Kingdom Faith Cursus
KF13
------------------------------------------------------------------------------------------------
ONZE RIJKE ERFENIS
Colin Urquhart -----------------------------------------------------------------------------------------------Week 1 De voorrechten van Gods zonen Welkom in de naam van de Heer, bij deze nieuwe cassette van de Kingdom Faith Cursus. God heeft ons -in Jezus- een rijke erfenis gegeven, en deze maand delen we samen iets van de geweldige vreugde van die erfenis. Mensen raken nogal gemakkelijk ontmoedigd. We leven in een behoorlijk negatieve wereld; een wereld waarin de mensen altijd ergens kritiek op hebben, en altijd iets veroordelen; een wereld waarin mensen kreunen, steunen en klagen. Zonder dat je het in de gaten hebt, glijd je als christen gemakkelijk mee in die negatieve houding. Er bestaat ook zoiets als een geestelijke negativiteit, en soms hoor je christenen weleens zeggen: "Ach, God heeft helemaal niets aan mij. God kan me absoluut niet gebruiken. Ik zit altijd in de problemen, en ik begrijp niet waarom God die dingen in mijn leven toelaat. Het leven is zo moeilijk, en er zijn zoveel problemen. En ik heb geen zin om de Heer te aanbidden. Ik heb ook geen zin om de Heer te lofprijzen, en in Bijbellezen heb ik helemaal geen zin. En ik heb nu ook geen behoefte om te bidden." Maar mensen zeggen niet alleen negatieve dingen over hun eigen houding en gevoelens. Vaak zijn ze ook negatief over anderen: "Ach, het is allemaal niks in die kerk. Die mensen bestuderen Gods Woord niet eens."En zo gaat het maar door. Zelfs onder christenen is een hoop geroddel, veel jaloezie en nogal wat agressie te vinden. Nu weten we heel goed, dat het zo niet zou moeten zijn. In zijn brieven waarschuwde Paulus de eerste Christengemeenschappen tegen deze dingen. Paulus schreef ook, dat het van wezenlijk belang is, dat we onze gedachten richten op de juiste dingen. Het gaat er niet alleen maar om, dat we geen kritiek moeten hebben, niet veroordelend moeten zijn en niet negatief moeten denken. Paulus schrijft dat we op een positieve manier gebruik moeten maken van ons denken, we moeten ons hart erbij betrekken. In Romeinen, hoofdstuk 8, vers 6 schrijft hij: "Uit zijn op wat het slechte ik wil, heeft de dood tot gevolg; uit zijn op wat de Geest wil, heeft leven en vrede tot gevolg." Dat hebben we al eens eerder gehoord, maar het is goed dat we het nog eens horen, omdat het zo gemakkelijk gebeurt, dat onze gedachten afdwalen van de dingen van de Geest. We vallen dan terug op onszelf, komen terecht bij onze eigen angsten, bij onze eigen gevoelens, bij onze eigen dilemma's en problemen. Het is dan zo verleidelijk alleen nog maar naar onszelf te kijken, en te denken, dat we het ware antwoord op onze problemen wel zullen vinden als we maar diep genoeg in ons verleden duiken, of in onszelf. Uiteindelijk komen we dan tot de ontdekking dat dit nergens toe leidt. We kunnen steeds meer over onszelf te weten komen, maar dat bevrijdt ons niet noodzakelijk van de problemen of noden die we hebben. Ook bevrijdt het ons niet van de duisternis en de zonde die we hierbij ontdekken. Alleen Jezus is in staat ons werkelijk vrij te maken, en dat is ook hetgeen Gods Woord ons leert. In Johannes 8, vers 31, zegt Jezus dat als volgt:
1
"Als u mijn boodschap van harte aanneemt, bent u echte volgelingen van mij; u zult de waarheid kennen en de waarheid zal u bevrijden." In vers 36 voegt Hij daaraan toe: "Pas als de Zoon u zal bevrijden, zult u echt vrij zijn." We moeten niet vergeten, dat we alleen maar door het lezen van Gods Woord, en door te ontdekken wat Hij zegt over onszelf, in staat zullen zijn te wandelen in vrijheid en in bevrijding. Toen Jezus over die dingen sprak, had Hij het tegen mensen die in Hem geloofden, en niet tegen ongelovigen. Hij bedoelde toen niet de vrijheid die je krijgt, als je voor het eerst je geloof in Jezus legt. Toen Hij die woorden sprak, maakte Hij Zich zorgen over de mensen die al in vrijheid leven. Tegen die mensen zegt Hij, dat ze in vrijheid zullen leven, als ze in Zijn Woord leven. Het gebeurt zo gemakkelijk, dat onze ogen afdwalen van wat God zegt over onszelf. We vergeten telkens weer de dingen te zien, zoals God ze ziet. We bekijken alles met menselijke ogen. En het is dan ook geen wonder dat we zo vaak verslagen en angstig zijn, en op die manier dezelfde reacties en houding hebben als niet-gelovigen. Het is daarom een goed idee om nu het Woord te bestuderen en iets te ontdekken van deze rijke erfenis. In de afgelopen maanden hebben we al veel ontdekt; Jezus is op aarde gekomen om mensen deel te laten zijn van Gods Koninkrijk. Hij laat ons dat Koninkrijk nu al binnengaan, en wij kunnen nu al het geschenk van het eeuwige leven ontvangen. En dan is er ook nog die rijke hoop, dat wanneer we Jezus zien, we net zo zullen zijn als Hij. Ook weten we, dat Hij op een dag terug zal komen, en dat Hij iedereen met Zich zal meenemen, die Hem erkent als Heer; zij zullen met Hem in glorie regeren. Op den duur zullen we al die dingen wel begrijpen, maar wat nu van belang is, is de rijke erfenis die God voor ons ter beschikking heeft gesteld, omdat we deel uitmaken van Zijn Koninkrijk. Ik wil hier ook nog eens de nadruk leggen op een zinnetje, wat op alle werkbladen terug te vinden is. Wanneer je als groep een onderwerp bestudeert, vermijdt dan, dat alleen maar je eigen mening centraal staat. Als we werkelijk willen groeien in de waarheid, en als we werkelijk willen leven in vrijheid, dan moeten we ontdekken wat God zegt in Zijn Woord. We moeten onze opvattingen en ideeën vervolgens onderwerpen aan wat Hij ons zegt en openbaart. Natuurlijk snappen we niet altijd alles wat we in het Woord lezen, en sommige dingen die we ontdekken lijken misschien wel heel ver van ons bed. Toch moeten we niet vergeten, dat God ons telkens weer meer van de waarheid wil openbaren, met de bedoeling dat ons verstand steeds meer gaat begrijpen wat God voor ons gedaan heeft in Jezus. Dan pas kunnen we in de kracht van die waarheden leven. Als jullie groep zich dus in het algemeen voornamelijk bezig houdt met het ventileren van eigen meningen, dan zul je begrijpen dat het de hoogste tijd is dat je jouw gedachten en jouw hart daadwerkelijk gaat onderwerpen aan wat God jou laat zien in Zijn Woord. We hebben gebeden dat God ons zou vullen met de Heilige Geest, en toen we ons hart en ons leven aan Hem gaven, werden we geboren uit Gods Geest. En omdat we christenen zijn, is de Heilige Geest een realiteit in ons leven, maar ook omdat we God daarom gevraagd hebben, en omdat we geloven dat Hij de kracht van Zijn Heilige Geest in ons leven zal toelaten. Kijk, het eerste wat we ten aanzien van onze rijke erfenis moeten begrijpen, is dat we zonen van God zijn, omdat Hij ons Zijn Geest heeft gegeven; we zijn Gods kinderen. In het eerste hoofdstuk van zijn evangelie, schrijft Johannes in vers 12: "Wie Hem ontvingen en in Hem geloofden, kregen van Hem het recht kinderen van God te worden."
2
De sleutel van het privilege dat we Gods zonen zijn, en dat we Zijn kinderen zijn, is het feit dat we ons geloof gelegd hebben in de Here Jezus Christus. Wij geloven dat Hij de Zoon van God is, die door de Vader is gestuurd, die voor ons is gestorven, en die voor ons weer uit de dood is opgestaan. Wij geloven dat Hij leeft en dat Hij met de Vader heerst in glorie, en dat Hij Zijn Heilige Geest over ons heeft uitgestort. En Hij heeft ons de Heilige Geest gegeven, om in ons te leven. Als wij gehoorzaam zijn aan God, en als wij leven voor Zijn eer en glorie, dan zullen we leven in de kracht van de Heilige Geest, waardoor we nooit en te nimmer zullen vergeten dat wij de kinderen van God zijn, dat we de zonen van God zijn. We hebben al eerder gezien, dat niet alle mensen op de wereld Gods kinderen zijn, in dezelfde betekenis als wanneer de bijbel daarover spreekt. In de bijbel wordt gesproken over Gods kinderen, wanneer iemand wedergeboren is, wanneer iemand geboren wordt uit de Heilige Geest. Het is dus een groot voorrecht voor ons, dat God ons opneemt in Zijn familie, dat wij Zijn zonen worden, dat wij Zijn kinderen mogen zijn. De bijbel spreekt niet over de dochters van God; in het Nieuwe Testament wordt steeds gesproken over de Zonen van God. Het is niet nodig, dat we hier nu meteen een vrouw-onvriendelijke houding in ontdekken. Waar het in feite om gaat, is dat de verhouding van God tot ons is, als de relatie tussen een vader en zijn kinderen, als de relatie tussen een vader en zijn zonen. Onze positie is de bevoorrechte positie die we samen met Jezus hebben, als mede-erfgenamen van alles wat de Vader ons wil geven. En dat is nou precies wat het betekent, om in de bevoorrechte positie van een zoon te zijn. In hoofdstuk acht van zijn brief aan de Romeinen, zegt Paulus in vers 15: "Want de Geest die God u gaf, maakt geen slaven van u, zodat u weer in angst zou moeten zitten; nee, de Geest heeft u kinderen van God gemaakt en door die Geest roepen wij tot God: Abba, Vader !" We kunnen God aanspreken als "Vader". En het woord "Abba" heeft een heel intieme betekenis. Het is een voorrecht om God "Abba" te mogen noemen, maar tegelijkertijd laat het een groot respect zien. Het is alsof we zeggen: "Papa. Pappie. Vader", maar als we dat zeggen, beseffen we terdege dat we Gods kinderen zijn, die de Heerschappij en de Goddelijkheid van hun Vader in hun leven erkennen. Het is uiteraard niet Gods bedoeling, om ons als slaven allerlei commando's te geven, alsof we niets meer zijn dan knechten, die willoos Zijn bevelen moeten opvolgen. Nee ! Wij zijn geen slaven meer. Wij zijn niet meer bevreesd hoe God ons zal gaan behandelen. Wij zijn niet langer bang dat Gods toorn en Gods wraak over ons zullen komen, omdat daar nu het bloed van Jezus tussenbeide is gekomen. Door dat bloed zijn we aanvaardbaar geworden voor God, door dat bloed hebben we vergeving ontvangen, en door dat bloed heeft Hij Zijn liefde voor ons laten zien. Hij heeft Zijn overweldigende liefde voor ons laten zien, door Zijn Zoon voor ons de dood in te sturen. En door het simpele feit, dat Hij ons de Heilige Geest heeft gegeven, laat Hij zien dat Hij ons accepteert. En daarmee laat Hij zien, dat wij Zijn Zonen zijn, dat wij Zijn kinderen zijn. We hoeven er niet meer over in te zitten of God ons al dan niet aanvaardt; maar we kunnen blij zijn dat Hij ons geaccepteerd heeft, en dat we in de kracht en de waarheid daarvan kunnen leven. Kijk, een zoon is anders dan een slaaf, in die zin, dat een vader zijn zoon begeleidt, hij traint zijn zoon en hij straft hem. En al die dingen horen bij liefde, niet waar ?
3
Een vader straft zijn kinderen in liefde; evenzo straft God de Vader ons in liefde. Omdat we Zijn zonen zijn, betekent dat nog niet dat we ongehoorzaam kunnen zijn en vervolgens alleen maar doen waar we zin in hebben. In de gelijkenis van "De verloren zoon" eist de jongste zoon zijn erfdeel op; vervolgens vertrekt hij en maakt al het geld op. Hij moet eerst in een situatie van hopeloze armoede belanden, voordat hij beseft, dat hij terug moet keren naar zijn vader. Pas dan laat hij zijn vader toe, werkelijk van hem te houden en laat hij zich weer opnemen in de familie. En pas dan ervaart hij, dat deze erfenis betekent dat hij van zijn vader houdt en zijn vader van hem. Kijk, God brengt ons niet Zijn Koninkrijk binnen met de bedoeling dat wij vervolgens onze erfenis er doorheen jagen, door precies te doen waar wij zelf zin in hebben. Hij heeft voor elk van ons een heel duidelijk plan en een concrete bedoeling; de details daarvan zijn natuurlijk voor elk van ons verschillend, maar we hebben wel een gemeenschappelijk doel: het is Gods verlangen, dat we door ons erfdeel zullen leven als Zijn kinderen. Hij wil dat wij leven als Zijn Zonen. En dat betekent, dat Hij ons wil voorgaan, dat Hij ons wil leiden. Door de Heilige Geest wil Hij ons leiden, om het plan tot uitvoering te brengen, wat Hij voor ons heeft. Niet een plan voor slaven, die bang zijn voor de toorn en de wraak van God, maar een plan voor Zijn zonen en dochters, die Zijn liefde kennen. Zelfs in de beproevende omstandigheden in ons leven -waar we meestal maar bitter weinig van begrijpen- blijft Hij onze Vader en blijven wij Zijn kinderen. Ook dan weten we dat Hij ons volmaakt liefheeft met een liefde die nooit faalt. We weten dat Hij ook dan bij ons is. Niet voor niets sprak Jezus in Mattheüs 28, vers 20 de volgende woorden: "Ik ben altijd bij jullie, tot aan de voleinding van de wereld." Net zoals Jezus deed, kunnen ook wij God "Vader" noemen. En het was Jezus, die ons het "Onze Vader" leerde; Hij sprak toen over Zijn Vader en Onze Vader. Na de opstanding ontmoette Hij Maria Magdalena. Hij zei toen tegen haar: "Ik ga nu opstijgen naar mijn Vader, die ook jullie Vader is." (Joh. 20:17) Het is dus fantastisch dat God toestaat, dat we werkelijk een relatie met Hem hebben, dat wij Hem "Vader" mogen noemen. Maar het is Zijn verlangen dat we gaan deelnemen aan de erfenis, om te zien wat dat allemaal betekent. Hij wil dat wij begrijpen, dat wij meedelen in alles wat Jezus van Hem erft. Wij zijn mede-erfgenamen met Jezus. Alles wat Jezus erft uit het Koninkrijk -zelfs de glorie van God de Vader- wordt gedeeld en mede geërfd door de zonen. Nu is het niet zo, dat wij zelfs maar de geringste glorie van onszelf hebben, maar we zullen wel meedelen in de glorie en de erfenis die Jezus ontvangt van de Vader. In Romeinen hoofdstuk 8 zegt Paulus hierover in vers 16 en 17: "De Geest van God zelf valt onze geest bij en verklaart dat wij kinderen van God zijn. Zijn we kinderen, dan zijn we ook erfgenamen; erfgenamen van God namelijk samen met Jezus. Want als we delen in het lijden van Christus, zullen we ook delen in zijn heerlijkheid." Meedelen in de erfenis, is ook meedelen in de kosten, van wat het betekent gehoorzaam te zijn aan God. Het betekent ook, dat we moeten beseffen, dat ons leven niet meer aan onszelf toebehoort en dat we niet alleen maar kunnen doen waar we zelf zin in hebben. Want God heeft een heel specifiek plan voor ons leven, een heel speciaal doel. Het is een voorrecht om een zoon van God te zijn, maar het geeft ook bepaalde verantwoordelijkheden; zonen moeten de Vader behagen. Misschien herinner je je nog wel, dat in Jezus' tijd een zoon werd opgevoed om op zijn vader te lijken.
4
Hij groeide niet op als een onafhankelijk individu, zoals in moderne gezinnen. Tegenwoordig voeden we kinderen op in onafhankelijkheid. We bereiden ze voor om het huis te verlaten, een baan te vinden, en hun eigen huis of gezin te beginnen. Het wordt van de kinderen verwacht, dat ze steeds onafhankelijker worden. In de samenleving waarin Jezus leefde, werd van een zoon niet verwacht dat hij weg groeide van zijn vader. Er werd juist van hem verwacht, dat hij steeds meer op zijn vader ging lijken. Kijk, en dat wil God ook zien in ons leven; het is Zijn verlangen dat wij steeds meer op Hem gaan lijken. Hij wil dat wij gaan beseffen, dat juist omdat wij Hem Vader noemen, Hij wil dat wij meer en meer op Hem lijken. Het is absoluut niet Zijn bedoeling, dat wij denken dat we op een slaafse wijze Zijn bevelen in ons leven moeten gehoorzamen. Hij heeft ons een nieuw hart van liefde voor Hem gegeven, en daarom kunnen we van Hem houden door te doen wat Hij van ons verlangt. In Johannes 14, vers 23, zei Jezus hierover: "Wie mij liefheeft, zal mijn woorden ter harte nemen." Niet omdat we knechten of slaven zijn, maar omdat we zonen zijn; zonen die houden van hun Vader, die hun Vader willen behagen, die op hun Vader willen lijken, die op hun broer Jezus willen lijken. Jazeker, in het Hebreeuws staat er te lezen, dat Jezus Zich er niet voor schaamde om mensen Zijn broers te noemen. Snap je welke rijke erfenis we hebben ? Wij zijn de zonen van God, wij zijn Jezus' broers, wij kunnen samen met Jezus alles beërven, wat Hij erft van God. De kosten daarvan zijn, dat wij eerst het Koninkrijk van God moeten zoeken; eerst zoeken we de heerschappij van God ; eerst zoeken we het gezag van God in ons leven. We willen dat God met ons doet, wat Hem goed dunkt. We willen gehoorzaam zijn aan Hem. We willen in ons leven laten zien wat het betekent bij het Koninkrijk te horen, wat het betekent om zonen van God te zijn, wat het betekent om een kind van God te zijn. Wij leven in een machtige, bevoorrechte positie, en we hoeven nooit te twijfelen aan de liefde die God voor ons heeft. Maar al die dingen zullen onwerkelijk zijn, als we in ons hart niet de openbaring hebben, dat we een kind van God zijn, dat we een zoon van God zijn. Die openbaring heeft levens en bedieningen veranderd. Wanneer God tegen je zegt, dat jij Zijn zoon bent, is dat zo'n overweldigende, blije ervaring. Het lijkt dan te mooi om waar te zijn. Voordat je dit ervaart, lijkt het wel, alsof het leven als christen geen voorrechten kent, in die zin: dat er van je verwacht wordt dat je bidt, dat je lofprijst en dat je dient, omdat God nu eenmaal God is, en jij niets voorstelt. Daarom verwacht je ook niet dat God jou veel zal geven. Je hebt het gevoel dat jij God alleen maar moet dienen, omdat Hij de Almachtige Schepper is. In die situatie komt de openbaring tot je hart, dat jij Gods Zoon bent. Pas op zo'n moment begin je de geweldige liefde te begrijpen, die God voor ons heeft . Stel je toch eens voor: we hebben nergens recht op, we verdienen niets van God, maar toch is het Zijn keuze om ons Zijn zonen te maken. Wat een wonderlijke God, wat een wonderlijke liefde, wat een wonderbaarlijke erfenis. Dank U Vader, dat U ons Uw zonen heeft gemaakt. Amen.
5