eens lezen: "Daar God ons waardig heeft gekeurd om ons het Evangelie toe te vertrouwen, spreken wij, niet om mensen te behagen, maar God, die onze harten keurt. Want wij hebben ons nooit afgegeven met vleitaal, zoals ge weet, of met enig baatzuchtig voorwendsel; God is getuige !" (NBG-vertaling) Het is zinloos om geflatteerde taal te gebruiken als we het Evangelie verkondigen; het heeft ook geen zin om mooie woorden te gebruiken in onze getuigenis, in de hoop indruk te maken op mensen, of om ze hiermee op te bouwen. Vleierij is nu een maal iets volkomens vals. Vleierij komt niet voort uit de echtheid van het hart; het is niet onze waarheid; we zijn dan niet echt. Door vleierij verkondigen we Jezus niet. Misschien dat we op die manier wat indruk op anderen maken, waardoor zij ons met meer respect en ontzag zullen behandelen, terwijl we heel goed weten dat God de Glorie en de Heerlijkheid hoort te ontvangen. Niemand wordt ook maar een cent beter van mooipraterij; dit geldt niet alleen voor degene tegen wie we het zeggen, maar ook voor onszelf. God wil niet dat vleierij deel uitmaakt van ons leven, net zo min als we moeten leven met valse voorwendsels of dekmantels. Paulus spreekt hierover in vers 5. Ik lees dat vers voor uit de Groot Nieuws Vertaling: "Met vleierij hadden onze woorden niets van doen, dat weet u. Ook waren ze geen dekmantel voor hebzucht, daarvan is God getuige." Het gebeurt heel vaak dat we als het ware een masker opzetten; een valse voorkant, die onze ware bedoelingen bedekt, die onze hebzucht verstopt, en die ons egoïsme afdekt. We doen dan alles zo mooi voorkomen; het lijkt er dan op of onze bedoelingen altijd zo goed zijn. Maar in werkelijkheid zijn we voortdurend bezig anderen te manipuleren in een situatie, waardoor wij uiteindelijk onze eigen zin kunnen doordrijven; dat is geen oprecht hart; dat is geen waarheidsgetrouw hart; dat is geen rein en zuiver hart; en hierdoor wordt God niet verheerlijkt. Misschien herinner je nog wel toen we spraken over "Wandelen in het Licht", dat ons leven een open boek moet zijn voor God en voor anderen. Zij moeten kunnen zien, dat er in ons hart geen verleiding is, dat er geen onzuivere bedoelingen zijn, en dat we er niet naar streven anderen zodanig te manipuleren dat we hiermee onze eigen zin zullen krijgen. Het moet voor andere mensen duidelijk zijn dat wij het beste met hen voorhebben; dat wij ernaar verlangen de Heer te gehoorzamen. Wij willen juist anderen kunnen opbouwen en bemoedigen. Daarom ook zegt Paulus in vers 5: "Met vleierij hadden onze woorden niets van doen, dat weet u. Ook waren ze geen dekmantel voor hebzucht, daarvan is God getuige." Dat zegt hij, omdat God ons hart op de proef stelt; God weet precies wat er in ons hart om gaat. In vers 6 gaat Paulus verder: "Wij waren niet uit op eer van mensen, niet van u en van anderen niet." 15
Geldt dat ook voor ons ? Zoeken wij nooit de eer van mensen ? Raakt het jou dat mensen je eren en danken ? Doet het jou wat, dat mensen jou echt als voorbeeld nemen ? Of blijf jij -net zoals Jezus- altijd nederig, ook al word je uitgescholden, word je vervolgd en spreekt men kwaad over jou ? Heb jij die oprechtheid en nederigheid van hart, waarbij het jou niet kan schelen of mensen je rot behandelen, zolang God in die situatie aanwezig is, zolang Hij de Glorie krijgt in die bepaalde omstandigheid ? Nog steeds in het tweede hoofdstuk van 1 Tessalonicenzen, gaat Paulus verder in vers 7: "Toch hadden we ons als apostelen van Christus kunnen laten gelden. Maar als een moeder die haar kinderen voedt en verzorgt, zo teder zijn we met u omgegaan." Paulus noemt zichzelf in deze verzen zowel een vader als een moeder. En in vers 7 haalt hij het principe van een moeder aan, oftewel het zorgvuldig met elkaar omgaan. In vers 8 zegt hij verder: "We waren zo op u gesteld, dat we u behalve het evangelie van God ook graag ons eigen leven schonken." Hieruit blijkt heel duidelijk, dat het niet alleen onze plicht is het evangelie te verkondigen als een waarheid van God voor anderen. We moeten juist onszelf geven; niet onze fouten, niet onze frustraties, niet ons duistere verleden, maar de nieuwe persoon die we geworden zijn in Christus. We moeten met anderen delen wie we werkelijk zijn, met een nieuw hart, waarin Jezus daadwerkelijk leeft in ons. Vrienden, het is Gods verlangen om Zichzelf door ons heen bekend te maken. En als wij werkelijk een zuiver hart voor God hebben, dan stralen wij steeds meer van Jezus uit; dan geven wij door onszelf steeds meer van Jezus. Het moet niet zo zijn, dat we als het ware iedere keer een knop moeten omzetten om de ene keer onszelf te zijn, en de andere keer net als Jezus. Jezus verlangt ernaar zodanig deel uit te maken van ons leven, dat we door onszelf heen Hem uitdragen. Kijk, natuurlijk zal onze reflectie van Jezus verre van volmaakt zijn, maar Hij zal wel zichtbaar zijn in ons; door ons heen zullen mensen Hem kunnen ontvangen, maar dat is volledig afhankelijk van de juiste hartsgesteldheid. Het heeft niets te maken met alle antwoorden weten of iets dergelijks; het gaat om het hart. Elke Christen -of hij nu enige opleiding heeft of niet- kan Jezus delen met andere mensen, zolang hij maar een zuiver en rein hart voor God heeft. Dan zal Jezus in elke situatie door hem heen werken, omdat God weet dat zijn hart op de juiste plaats zit. Het is Gods verlangen, dat al Zijn kinderen een rein en zuiver hart hebben. En als ons hart op de juiste plaats zit, dan hebben we de bereidheid het goede nieuws van Jezus te verkondigen en met anderen te delen, omdat die anderen ons dan dierbaar zijn. Als we het hart van God hebben, dan delen we ook Zijn zorg voor de wereld, dan delen we Zijn zorg voor de verloren zielen en voor hen die in duisternis leven. Dan zijn we bereid onszelf te geven aan de mensen die in de problemen zitten. Het is een bereidheid Jezus met anderen te delen; anderen deel te laten nemen aan Zijn waarheid, anderen over Zijn liefde vertellen, wat de kosten daarvan ook mogen zijn voor jou. Voorop staat echter, dat God eerst een werk in ons eigen hart gedaan moet hebben, omdat het anders niets meer is dan goede werken doen. In vers 9 en 10 gaat Paulus verder: "Denk eens terug aan ons zwoegen en ploeteren. Dag en nacht hebben we gearbeid om in ons onderhoud te voorzien, zodat we bij de verkondiging van Gods boodschap niemand van u ten laste hoefden te zijn. Met God kunt u getuigen hoe toegewijd, hoe eerlijk en hoe onberispelijk wij ons hebben gedragen tegenover u die nu gelooft." 16
Kijk, dit is geen verklaring van trots of iets dergelijks. Dit zijn simpele feiten. Paulus wil hierdoor alleen maar laten zien, dat hij een heilig, een smetteloos en een rechtvaardig leven kan leiden, omdat God hem een zuiver hart heeft gegeven. Paulus kon anderen wijzen op hun onvolmaaktheid en hun noden, omdat hijzelf wandelde in heiligheid en rechtvaardiging voor God. En dat kon alleen maar, omdat hij de ware betekenis van het bloed van Jezus kende en begreep. Alleen het bloed van Jezus kan ons reinigen van alle zonden; alleen het bloed van Jezus kan alle ongerechtigheid uit ons hart wegnemen. Deze maand is het onderwerp dat God een werk in ons hart doet. Dat werk is een geschenk van God; het is iets wat Hij in ons leven doet, als wij werkelijk een rein en zuiver hart willen hebben. Pas toen ik de levensverhalen bestudeerde van verschillende heiligen in de afgelopen eeuwen, bleek daaruit nog eens overduidelijk, dat reinheid van het hart telkens weer voortkomt uit geloof in God. God leert ons te leven in de kracht van het nieuwe hart, in de kracht van het reine hart, dat Hij ons heeft gegeven. Dat proces van heiliging is een constant proces, waarbij we steeds weer het kwaad uit de weg gaan, en wegblijven van alle verleidingen die op ons afkomen. Dit kunnen we alleen maar volbrengen door geloof. Ik heb ontdekt, dat die heiligen waar ik het net over had, stuk voor stuk een groot geloof hadden in het bloed van Jezus. Kijk, het bloed van Jezus reinigt ons van alle zonden, maar daar bovenop kunnen we dankzij het bloed van Jezus een nieuw, een schoongewassen hart hebben voor God. In de eerste brief van Johannes staat dat in hoofdstuk 1, vers 9, als volgt: "Maar als wij onze zonden bekennen, mogen we op Hem vertrouwen, want Hij is rechtvaardig en zal onze zonden vergeven en ons schoonwassen van alles wat we verkeerd gedaan hebben." Wanneer we gereinigd zijn van alle zonden, dan zijn we voor God gerechtvaardigd; dan staan we zuiver, heilig en zonder schuld voor Hem. Dat betekent, dat het mogelijk is op die manier te blijven leven, zolang we ons op Hem richten. En als het toch fout loopt, dan hebben we in de hemel iemand die bij de Vader recht spreekt voor ons; we hebben dan iemand die voor ons opkomt. Jezus pleit voor ons door Zijn bloed. Dan mogen wij weer bij de Vader komen, Hem onze zonden belijden en ons helemaal laten reinigen. Maar vergeet niet, dat God in de eerste plaats het verlangen om te zondigen uit ons hart wil wegnemen; het verlangen om onszelf te behagen, het verlangen om onze eigen weg te gaan. Vrienden, prijs God voor het bloed van Jezus. Het bloed dat niet alleen maar onze zonden wegwast, maar ook elke ongerechtigheid uit je hart wegneemt. En als dat werkelijk jouw verlangen is, dan kun je door je geloof in God een rein en zuiver hart hebben. God zal jou -door de kracht van de Heilige Geest- geloof geven, waardoor je zult weten dat je van Hem een rein en zuiver hart ontvangen hebt. Dan zul je weten dat het bloed van Jezus jou van alle zonden gereinigd heeft en dat je van God een nieuw hart hebt gekregen, precies zoals Gods verlangen voor jou is. In 1 Tessalonicenzen 2, vers 10, zegt Paulus verder: "Met God kunt u getuigen hoe toegewijd, hoe eerlijk en onberispelijk wij ons hebben gedragen tegenover u die nu gelooft. Hebben we u niet ieder persoonlijk aangespoord en bemoedigd zoals een vader dat zijn kinderen doet ? En hebben we u niet op het hart gedrukt, een leven te leiden dat de goedkeuring heeft van God, die u roept om zijn heerlijk Koninkrijk binnen te gaan ?" Dat is de vaderlijke kant, die zich richt op aanmoediging, geruststelling en het benadrukken dat de kinderen een leven moeten leiden wat waardevol is in Gods ogen. 17
Wanneer Paulus spreekt over de zachtmoedige zorg voor de kinderen, haalt hij het moederlijke kenmerk aan. Vrienden, ik dring er bij jullie heel erg op aan, dat de manier waarop jullie leven in Gods ogen waardevol moet zijn. En onthoud daarbij, dat dit alleen maar zo kan zijn, als je God toestaat een werk in jouw hart te doen. God roept jou in Zijn Koninkrijk en Zijn Heerlijkheid, en daarom is het Zijn verlangen dat jij in heiligheid voor Hem komt. Ik wil even een stukje lezen uit hoofdstuk 4 van dezelfde brief. Daar zegt Paulus vanaf vers 1: "En nu het volgende, broeders en zusters. U hebt van ons geleerd hoe u moet leven als u God wilt behagen. Zo leeft u ook inderdaad, maar in naam van de Heer Jezus vragen wij u dringend, dit nog meer te doen. U kent de voorschriften die we u op gezag van de Heer Jezus hebben gegeven. God wil dat u een leven leidt dat Hem is toegewijd. Ga ontucht uit de weg. Ieder van u moet met zijn eigen vrouw omgaan met toewijding en respect. Laat u niet leiden door uw driften zoals de heidenen die God niet kennen. Benadeel en bedrieg uw medemens op dit gebied niet. We hebben u er vroeger al nadrukkelijk op gewezen dat de Heer al dit soort praktijken straft. God heeft ons niet tot losbandigheid geroepen, maar tot een leven dat Hem is toegewijd. Wie deze voorschriften naast zich neerlegt, wijst dus niet een mens af, maar God, dezelfde die u Zijn Heilige Geest geeft. Ik hoef u niet te schrijven over de onderlinge liefde. God zelf heeft u geleerd elkaar lief te hebben. Die liefde brengt u ook in praktijk tegenover alle gelovigen in heel Macedonië. Maar wij drukken u op het hart, broeders en zusters, dit nog meer te doen.
Stel er een eer in, kalm te blijven, u met uw eigen zaken bezig te houden en door handarbeid in uw levensonderhoud te voorzien, zoals we u hebben gezegd. Dan wint u het respect van de niet-gelovige mensen en hoeft u bij niemand om steun aan te kloppen." Kijk, het maakt helemaal niet uit hoever je in je wandel met Jezus bent. God roept ons allemaal door Zijn Woord op, om steeds dichter bij Hem te wandelen. Hij is daar allang mee begonnen in ons leven, maar Hij verlangt ernaar dat heiligheid een steeds grotere rol gaat spelen in ons dagelijks leven, wanneer ons hart meer en meer rein en zuiver wordt. Vrienden, het heeft geen enkele zin achterom te kijken. Het heeft geen zin stil te blijven staan. Laten we streven naar hetgeen voor ons ligt; laten we daar naar uitstrekken, niet op eigen kracht, maar laten we ons hart openen, waardoor God dat werk in ons kan volbrengen. Vader, ik prijs U voor dat kostbare bloed. We prijzen U ervoor, dat dit kostbare bloed ons niet alleen maar reinigt van alle zonden, maar dat het ons een zuiver en rein hart geeft, waardoor we Uw wil kunnen doen en een leven leiden wat U waardig is. Hierdoor zullen we werken voor Uw glorie. Vader, wij loven en prijzen U in de kostbare naam van Jezus.
18