stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het IevensmddeIenbedrijf
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG
behandeld door
doorkiesnummer
ons kenmerk
K. Smit-Vermeulen
0348-712521
201 5verplichtstelling
onderwerp
Datum
Bijlagen
Wijziging verplichtstelling Stichting
20 oktober 2015
3
bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf
Geachte heer, mevrouw, Hierbij ontvangt u, namens de sociale partners in de Levensmiddelenbranche en betrokken bij Stichting Bedrijfstakpensioenfonds veer het Levensmiddelenbedrijf (hierna: Bpf Levensmiddelen), de aanvraag tot aanpassing van de verplichtstelling van de pensioenregeling van Bpf Levensmiddelen per 1 januari 2016. Sociale partners Bij het pensioenfonds zijn de volgende sociale partners betrokken:
•
FNV
•
CNV Dienstenbond
•
Vakcentrum Levensmiddelen
•
Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Levensmiddelen (VGL)
Reden aanpassing verplichtstelling De sociale partners betrokken bij Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf besloten in 2015 cm de pensioenrichtleeftijd voor deelnemers geboren na 31 december 1949 in de pensioenregeling met ingang van I januari 2016 te verhogen van de eerste dag van de maand waarin de 65-jarige eeftijd wordt bereikt naar de eerste dag van de maand waarin de 67-jarige Ieeftijd wordt bereikt. Zi] verzoeken u de verplichtstefling dienovereenkomstig te wijzigen.
Overzicht van bijiagen In verband met voornoemd verzoek, ontvangt u de volgende bijiagen: • g
tekst van de integrale omschrijving van de gewenste werkingssfeer van de verplichtstelling na wljzlglng;
postadres Postbus 3183 3502 GD Utrecht I bezoekadres Rijnzathe 10 3454 PV De Meern I telefoon (088) 008 40 04 I e-mai’
[email protected] I website www.pensioenlevensmiddelen.nI II
pagina
datum
ons kenmerk
2
20 oktober 2015
2015 verplichtstelling
•
formulier representativiteitsgegevens met als peildatum 1 juni 2Q15 Invloed wziging werkingssfeet op representativiteit In verband met het optrekken vande pensioenrichtleeffijd van 65 naar 67 jaar, hebben wij gekeken naar de verwachte invloed op de tepresentativiteit. Hiertoe hebben wij in kaart gebracht hoeveel deelnemers 65 jaar en ouder zijn. Het pensioenfonds kent geen actieve deelnemers die 65 jaar en ouder zijn. In de Levensmiddelenbranche zijn relatief weinig werknemers van 60 jaar en ouder werkzaam. 288 deelnemers in het bestand van het pensioenfonds zijn per 31 december 2014 64 jaar en werkzaam bij een werkgever (deze gegevens zijn gebaseerd op jaarwerkcijfers). Wanneer we aannemen dat dit aantal blijft werken wanneer zij 65 zijn, heeft dit geen invloed op het representativiteitscijfer van 85%, zelfs als zij allen bij ongeorganiseerde werkgevers werken.
•
Een door het bestuur ondertekend exemplaar van de wijzigingen van de reglementen.
Reglementen U ontvangt een door het bestuur ondertekende exemplaar van het pensioenreglement geldend per 1 januari 2016. Effect van de wijziging op de doorsneepremie en de kostendekkende premie Het bestuur zal zich bij de vaststelling van de premie rekening gehouden met relevante omstandigheden zoals het verhogen van de pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar. Tot slot
Wilt u de ontvangst van deze aanvraag per email aan ons bevestigen? U kunt hiervoor het volgende e-mailadres gebruiken: keIly.vermeulenachmea.nl. Wij verzoeken u ons spoedig te informeren over uw besluit op voornoemde aanvraag van sociale partners tot wijziging van de verplichtstelling van Bpf Levensmiddelen.
Met vriendelijke groet, namens Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf,
Ben Boosten Accountmanager Syntrus Achmea Pensioenbeheer N .V. Bijlagen: 3
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
FORMULIER REPRESENTATIVITEITSGEGEVENS (bedoeld in artikel 2, onderdeel h, artikel 3, onderdeel f, artikel 4, eerste lid, onderdeel d van de Regeling betreffende aanvragen op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000)
Bij een aanvraag om verplichtstelling dienen de representativiteitsgegevens, de gebruikte bronnen en de gehanteerde onderzoeksmethodiek te worden opgegeven. Deze opgave kan worden ingediend aan de hand van dit formulier. Gebruikmaking van dit formulier is vereist bij een percentage representativiteit onder de 60% en ingeval beargumenteerde zienswijzen tegen de representativiteit daartoe aanleiding geven.
INHOUD 1
REPRESENTATXVXTEITSOPGAVE
•
Werkgeversgegevens o Direct aan het bedrijfstakpensioenfonds gebonden werkgevers o Werkgevers gebonden door de verplichtgestelde werkingssfeer
•
Gegevens werkzame personen o Direct aan het bedrijfstakpensioenfonds gebonden werkzame pe rsone n o Werkzame personen gebonden door de verplichtgestelde werkingssfeer
2
TOELICHTING
• • • • •
Gehanteerde onderzoeksmethode Gebruikte bronnen Wijze van meting Relatie tot de werkingssfeer Actualiteit van de cijfers
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H.G.J. Kamp
PaLIna
I
an
12
1
REPRESENTATIVITEITSOPGAVE
Het verplichtstellen van de deelname in een bedrijfstakpensioenfonds (bpf) vereist dat, naar het oordeel van de minister, het georganiseerde bedrijfsleven dat de aanvraag om (wijziging/intrekking van de) verplichtstelling indient een belangrijke meerderheid van de in de betreffende bedrijfstak(ken) werkzame personen vertegenwoordigt. Het meerderheidsvereiste wordt aan de hand van de representativiteitsgegevens bepaald. De mate van representativiteit wordt als volgt berekend: •
•
het aantal werknemers in de betreffende bedrijfstak(ken) in dienst van werkgevers direct betrokken bij het bpf (indien van toepassing md. personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak) (teller), gedeeld door: het totale aantal werknemers in de betreffende bedrijfstak(ken) in dienst van werkgevers vallend onder de werkingssfeer (indien van toepassing md. personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak) (noemer).
De in de verplichtstelling van het bpf gedefmnieerde werkingssfeer dient als uitgangspunt voor het bepalen van de aantallen personen in zowel de teller als de noemer. Tot het aantal personen kunnen naast werknemers ook zelfstandigen worden gerekend, indien in de werkingssfeer bepaald is dat deze ook op hen van toepassing is. Zelfstandigen dienen in voorkomend geval in de totaaltelling te worden meegenomen. Daarenboven dient in voorkomend geval in de representativiteitsopgave apart melding te worden gemaakt van de aantallen van deze specifieke groep, en van de betrouwbaarheid van de gebruikte bronnen. Wanneer het bij de aanvraag slechts om een deel van de werkingssfeer gaat of om één of meer van de bedrijfstakken in het geval van een bpf dat volgens de opgave van partijen meerdere afgebakende bedrijfstakken omvat, dan dient de representativiteitsopgave betrekking te hebben op de werkingssfeer van het deel van de bedrijfstak of de bedrijfstak(ken) waarop de aanvraag zich richt. In het geval van meerdere bedrijfstakken impliceert dit dat voor elke afzonderlijke bedrijfstak waarop de aanvraag betrekking heeft separaat de vereiste representativiteitsopgave dient te worden gegeven. Gezien de verstrekkende consequenties van het verplichtstellen van de deelname in een bpf is het noodzakelijk dat de representativiteitsopgave voldoet aan de eisen van: • • • • •
reproduceerbaarheid validiteit interne consistentie onderzoekstechnische kwaliteit, en actualiteit
Het is een vereiste voor de beoordeling van het representativiteitscijfer dat dit reproduceerbaar is. Brongegevens, gebruikte enquête, uitgevoerde berekeningen, analyses en extrapolatie moeten beschikbaar zijn, zodat desgevraagd een accountant, dan wel het Ministerie van SZW op basis hiervan het cijfer zelfstandig kan reproduceren. Het begrip validiteit heeft betrekking op de vraag of daadwerkelijk is gemeten wat beoogd was. Is het te meten begrip, werkzame personen, op de juiste wijze gedefinieerd en zijn vervolgens de werkzame personen ook conform de operationalisering gemeten. Voor het begrip werkzame personen bijvoorbeeld speelt dan de werkingssfeer een rol en of op een juiste wijze is gecorrigeerd voor werkzame personen die in de werkingssfeer worden uitgesloten.
Pai,,na 2 van 12
Bij de interne consistentie gaat het om gebruikte meeteenheden. De eenheid in de teller moet overeenstemmen met de gehanteerde eenheid in de noemer. In teller en noemer moeten standcijfers (gemeten op een bepaald moment) of stroomcijfers (gemeten over een periode) worden gebruikt. De definitie van werkzame personen moet in beide gelijk zijn. En ook de peildatum of de peilperiode moeten in teller en noemer vergelijkbaar zijn. Bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderzoek wordt nagegaan of voldaan is aan de vereisten van zorgvuldigheid. Het gaat hierbij om zaken als de gebruikte methode om de gegevens te verzamelen, de omvang van de enquëte, de hoogte van de non-respons, de gebruikte weging, gehanteerde analyses en uitgevoerde berekeningen. De gegevens waarop het representativiteitscijfer is gebaseerd, mogen in principe niet ouder zijn dan één jaar, te rekenen vanaf de indiening van de a a nvra a g. Cm te kunnen beoordelen of aan deze criteria wordt voldaan, dient een toelichting te worden gegeven op de verstrekte werkgeversgegevens en gegevens over het aantal werkzame personen.
PagrnaJ van 12
WERKGEVERSGEGEVENS
1
Direct aan het bpf gebonden werkgevers Hoeveel werkgevers vallen direct onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf’? 1534
Gee aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn.
I 2
01-06-2015
Werkgevers gebonden door de werkingssfeer van de verplichtstelling Wat is het totale aantal werkgevers dat valt onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf? 3197 Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 01-06-2015
De wijze waarop de gegevens zijn verkregen over het aantal werkgevers dat direct en in totaal onder de werkingssfeer van het bpt valt moet worden toegelicht. Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten al dan niet relevant zijn. Indien een van de genoemde methoden van toepassing is, dienen de vragen waarvoor een is opgenomen te worden aangekruist en te worden beantwoord. De toelichting kunt u opnemen in het daarvoor opgenomen tekstvak. Als u meet ruimte in het tekstvlak nodig heeft klikt u op de rand van het tekstvlak en kunt u door te slepen het tekstvak vergroten. De eerste vraag dient altijd te worden beantwoord. Er zijn globaal 3 methoden, die elkaar overigens niet uitsluiten: gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, onderzoek en extrapolatie. Daarnaast moet zonodig een toelichting wotden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achtet de genoemde aandachtspunten is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel 2 van dit formulier. Dat deel gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5). ‘‘
Een werkgever valt direct onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf als hij lid is van een werkgeversorganisatie die betrokken is bij de aanvraag om verplichtstelli ng. Pagina4van 12
Bestaande bronnen/bestanden Geef voor het uitgevoerde onderzoek naar de bij vraag 1 en 2 opgegeven aantallen een beschrijving van: • de gebruikte bronnen (ad. 2) • de bronnen in relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) • de uitgevoerde correctie in de bronbestanden (ad. 4) Voor het toetsen van de representativiteit hebben wij obv de Iedenlijst van het Vakcentrum ( 01-7-2015) en de VGL (01-06-2015) bepaald welke werkgevers georganiseerd zijn. Door dit te vergelijken met de administratie (01-06-2015) van het bedrijfstakpensioenfonds hebben wij bepaald hoeveel werknemers er georganiseerd zijn en wat het totaal aantal werknemers. De vrijwillig aangesloten ondernemingen zijn buiten beschouwing gelaten, er zijn geen vrijgestelde werkgevers.
LI
Er is gebruik gemaakt van meerdere bestanden. Geef onderstaand een beschrijving van: • de representativiteit van de bestanden (ad. 2) • uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2) • de wijze van ‘matching’ van de bestanden (ad. 1) Er is één op één ‘gematched’ tussen de twee bestanden. Er zijn geen dubbeltelingen. Wel is het mogelijk dat er werkgevers zijn die bij nader inzien wel gematched zouden moeten zijn. Dit zou het representativiteitscijfer naar boven bijstellen.
LI
De bronnen sluiten niet volledig aan bij de werkingssfeer, Geef een beschrijving van: • de correcties die zijn uitgevoerd (ad. 4) N.V.T.
I
On d e rzoe k
LI
Er is (aanvullend) steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van een enquête. Geef een beschri]ving met cijfermatige onderbouwing van: • de gehanteerde methodiek (ad. 1) • het steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ad. 1) • de respons (ad. 1) • de representativiteit van de steekproef (ad. 1) • eventueel gebruik van aanvullende informatie (ad. 1) • toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1)
I
N.V.T.
Extrapolatie
Pazina 5 n 12
fl
Onderzoeksgegevens zijn middels andere bronnen geëxtrapoleerd. Geef een beschrijving met cijermatige onderbouwing van: • de hiervoor gebruikte bronnen (ad. 2) • de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2) • de verschil)en tussen de bronnen (ad. 2)) • eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4) N.V.T.
Peildatum
J
Er zijn gegevens gebruikt ouder dan een jaar, (terug)gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag. Geef een beschrijving van: • de reden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (ad. 5) • de aannemelijkheid dat sindsdien binnen de bedrijfstak geen grote fluctuaties in de genoemde aantallen zijn opgetreden. Indien we! sprake is van grote fluctuaties is aanvullend onderzoek of extra polatie nodig (ad. 5)
Overig Overige opmerkingen
Pina6 van 12
GEGEVENS WERKZAME PERSONEN
Direct aan het bpf gebonden werknemers2
3
Hoeveel werknemers worden direct aan het bpf gebonden (in voorkomend geval inclusief personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak(ken)zoals zzp-ers)?
I
72.739 In voorkomend geval: het aantal personen dat in een andere hoedanigheid werkzaam is in de bedrijfstak(ken) en direct aan het bpf gebonden is?
I
N.V.T.
Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn.
I
01-06-2015
Werknemers gebonden door de verplichtstelling
4
Wat is het totale aantal werknemers dat valt onder de werkingssfeer van de verplichtstelling (in voorkomend geval inclusief personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak(ken) zoals zzp-ers) ?
I
85.446
In voorkomend geval: het aantal personen dat in een andere hoedanigheid werkzaam is in de bedrijfstak( ken) en waarop de verplichtstellingsaanvraag betrekking heeft? N.V.T.
Geef aan op welke peildatum dan wet over welke periode de gegevens verzameld zijn.
I
01-06-2015
De wijze waarop de gegevens zijn verkregen over het aantal werkzame personen, dat direct en in totaal onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf valt, moet worden toegelicht. Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van ie gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten at dan niet relevant zijn. Indien een van de genoemde methoden van toepassing is, dienen de vragen waarvoor een ‘D’ is opgenomen te worden aangekruist en te worden beantwoord. De toelichting kunt u 2
Een werknemer valt direct onder de werkingssfeer van het bpf als hij werkzaam
is bij een werkgever die lid is van een werkgeversorganisatie betrokken bij het
bpf.
P,izina7 van 12
opnemen in het daarvoor opgenomen tekstvak. Als u meet ruimte in het tekstvlak nodig heeft, klikt u op de rand van het tekstvlak en kunt u door te slepen het tekstvak vergroten. De eerste vraag dient altijd te worden beantwootd. Er zijn globaal 3 methoden, die elkaar overigens niet uitsluiten: gebtuik maken van bestaande bronnen/bestanden, onderzoek, en extrapolatie. Daarnaast moet zonodig een toelichting worden gegeven op de actualiteit van de gebtuikte gegevens. Achtet de genoemde aandachtspunten is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel 2 van dit formulier. Dat deel gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5).
Bestaande bronnen/bestanden Voor het geef een • de • de • de • de
uitgevoerde onderzoek, beschrijving van: gebruikte bronnen (ad. 2) bronnen in relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) uitgevoerde correctie in de bronbestanden (ad. 4) gehanteerde meeteenheid (ad. 3)
Voor het toetsen van de representativiteit hebben wij obv de Iedenlijst van het Vakcentrum ( 01-07-2015) en de VGL (01-062015) bepaald welke werkgevers georganiseerd zijn. Door dit te vergelijken met de administratie (01-06-2015) van het bedrijfstakpensioenfonds hebben WI] bepaald hoeveel werknemers er georganiseerd zijn en wat het totaal aantal werknemers. De vrijwillig aangesloten ondernemingen zijn buiten beschouwing gelaten, er zijn geen vrijgestelde werkgevers. .
Li
Indien gebruik is gemaakt van meerdere bestanden, geef een beschrijving van: • de representativiteit van de bestanden (ad. 2) • uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2) • de wijze van matching van bestanden (ad. 1) Er is één op één ‘gematched’ tussen de twee bestanden. Er zijn geen dubbeltelingen. Wel is het mogelijk dat er werkgevers zijn die bi] nader inzien wel gematched zouden moeten zijn. Dit zou het representativiteitscijfer naar boven bijstellen.
Li
Sluiten de bronnen niet volledig aan bi] de werkingsseer, geef een beschrijving van: • de correcties die zijn uitgevoerd (ad. 4)
I
N.V.T.
7
On d e rzoe k
Li
Is er aanvullend steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van een enquête, geef een beschrijving van:
Pagina S van 12
• • • • • •
I
de gehanteerde methodiek (ad. 1) het steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ad. 1) de respons (ad. 1) de representativiteit van de steekproef (ad. 1) eventueel gebruik van aanvullende informatie (ad. 1) toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1 )
N.V.T.
Extrapolatie
LI
Indien onderzoeksgegevens middels andere bronnen zijn geextrapoleerd, geef een beschrijving van: • de hiervoor gebruikte bronnen (ad. 2) • de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2) • de verschillen tussen de bronnen (ad. 2) • eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4)
I
N.V.T.
I
Peildatum
U
Zijn gegevens gebruikt ouder dan een jaar, (terug)gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag, geef een beschrijving van: • de reden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (ad. 5) • de aannemelijkheid dat sindsdien binnen de bedrijfstak geen grote fluctuaties in de genoemde aantallen zijn opgetreden. Indien wel sprake is van grote fluctuaties is aanvullend onderzoek of extrapolatie nodig (ad. 5) N.V.T.
I
Overig
U
Overige opmerkingen
N.V.T.
2
TOELICHTING
De door partijen bij een aanvraag tot (wijziging/intrekking van de) verpichtsteling van de deelname in een bpf aangeleverde representativiteitsgegevens dienen, ten behoeve van de beoordelingscriteria, te worden voorzien van een toelichting op de volgende punten: 1.
De wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd
Paina 9 an 12
a. populatieonderzoek b. steekproefonderzoek c. extrapolatie 2.
De gebruikte bronnen voor het ondetzoek a. uitgevoerde correcties
3.
De wijze van meting a. aard van de gegevens
4.
De relatie tot de werkingssfeer van de verplichtstelling a. uitgesloten werkzame personen b. vrijwillige aansluiting c. vrijgestelden U. deelnameleeftijd
5.
De peildatum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben
ad 1
Gehanteerde onderzoeksmethode
Het is noodzakelijk dat een beschrijving van de gehanteerde onderzoeksmethode wordt gegeven. Het gaat om de vraag hoe de gegevens zijn verzameld. Idealiter wordt er gebruik gemaakt van populatiebestanden, zowel voor werkgeversaantallen als aantallen werkzame personen. Indien geen populatiegegevens beschikbaar zijn, kan gebruik worden gemaakt van steekproefonderzoek. Het gebruik van steekproefgegevens vereist dat een toelichting wordt gegeven op de uitvoering van de enquëte, de respons, de representativiteit, verzamelde aanvullende informatie, uitgevoerde berekeningen en schattingen. Aandachtspunten: • Beschrijving van de gehanteerde onderzoeksmethode. • Een beschrijving van de hierbij gebruikte bestanden. • De manier waarop de steekproef is getrokken (waaronder het gebruikte steekproefkader). • De respons van de steekproef. • De representativiteit van het steekproefonderzoek. • Op bestanden toegepaste correcties ten opzichte van de populatie; • Het gebruik van aanvullende informatie. • De manier waarop berekeningen, schattingen en eventuele extrapolaties zijn uitgevoerd. • Het is niet zorgvuldig om het aantal werkzame personen van niet responderende bedrijven op nul te schatten. Streef altijd naar de verkrijging van gegevens uit één bronbestand. Dit doet u door het bestand, waarin de gegevens van de bij het bpf betrokken werkgevers zijn opgenomen, te matchen met het bestand waarin de totale aantallen werkgevers en werkzame personen zijn opgenomen. Een nadere uitleg over de uitvoering van het matchen van bestanden is te vinden in het rapport Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv-verzoeken, Stand van Zaken 2008, eindrapport, p. 20 (zie de website htt://cao.szw.nI, ondet achtereenvolgens: Actueel; Archief; 2008; Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv verzoeken 2008). ad 2
Gebruikte bronnen
Een representativiteitsopgave moet een beschrijving bevatten van de gebruikte bronnen. Niet alle bronnen zijn even betrouwbaar. Ook zijn niet alle bronnen even volledig gegeven de werkingssfeer van de verplichtstelling. Inherent hieraan is het gebruik van meerdece bronnen. Van belang is dat de gebruikte bronnen en de daarbij gehanteerde berekeningen goed worden beschreven.
Pagma 10 van 12
Aandachtspunten: • Het is aan te bevelen zo mm mogelijk bronnen te gebruiken. • Warden gegevens uit verschillende btonnen gebruikt, dan vereist dit een toelichting op onderlinge vergelijkbaarheid waarbij aandacht nodig is vaor dubbeltellingen, uitgesloten groepen werkzame personen en verschillen in meetmomenten. • Gebruik van branche- of sectoronderzoek vereist een toelichting op de representativiteit van de gegevens. Aandacht vereist de periode waarin het onderzoek is gehouden, de onderzoeksmethode en de relatie tot de we rki ng ssfee r. • Ten aanzien van de gebruikte bronnen wordt aandacht gevraagd voor de vrijwillig aangesloten werkgevers, (gedeeltelijk) vrijgestelde werkgevers en de actualiteit van de gegevens. ad3
Wijze van meting
Uitgangspunt bij het berekenen van het representativiteitscijfer is dat de teller en de noemer warden uitgedrukt in dezelfde eenheid. Idealiter warden de teller en de noemer uitgedrukt in aantallen persanen. Andere meeteenheden warden in principe afgeraden. Andere maatstaven die worden gebruikt am tot een berekening te komen van het aantal personen zijn de loonsom, aantal fte’s of amzetgegevens. U dient dan wel aannemelijk te maken dat de gebruikte maatstaf een goede afspiegeling is van het aantal personen zodat geen sprake is van een systematische, eenzijdige vertekening van de representativiteitsgegevens. In geval van fte als meeteenheid moet aannemelijk warden gemaakt dat de parttimefactor van bij het bpf betrokken werkgevers ten opzichte van door de verplichtstelling gebonden werkgevers vergelijkbaar is. Dit betreft de eis van interne consistentie. Teller en noemer maeten in dezelfde eenheid warden uitgedrukt en de peildata moeten vergelijkbaar zijn. Aandachtspunten • De wijze van meting moet dezelfde zijn voor teller en noemer. De eenheid moet gelijk zijn. Gegevens moeten ofwel standcijfers of stroomcijfers zijn. • De gegevens moeten zijn uitgedrukt in dezelfde eenheid. In de teller aantallen personen dan oak in de noemer aantallen persanen gebruiken. • Het gebruik van een andere meeteenheid dan aantallen personen vereist een gedegen toelichting op het gebruikte bestand en in hoeverre de gebruikte maatstaf een goede afspiegeling is van het aantal werkzame personen. ad 4
Rela tie tot de werkingsfeer
De representativiteitsapgave dient gerelateerd te zijn aan de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf. In de werkingssfeer uitgesloten categorieën werkzame personen maeten dan oak in de tellingen voar de representativiteitsapgave buiten beschouwing warden gelaten. Het is van belang dat daadwerkelijk gemeten wardt wat beaogd was. Het gaat hier om de valid iteit van de gegevens. Aandachtspunten: • Aandacht voar vrijwillig aangesloten werkgevers die in de representativiteitsopgave niet mogen warden meegenamen. • De bronnen mogen niet vervuild zi]n met werkzame personen die niet ander de werkingssfeer vallen. Hierbij kan gedacht warden aan bijvoorbeeld hoger personeel. • In de tellingen moeten van de verplichte deelname in het bpf vrijgestelde werkgevers en bun werknemers wel worden meegerekend. • Bestanden dienen —indien van toepassing- gecorrigeerd te worden voor jongeren die niet onder de werkingssfeer van de verplichtstelling vallen vanwege een ondergrens in de deelnameleeftijd.
Paina II van 12
ad 5
Actualiteit van de cijfers
Voor de representativiteitsopgave dient de datum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben te worden vermeld. Als regel geldt dat gegevens, om te voldoen aan de eis van actualiteit, in beginsel niet ouder dan één jaar mogen zijn gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag. Tevens geldt dat de verschillende peildata niet te vet uit elkaar moeten liggen, omdat anders de interne consistentie van de representativiteitsopgave in het geding is. Als uitgangspunt hierbij geldt dat de peildata niet meet dan één jaat uiteen mogen liggen. In geval de peildata te vet in het vetleden liggen kunnen de gegevensbestanden op basis van de werkgelegenheidsontwikkeling in de branche worden geactualiseerd, oftewel geextrapoleerd. De marktontwikkelingen in het verleden vormen de basis om de huidige waarden met een zekere onzeketheidsmarge te voorspellen. Het is dan wel van belang om expliciet te vermelden op welke gegevens deze extrapolatie is gebaseerd en hoe die is uitgevoerd. De bestanden die hiervoor gebtuikt worden moeten vergelijkbaar zijn naar bijvoorbeeld verhouding voltijders-deeltijders of de verhouding grote-kleine bed rijven. Aandachtspunten • De actualiteit van de gebtuikte gegevens. Deze mogen gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag in beginsel niet ouder zijn dan 1 jaar. Indien de gebruikte gegevens ouder zijn, dient vetmeld te wotden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (zie ook aanvulling bij de vtaag over actualiteit). • Het toepassen van exttapolatie. Indien op basis van andete gegevensbronnen de gegevens voor de representativiteitsopgave zijn geactualiseerd dient aangegeven te worden welke bronnen gebruikt zijn en op welke wijze voor onderlinge afwijkingen tussen de bronnen is gecorrigeerd. Een nadere uitleg over de wijze van extrapoleren is te vinden in het rapport Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv verzoeken, Stand van Zaken 2008, eindrapport, p. 21 (zie de website htto:I/cao.szw.nI. ondet achteteenvolgens: Actueel; Archief; 2008; Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv vetzoeken 2008 ). • De peildatum dan we! de periode waarop de gegevens betrekking hebben.
Pazina 12 an
2
Verplichtstelling van de deelneming in het Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbed rijf
De deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf is verplicht gesteld voor do werknemers die ziin geboren na 1949, vanat de eerste dag van de maand, waarin de 21-jarige leeftijdwordt bereikt tot de eerste dag van de maand, waarin de 67-jarige leeftijd wordt bereikt., met dien verstande dat do Do verplichtstelling iet-geldt jyoor de werknemers die: 1.
anders dan in het Ievensmiddelenbedrijf werkzaam zijn in een onderneming, waarin het Ievensmiddelenbedrijf in loonbedrag en aantal arbeidsdagen overtroffen wordt door het loonbedrag en aantal arbeidsdagen in verband met andere in die onderneming plaatsvindende bedrijvigheid;
2.
krachtens de we1 Wet verplichte deelneming in een bedriifstakpensioenfonds 2000 (wet van 21 december 2000, Stb. 2000, 628, zoals laatsteliik gewiizigd op 24 mei 2012, Stb. 2012, 246) verplicht zijn tot deelneming in een andet bedrijfstakpensioenfonds, waarvan de deelneming reeds verplicht was gesteld op 1 november 1968.
Hierbij wordt verstaan onder: 1.
werknemer: a. degene die tot een werkgever in dienstbetrekking staat in de zin van de sociale werknemetsverzekeringen; b. degene die tot een werkqever in dienstbetrekkinq staat en die niet lanqer verzekeringsplichtiq is voor de sociale werknemersverzekeringen vanweqe hot bereiken van de pensioengerechtigde Ieeftijd in do zin van de Algemene Ouderdomswet (Wet van 31 mei 1956, 281, zoals gewijzigd op 18 juni 2015, Stb.201 5, 218), maar die dat wel was geweest wanneer de werknemer deze leeftijd nog niet zou hebben bereikt;
2.
werkgever: ieder, die één of meet winkels exploiteert en werknemers in dienst heeft, met uitzondering van do werkgever die: a. op 1 januari 1967 aangesloten was bij do toenmalige Vereniging van Gtootbedtijven in Levensmiddelen; b. het levensmiddelenbedrijf uitoefent in de vorm van matkt-, straat- en tivierhandel; c. aangesloten is bij Stichtinq Coop Pensioenfonds het Co op Pensioenfonde;
3.
winkel: iedere fysieke en virtuele inrichting waat overwegend een verscheidenheid aan verbruiksartikelen zoals: kruidenierswaren, zuivel en eieten, kaas, aardappelen, groente en fruit, bier, wijn, ftisdranken, melk, niet-gesteriliseerde melkproducten, boter, margarine, speciale melkproducten, vlees, wild en gevogelte, vleeswaren en salades, vis, schaal- en schelpdieren, brood en gebak, kook- en banketartikelen maaltijden, maaltijdcomponenten, us, chocolade en chocoladeproducten, snoepen, zoetwaren, zoutjes, ondetleggers en notenbarproducten, delicatessen, dierenvoeding, tookwaren, drogmetica, schoonmaak- en onderhoudsartikelen, kantoorbenodigdheden en wenskaarten, Iectuur, huishoudelijke artikelen, dierenbenodigdheden, bloemen en planten wordt verkocht, eventueel gecombineerd met eon aanvullend assortiment gebruiksartikelen, waaronder iedere fysieke en virtuele inrichting waarin eon kaasspeciaalzaak, delicatessenwinkel of gespecialiseerde zuiveldetailhandel wordt geexploiteerd;
4.
levensmiddelenbedrijf: hot bedrijf waarin in winkels overwegend eon verscheidenheid van verbruiksartikelen als genoemd wordt verkocht, eventueel gecombineerd met een aanvullend assortiment gebruiksartikelen.
Verplichtstelling van de deelneming in het Bed rijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijt
De deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf is verplicht gesteld voor de werknemers die zijn geboren na 1949, vanaf de eerste dag van de maand, waarin de 21 -jarige Ieeftijd wordt bereikt tot de eerste dag van de maand, waarin de 67-jarige Ieeftijd wordt beteikt. De verplichtstelling geldt niet voor de werknemers die: 1.
anders dan in het levensmiddelenbedrijfwerkzaam zijn in een onderneming, waarin het levensmiddelenbedrijf in loonbedrag en aantal arbeidsdagen overtroffen wordt door het loonbedrag en aantal arbeidsdagen in verband met andere in die onderneming plaatsvindende bedrijvigheid;
2.
krachtens de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (wet van 21 december 2000, Stb. 2000, 628, zoals laatstelijk gewijzigd op 24 mel 2012, Stb. 2012, 246) verplicht zijn tot deelneming in een ander bedrijfstakpensioenfonds, waarvan de deelneming reeds verplicht was gesteld op 1 november 1968.
Hierbij wordt verstaan onder: 1.
werknemer: a. degene die tot een werkgever in dienstbetrekking staat in de zin van de sociale werknemersverzekeringen; b. degene die tot een werkgever in dienstbetrekking staat en die niet anger verzekeringsplichtig is voor de sociale werknemersverzekeringen vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd in de zin van de Algemene Ouderdomswet (Wet van 31 mei 1956, 281, zoals gewijzigd op 18 juni 2015, Stb.2015, 218), maar die dat wel was geweest wanneer de werknemer deze leeftijd nog niet zou hebben bereikt;
2.
wetkgever: ieder, die één of meer winkels exploiteert en werknemers in dienst heeft, met uitzondering van de werkgever die: a. op 1 januari 1967 aangesloten was bij de toenmalige Vereniging van Grootbedrijven in Levensmiddelen; b. het levensmiddelenbedrijf uitoefent in de vorm van markt-, straat- en rivierhandel; c. aangesloten is bij Stichting Coop Pensioenfonds;
3.
winkel: iedere fysieke en virtuele inrichting waar overwegend een verscheidenheid aan verbruiksartikelen zoals: kruidenierswaren, zuivel en eieren, kaas, aardappelen, groente en fruit, bier, wijn, trisdranken, melk, niet-gesteriliseerde melkproducten, boter, margarine, speciale melkproducten, vlees, wild en gevogelte, vleeswaren en salades, vis, schaal- en schelpdieren, brood en gebak, koek- en banketartikelen maaltijden, maaltijdcomponenten, ijs, chocolade en chocoladeproducten, snoepen, zoetwaren, zoutjes, onderleggers en notenbarproducten, delicatessen, dierenvoeding, rookwaren, drogmetica, schoonmaak- en onderhoudsartikelen, kantoorbenodigdheden en wenskaarten, lectuur, huishoudelijke artikelen, dierenbenodigdheden, bloemen en planten wordt verkocht, eventueel gecombineerd met een aanvullend assortiment gebruiksartikelen, waaronder iedere fysieke en virtuele inrichting waarin een kaasspeciaalzaak, delicatessenwinkel of gespecialiseerde zuiveldetailhandel wordt geexploiteerd;
4.
levensmiddelenbedrijf: het bedrijf waarin in winkels overwegend een verscheidenheid van verbruiksartikelen als genoemd wordt verkocht, eventueel gecombineerd met een aanvullend assortiment gebruiksartikelen.
ACTUARIELE EN BEDRIJFSTECHNJSCHE NOTA I JULI 2015
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf
9juni 2015
I
hib oil d 1. Inleiding
.4
2. Organisatie en interne beheersing
.5
2.1 Organisatie van het fonds
5
2.2 Uitbestede werkzaamheden
9
2.3 Beheersmaattegelen en interne controle 3. Pensioenregeling
10 14
3.1 Verplichtstelling
14
3.2 Pensioenreglement
15
3.3 Uitvoeringsregement
17
3.4 Uitvoeringsovereenkomst (vrijwillige aansluitingen/ of aanvullende regeling)
19
4 Financiële opzet 4.1 Voorziening pensioenverplichtingen 4.1.1 Beleidflexthiliserings- en afkoopfactoren
20 20 21
4.2 De reserves
21
4.3 Langlopende schuld VPL
22
4.4 Minirnaal vereist eigen vermogen
22
4.5 Vereist elgen vermogen
23
4.6 Dekkingsgraden
25
4.6.1 Feitelijke Uekkingsgroad
25
4.6.2 Beleidsdekkingsgraad
25
4.6.3 Reële dekkingsgraad
25
4.7 Herstetplan
26
4.8 Financiering
26
4.8.1 Financiering 2015
26
4.8.2 Finonciering van of 2016
26
4.9 Risicohouding en haalbaarheidstoets 5. Beteggingsbeleid
27 29
5.1 Kaders voor het strategisch beleggingsbeleid
29
5.2 Het strategisch beleggingsbeleid
30
5.2.1 Renteafdekklngsbeleid
30
5.2.2. Strategische normportefeuille
31
5.3 De uitvoering van het vermogensbeheer
32
2
5.4 Risicobeheersing
.32
5.4.1 Totaal risicobudget ten opzichte van de verplichtingen
32
5.4.2 Richtlijnen Matchingportefeuille
33
5.4.3 Valuta afdekking
35
5.4.4 Actief beleid
35
5.4.5 Thegestane instrumenten
35
5.5 Overige richtlijnen Vermogensbeheer
36
5.5.1 De waarderingsgrondslagen van de beleggingen
36
5.5.2 Rebalancing
36
5.5.3 Beleidsbenchmark rendementsportefeuille
36
5.6 Maatschappelljk Verantwoord Beleggen
37
5.7 Resuftaatsevaluatie
38
6. Financiële sturingsmiddelen
39
6.1 Financleel crisisplan
39
6.2 Beleggingsbeleid
39
6.3 Premiebeleld
39
6.3 Toeslagbeleid
39
6.4 Verlaging van aanspraken en ingegane pensioenen
40
6.5 Herstel van verlaagde aanspraken en gemiste toestagen
40
7. Ondertekening
41
Bijiagen
42
3
1. Inleiding Hetfonds NäaTh Vestigingspaats (statutair) KvK-Inschrljvlngsnummer LEI DNB relatlenummer
Stichting Bednjfstakpensioenfonds Levensmiddelenbedrijf Utrecht 41178959 724500UCH2082LQT5149 42467
voor
bet
De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor bet Levensmiddelenbedrijf is een bedrijfstakpensioenfonds als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet. De missie van het fends is bet zorgdragen vooc een goede, duurzame en kosteneffidënte uftvoering van de door cao-partijen in de levensmiddelenbranche overeengekomen pensioenregeling met inachtneming van de elgen verantwoordelijkheden van het fends. I-let fonds heefi tot doel bet verienen van pensioenen aan de deelnemers, de gewezen deelnemers, aismede aan hun nagelaten betrekkingen. Hlerbij streefi het fends near een zo goed mogellJk nominaal pensioen dat past binnen de fiscale kaders en bet beschikbare premiebudget. Daamaast tracht het fonds de nominale pensloenen zo veel als mogehjk waardevast te houden. Het fonds tracht dit doel te bereiken door: Premie te innen bij de aangesloten ondememingen, deze gelden te beleggen en te beheren en Uaamit uitkeringen toe te kennen bij ouderdom, overliJden, en arbeidsongeschiktheid, een en ander overeenkometig de regels gesteld in het uitvoeringsreglement dan wel bet pensioenreg!ement. Andere wettige middelen, die tot bet bereiken van het doel bevordertk kunnen zijn. -
-
Het algemene uitgangspunt van bet beleld op langere termijn is om de pensioenregeNng ondet een breed scala van omstandighe den overeenkomstig de ambWe uit te voeren met als inzet het realiseren van een zo stablel mogekjke uitkering en een stabiel premieniveau. Daarb weegt bet bestuur van bet fonds de belangen van de wetkgevers. deelnemers, de gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechhgden en de pensioengerechtigden voortdurend evenwichtig af. Actuarlele en bedrljfstechnlsche nota In de Actuariele en bedrijfstechnische nota fAbtn) van bet fonds is vastgelegd op welke wijze bet fonds uitvoeñng geeft aan het bepaalde in artikel 145 van de Pensloenwet en paragmaf 9 van bet Beslult financleel toetsingskader pensioenfondsen. Het fonds legt ledere wijziging in de Abtn binnen twee weken na de vasts telling door bet bestuur over aan De Nededandsche Bank fDNB). Mate van detalllering In deze Abtn wordt bet huidige en voorgenomen beleid in strategische zin omschreven. De Inhoud van de Abin beoogt hierrnee op hoofdliJnen Inzlcht te geven in het funcboneren van bet fonds op alle beleidsterreinen. Daar waat in deze iiota wordt gesproken van fonds’ wordt bedoeld: Stlchting Bedrijfstakpensioenfonds veer bet Levensmkldelenbedrijf. Deze Abtn Is door bet bestuur vastgesteld op 9 juni 2015
4
2. Organisatie en interne beheersing 2.1 Organisatie van het fonds De organlsatie van het fonds kan schematisch als volgt warden weergegeven:
Raád van Toezicht
7
Bestuur
VerantWoordings orgaan
Bestuursbureau
•1 Communlcàtle commissle
I Pensloen commissle
I Belaggingsadvies commissle
I Werkgroepen
Bestuur Hat bestuur is belast met hat besturen van het fonds, waaronder made te verstean hat beheren van de middelen van het fonds. Het bestuur bepaaft hat beleid van het fonds en is als zadanig elndverantwoordelijk voor alle activiteiten van hat lands. Het bestuur bestaat ult Hen Ieden die door hat bestuur warden benoemd, van wie vijf leden op voordracht van de werkgeversverenigingen, vier laden op voor voordracht van de werknemersvetenigingen en eén lid op voardracht van de pensioengerechtigden in het verantwoordingsorgaan. De voordracht en beoordellng door het bestuur vindi plaats op basis van het voor het desbetreffende bestuurslid geldende functieprofiel. De bestuursleden worden benoemd na bet horen van de Raad van Toezicht. Hat bestuur kiest een werkgeversvoorzther uit de werkgeversgeleding en een werknemersvoorzitter ult de geledingen van werknemers en pensioengerechtigden. De werkgeversvoorzifter en de werknemersvoorzitter hebben atWisselend gedurende een jaar de leiding van vergadetingen van het bestuur, De inrichting, taken en bevoegdheden van bet bestuur zijn vastgelegd in de statuten van hat lands. I-let bestuur heeft in de statuten vastgelegd langs welke procedure bestuursleden kunnen worden benoemd, geschorst of ontslagen. Het bestuur steltzich bij bet uitoefenen van zijn taak onathankehjk op en draagt er zorg voor dat het fonds uitsluitend handelt ten behoeve van (gewezen) deelnemers en pensioengerectitigden. Commlssles Om zIjn werkzaamheden optimaal te kunnen uitvoeren heeft hat bestuur commissies ingesteld die tot taak hebben beslulten van bet bestuur voor te berelden. Zij kunnen oak toezien op de uiwoenng van door het bestuur genomen besluiten. De commissies hebben in beginsel een advlesbevoegdheid. Hat bestuur neemt de uitelndelijke beslissingen. In specifieke situaties kan het bestuur beslulten mandaat te verlenen aan de comrnissies. 5
Ook kan het bestuur besluiten dat exteme deskundiqen deel oitmaken van een c,mmissie. Het krnds kent een drietal vaste commissies, te weten de beleggingsadviescommissie, de pensloencommissie en de communicatiecommissie. De bevoegdheden van de commissies zijn vastgelegd in een huishoudelk reglement Naast deze vaste commissies kan het bestuur een werkgroep Instellen wanneer voorbeteiding ten aanzien van een bepaald onderwerp door een afvaardiging van het bestuur gewenst is. Belegginsadviescomrnissle De beleggingsadviescommissie heeft de volgende taken: • Het gevraagd en ongevraagd uitbrengen van advies aan het bestuur ten aanzien van het strategische belegglngsbeleid. • Het toeLsen van voorstellen met betrekking tot het jaarlijks beleggingsplan en het uitbrengen van advies aan het bestuur over hetjaarlijks beleggingsplan. • Het besluiten over altematieven voor de uitvoering van het verrnogensbeheer binnen het kader van het doot het bestuur goedgekeurde belegginysplan en beteggingsrichtlijnen. • Het monitoren en evalueren van het proces bij KCM gericht op de selectie, evaluatie en ontstag van beleggingsinsteUingen en externe vetmogensbeheerders, • Het monitoren en evalueren van de handelingen van KCM gericht op de implementatie van het beleggingsbeleid. • Het monitoren en evalueren van de behaalde belegglngsresultaten. • Het monitoren en evalueren van de handelingen van KAS BANK gericht op de bewaameming in engere zin, de beleggingsadministratie, de resultaatmeting en de compliance monitoring fcontrole op naleving van beleggingsrichtlijnen). • Risicomanagement. De beleggingsadviescommissie wordt ondersteund door een exteme deskundige die stwctureel onderdeel uilrnaakt van de commissie. De externe deskundige heelt geen stemrect. Pensioencommissie Vanuit een adviserende taak heeft Pensioencommissie de volgende taken en bevoegdheden: Het verrichten van de eerste bestuurllJke toets op het ]aarwerk. Het zijn van het primaire bestuurlke contact met de certificerend actuaris en de controlerend accountant en het toezien op de opvolging van de aanbevelingen van deze exteme deskundigen. •
Het toetsen van de uithesteding van het pensioenbeheer door Syntrus Achmea op de volgende aspecten: • kwaliteit van de uitvoeringsovereenkomsten; -
-
de mate van marktconformiteit van de servicenormen voor het pensioenbeheer; de mate van marktconformiteit van de wijze waarop de pensioenuitvoerder de processen beheerst, heeft georganiseerd en geautomatiseerd;
•
de verhouding tussen prijs en kwaliteit; beoorde!ing van de uitvoering pensloenbeheer (in relatie tot gemaakte afsptaken). Pensloenbeleid (aanpassing reglement e.d.).
•
Kostendekkende premie.
• •
Actuariële vraagstukken (langleven risico, kortleven risico, ovenge actuariële factoren). Beoordelen van voorleggers.
a
Kwartaalrappottages.
•
Extem toezicht (AFM en DNB).
•
Compliance (naleving wet- en regelgeving).
•
Risicomanagement.
-
-
Deze commissie vergadert minimaal vier maal pet jaar, voorafgaand aan de bestuursvergadering. 6
Communicatiecommissie Vanuit een adviserende taak heeft de communicatiecommissie de volgende taken en bevoegdheden: • bet venichten van de eerste bestuurlijke toets op bet communicatiejaarplan en bet communicatiebeeidspIan • •
en bier gedurende het jaar input voor leveren. bewaken en eventueel bijstellen van communicatieplannen. vaststeflen van communicatie-uitingen. overleg voeren met de communicatleadviseur
•
risicomanagement.
De communicatiecommissie vergadert minimaal vier keer per jaar voorafgaand aan de bestuursvergadering. Klachten en geschillencommissie Het pensioenfonds kent een klachten- en geschiHencommissle. De taken en bevoegdheden van deze commissie zijn vastge!egd in bet Reglement van de Ktachten- en geschiflencommissie. Omdat slechts sporadisch beroep wordt gedaan op deze commissie, wordt de commissie ad hoc samengesteld, zodra zich een geschil voordoet, Bestuursbureau Sinds november 2008 is er door bet bestuur een bestuursbureau aangesteld. Het bestuursbureau ncht zich op de b&eidsvoorbereiding en evaluatie ten behoeve van het bestuur en de commissies. IDe volgende taken worden onderscheiden: -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Adviseur van bet bestuur. Bewaken kwaliteit beteidsvoorstellen ten behoeve van bestuur en commissies. Organisatie van de uitbestede taken. Gewaken dat contracten met de uitvoerders up-to-date zijn met een goede prijs-kwalileit vethouding. Monitoring uitvoeiing. Bewaken enlof bevorderen kwatiteft van de management informatie over de uitbestede taken ten behoeve van bestuur. Voorbereiden van selectie en benoeming van extemo partijen / aduiseurs. Aanstuhng van externe partijen I adviseurs. Signaleren dat externe partijen I adviseurs niet goed functioneren. Risk management (o.a. regie proces). Regie I ondersteuning met betrekking tot opleiding bestuur. Zorgen voor goede communicatie tussen de organen van het fonds (inclusief klachten en geschillencommissie). Onderhouden van externe contacten fbijvoorbeeld richting DNB, AFM, Pensloenfederatie). Ondersteunen van organen binnen bet fonds (raad van toezicht en verantwoordingsorgaan). Onderhouden van exteme contacten (bijvoorbeeld richting DNB, AFM, Pensioenfederatie). Toetsen van de bdrage van Syntms Achmea en KCM, als ook voorzien van commentaar ten aanzien van inhoudelljke, beleldsmatige vraagstukken.
Het bestuursbureau bestaat uit een directeur, een Investment & Risk Manager, fondssecretaris en administratieve ondersteuning.
7
Verantwoordlngsorqaan Het fonds heeft een verantwoordingsorgaan. Het bestuur legt verantwoording af aan bet verantwoord ingsorgaan over bet gevoerde beleid en de wijze waarop bet is uitgevoerd. Het fonds stelt bet verantwoord ingsorgaan in de gelegenheid advles uit te brengen over: a. bet beleid inzake beloningen; b. de vorm en inrichting van het intern toezicht; c. de protelschets voor leden van de raad van toezicht; d. bet vaststellen en wijzigen van een Interne klachten- en geschullenprocedure; e. het vastslellen en wzigen van bet communicatie- en voorlichtingsbeleid; f. gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van bet fonds of de ovemame van verplichtingen doot het fonds; g. liquidatie, fusie of splitsing van het fonds; h. bet stuiten, wijzigen of beeindigen van een ultvoeringsovereenkomst, en I. bet omzetten van bet pensicenfonds in een andere rechtsvonn, bedoeld in artikel 2:18 Burgerlljk Wetboek. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit negen leden, van wie vijf dee)nemers van bet fonds, twee pensioengerechtigden en twee leden die de werkgevets vertegenwoordgen. Intern toezicht Het intern toezicbt wotdt uitgeoefend door de raad van toezicht. De raad heeft tot taak om toezicht te houden op bet beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het fonds. Zi] ziet toe op een adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door bet besttiur. Daamaast heefl de raad goedkeuringsrecht inzake het jaarverslag en de jaarrekening, de profielschets van bestuurdets, bet beloningsbeleid van bet fonds, de overdracht van verplichtingen en de liquidatle, fusie of spbtsing van bet fonds. De taken en bevoegdheden van do raad zijn vastge)egd in bet reglernent van de raad van toezlcht. Een samenvatting van het oordeel en de bevindingen van de raad van toezicht worden In bet aarverslag van bet fonds opgenomen. De raad van toezichi bestaat uit drie onathankelijke deskundigen. Certificering en controle Waarmerkend actuaris Het bestuur heeft HO. Panneman van Sprenkel & Verschuren By. benoemd als waarmerkend actuañs. De waarmerkend actuaris maakt een actuarieel versiag waarin een verklaring wordt opgenomen van zijn bevindingen bij de jaarlijkse verslagstaten. H toetst de fondsmiddelen en beoordeelt do vermogenspo sitie van het fends. HlerbIJ gaat hij ult van de gegevens van de accountant. De waarrnerkend actuads is onaffiankelijk van bet fonds en verricht geen andere werkzaamlieden voor bet fends. Accountant Het bestuur heeft F.M. van den Wildenberg van KPMG Accountants N.y. aangesleld als accountant van bet fends De accountant verstrekt een controleverklanng bi] de jaarikse verslagstaten. Hi] geefi een oordeel over de betrouwbaarheid van de weergave van de gegevens over de grootte en samenstelling van bet vermogen van bet fends en bet resultaat uftimo bet verslagjaar. Daarbij doet de accountant versiag van zijn bevindingen in de vorm van een accountantsverslag aan bet bestuur. In bet accountantsverslag worden op hoofdInen de bevindingen en de verbeterpunten in do beheersing van do processen gesignaleerd. Do controlerend accountant voert zijn controlewerkzaamheden uit in samenwerking met de Inteme Accountantsdienst van Syntnis Achmea Pensioenbeheer en van KAS BANK.
8
Compliance officer Het bestuur heeft een gedragscode opgesteld en jaarlijks ondertekenen de bestuursleden een verklanng van nateving. De gedragscode bevat regeis en richtlljnen die belangenconflicten tussen zakelijk belangen en privébelangen en het misbmik van vertrouwelijke gegevens moelen voorkomen. Het bestuur heeft E. Borst van KPMG Advisory aangesteld als compliance officer. De compliance officer toetst jaarlijks de naleving van de gedragscode. Dringende kwesties warden tussen de bestuursvergaderingen schriftelijk of per mail aan de bestuursleden voorgelegd. Als één bestuurslid echter verzoekl om deze kwestie in de voigende bestuursvergadering te behandelen, wordt het op de agenda gepiaatst.
2.2 Uitbestede werkzaamheden Het bestuur van het fonds heeft een uitbestedingsbeleid geformuleerd vanult het belang van een beheerste en integere bedriJfsvoering ten behoeve van de realisering van de missie en doeistelling van het fonds. Het pensioenfonds rfcht zich eileen op de bestuurlijke taken en de bestuur ondersteuning van het fonds. Het bestuur heeft de avenge taken uitbesteed, waaronder de primaire taken pensloenbeheer en vermogensbeheer. Het bestuur blijft te allen tijde eindverantwoordelUk voor de actMtelten van het lands en houdt dan oak toezicht op exteme partijen. Het bestuur hanteert als algemerie criteria voor uitbesteding kwaliteit, klantgenichtheld, kosten, continulteit en dsicomanagement. Het uitbestedingsbeleid van het fends is opgenomen ais bijiage blj deze Abtn. Pensloenbeheer Het bestuur heeft de uitvoering van het pensloenbeheer uitbesteed aan Syntrus Achmea Pensioenbeheer. Het pensioenfonds en Syntrus Achmea Pensloenbeheer hebben de afspraken fnzake uitbesLeding vastgelegd in een pensioenbeheerovereenkomst en een mantelovereenkomst waarbij partifen zijn enerzijds het pensioenfonds en anUerzds Syntrus Achmea Pensioenbeheer. Onderdeel van de overeenkomst Is een UiensWerteningsovereenkomst (DVO), waadn de prestatieafspraken zijn vastgelegd. De DVO wordt jaarlijks geëvalueerd en zo nodig in onderlinge aftstemming door pattijen aangepast. De overeenkomst leapt tot van 1 januari 2074 tot en met 31 december2015. Syntrus Achmea Pensioenbeheer heeft onder meet de valgende taken: het vaststellen van welke werkgevers voigens de verplichtsteUing zijn aangesloten bij het pensloenfonds en welke werknemers dientengevolge deelnemer zn; • het invorderen van de relevante premie; het vaststellen van de pensiaenaanspraken en het infonneren van de deelnemers hieromtrent; het vaststellen van de hoogte van de pensioenuitkeringen en hat uitbetalen hiervan; het ondersteunen van hot bestuursbureau bij het organiseren en voorbereiden van cammissle- en bestuursvergaderingen; het vetvaardigen van een conceptjaarverslag en conceptjaarrekening; het adviseren op pensloen jurldisch gebied en het behandelen en adviseren over bezwaarschriften. -
-
-
-
-
-
Vermpgensbeheer Hot fonds heeft een overeenkomst met KCM voor het fiduciair management van het vermogensbeheer. Do overeenkomst loopt vanal 17 juni 2011 en heeft eon opzegtermijn van 30 dagen. KCM wordt gemonitord aan de hand van een Service Level Agreement.
9
KCM heeft onder meet de volgende taken: het adviseren van de beleggingsadviescommissie en het bestuur over het strategisch beleggfngsbeteid en het risicobudget;
-
-
-
het jaarIks uit brengen van een voorstel voor tie normportefeuille voor het komende jaar, Indusief bijbehorende richtlijnen, bandbreedtes enzovoorts; de selectie, aanstelling, monitoring, evaluatie en onislag van exteme managers en externe beleggingsinstellingen;
-
-
tie uitvoering van overlay management fafdekking van rente- en valutarisico’s) en Tactische Asset Aflocatie (voor zover ruimte beschikbaar Is gesteld); uitvoeren van risk management, performance measurement, compliance monitoring en
Beleoqingsadmlnistratie en rapaortaQe Met fonds heeft een overeenkomst met KAS BANK N.y. te Amsterdam betreffende beleggingsadministratie en rapportages ten behoeve risk management, performance measurement en compliance monitoring. KAS BANK heeft een onafhankelijke positie ten opzichte van het vermogensbeheer bij KCM. Door deze onathankelijk e positie heeft KAS BANK een belangrijke toezichihoudende functie voor het pensloenfonds. Alle formele vermogensbeheerrapportages (ten behoeve van het jaarwerk, ten behoeve van DNB) worden gebaseerd op de beleggingsadm)nistratie van KAS BANK. De overeenkomst met KAS BANK loopt vanaf 1 juli 2011 en heeft een opzegtermn van 90 dagen. Adviserend actuans Met bestuur heeft C. Roodenburg van Syntrus Achmea Pensioenbeheer NV. aangesteld als adviserend actuans. De werkzaamheden en beloning zijn vastgetegd in een contract. De adviserend actuaris adviseert in samenwerking met de ALM-adviseur (Ortec Finance), het bestuur over het premie-, indexatie- en beteggingsbeleid. A1..M advies Ortec Finance voert In opdracht van het bestuur ALM-studies uit en brengt op basis van de bevindingen uit deze studies adviezen uit aan het bestuur.
2.3 Beheersmaatregelen en interne controle Met inteme beheersingssysteem berust op de verantwoordelijkheden, de bevoegdhederi en de onderlinge verhoudingen van de b het fonds betrokkenen organen en instellingen. Voor wat betreft de organen van het fonds zijn deze vastgelegd In de staluten en reglementen. Met externe partijen waaraan activiteiten zijn uitbesteed en met de advlseurs zijn deze vastgelegd In overeenkomsten. Gesch’ktheid Het bestuur draagt er zorg voor dat wordt voldaan aan alle geschiktheidselsen die op basis van wet- en regelgeving worden gesteld. Het bestuur heeft hiertoe een geschiktheidsplan vastgesteld. Hiermee draagt het bestuur zorg voor een doorlopend programma cm tie geschiktheid van het bestuur op peil te houden en waar nodig te verbreden of Ic ontwikkelen (permanente educatie), In het geschiktheidsplan wordt ulteengezet welke deskundigheden, competenties en professloneel gedrag van het bestuur en van tie indMduele bestuursleden warden verwacht en welke mogelijkheden daartoe worden aangereikt.
10
Onderdeel daarvan is het te volgen opleidingstraject. in het geschtktheidsplan wordt verder aangegeven op welke wijze bet fonds het functioneren van bet bestuur (het collechef) en van de indMduele bestuursleden Cwicluslef de deskundigheid) toetst. Tevens is bet geschlktheidsplan een referenhiepunt voor de geschiktheidstoets die DNB uitvoert. Voor de geschiktheldsbevordetlng gaat bet bestuur onder meer ult van de eisen die zUn vastgetegd in Ue Wet versterking bestuur pensioenfondsen, de Beleidsregel gescbiktheid 2012 van DNB en AFM en de Handreiking geschikt pensioenfondsbestuur van de Pensioenfederatie. Code pensloenfondsen De Pensloenfederatfe en de Stichling van de Arbeld hebben samen de Code Pensloenfondsen opgestetd. De code bevat nomibepalingen over bet functioneren van Ue verscNltende bestuurilJke organen binnen een pensioenfonds en gaat oak uitgebreid in op daaraan gekoppeide thema’s als benoemingen en ziftingstermijnen. Ondeiwerpen als integraai daicomanagement, betoningen, diversiteit en veraniwoord beleggen komen ook aan bod. Met de code wordt beoogd de verhoudingen binnen bet pensloenfonds en de communicatie met de beianghebbenden transparanler te maken en bij te dragen aan bet versterken van goed pensioenfondsbestuur. Het bestuur onderscbrijfi de normen uit de Code pensioenfondsen. Het beleid van bet fonds is getoetsi op de onderschelden punten uit de Code. Wat betreft diversiteit near geslacht en leeftijd heeft het bestuur geen specifiek beteid geformuleerd. In de huidige samenstelling wordt wet voldaan aan die in de code genoemde eis. Het bestuur geeft bij de samensteing van het bestuur ais team prioriteit aan complementarit&t in deskundigheld en competenties. Voor wet betreft de profielschets van toezichthouders wordt niet gewerkt met een specifiek profiel voor elk afzonderjk lid van de Raad van Toezicht. Wet worden binnen het profiel drie specifieke accenten gelegd. Hiermee heeft bet fonds op elgeri manier invutling gegeven aan de eis van voldoende diversiteit binnen bet toezicht. Evaluatle Het bestuur houdt jaarlijks een zelfevaluatie om het functioneren van het bestuur als geheel en van de lndMduele bestuursleden afzondertijk kritisch te beoordeten. Dat doet zij onder begelelding van een exteme deskundige. Daarnaast hebben de voorzifters elk jaar een persoonhijk evaluatiegesprek met de heift van de bestuursleden zodat met leder bestuurslld elke 2 jaar over bet functioneren wordt gesproken. Deze evaluatie gebeurt schriftelijk (evaluatieformulier) en mondeung fgesprek). Uitgangspunt van bet gesprek zljn de vereiste kennis en competenties die voor de functie zijn vastgesteld. Ook met de voorzitters wordt een ftinctioneringsgesprek gehouden, hierbij zijn twee bestuursleden aanwezlg (een van werkgeverszijde en een van werknemerszijde). Op deze manler Is het 00k mogelk een ontwikkelpad uit te stippelen. Betoningsbeleid Het bestuur heeft een vergoedingsregeting voor bestuursleden atsmede voor leden van bet verantwoordingsorgaan en de teden van de Raad van Toezicht. Het beloningsbeleid wordt verantwoord in bet jaaiverstag.
Integriteitsbeleid Voor het Bestuur, bet Verantwoordingsorgaan en de Read van Toezicht is een gedragscode opgesteld ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenhijk gebruik van de blj bet fonds aanwezige informatle. Het fonds Uraagt zorg voor een systematische analyse van integriteitsrisico’s, stelt aan de hand van die analyse een integriteitsbeteid vast, draagt zorg voor de uitvoering daarvan en heeft een compliance officer aangesteld. Onderdeet van het integriteitsbeleid zijn een integdteitsbeleidsdocument, een incidenten- en klokkentuidersregeling en de voomoemde gedragscode.
11
Risicobeleid Het bestuur wenst een actueel en vofledig beeld te hebben van alle relevante risico’s die het fands loopt, en wenst te komen tot het nemen van gepaste beheersmaatregelen. Voor dit doel heefl het fonds sinUs 2073 een integtaal risicomanagement beteld opgezet. Het beleid heeft geresulteerd in de vaststelling van een aantal risicogebieden, een inventarisatie van het bruto- en netto risico aan de hand van de hsico-omvang en de waarschnhijkheid van bet risico, en de organisatorische inbedding van het risicomanagement in bet pensioenfonds. Dii laatste houdt in dat alte risicogebieden zijn toegewezen aan een of meerdere commissies of direct aan het bestuur, en dat op bet bestuursbureau een investment- & riskmanager is aangesteld. Communicatiebeleid Het fonds heeft een communicatiebeleidsplan opgesteld. De samenvalling hieivan is gepubliceerd op de website, De communicatiedoelstetlingen uit bet beteidsptan worden jaarlijks via eenjaarplan met begroting concreet Ingevuld en door het bestuur vastgesteld. Inteme beheersing uithestedingsrelaties Aan uitbesteding Is voor bet fonds een aantal nsico’s verbonden. In het risicobeleid is aangegeven hoe de nsico’s worden beheerst. Daamaast heeft het bestuur een uitbestedingsbeleid vastgesteld. Tenslotte steunt bet bestuur op de interne beheersingsmaatregelen van de uiibestedingsretaties. Het bestuur geeft uitvoering aan de formele monitoring van de uitbesteding via de kwartaatcyclus van SLNDVO-rapportages; de jaartijkse evaluatiegesprekken over de dienstverlening; de jaarlijkse review van bet risicoregister; de jaartijkse beoordeling van de 1SAE3402-rapportages. -
-
-
-
Syntws Achmea Pensioenbeheer Het fonds en Syntrus Achmea Pensioenbeheer hebben in een dienstvedeningsovereenkomst fDVO) de afspraken over de kwaliteit van de dienstvertening vastgelegd. Syntms Achmea Pensioenbeheer rapporteert daafloe ieder kwartaat overde nakoming van de gemaakte afspraken in de dienstverleningsovereenkomst. Het bestuur kan de werkzaamheden van Syntrus Achmea Pensioenbeheer bijsturen aan de hand van deze SLNDVO-rapportages. De afdeling Operational Risk & Compliance fOR&C) voert jaartijks in een joint-audit model met Ernst & Young Accountants controles ult op het bestaan en de effectieve werking van de beheersingsmaatregelen van de primaire uitbestede processen en de daaraan gekoppelde geautomatiseerde systemen. De resultaten hiervan worden jaartijks gecommuniceerd door middel van een ISAE 3402 type 2 rapport inclusief een assurance rapport van Ernst & Young Accountants. In bet kader van een integere bedrijfsvoering geldt voor de medewerkers van Syntrus Achmea een gedragscode, die voldoet aan de daartoe door DNB en AFM gestelde eisen. Naast de gedragscodes zijn maatregelen genomen let voorkoming van fraude. tn de CT-procedures zijn beveiligingen ingebouwd en in afle processen zijn funchescheidingen aangebracht met betrekking tot het vaststellen, controleren en accorderen. KCM Bij de afspraken met de uitvoerders is rekening gehouden met de Beleldsreget Uitbesteding van de toezichthouder. De afspraken inzake bet vermogensbeheer zijn gemaakt conform de uitgangspunten van de DUFAS-code voor Fidudair Management. Het voorgaande houdt in dat concrete afspraken ziJn gemaakt met betrekklng tot onder meet:
12
-
-
-
-
-
-
-
de nhoud van de dienstverlenina: de elsen die aan tie dienstverlening worden gesteld fkwaliteitsnormen); de elsen die aan personeel (deskundigheid, gedragscode) en inteme organisatie worden gesteld: de wederzijdse verantwoordelljkheden, rechten en verplichtingen; de wijze waarop de vergoedingen voor tie diensweriening warden berekend, de wijze waaop wordt gerapporteerd; de condilies waaronder de overeenkomsten kunnen worden beeindigd.
13
3. Pensloenregeling
3.1 Verplichtstelling Door een beslult tot verptichtstelbng wordt de deelname in een bedrijfstakpensioenfonds voor iedereen in een omschreven bed rijfstak verplicht. De sociate partners zn primair verantwoordelijk voor de arbeidsvoocwaarden wasronder pensioen. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheld ondersteunt met de verplichtstetting deze verantwoordehjkheld van sociale partners. De deetneming aan de pensloenregeting is voor de wertcnemers verplicht gesteld vanaf de eerste dag van de maand waarin de 21-jarige Ieeflijd wordt bereikt tot de eerste dag van de maand waarin de 65-jarige leeftijU wordt bereikt. Dit geldt voor aBe werknemers die werkzaam zijn b een werkgever die een ondememing drijfl waann bet levensmlddelenbedrijf wordt uilgeoefenä. N.B: de sociale partners zuien sen verzoek tot wijziging van de verplichisteiling indienen, met ais doel de deelneming met ingang van I januari 2076 verplicht te stellen tot de eetste dag van tie maand waann de 67lange leeftUd wordt bereikt. De beoordeling inzake de aansluiting van de werkgever bij het pensioenfonds wordt gemaakt op basis van de verplichtstelling, waarbij: 1. Onder werkgever wordt verstaan ieder, die één of meet winkels exploiteert en werknemers in dlenst heeft, met uitzondering van de werkgever die: a. op 1 januari 1967 aangesloten was blj de toenmalige Vereniging van Grootbedrijven in Levensmiddelen; b. bet levensmiddelenbedrijf ultoefent in de vorm van matkt-, straat- en rivierhandel; c. aangesloten is bi] bet Co-op Pensioenfonds. 2. Onder winkel wordt verstaan: iedere fysieke en virtuele inrichhng waar oveiwegend een verscheidenheid aan verbwiksartikelen zoals: kruidenierswaren, zuivel en eieren, kaas, aardappeten, groente en fruit, bier, wijn, frisdranken, mellc, niet-gestenliseerde melkproducten, boter, margarine, speciale melkproducten, vtees, wild en gevogelte, vleeswaren en salades, vis, schaal- en schelpdieren, brood en gebak, koek- en banketartikelen maaltijden, maattijdcomponenten, ijs, chocolade en chocoladeproducten, snoepen, zoetwaren, zoutjes, onderleggers en notenbarproducten, delicatessen, dierenvoeding, rookwaren, drogmetica, schoonmaak- en onderhoudsartikelen, kantoorbenodigdheden en wenskaarten, leduur, huishoudelijke artiketen, dierenbenodigdheden, bloemen en planten wordt verkocht, eventueel gecombineerd met een aanvullend assortiment gebruiksartikelen, waaronder iedere fysleke en virtuele inrichting waarin een kaasspeciaalzaak, delicatessenwinkel of gespecialiseerde zuiveldetalihandel wordt geexploiteerd. 3. Onder tevensmiddelenbedrijfwordt verstaan: hetbednjfwaarin In winkets oveiwegend een verscheidenheid van verbwiksartiketen als genoemd wordt verkocht, eventueet gecombineerd met een aanvultend assortiment gebmiksartikelen. Het bestuur hanteert bet beteid dater op zn minst dna productcategorieën aanwezig moeten zIjn, om van een verscheldenheld aan verbruiksartikelen te spreken.
74
3.2 Pensloenreglement De pensloenregeling luidi per 1 jull 2015 in hoofUInen als volgt: Regeling Middelloonregekng gefinancerd door een collectieve vaste bdrage. Toetredingsleeftijd 1 dag van de maand waarin de 21-jarige teeftijd wordt bereikt; Pensioenleeftijd 1’ dag van de maand waarin de 65-jarige leeflujd wordt bereiki; Pensloengevend loon Het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de wet financienng sociate vetzekeñng, rekening houdend met bet in deze wet genoemde maximum €51 .976 (voor 2015); • Pensloengrondsiag Het pensloengevend loon vetminderd met de franchise; Franchise De franchise wordt jaarlijks door bet bestuur vastgesteld. In 2015 bedraagt die franchise € 14.968; Opbouwpercentage 1,616% van de pensloengrondsiag; Ouderdomspensioen Op de pensloendatum bedraagt bet ouderdomspensioen de som van de tijdens bet deelnemer schap per jaar opgebouwde pensioenaanspraken; Partnerpensioen De opbouw bedraagt 1.313% van de pensloengrondsiag per jaar. Op de pensioendatum bed raagt bet partnerpensloer, de som van de tijdens het deelnemer schap per jaar opgebouwde aanspraken op partnerpensioen. Indien een deelnemer overlijdt, bedraagt bet jaartijks partnerpensioen bet tot de dag van overlijden opgebouwde partnerpensioen, vermeerderd met het partnerpensioen dat nog opgebouwd zou worden Indien de deelnemer niet was overleden en hij van de dag van overlijden tot de pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de pensioengrondslag die gold in bet kalenderjaar vôôr bet overlijden. Wezenpensioen Voor ieder kind 20% van het partnerpensioen. Indlen er meet dan 5 kinderen zn, wordt bet totaal van 5 wezenpensloenen verdeeld over afle kinderen. ANW-pensioen Er wordt een uitkenng verstrekt, waarvan de duur afhankelijk is van de leeftiJd van de nabestaande bij Ingang van bet ANW-pensioen fstaffet). De hoogte van de uitkering is fbij fulitime dienstverbanden) per 1 januari 2015 maximaal € 7.476; Premievrijstelkng Bij een arbeidsongeschiktheid (VVAOM]IA) van 35% of meet wordt de pensioenopbouw premievrij geheel of gedeelteli]k voortgezet; bij een arbeidsongeschiktheid: van meet dan 65% een opbouw van 100%; tussen 45% en 65% een opbouw van 50%; tussen 35% en 45% een opbouw van 25%; In geval van een WAO-ultkerlng, ook bij een arbeidsongeschiktheid tussen 25% en 35% een opbouw van 25%; Toeslagen Toeslagen worden uitsluitend verleend ats de middelen van bet fonds voldoende zijn. Het bestuur van het fonds beslist Jaarlijks of de pensioenaanspraken en ingegane pensioenen worden aangepast. De pensioenaanspraken en de ingegane pensloenen kunnen worden verhoogd met ean toeslag van maximaal de stijging van bet CBS.consumentenprijsindexcijfer, alle huishoudens afgeleid. Als referteperiode wordt genomen de peñode van 12 maanden die eindigt drie maanden voor de toeslagverlening. De jaarIkse toeslag wordt in benseI verleend per 1 januari. -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
15
fl’s tnlpn wnrden
-
-
Ultwilmogelijkheden
Overgangsmaatregel
inrfr’rd uit overrenem’n! De premie bevat dus geen opslag voor toeslagen. Voor de voorwaardelijke toestagen is geen bestemmingsreseive gevormd en wordt geen premie betaald. Op de pensioendatum heeft de (gewezen) deelnemer bet recht zijn partnerpensioen geheel of gedeeltelijk om te milen in een hoger ouderdomspensioen. Tevens is er de mogelijkheid een deel van het ouderdomspensioen uit te ruilen voor extra parlnerpensioen, De (gewezen) deelnemer kan bet ouderdomspensioen eerder laten ingaan (op zijn vroegst op de J dag van de maand waarin de 60jañge Ieeftijd worth bereikt) of later laten ingaan (op zijn Iaatst de f dag van de maand na bereiken van de AOW-Jeeftijd), de hoogte hiervan laten variëren en het AOW-hiaat opvullen. Voor deelnemers die zijn geboren in de periode 1950 tot en met 7981 en onafgebroken deelnemerwaren vanaf 31 december 2003 geldt een aanvullende overgangsrnaatregel. Erwordt in beginsel extra ouderdomspensioen en partnerpensioen over bet verleden ingekocht dat voldoende is om bet vervroegde ouderdomspensioen op de beoogde pensioneringsleeftijd aan te vuNeri tot 80% van het gemiddeld pensioengevend loon in 2005. Dit wordt toegekend als extra opbouw over verleden diensttijd, tot aan bet fiscaal maximum. De beoogde pensi rieringsteeftijd loopt stapsgewijs op van 60 jaar en 10 maanden voor deelnemers geboren in 1950 naar 62 jaar en vier maanden voor deelnemer geboren in de periode november 1953 tot en met december 1981. De inkoop vindi plaats per 37-7 22020 of, bij eerder pensioneren, op de pensionedngsdatum. Het bestuur besluit jaarlijks in juni of en, zoja, in hoeverre en voorwelke deelnemers de inkoop in het komende kalendeijaar plaatsvindt. De inkoop vlndt alteen ptaats indien en voor zover de financiële middelen hiertoe toereikend zijn. In 2014 heelt bet fonds op grond van de projectie van de flnanciëie middelen bet nchtinggevende beleidsbesluit genomen dat bij ongewijzigde omstandigheden vanaf 1 januari 2015 niet meet dan 60% van de aan de hand van de in de overgangsmaatregel bepaalde in te kopen aanspraak op ouderdomspensioen daadwerketijk wordt ingekocht en toegekend aan deelnemers die aan de voorwaarden voldoen. Jaarhjks besluit het bestuur in juni over de feltelijke inkoop op basis van de dan beschikbare financiëte middeten
16
Dit bedraagt op grond van dit nchtinggevend beleidsbesluit in beginsel niet meet dan 60% van de in de overgangsmaatregel bepaatde in te kopen aanspraak op ouderdomspensioen. Do pensloenregeling wijzlgt per I januari 2016. De pensioenleeftijd wordt de P dag van do maand waann de 67jarige leeftijd wotdt bereikt. Het opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen wordt 1,875%. Werkgevers hebben de mogelijkheid een aanvullende pensioenregeling fexcedentregeling) onder te brengen bij hot pensioenfonds. tn de basisregeling bouwen werknemers pensloen op over hun pensloengevend salaris tot hot maximum loon volgens de Wet Financieting Sociale Verzekeringen. Over het dee! van het salans dat boven deze grens uitkomt, kan eon werkgever door middel van do aanvutlende regeling een pensioenvoorziening aanbieden aan al znwerknemers. Vanaf I januari 2015 is de bovengrens voor de excedentregeling een pensioengevend loon van € 100.000. Deze aanvuUende regeling is opgenomen in hoofdstuk 16 van hel pensloenreglement. Doze aanvutlende pensioenregeling kan door middet van een uitvoenngsovereenkomst met de werkgever warden ondergebracht bij hot pensloenfonds. De excedentregeling van het pensioenfonds is eon regeling in de vorm van een premieovereenkomst. De werkgever stelt een eigen premiestaifel vast, waarbij rekening gehouden dient te worden met de fiscaal maximale staffel en waarvan do werkgever minimaal 70% van de premie betaa. De hierop betrekking hebbende tabel met maximum aanvuflende premies is opgenomen in artikel 61 van het pensloenreglement. Op de pensioendatum wordt pensioen ingekocht van hot met de opgebouwde premie gereatiseerde kapitaat. Eon overldensrisicoverzekering maakt dee! uit van de regeling. Wanneer een deelnemer overlijdt voor zn pensloendatum wordt de hoogte van de om te zetten premle gebaseerd op de premie die hij had kunnen opbouwen ala h tot de pensloendatum was blijven deelnemen aan de excedentregeting. Hot overUjdensnsico is niet gedekt indien en voor zover de premie een percentage bedraagt van niet tot hot tegetmaUg loon behorende loonbestanddelen. Klachten en peschillen De voor Ue deelnemer, gewezen deelnemer, pensioengerechtigde of andere aanspraakgerechtigde geldende ktachten- en geschillenpmcedure is beschreven in do artikelen 55 en 56 van het pensioenregtement.
3.3 Uitvoeringsreglement Het uitvoeringsreglement bevat bepalingen die betrekking hebben op de verhouding tussen eon verplicht aangesloten werkgever en hot pensloenfonds. Hieronder volgen de hoofdlijnen, voor zover deze hoofdlijnen niet elders in deze ABTN worden bosch raven. Premievaststelling. premiebetaling en niet npkQmen premieverplichtingen De premie wordt na overteg met Cao-partijen door hot bestuur vastgesteld en zo aodig gewijzigd. Een wijziging wordt doorgevoerd met ingang van 1 januati van een katenderjaar. De hoogte van de voor 2015 geldende premies voor de basisregeling wordt, evenals hot loon waarover deze wordt geheven, beschreven in hoofdstuk 4.4 van doze ABTN. Geen premie is overigens verschuldigd b voortzetting van de pensioenopbouw b arbeidsongeschlktheid. Premie voor de aenvullende regeUng wordt geheven volgens eon staffel met maximum aanvullende premies. Ala de premie hoger is vastgesteld dan de kostendekkende premie kan het pensloenfonds bet surptus gebruiken voor extra buffervotming voor herstel, of ala kapltaaldekkingsops lag voor toekomsUge toeslagverlening of voor andere doelen ala omschreven in de ABTN. 17
Als de kostendekkende premie hoger is dan voor caopartijen acceptabel is, kunnen cao-parti]en de pensioenregehng aanpassen door de hoogte van de op te bouwen aanspraken in de toekomst naat beneden bij te steNen. Wanneer de premie niet anger kostendekkend is, treedt het bestuur tijdig in overleg met cao-patti]en Premfeheffing vindt plaats op voorschotbasis; aan de hand van de definitieve Ioonopgaven van het voorgaande kalende,iaar wordt de premie voor het Iopendejaar geschat. De premie wordt in vier kwartaaltermijnen in rekening gebracht. Binnen zes maanden na afloop van een kalenderjaarvindt aan de hand van dejaaropgaven definitieve aftekening over datJaar plaats. Qok voor het overige wordt artikel 26 van de Pensioenwet in acht genomen. Bij overschñjding van de betalingstermijn kan het pensioenlonds de wettelijke rente en vergoeding van andere kosten vorderen. Als een werkgever met de betaling in gebreke blijft maakt het fonds gebwik van de hear ter beschikking staande rechtsmiddelen. Zo kan het pensioenfonds een dwangbev& ulibrengen, beslag laten leggen op goederen van tie werkgever, het faillissement van de werkgever aanvragen of de bestuurders van tie werkgever aansprakeIk stellen. Ook is het pensioenfonds bevoegd om als uiterst middel de aclieve deelnemers in dienst van een werkgever te Informeren over een betatingsachterstand van die werkgever. Als sprake er is van een premieachterstand ter grootte van ten minste 5% van de totale door het pensloenfonds te ontvangen jaarpremie en het pensfoenfonds tevens niet beschlkt over het minimaal vereist eigen vermogen, als bedoeld in hoofdstuk 5.1 van deze ABIN informeerl het pensioenfonds met inachtnemlng van artikel 28 van de Pensioenwet het verantwoordfngsorgaan en de ondememingsraad van de ondememing die nog premle aan het pensioenfonds verschuldigd is. Informatie De werkgever is verplicht alle deelnemets bij het pensioenfonds aan te melden en de gegevens volledig juist en tijdig te verstrekken. Een werkgever moet het pensioenfonds inzage vertenen in zijn administratie voor zover dat noodzakelijk is voor een goede uitvoeñng van de pensioenregeling. Indien een werkgever geen of onjuiste gegevens verstrekt voor de voorschotnota of de definitieve aftekening is het pensioenfonds bevoegd deze naar beste weten zeif vast te stellen. Het fonds kan dan ook een boete opleggen, Het pensioenfonds zorgt ervoor dat tie deelnemers over de pensioenregeting worden geinformeecd avereenkomstig artikel 27 van tie Pensioenwet. VermoensIekorten, vermopensoverscholten en winstdetinp De financiële studngsmiddelen die het fonds hanteert, worden beschreven in hoofdstuk 6 van deze ABTN. Bij onderdekking respectievelijk een reservetekort volgt het pensioenfonds de daarop betrekking hebbende procedures zoals voorgeschreven in de PensioenweL Er wordt door het pensioenfonds geen korting op tie premie verleend. Van de wettelfjke mogelijkheid van terug storting maakt het pensioenfonds geen gebruik. Vriistelting In het uftvoeringsreglement worden de voorwaarden aangegeven waaronder aan: een werkgever voor zijn werknemers vrijstelling kan wotden verleend van de verplichte deetneming in het pensloenfonds; het betreft de wettelijke voorwaarden van het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000, een werkgever of een werknemer wegens gemoedsbezwaren vrijstelting kan worden verleend.
-
-
18
Kiachien en geschillen De voor de werkgever geldende kiachien- en geschillenprocedure is beschreven in de artikelen 33 en 34 van het uitvoeringsreglement.
3.4 Uitvoeringsovereenkomst (vrijwllllge aansluitingen/ of aanvullende regeling) Ter uitvoering van de aanvullende pensioenregeling en van een vrijwillige aansluiting van een werkgever bij het pensioenfonds stuit het pensloenfonds met iedere werkgever die van de mogelijkheid hiertoe gebmik maakt, een
afzonderlijke uitvoeringsovereenkomst af, In deze uiWoeñngsovereenkomst worden de voorwaarden vastgelegd die gelden voor de deelname in de aanvullende regeling respectievelijk de vrijwillige aansluiting. Tevens wordt bepaald in hoeverre het pensioenreglement en het uitvoeringsreglement van toepassing ziJn.
19
4 Financiële opzet Het lands voert de pensioenregeling uit conform het pensloenreglement. De pensioenaanspraken zijn volledig verzekerd in eigen beheer. Hat (onUs heeft dus geen herverzekerlngscontracten gesloten.
4.1 Voorziening pensioenverplichtingen De tedinische voorzieningen van het fonds bestaan uft de voorziening pensioenverp&htingen. De voorziening pensioenverplichting wordt gesteld op de contante waarde van de reglementair tot de balansdatum verworven pensioenaanspraken, waarin begrepen de contante waarde van de toegekende tooslagen op deze pensioenaanspraken. Bij de waardenng van de pensioenaanspraken wordt van de votgende grondsiagen uitgegaan: interest Nominale rentetermijnstmctuur (zero-coupon), zoals door De Nederlandsche Bank maandelljks op haarwebslte wordt gepubliceerd. sterfie Prognosetafel AG2014, waarb de sterifekansen warden gecorrigeerd voor de ervaringssterfte van het fonds. De ervaringssterfle geeft de verhouding weer van de waargenomen ste rife onder deelnemers in bet lands ten opzichte van de waargenomen sterife onder de gehele Nederiandse bevolklng, gebaseerd op gegevens van de argelopen tien jaar. Voor het bepalen van de ervanngssterfte is gebruik gemaakt van bet ‘Weighted Least Squares”-model, de ervartngssterfte zeif is gebaseerd op bedragensterfte. Voor medeverzekerden is, in verband met bet lage aantal waamemingen, de ervañngssterfte afgeleid van de ervaiingssterfte van de hoofdverzekerde en is gebmik gemaakt van zowet gegevens van hat CBS ats van vergetijkbare pensioenfondsen. Dc ervaringssterlle zal warden geevalueerd zodra bet Actuaneel Genootschap een nieuwe AG Prognosetafel publiceert of als de omstandigheden bier aanleiding toe geven. Dc laatste evaluatie beeft plaatsgevonden ultimo 2014, De ervadngssterfte van bet fonds is opgenomen In bijiage A. wezenpensloen De lasten van nag niet ingegaan wezenpensloen zijn gestetd op 5% van de lasten van het nag niet ingegaan partnerpensioen tot 65jaar bij de vaststelhng van de lasten ter zake van ingegaan wezenpensioen wordt verondersteld dat bet pensioen moet worden uitgekeerd tot de 1 8-jarige Ieeftijd, waarbij geen rekening wordt gehouden met sterftekansen. leeftdsverschil De leeftljd van de vrouwetijke respectievelijk mannelijke partner van de deetnemer is 3 jaar lager respectievefijk hoger gesteld dan die van de deelnemer. partnerfrequentie Voar de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen voor nag niet Ingegane partnerpensioenen wordt een partnerfrequentie volgens de sterifetafel GBMN 1985-1990 gehanteerd, met uitzondering van de Ieeftijden 60 tot en met 65. Voor deze leeftjden wordt 100% gehanteerd. Na de pensionenng neemt de gebuwdheid af met de sterife van de partner. premievrijstelling invaliditeit Voor fgewezen) deelnemers wordt 100% van de contante waarde van de toekomstige opbouw gereserveerd. voorzlenlng toekomstige Deze komt overeen met de opsiag in de premie premievrijstelling (IBNR): voor toekomstige premievrljsteltlng van yang jaar en van het huidige jaar. arbeidsongeschiktheidsReservering van dit pensioen vindt ptaats op basis van rentedekking. pensioen
-
-
-
-
-
-
-
-
20
opsiag toekomstige kosten
Voor de dekking van toekomstige excassokosten wordt de netto voorziening verhoogd met 3%. De hoogte van deze opslag is voot het laatst in 2015 vastgesteld. Hiertoe zin eerst de toekomstige kosten bepaald via een offerte modeL Vervolgens is de contante waarde van deze toekomstige kosten berekend rekenlng houdend met de veiwachte inflatie, waarna deze contante waatde als percentage van de netto voorziening is uitgedwkt. In deze berekening is verondersteld dat alle huidige actieve deelnemers slaperworden, er geen nieuwe aanspraken meet worden toegekend en er geen premies meet worden ontvangen. Daamaast is eivan uitgegaan dat op het moment dat de meerderheid van de deelnemers uit gepensioneerden bestaat, het fonds zal worden overgedragen aan een andere pensioenuitvoerder. • afronding leeffden De leeftijden op de batansdatum zijn vastgesteld door het balansjaar te verminderen met het geboortaar en bij het verschul 0,5 op te tellen. voorziening niet opgevraagd Voor ouderdomspensioen vanaf 65 jaar dat nog niet is ingegaan, omdat de pensloen deelnemer onvindbaar is of niet reageert, wordt de volgende staffel voor het vormen van een voorziening aangehouden: 65-7Ojaar: 100% van de voorziening vanaf 65. Na 70 jaar steeds elk jaar 10% minder, zodat op leeftd 80 geen voorziening meet resteed. -
-
4.1.1 Beleidflexibiiserings- en ajkoopfactoren Met Ingang van 1 januan 2014 worden de flexibiliseñngs- en afkoopfactoren jaarlijks vastgesteld: • voor de periode van één katenderjaar, • op basis van de geldende actuariëie grondsiagen van het fonds, • op basis van de rentetermijnstwctuur voor pensloenfondsen zoals gepubliceerd door DNB per einde september in het voorgaande jaar, • met wegingsfactoren voor sekseneutrahteit, waatbij uit gegaan wordt van de verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke deelnemers.
4.2 De reserves Het fonds kent de voigende reserves: • de Gebonden reserve • de Bestemmingsreserve AOP • de Beleidsreserve De Gebonden reserve wordt vasigesteld op de hoogte van de wellelijk vereiste reserves. De Gebonden reserve dient om toekomsUge beleggings- en actuariële tegenvallers op te kunnen vangen. Aan de Bestemmlngsreserve AOP wordt Jaarlljks het resultaat op de arbeidsongeschiktheidspensioenregeling toegevoegd of onllrokken. De Bestemmingsreserve AOP is spedfiek bedoeld om tegenvallers in de toekenning van arbeidsongeschiktheidspensioen op te kunnen vangen. De Beleldsreserve is een siuitpost, waaraan uit het resultaat wordt toegevoegd of onftrokken nadat de Gebonden reserve en de Bestemmirigsreserve AOP op het juiste niveau zijn gebracht. De Beleidsreserve kan eventueel o.a. worden gebwikt om toekomstige toeslagen te financieren en de pensioenregeting te verbeteren. Het bestuur heeft over de (toekomstige) aanwending van deze reserves nog geen beslissing genomen.
21
4.3 Langlopende schuld VPL De langlopende schuld VPL heeft betrekkkig op extra pensioen uit hoofde van de VPL-overgangsmaatregeL Met ingang van boekjaar 2013 worden de ontvangen middelen niet meet als premiebaten verantwoord, maar direct toegevoegd aan de langlopende schuld. Bij inkoop van de rechten wordt de inkoopsom (en hiermee de vrijval uit de langlopende schuld) als separate post onder de ovetige premiebaten verantwoord. Eventuele beleggingsresultaten inzake VPL worden direct toegevoegd aan de langlopende schuld. Het extra pensioen uit hoofde van de VPL-overgangsmaatregel blijft voorwaardelk totdat de gehele financienngspenode is bereikt, of totdat de individuele deelnemer met pensioen gaat. Het bestuur besluit jaarIks in juni of en, zo ja, in hoeverre en voor welke deelnemers de inkoop in het komende katenderjaar plaatsvindt, De inkoop vindi all een plaats indien en voor zover de finandële middelen hiertoe toereikend zIjn. Op dat moment wordt het voorwaardehjk pensloen omgezet in een onvooewaardelk pensloen. De premie voor de VPL-overgangsmaatregel is vastgesteld op 1,4% van het pensloengevend loon. De Inkoop van pensloenaanspraken vindt plaats op basis van marktrente met een sdvabiliteftsopslag. De bestemmings reserve wordt jaarhjks opgerent tegen het door het pensloenfonds gemaakte beleggingsrendement (inclusief het rendement uit hoofde van de rente-afdekking). In 2013 heeft het bestuur een emstig financieringsprobleem geconstateerd binnen de VPL-regeling. In 2014 heeft het fonds op grond van de projectie van de financiIe middelen het richtinggevende beleidsbesluit genomen dat bij ongewijzigde omstandigheden vanaf 1 januari 2015 niet meet dan 60% van de in artikel 59 van het reglement bepaalde in te kopen aanspraak op ouderdoms- en partnerpensioen daadwerkelijk wordt ingekocht en toegekend voor deelnemers die op het reglementair bepaalde inkooptljdstip aan de voorwaarden voldoen. ]aarHjks zal dit beleid worden geevalueerd en zal het bestuur het nchtinggevend beleid opnieuw vaststeflen. Dod van deze maatregel is om de negatieve gevolgen voor ledereen die in aanmerklng komt voor dit voorwaardelijk pensioen zoveel mogeli]k te beperken. Het bestuur heeft besloten om ook voor 2016 de inkoop te handhaven op 60%. De uitvoering van de VPL-regeling kent diverse onzekerheden. Hierdoor Is de te realiseren uitkomst nchting deelnemers moeilqk te sturen. Dit wordt nog versterkt doordat het beleggingsbeteid is afgestemd op de reguliere pensioenregeling. Dc gemiddelde Iooptijd van de verplichtingen van de basisregeling is echter beduidend langer dan de verphchtingen uit hoofde van de VPL.regeling. Het bestuur heeft geen mandaat on hut beleggingsbeleid van de VPL-regeling zelfstandig aan te passen. Gelet op de onzekerheden en de niet toereikende financiering van de VPL-regeling heeft het bestuur besloten om de regehng per 1 januan 2017 terug te geven aan sociale partners. Sociale partners aim geInforrneerd over dit bestult.
4.4 Minimaal vereist elgen vermogen Het Minimasi Vereist Eigen Vermogen (MVEV) wordt jaarlijks vastgesteld overeenkomstig artikel 11 van het Besluit financleel toetsingskader en voldoet daarmee aan de daaromtrent gestelde wettelijke elsen. Het MVEV wordt bepaald door het al dan niet aanwezig zijn van belegglngsrislco’s en door beheers lasten en risico’s die voortkomen uit de pensioenregeling, waaronder nabestaanden en arbeidsongeschiktheidspensioen. Deze componenten komen als volgt terug in de berekening van hut MVEV: -
Beleggingsnsico
4% van hut niet-herverzekerde gedeelte van de voorziening pensioenverplichtingen, met een minimum van 4% van 85% van de voorzieniria Densoenvernh,chtinaen.
-
Beheers lasten
Deze component is niet van toepassing voor Bpf Levensmiddelen.
22
-
-
Risico van voomvedden
0,3% van het niet-herverzekerde gedeelte van het nsicokapitaal bIj ovedijden, met een minium van 0,3% van 50% van het risicokapitaal bij overlijden. Het nsicokapitaal is gedefinleerd ala de contante waarde van de coming service van het direct ingaand nabestaanden pensioen, De 0,3% van het risicokapitaal is 0,8% uitgedrukt als percentage van de bruto technische voorzieningen.
Risico van arbeidsongeschiktheld
Deze component is niet van toepassing voor Bpf Levensmiddelen.
Het MVEV is per ultimo 2074 aldus vastgesteld op 4,8% van de brulo technlsche voorzieningen van het fonds. Indien het fond svermogen lager is dan de som van de technische voorzieningen en het MVEV, bestaat er een situatie van dekkingstekcrt. Is dit het geval dan Iicht het pensioenfonds direct DNB in over de ontstane situatie. In het crisisplan is reeds beschreven welke maatregelen genomen kunnen worden om uit de situatie van dekklngstekort en reservetekort te komen.
4.5 Vereist elgen vermogen Het bestuur streeft emaar om het aanwezige vermogen In het fonds ten minste gelijk te Iaten zijn aan de technische voorzieningen plus het Vereist Eigen Vermogen (VEV). Het VEV is het vermogen dat behoort bij de everiwichtssituatie van het pensicenfonds. In die situatie is hat eigen vermogen zodanig vastgestetd dat met de wetteli)k vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% wordt voorkomen dat hat fonds binnen ëén jaar beschlkt over minder middelen dan de hoogte van de technische voorzieningen voor de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioenovereenkomst. Het bestuur heeft besloten dat het VEV wordt vastgesteld volgens het standaardmodel van DNB. Hierbij wordt aangetekend dat het standaard model is aangepast zodat nu ook rekening wordt gehouden met liquiditeits- en concentratierisico. Het risico van actief beheer heeft een marginaal effect en wordt derhalve op nul gesteld. In het standaard model worden flu de volgende risicofactoren onderschelden:
-
Renterisico (Si)
Hat renterisico wotdt bepaald aan de hand van het voor het pensioenfonds in termen van netto verlies meest negatieve scenario van een rentestijging c.q. rentedaling op basis van de rentefactoren opgenomen in artikel I van bjlage 3 van het document Regaling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeting van 19 december 2006.
-
Risico zakelijke waarden (S2)
Het aandelen- en vastgoedrisico wordt bepaald aan de hand van een daling van de waarde van de beleggingen H • aandelen ontwikkelde markten en indirect vastgoed met 30%; • aandelen opkomende maricten met 40%; • niet-beursgenoteerde aandelen met 40%; en • niet-beursgenoteerd vastgoed met 15% Bi) de bepaling van het totale nsico zakelke waarden wordt rekening gehouden met een correlabe tussen de diverse categorieen van 0,75. Hiertoe wordt de volgende forrnule gehanteerd: ***5
23
-
(S,)
-
Grondstoffen risico (S4)
Het grondstoffennsico wordt bepaald aan de hand van een daling van de waarde van de beleggingen in grondstoffen niet 35%.
-
Kredietrisico (Ss)
Het kredietrisico wotdt berekend aan de hand van een scenario waarbij wordt uitgegaan van een stijging van de creditspread van de kredietgevoelige beleggingen van het fonds. De hoogte van cle stijging is afhankelijk van de ratingklasse van de beleggingsinstwmenten.
Verzekeringstechnisch risico fS5)
-
-
-
-
Het v!utristo wDrdt pl! aan de hd van ecu diAn van de waarde van de beleggingen in andere valuta dan de euro Hierbij wordt ondetscheid gemaakt tussen ontwikkelde markten feen daling van 20%) en opkomende markten (een daling van 35%). De correlatie tussen individuele valuta in ontwikkelde markten is gelijk aan 0,50, de correlatie tussen individuete valuta in opkomende markten is 075. De correlatie tussen het valutarisico voor ontwikkelde markten en opkomende markten is 025.
Het verzekeringstechnisch rislco wordt bepaald volgens een door DNB voorgesteld modeL Hierin worden dne risicofactoren betrokken die verband houden met sterile te weten pmcesrisico, TSO en NSA. Het procesrisico neemt af naarmate het de&nemersbestand toeneemt, omdat het sterileproces dan beter kan worden geschat. De ñsicofactoren TSO en NSA houden respectievelijk rekening met de onzekerheid in de sterftetrend en met de negatieve stochastische afwijkingen.
Llquiditeitsrisico (S7)
Dit risico wordt marginaal geacht en wordt bij de berekening op 0 gesteld. Er is geen sprake van beperkte beschikbaarheid van goed vethandelbare beleggingen om de verwachte kasstromen uit hoofde van de vetplichtingen te dekken. De premie-inkomsten zijn groter dan de uitkeñngen en het merendeel van de beleggingsportefeuille is binnen 4 weken liquide te maken.
Concentratierisico (S8)
Dit risico wordt marginaa geacht en wordt bi) de berekening op 0 gesteld. In de vaststeHing van het vereist eigen vemmogen voor concentratierisico op basis van de Regeling Pensioenwet wordt ervan uitgegaan dat dit risico blj pensioenfondsen thans niet tot een vermogenseis leidt. Daamaast monitort het fonds het concentratierisico in de maandelijkse capportages en heefl het fonds restricties met betrekking tot concentratie opgenomen in het beleggingsbeleid
Operationeel risico fS)
Dit risico wordt marginaal geacht en wordt bi de berekening op 0 gesteld. Syntws Achmea, KCM en Kas Bank beschikken over een ISAE 3402certificering, een kwaliteitswaarborg voor procesbeheersing en dienstverlening. Op basis hiervan is geen aanleiding on te veronderstetten dat er een verhoogd operationeel ñslco is.
24
-
Actief beheer rislco (Sia)
Het risico van adief beheer is gelijk aan bet maximale verties door actief beheer dat met een waarscNjnlljkheid van 2,5% binnen een jaar kan optreden, Dit verlies wordt bepaald met behuip van de ex-anle tracking error. In de berekening warden eveneens de kosten met betrekking tot actief beheer explidet meegenomen. De tracking error van de belegglngsportefeullle van het fonds is kielner dan 1%. Hat nsico op actief beheer is daarom getk gesteld aan 0.
De efecten Si tot en met 510 warden gecombineerd tot het VEV aan de hand van onderstaande formule: =ISi2+S22+2*O4O*Si.S,+S32+S42÷S52+2*04o*Si*S5+,*O5O1S2.S5+S62÷S72+Sg2+Sg2+Sjo2 NB: In bovenstaande formute geeft de waarde 0,40 de correlatie weer tussen de effecten van bet rentensico en het zakelijke waarden nsico. Voor alle avenge onderlinge verbanden zijn de correlaties geIik aan nul gezet. Op
deze wijze is diversificatie tussen verschillende risicofactoren, dat wil zeggen de veiwachting dat niet alle nsico’s gelijktijdig optreden, meegenomen in de formule. Indian bet fondsvermogen lager is dan het gewenste vermogen, is er sprake van een reservetekort en beschrijft bet bestuur in een herstelpian de maatregelen die genomen moeten warden om wet aan de norrnen van bet gewenste vermogen te valdoen, Hierbij warden de weQeli;ke termijnen in acht genomen. Na goedkeuring door DNB wordt het herstelpian uitgevoerd. Het strategisch vereist eigen vermogen, zoals hiervoor gedefinleerd. is per eind 2014 gelijk aan 18.9%.
4.6 Dekkingsgraden Door bet lands warden drie soorten dekkingsgraden gedefiniserd: de feitelijke dekkingsgraad, de beteidsdekkingsgraad en de reele dekkingsgraad.
4,6.1 feitelijke dekldngsgraad De feitelijke dekkingsgraad is gedefinieerd als de verhouding tussen het aanwezige vermogen en de technische voorzlenlngen bepaald op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstwctuur.
4.6.2 Beleidsdekkingsgraad De beleidsdekkingsg read betreft de dekkingsgraad waarop beleidsmaatregelen gebaseerd zutlen worden. Deze beleidsdekkingsgraad wordt berekend als een voortschrijdend gemiddelde van de leitelijke dekkingsgraden over 12 maanden.
4.6.3 Reële dekkingsgraad Tevens zal de reele dekklngsgraad vanaf boekjaar 2015 door het fonds vastgesteld worden. De reële dekkingsgraad is gedefinieerd als de verhaudiig tussen hat aanwezige vermogen en de technische voorzieningen waarbij in elk kalenderjaar rekening wordt gehouden met voorwaardefijke toeslagvertening die gewaardeerd wordt op het verwachte rendement op zak&ijke waarden volgens de Commissie Parameters. De nominale verplichtingen warden gewaardeerd op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstwctuur.
25
4.7 Herstelplan Primo 2015 lag de beleldsdekkingsgraad lager dan de dekkingsgraad behorende bij hetvereist verrnogen. Het fends verkeerde dus In een situatie van reservetekort. Het fends heeft daarom een hersteiplan moeten opstelien, waawit blijkt dat het reservetekort bin nen 12 Jaar wordt opgeheven. Zolang hat fends een reservetekort heefi, zal erjaarlijks een nieuw hersteiplan worden opgesteld. De herstelpenode zal in 2015 l2jaar bedragen, in 2016 11 jaar en In de jaren daarna 70 jaar. De eventuate te nemen voorwaarUelijke’ kortingen zullen worden uitgesmeerd over een periode van 10 jaar. Uit het herstelpian van 2015 blijkt dat er geen korting hoeft te worden toegepast cm eind 2026 ult reservetekort te komen.
4.8 Financiering 4.8.1 Financiering 2015 De pensioenregeling wordt gefinancierd door een doorsneepremie. Deze premie is in 2015 als volgt opgebouwd: Onderdeel Actuariête Inkoop van onvoorwaardelijke onderdelen Opslag veer premievrijstelling bij invaliditeit
Premie als percentage van de pensloengrondsiag 15,7% 0,3%
Opslag veer kosten
1.4%
Opslag veer solvabiliteit
3,0%
Marge
0,5%
Totale premie
209%
De actuariële kosten veer de jaarinkoop zijn gebaseerd op een verwacht rendement van 3,0%. De opsiag veer de kosten voor de ultvoering zijn vastgestetd op basis van de meest recente inschauing van de uitvoeringskosten in 2015, De solvabiliteitsopslag is vastgesteld met als uitgangspunt een benodigde solvabflhteit van 1 7,2% ten opzichte van de premle op basis van de RTS. De procentuele opsiag voor solvabiliteit is in de zuivere koslendekkende premie en de gedempte kostendekkende premie gelijk. De opsiag wordt dus niet gedempt. Uitgangspunt in de premie 2015 was het oude Financiële Toetsingskader.
4.8.2 Financiering vanaf 2016 Hat bestuur stelt de doorsneepremie )aarlijks vast. De doorsneepremie dient minimaal kostendekkend te zljn. Voor 2016 Is een premie van 10% van de loonsom een door sociale partners geaccepteerd niveau. Indian het budget niet toerelkend is veer de premie treedt hat bestuur in overleg met de societe partners. Als de (gedempte) kostendekkende premie hoger is dan 10% van de loonsom dan kunnen sociale partners de pensioenregeting voor de toekomstige opbouw aanpassen of hat geaccepteerde niveau van de premle verhagen. Best uitvorming hiemver vindt plaats vöôr 1 december. Indien de sociale partners niet vöör 1 december tot besluitvorming zijn gekomen, dan stelt het bestuur van het fends de premle voor het valgende jaar op kostendekkend niveau vast. Het fonds maakt geen gebwik van de mogelijkheid van premiekorting of restitutle,
26
De kostendekkende premie wordt vanaf 2016 gedempt op verwacht rendement. De gedempte kostendekkende premie bestaat uit de voigende elementen: 1. 2. 3. 4.
Actuariëie inkoop van onvoorwaardelijke onderdelen gewaardeerd op basis van het verwacht rendement indusief de vooziening voor excassokosten, Het maximum van de opsiag voor de toeslagambitie en de soivablhteitsopsiag. Opsiag voor premievrijsteliing bij invaliditeit van 03% van de pensloengrondsiag. Opslag voor kosten op basis van de meest recente inschatting van dejaartijkse uitvoeringskosten.
Veiwacht rendement De gedempte kostendekkende premie is vanaf 2016 gebaseerd op het vefwacht rendement en de op dat moment geidende uitgangspunten ter bepaling van de technisahe voorziening. Het verwacht rendement is gebaseerd op de beleggingsn,lx van het fonds en de bijbehorende rendementen, waarb de rendementen gelijk zijn gesteld aan do maximale rendementen zoals beschreven door de Commissie Parameters. Het resulterende verwachte fotidsrendement wotdt hiermee gebaseerd op onafliankelijke en objectieve uitgangspunten, waarbij geconstateerd Is dat het verwacht rendement voldoende aansluit b de uitgangspunten in het beleggingsbeleid en do ALM studio. Het rendement op vastrentende waarden wordt vastgezet voor vijf jaar op basis van de actuele marktrente b aanvang van deze periode. Voor de premiesteHing 2016 en verder zal dit de door DNB gepubliceerde rentetermijnstmctuur zijn van elnd september2015, drie maanden voor ingang van de premie 2016. Maximum oosiao toeslapambitie en solvabiliteitsopsiag Naast he? verwatht rendement wordt er een opsiag toegepast in verband met de toeslagambitie door middel van een toeslagcurve. Deze toeslagcurve is gebaseerd op de prijsinflatie en kent een ingroelpad voor de eerste vijf jaar conform de beschrljving van de Commissie Parameters. Indien do solvabiliteitsopsiag groter is dan de opsiag voor de toeslagambitie, dan vervangt de solvabiliteitsopsiag deze opsiag voor de toeslagambitie. De solvabiiiteitsopstag wotdt bepaald als percentage van de actuariele inkoop van de pensioenrechten gewaardeerd op basis van het veiwacht rendement inclusief de voorziening voor excassokosten.
4.9 Risicohouding en haalbaarheidstoets De onderstaande elementen vormen de basis voor de door het bestuur geformuleerde risicohouding: • • •
a
• • -
He? bestuur streeft naar een zo goed mogehjk nominaal pensioen dat past binnen do fiscale kaders en het beschikbare premiebudget; Om nominale pensloenen zo wee? als mogeIk waardevast te houden, wenst het bestuur do ingelegde pensioengelden verantwoord te beleggen; Het Ueetnemersbestand van het fonds is re)atiefjong. Dit betekent dat de beleggingshorizon relatief lang is, Hot bestuur acht het acceptabel om een bij deze horizon passend risico in de beleggingen te nemen. Di? wordt in een ALM context en met behuip van de haalbaartieidstoets verder geconcretiseerd; Het bestuur wil (00k op korte termijn) zo veel als mogelijk kunnen indexeren am de deelnemers (cq. de gepensioneerden) te kunnen compenseren voor do infiatie en is bereid hiervoor een verantwoord risico te nemen in de beleggingen; Daarbij accepteert het bestuur dat op korte termn het nemen van een verantwoord risico in de beleggingen kan leiden tot een kans op korten; Indien er gekort moe? worden, worden de onvoorwaardelijke kortingen gespreid over 5 jaar en de voorwaardejke kortingen over 10 jaar. Het bestuur houdt hierbij rekening met een balans tussen enerzijds de noodzaakt tot financleel herstel en anderzijds de voordelen van sprelding van do korting voor alle deelnemers. 27
De haalbaarh&dstoets is een middel om te toetsen of het belegglngsbeleld aanslult blj de dsicohouding van het funds. De kwantitatieve normen die wotden gehanteerd b de haabaarheidstoets zijn dan oak gerelateerd aan de bovenstaand beschreven risicohouding. Deze kwantitatieve normen zijn vastgesteld door het bestuur van het pensioenfonds, in nauw overleg met het verantwoordingsorgaan / belanghebbendenorgaan. De ondergrens van het veiwachte reele pensloenresultaat op fondsniveau is in dat kader gesteld op 90%. Daamaast is de maximale afwijking van dit pensioenresultaat op fondsnlveau In het slechtweerscenarlo gesteld op 41%. De haalbaarheidstoets bestaat ult de aanvangshaalbaarheidstoets en de jaarlijkse haatbaarheldstoets. De aanvangshaalbaatheidstoets is begin 2015 voor het eerst uligevoerd en vastgesteld naar aanleiding van invoering van het nleuwe FTK per I januari 2015. De aanvangshaalbaarheidstoets zal opnieuw warden uilgevoerd en vastgesteld als het funds besluit een nieuwe pensioenregeling uit te voeren of als er sprake is van significante wijzingen in de huidige pensloenregeling. De rapportagedatum Is 1 ;anuañ van het boekjaar waarin de nieuwe regeling wordt ingevoerd of de wijziging van de huidige plaatsvindt, en de resultaten warden bij DNB ingediend maximaal ëén maand nadat het fonds heeft besloten tot Invoering van de nieuwe regeling of wijziging van de huldige regeling. De jaarlijkse haalbaarheldstoels wordt jaarlijks ultgevoerd en vastgesteld en heefi eveneens als rapportagedatum 1 januari. De jaarlijkse haalbaarheidstoets wordt uitgevoerd op basis van de gegevens die ten grondsiag liggen aan de staten en wordt tegeIkertijd met die staten ingediend bij DNB. Indiening blj DNB vindt plaats via staat J702. De ondergrenzen gehanteerd in de haalbaarheidstoets van 2015 zijn vastgesteld in ovedeg met de sodale partners en het Verantwoordingsorgaan. Bij eventueel toekomstig uit te voeren aanvangshaalbaarheldstoetsen zuUen deze ondergrenzen opnieuw worden vastgesteld in overleg met Us sociale partners en het Verantwoordingsorgaan. Indien uit de haalbaarheidstoets blijkt dat de ondergrenzen worden overschreden informeert het bestuur de soclale partners en het Verantwoordingsorgaan en treedt met hen in overleg om tot passende maatregeien te komen. De aanvangshaalbaatheidstoets, uitgevoerd in 2015, geeft de volgende uitkomsten: -
-
-
De mediaan van het veiwacht pensioenresultaat op fondsniveau startend vanuit een dekkingsgraad die geIk Is aan de vereiste dekkingsgraad (127 %i) bedraagt 100%. Ditligt hoger dan de vastgestelde ondergrens van De mediaan van het verwacht pensioenresuftaat op fondsniveau startend vanult Us feiteli;ke dekkingsgraad (105,9%2) bedraagt 99%. Dit Iigt hoger dan de vastgestelde ondergrens van 90%. Het ve,wacht pensioenresultaat op fondsniveau startend vanuit de feitelijke dekkingsgraad f 105,9%) bedraagt in slecht weer (5% percentiel) 58%. De afwijking van de mediaan bedmagt daarmee 41% en is precies gelijk aan de maximaai toegestane afwijking.
De vereiste dekkingsgraad bedraagt 122%3 met een toegestane bandbreedte van 5%-punt naar boven en 5%punt naar beneden. De bandbreedte random de Vereiste Dekkingsgraad is bedoeld am uitvoering te geven aan het in dit beleggingsplan aangegeven beleid, De belangrijkste redenen am een band breedte rondom de Vereiste Dekkingsgraad te voeren is het meebewegen van de beleggingsporteIeuille met de markten en het uitvoering geven aen het dynamlsch rentebeleid.
Dit Is de vereiste dekldngsgraad wearmee Is gerekend in de haalbaartieidstoets. Dit is de dekkingsgraad eind 2014 exduslefdriemaands middeling In de DNB rentetermnstructuur en met sen excassokostenopsiag van 3%, Voar de risicohouding zal ueindelk Us vereiste dekklngsgraad bij het strateglsch beleggingsbeteid In evenwlchtsniveau van elnd Juni genamen warden zoals In het derde kwarlaal van 2015 aen DNB gerapporteerd zal warden. 28
5. Beleggingsbeleid In dit hoofdstuk wordt het beleggingsbeleid beschreven. Tevens zijn hieHn de ñchtlijnen vastgelegd voor hat vermogensbeheer zoals daze gelden vanaf 1 juli 2015. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de kaders waarblnnen het strategisch beleggingsbeleid is vormgegeven, het strategisch beleggingsbeleid zoals dat geldt vanaf I juH 2015, de uitvoedng van de vermogensbeheeractivlteiten, de wljze van dsicometing en —beheersing aismede de opzet van de resultaatsevaluatie. Als bijlage bi) de ABTN is de Verk]aring inzake de beleggingsbeginselen gevoegd.
5.1 Kaders voor het strategisch beleggingsbeleid Hat bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het strategisch beleggingsbeleid. Onder het strategisch beleggingsbeleid wordt verstaan de vaststelling van het doel en de stI van het beleggingsbeleid, het rendements-/ nsicoprofiel van het pensioenfonds, de normportefeuifle en bandbreedtes, de benchmarks en de selectie en aanstelling van de fiduclaire vermogensbeheerder. Het strategische beleggingsbeleid dient in Iijn Ia liggen met de doelstelling en risicohouding van hat pensioenfonds. Hat fonds heeft tot doel hat verlenen van pensioenen aan de deelnemers, de gewezen deelnemers, aismede aan hun nagelaten betrekklngen. Hierbij streeft het fonds naar een zo goed mogehjk nominaal pensioen dat past binnen de fiscale kaders en het beschikbare premlebudget. Daamaast tracht het fonds de nominale pensioenen zo veel als mogeli]k waardevast te houden. Hat fonds realiseert zich dat voor het bereiken van dit doel het lnzetten van risico een belangñjk uilgangspunt is. In de beschñjving van Ue ri5icohouding warden Her grenzen aan gesteld. De risicohouding van het fonds dient verder gekwantificeerd te warden door vastlegging van: • teen bandbreedte rond) het Vereist Eigen Vermogen (VEV) • fOnder)grenzen voor de uitkomsten van de haalbaarheidstoets Om een nadere invulling te gaven ean de doelstelling van het strategisch beleggingsbeleid Is in 2014 een ACM studie uitgevoerd met aanvullende onderzoeken in het eerste kwartaal van 2015. Op basis hiervan heeff het pensioenfonds het risicopmfiel geevafueerd. Uit deze evaluatie is near voren gekomen dat het strategisch betegglngsbeleid slechts beperkt zou moeten warden aangepast, meat wel zal In het renteafdekkingsbeleid een dynamische component warden toegevoegd. Verderop in dit hoofdstuk zal daze nader warden toegellcht. Periodiek wordt de ALM- studie herzien op basis waarvan het strategisch beleggingsbeleid zal warden herijkt. Het fonds heeft de passendheid van het strategisch beleggingsbeleid laten beoordelen door de sodale partners, hat veranlwoordingsorgaan en de raad van toezicht. Deze gremia hebben aangegeven het aangepaste strategische beleggingsbeleid zoals in daze abtn beschreven passend te vinden bi] de doelstelllng en risicohouding, mede op basis van de recente ACM uitkomsten. ]aartijks wordt daarnaast een beleggingsplan opgesteld, waann accenten warden gelegd binnen het strategisch beleggingsbeleid. In dit plan wordt onder meet stil gestaan b de volgende aspecten: • een wereldwijde macro-econamische analyse fonder meet veiwachtingen inzake groel, inflatie, rente, risico’s): • evaluatie van belangrijke strategische uitgangspunten van hel fonds fdsicobudget, risico allocatie, asset allocahe, restricties I randvoorwaarden en toegestane instwmenten); • de concrete normportefeuiile, met bijbehorende benchmarks en band breedtes, voor het komende jaar.
29
In het kader van dit jaarlijkse b&eggingsplan warden jaarlijks tevens de beleggingsrichtlijnen herzien die gelden vooc de uitvoering van het beleggingsbeleid.
5.2 Het strategiscb beieggingsbeleid De portefeullie Is opgesplitst in een zogenaamde Matchingportefeuille en een RendementsportefeuiIIe. Do Matchingportefeuille heeft a15 doel am hot renterisico van een gedeelte van do verphchtingen zo goed mogeIk at te dekken. De Rendementsportefeuilte heeft tot doel om op lange termijn een additioneel rendement ten opzichte van de verphchtingen te genereren. Achtereenvolgens wordt hier in gegaan op het renteafdekkingsbeleid, do normportefeuille, het valutabeleid en hot risicoprofiel volgend ult het strategisch beleggingsbeleid.
5.2.1 Renteafdekkingsbeleid Het strategische normpercentage voor de renteatdekking zal per I juli 2015 afhankelljk warden van do hoogte van do euro swaprente (EU SA2O), waarmee dynamlek in het renteafdekklngsbeleid wordt geintroduceerd. Do dynamische renteafdekking wordt vomigegeven op basis van de onderstaande staffeL B een daling van de rente wordt de renteafdekking stapsgews afgebouwd, bij een stijging van de rente wordt do renteafdekking stapsgewijs opgebouwd. Nlveau 20 jaars euro swaprente (slgnalerlng)
Renteafdekking fo.b.v. swaprente)
Minimum
Maximum 15%
0% 1%
30%
5% 25%
35%
2% 3%
50% 70%
45% 65%
55% 75%
4%
80%
75%
85%
10%
Indien eon nieuw signaleringsniveau op basis van bovenstaande staffel voor hot eerst wordt geraakt zal de tiduclair vermogensbeheerder het fonds hierover informeren. Het fonds dient vervoigens te besluiten of de renteafdekking conform bovenstaande staffel zal warden aangepast, waarbij alleen van bovenstaande staffel kan worden afgeweken indien de dekkingsgraad daartoe onuotdoende wimte biedt. Hot fonds heeft hiertoe als cnterium benoemd dat indien do actuele dekkingsgraad lager is dan de kñtische dekklngsgraad een verlaging van de renteafdekklng conform de staffel niet zal plaatsvinden. De krltische dekkingsgraad is gedefinleerd als die dekkingsgraad waarop het fonds conform de toepasselijke hersteltermijn en het geldende hersteiplan nog net op haar Vereiste Dekkingsgraad uit komt. In hot crisisplan 2015 ligt deze op 865%.Wanneer do kntische dekkingsgraad daalt tot 5% boven de kritische dekkingsgraad geldt dit als signalering voor hot fonds. Bi materile aftwijkingen In do economische of actuanële uitgangspunten van hot fonds zai deze staffel warden geevalueerd en mogelijk worden herzien. Voorbeelden van dergelijke afwi]kingen wanneer met betrekking tot de economische omgeving sprake zal zin van een inflatiescenario of wanneer do technische voorzieningen wljzigen als gevolg van het samengaan met een ander pensioenfonds.
aim
30
522. Strategische normportefeullie Het strategisch beleggingsbeleid is weergegeven in onderstaande tabel Om te voorkomen dat de Ieitelijke portefeuille teveel afwijkt van dit strategisch beteid, heeft het fonds bandbreedles op hoofdniveau vastgesteld, waarmee het ñsicoprofiel begrensd wordt. De normen en bandbreedtes van de verschiflende beleggingscategorieen zijn hierbij uitgedrukt als percentage van de rendementsportefeuille.
Strategisch beleggingsbeleid
Normweging (% totale pa
Matchinanortefeullle
Minimum
Maximum
25.0%
45,0%
55.0%
75,0%
rtefeuille)
35.0%
Renteafdekklng (swap)
Dynamisch
Rendementeportofeulile Aandelen
65,0%
34,5%
Aandelen ontwikkelde landen Aandelen opkomende landen Onmerend Goed Beursgenoteerd OG (wereld) Niet-beursgenoteerd OG Altematleve belegglngen (Fund-of-) Hedgefunds Allernatieve beleggingen
49,5% 38.5% 11.0% 15,0% 3,7% 11.3% 8,0% 5,0% 3,0%
Vastrentende waarden
27,0%
Vastrentende waarden IG bedrijfsobligaties
17,0%
Vastrentende waarden hypotheken Vastrentende waarden hoogrentend Liguldltelten
5,0%
64,5%
7,5%
22,_
3,0%
13,0%
15,0%
39,0%
5,0% 0%
De portefeullie zal op basis van de voorgestelde beleggingsmix via beleggingsinstelhngen en discretiona ire mandaten warden ingevuld.
5.2.3 Valutabeleid Het tonds dekt strategisch 75% van het valutansico op do US dollar (USD), de Bntse pond fGBP) en de Japanse yen (JPY) in de Rendementsportefeuille af,
5.2.4 Risicoprofie] strategisch beleggingsbeleid Het risicoproel van het pensioenfonds wordt bepaald door het strategisch vereist elgen vermogen. Het strategisch beleld leidt naar verwachtlng tot eon vereiste dekkingsgraad van circa 122%, athankelijk van de hoogte van de rente en de renteafdekking conform het dynamisch renteatdekkingsbeleid.
37
5.3 De uitvoering van bet vermogensbeheer Vanaf I juli 2011 Is Kempen Capitat Management N.V. aangesteld als fiduciair vermogensbeheerder (hiema: de ‘Vermogensbeheerder’). Kempen Capital Management N.y. voert het fiduciair management over het gehele vermogen inclusief afdekking van rente- en valutarisico. Tevens zorgt Kempen Capital Management N.y. voor strategisch advies en draagt zij zorg voor de selectie en monitoring van exteme managers en beleggingsfondsen. Er is slechts in beperkie mate sprake van intern beheer van hat vermogen. Beleggingen warden in principe en bij voorkeur uitgevoerd buiten Kempen Capital Management. De mandaten en beleggingsfondsen waarin hat fonds belegt sisan onder toezicht van de Vermogensbeheerder. Hieronder vallen onder meer de Insight LDI fóndsen in de Matchingportefeuille en diverse beleggingsfondsen en mandaten in de Rendementsportefeuille. In de Rendementsportefeuille maakt het Fonda gebrulk van exteme partijen ala Vanguard, 1PM, BlackRock, Standard Life Investments en Syntws Achrnea Real Estate & Finance (SAREF). De Verrnogensbeheerder is verantwoordeli]k voor hat selecteren, monitoren, administreren en rapporteren over de beleggingen aan bestuur en beleggingsadviescommissie. Vanaf I juli 2011 is Kas Bank N.y. aangesteld ala custodian voor het fonda. Kas Bank N.y. verzorgt tevens de beteggingsadministratie, de rendernentsberekening en de compliance monitoring. Kas Bank N.V. verzorgl de onathankelijko bevestiging van posities en resultaten zoals gerapporteerd door Kempen Capital Management NV. Daamaast verzorgt Kas Bank N.y. Ue FTK-rapportages voor het pensloenfonds.
5.4 Risicobeheersing Om risico’s adequaat te beheersen heeft het fonds in 2013 51 rislco’s vastgesteld die op haar van toepassing zijn en beleid ontwikkeld am deze risico’s te mitigeren en te monitoren. Een belangtijk onderdeel van hat belegglngsbeleid is het beheersen van beleggingsrisico’s. De risicobeheersing is mede vormgegeven door onderstaande randvooiwaarden, welke door de Vermogensbeheerder warden gerespecteerd. Het pensioenfonds heeft tevens een financleel cnsisplan opgesteld waann het proces is vastgelegd hoe te handelen in een crisissituatie.
5.4.1 Totaal risicobudget ten opzichte van de verplichtingen Voor de dagelijkse monitoring van het risico van de partefeulile hanteert het fonds als maatslafde (ex-ante) tracking error van beleggingen versus verplichtingen (op basis van de swapcurve). Op basis van het strategisch beleggingsbeleid heeft het foods een verwacht risico vastgesteld en een bandbreedte daaromheen, waarmee een risicobudget is geconstrueerd, De lage rente heeft recent geleid tot een sterke stijging van deze risbcopammeter, waarmee de waag op komt of daze maatstaf voor hat lands de juiste stuurinformatie geeft. Het lands bestudeert daarom momenteel of een andere maatstaf meet Inzicht biedt in het daadwerkelijke risicogebruik van do portefeuilie. Tot die tbjd houdt het fonda vast aan de huldige maatstaf. tn onderstaande tabel staan de bandbreedtes voor het beteggingsrbslco weergegeven. Indien het actuele risicogebruik zich buiten de band breedte bevindt zaP de Vermogensbeheerder contact opnemen met het pensioenfonds am de vervolgstappen te bepalen.
32
Risicobudget v.a. I juli 2015
Risicobudget (minimum)
Risicobudget (maximum)
72,0%
21.0%
8,0%
16,0%
Indien renteafdekking 30% Indien renteafdekklng 50%
Het verwachte risicogebruik bij 30% en 50% renteafdekking is respectievehjk 18% en 13,5%. Bovengenoemd risicocijfer (standaard deviatie) wordt berekend op basis van lO-jears historlsche maanddata en gaat uit van een 1.jaars horizon. Indien het vastgestelde beleid en hot risicobudget niet langer verenigbaar zijn fbvoorbeeld ais gevolg van de renteontwikkeling), dan zal het bestuur bepalen welke stappen benodigd zijn om beleid en risicobudget op èén Iijn te kñjgen.
5.4.2 RichtJij nen Matchingportefeuille Ten aanzien van de renteafdekking golden vanaf 1 juli 2015 de volgende richtlijnen: Het renterisico van de verpiichtingen (gebaseerd op de modified duration en berekend op basis van do euro swapcurve) wordt afgedekt conform het dynamische rentebeteid (de staffel) -
-
Indien het nlveau van de 20 jaars euro swaprente per 30 juni 2015 einde dag lager is dan 1,5% dan zal de norm voor het renteafdekkingsbeleid 30% bedragen indien het nlveau van de 20 jaars euro swaprente per 30juni 2015 einde dag hogeris den f,5% dan zal de norm voor het centeafdekkingsbeleid 50% bedragen
Er geldt een bandbreedte van -5% +5% random de normweging van do renteafdekking om bewegingen In de markt (passief) te kunnen opvangen. —
>
Er is eon maximale leverage van 35% van hot totale vermogen toegestaan.
>
De afdekking van het renterisico wordt gesluurd met behuip van eon aantal looptijdsegmenten.
>
Do rente-afdekking vindt plaats met behutp van swaps en staatsobligahes van verschiilende landen.
In de onderstaande tabelien zijn do richtlnen en restñcties met betrekklng tot renteafdekking weergegeven (zowel indien do totale norm 30% zal bedragon als Indien de norm 50% zal bedragen). Do renteatdekking wordt bepaald op basis van do rentegevoeligheid (PVO1. die afgeleld is van de modified duration), waathlj de rentegevoellg held van de beleggingen wordt afgezet tegen do rentegevoeligheid van do verplichtingen, Met betrekking tot hot berekenen van de rentegevoehgheld van de beleggingen wordt zowel gekeken naar do directe beleggingen in indMduele vastrentende waarden (staatsobligaties) ale naar de lndirecte beleggingen in vastrentende waarden (staatsobligaties, bedrijfsobligaties, renteswaps) binnen beleggingsfondsen, Als gevoig van het felt dat de toezicht curve (DNB RTS) afwijkt van de euro swapcurve is do rente-afdokking niet op alle looptijdsegmenten geIk. De normafdekking op totaalniveau wordt verkregen door voor kortere looptijden eon hoger nomipercentage te hanteren en voor de langere Jooptijden een lager normpercentage. Dit wordt weergegeven in de volgende tabel. Normafdekking (percentage )
L
Looptijdsegment ThtzI
-“5 jat
16-25 jaar
26.35 jaar
36-80 jar
Nerrnafdekldng per looptijd
30%
45%
40%
35%
25%
Normafdekking per looptijd
50%
67%
66%
62%
36%
33
De verdehng over versctilltenda vastrentende instmmenten wordt hieronder weergegeven, waarbij norm en restncties worden uitgedwkt als percentage van de rentegevoeligheid van de verplichtingen gewaardeerd tegen swapcuive (in PV0f)
Instrumenten renteafdekking (PVOI)
—
Swaps Vastrentende waarden staatsobligaties I supranatlonals Inflatie gerelateetde Instrumenten Vastrentende waardcn bedrfsobligaties + hoogrentend hypothecafre leningen Totale
Norm
30% afdekking
Restrictie
invulting %
Minimum
Maximum
16%
5% 5%
25%
0%
5%
11% 0% en
25%
3%
renteafdekking
30% Norm
Instrumenten renteafdekking (¾ PVO1)— 50% afdekking
invulling ¾
Restrictie Minimum
Maximum
Swaps
29%
15%
45%
Vastrentende waarden staatsobligaties!supranationals
18%
10%
40%
0%
0%
5%
Inflatie gerelateerde instnimenten
Vastrentende
waarden hypothecaire ten Ingen Totale renteatdekktng
bedrijfsobligaties,
hoogrentend
en
3% 50%
Met betrekking tot staatsobligaties wordt de concentratie rentegevoeligheid per land fuitgedrukt ats percentage van de totale rentegevoehgheid van de verplichtingen in PVO1) gemonitord, waarblj de volgende maxima worden gehanteerd.
Maximum
Concentratie renteafdekking (PVO1)
(indien totale atdckking 30%)
Maximum llndien totale aldekking 50%)
Nedertand
10%
Ftanknjk
10%
15%
Duftsland
10%
15%
Overige staataobflgattes I supranatlonals
10%
15%
15%
Tevens dienen de vastrentende waarden in de MatcNngportefeuifie te voldoen aan een van de volgende vaorwaarden. Zi] dienen te zn uitgegeven: -
in euro door centrale of lagere overheden, of expliciet gegarandeerd door een van deze centrale of
lagere overheden, van de volgende landen:
-
-
o
Nederland
o o
Duitsland Franknjk Oostenrijk
o in euro door Europese supranationale overheidsinstellingen die op het moment van aankoop een AAA rating hebben. door centrale of lagere overheden, of expliciet gegarandeerd door ean van deze centrale of lagere overheden, die op het moment van aankoop een AAA rating hebben,
34
__
5.4.3 Valuta afdekking KCM zal het valutarisico op de US doflar (USD), de Bntse pond (GBP) en de Japanse yen fJPY) in de Rendementsportefeuille strategisch afdekken met behuip van valuta termn alfaires (fx foiwards) of futures. De restricties en normafdekking van het valutatisico warden in onderstaande tabel weergegeven. Voor de afdekking van de valuta exposures zijn de wegingen binnen de Rendementsportefeuille leidend, waarbij het valutarisico binnen beleggingsinstetlingen op kwartaalbasis op ‘look through’ basis wordt vastgesteld.
Euro/US dollar Euro!Britse pond Euro! Japanse yen Overige valuta
75% 75% 75% 0%
65%
85%
6% 65%
85% 85%
0%
0%
5.4,4 Actiefbe]eid De Vermogensbeheerder heeft geén rulmte voor actief beleid inzake de allocatie naar categorleen (tactisch actief aiijken van normwegingen), de mate van renteafdekking, de mate van valuta afdekking en het totale risicobudget. Wel heeft de Vermogensbeheerder beperkte wimte voor selectie van actieve managers,
5.4.5 Toegestane instrumenten Voor de totale porteleullie geldt een lijst met toegestane instrumenten. Deze Instrumenten gelden voor het gebmik In discretionaire mandaten (zowel exiern als door de Vermogensbeheerder). In beleggingsfondsen is het mogelijk dat andere instrumenten warden gebwikt. Aandelen: • Aandelen en certificaten van aandelen •
Rights
•
Opties (zowel OTC als beursgenoteerd)
Vastrentende waarden: • Interest rate swaps •
Interest rate swaptions
•
Inflation swaps
•
Staatsobkgalles (inclusief emerging market debt)
•
Staatsgegarandeerde obligaties
•
inflatie gerelateerde obligaties
•
Bedrijfsobligaties
•
Asset Backed Securities Floating Rate Notes
.
Caps
.
Floors
•
Repo transacties
35
Overig:
•
Beleggingsinstellingen findusief fund of funds, ETFs, CTPs, index trackers, Private Equity, inIrastructuur)
•
Futures (beursgenoteerd)
•
Valuta termijn affaires (Forwards)
•
Warrants
•
Niet genoteerd vastgoed
•
Onroerend goed aandelen
•
Converteerbare obligaties
•
Deposito’s en geldmarktfondsen
•
Kasgeld
Reservelijst (deze Instrumenten zijn niet toegestaan zonder goedkeuring van het pensloenfonds): • Volatility swaps •
Cross currency swaps
•
Total Return Swaps
•
Commodity futures
•
Credit default swaps (CDS)
5.5 Overige richt]ijnen Vermogensbeheer 5.5.1 De waarderingsgrondslagen van de beleggingen Op een effectenbeurs genoteerde aandelen, belegging&nstellingen en derivaten worden gewaardeerd tegen de reële waarde, zijnde de beurskoers. Beleggingsinstellingen die niet op de beurs zijn genoteerd, worden geweardeerd op de intrinsieke waarde. Overige effeden die niet op een effectenbeurs zijn genoteerd warden gewaardeerd op reële waarde, gebaseerd op taxaties (direct vastgoed), madelschattingen (bijvoorbeeld onderhandse leningen) of brokerquotes fbljvoorbeeld obligaties of OTC derivaten).
5.5.2 Rebalancing Per Jaar wordt bekeken of bi] ingang van het nleuwe beleggingsplan een rebalance wensehjk is tussen de matching. en rendementsporteteuille. Tevens worden jaarlijks per 1 februañ de wegingen binnen de rendementsportefeullle gerebalanced naar de norm. Premiestortingen zullen zoveel mogelijk overeenkomstig de normverdehngen over de portefeuille verdeeld warden.
5.5.3 Beleidsbenchmark rendementsportefeuille Voor de rendementsportefeuille geldt een samengestelde beleidsbenchmark op basis van diverse marktbenchmarks In corn binatie met de norrnweging per belegglngscategorie. Deze benchmarks warden gebruikt om het rendement en de uitvoering van de portefeullie nader te beoordelen, De normweglngen van de bendmarks warden weergegeven ats percentage van de Rendementsportefeuille per 1 februari 2015.
36
Categoric
Weging
Bloomberg
Benchmark
Ticker
Rendementsportefeullle (RP)
100%
Aandelen ontwlkkelde landen
38,5%
MSC) Wereld TR ND USD
NDDUWI
Aandelen opkomende landen
11,0%
MSCI Emerging markets TR ND USD
NDUEEGF
Genoteai onroemnd goad Were/U
3,75%
FTSEIEPRA Global Developed Index
RNGL
Niet-beursgenoteerd onroerend goed
11,25%
PodefeuWerendement
5,0%
HFRX Global Hedge Fund EUR (met een
Onroerend goed
(Fund-of-) Hedgefunds
HFRXGLE
maand vertraging)4 Altematieve beleggingen
3,5%
Private Equity
Vastrentende waarden hypothecaire leningen
Portefeullierendement 5,0%
Fondsrendement Aegon Dutch Mortgage Fund (met een rnaand verging)°°” *a4z.rnI.t O.d.7i1UI.
Vastrentende waarden bedrifsobligaties
17.0%
lboxx Corporate TR EUR
QW5A
Vastrentend Hoogrentend Hoogrentende bedriPen
2,0%
BofA MC Global HY USD
HWOO
Emerging market debt
Liquiditeiten
1,5%
JPM EMBI Global Diversified USD
JPGCCOMP
1,5%
JPM GBI-EM Global Diversified USD
JGENVUUG
0%
Eonia Net Total Return Index EUR
DBDCONIN
Per jaar wordt bovendien in het kader van het Jaarhjkse beleggingsplan een uitvoenngsbenchmark vasigesteld year zowel de matching- ala de rendementsportefeuille om 00k de uitvoering van het vermogensbeheer op een meer gedetaleerd niveau te kunnen monitoren.
5.6 Maatschappehjk Verantwoord Beleggen Het pensioenforids heeft beleid vastgesteld op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Beleggen. Hat fonda onderschnjft de principes van de UN Global Compact. De uitvoering van het beleid bestaat uit screening (beoordelen van beddjven op gedrag in overeenstemming met de principes van het fonda), engagement faangaan van diatoog met ondememingen), stemmen op aandeelhoudersvergadeñngen en tot slot uitsluiting, onder andere van producenten van controversiële wapens. De lijst van uitgesloten ondememingen wordt minknaal elk jaar opnieuw vastgesteld. Periodiek wordt via de website gerapporteerd over de ultvoerlng van het Maatschappelijk Verantwoord Beleggen, De uitvoedng van het beleid is opgedragen aan GES Investment Services, een onafhankehjke engagement manager die de pottefeullie op duurzaamheid beoordeelt.
4. Zowel de koers van de belegging ala de index worden met een maand vertraglng gerapporteerd
37
5.7 Resuftaatsevaluatie Elk kwartaal wordt in een rapportage door de Vermogensbeheerder onder meet het volgende vastgelegd: de ontwikkeng van de dekkingsgraad gedurende het kwartaal; • een gevoeligheidsanalyse van de dekkingsgraad bi] extreme marktontwikkelingen; een uitsphtsing van het beleggingsnsico ten opzichte van het risicobudget de ontwikkeling van de beleggingsportefeuitle. gesplitst naar Matchingportefeuille en Rendementsporte1uiIle een uitsplitsing van de renteafdekking naar swaps en staatsobDgaties van verschillende landen; • de behaalde rendementen in het kwartaal en vanaf het vorige jaar uftimo, gesplitst naar Match ingportefeuiue en Rendements-portefeuille en per beleggingscategorie; een toelichting op het rendement, het gevoerde beleid en de risicometing. -
-
-
-
-
De rapportage over een zojuist verstreken kwartaal bevat door de 5nelheid van rapportage een schatting van de behaalde rendementen. Naast de kwartaalrapportages wotdt door de Vermogensbeheetder cok op maandbasis een rapportage verstrekt, waarin een groat deel van bovenstaande onderdeten eveneens wordt meegenomen. Op kwartaalbasis wordt er een rapport verstrekt met daarin een evaluatle van de rendementen van diverse managers. Naast de rapportage van de Vermogensbeheerder Ievert ook Kas Bank N.y. een rapportage lnzake de beleggingen, de performance en de mate waartn Is voldaan aan de nchtlijnen. Deze rapportages worden onathankel!jk van de Vermogensbeheerder opgesteld, waarmee de rapportages van de Vermogensbeheerder kunnen worden gevalideerd.
38
6. Financiële sturingsmiddeten 6.1 Financleel crisisplan In dit hoofdstuk zn de financiIe sturingsmiddelen opgenomen die kunnen worden ingezet. Hoe het bestuur deze stunngsmiddelen inzet ten tde van een cñsissituatie is beschreven In het financleel crisisplan. Dit finandeel crisisplan is opgenomen als bijtage bij deze ABTN.
6.2 Be]eggingsbeleid Het beleggingsbeleid is beschreven in hoofdstuk 5.
6.3 Premiebeleid Het bestuur heeft geen staffel vastgesteld die als Ieidraad kan dienen voor de vaststeuing van de premie. De premie wordt door het bestuut, na overleg met cao-partijen, vastgesteld en zo nodig met ingang van 1 januari van een kalendeqaar gewijzigd. Het bestuur stelt de doorsneepremie jaarlijks vast. De doorsneepremie dient minimaal kostendekkend te zijn. Voor 2016 is een premie van 10% van de loonsom een door sociale partners geaccepteerd niveau. Indien het budget niet toereikend is voor de premie treedt het bestuur in overleg met de sociale partners. Als de (gedempte) kostendekkende premle hager Is dan 10% van de loonsom dan kunnen sociale partners de pensioenregeling voor de toekomstige opbouw aanpassen of het geaccepteerde niveau van de premie verhogen. Besluftvorming hierover vindt plaats vöôr 1 december. Indien de sociale partners niet vôör 1 december tot besluitvorming zn gekomen, dan stelt het bestuut van het fonds de premie voor het volgende jaar op kostendekkend niveau vast. Het fonds maakt geen gebmik van de mogelijkheid van premiekorting of restitutie.
6.3 Toeslagbeleid Het bestuur beslist jaarIks of en in hoeverre een toeslag op pensioenrechten en pensioenaanspraken kan wotden toegekend na advies van de actuaris. Alleen als de middelen van het fonds toereikend zijn, wordt een toeslag toegekend. De toeslagverlening op pensloenaanspraken en pensioenrechten is voorwaardelijk. Voor deze vaorwaardelijke toeslagverlenlng Is geen bestemmingsreserve geuormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt ult het beleggingsrendement geflnancierd. Leidraad voor het bestuur is am zo veel als mogelijk toeslag te vertenen binnen de regels van het FIK voor toekomstbestendige toeslagvedening. Er vindt geen toeslagverlening plaats bij een beleldsdekkingsgraad lager dan 110% en volledige toeslagverlening is afleen mogelijk als de beleldsdekkingsgraad hoger is dan de bovengrens behorende bij toekomstbestendige toeslagverlening. Dit leidt tot de volgende toeslagstaffel:
• • •
bij een beleidsdekkingsgraad lager dan 110%: geen toeslag bfj een beleidsdekkingsgraad hogec dan 110% maar lager dan de bovengrens toeslaguedening: toeslag naar rato bij een beleidsdekkingsgraad hager dan de bovengrens toeslagverlening: toeslag gelijk aan 100% van de toeslagambitie
39
De bovengrens is met name afhankelijk van de stand van de rente. Gebaseerd op de rentetermijnstwctuur van eind april 2015 is deze gelijk aan 126%. Voor afte (gewezen) deelnemers en pensloengerechtigden is de toeslagambitie gelijk aan het CBS. consumentenpri]slndexcijfer, alle huishoudens afgeleid, De referteperiode Is de periode van 12 maanden die eindigt dñe maanden voor de toeslaguerlening. Eventuele toeslagen warden In beginsel verleend pet 1 januari. Voor het vasisteflen van de hoogte van de mogetke toekomstbestendige toeslag wordt de door DNB gepubliceerde rentetermijnstuctuur en flnandele positie van drie maanden voor toeslagverlening gebcuikt (bij toeslagverlening op 1 januari in dit jaar dus de rentetermijn5tructuur en tinanciële posie van elnd september in het voorafgaande jaar).
6.4 Verlaging van aanspraken en ingegane pensioenen Uit het herstelpian kan btljken dat er maatregelen benodigd zn om te zorgen voor een vermogen aan het einde van de herstelperiode dat voldoet aan de eisen van het vereist elgen vermogen. Zoals in het cñsisplan beschreven is één van de maatregelen het vedagen van de opgebouwde (en mogelk al in uitkenng zijnde) pensioenaanspraken. Eventuele veil agingen zullen warden uitgesmeerd over een periode van 10 jaar. In het crisisplan is eveneens beschreven dat er maatregelen benodigd zijn ala het fonds zich vijfjaar lang in een situatie van dekkingstekort bevindt. Eén van de maatregelen is het fonvoorwaardelijk) veriagen van de opgebouwde (en mogelk at In uitkering zijnde) pensioenaanspraken. Indien de totale benadigde onvoorwaardelqke korting lager of gelijk is aan 1,0% dan wordt deze in één jaar doorgevoerd. Indien Ue benodigde onvootwaardelijke korting hager Is dan 10%, dan zal de korting over vijfjaar warden uitgesmeerd. Het bestuur zat zich blj een eventuele verlagingsmaatregel houden aan de voorschriften van wet- en regelgeving. Indien een benodigde verlaging zeer klein Is en de kosten van doorvoedng de baten overstijgen, dan zal het bestuur in overleg treden met de toezichthouder.
6.S Herstet van verlaagde aanspraken en gemiste toeslagen Het bestuur heeft besloten eventuele nominale kortingen doorgevoerd na 1 januad 2015 en eventuele gemiste toeslagen gemist na 1 januari 2015 in aanmerking te laten komen voor herstel. Herstet is mogelijk als de be)eidsdekkingsgraad hoger is dan de boveng tens behorende bij toekomstbestendige toeslagveilening. Herstel mag het indexatiepotenUeel onder toekomstbestendige toeslagverlening niet verlagen en mag afleen worden doorgevoerd als de beleldsdekkingsgraad boven de vereiste dekkingsgraad blijft. De maximaal toe te kennen inhaaltoeslag bedraagt 115° deel van het feitelke surplus dat voor inhaattoeslagen beschikbaar is. Qua volgorde zullen eerst de eventuele doorgevoerde nominale kortingen worden hersteld. Daarna kunnen gemiste toeslagen worden ingehaald. Daamaast heeft hot bestuur heeft besloten am de vôôr I januari 2015 doorgevoerde kortingen en gemiste toeslagen niet in aanmerking te Iaten komen voor herstel.
Het vereist eigen vermogen is geen onderdeel van toekamstbestendige toeslagverlenlng. en komt daarom niet meer terug In de toeslagstaffel 40
7. Ondertekening Het bestuur van de Stichting Bedrijistak Pensioenfonds voor het Levensmiddeenbedrijf heeft deze Abtn vastgesteld.
/ H.B.M. ten Have Voorzitter namens werknemers
Gwtters Voorzifter a.i. namens werkgevers
irecteur
Woerden, 18 junl 2015
41
Bijiagen A B C D E
Ervaringssterffe 2014 Bednjfstakuitvoerings Uitbestedingsbeleid (november 2014) Financiee( crsispIan Beleggingsñctitlijnen -
_.
42
Bijtage A Ervaringssterfte 2014
Ervatingssterfte hoofdverzekerde Ervaringsfactoren Leeftijd Mannen Vrouwen 21 0,521 0,624 22 0,521 0624
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
0,521 0,521 0,521 0,521 0,521 0,521 0,521 0,521 0,532 0,544 0,555 0,566 0,578 0,589 0,601 0,612 0,623 0,635 0,635 0,635 0,635 0,635 0,635 0,635 0,635 0,635 0,635 0,635 0,656 0,677 0,699 0,720 0,741 0,763 0,784 0,805 0,826 0,848
0,624 0624 0,624 0,624 0,624 0624 0624 0624 0639 0,654 0,669 0,684 0,699 0,714 0729 0,744 0759 0,774 0786 0,799 0,811 0,824 0,836 0,849 0,862 0,874 0,887 0,899 0,899 0,899 0,899 0,899 0,899 0,899 0,899 0,899 0,899 0,899
Leeftijd 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 60 61 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100
Ervaringsfactoren Mannen Vrouwen 0,848 0,899 0,848 0,899 0848 0,899 0,848 0,899 0,848 0,899 0,848 0,899 0,848 0,899 0,848 0,899 0,848 0,899 0,848 0,899 0,854 0,899 0,859 0,899 0,865 0,899 0,871 0,899 0,877 0,899 0,882 0,899 0,888 0,899 0,894 0,899 0,900 0,899 0,905 0,699 0,909 0,909 0,914 0,919 0,918 0,929 0,922 0,939 0,926 0,950 0,930 0,960 0,934 0,970 0,938 0,980 0,942 0,990 0,947 1,000 0,952 1,000 0,957 1,000 0,963 1,000 0,968 1,000 0,973 1,000 0,979 1,000 0,984 1,000 0,989 1,000 0,995 1,000 1,000 1,000 -
—
43
Ervarlngssterfte medeverzekerde Ervaringsfactoren Leeftjd Mannen Vrouwen 21 0,686 0,573 22 0,686 0,573 23 0,686 0,573 24 0,686 0,573 25 0,686 0,573 26 0,686 0,573 27 0,686 0,573 28 0,686 0,573 29 0,686 0,573 30 0,686 0,573 31 0,703 0,585 32 0,719 0,598 33 0,736 0,611 34 0,752 0,623 35 0,769 0,636 36 0,785 0,648 37 0,802 0,661 38 0,818 0,673 39 0,835 0,685 40 0,851 0,699 41 0,865 0,699 42 0,879 0,699 43 0,892 0,699 44 0,906 0,699 45 0,920 0,699 46 0934 0,699 47 0,948 0,699 48 0,961 0,699 49 0,976 0,699 50 0,989 0,699 51 0,989 0,722 52 0,989 0,745 53 0,989 0,769 54 0,989 0,792 55 0,989 0,815 56 0,989 0,839 57 0,989 0,662 58 0,989 0,886 59 0,989 0,909 60 0,989 0,933 -
—
-
Leeftijd 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 68 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 -
-
Etvaringsiactoren Mannen Vrcuwen 0989 0,933 0,989 0,933 0,989 0.933 0,989 0,933 0,989 0,933 0,989 0,933 0,989 0,933 0,989 0,933 0,989 0,933 0,989 0,933 0,989 0,939 0,989 0,945 0,989 0,952 0,989 0,958 0,989 0,965 0,989 0,970 0,989 0,977 0,989 0,983 0,989 0,990 0,989 0,996 0,995 0,995 1,002 0,996 1006 0,996 1,014 0,996 1,021 0,995 1,027 0,995 1,033 0,995 1,039 0,994 1,044 0,994 1,050 0,994 1,045 0,995 1,040 0,995 1,035 0.997 1,030 0,997 1,025 0,997 7,020 0,999 1,015 0,999 1,010 0,999 1.005 1.000 1,000 1,000 -
44
Stichting Bedrijfstakpenstoenlonds voor het Levensmiddelenbedrijf Pensloenreglement 2016
colofon Dit pensloenreglement is een uitgave van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het LevensmiddeIenbedrf adrninlstrateur Syntws Achmea Pensioenbeheer N V.
Rijnathe 10, 3454 PV De Meem Posthus 3183, 3502 GD Utrectit
datum 1 januad 2016 Versie 10-06-2015
Inhoud Derinities 7
Deelneming in de pens:oenregehng
7
Attikel I
Deelneming
7 7
Artikel 2
Voortzetting van de deelneming
Artikel 3
ElnUe van de de&neming
7
Artikel 4
Gemoedsbezwaarde werknemers
8
Artikel 5
Uitbetaling van spaarbijdragen van gemoedsbezwaarde werknemers
9
2
Uitgangspunten van de pensioenregeling
Artikel 6
10
Artikel 7
Karakter van de pensloenregeling Dmschtijving van de pensioenaanspraken
10
Artikel 8
Pensioengevend loon
10
Artikel 9
10
Artikel 10
Begrenzing pensioengevend loon Franchise
ii
Artikel 11
Deeltijdfactot
11
Artikel 12
Pensioengrondslag
11
Artikel 13
Toeslagverlening
11
Attikel 14
Uitbetaling van pensioen
12
3
10
Pensionering
14
Adikel 15
Ouderdomspensioen
14
Arlikel 16
15
Artikel 18
Ultruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen Uitruil van partnerpensoen in oudetdomspensioen Vervroegen van ouderdomspensioen
Artikel 19
Compensatie gemis aan AOW
16
Artikel 20
Uitstel van ouderdomspensioen Variatie in de hoogte van het pensicen
16
Artikel 17
Arlikel 21 4
14 15
16
Verlof
18
Artikel 22
Opbouw van aanspraken tijdens verlof
18
Artikel 23
Premies tdens vedol
18
Artikel 24
Risicodekking tijdens verlof
78
5 Artikel 25
Overlijden
19
Partnerpensoen
19
Artiket 26
ANW-pensioen
20
Artikel 27
Wezenpensioen
20
6
Uit dienst treden
22
Adikel 28
Tussentljdse beeindiging
Artikel 29
Plicht tot waardeoverdracht
22
Artikel 30
Uzondedng plicht tot waardeoverdracht
22
Artikel 31
Collectieve waardeoverdracht Afkoop klein ouderdomspensioen bij beêindiging deelneming Afkoop klein partnerpensioen of wezenpensioen bij ingang
23
Artikel 32 Artiket 33
P.nslo.nregl.m.nt 2015
22
24 25 paglna 2
I
52
Artikel 34 Attikel 35
Alkoap klein bijzondec partnerpensioen bij scheidlng Vnjwillige voortzetting
26 26
Aib&dsongeschiktheid
7 Artikel 36
28
Voortzettlng bij WAO-uitkenng
28
Artikel 37
Voortzetting bij WIA-uitkenng
29
Attiket 38
Arbeidsongesch’ktheidspensioen
30
Schelding
8
32
Artikel 39
Pensloenverevening
32
Artikel 40
Bijzonder partnerpensloen
33
9
Verlaging I korting van pensloen
Artikel 41
35
Korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten
35
Kostenentinancienng
10
36
Artikel 42
Vaststetling van de premie
36
Artikel 43
Bijdrage van de deelnemer in de premie Niet aan het lands afgedragen premie
36
Artlkel 44
36
Informatie vanuit het lands
11
37
Artikel 45
Informatie over de pensloenregeling
37
Artikel 46
Jaarlijkse pensioenopgave
38
Artikel 47
Informatie aan gewezen deelnemers
38
Attikel 48
Informatie aan gewezen partners
38
Artikel 49
39
Artikel 50
lnformate aan pensioengerechtigde Informatie over toeslagverlening
Artikel 51
Informatie op verzoek
39
Artikel 52
lnformatieverstrekking b,j verirek naar een andere lidstaat
40
39
Aan te leveten informatie
12 Artikel 53
41
lnlormatieverstrekking door deelnemers en andere belanghebbenden Verplichting van deelnemers en andere belanghebbenden
ArUkel 54
41 41
Ovettge bepalingen
13
42
Artikel 55
Klachten
42
Artikel 56
Geschillen
43
Artikel 57
Hardheldsclausule
43
14 Artikel 58 15 Artikel 59 16
Overgangsbepalingen
44
Overgangsbepahngen
44
Voorwaardelijk pensloen
45
Inkoop over verleden diensttijd pensloenregeling 2006
45
Aanvullende pensioenaanspraken
48
Attikel 60
Alspraken over aanvullende pensioenaanspraken
48
Artikel 61 Artikel 62
Maximum premies en pensioengevend loon Opbouw pensioenkapitaal
49
Artikel 63
Omzetting in pensioen
49
48
-Th
paglna 3
I
52
17 Artikel 64
Inwerkingtreding
51
Inwerkingtmding
51
Bijtage
I
Pensloenreglement 2015
paglna 4
52
—
I
r.
•gI
i_xzaii iiuc., In dit pensloenreglement worden geacht t e zijn opgenomen de begripsomschrijvingen, opgenomen in artikel 2 van de statuten Vootts wordt in dit pensioenreglement vetstaan onder: aanspraakgerechtlgde persoon die begunstigde is voor een nog niet lngegaan pensloen: afkaopgrens bet grensbedrag bedoeld in artikel 66, eerste lid, van de Pensloenwet (2016 € xxx,xx per jaar), AOW-Ieeftljd De pensioengerechtigde Ieeftijd als bedoeld in artikel 7a, eerste lid van de Algemeen ouderdomswet, deelnemer de werRnemer or gewezen wetinemer die op grond van het pensioenreglement pensioenaanspraken verwerft jegens het fonds en die geboren is na 1949, gepensloneerde pensioengerechtigde voor wie bet ouderdomspensioen is ingegaan; gewezen deelnemer de gewezen werknemer door wie op grond van het pensioenreglement geen pensioen meet wordt verworven en die bij beêindiging van de deelneming een pensiaenaanspraak heeft behouden jegens het tonds, gewezen partner de persoon die partner van de fgewezen) deelnemer of gepensioneerde is geweest, gezamentljke huishoudlng van eon gezamenlijke huishouding van de ongehuwde (gewezen) deelnemer of gepensioneerde met een ongehuwde persoon is sprake lndierr a.
een notariele samenlevingsovereenkomst is aangegaan, krachtens welke de partners zich verbonden hebben duurzaam een gezamenhijke huishouding te voeren, onder de verplichting gezamenhijk te voorzien in huisvesting en in elkaars verzorging, mits tussen hen geen bloed- en aanverwantschap in de cerste graad bestaat en er sprake is van niet meet dan één partner, en
b.
uit inschñjving in het bevolkingsregisler blkt dat de ongehuwde fgewezen) deelnemer of gepensioneerde met de ongehuwde persoon op ëén adres woont;
kInd het kind van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, dat tot de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staat, aismede het pteeg- en stiefkind dat door hem als eigen kind wordt onderhouden en opgevoed, indien en zolang de leeftijd van l8jaar nog niet is bereikt; Of a. b.
tussen de 18-jarige en de 27-jarige leeftd de voorwerkzaamheden beschikbare tijd voor minimaal 20 uur per week in beslag wordt genomen door of In verband met het volgen van onderwijs of van eon beroepsopleiding
nabestaandenpensloen partnerpensioen of wezenpensioen: partner onder partner wordt verstaan:
paglna5 52
b
de persoon met wie de fgewezen) de&nemer of gepensioneerde is gehuwd, of de ongehuwde persoon die as partner van de (gewezen) deelnemer of gepensoneerde is geregistreerd In de registers van de burgerlijke stand: 61
o
de ongehuwde persoon met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde een gezamenhjke huishouding voert,
a.
pattnerpensken een uitkeñng voor de (gewezen) partner wegens het overlijden van de (gewezen) deelnemer; pensoenaanspraak hetrecht op een nog niet ingegaan pensioen, pensloendatum de eerste dag van de maand waann de (gewezen) deelnemer 67 aar wordt, pensloengerechtigde persoon voor wie op grand van het pensioenreglement het pensioen is ingegaan; pensloenrecht het recht op een ingegaan pensioen; pensbneHngsdatum de eerste dag van de maand waann de (gewezen) deelnemer voor het eerst een ouderdomspensioen van het tonds ontvangt, WIA-ultkerlng een arbeidsongeschiktheidsuitkering, dan wel een WGA-uitkering krachtens de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
Pensloenreglement 2015
paglna 6
I
S2
I Deelnemiri9 in de pensioenregeiing Artikel f
Oeeneming
Deelnemer is. a b
de werlnemer die verplichi is tot deelneming in bet lands op grond van de verplichtstelling krachtens de wet, de werknemer die verpllcht is tot deelneming in bet fonds op grond van een tussen zijn werkgever en het fonds gesloten uitvoeringsovereenkomst;
de gewezen wer1nemer indien en zolang zijn deelnemerschap op grond van artikel 2 wordt voortgezet C, De deelneming vangt op ziln vroegst aan op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer 21 ;aar wordt De deelneming op grond van dit pensioenreglement vangt op zi]n vroegst aan op januan 2076
Artlkel 2
Voortzetting van de deelneming
Na beëindiging van de dienstbetrekking met de werkgever wordt bet deelnemerschap voorigezet. indien en zolang de deelnemer de pensioenopbouw vrijwillig voortzet,
a b
c,
ci
Indien en zolang de pensloenopbouw wordt voortgezet wegens al dan niet vol:edige arbeidsongeschiktheid. indien en zolang de deelnemer in aanmerlcing komt voor een uitkering krachtens de Ziektewet in aansluiting op de periode waañn de pensioenopbouw wegens werkloosheid werd voortgezet. mits de deelnemer vervolgens in aanmertcing komt voot voortzetting van de pensloenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid, —
—
indien en zolang de deelnemer in aanmerking komt voor een uitkering krachtens de Ziektewet in aansluiting op de periode waann de werkgever krachtens artikel 7.629 8W verpllcht was bet loon door le betalen, welke loondoorbetalingsplicht eindigde door beeindiging van de dienstbetrekking wegens beddjfssluiting door dan wel faiflissement van de werkgever, mits de deelnemer vervolgens in aanmerking komt voor voortzeuing van de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid,
e
indien en zolang de deelnemer in aanmerking komt voor een uitkenng krachtens de Ziektewet in aanstuiting op een dienstbetrekking die beëindigd werd wegens bednjfssluiting door dan wel faillissement van de werkgevor, mits de deelnemer vervolgens in aanmerking komt voor voortzetting van de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid.
Artikel 3
Einde van de deelneming
De deelneming eindigt op de dag a.
direct voorafgaand aan de pensionenngsdatum, behoudens voor zover de dienstbetrekking met de wericgever (gedeettehjk) wotdt voortgezet; van het tussentijds, dat wil zeggen vóOr de pensionenngsdatum, bee indigen van de dienstbetrekklng met een werkgever, tenzij: -
• c d
aansluitend een dienstbetrekking met een aangesloten werkgever wordt aangegaan, de deelneming wordt voortgezet op grand van artike 2;
van bet tussentijds eindigen van de overeenkomst als bedoeld in artikel 1. onder b, van het eindigen van de voortzetting van de deelneming op grand van artikel 2,
e.
van bet overlijden van de deelnemer. De deelneming eindigt uiterhjk op de pensioendatum.
P.nlo.nregt.ment 2015
paglna 7
52
Artike 4
bemoedsbezwaarde werknemers
Gemoedsbezwaten De werknemec die gemoedsbezwaren heeft tegen ledere vorm van verzekering, kan door het bestuur op zijn verzoek worden vhjgesteld van de verplichtstelling
2
Do aanvmag De vrijstelling wordt aangevraagd door het indienen van een door de aanvrager ondertekende vetklanng Deze verklanng houdt ten minste in dat de aanvrager overwegende gemoedsbezwaren heeft tegen elke vorm van vetzekering en daarom noah zichze)f, noch lemand anders, noah zijn eigendommen heeft veizekerd, Uit een door de werkgever ingediende verldanng moet voorts blijken of daze 00k gemoedsbezwaren heefttegen de nakoming van de hem als werkgever opgelegde verplichtingen
3
Indienen van cia aanvmag IDe in het tweede lid bedoelde verklanng wordt ingediend bij het lands Hat lands onderzoekt of de verklanng overeenkomstig de waarheid is
4
Verlenen van cia vnjstellsng Als de verllanng naar de mening van het fonds overeenkomstig de waarheid is, verleent het fonds de vrijsteliing. Aan de vnjstelling kunnen voorwaarden warden verbonden die nodig zijn in verband met de administratfe van het fonds Aan een werkgevet die heeft verklaard geen gemoedsbezwaren te hebben tegen de nakoming van de hem als werkgever opgelegde verplichtingen. kan op die grand een vnjstelling van de hem anders dan in zijn hoedanigheid van werkgever opgelegde verplichtingen niet worden geweigerd
5
Bewijs van vnjstelling Het fonds verstrekt een bewijs van de verleende vrijstelling IDe persoon of cechtspersoon die is vnjgesteld van zn verplichtingen als werkgever, is verplicht te zorgen dat het verstrekte bews van vrijstelling of een alschrift daarvan wordt en blft opgehangen op een plaats, die viij toeganketijk is voor alte in zijn dienst zijnde werknemers en waar deze geregeld plegen te komen, op zadanige wijze, dat van hetgeen op het desbetreffende stuk staat vermeld, gemakkehjk kan worden kennisgenomen,
6.
Spaarbd,agen De werknemer die is vñjgesteld, beteaft dezeilde bijdragen die h verschuldigd zou zijn indien hij geen vhjstelling had, aan hat lands in de vorm van spaarbdragen. Dit geldt oak voor de werkgever die niet is vrgesteld, met betrekking tot de bijdragen die hij verschuldigd is voor een werknemer die wet is vrgesteld
7.
Omzetting in pensioenaanspmken Op basis van een verzoek van de werknemer die niet is vrgesteld en in dlenst is van een werkgever die wel is vrijgesteld, betaalt de werkgever zowel de door de werknemer als de door de werkgevec verschuldigde bijdragen aan liet lands Deze bdragen worden aangemerkt als pensioenpremies en de werknemec verkrijgt evenredige pensioenaanspraken overeenkomstig het pensioenreglement.
8.
Spaarrekening IDe op grand van het zesde lid ten behoeve van een werknemer betaalde spaarbijdragen warden door hat fonds geboekt op een ten name van die wed
2015
paglna 8
I
52
9.
Inttekken on veivailen van do vnjstel!ing Len vrijsteliing wordt door bet fonds ingetrokken a. op verzoek van de werknemer aan wie Ue vrijstelling is verteend, b. als naar bet oordeel van bet fords de gemoedsbezwaren op grand waarvan de vrijstelling is verleend, niet anger geacht kunnen warden to bestaan. Do vnjstel]ing kan door het fords warden ingetrokken als do betrokkene de bij de vrijstefling gestelde voorwaarden niet of niet behoorlijk naleeft
10,
Gevolgen van intrekken en vervallen van do vnjstelling Door het intrekken of het vervallen van de vrijstelflng wordt ten aanzien van do betrakkene do pensicenregeling volledig van kracht. Hot spaarsaldo vervalt en wordt omgezet in evenredige pensioenaanspraken.
Artikel 5
Uitbetaling van spaarbijdragen van gemoedsbezwaarde werknemers
Uitkenngen Hot gespaarde bedrag wordt vanaf de 67-jange leeftijd in gelike termijnen aan de wetinemer uitgekeerd gedurende 15 jaar. 2.
Over%den vóôr ingang van do uitkenngen Bij bet overlijden van do werknemer voordat de uitkertngen zijn ingegaan, warden de spaarbedragen in gelijke termnen uitgekeerd aan de partner gedurende 15 jaar Ale or geen partner is, maat wel éên of meet kinderen ondet de 18 joar, worden de spaarbedragen uitgekeerd aan de kinderen in de penode tussen hot overlijden van de werknemer en de 1 8jarige leeftijd van bet jongste kind. Bij afwezigheid van een partner en kinderen warden de spaarbedragen in een bedrag moons tiitgekeerd aan de erfgenamen.
3
Over%den na ingang van do uitkeringen Bij hot overiijden van do werknemer nadat do uitkenngen zijn ingegaan, wordt de betaling van do vastgestelde uitkeñngen voor de nog resterende periode voortgezet aan de partner. Als er geen partner is, maar wel één of meer kinderen onder de 18 jaar, geschiedt do uitkering aan de kinderen in de penode tussen bet overlden van de werknemet en de 1 8-jartge leebijd van het jongste kind. Bij afwezigheid van een partner en kinderen wordt hot nag niet uitgekeerde spaarbedrag aangewend in een bedrag ineens uitgekeerd aan do erfgenamen.
4.
Vastse1Iing geljike 1errnnen De gelljke termijnen ale bedoeld in bet eerste, tweede en derde lid warden bij ingang van deze uitkenngen vastgesteld door het gespaarde bedrag te delen door de uitkeringsduur in maanden Ingegane uitkenngen warden jaatlijks per 1 januari verhoogd met de voor bet voorgaande kalenderjaar door bet bestuur vastgestelde rekenrente, verminderd met 0,5%punt, alsmede, indien de ingegane pensloenen op I januari daaraan voorafgaand zijn verhoogd op grand van artikel 13, met hot percentage van die verhoging.
5.
Alkoop Ale bij toepassing van bet eerste of tweede lid de uiLkering op jaarbasis niet meer bedraagt dan de afkoopgrens, wordt hot spaarsaldo eenmalig uitgekeerd aan de werknemer, de partner of de kinderen.
C
P.nsla.nr.gI.m.nt 2015
pagina 9 I 52
2 Uft9ançjspuntën pensioenregeling Artikel 6
Vafl
de
Karakter van de pensloenregeling
De in arteI 7 genoemde pensioenaanspraken zijn gebaseerd op een uitkeringsovereenkomst, dat is aen pensioenovereenkomst inzake een vastgestelde pensioenuitkering.
Artikel 7
Omschrijving van de pensioenaanspraken
De deelnemer heeft, ind,en en voor zover de daartoe verschuldtgde premie —onverminderd hat in artik& 44 bepaalde- aan het fonds is betaald aanspraak op a b o d
een Ievenslang ouderdomspensioen ten behoeve van zichzelf; een levenslang padnerpensioen ten behoeve van zn partner: een levenslang bijzonder partnerpensioen ten behoeve van zijn gewezen partner: een tijdelk wezenpensioen ten behoeve van zijn kind of kinderen,
e
een tijdelk arbeidsongeschiktheidspensioen ten behoeve van zichzell, indien hij in aanmerking komt voor een ultkeñng krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering,
f.
een tijdelijk ANW-pensioen ten behoeve van zijn partner.
Artikel 8
Pensioengevend loon
He pensloengevend loon bevat alle componenten in het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekenngen of het uniform loonbegrip, met uitzondenng van a. uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekenng, de Wet werk en inkomen naat arbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen b. het genot van een door de werlcgever ter beschikking gestelde auto, C.
d.
hat loon dat betrekking heeft op de penode vanaf de eerste dag van de maand waarin de 67-jange leeftjd wordt bereikt; de uitkering van een tevenslooptegoed.
Artikel 9
Begrenzing pensioengevend loon
Het loon dat meet heeft bedragen dan het maximum premieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financieñng sociate verzekeñngen op jaarbasis (2016. € xx.xxx,—), blijft buiten aanmerking Indian de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, dan wet de werknemer minder dan de volledige arbeidstijd wetkzaam is, wordt het maximum premieloon naar evenredigheid toegepast Daartoe wordt het maximum premieloon uitgedrukt in een uurbedrag door het maximum premeloon op jaarbasis te delen door hetaantal uren per jaar volgens de normale arbeidsduur in de CAO voor het Levensmiddelenbedrijfdan wel de VGL-CAO, waarbij hat maximum uurloon op vijf cfets achtet de komma naar boven wordt afgerond (2016 € xx,xxxxx)
2015
paglna 10152
Artikel 10
Franchise
Een bedrag dat jaarIks voar bet daarop volgende kalenderjaar door het bestuur wordt vastgesteld (2016 € xxxxx—) De franchise wordt uitgedwkt in een uurbedrag door de jaarfranchise te delen door het aantal uren per jaar volgens de norm&e arbeidsduur in de CAO voor bet Levensmiddelenbedrijf, waarbij de wtkornst vijf cijfers achter de komma naar beneden wordt afgerond (2016 € xxxxx) De franchise wordt in beginsel geIndexeerd op basis van de ontwikkeling van de lonen in de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst(CAO voor het Levensmiddelenbednjf of VGL-CAO)
Artiket 11
Deeltijdfactor
De verhouding tussen het aantal uitbetaalde uren bij de werkgever en de normale arbeidsduur overeenkomstig de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomstfCAO voor het Levensmiddelenbedrijf of VGL-CAO), vermenigvuldigd met 100%, met dien verstande dat de deeltijdfactor nooit hager is dan 100%.
Artikel 12
Pensioengrondslag
Net pensioengevend loan verminderd met de voor bet betreffende kalenderjaar overeenkomende franchise, waarbij ats franchise aangehouden wordt het aantal over het betrelfende kalenderjaar uitbetaalde uren bij de werkgever, vermenigvuldigd met de in artikel 10 bedoelde uurfranchise
Artikel 13
t
Toeslagverlenlng
1
Vootwaarde1ke Ioeslagvedening Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten wordt jaadks toeslag verleend van maximaal de stijging van het CBS consumentenprijsindexcijfer, alle huishoudens afgeleld, Als referteperiode wordi genomen de peiiode van 12 maanden die eindigt drie maanden voor de toeslagverlening. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenaanspcaken en pensioenrechten worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. Dc toeslagverlening wordt uit belegglngsrendement genancierd.
2.
Ambitieniveau Gesfreefd wordt naar behoud van koopkracht. Op basis van de feitelke dekkingsgraad op 1 januari 2015 is de verwachttng dat over een periode van 15 jaar circa 65% van de in het in lid 1 bedoelde toeslagen kan worden verleend,
3
Lekfrnad voor toes!agvedening a. Geen toeslag wordt verleend als de beleidsdekkingsgraad van bet fonds minUet is dan 110%, b. Als de beleidsdekkingsgraad zich bevindt boven 110%, wordt gekeken welke toeslag op basis van de wettelijke voorschriften voor toekomstbestendige toeslagverlening kan warden toekend; c. Net bestuur kan besluiten am in het verleden niet toegekende toeslag of in het verteden doorgevoerde yen aging van pensioenaanspraken en pensioennechten als bedoeld in artikel 41 te campenseren indien wordt votdaan aan de in arlikel 137 lid 2 onder c Pensioenwet gestelde vooiwaarden; Het bestuur van het fands kan hier binnen de wettelijke mogelijkheden van afwijken.
4
Voorbehoud Het bestuur is te alien tijde bevoegd het toeslagbeleid en de hierbij gehanteerde voorwaanden aan te passen, oak ten aanzien van gewezen deelnemers en gepensioneerden, met dien verstande dat eenmaal toegekende toeslagen in begins& niet worden aangetast,
5.
Uiivoenng Indien bet bestuur besloten heeff een toeslag te venlenen, wordt deze toeslag gegeven op:
P.nslo.nr.glem.nt 2015
paglna 11
J
52
a de per 31 december van het taatste kalenderjaar opgebouwde pensioenaanspraken van de deetnemers, u de ingeyane peiiienen en de pensienaanspraken van de gewezen deelnemers Aanspraken op bqzonder partnerpensioen en verevend ouderdomspensioen worden op dezelfde wijze verhoogd Toeslagen worden op geiijke wjze verleend op reeds eerder verleende toeslagen.
Artikel 14
Uitbetaling van pensioen
Aanvraag en toekenning van pensioen Pensloenen warden door bet fonds toegekend en uitbetaald op schnftetijke aanvraag door of namens de pensioengerechtigde gehcht aan de administrateur. Het lands is bevoegd een pensioen uit elgen beweging toe te kennen Indien de aanvraag cm pensloen niet is gedaan, maar genoegzaam vaststaat dat recht op uitkering bestaat, 2.
Aanvraag herschikken Dc administrateur intomieert de (gewezen) deelnemer, op verzoek dan wel uiterIk zes maanden vöár de pensioendatum, als ook uiterlijk zes maanden vöór de AOW-teeftijd indien deze eerder is getegen dan de pensioendatum, over de mogelijkheden cm a.
een deel van het ouderdomspensioen uit te ruilen in partnerpensioen;
b.
partnerpensioen ult te ruilen in ouderdornspensioen;
c.
ouderdomspensioen te vetvroegen of ult te stellen;
U.
de hoogte van het ouderdomspensioen te variëren; dan wet een combinatie van deze mogeIkheden.
e.
De (gewezen) deelnemer maakt een voorgenomen keuze als hier bedoeld, uiterhjk vier moanden voOr do pensioneringsdatum aan de administrateur kenbaar, De adniinistrateur informeert de (gewezen) deelnemer over de gevolgen van de voorgenomen keuze voor wat beireft de hoogte van het pensioen. Op basis van deze informatie maakt de (gewezen) deetnemer zijn definitieve keuze uiterlijk twee maanden vóör de pens!oneñngsdaturn bekend ean de administrateut 3
TennjneneninhoudIngen Dc pensioenen warden uitgekeerd
onder aftrek van wettelijke inhoudingen in maandelijkse termijnen, aan bet einde van ledere kalendermaand. tn afwjking van het voorgaande kan bet (onUs bepalen dat een pensiaen in hatfjaarIkse of driemaandetijkse termijnen wordt uitbetaald, indien de maandelijkse termijnen van bet pensloen minder zijn dan een door —
—
bet fonds bepaatd bedrag. 4
Bowijsstukken Bij de aanvraag am pensioen dienen door bet fonds nodig geachte stukken en gegevens te worden verstrekt, waaruit het recht op pensioen blijkt. Indien pensicen uitbetaald wordt aan een in het buitenland wonende pensioengerechtigde, verstrekt deze het lands periodiek een bewijs van in even zijn om vast te stellen of het recht op uitkenng nag steeds bestaat.
5.
Afkoopverbod Aanspraken op pensiaen kunnen niet warden afgekocht, verweemd of prijsgegeven, dan wet formed of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan In de gevatten voorzien bij of krachtens de Pensioenwet
6
Vervalien van niet opgevraagde pensioentermijnen Dc uitbetating van pensioen kan worden opgeschort indien a. het pensioen niet is aangevraagd dan wet de door het lands nodig geachte stukken en gegevens niet warden verstrekt b, C.
een pensioengerechtigde op pensioen met onbekende bestemming is vertrokken, de in bet burtenland wonende pensioengerechtigde het door bet (onUs gevraagde bewljs van in leven zijn niet penodiek inzendt.
P.nilo.nregl.mnt 2015
paglna 12 I 52
Een pensioenuitkeñng waarover op grond van een van deze sduaties fiat is besdiikt, vervalt aan het fonds na hat overlijden van de pensioengerechtigde 7.
Ten onrechte verstmkte pens oentermjnen Ten onrechte verslrekte pensioentermijnen wotden door of namens het fonds tewggevorderd.
8
Geen iacht op toekonning van pensioenen aan nabestaanden Geen racht op (bijzonder) partnerpensioen en/of ANW-pensioen bestaat indien de fgewezen) partner cia (gewezen) deelnemer of gepensioneerde van het leven heeft beroofd of daaraan medeplichtig was. Geen reeht op wezenpensioen bestaat indian het kind de (gewezen) deelnemer of gepensioneetde van het even heeft beroofd of daaraan medeplichtig was.
Pensloenreglement 2015
paglna 13
I
52n
p
rëflSiOflëflfl9 ArtIkel 15 1,
Ouderdomspensioen
Uilkedngspenode Ret ouderdomspensioen gaat in op de pensicendatum, ó
-
-
de eerdere of latere datum naar keuze van de (gewezen) deelnemec overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 16 en 20,
en eindigl op -
2.
de laatste dag van de maand waarin de gepensioneerde overlijdt
Hoogto ouderdomspensioen Ret jaarlljks ouderdomspensioen bedraagt, met inachtneming van hetbepaalde in artikel44, voor elk opbouwjaareen percentage van de pensloengrondsiag over het desbetreffende jaar. Dit percentage bedraagt 1875% Op de ingangsdatum bedraagt hetjaadijks ouderdomspensioen de som van de tijdens het deelnemerschap per jaar opgebouwde ouderdomspensioenen, tekening houdend met het ouderdomspensioen overeenkomstig artikel 58, eerste en vietde lid
3.
Pensioenopbouw i,j zfekte Indien het loon verlaagd is in verband met ziekte, kan in afwijking van het tweede lid de pensioenopbouw voortgezet worden over het verschil tussen de pensioengrondslag die gold vóOr en de pensioengrondslag die geldt vanaf de vedaging van het loon, tegen betaling van de volledige premie —
Arbkei 16 7.
—
Ultruil van ouderdomspensioen in partnerpensoen
Het keuzemoment De (gewezen) deelnemer heeft het recht een deel van het ouderdomspensioen uit te ruilen in partnerpensioen a. bij beeindiging van de deelneming; en b.
2.
op de pensioneringsdatum.
$tandaard aanbod Ret tonds biedt de deelnemer bij beëindiging van de deelneming en in het laatste jaar voor ingang van het ouderdomspensoen standaard de mogelijkheid, genoemd in het eerste lid, aan
3.
Auilvoeten Indien gekozen wordt een deel van het ouderdomspensioen uit te ruilen in een hoger partnerpensioen, wordt het partnerpensioen verhoogd met een bedrag dat gelijk Is aan het uit te ruilen dee! van het ouderdomspensioen vermenigvuldigd met het percentage in de in de bijlage opgenomen tabel dat overeen komt met Ue leeftijd van de (gewezen) deelnemer op de datum van de uitruil.
4.
Nadem voorwaarden Na uitnjil als h:er bedoeld bedraagt het partnerpensioen maximaal 70% van het ouderdomspensioen dat na de ultruil resteert,, Na uitruil van ouderdomspensioen is de uitgeruilde aanspraak op ouderdomspensioen vervangen door de aanspraak op (de verhoging van) partnetpensioen. De In het derde lid genoemde ruilvoeten g&den met ingang van 1 januari 2016 en kunnen jaarlijks per 1 januari door het bestuur worden gewijzigd
P.nsIonNgI.m.nt 2015
paglna 14
I
52
5
Geen uitwU Er vindt geen ultruil van een dee) van het ouderdomspensioen plaats indien a. dit betrekking heeft op verevend ouderdomspensioen, als bedoeld in artikel 39. b het ouderdomspensioen op jaarbasis door de uitwil lager zou worden dan de aflcoopgrens, partnerpensioen wordt uitgeruild in ouderdomspensioen.
C.
Artikel 17
Ultruil van partnerpensioen in ouderdamspensioen
Hat keuzamoment De (gewezen) deelnemer heeft het rechi het partnerpensioen op de pensioneringsdatum geheel of gedeeltelijk uit te wilen in een hoger ouderdomspensioen. 2
Toeslemming partner Bij de keuze om het partnerpensioen uit te wilen in een hager ouderdomspensioen is, wanneer de (gewezen) deelnemer een partner heefl, de toe5temming van daze partner vereist. die daarmee tevens afstand doet van het partnerpensioen voor zover dit wordt uitgeruild. De (gewezen) deelnemer en de partner dienen tevens te verklaren ermee bekend te zijn, dat als gevotg van de ultrull vanaf de pensioneringsdatum het partnerpensioen geheel of gedeelte)ijk vervalt, aismede dat deze ultruil, taesternming en afstandsverklaring niet herroepen kunnen warden.
3.
Ruilvoet Indien gekozen wordt het padnerpensioen geheel of gedeeltelijk uit te ruilen in een hoger ouderdomspensioen. wordt het ouderdomspensioen op de ingangsdatum verhoogd met het percentage in de in de blage opgenornen tabet dat overeenkomt met de leeftijd van de (gewezen) deelnemer op de datum van de uitruil
4
Nadese vootwaarden
Door de uitruil als hier bedoeld kan het ouderdomspensioen meet bedragen dan 100% van hat laatstelijk geldende pensioengevend loon. Na uitruil van het partnerpensioen is de uitgewilde aanspraak op partnerpensioen vervangen door de aanspraak op de verhoging van ouderdomspensioen. De in het derde lid genoemde ruilvoeten gelden met ingang van 1 januarl 2016 en kunnen jaarlijks per 1 januañ door hat bestuur warden gewijzigd.
5.
Geen ultruil Partnerpensioen wordt niet uitgewd indien a. b.
bet ouderdomspensioen op de pensianenngsdatum gelijk aan of lager is dan de afkoopgrens, een deel van het ouderdomspensioen wordt uitgeruild in partnerpensioen
Het wezenpensioen en een eventueel bijzondet partnerpensioen, als bedoeld In artikel 40, kunnen niet uitgeruild warden.
Artikel 18
Vervroegen van ouderdomspensioen
Keuze am oudetdomspensoen te vervmegan De (gewezen) deelnemer heeft het recht bet ouderdomspensiaen eerder te laten ingaan dan op de pensioendatum Het ouderdomspensioen kan net eerder ingaan dan de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de 60jarige leeftijd heeft beteikt. 2
Eerder ingaand oudetdomspensioen Indien het ouderdomspensioen eerder ingaat dan op de pensioendatum, wordt bet herrekend tot een lager ouderdomspensioen en vindt verdere opbouw van ouderdomspensioen en partnerpensiaen plaats, voor zover en zolang in dienstbetrekking in het levensmiddelenbedtijf wotdt doorgewerkt. 2015
pagInai5I52
3
RuE!voeten eorder ingaand ouderdomspensioen Indien gekozen wordt teen deel van) bet ouderdomspensloen eerder te laten ingaan dan op de pensloendatum, wordt bet ouderdom5pensioen vastgesteld door (bet dee) van) hot ouderdomspensioen dat vervroegd wordt, to vermenigvuldigen met bet percentage in de In de bijiage opgenomen tabel, dat overeenkomt met de leeftijU van de (gewezen) deelnemer op do pensionenngsdatum. Indien de pensioneringsdatum niet valt in de maand waarin de desbetreffende leeftijd is bereikt, wordt als ruilvoet eon van de genoemde tabel afwijkend percentage aangehouden dat overeenkomt met de leellijd van betrokkene op do pensioneringsdatum in maanden nauwkeurig.
4
Nadere voorwaarden Het ouderdomspensioen kan niet eerder ingaan dan op de pensioendatum, indien het minUet zou gaan bedragen dan de aflcoopgrens. De in het derde lid genoemde ruilvoeten golden met ingang van 1 januari 2016 en kunnen jaadijks per I januan door het bestuur warden gewijzigd.
Artikel 19 1
Compensatie gemis aan AOW
Tijde%k oudordomspensioan tot do AOW-gerechtigde !oofl,jd Indien gekozen wordt (eon dee) van) het ouderdomspenseoen eetder te laten lngaan dan op do AOWgerechtigde leeftsjd, heeft de (gewezen) deelnemer hot recht teen dee) van) hot ouderdomspensioen aan te wenden am voor de pedode tot en met de maand waann de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt, een tijdelijke oudecdomspensioen in to kopen van maximaal twee maal het bedrag bedoeld in artikel 18a, achtste lid, van de Wet op de loonbetasting 1964
2.
RulE voeten tjde%k ouderdomspensiaon tot do AQW-gerechligde leeftlid tndien gekozen wordt feen deel van) het ouderdomspensioen aan te wenden om een tijdelijk ouderdomspensioen in te kopen voor de periode tot en met do maand waahn do AOW.getechtigde leeftijd wordt ber&kt, wordt bet dee) van bet ouderdomspensloen dat hlertoe wordt aangewend, vermenigvuldigd met bet percentage in de in do bijlage opgenomen tabel dat overeenkomt met de leeflijd van do (gewezen) deelnemer op do pensionenngsdatum
3
Nadem voorwaarden Do in het tweede lid genoemde ruilvoeten golden met ingang van 1 januan 2016 en kunnen jaarlijks per 1 januari door het bestuur warden gewijzigd
Artikel 20
Uitstel van ouderdomspensloen
Hot ouderdomspensoen kan niet later ingaan dan op de eerste dag van do maand waann do (gewezen) deelnemer de pensloendatum berekt
Artikel 21 1.
Variatie in de hoogte van het pensloen
Variatie in do hoogte van hot ouderdomspensioen IDe (gewezen) deelnemer heeft bet recht de hoogte van het ouderdomspensioen te variêren Daarbij kan eerst gedurende ten minste één maand en ten hoogste honderd en twintig maanden een hogere dan we) lagere uitkenng en vervolgens eon lagere dan we) hogere uitkedng warden genoten IDe laagste uitkering is gelk aan 75% van de hoogste uitkering. De mate van vahatie wordt uiterlijk op de pensionenngsdatum vastgesteld.
2
Rullvoeten Indien gekozen wordt de hoogte van hot ouderdomspensioen te variëren, wordt bet ouderdomspensioen in de eerste uitkenngspenode respectievelijk in de tweede uitkedngsperiode, vastgesteld door bet ouderdomspensioen op de
P.nsloenreglement 2015
paglna 16 I 52
pensionenngsdatum te vermenigvuldigen met het percentage in de tweede respectievelijk in de derde kolom van de in de bijiage opgenomen label dat overeenkomt met de Ieeftijd aan het einde van de eerste uitkeringsperiode. Indien deze eindleeflijd niet valt in de maand waann de in de eerste kolom genoemde Ieeftijd is bereikt, wordt als ruflvoet een van genoemde tabel afwijkend percentage sangehouden dat overeenkomt met deze eindleeftijd in maanden nauwkeurig 3
Nadere voorwaacden Door variatie in de hoogte van het ouderdomspens:oen wijzigt de hoogte van het niet ingegaan partnerpensioen niet. Dc in het tweede lid genoemde ruilvoeten gelden met ingang van 1 januarl 2016 en kunnen jaarlljks per 1 januarl door het besluur warden gewijzigd.
Psn&oonr.gI.ment 2015
paglna 17
I
52
4 Veutol Artikel 22 1
Opbouw van aanspraken tijdens verlof
Voortzetting van pensioenopbouw hjdens verlof Do deelnemer die verlof heeft opgenomen zonder behoud van loon, heeft de mogelijkheid am de pensioenopbouw over de
verlolpenode geheel of gedeeltehjk tegen betaling van de volledige premie vooil to zetten, indien tijdens deze penode do dienstbetrekking heeft voortgeduurd, daaronder begtepen penoden van al dan niet in deeltijU a ouderschapsvertof als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg; -
-
b.
sabbatsverlof krachtens eon schriftelijk vastgelegde regeling van de werkgever gedurende ten hoogste twaalf maanden:
c
studievedof voor cursussen, voor opleidingen of studio voor eon beroep, voot bet op petl houden van do vakkennis en voor cursussen, opleidingen of studie die door de werkgever worden gefinancierd,
d
Ievensloopvertof als bedoeld in I 9g van do Wet op de loonbelasting 1964; met dien verstande dat bij dieristbetrekkingen in deeltd de pensioenopbouw wordt gerelateerd aan do deeltijdfactor.
2
Pensioengrondslag Indien de pensioenopbouw op grond van bet eerste lid wordt voortgezet, geldi als pensicengrondslag bet verschil tussen de pensioengrondslag die gold vOór en de pensioengrondslag die geldt vanaf het opnemen van hot verlof. In afwijking van hot voorgaande wardt in geval van verlof als bedoeld in het eerste lid, onder U, waarbij niet tevens sprake is van verlof als bedoeld in het eerste lid, onder a, b of c, indien en zolang tdens do verlofperiode minUet dan 70% van het laatstverdiende loon genoten wordt flevenslooploon en eventueel nog van de werkgever antvangen loon), de pensicengrondslag gebaseerd op bet teitelijk genoten loon.
Artikel 23
Premies tijdens verlof
Indien eon deelnemer ervoor kiest om de pensioenopbouw op grond van artikel 22 voort te zellen, vindt deze plaats indien en voor zover de in artikel 42, tweede lid bedoelde premies (zowel bet werkgevers- als bet werltnemersdeel) aan het fonds zijri voldaan.
Artikel 24
Rlsicodekking tijdens verlof
Oak indien do deelnemer ervoor gekozen heeft am de pensioenopbouw over de verlofperiode niet voort te zetten, blijft het hsico van ovedijden en arbeidsongeschiktheid tijdens bet verlof gedekt op basis van de pensioengrondslag die gold vOör het opnemen van het vedof.
1
PIrnnI
,.-
paginalS I 52
5 Ovedijden Artikel 25
Partnerpensioen
Uitkeringsperiode Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand, volgend op de maand waarin de fgewezen) deelnemer of gepensloneerde overlijdt en eindigt op -
-
2.
de laatste dag van de maand waann de nabestaande overlijdt.
Hoogte partnerpensioen Het jaarlijks partnerpensioen bedraagt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 44, voor elk opbouwjaar een percentage van de pensloengrondelag over het desbetreffende jaar. Dit percentage bedraagt 1313% a.
Indien een deelnemer overlijdt, bedraagt het jaarhjks parinerpensloen het tot de dag van overlijden opgebouwde partnerpensioen, vermeerderd met het partnerpensioen dat nag opgebouwd zou warden indien de deelnemer niet was overleden en hij van de dag van overlijden tot de pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de pensioengrondslag die gold in het kalenderjaar vããr het overlijden. Indien het loon verlaagd is in verband met ziekte en daardoor een lagere pensioengrondslag geldt, wordt het te berekenen partnerpensioen tussen de overlijdensdatum en de pensioennchtdatum gebaseerd op de pensioengrondslag die gold vóôr de verlaging van het loon.
li.
3.
Indien een gepensioneerde of een gewezen deelnemer overlijdt, bedraagt het jaarlijks partnerpensioen op de ingangsdatum het tijdens de deelneming opgebouwde partnerpensioen.
Pensioenopbouw bU ziekie lndien artikel 15, derde lid, toegepast wordt, wordt in afwijking van het tweede lid de pensioenopbouw oak voortgezet over het versahil tussen de pensioengrondslag die gold vOór en de pensioengrondslag die geldt vanaf de verlaging van het loon, tegen betaling van de volledige premie, —
4.
—
Bijzonderpartneipensioen Indien een fgewezen) deelnemer of gepensioneerde met een andere partner dan de nabestaande gehuwd is geweest, een geregistreerd partnerschap heeft gehad of een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd, wordt het partnerpensiven ten behoeve van zijn nabestaande verminderd met het bijzonder parinerpensloen als bedoeld in artikel 40.
5.
OvoriUden tLidens onbetaald vedof lndien een deelnemer ovedijdt tijden een periode van onbetaald vertof, terwijl hij er niet voor gekozen heeft om de pensioenopbouw op grond van artikel 22 voort te zetten, bedraagt hetjaarlijks partnerpen5ioen, in afwijking van het tweede lid, het tot de dag van ovedijden opgebouwde partnerpensioen, vermeerderd met het partnerpensioen dat nag opgebouwd zou worden indien de deelnemer niet was ovededen en hij van de Uag van aanvang van het vertof tot de pensioendatum zou hebben deelgenomen op basis van de pensioengrondslag die gold in het kalendeqaar vóör het vedof
6.
Geen mcht op partnerpensioen Geen recht op partnerpensioen bestaat indien het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de gezamenlijke huishouding eerst na de pensionenngsdatum is aangegaan.
1
P.nso.nregtement 2015
-
pagtna 19
52
Artikel 26
ANW-pensioen
Vootwaardon De nabestaande van een deelnemer heeft in aanvulling op hat partnerpensioen recht op ANW-pensioen, indien hij geboren is in of na 1950 en a
geen ongehuwd kind dan wel een niet &s partner geregistreerd kind onder de 18 jaar heeft dat tot zn huishouden behoort of
b
2.
niet arbeidsongeschikt is voor ten minste 45%
Uilkoringsperiode Hat ANW.pensioen gaat in op do eerste dog van de maand. volgend op de maand waarin de deelnemer overlijdt, Of de eersle dag van de maand. volgend op de rnaand waarin hot kind de 18-jarige Ieeftijd bereikt dan wel geen ongehuwd kind onder de l8jaar meet tot hat huishouden van de nabestaande behoort en eindigt -
-
-
• -
• • -
•
na I jaar als de nabestaande op de ingangsdatum na 2 jaar als hij op de ingangsdatum ouder dan 29 na 3 jaar als hij op de ingangsdatum ouder dan 34 na 4 jaar als hij op de ingangsdatum ouder dan 39
jonger dan 30 jaar is, maar jonger dan 35 jaar is; maar jonger dan 40 jaar is,
maarjonger dan 45 jaar is; na 5 joar als hij op de Ingangsdatum ouder dan 44 maar jonger dan 50 jaar is; op do dag vooralgoand oar, de maand dat de nabestoande in aanmerking komt voor een AOW-uitkering, indien h op do ingangsda turn ouder dan 49 jaar is; Of op do laatste dag van de maand weatin do nabestaande overtijdt, indlen hij vOörde hierboven genoemde datum overlijdt.
3.
Hoogte van hot ANW-pensioen Indien de overleden deelnemer laatstelljk op do normale arbeidsduur in het levensmiddelenbednjt werkzaam was, bedraagt het jaariijks ANW-pensioen eon door het bestuur to bepaten bedrag (2016: € x.xxx,—). Indian hlj op eon minder aantal uren werkzaam was, wordt dit bedrag verlaagd op basis van do voor hem geldende deeltijdfactor. Het hiervoor bedoelde bedrag wordt ieder jaar per 1 januati verhoogd indian en voot zover de ingegane pensioenen op grond van artikel 13, dan wel laatstelijk zijn verhoogd op grond van artikel 13, met dien verstande datdit bedrag wordt vastgesteld op het dichtstbijzijnde hogere bedrag dat een veelvoud is van twaalf euro.
Artikel 27
Wezenpensloen
Uitkenngsporfodo Hat wezenpensioen gaat In op de eerste dag van de rnaand volgend op de maand waann de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overiijdt, Of de aerste dog van do maand volgend op de maand waarin, na het overhjden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, tweet) wordt voldaan aan de omschnjving van kind en elndigt op de taatste dag van de maand waann -
-
-
• 2
niet meet aan de omschrijvin9 van kind wordt voldaan, Of het kind eventueel eerder ovedijdt
Hoogte van hot wezenponsioen Hetjaarlks wezenpensioen bedraagt voor ieder kind 20% van hot jaarlijks partnerpensioen, inclusief eon eventueel aanvullend partnerpensioen, zonder een eventuele vermindering met het bijzondet partnerpensioen op grand van artikel 25, vierde lid, Indien vOOr ingang van het wezenpensioen het partnerpensioen is vervallen op gmnd van artikel 39, vijfde lid, dan wel het parinerpensicen geheel of gedeeltelijk is vervallen op grond van artikel 17, wordt voor de vaststelling van
Pen.Io.nr.glement 2015
paglna 20
I
52
het wezenpensloen uitgegaan van het partnerpensioen. dat gegolden zou hebben als het partnerpensioen niet -geheel of gedeeltelijk- vervallen zou zijn. 3
Maximering Wezenpensioen Indien en zolang het aantal kinderen dat cedit heeft op wezenpensioen groter is dan vijf, wordt elk van de wezenpensloenen met eenzelfde gedeelte verlaagd, zodat het totale wezenpensioen gelijk is aan het jaarlijks partnerpensioen, bedoeld in het tweede lid
4
VoIle wezen
Het wezenpensioen wordt verdubbeld vanaf de eerste van de maand, volgend op de maand waarin het kind ouderloos wordt. In dit verband wordt mede onder ouder verstaan degene die op het moment van zijn overlijden een pleeg- of stiefkind als eigen kind onderhield en opvoedde. Het wezenpnsioen wordt maxjmaal eenmaal verdubbeld, en wel indien beide ouders overleden zijn.
5
Geen recht op wezenpensioen Geen recht op wezenpensioen bestaat indien een kind eerst na de pensloendatum aan de in dit reglement gehanteerde omschñjving van kind voldoet.
t
P.nzloenr.gI.ment 2015
pagina 21
I
52
6 Ut dienst treden Artikel 28
Tussentijdse beëindiging
Indien de deelneming anders dan door overlijden eindigt vöOr de pensioneringsdatum, kri;gt de gewezen deelnemer een premievnje aanspraak op het opgebouwde -
ouderdomspensioen,
•
partnerpensioen, en
-
wezenpensioen.
Artikel 29 1.
PIicht tot waardeoverdracht
Uilgaande individu&e waardeovetdracht Het fonds is verplicht cm na een verzoek van een gewezen deelnemer tot waardeoverdracht de overdrachtswaarde van zijn pensioenaanspraken over te Uragen indien: er sprake is van een individuele beëindiging van de deetneming, en die waardeoverdracht ertoe streki bet de gewezen deelnemer niogehjk te maken pensioenaanspraken te b. verweiven bij de ontvangende pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever of de beroepspensioenregeflng, tenzij sprake is van een van de In artikel 30 omschreven situaties Indien het verzoek van de gewezen deelnemer tot a.
waardeoverdracht partnerpensioen betreft, is voor de waardeoverdracht van dit partnerpensioen tevens vereist dat de partner die begunstigde is voor bet partnerpensioen met de waardeoverdracht instemt. 2.
Ingaande individu&e waardeoverdrachi Het fonds is verplicht om na can verzoek tot waardeoverdracht van ean deelnemer de overdrachtswaarde aan te wenden ter verwerving van pensioenaanspraken voor die deelnen,er.
3.
Aanvraagtermjjn Dc plicht van de overdragende pensioenuitvoerder om de waarde rechtstreeks over te Uragen en de plicht van de ontvangende pensloenuilvoerder am de waarde aan te wenden ontstaat indien de deelnenier binnen zes maanden na aanvang van de veiwerving van pensioenaanspraken in de door de ontvangende pensioenuiWoerder uitgevoerde pensioenregeflng een opgave heeft gevraagd van zijn pensioenaanspraken aan de ontvangende pensioenuitvoerder en daama het ver2oek tot waardeoverdracht doet aan de ontvangende pensioenuitvoerder.
4.
Nadere regels De arlikelen 75, 76, 77, 78, 79, 85, 86, 87, 88, 91 en 92 van de Pensioenwet zijn eveneens van toepassing Op de waardeoverdracht ats hier bedoeld zijn de reken- en procedureregels, zoals vastgelegd in het Besluit uilvoenng Pensloenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, van toepassing Voordat de overdtachtswaarde wordt berekend volgens de hiervoor genoemde rekenregels, warden de over te dragen pensiaenaanspraken verlaagd veer zover in hat kader van een herstelpian verlagingen zijn veiwerkt in de technische voorzieningen, maar nog niet doorgevoerd in de pensioenaanspraken.
Artiket 30 7
Uitzondering plicht tot waardeoverdracht
Geen plicht tot waarrieaverdracht De in artikel 29 genoenide phcht tot waardeoverdracht geldt met zotang
Tnzo.nr.i.ment 2015
paghta 22 I 52
2
a.
de overdragende of ontvangende pensioenuitvoerder een pensioenfonds is waarbij tie technische voorzieningen niet meet volledig door waarden worden gedekt,
b
de ovetdragende of ontvangende pensioenuitvoerdet een verzekeraar ,s waarop tie noodregeling. bedoeld in arlikel 3.160 van de Wet op het tinancieel toezicht van toepassing is, of die failliet is, of
o
de overdcagende pens(oenuitvoerder een verzekeraar is en aanvullende bijdragen van de werkgever noodzakelik zijn maat de nanci4le toestand van de werkgever bhjkens een schriftelijke verklaring van een niet aan tie ondememing van tie werkgever verbonden accountant die aanvullende bijdragen niet toelaat.
Herieving plicht lot waardeoverdracht Indien tie in het eerste lid genoemde omstandigheden niet meet van toepassing zijn a. herleven in artikel 29 genoemde plichten van de overdragende pensioenuitvoerder en tie ontvangende pensioenuitvoerder; b.
wordt tie in artikel 29. derde lid, omschreven verplichting van tie deelnemer om binnen zes maanden een opgave te vragen en daarna een verzoek tot waardeoverdracht te doen verlengd tot zes maanden na ontvangst van tie mededeling, bedoeld in het derde lid.
3
Infotmalieplicht overdtagende pensioenuitvoerder Een overdragende pensioenuitvoerder die in tie periode waañn tie in het eerste lid genoemde omstandigheden op hem van toepas5ing zijn verzoeken cm waardeoverdracht heeft gekregen, infonneert, wanneer deze omstandigheden niet meet van toepassing zijn, afle deelnemers die in die periode gewezen deelnemer zijn geworden en tie betrokken ontvangende pensioenuitvoerders over tie mogelijkheid alsnog waarde over te dragen.
4.
Informatieplicht onivangende pensioenuitvoerder Een ontvangende pensioenuitvoerdet die in tie periode waarin de in het eerste lid genoemde omstaridigheden op hem van toepassing zijn verzoeken om waardeoverdtacht heeft gekregen, infotmeert, wanneer deze omstandigheden niet meet van toepassing zijn, alle dee!nemers die in die peñode een vezoek tot waardeoverdracht hebben gedaan en tie betrokken overdragende pensioenuitvoerders over tie mogelijkheid a!snog waatde over te dragen.
Artikel 31 7.
Collectieve waardeoverdracht
Bevoegdheid Het fonds is op verzoek van een werkgever bevoegd tot coflectieve waardeoverdracht indien: a. de waardeoverdracht ertoe sttekt in verband met beindiging van de verplichte aansluiting van tie werkgever b het fends, dan wel in verband met beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst tussen tie werkgever en het fonds tie waarde onder te brengen bij tie ontvangende pensioenuitvoerder met wie tie werkgever een uitvoeringsovereenkomst heeft gesloten: b.
o
de werkgever wordt overgenomen als gevolg van een overgang van een ondememing als bedoeld in artikel 7662 SW, en tie overnemende ondememing een uitvoeringsovereenkomst heeft gesloten of gaat sluiten met een andere pensioenuitvcerder of dezelfde pensioenuitvoerder of tie waardeoverdraoht ertoe strekt in verband met een collectieve wijziging van tie pensioenovereenkomst tie waarde van pensloenaanspraken of pensloenrechten aan te wenden bij het fontis overeenkomstig de gewijzigde pensioenovereenkomst.
2.
Voorwaarden Bij een collectieve waardeoverdracht als bedoelti in het eerste lid wordt in ieder geval voldaan aan tie volgende voorwaarden: a.
de bij de collectieve waardeoverdracht betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners of tie pensioengerechtigden hebben geen bezwaren jegens het fonds kenbaar gemaakt tegen de waardeoverdracht nadat zi; over het voomemen schriftelijk zijn gemformeerd;
2015
pagIna23I52
b
de overdrachtswaarde wordt door de overdragende pensloenuilvoerder zodanig vastgesteld dat de voot mannen en vroiwen te verwerven pensioenrechten gelijk zijn waarbij aan het vereiste van collectieve actuariële gelijkwaardigheid op basis van dezelfde grondsiagen wordt voldaan. en
c
het voomemen tot waardeoverdracht aan een pensioenuitvoerder wordt door de overdragende pensioenuitvoerder uiterlijk drie maanden year de beoogde datum van waardeoverdracht schriftelijk gem&d aan de toezichthouder en de toezichthouder heeft binnen die periode geen verbod tot waardeoverdracht opgelegd
Daamaast kan het bestuur aanvullende voorwaarden stellen. 3
Nadere regeis De artikelen 83, 84 en 90 van de Pensioenwet zijn eveneens van toepassing
Artkel 32
Aficoop klein ouderdomspensioen bij beëindiging deelneming
Afkoop na efnde van de deelneming Het tends kan op zijn vroegst twee jaar na beindiging van de deelneming een aanspraak op ouderdomspensioen atkopen, indien op basis van de premievrlje aanspraak op ouderdomspensioen de uitkering van het
a.
ouderdomspensioen op jaatbasis op de pensloendatum minUet zal bedragen dan de aflcoopgrens, tenzij de gewezen deelnemer binnen twee laar na beeindiging van de deelneming een procedure tot waardeoverdracht is gestart. De bij b.
het ouderdomspensioen behorende aanspraak op partnerpensioen en wezenpensloen wordt eveneens afekoht. Het lands informeert de gewezen deelnemer over zijn besluit tot arkoop binnen zes maanden na afloop van de periode van twee jaar na beëindiging van de deelneming en gaat over tot de uitbetaling van de afkoopwaarde binnen die termijn van zes maanden.
c.
2.
Arbeidsongeschiktheidspensioen en ANW-pensioen worden niet afgekocht.
Alkoop op de pensloendatum a.
b.
Een aanspraak op ouderdomspensioen kan op de pensioendatum worden afgekocht, indien de pensoendatum tigt voor het verstnjken van de in het eerste lid genoemde termijn van twee jaar en de uitkering van het ouderdomspensioen op de pensloendatum minder bedtaagt dan de atkoopgrens. De bij het ouderdonspensloen behorende aanspraak op partnerpensioen wordt eveneens afgekocht. Het fends informeert de gepensioneerde over zijn beslult tot aficoop binnen zes maanden na de pensioneringsdatum en gaat over tot de uithetaling van de a&oopwaarde binnen die termijn van zes maanden.
3.
Atkoop met instemming Het tends kan na de in het eerste lid bedoetde termijn van twee jaar en zes maanden afkopen indien: a. de gewezen deelnemer of de gepensloneerde daarmee instemt; en b. de hoogte van het ouderdomspensioen respectievelijk het ptepensioen op jaarbasis per I januari van dat jaar lager is dan de afkoopgrens
4.
Rechi op uitstef alkoop Indien het lands op grand van het tweede of derde lid wit aficopen op de pensioendatum, dan heeft de gewezen deelnemer het recht ervoor te kiezen dat het ouderdomspensioen waarop de afkoop betrekking heeft, ingaat op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de AOW-gerechtigde Ieeftijd wordt bereikt. Indien de gewezen deelnemer hier voor Iciest, vindt de afkoop plaats op de de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt. Artikel 20, tweede lid is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien het ouderdomspensioen door herrekening boven de alkoopgrens uitkomst, atkoop mogetijk blijft Bij gebwikmaking van het in dit lid beschreven recht, hoeft in afwijking van het in artikel 20, eerste lid bepaalde, niet in dienstbetrekking doorgewerkt te worden.
5. l
Uitbetaling afkoopwaarde
Pnsloenr.gl.ment 2015
pagina 24 I 52
Het londs stelt de afkoopwaarde van de pensioenaanspraken ter beschikking aan de gewezen deelnemer dan wel de gepensoneerde, met uitzondering van de alloopwaarde van een eventueel bijzonder partnerpensioen, die ter beschikking wordt gesteld aan de gewezen partner. Het fonds betaalt de uitkering op de dag dat de aanspraken vervallen in verband met de aticoop. De afkoopwaarde wordt verminderd met wettelijke inhoudingen
6.
Hoogte van de afkoopwaatde De hoogte van de aficoopwaarde is afhankelijk van de leeftijd van degene wiens pensioenaanspraken worden afgekocht. De afkoopwaarde is voor mannen en vrouwen gelijk. De afkoopwaarde wordt vastgesteld door de at te kopen pensioenaanspraken te vemienigvu!digen met het percentage in de in de bijiage opgenomen label dat overeen komt met de leefti;d van de gewezen deelnemer dan wet de gepensioneerde wiens pensioenaanspraken worden afgekocht op do datum dat do afkoopwaarde wordt uitbetaald. De in genoemde tabel opgenomen aflwopvoeten golden met ingang van 1 januari 2016 en kunnen jaarlijks per 1 januan door het bestuur worden gewijzigd Voordat de afkoopwaarde wordt vastgesteld, warden do at te kopen perisioenaanspraken veilaagd voor zover in het kader van een herstelpian verlagingen zijn verwetkt in de technische voorzieningen, maar nog niet doargevoerd in de pensioenaanspraken.
Artikel 33
Aficoop klein partnerpensioen of wezenpensloen bij ingang
Afkoopnaoverhjden Het fonds kan een recht op partnerpensioen of wezenpensioen atkopen. indien de uitkenng van het partnerpensioen respectievelijk het wezenpensioen op jaarbasis op do ingangsdatum minder bedraagt dan de afkoopgrens. Het fonds informeert do nabestaande over ziJn besluit tot alkoop binnen zes maanden no do ingangsdatum en gaat binnen die termijn over tot de uitbetaling van de afkoopwaarde aan do nabestaande 2
Atkoop met instemming Hot fonds kan na de in het eerste lid genoemde termijn het partnerpensioen of wezenpensioen aficopen indien a de nabestaande daarmee instemt; en b.
3
de hoogte van het partnerpensioen respectievelijk hot wezenpensioen op jaarbasis per I anuart van dat jaar lager is dan de afkoopgrens.
Uitbetaling afkoopwaarde Het fonds stelt de afkoopwaarde van hot recht op partnerpensioen of wezenpensloen tet beschikking aan do partner, met dien vers(ande dat do aflcoapwaarde van het recht op wezenpensicen tar beschikking wordt gesteld aan do woes indlen deze meerdeijang is. Het fonds betaalt de uitkering op de dag dat de rechten vervalten in verband met do afkoop Do alkoopwaarde wordt verminderd met wettelke inhoudingen
4.
HoagIe van de alkoopwaatde De hoogte van de aftoopwaarde is alhankelijk van do Ieeftijd van degene wiens pensioenrecht wordt afgekocht De afroopwaarde is vooc mannen en vrouwen gelijk. Do atkoopwaarde wordt vastgesteld door het of to kopen pensioenrecht te vermenigvuldigen met hat percentage in de in de bijiage opgenomen tabel dat overeen komt met de leeftijd van de partner dan wel de wees op de datum dat de afkoopwaarde wordt uitbetaald In afwijking van het voorgaande wordt, indien een at te kopen wezenpensloen een kind betreft tussen do I 8-lange en de 27-jarige leeflijd tie afkoopwaarde van dat wezenpen&oen vastgesteld door het af te kopen wezenpensloen to vermenigvuldigen met hot percentage in de in tie bijlage opgenomen tabel dat overeen komt met tie veiwachte resterende studieduur van de wees tot urterlk de 27-jadge leeftd op do datum dat de atkoopwaarde wordt uitbetaald, do verwachte resterende studieduurwordt op ten hoagste vierjaargesteld De in genoemde label opgenomen afkoopvoeten gelden met ingang van 1 januan 2016 en kunnen jaarlijks per 1 januart door het bestuur warden gewijzigd. Voordat de afkoopwaarde wordt vastgesteld, wordt het af te kopon pensioenrecht vorlaagd voor zover in het kader van een herstelpian vedagingen zijn veiwerkt in de technische voorzioningen, maar nag fiat doorgevoerd in de pensioenaanspraken.
P.nsIo.nregl.ment 2015
paglna 25
I
Artikel 34 7.
Afkoop klein bijzonder partnerpensioen biJ scheiding
Alkoop na scheiding Ret lands kan een aanspraak op bijzonder partnerpensioen alkopen, indien de uitkenng van het bijzonder partnerpensoen op jaarbasis op de ingangsdatum minUet zal bedragen dan de afkoopgrens Hot lands Informeert de gewezen partner over zijn besluit tot alkoop binnen zes maanden na de melding van de scheiding en gaat binnen die termijn over tot do uitbetaling van do atkoopwaarde aan do gewezen partner
2.
Afkoop met instemming Ret fonds kan na de in hot eerste lid genoemde termijn een aanspraak op bijzonder partnerpensioen aitcopen indien a. de gewezen partner daarmee instemt; en b.
3.
do hoogte van bet bijzonder partnerpensioen op jaarbasis per 1 ianuan van dat Jaar lager is dan de aflcooprens.
Uitbetaling afkoopwaarde Het lands stelt de afkoopwaarde van de aanspraak op bijzonder partnerpensioen ter beschikking aan de gewezen partner Ret fonds betaalt de uitkeñng op de dag dat de aanspraak vervalt in vetband met do aflcoop. De afkaopwaarde wordt verminderd met wettehjke inhoudingen
4
Hoogte van do olkoopwaarde De hoogte van de afkoopwaarde is afhankelijk van de leeftijd van degene wiens pensioenaanspraak wordt afgekacht. Dc allcoapwaarde is voor mannen en vrouwen gelijk De afkoopwaarde wordt vastgesteld door de af te kopen pensioenaanspraak to vermenigvudigen met bet percentage in do in do bijiage opgenomen tabet dat overeen kornt met de leeftjd van de gewezen partner op de datum dat do afkoopwaarde wordt uitbetaald De in genoemde tabel opgenomen atkoopvoeten gelden met ingang van 7 januart 2016 en kunnen jaarIks per 1 januati door hot bestuur worden gewijzigd. Voordat de afkcopwaarde wordt vastgesteld, wordt de at te kopen pensioenaanspraak verlaagd voor zover in hot kader van een herstelpian verlagingen zi;n verwerkt in do technische voorzieningen, maar nog niet doorgevoerd in de pensioenaanspraken
Artikel 35
Vrijwitlige voortzetting
Voorwaarden Indien do deelneming anders dan door overlden eindigt vôór de pensioneringsdatum, is het lands bevoegd op verzoek van de gewezen deelnemer toe te staan, dat deze de pensioenopbouw vrijwlllig voortzet. Hierbij gelden de volgende voorwaarden a. b. c.
het verzoek moot zijn gedaan binnen negen maanden na hot einde van do deelneming: de voortzetting geldt voor eon periode van maxrniaal Uric jaar, het pensioengevend loon en de deeltUfactoren warden gebaseerd op bet pensioengevend loon en de deeltqdfactor die golden in hot kalenderjaar voorafgaand aan de voottzetting van het doelnemerschap. Dit pensioengevend loan wordt ieder jaar geindexeerd op basis van do ontwikkeling van do lonen in de van toepassing zijnde colloctieve
arbeidsovereenkomst fCAO voor hot Levensmlddelenbednjf of VGLCAO), U. de premie ter zake van de voortgezette deelneming wordt aan het lands voldaan op do wze, in do termijnen en op de tijdstippen zoals door bet lands bepaald. Ats voor de gewezen deelnemer aanvullende pensioenaanspraken waren verzekertf overeenkomstig artikel 60, Is hot lands bevoegd op verzoek van de gewezen deelnemer toe to staan, dat deze do opbouw van het pensioenkapitaal voortzet op basis van de starting in hot laatste kalenderjaar.
2.
Nadere voorvaarden Indien bet deelnemerschap eindigt vóOr do pensioneringsdatum, waarbij geen loongerelateorde uitkehngen ontvangen worden en de gewezen deelnemer niet buiten het levensmiddelenbednjf in Uienstbetrekking werkzaam is, gelden de volgende aanvullende voorwaarden:
Tpensloanrgpement 2015
pagifla 26 I 52
a. b. c. d.
het deelnernerschap op grond van artikel 1 onder a of b heeft ten rninste dne jaar geduutd, de pensioenopbouw wordt s’echts gewijzigd als de penstoenaanspraken van de deelnemer daardoor niet worden verbeterd, de vrijwillige voottzettng kan slechts ptaatsvinden voor zover geen samenloop plaatsvindt met een pensioenregeling bij een eventuele nieuwe werkgever of een andere fiscaal gelacilieerde oudedagsvoorziening, de voortzetting kan n,et plaatsvinden in de dde jaat vöôr de pensioendatum, tenzij degene die de pensioenregehng vnjwillig voortzet aannemelijk maakt dat h cm medische redenen de dienstbetrekking heeft beeindigd.
3
Beëindiging van de voortzetting De vdjwitlige voortzetting eindigt
t
a.
door het verstrken van de maximale periode van dne jaar;
b.
door opzegging door de deetnemer, zijn eventuele werkgever of het fonds bij aangetekend schrijven, waarbij op zijn vroegst wordt opgezegd per de eerste dag van de maand voigend op de opzegging,
c.
indien de verschuldigde premie net op de vervaldag is voldaan, met ingang van een door het fonds te bepalen tijdstip,
d.
e.
zodra de deelnemer komt te behoren tot de kring van personen, die hetzij krachtens de wet verpilcht zijn tot deelneming in het fonds of in enig ander beduijfstakpensioenfonds hetzij ingevolge een overeenkomst als bedoeld in artikel 1, onder b. door het bestuurals deelnemers worden aangemerkt; op de dag direct voorafgaand aan de pensioneringsdatum,
f.
op de dag van overtijden van de deelnemer
P.nsIo.nreglement 2015
paglna 27
t
52
7 Arbeidsongeschiktheid Artikel 36
Voortzetting bij WAO-uitkering
Vooilzetting van de pensioenopbouw Gedurende de penode waann de deelnemer recht heeft op een uitkenng krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekeñng (WAQ) naar een arbeidsongeschtheid van 25% of meet, maar uiterlijk tot de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 67-jarige Ieeftijd bereikt dan wel de AOW-teeftijd indien deze eerder gelegen is, wordt de pensioenopbouw geheel ol gedeeltelijk voortgezet, zonder dat premie aan het fonds verschuldigd is, voor ouderdomspensioen, -
-
-
2.
partnerpensloen; en wezenpensioen,
Basis voorde premievrije voottzetting De cechten op pensloen over de in het eerste lid bedoelde periode warden vasigesteld op basis van de pensloengrondslag, die verkregen wordt door de pensicengrondsiag die gold in het kalenderjaar waarin de eerste dag gelegen is waarover WAO-uitkeñng wordt verleend. te vermenigvuldigen met een breuk, waarvan de teller gelk is aan het aantal kalenderdagen in het desbetreffende kalenderjaar en waarvan de noemer gelijk is aan het In dat kalenderjaar gelegen aantal kaleaderdagen vôör de eerste dag waarover WAO-uitkering wordt verleend.
3.
Hoogte van de pensioengronds!ag De pensioengrondslag pet kalenderjaar over de in het eerste lid bedoelde periode wordt vasigestetd, door de in het tweede lid bedoelde pensloengrondslag te vermenigvuldigen me een percentage van a.
25% bij een arbeidsongeschiktheid van 25-45%,
b.
50% bij een arbeidsongeschiktheid van 45-65%; 100% bij een arbeidsongeschiktheid van 65-100%.
c.
In de periode dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 44 WAC, vindt echter vermenigvuldiging plaats met het voortzettingspercentage behorend bij het door het UWV vastgestelde fictieve arbeidsongeschiktheidspercentage, dat rekening houdt met inkomsten uit arbeid. lndien recht bestaat op premievrije voortzetting gedurende een deet van een kalendeijaar, wordt de volgens het tweede lid vastgestelde pensioengrondslag voor dat kalenderjaar eerst vern,enigvuldigd met een breuk. waarvan de teller gelijk is aan het aantal katenderdagen waarover WAO-uitkering wordt verteend en waarvan de noemet gelijk is aan bet aantal kalenderdagen in bet desbetreffende kalenderjaar. 4.
Wizigingen in de mate van arbeidsongeschiktheid Indien een toeneming van de arbeidsongeschiktheid leidt tot een hogere pensioenopbouw overeenkomstig bet derde lid, waarbij de verminderde arbeidsgeschiktheid plaatsvindt bij een aangesloten werkgever, worth deze hogere pensioenopbouw in afwijking van het tweede lid gebaseerd op de pensioengrondslag, die verkregen wordt door de pensioengrondslag overeenkomend met het loon verdiend bij die werkgever in het kalenderiaar waañn de dag gelegen is waarop de WAO-uitkeñng wordt herzien, te herleiden tot een pensioengrondslag van een geheel katenderjaar. -
-
lndien de WAO-uitkenng wordt herzien als gevotg van toeneming van de arbeidsongeschiktheid. waarbij de verminderde arbeidsgeschiktheid plaatsvindt blj een aangesloten werkgevet, dan wel als gevolg van afneming van de arbeidsongeschiktheid, en deze toeneming of afneming tot een hogere of lagere pensioenopbouw overeenkomstig het derde lid leidt, wocdt de premievrije pensioengrondslag aangepast met ingang van de dag waarop de WAO-utkering wordt
I
P.nzIo.nreglement 2015
paglna 26
I
52
herzien, Indien de arbeidsongeschktheid is geeindigd of is gedaa(d beneden 25%, wordt de ptemievrije voortzetting beeindigd met ingang van de dag waarop de WAO-utkenng wordt ingetrokken.
Nadere voorwaardon
5
Het bepaalde in dit artikel is niet of niet meet van toepassing indien de deelnemer a. teeth atheldsongeschikt in de zin van de WAO was op het tijdstip, waatop zi)n deelneming Iaatstelijk aanving. Indien de deelnemer op dat tdstip gedeeltelijk arbeidsongeschikt in de zin van de WAO was, wordt premievñje voortzetting verleend indien en voor zover de WAO-uitkenng tijdens de deelneming wordt herzlen als gevolg van toeneming van de arbeidsongeschiktheid, waarbij deze toeneming leidt tot een hogere pensioenopbouw volgens b. c
bet derde en vierde lid; niet binnen een jaat na ingang van de WAO-uitkeñng aan het fonds een verzoek doet tot toepassing van dit artikel; niet de inhichtingen verstrekt, die het fonds voor de toepassing van dit artikel nodig oordeelt In dit geval bepaalt hat
tonds het tijdstip waarop dit artikel niet meer toegepast wordt Hat bestuur is bevoegd de premievrije pensioenopbouw met ingang van een door haar te bepalen datum toe te kennen, Indian niet binnen de onder b genoemde termijn een verzoek tot toepassing van dit artikel is ontvangen.
Artikel 37
Voortzetting bij WIAuitkering
Voortzetting van de pensioenopbouw Gedurende de periode waarin de deelnemer recht heeft op een uitkering krachtens de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) naar een arbeidsongeschiltheid van 35% of meet. maar uiterlijk tot de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 67-jarige laeftijd bereikt dan wel de AOW-leeftijd indien deze cerder gelegen is, wordt de pensioenopbouw geheel of gedeeltelijk voortgezet, zonder dat premie aan het fonds verschuldigd Is. voor -
-
• 2.
ouderdomspensioen; partnerpensioen, en wezenpensloen
Basis voor de premievnja voortzeuing De rechten op pensioen over de in bet eerste lid bedoelde periode wotden vastgesteld op basis van de pensloengrondsiag, die gold in bet jaar direct voorafgaande aan de eerste dag van de wachllijd in de zin van de WIA, vetmeerderd met eventuate verhogingen als bedoeld artikel 13 verleend in daze wachttijd. Indien hat deelnemerschap direct voorafgaande aan de eerste dag van bedoelde wachttijd korter dan een jaat heeft geduurd, wordt de pensioengrondslag die gold in die kortere periode herleid tot een pensioengrondslag op jaarbasis.
3
Haogte van de pensioengrondsiag
Dc pensioengrondslag per kalenderjaar over de in bet eerste lid bedoelde periode wordt vastgesteld, door de in bet tweede lid bedoelde pensloengrondsiag te vennenigvuldigen met: a.
25% bij een arbeidsongeschiktheid van 35-45%;
b.
50% b een arbeidsongescbiktheid van 45-65%;
c.
700% bij een arbeidsongeschiktheid van 65-100% Indien recht bestaat op premievrije voortzetting gedurende een dee! van een kalenderjaar, wordt de volgens het tweede lid vastgestelde pensioengrondslag voot dat kalenderjaar eerst vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller gelk is aan bet aantal kalenderdagen waarover WIA-uitkering wordt verleend en waarvan de noemer gelijk is aan bet aantal kalenderdagen in het desbetreffende kalenderjaar.
4.
Wijzigingen in do mate van arbeidsongeschiktheid Indien een toeneming van de arbeidsongeschiktheid leidt tot aen hogere pensioenopbouw overeenkomstig bet derde d. waarbij de verminderde arbeidsgeschiktheid plaatsvindt bij een aangesloten werkgever, wordt deze hogere pensioenopbouw in afwijking van bet tweede lid gebaseerd op de pensicengrondstag, die gold in bet jaar direct voorafgaande aan de eerste dag waarop de WIA- uftkenng wordt herzien. Indian de deelneming bij daze aangesloten -
Pensloenr.gtem.nt 2015
-
paglna 29 I 52
werkgever korler dan een jaar heeft geduurd, wordt de pensioengrondslag die gotd in die kortere periode herteid tot een pensioengrondslag op jaarbasis Indien de WIA-uitkering wordt herzien als gevoig van toeneming van de arbeidsongeschiktheid waarbij de vertninderde arbedsgeschiktheid plaatsvindt bij een aangestoten werkgever, dan wet als gevolg van afneming van de arbeidsongeschiktheid, en deze toeneming of affieming tot een hogere of lagere pensioenopbouw overeenkomstig het derde lid Ieidt, wordt de premievnje pensioengrondslag aangepast met ingang van de dag waarop de WIA-uitkenng wordt herzien. Indien de arbeidsongeschiktheid is gelndigd of is gedaald beneden 35%, wordt de premievrije voortzetting beeindigd met ingang van de dag waarop de WIA-uitkering wordt ingetrokken, 5,
Nadere voorwaarden Het bepaalde in de voorgaande leden is niet of niet meet van toepassing indien de deelnemer a reeds arbeidsongeschikt in de zin van de WIA was op hettdstip, waamp zijn deelneming Iaatstelijk aanving Indien de deelnemer op dat tijdstip gedeeltelijk arbeidsongeschikt in de zin van de WIA was, wotdt premievrije voothetting verleend indien en voor zover de WIA-uitkehng tijdens de deelneming wordt herzien als gevoig van toeneming van de arbeidsongeschiktheid, waarbij deze toeneming leidt tot een hogere pensioenopbouw volgens het derde en vierde Iid b o
niet binnen een jaar na ingang van de WIA-uitkering aan het [onUs een verzoek doet tot toepassing van dit artikel, niet de inlichtingen verstrekt, die hot fonds voor de toepassing van dit artikel nodig oordeelt In dit geval bepaalt het
fonds het tijdstp waatop dit artikel niet meet toegepast wordt, Het bestuur is bevoegd de premlevrije pensioenopbouw met ingang van een door haar te bepalen datum toe te kennen, indien niet binnen de onder b genoemde termijn eon verzoek tot toepassing van dit artikel is ontvangen
Artikel 3$
Arbeldsongeschiktheidspensioen
Vcoiwaarden De deelnemer die in aanmerking komt voor een uitkeñng krachtens do Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAD) volgens eon dagloon dat hager is dan het voor betrokkene getdende wettehjk minimumloon per dag, heeft recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen indien hij in aanmerking komt voot een vervolguitkenng krachtens do WAD.
a
Uitkedngsperiode Het arbeidsongescNktheidspensioen gaat in op de dag waarop de vervolguitkeñng krachtens de WAD ingaat en eindigt -
-
op de Iaatste dag waarop de verolguitkering krachtens de WAD wordt verleend,
of
op de dag direct voorafgaand aan de dag waarop het ouderdomspensioen ingaat, Of Indien de deelnemer overlijdt vOOr de hiervoor bedoelde dag en de nabestaande op gtond van het vljfde lid recht heeft op een overlijdensuitkering, op de laatsle dag van de tweede maand, volgend op die waarin de uitkeringsgerechtigde overlijdt
3.
HoOgte van bet arbeidsongeschiktheidsponsioen I-let arbeidsorigeschiktheidspensloen bij eon arbedsongeschiktheid van 80% of meet bedraagt per dag hot verschd tussen enerzijds 75% van lOOIlO5ste maal het dagloon krachtens de WAD zoals dit geldt op de eerste WAO-dag en anderzds de vervolguitkering die wordt verleend op de eerste dag waarover recht op vervolguilkering bestaat Het hiervoot bedoelde dagloon wordt gemaximeerd op de wijze als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financieñng sociale verzekenngen. Bij gedeeltelljke arbeidsongeschiktheid wordt een evenredige uitkering verleend, in die un dot het percentage van 75 vervangen wordt bij een arbeldsongeschiktheid van 15- 25% door 14 25-35% door 21 35-45%door28 45-55%door35 55-65%door42
Pan5Icunr.ylement 2015
pagina 30 I 52
65 80% door 5075 -
Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt vermeerderd met het percentage van de vakantie-uitkering volgens de WAO, Indien de WAO-uitkeñng op de in artlkel 44 van de WAO genoemde wijze wordt uitbetaald, wordt het arbeldsongeschlktheldspensioen op overeenkomstige wijze uitbetaald. 4.
Thssentijdse w/zigingen
Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt verlaagd of verhoogd met ingang van de dag waarop de vervolguitkering wordt herzen tet zake van verlaging respectievelijk van toeneming van de arbeidsongeschiktheid. Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt aisdan vastgestetd overeenkomstig het bepaalde in het derde lid, 5.
Overfijdensullkerirg Indien de pensioengerechtigde overlijdt, wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen, voo zover niet reeds uitbetaald, tot en met de laatste dag van de tweede maand, volgend op die waarin het over1den plaatsvond, uitbetaald aan de nabestaande, Of a. b. C,
1
aan de minderjañge kinderen, indien er geen nabestaande is, Of aan degene ten aanzien van wie de overledene grotendeels in de kosten van bet bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde, indien er geen nabestaande Is en geen mindeqañge kinderen.
Pensloenreglement 2015
paglna 31
I 52
8 Scheiding Artikel 39
Pensioenverevening
Pensioenverevening In geval van ethtscheidng of scheiding van tafel en bed dan w& beêindging van het geregistreerd partnerschap andets dan door dood vennissing of omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, heeft de gewezen partner recht op pensloenverevening, tenzij de partners de toepasselijkherd van de Wet verevening pensioenrechten bij saheiding hebben uitgesloten bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het 009 OP de schelding dan wel bij partnerschapsvoorwaarden. Op de pensioenverevening is het bepaalde bij of krachtens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding ovengens onverrninderd van toepassing. 2.
Recht op uitbetaling van ouderdomspensioen De gewezen partner heeftjegens het fonds een recht op uitbetaling van een deel van het ouderdomspensioen, mits binnen twee jaar na de inschrijving, bedoeld in artikel 40, derde lid, het lands Is geTnformeerd door een van beide partners door middel van een formulier, waarvan het model is vastgesteld door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en bekend Is gemaakt in de Staatscourant. Een recht op uitbetaling fegens het fonds stuit een recht op uitbetaling jegens de tot verevening verpllchte partner ult.
3
Uitbetaling Het deel van het pensloen dat uitbetaald moot warden aan de gewezen partner, bedraagt de hell van hot pensicen dat zou moeten worden uitbetaald indien: a
de tot verevening verplichte partner uitsluitend gedutende de deeTnemingsjaren tussen de aanvang van hot huwelk dan wel het geregistreerd partnerschap en het tijdstip van scheiding dan wel beindiging van het geregistreerd
b.
h op het tijdstip van schelding dan wel beeindiging van het geregistreerd partnerschap het deelnemerschap beëindigd zou hebben.
partnerschap zou hebben deelgenomen, en
Het hiervoor bedoe!de penstoen omvat mode een aanvullende aanspraak op ouderdomspensioen die ingekocht zou warden bij toepassing van artikel 63, tweede lid, als de pensionenng zou samenvalten met het tijdstip van scheiding dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap. Indien het pensloen na ingang daarvan wordt verhoogd, wordt het bedrag dat uilbetaald moet warden aan de gewezen partner evenredig verhoogd. Een pensioen wordt niet verevend, indien op het tijdstip van scheiding dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap het deel van dat pensloen, waarop recht op uitbetaling ontstaat, gelik aan of lager is dan de afkoopgrens 4.
AMijkende verd&ing Bij huwelkse voorwaarden of b een b geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding dan wel blj partnerschapsvoorwaarden kunnen de partners, in afwking van het derde ld, aanhef en onder a, overeenkomen, dat het deel van hot pensioen dat uitbetaald moet warden aan do gewezen partner, bepaald wardt op eon door hen te kiezen vast percentage, dan wel dat de in hot derde lid, onder a, bepaalde periode gewzigd wordt. Het door de partners oveteen to komen deel van het pensloen dat uitbetaad moet warden aan de gewezen partner, kan met worden bepaald op een percentage dat op het tijdstip van scheding dan wel beeindiging van het geregistreerd parlnerschap resulteert in een pensioenaanspraak gelijk aan of lager dan de afkoopgrens.
5.
Elgen recbt op ouderdomsponsioen Bij huwelijkse vaorwaarden of b een b geschrift gesloten overeenkomst met het 009 OP de scheiding dan wel bij pattnerschapsvoorwaarden kunnen de partners in geval van echtscheiding dan we! beeindiging van het geregistreerd
F
Penslo.nrelement 2015
pagina 32 I 52
pattnerschap met wederzijds goedvinden of door ontbinding overeenkomen, dat bet tweede lid buiten toepassing blijft en dat de partner die anders een recht op uitbetaling van ouderdomspensioen zou hebben verkregen, in de plaats van dat recht en zijn aanspraak op bijzondet partnerpensioen jegens het fends een elgen retht op ouderdomspensioen verknjgt De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verkiaring van het fonds is gehecht dat het instemt met bedoelde omzetting. 6.
Kosten tndien de partners omzetting van aen deel van de aanspraak op ouderdomspensioen en de aanspraak op b,jzonder partnerpensioen zijn overeengekomen, zoals bedoeld in bet vijide lid, wordt een bedrag van € 115,— aan kosten in rekening gebracht.
Artikel 40
Bijzonder partnerpensioen
Voorwaarden De gewezen partner heeft aanspraak op bijzonder partnerpensioen indien • bet huwelijk is geindigd door echtscheiding of is ontbonden na scheiding van tafel en bed, • bet geregistreerd partnerschap is geeindigd anders dan door dood, vermissing of omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, of •
de gezamenlijke huishouding anders dan door dood, vermissing of omzetting van de gemeenschappelijke huishouding in een huwelijk of geregistreerd partnerschap is geeindigd, waarbij de datum van beeindiging van de gezamenlijke huishouding blijkt uit een door de fgewezen) deelnemer of de gepensioneerde of de expartner overgelegde notariële akte, dan wet een onderhandse overeenkomst of door beide gewezen partners ondertekende gelijkluidende verkiaringen, waatbij de handtekeningen onder de overeenkomst of vetklaringen door een notaris zijn gewaarmerkt
2
Uitkenngspedode Het bijzonder partnerpensioen gaat in op •
de eerste dag van de maand, volgend op de maand waañn de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt
en eindigt op •
3.
de laatste dag van de maand waarin de gewezen partner overlijdt.
HoagIe van het bijzonderpattnerpensioen Het bijzonder partnerpensiaen is gelijk aan de aanspraak op partnerpensioen op de dag van inschrtjving in de registers van de burgerlijke stand van • -
het vonnis van echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, Of de verklanng dan wet de cechterlijke uitspraak van bet met wederzds goedvinden eindigen respectievetijk van de onibinding van hat geregistreerd partnerschapt
dan wet op de dag van beeindiging van de gezamenlijke huishouding. Dc hiervoor bedoelde aanspraak omvat mede een aanvullende aanspraak op partnerpensioen die ingekocht zou worden bij toepassing van artikel 63, tweede lid, als de pensionering zou samenvallen met de hiervoor bedoelde datum van beeindlging -
van het huwelijk, bet geregistreerd partnerschap of de gezamentijke huishouding. In geval aanspraak op een bijzonder partnerpensicen bestaat voor twee of meet gewezen partners, wordt bet bijzonder pattnerpensioen voor de tweede of volgende gewezen partner verminderd met de reeds toegekende aanspraak dan wet aanspraken op bijzonder partnerpensioen. 4.
Afwijkende regeling Er bestaat geen aanspraak op bijzonder partnerpensioen, indien de man en de vrouw bij voorwaarden in verband met de partnerrelatie of een schnftelljk gesloten overeenkomst met betrekklng tot de schelding anders overeenkomen. Deze voorwaarden of overeenkomst zijn respectievelijk is stechts geldig indien bet fonds zich bereid heeft verktaard hiermee in te stemmen en bereid is een uit de afwijking voortvloeiend risico te dekken dan wet het niveau van de uitkering aan te passen
t
Pensloonreglement 2015
pagna 33
52
5
Vervreemding b avedijden 8j het overlijden van de deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde kan de gewezen partner het recht op bijzonder partnerpensioen vervreemden aan een eerdere of latere partner van de overteden deelnemer, gewezen deeinemer of gepensioneerde, nuts dit wordt overeengekomen bij notariIe akte, het fonds bereid is een eventueel uit die overdracht voorviociende wijziging van het risico te dekcen en de vervreemding onherroepelijk is
P.nsioenregt.ment 2015
paglna 34
I
52
9 Veriagng I korting van pensloen Artikel 41 1
Verlaging van pensIoenaanspraken en pensioenrechten
Het fonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend verlagen indien: a. het fonds gezien de beleidsdekkingsgraad niet voldoet aan de op grand van de Pensloenwet gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen of het vereist eigen vermogen, b. het fonds niet in staat is binnen de daarvooc gestelde hersteltecmijn te voldoen aan de op grand van de Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen of bet vereist eigen vermogen zondec dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andete aanspraakgerechtigden of de werkgevers onevenredig warden geschaad; en c. alle overige beschikbare sturingsmiddeen, met uitzondering van hat beleggingsbeleid, zijn ingezet in het herstelpian, bedoeld in de Pensioenwet.
2.
I-let fonds informeert de deelnemers. gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgevers schriftelijk over het besluit tot verlaging van pensioenaanspraken en pensiaenrechten.
3.
De verlaging kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, werkgevers en toezichthouder hierover geInformeerd zn, warden geteaIiseerd
pagina 35 52
10
Kosten en ilnanciering
Artikel 42
Vaststelling van de premie
1.
Premievaststelling De ptemie voor de uitvoeting van de verplichte pensloenregeling wordt door het bestuur, na overleg met de in artikel 9, tweede hU, van de statuten. genoemde werkgevers- en werknemersverenigingen. vastgesteld en zo nodig gewijzigd.
2
Premie De premie is met ingang van 1 januañ 2015 vastgesteld op 209% van de pensioengrondslag voor het ouderdornspensioen. het partnerpensioen en het ANW-pensioen. a. Hiervan kan de werkgever 6 03% op het loon van de deelnemer inhouden, b.
1,4% van het pensioengevend loon your de inkoop als bedoeld in artikel 59 Hiervan kan de werkgever 0,525% op het loon van de deelnemer inhouden.
Artikel 43
Bijdrage van de deelnemer in de premie
Voor iedere deelnemer wordt jaarlijks premie geheven voor de flnancienng van de verplichte pensioenregeling Deze premie is door de aangesloten werkgever verschuldigd De aangesloten werkgever kan aen gedeelte van de premie op het loon van de deelnemer inhouden
Artikel 44
Niet aan het fonds afgedragen premie
Indien de werkgever de premle niet aan het funds heeft betaald, wordt your de vaststelling van de pensioenaanspraken van de deelnemer en zijn nagetaten betrekkingan de premie geacht aan het fonds te zljn betaald. tenzij a b
c
het premie betreft die verschuldigd is over de in artikel 64 d 1, under c, van de Werkloosheidswet bedoelde periode, et sprake is van boze opzet bij werkgever en werknemer Hiervan is in ieder geval sprake indian het premie betreft die verschudlgd Is door can werkgever die welbewust de premie fiat heeft betaald en gebleken is dat de werknemer daarmee heeft ingestemd. urn een andere reden niet van hat fonds kan warden verwacht dat het pensioenaanspraken aan de deelnemer of nagelaten betrekkingen toekent
P.nslo.nreglemont 2015
pagina 36 I 52
II
Iniormatie vanuit het londs
Artikel 45
Informatie over de pensioenregeling
Stadbdef Met lands inlormeert de deelnemer binnen dna maanden na aanvang van de deelneming, door middet van can startbnief, over: a.
de inhoud van de basispensioenregeling:
b.
cia toeslagverlening;
c.
hat recht van de werknemer om bij het (onUs het geldende pensioenreglement op te vragen, omstandigheden die betrekking hebben op het lunctioneren van het londs; en
U. e.
het recht van de werknemer om bij hat fonds ean verzoek in te dienen vooc een berekening van de effecten van ultruil op zijn pensioenaanspraak.
Er wordt geen staribrief verstrekt als de werknemer uiterlijk zes maanden vôör aanvang van de deelneming in dienst is getreden bij dezelfde wer1gever, op gond waarvan de deelnemer de hiervoor bedoetde informatie heeft onWangen lntorrnatie die sinds de vorige verstrekking is gewijzigd wordt wet verstrekt.
2.
nhormatie over de basispensioenreg&ing De informatie over de inhoud van de basispensioenregeling, bedoeld in hat eerste lid, bevat in ieder geval het volgende a. de datum van aanvang van de deelneming, b. c.
het karakter van de pensioenovereenkomst;
ci
de wijze waarop de pensioenaanspraken warden vastgestetd, de ingangsdatum van het pensioen en de duur van de uitkering,
a. I
de gevolgen van beëindiging van de deelneming voor de hoogte van de pensioenaanspraken, waarbij aangegeven wordt welke pensioenaanspraken op risicobasis zijn.
g
de gevotgen van arbeidsongesdiiktheid voor de verwerving van pensioenaanspraken; de mogelijkheid tot vrijwiUige voortzefting; en de informatieverplichtingen van dewecknemerjegens de werkgever en hat fonds.
h I
3
de pensioensoorten, waarbij aangegeven wordt of nabestaandenpensioen, al dan fiat samen met ouderdomspensioen, deel uitmaakt van de basispensloenregeling,
Verdere informatie In cia startbriefwardt ook informatie verstrekt over. het wettelijk recht op waardeovetdracht of de mogelijkheid tot waardeoverdracht als niet voldaan is aan de a voorwaarden voor het wettelijk recht op waardeovecdracht; b. o U e I
4
de keuzemogelijkheden die at zijn ten aanzien van uitruil; de pensioensoorten waarop de vrijwflhige pensioenregehng betrekking heeft; welke informatie op verzoek wordt verstrekt: het actueet zijn van een korte- of Iangetermijnherstetplan; en de bij het tonds geldende kiaohtenregeling.
Wijziging pensiaonreglement Met fonds informeert de deetnemer binnen drie maanden na een wijziging in het pensioenreglement over die wijziging en de mogeIijkheU om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen.
P.nslo.nrogloment 2015
paglna 37
I
52
Artikel 46
Jaarlijkse pensioenopgave
]aariijkse informatie Het lands verstrekt do deelnemerjaarJks een opgave van de verworven pensioenaanspraken, eon opgave van de regementair te bereiken pensioenaanspraken,
a. b. c.
inlomiatie over toeslagverlening: en een opgave van do aan bet vooraIgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken
U.
2
To bereiken pensioenaansprakon De reglementalr te bereiken pensioenaanspraken betreffen een opgave van de hoogte van bet periodiek ult te keten pensioen vanafde Ingangsdatum van bet pensloen. Bij deze opgave wordt ten aanzien van hat nabestaandenpensioen aangegeven wat de gevolgen zijn van de gekozen wijze van iThancieren
3.
Aanvullende pensioenaanspraken Als do deelnemerdeelneemt in de aanvullende pensioenregeling bedoeld in hoofdstuk 16, verstrekthetfondsjaatlks aan de deelnemer een opgave van bet saldo op de pensloenrekening aan het eind van hot afgelopen kalendeqaar, alsmede een indicatie van bet te bereiten voor periodieke uitkeringen aan te wenden kapitaal op de pensioendatum en de daarbij gehanteerde veronderstellingen. Aan de hand hiervan wordt tevens eon indicatie gegeven van de aanspraak op ouderdomspensioen, die met dat kapitaal op pensioendatum kan warden verworven
Artikel 47 7.
Bj beeindiging van do deelnoming Het lands verstrekt de deelnemer bij beeindiging van de deelneming. a. een opgave van de opgebouwde pensioenaanspraken, die behouden blijven bij beindiging van de deelneming: b. c. d, e.
informatie over toeslagverlening; inlormatie die voor de deelnerner specifiek in bet kader van de beeindiging relevant is, infarmatie over omstandigheden die betrekking hebben op bet funciioneren van do pensioenuitvoerder: informatie over do mogelijkheid van aflcoop ats do pensioenaanspraak onder de afkoopgrens ligt,
f.
inlormatie over hot recht op waardeoverdracht of de mogelljkheid tot waardeoverdracht als niet voldaan is aan de voorwaarden voor bet wettetijk recht op waardeoverdracht.
g.
informatie over de gevolgen van arbeidsongeschiktheid, informatie over het aclueel zijn van eon kane- of langetennijnherstelplan,
Ii.
i. j.
2
Informatie aan gewezen deelnemers
inlormatie over do mogelijkheld tot vhjwlllige voortzetting en informatie over bet recht eon deel van bet ouderdomspensioen uit to ruilen in partrierpensioen
Ponodiek Het fonds verstrekt de gewezen deelnemer een keer in do vijfjaar a. een opgave van zijn opgebouwde pensioenaanspraken, en b.
Artikel 48
informatie over toeslagvertening
Informatie aan gewezen partners
Bj,i scheiding Het lands verstrekt de gewezen partner van de (gewezen) deelnemer a een opgave van de opgebouwde aanspraak op panlnerpensioen; 1nsIoenregem.nt 2015
paglna 38 I 52
b c.
informatie over toeslagverlening, infonnatie die voor de gewezen partner specifiek van belang Is; en informatie over de mogeIkheid van atkoop ale de pensfoenaanspraak onder de afkoopgrens ligt
d. 2,
Penodiek
Het fonds verstrekt de gewezen partner eon keer in de vijtjaar. a. een opgave van zijn opgebouwde aanspraak op partnerpensioen, en b. informatie over toesIagverening.
Artikel 49
Informatie aan pensioengerechtigden
Bi pensloeningang
Het fands verstrekt degene die pensiaengerechtigde wardt a. een opgave van zijn pensioenrecht,
2.
b. c.
een opgave van de opgebouwde aanspraken op nabestaandenpensioen. inlorrnatie over toeslagvedening;
d.
informatie over het recht eon deel van het ouderdomspensioen ult te rullen in partnerpensioen, en
e.
informatie over het recht partnerpensioen uit te wHen In ouderdomspensloen.
Periodiek Het fonds verstrekt de pensioengerechtigde jaarlijks: a. een opgave van zijn pensiaenrecht; b. eon opgave van de opgebouwde aanspraken op nabestaandenpensioen; en c. Informatie over loeslagvertening.
Artikel 50
Informatie over toeslagverlening
InhoudeIjk
De in de artikelen 45 tot en met 49 bedoelde informatie over toeslagverlening heeft betrekking op: a. het ambitieniveau en do voorwaarden die golden b do toeslagverlening; b. do wize van financleting van voorwaardelijke toeslagverlenlng en, indien daartoe technieche voorzieningen worden gecreerd, de hoogte van de voorziening in relatie tot de benodigde voorziening; c. d.
2.
de verwachtingen ten aanzien van toekomstige toeslagvedening; en de toeslagvertenlng over de algelepen drie jaar waarblj wordt aangegeven of dit in overeenstemming met het gepresenteerde foeslagbeleid Is geweest
Wziging toeslagbeleid
De pensioenuitvoerder informeert de gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden binnen dre maanden na eon wijziging van het toeslagbeleld over die wijzlglng,
Artikel 51 7.
Informatie op verzoek
Algemene informatie
Het fonds verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer, de gewezen partner en do pensioengerechtlgde op ver-zoek: a. het geldende pensicenreglement; b. het ]aarverslag en de aartekenlng van het fonds; e. het tiftvoeñngsreglement d. de verklanng inzake beleggingsbeginselen; P.nsIo.nr.gI.m.nt 2015
pagln. 39 52
e. f. g h. 2.
het herstelpian als dat van toepassing is; informatie over do hoogte van de dekkingsgraad; inforrnatie over het van toepassing zijn van een aanwijzing door de toezichthouder; en inlomiatie over de aanstelling van een bewindvoerder.
Specifieke informatle
Het fonds verstrekt de deetnemer. de gewezen deelnemec en de gewezen partner op verzoek informatie die specifiek veer hem relevant is, waarondec de mogelkheden van uitwi[ 3
Gewezen deelnemer Het fends verstrekt de gewezen deelnemer op verzoek een opgave van de hoogte van zn opgebouwde pensioenaanspraken.
4.
Aanvuiende pensioen,egeling Het fends verstrekt de deelnemer en de gewezen deelnemer op verzoek een opgave van het pensioenkap)taal, als deze deelneemt of heeft deelgenomen in de aanvullende pensioenregeling bedoeld in hoofdstuk 16
Artlkel 52
Informatieverstrekking bij vertrek naar een andere Iidstaat
Het fonds vetstrekt deelnemers, gewezen deetnemers en gepensioneerden die zich in een andere lidstaat vesttgen informatie over hun pensioenaanspraken en pensioenrechten en over de mogelijkheden die hun op grond van de pensioenregeling worden geboden, Deze informatie is ten minste overeenkomshg de lnforrnatie die wordt verstrekt aan deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden die In Nederland blijven
—-—-
.-—. --
P.nsIo.nr.I.m.nt 2015
paglna 40 P 52
12
Aan te leveren informatie
Artikel 53
nformatieverstrekking door deelnemers en andere belanghebbenden
1.
Informatieverstrekking door deelnemers en andere belanghebbenden
Elke deelnemer, gewezen deelnemer, andere aanspraalcgerechUgde of pensicengerechtigde is verplicht aan het fonds, binnen een door het fonds gestelde termijn, alte stukken en gegevens te verstrekken die het fonds nodig acht voor de goede uitvoenng van de statuten en van dit reglement. Indien deze verplichting niet wordt nagekomen, is het (onds bevoegd de nodige gegevens naar beste weten vast te stellen en te registreren. Indien gedurende een jaar na bekendmaking niet gereageerd is op door het fonds geregistreerde gegevens, mag het fonds veronderstellen dat deze correct zijn en is het fonds bevoegd eventueel later gemelde wijzigingen niet door te voeten, 2.
Eindigen gezamenIjko huishouding De deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde van wie de gezamenhijke huishouding is geeindigd, is verphcht de beëindiglng van de gezamenlijke huishouding te melden aan het fonds, onder overlegging van een notariëe akte, dan wel een onderhandse overeenkomst of door belde gewezen partners ondertekende gelijkluidende verktaringen, waarbij de handtekeningen onder de overeenkomst of verklañngen door een notaris zijn gewaarmerkt
3.
Uit&uiten van aansprak&ijkheid Het fonds aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van het niet aaneveren van informatie, dan wel het aanteveren van onvofedige, onjuiste of niet tijdige informatie
Artikel 54
Verplichting van deelnemers en andere belanghebbenden
Naleving satuten en reglementen Elke deelnemer, gewezen deelnemer, andere aanspraakgerechtigde of pensioengerechtigde is verpticht tot naleving van het bij of krach tens de statulen en dit reglement bepa&de.
1
Penstoenreglemont 2015
paglna 41
I
52
13
Overiye bepdlingen
Artikel 55
Klachten
K!achtenheg&ing Een deelnemer, gewezen deelnemer, andere aanspraakgerechtigde of pensioengerechtigde heeft hot recht bij de administrateur eon k)acht in te dienen over do uitvoering van dit reglement. Do klacht kan zowel mondeling als schñftelijk als per e-mail wordon ingediend. Do klacht bevat zo duidelijk mogetijk een omschrijving van de wijze van uitvoering van de werkzaamheden waarover geklaagd worth. 2.
Bohand&ing van do klacht De klacht wordt als volgt afgehandeld. a.
b.
Do administrateur stuurt binnen twee werkdagen na de dag van onWanyst van do klacht aan klager een schñftelijke oritvangstbevestiging, tenzij de klacht binnen twee werkdagen kan worden afgehandeld. De ontvangstbevestiging bevat informatie over de verwachte termijn van amandeling en geeft ean tot wie do kiager zich kan wenden bj vragen. Ce klacht wordt in beginsel binnen lien wericdagen na de dag van ontvangst afgehandeld. md ion de klac)it niet binnen doze termijn kan worden afgehanded, deelt de administrateur dit vOOr het einde van die termn schdftelijk aan kiager mee, waarbij eon nieuwe afhandelingstermijn wordt vermeld.
c. d. e. f g
h.
I,
Kiager kan zich ter behartiging van zijn belangen laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. Kiager wordt in do gelegenheid gesteld zijn standpunt nader toe te lichten, indien dit noodzakelijk is voot do goode afliandeling van zijn klacht. Kiager heeft recht op inzage in hot klachtdossier. Het oordeel over de klacht dient gebaseerd to zn op een toereikend onderzoek en op vooc kiager kenbare feiten en stukken. Ce beslissing dient to berusten op eon deugdelijke motivering en dient op alle onderdelen van do kiachi in te gaan Ce boslissing bevat eei oordeel over do vraag of do wijze van uitvoenng van de werkzaamheden waarover geklaagd wordt voldoende zorgvuldig jegens kiager is geweest. Indien na een gedogen onderzoek wotdt vastgeste’d dat hot niet mogelijk is do ware toedracht met zodanige zekerheid to achterhalen dat daarop een cordeel gebaseerd Ran worden, Ran het geven van een oordeel achterwege blijven. De beslissing op do klacht wordt schnftel4k aan kiager meegedeeld, tenzij kiager heeft aangegeven daarop geen pri]s te stelten
3
Beroop op hot bestuur Indien kiager hot niet eons is met do beslissing van de administrateur, heeft klager hot recht in beroep to gaan bij hot bestuur, die ziCh laat adviseren door do klachten- en geschillencommissie. Dit wordt bij de beslissing op de kfacht aan kiager meegedeeld Kiager kan binnen veertien dagen nadat hij over do beslissing op de klacht is geinfonneerd, schriftelk, mandeling of per e-mail verzoeken de klacht aan do klachten- en geschiflencommissie voor te leggen. Dit verzoek bevat zo duidelijk mogelijk eon omschñjving van do redenen waarom naar het oordeel van klager de beslissing op de klacht niet in stand kan blijven Ce klachten- on geschillencommissie adviseert het bestuur over de vraag of do beslissing op de klacht in redehjkheid genomen had kunnen wotden. Hot bestuur besst overeenkomstig het advies van de commissie, tenz zwaaiwichtige belangen tot eon ander bestuit aanleiding geven. Kiager wordt zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld van het besluit van het bestuur.
4.
Broep op do Ombudsman Pensioenen Indien het bestuur de beslissing van do administrateur bevestigt. heeft kiager hot recht een beroep te doen op do
Pensloenreglement 2015
paglna 42
I
52
1
Ombudsman Pensioenen. Dit wordt bij de beslissing van de klachten- en gesehillencommissie aan kiager meegedeeld. IDe klacht wordt als volgt afgehandeld. a.
IDe Ombudsman neemt klachten of geschillen in behandeling, die betrekking hebben op de uitvoering van dit reglement.
b.
IDe Ombudsman neemt een klacht of geschil niet in behandeiing indien kiager geen gebruik gemaakt heeft van de mogelijkheid een klacht in te dienen b de adminisirateur, dan wel kiager, indien hij het niet eens is met de beslissing van de administrateur, niet in beroep is gegaan bij het
-
bestuur of -
hem bekend Is dat deze in handen van een advocaat is gesteld of aan het oordeel van de rechter is onderwarpen.
c. U. e. f.
Klachten of geschillen kunnen zowel schriftehjk als mondeling aan de Ombudsman worden voorgelegd. De Ombudsman kan te alien tijde deskundigen raadplegen bij de behandeling van bij hem ingediende klachten. IDe Ombudsman handelt een klacht of geschil af door het geven van een schñftelijk advies dat hij uitsluitend aan kiager en het bestuur ter kennis brengt. Indien het bestuur besluit het advies van de Ombudsman niet op te volgen, stelt het (onUs kiager daarvan scMftelijk en gemotiveerd in kennis. Het fonds verstrekt de Ombudsman een afschnfl van het besluit. De Ombudsman doet daarvan mededeling ean de voorzitter van het bestuut van de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen onder overtegging van het uitgebtachte advies.
Artikel 56
Geschillen
Klachten- en gescftiliencommissie Een deelnemer, gewezen deeinemer, andere aanspraakgemchtigde of pensioengerechtigde die een geschil heeft met het lands lnzake een besluit van het bestuur, niet zijnde een besluit van algemene strekking of een besluit als bedoeld in artikel 4, kan dit geschil voodeggen aan de klachten- en geschillencommissie bedoeld in artikel 26 van de statuten. De klachten- en geschillencommissie brengt in een voorgelegd geschil een advies aan het bestuur uit of bevordert een sch;kking tussen partien IDe werkwijze van de klachten- en geschillencommissie is vastgelegd in het reglement van de klachten- en geschillencommissie.
2.
Bezwaar bjj vnfsteiing Degene wiens belang rechtstreeks b een besluit over vrijstelllng is betrokken, kan tegen een besluit om vnjstelling te verlenen of te weigeren of in te trekken, dan wel tegen de daaraan verbonden voorwaarden, bezwaar maken bij het bestuur. Ket bezwaarschnft wordt door belanghebbende ingediend binnen zes weken na de dag waarop het besluit bekend is geniaakt Het bezwaarschnft wordt ondertekend en bevat ten minste de naam en het adres van de indienet, de dagtekening, een omschrijving van het bestteden bestuit en de gronden van het bezwaar. Bij het nemen van een besluit op het bezwaarsohnft wardt het bestuur geadviseerd door de Adviescommissie Bezwaarschriften vrijstelhngsbesluiten.
3
Bercep bjj vnjsIelling IDe belanghebbende kan tegen een besuit op het bezwaarschrift beroep instellen bij de rechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht Het beroepschrift wordt ingediend binnen zes weken na de dag waarop het besluit bekend is gemaakt. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat len minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschnjving van het bestreden besluit en de gronden van het beroep. Tevens wordt een atschrift van het bestreden besluit bijgevoegd.
Artikel 57
Hardheidsclausule
In incidentete, niet van algemene aard zijnde, gevallen, waarin dit reglement niet voorziet. aismede in gevallen, waann stnkte toepassing van dit reglement tat onbilltjkheden zou leiden, beslist het bestuur, met inachtneming van eventuele wellelijke bepalingen, mits daarbij niet in strijd wordt gehandeld met de statuten
I
Penslo.nreglemenl 2015
paglna 43
I
52
14
Overgangsbepalingen
Artikel 58
Overgangsbepalingen
1.
Aanspraken opgebouwd tot en met 37 december 2074 De tot en met 31 december 2015 opgebouwde pensioenaanspraken blijven pet die datum vastgesteld overeenkomstig hetgeen in die periode bepaald was in het van toepassing zijnde pensioenreglement. Op deze aanspraken is artikel 13 van toepassing.
2.
Premie verschuldigd tot en met 37 december 2015 De tot en met 31 december 2015 verschuldigde premies blijven verschuldigd overeenkomstig hetgeen in die periode bepaald was in het van toepassing zijnde pensioenreglement.
3.
Voortietting pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid De voortzetting van de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid vindt plaats overeenkomstig de artikelen 15, tweede lid en 25 tweede lid.
4.
Omzetting opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen De tot en met 31 december 2015 opgebouwde aanspraken van de (gewezen) deelnemers op ouderdomspensioen met als pensioendatum de eerste dag van de maand waarin de 65-jarige Ieeftijd wordt bereikt alsmede de voorwaardelijk in te kopen aanspraken als bedoeld in artikel 59, worden per 1 januari 2016 omgezet in aanspraken op ouderdomspensioen met als pensioendatum de eerste dag van de maand waarin de 67-jarige leeftijd wordt bereikt. De omzetting vindt plaats door de tot en met 31 december 2015 opgebouwde aanspraken en de voorwaardelijke aanspraken als bedoeld in artikel 59 op ouderdomspensioen te vermenigvuldigen met een omzettingsvoet. Totdat het bestuur de te hanteren omzettingsvoet heeft vastgesteld en de omzetting van de tot en met 31 december 2015 opgebouwde aanspraken heeft plaatsgevonden, worden voor deze aanspraken de flexibiliserings- en afkoopvoeten gehanteerd op basis van pensioenleeftijd 65 zoals in de bijlage opgenomen. De tot en met 31 december 2015 opgebouwde aansptaken op partnerpensioen, wezenpensioen en bijzonder partnerpensioen blijven ongewijzigd.
Pensloenreglement 2015
pagina 44
I
52
15
VoorwaarUelijk pensioen
Artikel 59
Inkoop over verleden diensttijd pensloenregeling 2006
f.
Inkoop over vededen dienstPjd De in attikel 15, tweede lid bedoelde aanspraak op ouderdomspensioen en de in attiket 25, tweede lid bedoelde aanspraak op partnerpensioen worden onder de voorwaarden genoemd in het tweede tot en met het vijfde lid en met inachtneming van de bij dit artikel opgenomen toelichting, verhoogd met een in te kopen aanspraak op ouderdomspensloen en partnerpensioen over een of nieer perioden gelegen vóOr 1 januari 2006 voor de deelnemet die a. geboren is in de periode 1950 tot en met 1981; b. c.
zowel op 31 december 2003 als op 1 januati 2004 deelnemer was in de zin van artikel 1, onder a of b; en onafgebroken tot en met 31 december 2005 deelnemer is gebleven in de zin van artikel I ondet a of b.
De deelneming wordt geacht onafgebroken te zijn bij een onderbreking van maximaal één maand, dan wel bij een onderbreking wegens werkicosheid indien en zolang de deelnemer recht heeft op een loongerelateerde uitkering krachtens de Werkloosheidswet, die eventueel onderbroken is door een uitkering krachtens de Ziektewet. Het bepaalde in dit lid getdt niet voor de deelnemer die tot 1 januari 2008 deelnemer was in de Stichting Bedrfstakpensioenfonds voor het Me 1k- en Zuiveldetailhandelsbedtijt.
2.
Financienng van de inkoop a.
Ce financienng van de in het eerste lid bedoelde in te kopen aanspraak op ouderdomspensicen en partnerpensioen wordt uitgesteld tot de daadwerkelijke inkoop daarvan. Deze aanspraak op ouderdomspensioen en partnerpensioen wordt ingekocht op: -
31 december 2020: of
de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt als deze gelegen is voor 31 december 2020; of
-
op de pensionenngsdatum als deze getegen is voor 31 december 2020 en voor de eerste dag van de maand waann de deelnemer de 65-jange leeftijd bereikt. -
b
De inkoop vindt alleen plaats indien de deelneming in de zin van artikel 1, onder a of b, onafgebtoken van 1 januarl 2006 is vaortgezet tot en met 31 december2020 5ftotde eerste dag van de maand waarin de 65-jatige leeftd wordt bereikt Of tot de eerder gelegen pensionenngsdatum. De deelneming wordt geacht onafgebroken te zijn bij een ondethreking van maximaal één maand, dan wel bU een onderbceking wegens werktoosheid indien en zolang de deelnemer recht heeft op een loongerelateerde uitkerlng kractitens de Werkloosheidswet, die eventueel onderbroken is door een uitkering krachtens de Ziektewet.
c
Het bestuur besluit jaarlijks in juni of en. zo ja, in hoeverre en year welke deelnemers de inkoop in het komende kalenderjaar plaatsvindt. Ce inkoop vindt alleen plaats indien en voor zover de financiele middelen hiertoe toereikend zijn
Op de jaarlijkse pensioenopgave, als bedoeld in artikel 46, warden vermeld de in totaal toegezegde aanspraken en de reeds gefinancierde en lngekochte pensioenaanspraken, cen en ander met inachtneming van de bij dit artikel opgenamen toelichting
3.
lnkoopbe drag De met inachtneming van het eerste en Lweede lid
te kopen aanspraak is eenmalig vastgesteld op 1 januari 2006 en is gelijk aan het verschil tussen enerzijds het vervroegd ouderdomspensioen over de periode tussen de beoogde pensioneringsleeftijd en de 65-jarige leeftijd en anderzijds 80% van het gemiddelde pensioengevend loon in 2005. Ui
Toekenning en opbouwvinden ptaats met lnachtneming van fiscale wetgevng.
——
I
P.nslo.nr.gl.m.nt 2015
paglna 45
I
52
Onder vervroegd ouderdomspensioen wordt verstaan het ouderdomspensioen op de beoogde pensionedngsleeftijd dat gebaseerd is op •
-
het in de periode 2004 en 2005 opgebouwde prepensloen, dan wel het ouderdomspensioen dat vedregen is door uitwil van dit prepensloen; en het ouderdoms- en partnerpensioen dat vanaf 2006 wordt opgebouwd, voor zover dii meet bedraagt dan het ouderdoms- en pattnerpensioen dat opgebouwd zou wotden op grond van de tot en met 31 december 2005 geldende pensioenregeling
Als beoogde pensioneringsleeftd geldt: a. 60 jaar en 10 maanden voor de de&nemers die geboren zijn in 7950: b. 60 jaar en 11 maanden voor de deelnemers die geboren zijn in januad of febnian 1957 c. 61 jaar voor de deetnemers die geboren zun in maart of april 1951; d. e. f. g. h. i.
j. k. I. m. n. 0.
p. q. r. s.
4
61 jaar en êén maand voor de deelnemers die geboren zijn in mel of juni 1951; 61 jaar en twee maanden voot de deelnemers die geboren zijn in juli of augustus 1951 61 jaar en drie maanden voor de deelnemers die geboren zijn Ifl September of oktobec 1951. 61 jaar en vier maanden voor de deelnemers die geboren zijn In november of december 1951 61 jaar en vhf maanden voot de deelnemers die geboren zijn in januan of februan 1952, 61 jaaren zes maanden voor de deelnemers die geboren zijn in maart of april 1952, 61 jaar en zeven maanden voor de deetnemers die geboren zijn in mei of juni 1952: 61 jaar en acht maanden voor de deelnemers die geboren zjn in juli of augustus 1952; 61 jaar en negen maanden voor de deelnemers die geboten zljn In september of oktober 1952; 61 jaar en then maanden voor de deelnemers die geboren zljn in november of december 1952; 61 jaar en elf maanden voor de deelnemers die geboren zijn in januari of februari 1953. 62 jaar voor de deelnemers die geboren zijn in maart en april 1953; 62 jaar en één maand voor de deelnemecs die geboren zijn in mei of juni 1953, 62 jaar en twee maanden voot Ue deelnemers die geboren zijn in jufl of augustus 1953; 62 jaat en dde maanden voor de deelnemers die geboren zijn in september of oktober 1953; 62 jaat en vier maanden voor de deelnemers die geboren zijn in de pedode november 1953 tot en met december 1981.
informatieverstrekking De in het vijfde lid vervatte tekst wordt opgeno men in de eerste schdftelijke infottnatieverstrekking aan de deelnemer dat er aanspraken over verstreken dienstjaren met u itgestelde financiering worden toegezegd,
a.
5.
b.
de jaarlijkse opgave aan de deelnemer over de in totaal toegezegde aanspraken en de reeds gefinancierde pensioenaanspraken;
C,
de schnftelijke informatie over de in te kopen aanspraak op ouderdomspensioen die op verzoek van de deelnemer wordt verstrekl
Vrfjwaringsc!ausule Het pensioen dat voor u zal worden ingekocht omdat u in het vededen gedurende uw dienstbetrekking(en) een of meet pedoden hebt gehad waann minder pensioen is opgebouwd dan op grond van de fiscale regelgeving mogelijk is, wordt pas opgebouwd op het moment dat en voor zover de toegezegde aanspraken zijn gefinancierd. Wanneer uw deelname aan de pensloenregeling eindigt voordat deze aanspraken (volledig) zijn gefinancierd, heeft alleen recht op het op dat moment gefinancietde en opgebouwde deel van deze pensioenaanspraken Indien bij
U
beëindiging van de deelname aan de pensicenregeling nog geen toegezegd penshoen over verslreken dienstjaren yoor u is Ingekocht en opgebouwd, heeft u dus ook geen recht op dit deel van uw toezegging. Als aan u is ioegezegd dat pensioenaanspraken over verstreken dienstjaren worden ingekochi, dan moeten deze uiterlijk binnen vijftien jaren nadat de toezegging is gedaan, zijn gefinancierd. Wanneer u binnen die vijftien jaar met pensicen zou gaan, moeten de in te kopen pensioenaanspraken al eerder zijn gefinancierd, namelijk uiterlijk op bet moment van uw pensionering. Een C.—
Pnsleenr.gl.m.nt 2015
.
paglna 46 I 52
1
eenmaal gedane toezegging tot inkoop van aanspraken over het veceden kan in beginsel niet warden ingetrokken of gewijzigd.
Toelichtinp bij artikel 59 Artikel 59 geeft bepalingon over eon onder voarwaaiden in to kopen aanspraak op ouderdomspensioen en partnerpensioen. Zalang doze aanspraak niet is ingekocht en gefinancierd, is hot goon pensioen en heofi do deelnomer hiomp nag goon rechi Inkoop van doze aanspraak op oudordomspensioen en pannorpensloen vindi alleen p!aats voor zover do tinanciOle middelen van hot lands bleivoor toereikend zUn. In 2074 hoe!? hot fonds op grand van do prajoctie van do flnanciëlo middelen hot nchtinggevendo be!eidsbesluit genomen dat by ongewUzigde omstandigheden vanaf I januari 2015 niot meet dan 60% van do ean do hand van hot dordo lid bepa&do in to kopen aanspmak op ouderdomsponsioen en partnorponsioon daadwethe!ijk wordt ingekocht en toegekond aan deolnemers die aan do voorwaardon als opgenomen in hot oerste en twoede lid voldoen. Do foitolyko inkoop waitlt op het daanioor in hot tweede lid opgonomen tUdstip op basis van do dan beschikbare financiële midd&en genomen, maar bedraagt op grand van genoemd richtinggovend beleidsbesluit in beginsol niet moor dan 60% van do aan do hand van hot achtste lid bepaalde in to kopen aanspraak op ouderdomspensioen en partnerpensioen.
F
P.nalo.nreglement 2015
paglna 47
I
52
16
Aanvuliende petisioenaanspra ken
Artikel 60
Afspraken over aanvullende pensioenaanspraken
Aanvullingen op de basispensioenregeiing Het fonds kan op verzoek van een aangesloten werlgever voor de deelnemers. bedoeld In artikel 1, onder of b, a die in dienst zijn van deze werkgever en een loon ontvangen dat op jaarbasis hager is dan het maximum premieloon als bedoeld in hooldstuk 3 van de Wet financlering sociale verzekenngen op jaarbasis, pensioenaanspraken verzekeren in aanvulling op de aanspraken die voortvloeien ult de basispensicenregeling 2.
Ptemieovereenkomst Ce in het eetste lid bedoelde aanvullende pensioenaanspraken zijn gebaseerd op een door de aangesloten werigever met de desbetreffende werknemers gesioten premieovereenkomst, dat is een pensioenovereenkomst inzake een uastgestelde premie die uiterlijk op de pensioendatum wordt omgezet in een pensioenuitkering Het kapitaal dat ontstaat uit de scm van de beschikbaar gestelde premies en de daarop behaalde rendementen wordt uiterlijk op de pensloendatum omgezet in een pensioenuitkenng Uitvperingsouereenkomst
3
Het in dit artikel bepaalde is mede gebaseerd op de tussen de aangesloten werkgever en het lands gesloten ultvoerlngsovereerikomst. In deze overeenkomst worden de verplichtingen van de werkgever in het kader van de uitvoeñng van deze afspraken vastgetegd 4
Met aan het fends afgedragon ptemie Ce in het eerste lid bedoelde deelnemer heeft alleen aanspraak op aanvullende pensioenaanspraken indien en veer zover de daartoe verschuldigde premie aan het Tonds is betaald Indien de werkgever de premie niet aan het fonds heeft betaald, wordt voor de vaststelling van de pensioenaanspraken van de deelnemer en zijn nagelaten betrekkingen de premle geacht aan het fonds te zi;n betaald, tenzij a het premie betreft die verschuldigd is over de in artikel 64, lid I ondet c, van de Werkloosheidswet bedoelde pehode; b.
c.
er sptake is van boze opzet bij werkgever en wetknemer. Hiervan is in ieder geval sprake Indien het premie betreft die verschuldigd is door een werkgever, die welbewust de premie niet heeft betaald en gebleken is dat de werknemer daarmee heeft ingestemd, of on een andere reden niet van het lands kan warden vetwacht dat het pensioenaanspraken aan de deelnemer of nagelaten betrekkingen toekent
Artikel 61
Maximum premies en pensloengevend loon
Maximum premies Ce geldende maximum aanvullende premies met ingang van 1 januart 2015. uitgedrukt in een percentage van het loon dat meer bedraagt dan het maximum premieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financienng sociale vetzekeringen op jaarbasis, zijn weergegeven in onderstaande tabel In de maximumpremie is rekening gehouden met een bijdrage van 2% voor kosten. Leeftijd de&nemer
Maximumpremie
21 tot en met 24iaar 25 tot en met 29 Iaar
7,0%
2015
5,8%
paglna48 152
-
30 tot en met 34 jaar
8,3%
35 tot en met 39 jaar
100%
40 tot en met 44 jaar
12,0%
45 tot en met 49 jaat
144%
50 tot en met 54 jaar
175%
55 tot en met 59jaar
21,1%
60 tot en met 66 jaar
25,3%
51) deze maximum premies is geen rekening gehouden met de fiscale ruimte, die eventueel al benut wordt in andere pensioenvoorzieningen.
2.
Begrenzing ponsloengovend loon
Het pensioengevend loon dat meet bedraagt dan € xxx.xxx (2016) bIft buiten aanmerking Indien de dienstbetrekklng een deel van een kalenderjaar betreft, dan wel de werknemer minder dan de volledige arbeidstijd wetkzaam is, wordt het In de vonge voizin bedoelde maximum naar eventedigheid tcegepast
Artikel 62 1.
Opbouw pensioenkapitaal
Starting De aangesloten werkgever stort voor ledere deelnemer, bedoeld in artikel 60, eerste lid, achteraf per kwarlaal de premie die verschuldigd is volgens overeenkomst genoemd in artikel 60, tweede lid. Dc aangesloten werkgever is verplicht ten minste 10% van de premie te betalen, De premies worden op de dag van ontvangst geboekt op een ten name van de deelnemer staande pensioenrekening, ondet aftrek van een bijdrage van 2% voor kosten en 8% voor de dekking van het overlijdensrisico. Indien en voor zover de premie een percentage bedraagt van niet tot het regelmatig genoten loon behorende loonbestanddelen, is het overlijdensnsico niet gedekt en zal er geen aftrek plaatsvinden van 8% voor de dekking van het overlijdensrisico.
2
Rendement Het saldo van de pensioenrekening wotdt jaarlijks per 31 december verhoogd of verlaagd op basis van het door het fonds in dat jaar behaalde rendement inclusief rentehedge, verminderd met een bijdrage van 1%-punt year kosten. Si) overlijden of pensionenng van de deelnemer of gewezen deelnemer wordt bet saldo vanaf 1 januañ van dat jaar tot de datum van beeindiging verhoogd met 3% op jaarbasis; als bet rendement van bet voorgaande jaar op dat moment nog niet is vastgesteld, wordt het saldo per 31 december van bet voorgaande jaar eveneens verhoogd met 3% op jaarbasis Het saldo van de gewezen deelnemer die een uitgaande waardeoverdracht laat plaatsvinden, wordt vanaf 1 januart van dat jaar tot de overdrachtsdatum verhoogd met 3% op jaarbasis; als hot rendement van het voorgaande jaar flog net bekend is op hot moment dat de (voorlopige) opgave aan de ontvangende pensioenuitvoerder wordt verstrekt, wordt het saldo per 31 december van het voorgaande jaar eveneens verhoogd met 3% op jaarbasis
Artikel 63 1
Omzetting in pensioen
Overlllden Indien een deelnemer of een gewezen deelnemer overlijdt, wordt het opgebouwde pensioenkapitaal omgezet in een ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensloen, waarbij indien een deelnemer overlijdt, het ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen wordt vermeerderd met een bedrag dat gebaseerd wordt op eon pensioenkapitaal dat nog opgebouwd zou warden indien de deelnemer niet was overleden en hij van de dag van overlijden tot de pensEoendatum zou hebben deelgenomen aan de regeling aanvullende pensioenaanspraken op basis van de stoning in het laatste kalenderjaar. Het ouderdomspensioen vervalt vervolgens aan het fonds
2015
pagtna 49 152
1
Voor zover de storting in bet Iaatste kaenderjaar gebaseerd is op een percentage van niet tot het regelmatig genoten loon behorende loonbestanddelen, wordt deze starting buiten beschouwing gelaten bij tie vermeerdeñng van bet partnerpensioen en wezenpensloen Indien als gevoig van deze aanvulling tie voor deze pensloenen geldende fiscale maxima overschreden zouden warden, bedraagt tie aanvufling het verschll tussen het partnerpensioen en bet wezenpensioen, opgebouwd volgens tie artikelen 25 en 27. en tie fiscale maxima, Het overblijvende pensioenkapitaal wordt uitgekeerd in een bedtag ineens. 2
Pensionedng Indien het ouderdomspensioen ingaat, wordt het opgebouwde pensioenkapitaal omgezet in een aanvulling op bet ouderdomspensioen. aismede in een aanvufling op de aanspraak op partnerpensioen en wezenpensioen. Indien als gevolg van deze aanvutlingen tie voor deze pensloenen beslemde fscate maxima overschreden zouden worden, bedragen de aanvullingen het verschil tussen dit pensioen dan wel deze pensioenaanspraken, opgebouwd volgens de artikelen 15, 25 en 27, en tie fiscale maxima Het overbtijvende pensioenkapitaat wordt uitgekeerd in een bedrag ineens
3
Gmnds!agen Bij tie omzettlng zoals bedoeld in bet eerste en tweede lid, warden tie berekeningsgrondslagen gehanteerd, zoals die door bet bestuur van bet fonds zijn vastgesteld
P•nslo.iroglem.nt
—
pagln. 50
I 52
BjIage Afkoop en ruilvoeten per I jan uari 2016
--. .,,
P.nslonrgI.m.nt 2015
paglna 52 52
17
Inwerkingtreding
Artlket 64
Inwerklngtreding
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2016. W
/HB.M. ten Have
/
Werkgeversvoorziter
Tp.o.nr.gt.m.nt 2015
HB.M. Grufters
Werknemersvoorzifter
p.glna 51 I 52