OMNI
Q3’13
Verbindt mensen, meningen en feiten over pensioenen en vermogensbeheer
Jongeren
‘Keuzevrijheid is voor ons een principieel punt’
Zelfstandig
De worsteling van een zzp’er met zijn oude dag
Roel Beetsma
hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam
‘Zonder verplichtstelling wordt het chaos’
Karel Van Hulle:
‘De logica van Solvency II is onmiskenbaar’
Verantwoord beleggen
Hoe Nederlandse pensioenuitvoerders Walmart beu werden
Pensioendroom
Spanning opbouwen Alinda Linders Manager Hotel Nieveen
‘Hier in Drenthe hebben mijn man en ik onze droom al kunnen verwezenlijken: een eigen hotel beginnen. Maar mijn pensioendroom? Als ik zou mogen kiezen, zou ik het liefst boeken schrijven en dan vooral thrillers. Het mooiste vind ik verhalen die eigenlijk heel vergezocht zijn, maar je toch ‘pakken’. Boeken die je zo raken dat je ze echt niet weg kan leggen. Ik ben zelf ook al begonnen aan een verhaal. Een tipje van de sluier... ‘Anouk Zegers? Dochter van Daphne Maartens? Dokter Van Loo. Het spijt me heel erg, maar er is geen gemakkelijke manier om dit te zeggen. We hebben alles geprobeerd, maar helaas is uw moeder aan haar zware verwondingen overleden.’ Geen lucht meer. ‘Ze heeft niet geleden.’ Foto: Lars van den Brink
2
| OMNI Q3’13
OMNI Q3’13
|3
In h o u d
voorwoord
Q3’13
Ruud Hagendijk directievoorzitter MN
8 Cover Roel Beetsma waakt voor haastige spoed ‘Alle oude rechten invaren in nieuwe contract’
13 Jongeren over pensioenen
32
39
‘We willen de sociale partners eruit hebben’
Actie De verhalen in deze editie van Omni illustreren eens te meer dat de discussie over ons pensioenstelsel nog niet ten einde is. En dat is erg genoeg, want helderheid is meer dan ooit gewenst! En dus buitelen uiteenlopende meningen onop-
32 ‘De logica van Solvency II is onmiskenbaar’ Was getekend: Karel Van Hulle, Europeaan in hart en nieren
13 18 Zelfstandige met / zonder pensioen
36 Walmart, een gesloten boek
De Europese Unie heeft het nodige in onze pensioenmelk te brokkelen 4
| OMNI Q3’13
jongeren juist resoluut voor afschaffing ervan. En daar blijft het niet bij als het aan de jonge politici ligt. Het roer moet om vinden ze, de sociale partners mogen buiten de lijnen geplaatst en de politiek moet het stuur nemen. Zo’n aanpak zou een heuse dijkdoorbraak veroorzaken in onze polder, maar het zou bovenal de fundamenten van ons sociale pensioenstelsel onder water zetten. Ik begrijp die hang van jongeren naar meer keuzevrijheid, maar ook zij zijn uiteindelijk gebaat bij het solide bestel dat door de generaties voor hen is opgebouwd. Een bestel dat hier en daar zeker restauratie verdient, maar waarvan de basis staat als een huis. Een huis waarin diezelfde jongeren straks weer terecht kunnen. Iets
39 Essay Justien Marseille
hang naar vrijheid in de invulling van hun eigen leven en werk. Maar wat is er voor
‘De crisis is een overgangsfase’
stige generaties? Laten we de jongeren en de zzp’ers dus vooral omarmen in
vergelijkbaars geldt denk ik ook voor die andere groep die in deze Omni aan het woord komt, de zzp’ers. Ook zij worden vaak gemotiveerd door een begrijpelijke hen geregeld als het misgaat, of wanneer aan het einde van de rit blijkt dat ze net te weinig opzij hebben gezet? En wat voor wissel trekt dit dan op toekomons pensioenbestel. Maar, in welke richting de discussie ook gaat, er moeten nu écht besluiten worden genomen. Nog meer onduidelijkheid en polarisatie tast het opgebouwde bestel alleen maar verder aan. Laten we de dijken versterken, voordat we zandzakken moeten gaan vullen.
22 Dossier: Naar een nieuw pensioencontract
30 Europa spreekt een woordje mee
een juridisch mijnenveld stappen als we de doorsneepremie aanpakken, pleiten
Pensioenuitvoerders zijn Amerikaanse winkelketen beu
‘Ik ben eigenlijk niet van plan ooit te stoppen met werken’.
‘Ik ga nadenken over een aanvullend spaarpotje’
houdelijk over elkaar heen. Waar econoom Roel Beetsma verwacht dat we in
Ruud Hagendijk
2 Toekomstdroom 5 Voorwoord 6 Kort 17 Column Wouter Pelser 27 Column Oscar van Dam OMNI Q3’13
|5
KORT
Financiële geletterdheid
Financiële geletterdheid
Financiële geletterdheid Financiële geletterdheid wordt wereldwijd gezien als een belangrijk ingrediënt voor financiële en economische stabiliteit en groei. Sinds de crisis is de aandacht hiervoor dan ook toegenomen. Hoe financieel geletterd zijn we in Europa? En wat gebeurt er zoal om het kennisniveau van burgers op te krikken?
1% De wereld telt 2,2 miljard kinderen, van wie maar
toegang heeft tot financiële educatie en financiële producten. Een schrikbarend laag percentage als je bedenkt dat financiële geletterdheid begint bij de financiële opvoeding van jongeren en kinderen. Slechts 37.9% van de jongeren tussen de 15 en 25 jaar hebben een rekening bij een financiële instelling. (Bron: Child and Youth Finance International (CYFI))
6
| OMNI Q3’13
KORT
15-jarigen
Communicatie
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft in 2012 in 11 landen gemeten hoe het is gesteld met de financiële kennis van 15-jarigen. De resultaten van dit onderzoek zijn eind dit jaar of begin volgend jaar bekend. In 2015 volgt een tweede onderzoek waar ons land mogelijk aan deelneemt.
Tussen 2002 en 2012 gaven we in Nederland 3,2 miljard euro uit aan de wettelijk verplichte informatie en communicatie over pensioenen. De pensioensector maakt kosten, maar ook beleidsmakers en toezichthouders zoals het ministerie van SZW en het ministerie van Financiën, respectievelijk DNB en AFM. Dit becijferde een master-student van Henriëtte Prast, hoogleraar Persoonlijke Financiële Planning.
(Bron: Wijzer in Geldzaken)
Open staan Van alle actieve pensioen
Europa Volgens een studie van ING Investment Management in 11 Europese landen (november 2012) hebben Europeanen nog steeds een gebrekkige financiële kennis. Gemiddeld beschikt tweederde over basiskennis, 20% weet heel weinig van financiële zaken en slechts 14% scoort ‘goed’ of ‘uitstekend’ op dit vlak.
deelnemers staat slechts 29% open voor informatie over pensioenen, 71% staat er niet voor open. Pensioengerechtigden (63%) hebben aanzienlijk meer belangstelling voor informatie over pensioenen. Vrouwen en jongeren staan het minst open voor informatie over pensioenen. Om pensioeninformatie te laten ‘aankomen’ bij de doelgroep moet de betrokkenheid bij het thema ‘pensioenen’ drastisch omhoog (Bron: AFM en TNS NIPO)
(Bron: ING, enquête onder 5.500 inwoners van Griekenland, Verenigd Koninkrijk, Nederland, Hongarije, Tsjechië, Roemenië, Bulgarije, Polen, Slowakije, Spanje en Turkije)
Griekenland heeft de best financieel onderlegde burgers: 24% van de Grieken scoort ‘goed’ of ‘uitstekend’. Wellicht hebben de Grieken door de crisis juist meer aandacht gekregen voor hun persoonlijke financiële situatie. In Nederland en het Verenigd Koninkrijk scoort 22% goed tot uitstekend; onderaan het lijstje van de 11 onderzochte landen staat Turkije met 6%. (Bron: ING)
België
Zakgeld
Onze zuiderburen zetten een computerspel in om de financiële geletterdheid van de Belgische jeugd op te krikken. Skillville is een serious game waarmee jongeren hun sociale, financiële en levensvaardigheden ontwikkelen. Precies de drie ingrediënten die nodig zijn om jongeren aan te zetten tot een gedragsverandering, volgens OESE en CYFI.
Jong geleerd is oud gedaan. Als kinderen een jaar of zes zijn kunnen zij de verschillende munten goed onderscheiden. Het lijkt misschien een open deur, maar volgens diverse onderzoeken helpt het geven van zakgeld kinderen de waarde van geld bij te brengen. Kinderen leren zo al vroeg om bewust(er) met hun geld om te gaan.
OMNI Q3’13
|7
Interview
Roel Beetsma
Roel Beetsma
INTERVIEW
‘Niet aan doorsnee systematiek morrelen’ Heikele thema’s zijn er volop in het nevelige Nederlandse pensioenlandschap. Met de overgang naar een nieuw pensioencontract wordt de mist alleen maar dikker. Kan professor Roel Beetsma, hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam, ons gidsen naar een helder uitkijkpunt? Tekst Gerhard Sluiter Beeld Linelle Deunk
8
| OMNI Q3 ’13
OMNI Q3’13
|9
INTERVIEW
Roel Beetsma
W at is volgens u momenteel de grootste uitdaging als het gaat om onze pensioenen? ‘De overgang naar het nieuwe pensioen contract. Dat blijkt alleen al uit de tijd die we nodig hebben om dit vorm te geven. Het is heel complex en dermate belang rijk dat we liever de tijd nemen om het proces goed te laten verlopen.’
Wat maakt die overgang zo lastig? ‘Onder andere het invaren van oude rech ten in het nieuwe systeem. Dat zal op fondsniveau moeten gebeuren. Wat mij betreft worden alle oude rechten ingeva ren in het nieuwe contract en worden ver volgens alle rechten, oud en nieuw, be handeld volgens de systematiek van het nieuwe contract. Maar in dat geval zullen mensen met oude rechten in de nieuwe situatie te maken krijgen met ‘expliciete onzekerheid’. Als de financiële markten het slecht doen, zullen zij rechten verlie zen. De facto is dat nu ook al zo, maar het wordt niet hardop uitgesproken.’ Waarom niet oude rechten op de oude manier blijven verwerken? Dat scheelt waarschijnlijk een hoop juridisch geharrewar. ‘De oude potjes zijn momenteel gemid deld genomen amper voor honderd pro cent gedekt. De uitkering aan deelnemers kun je theoretisch in nominale termen zeker maken door in obligaties te beleg gen, die aflopen op het moment dat de deelnemer met pensioen gaat. Maar zou je dat doen, dan is er geen compensatie voor stijgende prijzen. Inflatie slaat dus
10
| OMNI Q3 ’13
een flink gat in je reële pensioenuitke ring.’ Dus zou je beter kunnen beleggen in aandelen, die gemiddeld een hoger rendement halen. ‘Maar dan zit je met het volgende pro bleem. Van de toezichthouder mag je met een maximale kans van 2,5 procent bin nen een jaar beneden de 100 procent dek kingsgraad komen. Met behulp van simu latieprogramma’s heb ik berekend dat die kans in het verleden hoger was: zo’n 15 procent. De bedoeling is dat straks de toe zichthouder er strenger op gaat toezien dat die 2,5 procent wordt waargemaakt. Daarmee heeft het pensioenfonds met een lage dekkingsgraad praktisch alleen de mogelijkheid te beleggen in obligaties. In het nieuwe reële contract wordt niet meer toegezien op waarmaking van de ondergrens van 105% zoals we dat ken nen in het nominale contract. Schokken op de financiële markten leiden meteen tot aanpassing van je aanspraken, uitge smeerd over een periode van drie tot tien jaar.’ De pensioenfondsen hebben eigenlijk dus geen keus? ‘Ik verwacht dat pensioenfondsen zullen
Roel Beetsma
INTERVIEW
kiezen voor nieuwe, reële contracten. En voor deelnemers zou het ook verstandig zijn over te stappen naar een nieuw con tract, gesteld dat ze de keuzemogelijk heid hebben. In de nieuwe situatie loop je net als in het oude contract het risico dat je besteedbaar inkomen bij pensionering tegenvalt, maar daar staat de kans tegen over van een goed rendement. Het lijkt er overigens op dat individuele deelnemers niet mogen kiezen. Alleen al om prakti sche redenen is dat verstandig: ik ver wacht allerlei rechtszaken als de twee systemen binnen een fonds naast elkaar bestaan en het ene systeem het beter doet dan het andere. Dat wordt een adminis tratieve en juridische ramp.’ En dan wil het kabinet ook nog bezuinigen op dit dossier. ‘Klopt. Door het in stappen verlagen van de fiscaal maximale opbouwpercentages voor pensioen krijgt de overheid meer be lastinginkomsten binnen. Als je langer doorwerkt, kun je toch dezelfde pen sioenopbouw bereiken, argumenteert het kabinet.’ Maar? ‘Niet iedereen haalt de eindstreep. Men sen leven langer, maar het aantal gezonde jaren neemt niet in dezelfde mate toe. Het percentage mensen dat de pensioen leeftijd van 67 haalt, is lager dan het percentage dat de 65 haalt. Tel daarbij op pensioenbreuken die ontstaan door werkloosheid, veranderingen van baan en uittreding om bijvoorbeeld ZZP-er te wor den en we zitten straks met een flinke groep mensen die een incomplete pensi oenopbouw heeft. En dus een lager be steedbaar inkomen bij pensionering.’ Een ander item dat speelt is de doorsneepensioenpremie. ‘Ik spreek liever van de doorsneesystema tiek, want naast de doorsneepremie heb je ook een doorsneeopbouw en een uni
Gezonde jaren
‘Mensen leven langer, maar het aantal gezonde jaren neemt niet in dezelfde mate toe’ OMNI Q3 ’13
| 11
Interview
Roel Beetsma
Pensioenwensen
Koetjes & kalfjes
Verplichtstelling
‘Zonder verplichtstelling leg je een bom onder ons huidige pensioensysteem’ form beleggingsbeleid. Het CPB heeft re cent onderzoek gedaan naar herverde ling in het ouderdomspensioen, waarbij ik als onafhankelijk wetenschapper in de begeleidingscommissie zat. We zien her verdeling van jong naar oud, omdat jonge ren meer dan de kostendekkende premie betalen en ouderen minder. En van speci fieke groepen in een fonds, bijvoorbeeld van mannen naar vrouwen of van lager naar hoger opgeleid. In de eerste catego rie gaat het om leeftijdsherverdeling, in de tweede om levensverwachtingsher verdeling.’
Hoe groot is die herverdeling en wat zijn de gevolgen? ‘Dat is per fonds verschillend. Vaak zijn fondsen vrij homogeen, dus de herverde ling op basis van levensverwachting blijft binnen een fonds vaak binnen de perken, heeft ook het CPB onderkend. Bij de her verdeling van jong naar oud zou er niets aan de hand zijn als iedereen een volledi ge carrière doorloopt binnen één fonds. Wat je eerder te veel betaalt, krijg je later terug. Maar naarmate de markt mobieler wordt, krijg je een groter herverdelings effect omdat niet alle fondsen hetzelfde
12
| OMNI Q3 ’13
Zou je moeten morrelen aan de doorsneesystematiek? ‘Het CPB heeft alleen de effecten in kaart gebracht en geen standpunt ingenomen. Grijp je in, dan kom je in een juridisch mij nenveld. Je zou allerlei herverdelings effecten heel precies in kaart moeten brengen. Bovendien bestaat het risico dat de verplichtstelling wordt ondermijnd. Die kun je alleen opleggen op basis van so lidariteit en het is voer voor juristen of die er nog is op het moment dat je mensen verschillend gaat behandelen. Zonder verplichtstelling leg je een bom onder ons huidige pensioensysteem, met als gevolg een grote chaos. Dat moeten we niet wil len.’ Anderzijds ligt daar de klacht van jongeren: ze moeten veel betalen, maar het is nog maar de vraag wat ze ervan terugzien. ‘Dat legt aan pensioenfondsen de ver plichting op om in te grijpen als de dek kingsgraad te laag is, maar dat gebeurt onder het nieuwe contract straks in feite al automatisch. En om begrijpelijk te com municeren. De rekening van een stijgen de levensverwachting of tegenvallende beleggingsresultaten zal mede door oude ren moeten worden betaald. Als massaal in de samenleving verzet ontstaat tegen verplichtstelling dan wordt die politiek onhoudbaar.’ |
Curriculum Vitae Roel Beetsma is hoogleraar macro-economie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij bekleedt daarnaast de leerstoel ‘Pension Economics’, die door MN wordt gesponsord. Voordat hij naar Amsterdam kwam, doceerde hij aan de University of California, Berkeley, University of British Columbia en DELTA in Parijs. Zijn onderzoeksinteresse omvat de macro-economische
zijn. Zzp-ers worden dat vaak op latere leeftijd en ze hebben dan al relatief veel pensioen betaald.’
consequenties van vergrijzing, pensioensystemen, monetaire unies en de interactie tussen overheidsfinanciën en monetair beleid. Hij is als research fellow verbonden aan Netspar, CEPR, Londen, CESifo in München en het Kiel Institute of World Economics. Hij is gepromoveerd aan de Universiteit van Tilburg in 1993.
Arthur Karelse (MN)
Nikie van Thiel (Jonge Democraten, D66)
Paul Le Doux (JOVD)
‘Keuzevrijheid is voor ons een principieel punt’ De jongerenafdelingen van VVD, PvdA en D66 hebben in mei hun pensioenwensen vastgelegd in een tienpuntenplan. Het moet de basis zijn voor een nieuw stelsel. ‘Niet de sociale partners, maar de politiek moet beslissen.’ Tekst André de Vos Beeld Job Janssen
OMNI Q3 ’13
| 13
Koetjes en kalfjes
Pensioenwensen
Pensioenwensen
D
at was een paar jaar geleden toch ondenk baar. Drie jongeren die op de loungebanken van een trendy restaurant aan de Zuidas (Koetjes & Kalfjes) gezellig over pensioen discussië ren. Biertje erbij, droge witte wijn en bitterballen en vegetarische loempia’s. Op de nep-koeienhuid zitten Paul Le Doux van de JOVD (jongerenafdeling VVD), Nikie van Thiel (Jonge Democraten, D66) en Arthur Karelse (MN). Het ijs wordt gebroken met de mede deling dat Van Thiel later op de avond dozen moet pakken voor de verhuizing naar de Albert Cuyp straat in Amsterdam. ‘Lekker rustig’, grapt Le Doux. ‘Goeie move’, vindt Karelse. Van Thiel (24) en Le Doux (27), beiden werkzaam bij een bank, zijn medeauteurs van het tienpuntenplan van jonge politici voor een nieuw pensioenstelsel. Karelse (33) is jurist vermogensbeheer bij MN en voorzitter van Young MN. Hij is PvdA-lid, maar niet
betrokken bij de pensioenplannen. Karelse mag bij het voorstelrondje meteen uitleggen wat MN pre cies doet. Want Van Thiel en Le Doux zijn al een tijdje actief in de pensioendiscussie; de sector blijft ver rassingen voor ze opleveren. ‘Dus jullie zijn een van de partijen waaruit we straks als deelnemer kunnen kiezen’, concludeert Le Doux. ‘Want pensioenfond sen hebben we straks niet meer nodig als we één re geling voor iedereen hebben.’
‘Pensioenfondsen hebben we straks niet meer nodig’
De twee jonge politici hebben zich in het pensioen onderwerp vastgebeten. ‘Ik vond het direct al een leuk onderwerp’, zegt Van Thiel. ‘Bovendien merk je dat je hierbij als jongere echt invloed hebt. Dat ge beurt niet vaak. Meestal word je door de partij voor de vorm geraadpleegd.’ Le Doux vermoedt dat dat ook te maken heeft met het leeftijdselement. ‘Ik mocht een rapport bij Henk Kamp presenteren. Hij was echt geïnteresseerd. “Fijn dat jullie er nu ook bij
zijn, de ouderen zaten hier al twee jaar geleden.” Ter wijl ik het dossier aanvankelijk toch niet echt boei end vond.’ Beweging De boel in beweging krijgen, dat is de belangrijkste reden waarom het tienpuntenplan het licht zag. Van Thiel: ‘We discussiëren al een tijdje mee als jongeren, maar als je één coherent stuk aflevert, word je ge loofwaardiger. Zeker nu het CPB dit gaat doorreke nen.’ Karelse heeft het plan bestudeerd. Hij ziet veel goede punten, zoals de verplichtstelling, meer trans parantie en het behoud van collectieve elementen, maar hij is ‘minder radicaal’ in zijn standpunt. ‘Je hoeft het huidige stelsel niet helemaal overhoop te halen om verbeteringen door te voeren. Het grote probleem is volgens mij dat solidariteit tussen oude ren en jongeren nu alleen aan de kant van ouderen is geborgd. Als het slecht gaat, vangen jong en oud samen de klappen op. Als het goed gaat, gebruiken politiek en sociale partners de financiële ruimte voor andere zaken. Dat gaat ten koste van het pen sioen van jongeren, bijvoorbeeld omdat dan bij de volgende crisis de buffers niet hoog genoeg zijn. Dat is in het verleden ook gebeurd.’
‘Sociale partners willen hun belang niet opgeven’
Koetjes en kalfjes
Le Doux: ‘Ik vind vakbonden prima, maar ze moeten zich niet meer pensioenen bemoeien.’ Karelse: ‘Ik ben er geen voorstander van om pensioe nen over te laten aan de politiek in plaats van de sociale partners. Politieke besluiten en sociale part ners zijn sterk verweven in het poldermodel. Zonder sociale partners worden de pensioenen helemaal een politieke speelbal.’ Consolidatie Consolidatie in de pensioensector is een van punten waar de jonge politici zich sterk voor maken. Dat vindt kan Arthur Karelse een overbodig punt. ‘Dat hoef je niet apart te benoemen. Dat proces is al tien jaar aan de gang bij de pensioenuitvoerders. Ook het aantal pensioenfondsen in Nederland daalt snel.’ ‘En, is consolidatie goedkoper?’, vraagt Le Doux. Karelse: ‘Ja. Er zijn natuurlijk schaalvoordelen ver bonden aan een grotere omvang, zoals een lagere fee
‘Precies de reden waarom wij de sociale partners eruit willen’, zegt Van Thiel. ‘Het is toch te gek dat ik lid moet zijn van een vakbond om mee te kunnen discussiëren over wat er met twintig procent van mijn salaris gebeurt. Dictatoriaal. Niet de sociale partners moeten over het pensioen beslissen, maar de politiek. Maar ja, die kijkt weer naar de sociale partners, en die willen hun belang niet opgeven. Natuurlijk niet, de beslissingsbevoegdheid over 1200 miljard euro geeft enorme macht.’
14
| OMNI Q3 ’13
OMNI Q3 ’13
| 15
Koetjes en kalfjes
Pensioenwensen
voor vermogensbeheer en pensioenadministratie. Pensioenfondsen kunnen profiteren door zich aan te sluiten bij de grotere pensioenuitvoerders.’ De jonge politici vinden solidariteit en keuzevrij heid belangrijk. Solidariteit betreft dan vooral het gedeelde langlevenrisico en het collectieve beleg gen. Niet de solidariteit zoals die nu in het systeem zit. De doorsneepremie moet verdwijnen. ‘Dat be noemen we niet expliciet, maar dat volgt automa tisch uit onze voorstellen’, zegt Le Doux. Van Thiel: ‘Ik ben voor solidariteit, maar ik wil wel weten met wie, waarom en hoe. Solidariteit is in de pensioensector te vaak de mantel der liefde waar mee elke discussie wordt gesmoord. Waarom moet laag opgeleid solidair zijn met hoog opgeleid? Waar om moeten jongeren tot hun 40e meer premie beta len als ze er zelf niet meer van kunnen profiteren omdat ze zelfstandig ondernemer worden of naar een ander fonds gaan? We moeten stoppen met de overdracht van jong naar oud.’ Met dat laatste punt is Karelse het eens. Maar hij twijfelt aan de politieke en financiële haalbaarheid. ‘Wat doe je bijvoorbeeld met mensen die nu rond de 40 of 50 zijn? In jullie stelsel lopen zij veel geld mis, omdat ze in het begin van hun carrière ‘te veel’ premie hebben betaald. Ik ben bang dat die groep de rekening moet betalen.’
Pensioenwensen
‘We moeten stoppen met de overdracht van jong naar oud’
‘Dat is een overgangsprobleem’, constateert Van Thiel. ‘Dat mag geen argument zijn tegen de princi piële keuze om de doorsneepremie af te schaffen. We moeten kijken naar het einddoel en mensen daarvan overtuigen. Als je die doorsneepremie af pelt en laat zien welke mechanismen erin zitten, is toch niemand meer voor?’ Karelse: ‘Ik vind het te radicaal. Dat krijg je er in het huidige politieke landschap niet door. Maar veel zal afhankelijk zijn van de hoogte van die eenmalige kosten. Ik ben benieuwd naar de doorrekening door het CPB.’ Le Doux: ‘We laten in onze plannen het oude systeem langzaam leeglopen. Daar blijven we plussen en minnen om de lasten en lusten eerlijk te verdelen tussen jong en oud. De nieuwe rechten worden in het nieuwe systeem opgebouwd. Iedereen bouwt zijn eigen pensioenpotje op. Je mag zelf de beste uitvoer der kiezen. Dat stimuleert uitvoerders ook om effi ciënter te werken. En het langlevenrisico wordt over alle uitvoerders uitgesmeerd, zodat er geen concur rentie komt tussen oude en jonge fondsen.’ ‘Willen jullie concurrentie tussen pensioenfondsen of tussen uitvoerders?’, wil Karelse weten. ‘Mij per soonlijk maakt het niet uit , maar ik denk dat de pensioenfondsen toch graag willen blijven mee praten.’
Volgens Van Thiel en Le Doux is het logisch dat de concurrentie tussen uitvoerders gaat. Pensioen fondsen kunnen er tussenuit als er één eenvoudige wettelijke regeling voor pensioenen komt. ‘Dan kun je bijvoorbeeld kiezen tussen een uitvoerder die tegen een percentage van de premie werkt, of tegen een percentage van het belegd vermogen’, zegt Le Doux. ‘Of een uitvoerder die alleen groen belegt’, vult Van Thiel aan. Karelse kijkt bedenkelijk. ‘Wordt het systeem dan niet duurder? En de keuzes een beetje hol als je heel strakke kaders gaat ma ken?’ Van Thiel: ‘We moeten niet alleen naar de kosten kij ken. Keuzevrijheid is voor ons een principieel punt. Bovendien maak ik me niet zo’n zorgen over die kosten. De kosten van het stelsel zijn nu zes miljard, een half procent van het belegd vermogen. Het Deense stelsel is de helft goedkoper.’ Le Doux: ‘En Nederlandse verzekeraars zeggen dat die het ook goedkoper kunnen. Laat die ook maar meedoen.’ Discussie Le Doux en Van Thiel zijn voorstander zijn van een radicaal nieuw systeem. ‘Anders krijg je steeds weer dezelfde discussies terug’, verklaart Le Doux. Karelse is ervan overtuigd dat een geheel nieuw stelsel niet nodig is. ‘Ik denk dat het voornaamste
De belangrijkste wijzigingen in het tienpuntenplan Algemene pensioenspaarplicht via een persoonlijke pensioen rekening, ook voor zzp’ers Keuzevrijheid bij pensioenuitvoerder Een vast percentage pensioenopbouw via DC-regeling tot een maximum inkomen Vrijheid in ingangsdatum pensioen Afschaffen doorsneepremie Betere informatie over ingelegde premies en opgebouwd pensioen Lifecycle beleggen Beperkt aantal pensioenuitvoerders met mogelijk nieuwe toetreders Langlevenrisico wordt collectief over alle uitvoerders verdeeld Geen aantasting bestaande rechten
Koetjes en kalfjes
probleem in het huidige stelsel een gebrek aan transparantie is. Pensioenfondsen moeten beter uitleggen wat ze doen, hoe de beleggingen ervoor staan, wat een deelnemer uiteindelijk krijgt. Er zit ten goede onderdelen in jullie voorstellen, maar volgens mij kun je die beter in het bestaande stel sel verwerken. Ik denk hoe dan ook dat de discus sie uiteindelijk niet in Nederland wordt beslecht, maar in Europa. Daar verloopt deze discussie veel sneller.’ Over één ding zijn de drie jongeren het helemaal eens. Dat er eindelijk volop over de pensioenen wordt gediscussieerd, is een heel goede ontwikke ling. Karelse: ‘De maatschappelijke discussie is enorm verbeterd, mede door de gevolgen van de crisis uiteraard.’ Le Doux: ‘Op tv gaat het bijna dagelijks over pen sioen. Er worden snel enorme stappen gemaakt. Nog niet zo lang geleden was een verhoging van de AOW-leeftijd onbespreekbaar. Nu vindt iedereen dat vanzelfsprekend. Het is net als met de hypo theekrenteaftrek, of roken in cafés. Eerst heel veel verzet, en dan ineens de omslag. Goh, toch wel chill, als je na het stappen niet helemaal naar rook stinkt.’ ‘De pensioenwereld kan helemaal niet onder deze discussie uit’, zegt Van Thiel. ‘De ontwikkelingen gaan door. Steeds meer bedrijven stappen naar verzekeraars. Wil je dat? Wij vinden het pensioen stelsel toch wel zo belangrijk, dat we denken dat er een betere oplossing mogelijk moet zijn. In het be gin werden onze meningen nogal eens verkeerd geïnterpreteerd, al dan niet bewust. En probeerden mensen ons met ingewikkelde berekeningen en termen te overdonderen. Dat is voorbij.’ Le Doux: ‘We hoeven niet direct een nieuw stelsel. We planten het zaadje voor over vijf jaar, als de vol gende stelselwijziging noodzakelijk blijkt. Want de problemen worden nu niet echt opgelost. Maar het moet ook niet te lang duren.’ Lachend: ‘Straks ben ik zo oud dat ik vanzelf voor dit stelsel ben.’ De glazen zijn leeg, de hapjes op, en Van Thiel moet dozen inpakken. Maar eerst nóg een overlegje over pensioenen. Want er moet een mening worden ge vormd over het nieuwe FTK. |
16
| OMNI Q3 ’13
OMNI Q3 ’13
| 17
Achtergrond
ZZP’ers
ZZP’ers
Achtergrond
Zelfstandige met / zonder pensioen
H H/Joost van den Broek
Zzp’ers worden nogal eens ‘zelfstandigen zonder pensioen’ genoemd. Hoe terecht is dat? En zijn er wel genoeg mogelijkheden voor de groeiende groep zelfstandigen om pensioen op te bouwen? Freelance redacteur Hans-Maarten Dagelet over de worsteling van een zzp’er met zijn oude dag.
‘H
eb je er al over nagedacht of je nog FOR wil reserveren?’ De vraag kwam begin vorig jaar van mijn boekhouder. Hij had net het concept van mijn belastingaangifte voor 2011 - mijn eerste echte jaar als zelfstandige zonder personeel (zzp) - gemaild. Ik had nog nooit van de FOR gehoord, laat staan erover nagedacht, schreef ik eerlijk terug. FOR bleek te staan voor Fiscale Oudedagsreserve, een belastingtechnische voorziening voor ondernemers om te sparen voor het pensioen. Nog maar net gewend aan het idee dat ik facturen moest sturen om mijn rekeningen
18
| OMNI Q3 ’13
te kunnen betalen, realiseerde ik me dat ook mijn pensioenopbouw niet meer vanzelf ging. ‘Je moet zeker iets regelen voor je oude dag’, drukte mijn financiële man me op het hart. Pensioenopbouw was niet het eerste waar ik aan dacht toen ik een paar jaar geleden de Kamer van Koophandel verliet als directeur/ eigenaar van een eenmanszaak. En daarin ben ik geen uitzondering. Uit enquêtes van onderzoeksinstituut Panteia/EIM blijkt dat de helft van de zzp’ers geen pensioen opbouwt. Bij werknemers is dat percentage zeker minder dan 10 procent. Dat komt natuurlijk omdat mensen in loondienst meestal automatisch
en verplicht aangesloten zijn bij een pensioenfonds. Zelfstandigen moeten hun aanvullend pensioen zelf regelen en schuiven dat, zo valt te lezen in verschillende rapporten, om allerlei redenen voor zich uit. Veel genoemd: pensioenopbouw is te duur, de producten zijn te ingewikkeld, de oude dag is een zorg voor later en ik stop toch nooit met werken. Het zijn geluiden die ik vaker hoor van collega-zzp’ers, al dan niet gevolgd door een diepe zucht. Maar ik ken ook andere verhalen. ‘Ik schrijf jaarlijks gewoon het maximale wat ik fiscaal gunstig voor mijn pensioen kan sparen
weg’, vertrouwde een zelfstandige projectmanager me onlangs toe. De bevriende projectmanager doelde op de eerder genoemde FOR. Daarmee kan een ondernemer zijn belastingplicht over een bepaald bedrag verleggen tot na het pensioen. Volgens cijfers van Panteia/EIM maakt zo’n 18 procent van de zzp’ers die pensioen opbouwen gebruik van de FOR. Mijn boekhouder legde me uit dat deze uitgestelde belastingheffing vooral gunstig is voor zelfstandigen die nu in het hoogste belastingtarief vallen. Niks voor mij dus.
Maar wat dan wel? Zelfstandigen die eerder in loondienst waren, kunnen hun pensioenopbouw in sommige gevallen tien jaar fiscaal aftrekbaar voortzetten bij het fonds van hun vorige werkgever. Voorwaarde is wel dat de betreffende pensioenuitvoerder die mogelijkheid biedt en dat alles geregeld is voordat het dienstverband eindigt. Ook zijn er sectoren en beroepen waar ondernemers verplicht meedoen aan een beroepspensioenfonds, zoals huis- en dierenartsen, notarissen, schilders en stukadoors. Naar schatting 18 procent van de zzp’ers die aan pensioenbouw doen, is aangesloten bij een pensioenfonds.
Voor mij is doorsparen bij mijn oude fonds nooit een optie geweest. Tegen de tijd dat ik me van die mogelijkheid bewust werd, stond ik bij het Pensioenfonds Grafische Bedrijven al lang en breed in de slaapstand. Overigens is het voortzetten van de oude pensioenregeling voor zover bekend ook bij andere zzp’ers weinig populair. Ex-werknemers die zelfstandig verder gaan, schrikken nogal eens van de premie, omdat zij het voormalige werkgeversdeel zelf moeten gaan betalen. Een andere optie is een lijfrenteverzekering. Zo’n 30 procent van de eenpitters die iets aan
OMNI Q3 ’13
| 19
Achtergrond
ZZP’ers
Wouter Pelser
Sparen
HH/ B ert S piertz
Bijna de helft van de zzp’ers die aan pensioenopbouw doen, zet geld op een spaarrekening
zelfstandigen met afgunst naar werknemers, die ondanks alle perikelen rond pensioenfondsen over het algemeen op een hoger pensioen kunnen rekenen. Volgens arbeidssocioloog Fabian Dekker, die de zelfstandigen zonder personeel in kaart bracht in het boek En toen waren er zzp’ers, is de slechte pensioen situatie van zzp’ers ‘op termijn een serieus probleem’. Hij wijst er daarbij op dat als een zzp’er onverhoopt een beroep moet doen op een bijstandsregeling, hij eerst zijn pensioengeld moet aanspreken. Dekker pleit daarom voor een specifieke een vrijwillige pensioenvoorziening voor zzp’ers. ‘Een regeling die bovendien niet onder de vermogenstoets valt.’ Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken heeft zich al bereid getoond maatregelen te treffen die het ‘opeten’ van pensioengelden door zzp’ers die bijstand nodig hebben, moeten voorkomen. Ze praat momenteel met verschillende zelfstandigenorganisaties om te komen tot een collectieve pensioenregeling voor zzp’ers. In welke pijler van het pensioenstelsel die zal vallen, is nog volop onderwerp van discussie. ‘Wat we willen is een collectieve, vrijwillige en transparante regeling, die goed geborgd is en waarbij zzp’ers kunnen meebeslissen’, zegt Linde Gonggrijp, die als directeur van FNV Zelfstandigen deelneemt aan de gesprekken. ‘Er gebeurt momenteel zo veel in pensioenland dat het moeilijk te voorspellen is waar we precies op uit gaan komen, maar ik merk goede wil bij de staatssecretaris om eruit te komen.’ Naar verwachting komt Klijnsma in oktober met een voorstel.
pensioenopbouw doen, spaart op die manier. Hoewel fiscaal aantrekkelijk, wordt mij deze optie van meerdere kanten afgeraden. ‘Vooral gunstig voor de verzekeraars die de polissen verkopen’, klinkt het dan. Of simpelweg: ‘wanproduct.’ Veel populairder onder zelfstandigen is het dan ook om zelf te sparen. Bijna de helft van de zzp’ers die aan pensioenopbouw doen, zet geld op een spaarrekening voor de oude dag. Een sterk opkomende variant daarbij is banksparen, dat geldt als een transparant en eenvoudig alternatief voor de lijfrente-
20
| OMNI Q3 ’13
verzekering, inclusief vergelijkbare fiscale voordelen. ‘Je kan per jaar zelf bepalen hoeveel geld je wegzet’, schetste de medewerker van ABN Amro door wie ik me liet voorlichten over banksparen de voordelen. De rente is voor een bepaalde periode vast te zetten en ook beleggen behoort tot de mogelijkheden. Dat laatste raadde de private banker overigens af. ‘Het gaat toch om je pensioen.’ Zo bezien is er dus keuze genoeg om als zzp’er iets aan je pensioen te doen. Toch kijken veel
Mocht het zzp-pensioenfonds er komen, dan ben ik zeker geïnteresseerd. Tot die tijd spaar ik zelf. Niet via banksparen, want de voordelen daarvan wegen voor mij voorlopig niet op tegen het grootste nadeel: het geld staat tot het pensioen vast. Met een gewone spaarrekening kan ik veel makkelijker bij mijn spaargeld, wat best handig is als pensioen en buffer één en dezelfde pot zijn. De lage rente neem ik voorlopig op de koop toe. Wat deze methode wel vergt is discipline, zo werd ik gewaarschuwd. Want vrijwillig 15 tot 20 procent van het bruto inkomen opzij zetten voor later, is best veel. Zeker als het pensioen nog ver is. En je eigenlijk toch niet van plan bent ooit te stoppen met werken. |
VISIE
Column
De faciliterende overheid én de markt Wouter Pelser
Directeur fiduciair management
W
situatie omarmen en de goede beleggingskansen opzoeken ereldwijd zie je dat de vraag leeft in welke mate die met het deels wegvallen van de traditionele financiers beheerd pensioenvermogen ook ten goede ontstaan. komt aan de eigen economie. Het pensioen moet immers uiteindelijk in een gezonde en goeddraaiende Nieuwe Nederlandse pensioenbeleggingen kunnen worden thuismarkt kunnen worden genoten. Elk deelnemer die verricht via twee kanalen. De pensioenwereld onderzoekt premie betaalt zal het er wel mee eens zijn dat een goed zelfstandig beleggingsmogelijkheden in de markt. Daaren verantwoord rendement altijd voorop staat. Maar zijn naast zitten zij met de politiek en andere institutionele er binnen die randvoorwaarde mogelijkheden om toch een beleggers bijeen om via de overlegtafel investeringen in bijdrage te leveren en hoe maken pensioenfondsen dit Nederland tot stand te brengen. Beide kanalen zijn kansrijk. voor de deelnemers inzichtelijk? Die vragen zijn legitiem. De meeste aandacht lijkt uit te gaan naar het laatste kanaal. Het grote Amerikaanse pensioenfonds CalPERS van de Toch worden er juist ook concrete resultaten geboekt via ambtenaren van de staat Californië gaat daar goed mee het marktspel zelf. Kijk naar het Pensioenfonds Metaal en om. Al enkele jaren brengt zij een verslag uit, CalPERS Techniek, dat aankondigde voor 300 miljoen euro nieuwe for California, waarin zij uitlegt welke investeringen zij huurwoningen in Nederland te gaan bouwen doet binnen de staatsgrenzen en hoe deze en te investeren in verduurzaming van haar bijdragen aan lokale banen, infrastructuur en bestaande Nederlands vastgoed. Naast het groeimogelijkheden voor het bedrijfsleven. dat dit een goede pensioenbelegHet fonds doet dit op eigen initiatief vanuit Goed communiceren geloof ging is, gaf het fonds aan dat dit ruim 2000 de wens transparant te zijn en rekenschap af over de werkelijke mensen in onder andere de bouw en de te leggen aan haar deelnemers. Zij investeert installatiesector van werk voorziet. En zo zijn momenteel ruim 20 miljard dollar in Californië, bijdrage er verschillende voorbeelden bij andere penwaarmee anderhalf miljoen banen onderaan economie sioenfondsen die het op eigen kracht doen. steund worden. Het is een voorbeeld van communicatie voor Nederland; ook hier wordt de vraag wat ons pensioenvermogen bijdraagt aan de Nederlandse economie steeds vaker gesteld. Wat daarbij meespeelt is dat banken in de toekomst een beperktere rol in de financiering van de Nederlandse economie kunnen innemen. Dit is onder andere het gevolg van de balanssanering die zij doorvoeren en de eisen van nieuwe regelgeving. Van de overheid is op het gebied van financiering ter stimulering van de groei een beperkte rol te verwachten tegen de achtergrond van de recessie. Pensioenfondsen kunnen deze leemte opvullen en zijn hiertoe onder voorwaarden bereid. Ook vanuit de politiek en maatschappij is er druk om meer in Nederland te investeren. Pensioenfondsen kunnen deze
De wens van de Nederlandse overheid dat pensioenfondsen meer investeren in eigen land dringt door tot aan de bestuurstafels van pensioenfondsen, en stimuleert het onderlinge overleg. Toch zou ik ervoor willen pleiten dat er in de media en politiek ook meer aandacht uitgaat - ook in deze tijd rondom Prinsjesdag - naar de Nederlandse beleggingsinitiatieven die pensioenfondsen zelfstandig doen. Geregeld is het politieke overleg gewoonweg niet de geëigende manier om successen tot stand te brengen, en doet de markt haar eigen werk. En in navolging van het Californische voorbeeld is het zaak dat politiek én pensioenwereld ‘doen’ goed blijven combineren met ‘communiceren’ over de werkelijke bijdrage aan de lokale werkgelegenheid en economie.
OMNI OMNI Q3 Q3’13 ‘13
| 21
DOSSIER
Nieuw pensioencontract
Nieuw pensioencontract
Niet een-twee-drie gedaan
DOSSIER
Onze pensioensector staat voor de belangrijkste veranderingen sinds tientallen jaren op het gebied van financiën, administratie, vermogensbeheer, communicatie en governance. We zetten de wijzigingen op een rijtje.
Naar een nieuw pensioencontract
Om ons stelsel toekomstbestendig te maken, wordt nieuwe wet- en regelgeving voorbereid of is deze al ingevoerd. Het gaat om de volgende drie grote wetswijzigingen. De eerste is de invoering van de Wet Verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd (Wet VAP). Deze wet regelt de verhoging van de pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar. Een tweede aanpassing betreft de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Deze wet - die onlangs van kracht werd - moet ervoor zorgen dat pensioenfondsbesturen meer ‘in control’ zijn. De derde grote verandering die op onze pensioensector afkomt en waarvan we het meest gaan merken, is de Pensioenwet en het bijbehorend Financieel Toetsingskader (FTK). Als gevolg van de wijziging van deze wet, kunnen pensioenfondsen voortaan kiezen voor een reëel of een nominaal pensioencontract.
Tekst Ruben Langenhuizen
1.
Wet Verhoging AOWen pensioenrechtleef tijd (Wet VAP) Op 1 januari 2013 trad de Wet Verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd in werking. Dat betekent dat de AOW-leef tijd vanaf 1 januari 2013 steeds stapsge wijs wordt verhoogd, totdat die 66 jaar is in 2019 en 67 jaar in 2023. De AOW-leef tijd gaat in de loop van de jaren telkens op 1 januari omhoog, met steeds grotere stappen. Vanaf 2024 wordt de AOW-leef tijd gekoppeld aan de levensverwachting. Daarnaast veranderen de fiscale regels voor het aanvullend pensioen. De fiscale regels voor het aanvullend pensioen worden als gevolg van de verhoging van de AOW-leeftijd ook gewijzigd. Opge bouwde pensioenrechten blijven intact. Vanaf 2014 gaat het nieuwe regime in
waarbij de pensioenrichtleeftijd in één keer wordt verhoogd naar 67. Werkenden die zijn aangesloten bij een pensioen fonds bouwen vanaf dat moment per jaar minder nieuwe rechten op. Voor mensen die op 1 januari 2013 deelnemen aan een VUT- of prepensioenregeling en zich niet hebben kunnen voorbereiden op de verhoging van de AOW-leeftijd is er een overbruggingsregeling. De regeling geldt alleen voor deelnemers met een inkomen tot twee keer het wettelijk minimumloon voor alleenstaanden en drie keer het wettelijk minimumloon voor paren. Daarnaast is er een vermogenstoets. In het regeerakkoord dat VVD en PvdA in 2012 overeen kwamen, is een versnelde verhoging van de AOW-leeftijd na 2015 opgenomen. Dit voorstel is nog niet aangenomen door de Tweede Kamer. De AOW-leeftijd gaat in de loop van de jaren telkens op 1 januari omhoog, met steeds grotere stappen. Onderstaande tabel geeft het effect van de verhoging op de AOW-leeftijd tot 2019 aan:
Hoe snel wordt de AOW-leeftijd verhoogd? 2013 1 mnd 65 + 1 mnd
2014 2015 2016 2017 2018 2019 1 mnd 1 mnd 2 mnd 2 mnd 2 mnd 3 mnd 65 + 2 mnd 65 + 3 mnd 65 + 5 mnd 65 + 7 mnd 65 + 9 mnd 66 jaar
HH /Jan Boeve
2. 22
| OMNI Q3 ’13
et versterking W bestuur pensioen fondsen
2020 2021 2022 2023 3 mnd 3 mnd 3 mnd 3 mnd 66 + 3 mnd 66 + 6 mnd 66 + 9 mnd 67
Op 7 augustus trad de Wet versterking bestuur pensioenfondsen in werking. Deze wet is erop gericht dat het pensi oenfondsbestuur meer ‘in control’ kan zijn, zodat het goed kan bijsturen en corrigeren indien nodig. De wet kent als het gaat om de invoering van nieuwe bestuursmodellen géén overgangster
2024 67 jaar gekoppeld aan levensverwachting
mijn. Dit onderdeel van de Wet treedt namelijk uitgesteld in werking, per 1 juli 2014. Met ingang van 1 juli 2014 moeten de aangepaste bestuursmodellen in werking treden én operationeel zijn. Pensioenfondsen kunnen dus niet gefaseerd over naar één van de nieuwe bestuursmodellen.
OMNI Q3 ’13
| 23
DOSSIER
Nieuw pensioencontract
Nieuw pensioencontract
Raymond van Hattem over de nieuwe regeling van Rabobank
‘Draagvlak is voor Rabobank belangrijk’ Tot voor kort kende Rabobank een goudgerande pensioenregeling. Maar diverse redenen noopten de bank om te kijken naar een alternatief dat meer toekomstbestendig zou zijn. Directeur HR Beleid Raymond van Hattem noemt de belangrijkste: ‘In eerste instantie ging het vooral om verplichtingen waar we in het kader van IFRS aan moesten voldoen. Voor onze oude pensioenregeling moest een voorziening worden opgenomen op de balans, wat we ongewenst vonden vooral om de schommelingen die daardoor ontstonden in het resultaat. Later zijn daar nog twee redenen bijgekomen: de gewijzigde wetgeving, met onder andere een lagere pensioenopbouw en een hogere pensioenrichtleeftijd. En ten slotte de hoge kosten. Die wilden we omlaag brengen.’ Van Hattem constateert tevreden dat Rabobank met de nieuwe regeling voor al deze punten goede oplossingen heeft gevonden. Hij schetst kernachtig de hoofdlijnen: ‘Het is een CDC-regeling,
ofwel een collectieve beschikbare premieregeling. De regeling maximeert de premiekosten voor de werkgever en voorkomt daarmee boekhoudkundige risico’s voor de bank. Het pensioenopbouwpercentage gaat van 2,25 naar 2 procent, waarbij twee jaar langer, tot de nieuwe pensioenrichtleeftijd van 67 jaar, pensioen wordt opgebouwd. Indexatie vindt plaats op basis van prijsinflatie en is voorwaardelijk, afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. We hebben verder een aantal afspraken gemaakt die de hogere risico’s voor de deelnemers wat beperken. ’ De nieuwe pensioenregeling maakt deel uit van de cao-afspraken en geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari van dit jaar. Voor 2013 gelden daarbij overgangsbepalingen. Juist omdat medewerkers te maken krijgen met grotere onzekerheden, is heel zorgvuldig gecommuniceerd, vertelt Van Hattem. ‘Al vanaf het najaar van 2011 hebben we gepraat in een overleggroep bestaande uit
vakbondsbestuurders en vertegenwoordigers uit de deelnemersraad, uit de ondernemingsraad en van de gepensioneerden. Eerst hebben we gesproken over de IFRS-problematiek, later over de inhoud van een nieuwe regeling. Insteek was om draagvlak te creëren. Met vallen en opstaan is dat gelukt.’ Waarmee overigens de communicatie nog niet is afgerond. ‘In het najaar organiseren we medewerkersbijeenkomsten.’ Net als andere medewerkers wordt ook Van Hattem getroffen door de nieuwe regeling. ‘Het blijft natuurlijk een nette regeling. Maar nieuwe eisen door het nieuwe financieel toetsingskader kunnen indexatie bemoeilijken. Mensen zullen moeten overwegen of ze daarvoor willen bijsparen. Dat geldt ook voor mij ja. Ik heb nogal wat carrière stappen gemaakt; ik ga er zeker op achteruit als ik stop met werken. Een levensloopregeling heb ik al. Over een aanvullend spaarpotje ga ik nog nadenken.’
DOSSIER
Naar een nieuw FTK
Huidige FTK
FTK Nominaal
FTK Reëel
Waar worden de pensioen- Risicovrije rente Risicovrije rente (rts) + verplichtingen op gebaseerd? Rentetermijnstructuur (rts) ultimate forward rate (ufr) + ultimate forward rate (ufr)
Risicovrije rente (rts) + ultimate forward rate (ufr) + indexatieafslag + risico-opslag
Norm dekkingsgraad Zekerheidsbuffer van ca. 20% (o.b.v. zekerheidsmaat 97,5%)
Zekerheidsbuffer van ca. 25% Dekkingsgraad is direct na (o.b.v. zekerheidsmaat 97,5%) toepassing aanpassingsDekkingsgraad nodig voor mechanisme 101% reëel volledige indexatie: ongeveer 130% bij prijsindexatie)
Aanpassingsmechanisme Onder 105% nominale dekkings- graad, dan hersteltermijn van maximaal 3 jaar; Tussen 105% nominale dekkings- graad en zekerheidsbuffer, dan maximaal 15 jaar
Onder 105% nominale dekkingsgraad, dan kortingen over maximaal 3 jaar; Boven 105% nominale nominale dekkingsgraad, maximaal 15 jaar voor herstel vereist eigen vermogen
Pensioenverplichtingen Nominale technische Nominale technische voorzieningen voorzieningen
Aanpassingsmechanisme voor financiële schokken met een spreidingsperiode van minimaal 3 en maximaal 10 jaar
Reële technische voorzieningen (inclusief verwachte indexatie)
3.
ensioenwet en de Wet verplichte deelneming P in een bedrijfstakpensioenfonds
Formeel hebben we het over het aanpas sen van de ‘Pensioenwet en de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstak pensioenfonds 2000’ in verband met invoering van de reële ambitieovereen komst en aanpassing van het financieel toetsingskader (Wet invoering reële ambitieovereenkomst). Een hele mond vol, maar het wil zeggen dat pensioen fondsen in plaats van een nominaal contract kunnen kiezen voor een reëel pensioencontract. Er is een nieuw
Financieel Toetsingskader (FTK) opge steld waar beide contracten onder gaan vallen. Dit FTK is het onderdeel van de Pensioenwet waarin de wettelijke financiële eisen aan pensioenfondsen zijn vastgelegd. Het is nog onzeker of de de nieuwe nominale en reële contracten ook werkelijk ingevoerd zullen gaan worden, of dat er uiteindelijk gekozen zal worden voor een variant die tussen beide contracten in ligt. De kern van het verschil tussen nominaal en reëel is: bij
nominaal weet je wat je hebt en is indexatie voorwaardelijk. Bij reëel is indexatie verplicht. In de praktijk ligt het genuanceerder, omdat je ook in een nominaal contract kunt korten. En in een reëel contract kun je indexeren maar ook korten, alleen dan in kleinere stapjes. Over het algemeen wordt aangenomen dat een reëel contract iets meer uitnodigt tot het nemen van risico. »
Voorwaardelijk
Bij nominaal weet je wat je hebt en is indexatie voorwaardelijk. Bij reëel is indexatie verplicht 24
| OMNI Q3 ’13
OMNI Q3 ’13
| 25
DOSSIER
»
Nieuw pensioencontract
Nieuw pensioencontract
Hoe verandert het beleggingsbeleid? Pensioenfondsen kunnen hun beleggin gen op zeer diverse manieren vormgeven. De twee extremen daarbij zijn aan de ene kant volledig ‘risicovrij’ (alle beschikbare pensioengelden worden in beleggingen gestoken waar (bijna) geen risico aan verbonden is), en aan de andere kant volledig ‘risicodragend’ (alle beschikbare pensioengelden worden in beleggingen gestoken die veel risico met zich mee brengen). In de praktijk kiezen vrijwel alle pensioenfondsen voor een tussen vorm, waarbij een deel van het pensioen geld risicovrij en een deel risicodragend belegd wordt. Het fundamentele principe achter beleggen is dat risico beloond
moet worden. Een investeerder in een risicovol beleggingsproduct doet dit alleen maar als de verwachte opbrengst hoger is dan de opbrengst op een risico vrije belegging. Hoe hoger het risico, hoe hoger de beloning voor het nemen van dat risico. Bij het inrichten van de beleg gingsportefeuille is de vraag voor een pensioenfondsbestuur dus: welke rendementsbehoefte heeft het fonds om de beloofde pensioenen uit te kunnen betalen, en hoeveel risico’s wil het fonds nemen? Maar ook: wat de voorwaarden zijn als je risico wilt nemen? Welke buffers moet je dan aanhouden? En leveren de nieuwe regels (zoals de gehanteerde rekenrente voor het berekenen van de verplichtin gen) geen prikkels op om extra risico te
nemen? En als je risico neemt of juist alle risico’s afdekt, wie profiteren daar dan meer van; jongeren of gepensioneerden? Gaan pensioenfondsen zich bewust rijk rekenen of bewust arm rekenen?
Verandert het opbouw percentage? De mogelijkheden om aanvullend pensioen op te bouwen (als aanvulling op de AOW), worden verder beperkt. Per 2015 worden de opbouwpercentages mogelijk verder verlaagd. Het opbouw percentage is het percentage van het huidige loon minus de franchise dat een deelnemer aan het pensioenfonds jaarlijks aan pensioenuitkeringen zal ontvangen. Tegenover het opbouwper
DOSSIER
Prikkels
Leveren de nieuwe regels geen prikkels op om extra risico te nemen? centage staat de ingelegde premie. De pensioenwet stelt eisen aan de premie, die in principe kostendekkend moet zijn. Dat wil zeggen: hoe hoger het opbouwper centage, hoe hoger de premie ook moet zijn. Momenteel is voor middelloonrege lingen het maximaal toegestane opbouw percentage 2,25%. Er ligt een wetsvoor stel in de Eerste Kamer dat dit opbouwpercentage gaat beperken naar 1,75% vanaf 1 januari 2015. In principe betekent een lager opbouwpercentage
ook een lagere premie, maar omdat de rekenregels voor de premiestelling ook gaan wijzigen per 1 januari 2015 is het niet helemaal duidelijk wat het totaalef fect is.
Wat gaan we doen? Alle pensioenfondsen zullen zich de komende periode moeten voorbereiden op een contractaanpassing per 1 januari 2015, zowel als zij onder het nieuwe
financieel toetsingskader (ftk) het nominale pensioencontract blijven hanteren als wanneer zij overstappen naar het reële contract. 2014 wordt daarbij gezien als een overgangsjaar, waarin pensioenfondsbesturen, eventu eel in overleg met toezichthouders en eigen toezichtsorganen (deelnemersra den), een nieuwe regeling opstellen.
Tijdsplanning en samenloop Pensioenwet Opstellen wet
Consultatie wet
Aanvraag/Advies RVS
Behandeling Tweede Kamer
Behandeling Eerste Kamer
Wet van kracht Toezichtskader
WETGEVING ➝
Invaar-experiment
Concept handleiding
Consultatie handleiding
Verwerken in wetsvoorstel
I N VA A R E X P E R I M E N T ➝
jan 2013
april 2013
juli 2013
Pro-actieve analyse
26
| OMNI Q3 ’13
jan 2014
Beoordelen voorstel Besluitvorming sociale partners sociale partners en pensioenfonds
PENSIOENFONDSEN ➝ PROJECT AFM/DNB ➝
okt 2013
E D U C AT I E
april 2014
juli 2014
okt 2014
jan 2015
april 2015
Implementatie
NORM OVERDRAGEN
H A N D H AV I N G
OMNI Q3 ’13
| 27
DOSSIER
Nieuw pensioencontract
Loremipsum
Curaçao Loremipsum visie
Joost van Stiphout heeft geen zorgen over later
Sophie Eekman
‘Vertrouwen in nieuwe regeling Achmea’
28
| OMNI Q3 ’13
Het duurt nog wel even voordat Joost van Stiphout (28) met pensioen gaat. Toch heeft het onderwerp wel degelijk zijn interesse. ‘Wat wil je ook, als werknemer bij een financiële instelling. Ik volg wat landelijk speelt. En lees uiteraard de berichtgeving binnen Achmea. Die is prima in orde. We krijgen informatie per post, mail en intranet en worden voortdurend op de hoogte gehouden.’ Als projectleider WIA Claims bij verzekeraar Achmea krijgt Van Stiphout net als zijn collega’s te maken met een nieuwe pensioenregeling. Die start op 1 januari 2014 als onderdeel van de nieuwe cao en verandert van een middelloonregeling in een collectieve beschikbare premieregeling. ‘Onze eigen bijdrage in de pensioenpremie gaat omlaag’, vertelt Van Stiphout. ‘De premie was 6% en verandert nu in 4%. Daarnaast vindt binnen de nieuwe cao geen structurele loonsverhoging plaats. Maar daar staat dan weer een eenmalige compensatie tegenover.’ De nieuwe regeling van Achmea is het gevolg van de laatste IFRS-regels, die binnen de huidige regeling voor minder zekerheid op de balans zorgen. Ook speelt de wettelijke verlaging van het opbouwpercentage uiteraard een rol. Net als de verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar. Iets waar Van Stiphout geen moeite mee heeft. ‘De gevolgen van de vergrijzing en de crisis; we hebben er allemaal mee te maken.’ Zorgen over later zijn er in elk geval niet. ‘Voorspellen is lastig en niemand weet hoeveel risico we nu lopen. Maar ik geloof gewoon niet dat ik straks niets meer heb. Dat vertrouwen heerst ook bij mijn collega’s.’ Met de nieuwe regeling betaalt de werkgever een vaste pensioenpremie en komt het beleggings risico bij de werknemer. ‘Met risico’s nemen is op zich niets mis’, meent Van Stiphout. ‘Waar het mij om gaat, is dat je die risico’s naar je eigen hand kunt zetten. Dat je zelf de juiste inschatting kunt maken en voldoende kennis hebt om zelf risico’s zo veel mogelijk te elimineren. Zo is bijsparen nu voor mij niet aan de orde. Maar zou ik daarmee beginnen, dan ga ik me eerst goed in dat onderwerp verdiepen.’
Column
Penshonada Oscar van Dam Correspondent in Curaçao
C
uraçao heeft er in 2013 een nieuw woord bijgekregen: penshonada. Het is een creatieve verbastering van het woord ‘penshonado’, dat staat voor gepensioneerde. Maar na twee recente bezuinigingsoperaties houdt de gepensioneerde op Curaçao volgens de critici niets meer over van zijn of haar maandelijkse uitkering. Vandaar penshonada; ‘nada’ staat voor ‘helemaal niets’ Op Curaçao is in 2013 de leeftijd waarop mensen een staatspensioen krijgen – in één klap – verhoogd van 60 naar 65 jaar. De verhoging was onderdeel van een bezuinigingsoperatie waarvoor eind 2012 een kabinet van deskundigen – na een roerige politieke periode – werd aangesteld. Zij moesten de beslissing nemen om de leeftijd te verhogen. Iets wat over de hele wereld gebeurt en wat in diverse rapporten aan de overheid al vanaf 1993 wordt geadviseerd. Alleen door geen enkele regering was gedaan. Totdat minister van Financiën José Jardim het eind oktober 2012 kernachtig samenvatte: ‘Als we niet snel een pakket maatregelen nemen, hebben we binnenkort geen geld meer over om de ambtenarensalarissen te betalen.’ Een verhoging van 60 naar 65 jaar voor de betaling van de AOV was het
gevolg. Een dergelijk pensioen op Curaçao bedraagt, omgerekend, minder dan 400 euro. Ter vergelijking: dat is zo’n 75 procent van het maandsalaris van iemand met een 40-urige werkweek voor een minimumloon. In het bezuinigingspakket van Jardim zat nog een troef: aanpakken van de hoge kosten van de gezondheidszorg. Dat gebeurde onder andere door mensen te laten betalen voor de basisverzekering ziektekosten. Iedereen moet daar aan bijdragen met 2, 3, 6 of 9 procent. Alleen de gepensioneerden met iets meer: 10 procent van hun inkomen. En dat heeft veel kwaad bloed gezet. Demonstraties, manifestaties en een bonte club aan vertegenwoordigers van ouderenbonden die klagen over de in hun ogen belachelijke verhoging. Ter verdediging van de regering: bij de invoering van het nieuwe verzekeringsstelsel werd direct reparatiewetgeving aangekondigd, om de ergste noden te lichten. Zo draaide de regering al snel de beslissing terug om kosten voor de oogarts en tandarts op rekening van de gepensioneerden te laten vallen. Degenen die niet meer dan een basispensioen ontvangen – dus zonder aanvullend
pensioen – behouden de gratis ‘tanden en bril’. Iedereen die zelf, of waarvoor de werkgever, heeft gespaard in het verleden voor een aanvullend pensioen moet het zelf betalen. En dat is volgens de critici ‘extra discriminatie’ voor de gepensioneerden. ‘De gepensioneerde wordt van alle kanten getroffen en gebruikt als een melkkoe zonder economische waarde’, zo omschrijft een 58-jarige oud-minister de situatie. Dat van die economische waarde ligt gevoelig en gaat uit van de gedachte dat de regering er niet wakker van zal liggen als gepensioneerden de straat op gaan en gaan staken. ‘Ze werken toch niet’, zo is de gedachte. Vandaar dat alles er op wijst dat de woede van de gepensioneerden zich binnenkort zal bundelen tot de vorming van de allereerste ouderenpartij van de Antillen. Want dan heb je wel macht in handen. En met aan het hoofd daarvan, de eerder genoemde oud-minister. Momenteel is ze ‘onafhankelijk parlementariër’, maar haar grootste kracht ligt in haar naam, die uitstekend past bij een partij die opkomt voor een rechtvaardig pensioen en een onbekommerde oude dag. De oud-minister heet namelijk Leeflang. Omayra Leeflang. Naar eigen zeggen zien veel Curaçaose ouderen in haar hun redding. En anders biedt haar achternaam toch nog wat hoop..
Dit jaar is de staatspensioenleeftijd verhoogd van 60 naar 65 jaar
OMNI Q3 ’13
| 29
Europa
Wet- en regelgeving
Wet- en regelgeving
Europa
Europa spreekt een woordje mee Het kabinet sleutelt op veel gebieden aan de regelgeving voor pensioenfondsen. Maar we kunnen er niet aan voorbijgaan dat de EU ook het nodige in de melk heeft te brokkelen. In dit artikel zetten we de belangrijkste Europese pensioengerelateerde weten regelgeving op een rijtje, de ontwikkelingen die spelen en de gevolgen voor de Nederlandse pensioenen. Tekst Gerhard Sluiter
Eisen in IORP De Europese richtlijn voor pensioenfondsen - de IORP (Institution for Occupational Retirement Provision) richtlijn - is een heel belangrijke. In de richtlijn staan de eisen die vanuit de EU gesteld worden aan pensioenfondsen. Dat gaat om zaken als toezicht, kapitaalseisen, beleggingsbeleid en de inrichting van het risicomanagement. De richtlijn dateert uit 2003 en is vrij summier. Het gaat om minimumeisen waar onze pensioenfondsen ruimschoots aan voldoen. Geen reden om voldaan achterover te leunen overigens, want de Europese Commissie is al een paar jaar bezig met een herziening van de richtlijn. De gedachte leeft dat we naar meer harmonisatie op pensioengebied toe moeten groeien. Bovendien ziet de Europese Commissie graag een level playing field op de Europese interne markt. Dit najaar komt de Commissie met een herzieningsvoorstel. De lat komt hoger te liggen voor zaken als transparantie en communicatie richting de deelnemers, governance en risicomanagement. Nederland heeft op deze gebieden al behoorlijk aan de weg getimmerd, dus de pensioenfondsen verwachten dat de impact voor hen niet al te groot zal zijn. In de herziene richtlijn zijn – nog - geen
30
| OMNI Q3 ’13
zwaardere kapitaalseisen geformuleerd. In het najaar van 2012 heeft Nederland – de Nederlandse pensioenfondsen en DNB - samen met zes andere landen meegedaan aan een impactstudie waarbij alle zekerheidsmechanismen en sturingsmechanismen van een pensioenfonds op basis van optiewaardering op de balans werden gezet. Daar bleken zoveel haken en ogen aan te zitten dat de Europese Commissie heeft besloten hiernaar verder onderzoek te doen. Waarschijnlijk duurt dat nog wel een paar jaar. Maar dat neemt niet weg dat de Commissie die kapitaalseisen later wel aan de IORP-richtlijn wil toevoegen.
Bijdragen met FTT De Europese Commissie en het Europees Parlement zijn van mening dat de financiële sector meer moet bijdragen aan het herstel na de financiële crisis. Daarom heeft de Commissie in 2011 een voorstel gepubliceerd voor invoering van een belasting op transacties van financiële instrumenten als aandelen, obligaties en derivaten: de FTT ofwel Financial Transaction Tax. Nadat bleek dat er EU-breed geen akkoord mogelijk was over een FTT met 27 lidstaten, heeft een kerngroep van 11 lid-
staten, waaronder Frankrijk en Duitsland, een verzoek ingediend bij de Europese Commissie om verder te gaan met de invoering. Nederland behoort momenteel niet tot die 11 landen, omdat tot op heden niet aan de Nederlandse voorwaarde voor deelname is voldaan, namelijk dat pensioenfondsen worden uitgezonderd van de FTT. De onderhandelingen tussen de overige deelnemende lidstaten zijn nog gaande. Als er voor eind 2013 instemming is van de 11 landen, kan de FTT in de tweede helft van 2014 in werking treden. Pensioenfondsen horen dus bij de financiële instellingen die de FTT zouden moeten opbrengen. Gezien de grootte van onze fondsen, en dus van de transacties, is dat voor de Nederlandse pensioensector een slechte zaak. Maar het is lastig om hiertegen te lobbyen omdat Nederland niet bij de 11 landen hoort die de FTT op voorhand omarmen, en die dus onderhandelen over de invoering. Als Nederland niet meedoet, moeten de Nederlandse pensioenfondsen toch belasting betalen, bijvoorbeeld over transacties met Duitsland en handel in Duitse aandelen. Mocht Nederland besluiten alsnog mee te doen dan moet ook over transacties van Nederlandse financiële instrumenten FTT worden betaald.
Groenboek LTI uit In het voorjaar heeft de Europese Commissie een Groenboek LTI (Long-Term Investment) gepubliceerd. Met het Groenboek wil de Commissie haar visie op langetermijninvesteringen in de Europese economie uiteenzetten. En uitzoeken op welke manier institutionele beleggers – waaronder pensioenfondsen - kunnen worden gestimuleerd langetermijnbeleggingen te doen in de Europese economie. Doel is om institutionele beleggers een bijdrage te laten leveren aan de groeiagenda van de EU. Het Groenboek is een belangrijk
document omdat het veel andere regelgeving rond pensioenen raakt, zoals de IORP-richtlijn en de FTT. Wetgeving die kostenverhogend werkt voor pensioenfondsen levert immers geen positieve bijdrage aan de ambitie van de Europese Commissie op het gebied van LTI. Als de Commissie serieus werk wil maken van de langetermijninvesteringen, kan dat dus betekenen dat er gesleuteld moet worden aan wetgevingsvoorstellen zoals de IORP en FTT. Maar als institutionele beleggers worden verplicht te beleggen in onrendabele projecten, is de pen-
sioendeelnemer niet geholpen. De pensioensector heeft in die zin ook gereageerd op het Groenboek: het is positief om te kijken naar de rol van pensioenfondsen in het bereiken van economische groei en hoe je dat zou kunnen faciliteren. Maar de gelden zijn bestemd voor de deelnemers aan het pensioenfonds, dus ga de fondsen niet verplichten te beleggen in onrendabele projecten. In het Witboek dat op het Groenboek volgt, zal de feedback worden verwerkt en staan concretere voorstellen over de koers die de Commissie wil varen. |
OMNI Q3 ’13
| 31
INTERVIEW
Karel Van Hulle
Karel Van Hulle
INTERVIEW
‘Solvency II wordt door velen foutief begrepen’ ‘Mister Solvency’ is weg uit Brussel. Karel Van Hulle heeft de basis gelegd voor Solvency II, maar moet de invoering ervan aan anderen overlaten. ‘Ik heb het volste vertrouwen dat Solvency II er komt, de logica ervan is onmiskenbaar.’ Tekst André de Vos Beeld Linelle Deunk
K
arel Van Hulle zal de concur rentie met Dan Brown of E.L. James er niet mee winnen. Maar over een jaar ligt zijn boek over Solvency II in de schappen. Geen onderwerp voor een best seller, beseft Van Hulle, maar de geïnte resseerde leek zal er toch zeker leuke dingen uit kunnen halen. ‘Ik wil in begrij pelijke taal uitleggen hoe belangrijk de verzekeringssector is. Ik verbaas mij er persoonlijk over hoezeer dat belang wordt onderschat en hoe gevaarlijk het is dat de regelgeving voor verzekeraars en pensi oenfondsen zo verouderd is.’ Solvency II: de gemiddelde bestuurder van verzekeringsbedrijf of pensioenfonds kan er zwetend van wakker worden. Karel Van Hulle is er als hoofd van de afdeling verzekeringen en pensioenen bij de Euro
32
| OMNI Q3 ’13
pese Commissie bijna tien jaar mee bezig geweest. Hij vindt de aversie tegen de nieuwe toezichtsregels volkomen mis plaatst. ‘Solvency II wordt door velen fou tief begrepen. Iedereen praat alleen over hogere kapitaalbuffers. Wat mij bekoort aan Solvency II is dat het verzekeraars, en straks ook pensioenfondsen, dwingt om efficiënt met het kapitaal om te gaan. Sol vency II eist geen hogere kapitaalbuffers, maar buffers die passen bij de geleverde producten. Een aanpassing van het pro duct kan juist ook lagere buffers beteke nen. De verzekeraar die zijn risico’s het best beheerst wordt daarvoor beloond. Solvency II is een kwestie van professio nalisering.’ Marktrisico’s De essentie van Solvency II is dat de kapi taalvereisten van verzekeraars mede
worden gebaseerd op marktrisico’s. In het oude toezichtskader ontbreekt dat. Daar werden verzekeraars begin deze eeuw hard mee geconfronteerd tijdens de internetcrisis. Verzekeraars dreigden mee te worden gesleurd door de instor tende beurzen. ‘De plannen voor Solvency II dateren al van eind vorige eeuw. Vanaf het begin was er enthousiasme voor de filosofie van een r isicogebaseerd solvabi liteitsregime. De Kaderrichtlijn uit 2009 gold als hét voorbeeld van goede Europe se regelgeving. Zelfs direct nadat de crisis uitbarstte, was er brede steun bij lidsta ten, verzekeraars en toezichthouders. Nu de crisis aanhoudt en verzekeraars in de problemen komen door de lage rente, is er ineens volop debat. Dat is de reden dat de invoering van Solvency II wordt uitge steld tot 2016. Nu willen verzekeraars in eens weer het marktrisico uitsluiten. Tja,
OMNI Q3 ’13
| 33
INTERVIEW
Karel Van Hulle
Karel Van Hulle
natuurlijk is de wereld dan ineens veel mooier, maar zo werkt het niet.’
Crisis
‘Ik geloof niet dat de samenwerking is verslechterd door de crisis’
De Vlaming heeft er het volste vertrou wen in dat Solvency II er komt. De onder delen van Solvency II die betrekking heb ben op governance, risk management en transparantie (de tweede en derde pijler) worden al eerder van kracht, via de richt lijnen die zullen worden uitgevaardigd door EIOPA. Bij de kapitaalbuffers draait de discussie nu over de langetermijnver plichtingen van levensverzekeraars. ‘Ik ben een pragmaticus. Als er meer debat nodig is om draagvlak te krijgen, prima. Ik ben niet bang dat uitstel leidt tot afstel. De logica van Solvency II is onmisken baar.’ Angst onterecht Nederlandse pensioenfondsen vrezen dat Solvency II straks ook voor pensioenfond sen verplicht wordt en zal leiden tot ver plicht hogere buffers en minder beleg gingsruimte. Van Hulle vindt die angst onterecht. ‘Zeker in Nederland, dat ten opzichte van andere lidstaten voorop loopt in risicomanagement. Dat er nu wordt gekort is vervelend voor deelne mers, maar het duidt op een volwassen dialoog tussen sociale partners die er lang niet overal is. Nederland functioneert als een laboratorium op pensioengebied. Nederland heeft al een solvabiliteitsregi me. Het bestaande FTK is grotendeels gebaseerd op Solvency II. Logisch, een sol vabiliteitsregime dat níet gebaseerd is op risico’s is voor pensioenfondsen onzin. Ook voor pensioenfondsen geldt dat go vernance en transparantie goed moeten worden ingevuld.’ Verzet ‘Het risicomanagement is bij pensioen fondsen uiteraard anders dan bij verzeke raars. Verzekeraars hebben harde ver plichtingen, pensioenfondsen kunnen korten of een bijdrage van de werkgever krijgen. Ik ben het wel eens met het stand punt van eurocommissaris Barnier dat er verdere technische analyse nodig is van de effecten van Solvency II voor pen sioenfondsen. Er is in Europa bij de sociale partners veel verzet tegen Solvency II. Als de Europese Commissie hiermee wil doorgaan, moet zij het voorstel met duide
34
| OMNI Q3 ’13
INTERVIEW
Curriculum Vitae
lijke cijfers onderbouwen. Maar voor mij is volstrekt helder dat de filosofie van Solvency II ook van toepassing is op pen sioenfondsen.’ ‘Ik vind de discussie die nu in Nederland loopt over een reëel of een nominaal stel sel zeer interessant. Juist vanwege de consequenties voor het risicomanage ment. Bij een nominaal stelsel liggen de risico’s bij het pensioenfonds. Bij een reëel stelsel bij de deelnemers. Zij hebben een belangrijke stem bij het risicoma nagement. Dat betekent dat je deelne mers goed moet uitleggen hoe de risico’s eruit zien. Een zware opgave, want com
municatie is niet het sterkste punt van pensioenfondsen. Ze hebben de neiging de deelnemer te benaderen als een ratio neel mens, een ‘homo economicus’, maar dat is dus niet zo. Het betrekken van de deelnemer bij het risicomanagement wordt een zeer moeilijke kwestie.’ Vrijheid Volgens Van Hulle zal de Europese regel geving op gebied van verzekeringen en pensioenen veel vrijheid laten. ‘Europa legt vast welke functies gewaarborgd moeten zijn. In essentie gaat het erom of er voldoende checks en balances zijn. In terne controle, interne audit, risk ma
nagement, de actuariële functie. Die functies moeten worden ingevuld, de precieze structuur waarbinnen dat ge beurt kan nationaal worden bepaald.’ Europeaan Van Hulle is een Europeaan in hart en nieren. Hij heeft dertig jaar bij de Euro pese Commissie gewerkt. De wijze waar op de Europese lidstaten met elkaar om gaan sinds de crisis is uitgebroken, doet hem pijn. Maar hij gelooft onverkort in het Europese experiment en vertrouwt erop dat uiteindelijk ook de Europese burger dat zal doen. ‘Al die Europese lan den, die te maken hebben met vergrijzing
en krimp, redden het niet op eigen hout je in de grote wereld. Het motto van Eu ropa moet zijn ‘Eendracht maakt macht’. Ik geloof niet dat de samenwerking is verslechterd door de crisis; er wordt be ter nagedacht over samenwerking. De crisis heeft wel een aantal zwakke pun ten blootgelegd. De relatie tussen de toezichthouders in Nederland en België gold als voorbeeldig. Affaires als Fortis hebben daar forse deuken in geslagen. Maar willen we ons Europese systeem van democratie en welzijn overeind hou den, dan is solidariteit tussen landen noodzakelijk.’ |
Karel Van Hulle (1952) studeerde rechten in Leuven en aan de Marquette University Law School in Milwaukee. Hij begon zijn loopbaan bij de Bankcommissie (nu CBFA) in België. In 1984 werd hij ambtenaar bij de Europese Commissie waar hij onder meer betrokken was bij hervormingen van het jaarrekeningrecht en het vennootschapsrecht. Van november 2004 tot februari 2013 was Van Hulle hoofd van de afdeling verzekeringen en pensioenen bij het directoraat-generaal Interne Markt. Hij was verantwoordelijk voor Solvency II, waarvoor de Europese Commissie in 2007 een voorstel indiende. Van Hulle doceert nu solvabiliteit voor financiële instellingen aan de KU Leuven en Europese en internationale regelgeving voor verzekeringen en pensioenen aan de Goethe Universiteit in Frankfurt.
OMNI Q3 ’13
| 35
RECONSTRUCTIE
Uitsluiting Walmart
Uitsluiting Walmart
RECONSTRUCTIE
Walmart, een gesloten boek Meerdere pensioenuitvoerders houden het voor gezien bij Walmart. Zo ook MN, dat in juli besloot niet langer te beleggen in de Amerikaanse winkelketen. Ondanks vele verzoeken van investeerders weigert Walmart het beleid voor de eigen werknemers te verbeteren. Kris Douma van MN blikt terug op een jarenlang proces, met de stap om te stoppen als besluit. ‘Voor ons heeft dit alles te maken met verantwoord ondernemen.’ Tekst Jan Broeks Beeld Patk
V
akbonden krijgen nauwelijks voet aan de grond bij Walmart. De Amerikaanse winkelketen respecteert het internationale recht van vrijheid van vakvereniging niet en gaat daarmee voorbij aan de richtlijnen van de International Labour Organization (ILO). Deze zomer bleek voor meerdere pensioenuitvoerders de maat vol. Nadat eerder APG al stopte met beleggen in Walmart, namen MN en PGGM in juli hetzelfde besluit. Dat er binnen een bedrijf dingen misgaan is nog tot daar aan toe, stelt Kris Douma, Head of Responsible Investment & Governance bij MN. ‘Een onderneming kan altijd bewustzijn tonen dat er iets is misgegaan, beterschap beloven en daar naar handelen. Maar als zelfs de wil ontbreekt, wordt het lastig.’ 2007 Het besluit van MN om uit Walmart te stappen is het gevolg van een lang proces, dat begint in 2007. In dat jaar stelt MN samen met de pensioenfondsen beleid op
36
| OMNI Q3 ’13
voor verantwoord en duurzaam beleggen. Zo koopt MN geen aandelen van bedrijven met producten die in strijd zijn met internationale verdragen. Ook volgt er een door research-providers opgestelde lijst met organisaties die hun processen niet op orde hebben, onder andere op het gebied van beleid voor de eigen medewerkers. Met die organisaties wil MN in gesprek.
‘Als zelfs de wil ontbreekt, wordt het lastig’
Op de lijst staat ook de naam Walmart. De supermarktketen discrimineert de eigen medewerkers, voor wie het bovendien onmogelijk blijkt zich in een vakorganisatie te verenigen. Dat dit laatste in strijd is met de ILO-richtlijnen, wil er bij de onderneming zelf niet in. Terwijl steden als Chicago en Los Angeles al hebben laten weten nieuwe Walmart-vestigingen te weren, gaat extern diensverlener F&C namens MN het gesprek aan met Walmart. Zonder resultaat. Daarop komt MN zelf in actie, met een aandeelhoudersresolutie van een groep investeerders om het beleid voor de Amerikaanse Walmart-medewerkers te verbeteren.
OMNI Q3 ’13
| 37
Extra generatie
Uitsluiting Walmart
wel zover gekomen zijn, als de onderneming niet in datzelfde jaar het middelpunt wordt van een groot omkoopschandaal in Mexico. Walmart kiest wederom voor stilte. Ook richting MN.
2008 - 2009 De groep investeerders – waaronder MN – trekt het voorstel terug, wanneer blijkt dat Walmart alsnog rond de tafel wil. Er volgen ontmoetingen, conference calls en brieven. Maar ook nu blijkt de moeite van MN en de overige investeerders tevergeefs. ‘We dachten dat we spraken met mensen die toegang hadden tot het bestuur’, vertelt Douma. ‘Dat bleek niet het geval. We hebben er zeker een jaar aan verspild, zonder enig schot in de zaak.’ 2010 Die hoop heeft Douma wel wanneer hij op het Walmart-kantoor in New York samen met vier andere investeerders met bestuurder Tom Mars spreekt. ‘We hebben tijdens dat gesprek onze zorgen geuit over de situatie van de werknemers. En Mars vooral gewezen op de internationaal erkende vakbondsrechten. Ik kreeg sterk de indruk dat hij toen pas Protest van werknemers Walmart, dit voorjaar in Californië voor het eerst hoorde van het internationale verdrag voor vrijheid van vakvereniging van de ILO. Hij beloofde ernaar te kijken en er werk van te maken.’ Nog in datzelfde jaar ‘We hebben wordt Mars ziek en legt hij zijn functie tijdelijk neer. Met er zeker een als gevolg dat er ook nu geen antwoord van Walmart jaar aan komt. 2011 Hoe graag Walmart de vakbonden buiten de deur houdt, blijkt wel uit de personeelsadvertentie die de keten in juli 2011 laat plaatsen. Met in de tekst letterlijk de vraag naar ‘iemand die helpt ons bedrijf vakbondsvrij te houden’. Voor APG, de Zweedse AP pensioenfondsen en MN aanleiding een artikel te plaatsen in The Financial Times. ‘We hebben Walmart in dat artikel wederom op de internationale regels gewezen’, vertelt Douma. ‘Ook hebben we benadrukt dat een goede verstandhouding met vakbonden echt geen kwaad kan. En dat het zelfs in het voordeel van een bedrijf kan werken.’ Hetzelfde benadrukt Faryda Lindeman, Senior Advisor Responsible Investment bij MN, in oktober nog eens op de hoofdvestiging van Walmart in Bentonville. Tijdens de bijeenkomst voor investeerders komen de vakbondsrechten nauwelijks aan bod, al lijkt het onderwerp voor Walmart wel bespreekbaar. En misschien zou het ook
38
| OMNI Q3 ’13
verspild’
2012 - 2013 Nadat APG eerder dat jaar besluit de supermarktketen uit te sluiten, neemt MN eind 2012 samen met PGGM en de Zweedse AP pensioenfondsen voor een laatste poging contact op met Walmart. Er volgen meerdere conference calls, maar de wil om werk te maken van vakbondsrechten blijft uit. ‘Toen heb ik Walmart voor de keus gesteld’, vertelt Douma. ‘Ik wilde niet meer dan ‘ja’ of ‘nee’ horen. Erkennen jullie verantwoordelijkheid op het gebied van vrijheid van vakvereniging? En zo ja, zijn jullie bereid hier iets aan te doen? Toen ook op dat moment een antwoord uitbleef, wist ik genoeg.’ ANP/Kevork Djansezian
RECONSTRUCTIE
Na een laatste waarschuwingsbrief van MN in april 2013 volgt in mei een schriftelijke reactie vanuit Walmart. De onderneming geeft daarin aan dat het internationale verdrag voor vakvereniging niet geldt omdat de Verenigde Staten het niet hebben geratificeerd. Bovendien legt het verdrag volgens Walmart regels op aan landen, niet aan ondernemingen. ‘Dat laatste klopt’, stelt Douma. ‘Maar voor ons had ons jarenlange verzoek alles te maken met verantwoord ondernemen. Dat betekent meer doen dan alleen doen wat de wet voorschrijft, zeker als het gaat om naleving van internationale verdragen. MN vindt dat dit gewoon zo hoort, bovendien hebben we het ook zo met onze pensioenfondsen afgesproken. Voor wat betreft de ratificatie: daar heeft Walmart het mis. Recht op vakvereniging is een van de kernverdragen van de ILO. En die gelden voor alle ILO-lidstaten, dus net zo goed binnen de Verenigde Staten.’
Morgen gaat over mensen, niet over geld
ESSAY
Als futuroloog snap ik de aandacht voor de pensioenproblematiek niet zo goed. Net zo min begrijp ik de commotie rond ‘de crisis’. De geschiedenis leert dat een crisis een overgangsfase is. De ‘pijn’ die we ervaren is het besef dat het oude verloren gaat, zonder zeker te zijn over het nieuwe, dat nog eng is en ver weg lijkt. Zo ook de huidige crisis. We blijven hangen in het debat over het behoud van het oude en bagatelliseren de signalen van veranderingen die de discussie over pensioenen en de crisis overbodig kunnen maken. Tekst Justien Marseille Beeld Patk
Na die reactie van Walmart hakt MN begin juli de knoop door. Douma stuurt de Amerikaanse winkelketen een laatste brief, met daarin de mededeling dat MN niet langer investeert en alle aandelen en obligaties ter waarde van zo’n 100 miljoen dollar verkoopt. Ook hierop volgt nog een reactie van Walmart. Niet naar MN, maar naar Amerikaanse media. De reactie is kort. Maar minstens zo veelzeggend, met één alles samenvattende zin: ‘We respect the right of our investors to divest from their investments.’ |
OMNI Q3 ’13
| 39
ESSAY
Extra generatie
Extra generatie
Wat nou stoppen?! ‘Pensioen?’, schrijft Youp van ’t Hek in de NRC, ‘Als ik zover ben, hoop ik dat ik genaaid ben, net als zanger /dichter Leonard Cohen. […] Het zou betekenen dat, als ook ik besodemieterd blijk, ik op het podium moet blijven. Nou is dat de plek waar ik me nog steeds op en top thuis voel, dus dat is dan geen straf.’ ‘Krasse Knar’ Youp van ‘t Hek, NRC Han delsblad, 13 juni 2013.
O 40
| OMNI Q3 ’13
Niet alleen Van ‘t Hek verheugt zich op werken tot het einde. Menig professor, kunstenaar of uitvinder huivert bij het idee te stoppen met dat wat hij altijd met liefde deed. Nu zijn het nog vooral de kus tenaars en intellectuelen onder de senio ren die het recht op werk - en daarmee zingeving uit eigen kunnen en ervaring opeisen. Technologische ontwikkelingen maken dat weldra ook het gros van de ge pensioneerden tot op hoge leeftijd lol en profijt blijft houden van eigen kennis en ervaring. Werk is dan geen plicht meer, maar wordt een recht. Omdat het kan, niet omdat het moet. Omdat van nut zijn binnen een gemeen schap behoort tot de kern van de mens. En omdat het - lees daar het interview met Helen Toxopeus in de vorige Omni nog maar eens op na - steeds logischer wordt om meer dan geld uit te ruilen.
ndertussen wordt de pensioen- en de fi nanciële problematiek aan alle kanten door de tijd ingehaald. Zowel de rol van werk in het leven, als het monopolie van geld als ruilmiddel. Zelfs de macht over de verdeling van arbeid verandert de komen de jaren radicaal. Deze macht verschuift van organisatie naar individu.
dat er een generatie aankomt die, zoals Jos Ahlers onderzocht en beschreef, de status niet meer haalt uit een vaste baan en geld als ruilmiddel, maar die bevredi ging haalt uit het vermogen taken te vin den die aansluiten bij de behoeften. Het kan omdat het besef doordringt dat er meer ruilmiddelen zijn dan geld.
We betreden een tijdperk waarin paradig ma’s rond werk, geld en organisaties op de schop gaan. Waarin we doen wat we leuk vinden, wanneer we dat leuk vinden en met wie we het leuk vinden. Soms in de echte wereld, maar steeds vaker virtueel, binnen netwerken waarin iedereen overal met alles verbonden is. Een tijdperk waar in schaarste langzaam oplost omdat slim mere distributie en allocatie van tijd, aan dacht en geld veel beter rendeert. Niet omdat het moet, maar omdat het kan. Om
De discussie rond pensioenen blijft han gen op assumpties rond ‘werknemers’, ‘leeftijd’, ‘vaste aanstellingen’. Begrippen die passen bij de tijd van fabrieken en ba zen, maar niet van toepassing zijn op de wereld van morgen. Het stagneert de ont wikkeling van nieuwe oplossingen en gaat voorbij aan de kansen die voortko men uit veranderingen in economie, cul tuur, techniek en tijdgeest. En dit speelt niet alleen bij generatie Z, het speelt al veel breder.
Jongeren delen deze werkhouding en ont wikkelen technologie die de houding mo gelijk maakt. Ze veroorzaken een kleine revolutie in de distributie van taken, arbeid en waarden. Niet alleen bij henzelf, zeker ook bij de huidige senior. Juist deze gewone gepensioneerde zal zich, verlost van baan, baas en financiële dwang, ont wikkelen in dat wat hij leuk vindt, op de plaats waar dat uitkomt. Op het moment dat het uitkomt. Senioren behoren hiermee, net als die jongeren, tot de waardevolle groep ZP’ers. Zelfstandige Professionals, mensen die op verschillende plaatsen, in verschillen de rollen of situaties bijdragen. Doet de gepensioneerde van 2040 dit, dan levert het bij vier uur bijdragen per week een equivalent van zo’n 350.000 banen op. Per
jaar. De angst dat dit leidt tot verdringing van werk voor jongeren is ongegrond. Ten eerste koersen we eerder af op een tekort. Ten tweede opent het internet een we reldwijd netwerk waarin vraag en aanbod elkaar vinden, onafhankelijk van plaats. Afstand lost op We zijn bij de verdeling van schaarse za ken als arbeid of kennis niet meer gebon den aan de plaats. Dat schept kansen, waar we nu problemen zien. Een gewezen docent elektrotechniek is hier wellicht overtallig, maar voor een kind in Afrika van zeer grote waarde. Techniek en cul tuur maken dat ook dit kind steeds vaker toegang heeft tot het internet. En daar mee tot bijvoorbeeld de Khan Academy, de online school die al meer dan driedui zend korte cursussen aanbiedt. Daar is geen schoolgebouw meer voor nodig. De klas - en de bibliotheek en de leraar - zit in zijn digitale lei. En zelfs taal is geen be lemmering meer. De machine vertaalt di rect en test waarschijnlijk objectiever dan een mens.
ESSAY
‘Werk is straks geen plicht meer, maar wordt een recht’ Net zo dichtbij is de ‘empty-nester’ die via Airbnb.com, de internationale site waar op miljoenen particulieren logeerplek ken aanbieden, kamers in zijn te groot ge worden huis aanbiedt. Het initiatief is dermate succesvol dat de gemeente New York het als bedreiging van de toeristen belasting en hotelbranche ziet. Niet pro ductie en materie zijn de schaarste van morgen, maar de toegang tot het netwerk waarin vraag en aanbod elkaar vinden.
Organisaties lossen op De macht over wat we doen, voor wie we het doen en voor welke prijs we dat doen verschuift van organisatie naar individu. Geholpen door je telefoon (of glasses), neem je die taken op je die passen bij het moment, de plaats, je talent en ambitie. Soms uitdagend en ingewikkeld, soms zo simpel als een kinderspelletje. Dit laatste was het geval bij een enorme reddingsac tie in 2007. Vijftigduizend mensen ‘speel den’ wereldwijd ‘Zoek de zeven verschil len’. Ze vergeleken beelden van de Nevada woestijn voor en na het vliegtuigongeval waarbij investeerder Steve Fosset ver dween. Fosset vonden ze niet. Wel ont dekten ze veertien andere verloren ge waande vliegtuigen.
In al deze gevallen van kleinschalige par ticuliere waarde-creatie zorgt het net werk van gebruikers niet alleen voor ken nis over de afzetmarkt, maar vervult het ook de controlerende rol. Tot op heden was die rol voorbehouden aan organisa ties. Nu controleert het netwerk de kwa liteit en waarschuwt als het mis gaat. Levert thuiskok, gastvrouw of docent te weinig kwaliteit, dan zal dit nieuws zich binnen korte tijd binnen dat netwerk ver spreiden.
Schaarste lost op Dichterbij kennen we het succes van thuisafgehaald.nl, de populaire site waar op mensen die gek zijn op koken hun waar aanbieden aan mensen die meer van afhalen houden. Zo helpt de gepensio neerde kok zijn dorpsgenoten aan een lekkere maaltijd en wordt tegelijkertijd bespaard op de organisatiekosten van bij voorbeeld zorgleverancier Tafeltje Dekje.
Techniek verbindt vraag aan aanbod. Overal. Altijd. Zonder organisaties. Zon der onderscheid in leeftijd. De senior blijft actief, hoeft niet opzij voor een vol gende generatie die het recht op zijn baan claimt. Integendeel. Senior en jongere vinden elkaar in ‘dat doen waar je goed in bent, daar waar en wanneer het uitkomt’. Nu niet langer alleen in de directe om geving, maar wereldwijd.
OMNI Q3 ’13
| 41
ESSAY
Extra generatie
Omni & cetera
colofon
Omni & cetera
‘Kennis en ervaring van een extra generatie’ Zet deze verschuiving in distributie van taken door, dan zijn het straks niet de gro te organisaties die werknemers aanstu ren. Dan is het de Zelfstandige Professio nal, jong of oud, die taken uitkiest die passen bij het moment, het talent, de am bitie en noodzaak. De netwerksamenle ving opent hiermee een kleine goudmijn: de kennis en ervaring van een extra gene ratie, die tot voor kort achter de begonia’s gevangen zat. Een bron die zonder grote ingrepen op grote schaal deelbaar is. Soms tegen geld, steeds vaker in andere ‘valuta’.
42
| OMNI Q3 ’13
Meer dan geld Relatief langzaam dringt het besef door dat het het geld zelf is, dat zijn beste tijd gehad heeft en zo de crisis veroorzaakt. Langzaam, maar onstuitbaar groeit het be sef dat we naast geld ook andere waarden kunnen ruilen. Van tijdsystemen als aan vulling op het pensioen, tot de directe ruil in vraag aan aanbod van overnachtingen, maaltijden of ander surplus. De opkomst van alternatieve geldsystemen kan juist nu groeien omdat het beter aansluit op de individuele behoefte van de gebruiker. ‘Hybride systemen’, zo oppert Helen Toxo peus, ‘waarin geld en betaling in natura naast elkaar bestaan.’ Signalen van de trend zijn al ruim een decennium zicht baar, maar vatten vaste bodem nu de mo netaire economie het individu in de steek laat. Ook dit is een constante: crisis leidt tot creatieve nieuwe zienswijzen. De particulier wint ook snel terrein op het instituut, waar het gaat om belegging en investering. Crowd funding zet de oude bank, pensioeninstelling en investerings maatschappij steeds vaker buiten spel. Voorjaar 2013 telde ik al ruim dertig ac tieve platforms waar ondernemers - direct
- zonder tussenkomst van grootbank, in vesteringen aan geïnteresseerden voor kon leggen. Bij deze manier van verzame len van geld en vertrouwen beslist de p articulier zelf aan wie hij zijn geld, toekomstige loyaliteit of advies gunt. Als waardering voor zijn vertrouwen ont vangt hij als een van de eersten het nieu we product, al dan niet met korting. Dringt dit gebruik ook door tot de gepen sioneerde van morgen, dan is de kans groot dat hij zijn pensioen liever zelf be legt, in de ideeën van zijn kleinzoon, het behoud van de bakker om de hoek of die ene ontwikkeling waar hij zich al jaren in verdiepte.
Justien Marseille, futurist, richtte in 1999 the Future Institute op, - naar eigen zeggen – eerder een houding dan een bedrijf. Marseille is verbonden aan Creating 010 kenniscentrum van de Hogeschool Rotterdam. Ook is Marseille gastdocent aan de Technische Universiteit Twente en publiceert ze regelmatig. www.twitter.com/jhmarseille www.linkedin.com/in/justienmarseille
Omni magazine op de iPad! Omni is gratis te downloaden als app. Ga naar de AppStore en dowload het laatste nummer! Colofon Nummer 3 | september 2013 OMNI is het relatiemagazine van MN dat vier keer per jaar verschijnt. Uitgever Mn Services N.V., Prinses Beatrixlaan 15, 2595 AK Den Haag, Postbus 30025, 2500 GA Den Haag, tel. +31(0)70 316 01 30 Hoofdredactie: Hester IJgosse
indredactie Ruben Langenhuizen E Redactie Jan Broeks, Hans-Maarten Dagelet, Oscar van Dam, Anna Richt Hannema, Jacques van der Horst, Henk Jacobs, Patrick Janssen, Justien Marseille, Wouter Pelser, Annemiek Planting, Gerhard Sluiter, André de Vos, Siert Vos, Marjolein Zaal
Concept & realisatie: Castel Communicatie Art direction Patk/Patrick Keeler Beeld ANP, Lars van den Brink, Linelle Deunk (cover), Sophie Eekman, H ollandse Hoogte, Job Janssen, Patrick Keeler Traffic Jacqueline Konermann Lithografie Grafimedia Amsterdam Drukwerk Kampert-Nauta
OMNI Q3’13
| 43
‘Niet m orrelen aan doorsnee systematiek’ Roel Beetsma, hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam Pagina 8