Kingdom Faith Cursus
KF13
------------------------------------------------------------------------------------------------
ONZE RIJKE ERFENIS
Colin Urquhart -----------------------------------------------------------------------------------------------Week 3 Dood voor de zonde - levend voor God Onze rijke erfenis begint aan het Kruis. Toen Jezus stierf, nam Hij ons mee naar het Kruis, waar wij met Hem gekruisigd werden. Hij plaatste ons in Hemzelf; Hij betrok ons bij de kruisdood, waardoor allen die in Hem geloven, ook deel zouden uitmaken van Zijn opstandingsleven. En als we met Hem gestorven zijn, zullen we ook deelhebben aan het nieuwe leven met Hem. Maar hoe kan het nu, dat wij deze rijke erfenis ontvangen als wij in Jezus leven ? Eigenlijk komt het erop neer, dat het Gods verlangen is, dat Hij ons leert hoe we kunnen leven in de kracht van de nieuwe schepping die Hij ons gegeven heeft. Hij wil ons leren hoe we in de Geest kunnen wandelen, en hoe we kunnen leven als mensen die bij Gods Koninkrijk horen. In de Bijbel kunnen we op talloze plaatsen de wonderbaarlijke waarheid lezen, dat God ons heeft aanvaard, dat Hij ons heeft liefgehad, dat Hij ons opnieuw geschapen heeft, dat Hij ons nieuw leven heeft gegeven, dat Hij ons gevuld heeft met de Heilige Geest en dat wij deel uitmaken van Zijn Koninkrijk. God leeft in ons in de persoon van de Heilige Geest, en wij leven in Christus Jezus. Wanneer je al deze dingen op een rijtje zet, is er eigenlijk weinig reden om bedroefd en treurig te zijn, nietwaar ? Je merkt aan alles, wat een groot voorrecht het is om Christen te zijn. En laten we de Heer vergeving vragen voor al die keren, dat wij aan anderen alleen maar onze ellendige en miserabele levens lieten zien, terwijl al die fantastische en fabuleuze waarheden volledig voor ons bedoeld zijn. Voordat we verder gaan kijken naar teksten uit het Nieuwe Testament -die spreken over de rijke erfenis die we in Jezus hebben- is het van belang dat we begrijpen wat het betekent om ook werkelijk in Hem te leven. We moeten inzien, dat we niet langer leven onder het juk van verslagenheid, wat velen van ons gekend en ervaren hebben in het verleden. We hoeven niet langer het slachtoffer te zijn van gevoelens en omstandigheden, die onze levens vroeger zo beheerst hebben. Laten we de brief aan de Romeinen openslaan bij het zesde hoofdstuk, omdat Paulus daar een belangrijke opmerking maakt; iets wat wij allemaal moeten begrijpen, als wij daadwerkelijk in de overwinning willen leven, zoals God dat voor ons verlangt. Als we in Jezus leven, is het eigenlijk niet mogelijk, dat we tegelijkertijd onder het juk van verslagenheid leven. Kijk, God heeft uiteraard weinig behoefte aan een of ander oppeppend overwinningspraatje; Hij wil heel simpel zien, dat de overwinning van Jezus in ons leven zichtbaar wordt.
14
Paulus begint dit hoofdstuk, door de Romeinen eraan te herinneren, dat zij gestorven zijn voor de zonde. En om die reden hoeven ze niet langer in zonde te leven. Toen Jezus naar het Kruis ging, nam Hij onze oude zondige natuur -onze oude IK- met Zich mee, waar het met Hem gedood werd. Dat wordt door de doop tot uitdrukking gebracht; wij zijn één met de dood van Jezus en zelfs met Hem begraven, legt Paulus uit. De waterdoop laat heel duidelijk zien, dat het oude leven dood en begraven is, het bestaat niet meer, en we hoeven niet langer onder het juk van de macht van onze oude IK te leven. God maakt van ons nieuwe scheppingen. Hij geeft ons nieuw leven in Christus Jezus, en de erfenis van het nieuwe leven bestaat hieruit, dat God ons in Christus heeft gezegend met elke denkbare geestelijke zegening in de Hemelse gewesten. Maar het heeft weinig zin om te proberen in de kracht van het nieuwe leven te leven, tenzij we volledig breken met alles wat bij het oude leven hoort, en ons realiseren dat al die dingen dood en begraven zijn. Veel Christenen leven eigenlijk meer in mislukking en verslagenheid, dan in overwinning en succes. Heel vaak komt dat, omdat ze niet echt weten dat hun oude leven met alle angsten en problemen dood en begraven is. Er is geen enkele reden om telkens opnieuw terug te gaan naar die duisternis. Wat God wil doen, is het beeld opbouwen van het leven wat jij hebt met Jezus. In de waterdoop zijn we dus gestorven en begraven tezamen met Christus. En net zo goed als Hij opstaat in het nieuwe leven, kunnen ook wij opstaan om een nieuw leven met Hem te hebben. En dat is nou precies wat God van ons wil zien; Hij verlangt ernaar dat wij ook inderdaad dat nieuwe leven leiden. In hoofdstuk 6, vers 5 en 6, zegt Paulus: "Want als wij één zijn geworden met Christus door te sterven zoals Hij, zullen we ook één met Hem zijn door verrijzen zoals Hij. Dit weten we: de zondige mens die we vroeger geweest zijn, is met Christus aan het Kruis geslagen om aan ons zondig bestaan een eind te maken, en zo staan we niet langer in dienst van de zonde." In je oude leven was het onvermijdelijk dat je zondigde, omdat je oude IK je leven beheerste; het regelde jouw leven, en het had de leiding in jouw leven. Maar nu is je oude IK gestorven aan het Kruis, en ben je daardoor een nieuwe schepping geworden, en dat komt omdat Christus in jou leeft. Jouw ware aard is nu Jezus, die in jou leeft door de kracht van de Heilige Geest. En omdat jij in Hem leeft, kun je niet alleen aanspraak maken op een nieuw leven, maar kun je dat nieuwe leven ook werkelijk ervaren. Maar je kunt dat nieuwe leven echter nooit daadwerkelijk leven, als je vast blijft houden aan het verleden en aan je oude IK. Misschien is het je opgevallen, dat Paulus het er niet over heeft, dat de zonde vernietigd is, of dat de zonde gedood is. De zonde bestaat nog steeds, de verleiding om te zondigen kennen we nog steeds, en die zullen we trouwens altijd wel kennen. Maar onze oude IK is gestorven; de oude IK waardoor ons leven onvermijdelijk naar de zonde toe gedreven werd, waardoor we wilden zondigen, waardoor we van de zonde hielden, waardoor we God negeerden en absoluut niet geïnteresseerd waren in Zijn plannen. Die oude IK is dood. En omdat we nieuwe Christenen zijn, nieuwe scheppingen zijn, is het voor ons mogelijk een nieuw leven te kennen.
15
Maar we kunnen natuurlijk niet tegelijkertijd een nieuw en een oud leven leiden; deze twee staan lijnrecht tegenover elkaar, want het vleselijke leven -het leven onder de oude IKstaat vijandig tegenover het leven van de Heilige Geest. Een zoon van God moet dus leven door de Heilige Geest, hij moet leven in de erfenis van Jezus Christus. En hij zou beslist niet zo moeten leven, alsof hij niet echt bij Christus hoort, en alsof zijn oude IK nog steeds zijn leven beheerst. Jazeker, we zullen verleid worden om te zondigen, maar door de kracht van de Heilige Geest, heeft God ons de kracht gegeven om die verleidingen te weerstaan, terwijl het vroeger heel gewoon was dat we aan de verleiding toegaven. Wanneer we zondigen, is dit regelrechte ongehoorzaamheid aan God. Paulus zegt dat als volgt in vers 7: "De aanspraken van de zonde gelden niet meer voor wie dood is." Als je sterft, hoef je niet langer te leven zoals je vroeger deed; dat is bereikt aan het Kruis. In Galaten 2, vers 20, zegt Paulus verder: "Met Christus ben ik immers gekruisigd. Ik leef niet meer, maar Christus leeft in mij." IK leef niet meer, zegt Paulus, en dat geldt net zo goed voor jou als voor mij. Wij hebben ons geloof gelegd in Jezus en in de kracht van het Kruis. Hierdoor leven wij niet langer, maar leeft Christus in ons. Christus is onze nieuwe IK. En dat is onze rijke erfenis. Paulus legt verder uit, dat wij geloven dat we in Christus zullen leven, omdat we met Hem gestorven zijn. En dat betekent, dat we ons leven met Hem nu al kunnen beginnen, maar ook dat we voor altijd samen met Hem zullen leven en heersen in alle heerlijkheid. Jezus is gestorven, en door Zijn dood heeft Hij de macht van de zonde verbroken, omdat de zonde geen greep had op Hem. En de zonde hoeft ook geen greep te hebben ons. We kunnen toegeven aan verleiding en daardoor zondigen, maar nodig is dat beslist niet. En daarvan moeten we goed doordrongen zijn. Omdat Hij gestorven is en daarna weer opgestaan, leeft Jezus in een hechte relatie met de Vader. Maar omdat Hij in ons leeft, en wij in Hem, kunnen wij ook een intieme relatie met de Vader hebben. We kunnen Hem "Abba" noemen, "Vader". Maar dat is niet alles; we kunnen Hem toestaan de Vader te zijn, die ons leidt en die ons de weg wijst, als Zijn eigen kinderen, als diegenen, die Hij in Christus Jezus heeft geplaatst. De dood heeft geen enkele greep op Jezus, en we hoeven niet langer bang te zijn voor de dood. Als we nu al in Christus leven, kunnen we ook tot in de eeuwigheid in Christus leven. Het is niet nodig, dat we ons moeizaam voortbewegen tot het moment van onze lichamelijke dood, vol angst en vrees wat God dan met ons zal doen. Als het doel van ons leven nu al is om God te behagen, dan zullen we op dat moment de beloning ontvangen, die Hij ons in het vooruitzicht stelt. Niet dat we dat verdienen, maar in Zijn genade is het Zijn keuze geweest dat aan Zijn zonen te geven. Maar vergeet daarbij niet, dat God van ons vraagt mee te delen in de kosten, van wat het betekent Zijn kinderen te zijn, Zijn discipelen te zijn, diegenen te zijn die van Hem houden en die nu gehoorzaam zijn aan Hem. Hierdoor zullen we de volle omvang van onze erfenis kennen, al zullen we tijdens ons leven hier op aarde maar een klein deel van die erfenis kunnen ontvangen. In Romeinen hoofdstuk 6, vers 11, zegt Paulus: "Zo moet u ook uzelf zien: dood voor de zonde, maar levend voor God, in uw eenheid met Christus Jezus."
16
Wat de zonde betreft, ben je gestorven. Het heeft jou niet langer in z'n greep; het heeft niet langer zeggenschap over jou. Je leeft nu in een hechte relatie met God door Jezus Christus, en feitelijk leef je ook in Christus Jezus. Dat betekent dus, dat jouw leven niet langer geleid moet worden door zonde, en dat de zonde niet langer uitmaakt wat er met jouw lichaam gebeurt. Het natuurlijke verlangen om jezelf te behagen, om het middelpunt van je leven te zijn, gaat niet langer op. Jouw nieuwe leven heeft Jezus als middelpunt; Zijn verlangens staan nu centraal; wat Hij wil in jouw leven telt nu. Het is dus blijkbaar een kwestie van overgave, een kwestie van al die dingen opgeven, waarvan we weten dat we God daarmee verdriet doen. Nu is het natuurlijk ook niet de bedoeling dat we een soort schizofrene Christenen worden, die enerzijds God proberen te behagen, maar tegelijkertijd eigenlijk alleen maar doen waar ze zelf zin in hebben. We moeten kiezen bij wie we horen; of we zijn van God, of we zijn van onszelf. Als we vinden dat we bij onszelf horen, dan maakt God geen deel uit van ons leven. Maar als we zeggen dat we bij God horen, zeggen we daarmee tegelijkertijd dat we niet willen leven onder de wetten en het gezag van onze oude IK. Dan wil je een leven in Jezus Christus leiden. Dan wil je trouw en gehoorzaam zijn aan God. Dan wil je de erfenis in bezit nemen, en kennis nemen van de rijkdommen die God voor jou gereserveerd heeft. Lieve help, het is gewoon onvoorstelbaar wanneer je denkt aan al die dingen die God voor ons in petto heeft. Maar zelfs als we zondigen -en dat zal ongetwijfeld gebeuren, want er zullen momenten zijn dat we tegen beter weten in toegeven aan de verleiding- dan laat God ons heel duidelijk zien, dat ons hart nog steeds verlangend is naar dingen, die Hij niet wil voor ons. We zondigen, omdat onze ziel nog niet volmaakt is. Betekent dit, dat God niets meer met ons te maken wil hebben ? Nee. Zeer zeker niet ! We hebben al eerder gezien, dat God een God is van genade. Wanneer wij met vallen en opstaan door het leven gaan, is Hij altijd weer bereid ons de helpende hand te bieden. Hij is altijd bereid ons te vergeven. Hij is altijd genadig voor ons. Zijn reinigend werk in ons gaat constant door, waardoor we opgebouwd worden in afhankelijkheid, geloof en kracht in Hem. Nu zou je heel gemakkelijk kunnen zeggen, dat het er eigenlijk niet zoveel toe doet, hoeveel we zondigen, omdat God een God van genade is, en daarom altijd bereid is ons te vergeven; dus hoe meer we zondigen, des te meer kan Hij Zijn genade over ons uitstorten. Maar zo werkt het dus niet. Het is echt niet Gods bedoeling dat Hij voortdurend Zijn genade over ons uit wil storten, omdat wij heel bewust ongehoorzaam zijn. Hij wil juist dat wij gehoorzaam zijn aan Zijn wil en Zijn bedoelingen, want alleen door gehoorzaam te zijn kunnen wij Zijn rijkdom voor ons leven kennen en in bezit nemen. Het is dus absoluut geen kwestie van: hoe meer zonde, hoe meer genade. Het is Gods verlangen, dat wij Hem verheerlijken door onze liefdevolle en getrouwe onderwerping aan Zijn wil. Paulus spreekt over onszelf overgeven aan God. In Romeinen 6 -vers 16- zegt hij dat als volgt: "Weet gij niet, dat gij Hem, in wiens dienst gij u stelt als slaven ter gehoorzaamheid, ook moet gehoorzamen als slaven." (NBG-vertaling)
17
Als je gehoorzaamt aan al die oude verlangens, dan ben je de slaaf van alle verlangens van je oude IK. Je verlangt nog steeds naar datgene, wat de wereld waardevol acht; je wilt nog steeds je eigen verlangens en behoeften bevredigen. Maar als God je meester is, als Jezus jouw Heer is, dan verlangt jouw hart ernaar Hem te gehoorzamen, Hem te dienen, en Hem te behagen. Jezelf behagen leidt tot de dood, maar als je jezelf volledig richt op het behagen van God en hierbij de dingen van de Heilige Geest in acht neemt, zul je werkelijk leven en vrede kennen. Maar het is nogal moeilijk om met God in vrede te leven, als je voortdurend ongehoorzaam bent aan Hem. God heeft ons leven in Christus geplaatst, opdat we met Hem in vrede zouden leven, opdat we Zijn leven zouden kennen en door Hem opgebouwd en gesterkt zouden worden. Maar dat is allemaal vroom gepraat, als we zeggen dat we dit willen, maar tegelijkertijd in de praktijk heel bewust ongehoorzaam zijn aan God. In vers 17 zegt Paulus dat als volgt: "Maar God zij dank bent u geen slaven meer van de zonde; u onderwerpt u nu van harte aan die vorm van onderricht die u door overlevering hebt ontvangen. U bent bevrijd uit de macht van de zonde en staat nu in dienst van de goddelijke gerechtigheid." Hiermee wordt beslist niet bedoeld, dat we gedwongen worden dingen te doen, die we niet willen. Het gaat er om, dat we juist van harte en vol blijdschap willen doen wat God van ons verlangt. Dat is de weg van leven en vrede, en dat is de wijze waarop we van de rijkdommen -die in Christus Jezus zijn- bezit kunnen nemen. Kijk, het is nogal zinloos dat ik zit te vertellen wat die rijkdommen allemaal inhouden, tenzij je erin binnentreedt, ze ontvangt en in de kracht ervan gaat leven. God roept ons op een hele duidelijke beslissing te nemen, om ons hart en ons denken te richten op een leven voor God, om Hem te behagen, om Zijn leven in ons leven te zien, en om onderworpen te zijn aan rechtvaardigheid. Hierbij worden we nog eens herinnerd aan de geweldige waarheid, dat God ons -in Christus- gerechtvaardigd heeft. Jezus heeft de relatie tussen God en ons hersteld; door Hem zijn wij in Gods ogen volmaakt. Maar ..... eh, wacht eens even ! Een paar minuten geleden zei ik nog, dat we nog niet volmaakt zijn, en dat onze ziel nog niet volmaakt is. Nu lijkt het erop, alsof ik precies het tegenovergestelde beweer, en dat we in Christus vervolmaakt, geheiligd en voor God aanvaardbaar zijn geworden. Wat klopt er nu wel en niet ? Nou, het is eigenlijk helemaal niet zo ingewikkeld, als je kijkt naar de twee tekeningen die op het werkblad staan. Een mens bestaat uit geest, ziel en lichaam. Voordat we uit de Heilige Geest geboren werden, was onze menselijke geest blijkbaar nutteloos voor ons; ons leven werd er niet door beïnvloed of geregeld. Wij leefden onder invloed van onze ziel. En de ziel bestaat uit drie hoofdgebieden. Ten eerste hebben we ons verstand; dat betekent dat we onze eigen gedachten hebben en dat hier de beslissingen genomen worden. Ons natuurlijk verstand heeft overal z'n gedachten over, zelfs over hoe wij God zien. Ten tweede hebben we onze emoties of gevoelens. En net zo goed als intellectuele mensen zich laten leiden door hun verstand, zijn er emotionele mensen die hun leven laten beheersen door hun gevoelens. Ten derde hebben we onze wil; God heeft elk van ons een vrije wil gegeven om beslissingen te kunnen nemen.
18
Kijk, voordat we uit de Geest geboren werden, beheerste onze ziel ons leven; ons lichaam deed wat we besloten hadden in de ziel. Ons verstand had z'n eigen gedachten, en we konden hierop reageren zoals we zelf wilden, en vervolgens onze eigen conclusies trekken. Hierbij trokken we ons niets aan van wat God wilde, of van wat Hij ons onderwees. Maar dit is niet volgens Gods wil. Voordat we uit de Geest geboren worden, maakt God geen deel uit van ons leven. Pas als dat gebeurt, brengt God onze menselijke geest tot leven. Dan komt Hijzelf in ons wonen door de kracht van de Heilige Geest. Als je het verloop van de pijlen op de tekening volgt, zie je dat de Heilige Geest onze menselijke geest vult; vervolgens stroomt het leven van de Heilige Geest in het leven van onze ziel. God wil ons verstand op de hoogte brengen van Zijn gedachten, van Zijn manier van denken, van hoe Hij ons ziet, van wat Zijn wil is en van de glorieuze waarheden die in Zijn Woord staan. Het is Zijn verlangen dat onze gevoelens onder invloed komen van de Heilige Geest, zodat onze gevoelens en emoties niet langer ons leven beheersen. Toen was God goed, als wij ons goed voelden. Maar als we ons belabberd voelden, was God ook niet goed, en vroegen we onszelf regelmatig af of Hij eigenlijk nog wel van ons hield. Het is niet Gods bedoeling dat ons geloof afhankelijk is van onze gevoelens. Hij wil dat onze emoties onder het oppergezag van de Heilige Geest geplaatst worden, met als doel dat Zijn leven onze gevoelens kan doorstromen. Negatieve, slechte en zelfs verwoestende gedachten kunnen daardoor veranderd worden, wanneer onze wil onderworpen wordt aan de wil van de Heilige Geest. Gods leven doorstroomt onze ziel, ons denken, onze gevoelens en onze wil, waardoor ons lichaam reageert op wat God wil. En als dat gebeurt, zullen we zien dat de Heilige Geest in ons leven zichtbaar wordt, als -zoals Jezus dat noemde- stromen van levend water. En dat is nou precies Gods verlangen. Als we ervoor kiezen om het leven van de Heilige Geest te negeren, dan kiezen we ervoor om te leven op het niveau van onze ziel.; dan nemen we onze eigen beslissingen; dan laten we onze gevoelens ons leven beheersen; dan redeneert ons verstand tegen het Woord van God, en vallen we terug op onze eigen mening. En dan is de Heilige Geest niet in staat, in ons leven te stromen op de wijze die God verlangt, en alles wat we dan doen is het spuien van onze eigen denkbeelden en ideeën. Vrienden, God heeft ervoor gezorgd, dat wij uit de Geest geboren zijn, waardoor we niet langer ons oude leven hoeven te leiden, gescheiden van Hem, en gescheiden van het leven van de Geest. Maar we kunnen in Christus Jezus leven. Wij kunnen nu volledig in Zijn leven en in Zijn kracht leven. Halleluja !
19