Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Inhoudsopgave
Jaarverslag 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
5 Voorwoord Kerncijfers Profiel van SPNG Vermogenspositie en beleid Beleggingen Pensioenregeling Ontwikkelingen Verantwoordingsorgaan Risicobeheer
Jaarrekening 10. 11. 12. 13. 14. 15.
49 Balans per 31 december 2011 Staat van baten en lasten over 2011 Kasstroomoverzicht over 2011 Toelichting grondslagen Toelichting op de balans Toelichting op de staat van baten en lasten
Overige gegevens 16. 17. 18.
7 9 11 19 25 29 33 41 45
Bestemming saldo van baten en lasten Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
50 53 55 57 61 73 83 85 87 89
Pagina 3 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 4 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Jaarverslag
Pagina 5 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 6 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
1.
Voorwoord In dit jaarverslag kijken we niet alleen terug op het jaar 2011, maar ook vooruit. De pensioenwereld staat aan de vooravond van grote veranderingen die ook ons pensioenfonds SPNG zullen raken. 2011 was een wisselvallig financieel jaar dat hoopgevend begon met een aantrekkende economie. De eurocrisis sloeg echter al snel toe. Dalend vertrouwen leidde tot dalende koersen, dalende rentes in de sterkere landen en een recessie in de eurozone. Ondanks dat we in Nederland een van de beste pensioenstelsels ter wereld hebben, bevindt de pensioensector in ons land zich in een moeilijke situatie. Tot voor kort leefde bij deelnemers aan pensioenregelingen de gedachte dat pensioen waardevast en voor 100% gegarandeerd is. De afgelopen periode is duidelijk geworden dat beide veronderstellingen geen absolute zekerheden zijn. De stijgende levensverwachting en gedaalde rente maken pensioenen duurder, terwijl het huidige premieniveau al hoog is. Ook de aanhoudende wereldwijde financiële onrust heeft invloed op ons pensioenstelsel. Het bestuur van SPNG heeft de taak om er voor te zorgen dat het pensioenfonds toekomstbestendig blijft. Toekomstbestendig betekent een passende pensioenregeling tegen kosten die voor onze sector haalbaar zijn. Binnen SPNG is daarom een onderzoek uitgevoerd naar zowel de inhoud als de financieringsopzet van onze pensioenregeling. SPNG gaat de pensioenregeling aanpassen omdat de pensioenregeling betaalbaar moet blijven. Met ingang van 2013 vervalt de aan de loonindex gekoppelde onvoorwaardelijke indexatie van de pensioenrechten van actieve deelnemers. Er voor in de plaats komt een voorwaardelijke indexatieregeling, die gefinancierd zal worden uit de (eventuele) overrendementen van de beleggingen van SPNG. Verder is besloten om per 2013 geen nieuw garantiecontract met de huidige verzekeraars aan te gaan. Een garantiecontract biedt het voordeel dat de uitkeringen levenslang door de verzekeraars gegarandeerd worden ongeacht veranderingen in levensverwachting en renteontwikkelingen. Maar aan die garantie hangt een stevige prijs en die prijs wordt alsmaar hoger. Het bestuur is van mening dat de prijs inmiddels hoger is dan dat de garantie waard is en heeft daarom besloten om vanaf 2013 de pensioenen in eigen beheer op te bouwen. Deze stappen bieden naar verwachting van het bestuur voldoende ruimte om de pensioenregeling marktconform en betaalbaar te houden. Overigens zullen de tot 2013 opgebouwde pensioenen mét hun uitkeringsgarantie worden gehandhaafd bij de verzekeraars. Gelijktijdig is besloten om per 2013 de administratie in handen te leggen van één uitvoeringsorganisatie: AZL in Heerlen, een organisatie die gespecialiseerd is in dienstverlening aan pensioenfondsen. Elders in dit jaarverslag vindt u verdere informatie over deze wijzigingen. Nieuwe wetgeving en wetsvoorstellen zorgen er voor dat het bestuur zich moet buigen over beleidsmaatregelen op het gebied van de aansturing van het pensioenfonds, risicobeheersing, deskundigheidsbevordering en governance. Dit nog afgezien van overheidsmaatregelen met betrekking tot het verhogen van de AOW-leeftijd en het fiscale kader voor pensioen. Bij het opstellen van dit verslag was het overigens nog niet duidelijk wat de precieze gevolgen zijn voor deze onderwerpen van de val van het kabinet Rutte en het daarop door de “Kunduz-coalitie” gesloten Lenteakkoord 2012. Als bestuur zetten wij ons in voor alle bij SPNG betrokken partijen: of u nu werknemer, werkgever of gepensioneerde bent. Met u hebben wij hetzelfde belang: een stabiel en financieel gezond pensioenfonds. U mag en kunt op ons rekenen en wij rekenen op uw bijdrage via de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. Den Haag, 8 juni 2012
G. Lodewijk werkgeversvoorzitter
I. Slikkerveer werknemersvoorzitter
Pagina 7 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 8 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
2.
Kerncijfers (alle bedragen x € 1.000)1
2011
2010
2009
2008
2007
410
408
404
397
438
8.110 274
8.071 308
8.233 331
8.447 337
7.905 356
Subtotaal Gewezen deelnemers Gepensioneerden
8.384 17.392 4.084
8.379 17.034 3.853
8.564 18.942 3.658
8.784 18.353 3.450
8.261 17.775 3.257
Totaal aantal deelnemers
29.860
29.266
31.164
30.587
29.293
1,03 0,00
1,26 0,00
3,00 0,00
2,16 1,50
1,94 1,00
731.822 23.089
608.551 20.227
535.823 21.306
513.694 19.673
366.450 21.206
(15.359) 103,32
(12.964) 103,98
n.v.t. 103,83
n.v.t. 105,79
n.v.t.
97,48
97,58
n.v.t.
n.v.t.
512.016 104,51
489.141 104,14
467.744 104,56
440.849 104,46
414.653 105,11
533.899 10.910 47.990 213.709 179.795
520.686 11.768 51.930 191.619 175.592
477.585 10.800 44.486 168.774 152.196
418.294 8.231 29.012 141.036 127.219
430.414 8.374 34.366 135.731 125.765
81.495
89.777
101.329
112.796
126.178
8.417 1,56
33.713 8,24
41.194 14,46
0,25 3,75
1,42 4,08
0,61 3,26
Aangesloten werkgevers Deelnemers (aantallen) Actieven Arbeidsongeschikten
Toeslag actieven per 1 januari (%) Toeslag inactieven per 1 januari (%) Vermogensituatie op marktwaarde2 - Technische voorzieningen - Algemene reserve - Algemene reserve met afslag kredietrisico - Dekkingsgraad - Dekkingsgraad met afslag kredietrisico Vermogenssituatie op 4% - Technische voorzieningen 4% - Dekkingsgraad op 4%
Belegde middelen totaal - Vastgoedbeleggingen - Aandelen - Vastrentende waarden - Mix-fondsen3 - Overig (incl. beleggingsvorderingen)4 Beleggingsopbrengsten Beleggingsrendement (%) Z-score (1-jarig)5 Performancetoets
n.v.t. 103,16
(21.308) (7,51) 3,93 2,82
12.118 0,76 (0,67) 1,16
1
De kerncijfers zijn inclusief het met de SPNG gefuseerde Bpf Herwinning Grondstoffen (Hegro). De cijfers zijn weergegeven zonder afslag voor kredietrisico van de herverzekeraars (zie paragraaf 14.2.3) 3 “Mix-fondsen” betreffen de participaties in het Stategic Allocation Fund 75/25 (zie paragraaf 5.3.2) 4 Onder de beleggingscategorie “overige beleggingen” zijn de beleggingen in hedgefondsen, de voorschotlening, annuïteitenleningen, liquiditeiten en overige beleggingsvorderingen en schulden opgenomen. 5 Verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen dienen een z-score vast te stellen (zie paragraaf 5.4) 2
Pagina 9 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
(alle bedragen x € 1.000)6 Premiebijdragen - Feitelijke premie - Kostendekkende premie7 - Kostendekkende premie op herverzekeringsgrondslagen
2011
2010
2009
2008
2007
22.586 30.202
22.529 28.292
25.689 30.062
22.847 n.b.
21.415 n.b.
22.211
22.103
25.249
22.445
20.954
Pensioenuitkeringen
14.289
15.112
12.002
11.177
10.055
582
960
669
672
523
Pensioenuitvoeringskosten8
Voor een uiteenzetting van de gehanteerde waarderings- en resultaatbepalingsgrondslagen wordt verwezen naar hoofdstuk 13.
6
De kerncijfers zijn inclusief het met de SPNG gefuseerde Bpf Herwinning Grondstoffen (Hegro). Vanaf 2009 becijferd op marktwaarde, tot 2009 op de grondslagen van het verzekeringscontract. 8 De pensioenuitvoeringskosten zijn exclusief de kosten die uit hoofde van de uitvoeringsovereenkomst worden betaald aan de herverzekeraars voor excasso, administratie en vermogensbeheer. 7
Pagina 10 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
3.
Profiel van SPNG SPNG, de Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel, is statutair gevestigd te Den Haag. Het bestuurssecretariaat van SPNG wordt gevoerd door het Nederlands Verbond van de Groothandel gevestigd aan de Bezuidenhoutseweg 12, 2594 AV te Den Haag.
3.1.
Doelstelling SPNG heeft ten doel, overeenkomstig de bepalingen van haar statuten en fondsreglementen, pensioenaanspraken te verlenen aan de (gewezen) deelnemers en hun nabestaanden. Deelnemers zijn de werknemers die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst zijn van een bij SPNG aangesloten werkgever en voldoen aan de criteria voor opneming in de pensioenregeling. SPNG richt zich sinds de fusie (in 2010) met het Bedrijfstakpensioenfonds Herwinning Grondstoffen (HEGRO) op: de bedrijfstak van de groothandel waarin ondernemingen voor eigen rekening en risico goederen verhandelen die buiten de onderneming zijn vervaardigd, en die aan bedrijfsmatige afnemers (nieteindverbruikers) worden afgeleverd; de bedrijfstak herwinning grondstoffen waarin ondernemingen zich gedeeltelijk of uitsluitend bezighouden met de inzameling en/of bewerking/sortering/vernietiging en/of handel in stoffen, die bestemd zijn om als product of materiaal te worden hergebruikt.
3.2.
Organisatie Dit hoofdstuk geeft een toelichting op de organisatie van SPNG.
3.2.1.
Organogram Organisatieschema SPNG
Deelnemersraad
Verantwoordingsorgaan Bestuur van SPNG
Visitatiecommissie
Bestuurssecretariaat (NVG)
Controlerend Accountant (Ernst & Young Accountants LLP)
Actuarieel adviseur (Support Company)
Waarmerkend Actuaris (Ernst & Young Actuarissen)
Adviseur vermogensbeheer (Quinator Investment Consultancy)
Compliance officer (NVG)
Algemeen adviseur (Meeùs Assurantiën)
Pensioenadministratie (Nationale-Nederlanden en AEGON)
Herverzekering (Nationale-Nederlanden en AEGON)
Vermogensbeheer (Nationale-Nederlanden en AEGON)
Pagina 11 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
3.2.2.
Verdeling taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden Bestuur Het bestuur van SPNG is belast met het besturen van SPNG en is als zodanig (eind)verantwoordelijk voor alle handelingen die door of namens SPNG worden verricht. De belangrijkste verantwoordelijkheden van het bestuur zijn: het beheer van SPNG; het uitvoeren van de in de fondsreglementen vastgelegde pensioenregelingen (zie hoofdstuk 6); het beheersen van de risico’s die aan het voorgaande verbonden zijn en het streven naar een optimale rendement-/risicoverhouding. Zowel het algemeen strategisch als het dagelijks beleid wordt vastgesteld door het volledige bestuur bijgestaan door zijn adviseurs Support Company en Meeùs Assurantiën). Voor wat betreft het vermogensbeheer laat het bestuur zich adviseren door Quinator Investment Consultancy. SPNG heeft een dagelijks bestuur dat wordt gevormd door de voorzitter en de vice-voorzitter die - bijgestaan door de bestuurssecretaris - het door het bestuur geformuleerde dagelijks beleid in algemene zin uitvoeren. Het bestuur kan bepalen dat bepaalde aspecten van het beleid of beleidsvoorbereiding worden gedelegeerd aan commissies. In 2011 waren vijf commissies actief, waaronder een contract- en een beleggingscommissie. Het bestuur heeft een extern accountantsbureau (Ernst & Young Accountants), aangesteld om jaarlijks het jaarverslag en de staten voor de Nederlandsche Bank te controleren en te waarmerken. Tevens heeft het bestuur een waarmerkend actuaris (Ernst & Young Actuarissen) aangesteld met als opdracht de aan de Nederlandsche Bank te verstrekken actuariële staten - waaronder begrepen het actuarieel verslag met de daarin opgenomen actuariële verklaring - te waarmerken. Deelnemersraad, verantwoordingsorgaan en visitatiecommissie Naast het bestuur en de bestuurscommissies, kent SPNG een deelnemersraad en een verantwoordingsorgaan. De deelnemersraad adviseert het bestuur desgevraagd of uit eigen beweging over aangelegenheden die het fonds betreffen. Het bestuur legt (ten minste één keer per jaar) verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het gevoerde beleid. Het intern toezicht ligt in handen van een externe visitatiecommissie. De visitatiecommissie zal ten minste één keer per drie jaar het functioneren van het pensioenfonds en het bestuur kritisch bezien. De werking van de deelnemersraad, het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie komt aan de orde in hoofdstuk 3.3.
3.2.3.
Personalia Samenstelling bestuur Per 31 december 2011 was het bestuur als volgt samengesteld:
9
Naam
functie
namens
lid sinds
I. Slikkerveer G. Lodewijk H.J.A. Brak J.G.A. van den Brink C. Lonsain M.E.T. Marchée R.L.P. Schellekens A.A.M. Steijaert
voorzitter vice-voorzitter bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid
De Unie NVG VHT FNV CNV NVG NVG FNV
1 juni 2006 1 januari 1991 29 mei 2010 29 mei 2010 20 januari 2011 1 november 2008 12 juni 1996 1 september 2008
einde zittingstermijn 2015 2013 20119 2012 2013 2015 2014 2014
De heer Brak is inmiddels herbenoemd voor een periode tot en met 2016 Pagina 12 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Het bestuur is paritair samengesteld. De ene helft van de bestuursleden wordt voorgedragen door de bij SPNG betrokken werkgeversorganisaties, te weten het Nederlands Verbond van de Groothandel (NVG), de Federatie Nederlandse Oud Papier Industrie (FNOI) en de Vereniging Herwinning Textiel (VHT). De andere helft van de bestuursleden wordt voorgedragen door de bij SPNG betrokken werknemersorganisaties: CNV Dienstenbond (mede namens CNV Vakmensen), FNV Bondgenoten en De Unie. Samenstelling deelnemersraad en verantwoordingsorgaan De deelnemersraad bestaat uit leden die worden voorgedragen door CNV Dienstenbond (mede namens CNV Vakmensen), FNV Bondgenoten en De Unie. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit leden die de volgende drie geledingen vertegenwoordigen: de deelnemers, de pensioengerechtigden en de aangesloten werkgevers. De leden van de deelnemersraad vormen een personele unie met de leden namens de deelnemers en namens de pensioengerechtigden van het verantwoordingsorgaan. Het NVG, de FNOI en de VHT benoemen de leden die de werkgevers vertegenwoordigen in dit orgaan. Per 31 december 2011 was de bemensing van de deelnemersraad als volgt: Naam
namens
lid sinds
einde zittingstermijn
H.C. Dudok G. de Jong P.W. van der Meer I. Boezerman
CNV (geleding gepensioneerden) FNV (geleding gepensioneerden) CNV (geleding gepensioneerden) FNV (geleding actieven)
2005 2005 2005 2011
2014 2013 2013 2014
Per 31 december 2011 was de bemensing van het verantwoordingsorgaan als volgt: Naam
namens
lid sinds
einde zittingstermijn
H.C. Dudok G. de Jong P.W. van der Meer I. Boezerman
CNV (geleding gepensioneerden) FNV (geleding gepensioneerden) CNV (geleding gepensioneerden) FNV (geleding actieven)
2005 2005 2005 2011
2014 2013 2013 2014
M.P. Bootsma W. Smaal
NVG (geleding werkgevers) VHT/FNOI (geleding werkgevers)
2008 2008
2013 2013
Bestuurssecretariaat De secretaris van SPNG is de heer G. Aldershof. De heer Aldershof treedt tevens op als compliance officer die toezicht houdt op de juiste uitvoering c.q. handhaving van de gedragscode van SPNG. Bezoekadres Postadres Telefoon e-mail
: : : :
Bezuidenhoutseweg 12, 2594 AV Den Haag Postbus 93002, 2509 AA Den Haag 070 349 07 46
[email protected]
Overzicht bestuurscommissies SPNG in 2011 In 2011 waren de volgende commissies actief. Commissie Acquisitie De heer G. Lodewijk De heer M.E.T. Marchée De heer I. Slikkerveer De heer A.A.M. Steijaert De heer P.J. Verweij, adviseur
Pagina 13 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Commissie Beleggingen De heer K. Koster, adviseur De heer E. Bannet, adviseur De heer G. Lodewijk De heer M.E.T. Marchée De heer I. Slikkerveer De heer A.A.M. Steijaert Commissie Communicatie De heer H.J.A. Brak De heer R. Droppert, Nationale-Nederlanden De heer D.S. de Jager, AEGON De heer C. Lonsain De heer R.L.P. Schellekens De heer P.J. Verweij, adviseur Commissie Nieuw Contract De heer J.G.A. van den Brink De heer K. Koster, adviseur De heer G. Lodewijk De heer R.L.P. Schellekens De heer I. Slikkerveer Commissie Risicomanagement De heer H.J.A. Brak De heer D.S. de Jager, AEGON De heer G. Lodewijk De heer C. Lonsain De heer A.A.M. Steijaert 3.2.4.
Betrokken externe partijen Actuarieel adviseur Support Company B.V. te Hoofddorp Algemeen adviseur Meeùs Assurantiën te Nieuwegein Adviseur vermogensbeheer Quinator Investment Consultancy te Hilversum Accountant Ernst & Young Accountants LLP te Den Haag Waarmerkend actuaris Ernst & Young Actuarissen B.V. te Amsterdam Bestuurssecretariaat en compliance officer Nederlands Verbond van de Groothandel te Den Haag Pensioenadministratie, herverzekering en vermogensbeheer Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. te Rotterdam en AEGON Levensverzekering N.V. te Den Haag
3.2.5.
Controlemaatregelen Het bestuur houdt op een zodanige wijze toezicht op de uitbestede werkzaamheden dat het bestuur de bedrijfsprocessen op een adequate wijze kan (blijven) beheersen.
Pagina 14 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
In het verlengde hiervan is het bestuur verantwoordelijk voor het uitvoeren van controlemaatregelen gericht op het adequaat beheersen van alle voorkomende bedrijfsprocessen, met inbegrip van een juiste en volledige registratie en verslaglegging van de gegevens van SPNG. Als uitvloeisel van die verantwoordelijkheid wordt gestuurd op het zoveel mogelijk beperken van risico’s die samenhangen met uitbestede processen. Het voltallige bestuur vergadert in beginsel vier keer per jaar om alle voorkomende aangelegenheden te bespreken en om te bezien of de voortgang van de processen naar behoren verloopt. Onderdeel van deze algemene controle is een beschouwing van de financiële positie van SPNG. Voor wat betreft de controle op de pensioenadministratie en het vermogensbeheer, laat het bestuur de beide herverzekeraars verantwoording afleggen onder meer door middel van het periodiek verstrekken van rapportages en overzichten. De aangesloten werkgevers dienen jaarlijks te verklaren dat de deelnemergegevens juist en volledig zijn aangeleverd. Bij de werkgevers in de bedrijfstak herwinning grondstoffen dient daartoe een accountantsverklaring te worden overgelegd. De herverzekeraars controleren of deze verklaringen zijn afgegeven en rapporteren daarover aan het bestuur. Om de greep op de processen te verstevigen is in 2010 een commissie risicomanagement in het leven geroepen. 3.2.6.
Administratieve organisatie Aangezien: de pensioenadministratie en het vermogensbeheer volledig zijn uitbesteed; het dagelijks bestuur wordt ondersteund door het bestuurssecretariaat; SPNG geen personeel in dienst heeft; heeft SPNG zelf een beperkte administratieve organisatie opgezet. Beide herverzekeraars hebben hun organisatie zodanig ingericht dat het bestuur kan beschikken over vaste aanspreekpunten. Ook voor wat betreft de communicatie richting aangesloten werkgevers en (gewezen) deelnemers maakt het fonds (mede) gebruik van de diensten van de herverzekeraars.
3.3.
Pension Fund Governance Het bestuur van SPNG streeft als eindverantwoordelijke voor de uitvoering van de pensioenregeling naar een optimale kwaliteit, zorgvuldigheid en openheid met betrekking tot die uitvoering. Het bestuur onderschrijft dan ook de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance, hierna PFG) die zijn verankerd in de Pensioenwet (PW) en heeft deze principes geïncorporeerd in de organisatie van SPNG. Hieronder volgt een samenvatting over de wijze waarop het bestuur invulling heeft gegeven aan de diverse principes.
3.3.1.
Transparantie, communicatie en openheid De kern van dit PFG-onderdeel is dat het bestuur aan zijn belanghebbenden op een heldere wijze laat zien hoe het bestuur omgaat met zijn rol en inzicht biedt in het gevoerde beleid. Binnen het bestuur moet een zodanig niveau van kennis en ervaring aanwezig zijn dat SPNG op alle aspecten behoorlijk bestuurd c.q. aangestuurd wordt. Het bestuur heeft een communicatieplan dat de basis vormt voor het communicatiebeleid dat SPNG voert ten aanzien van de doelgroepen van het fonds: te weten de bij SPNG aangesloten werkgevers, deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Het jaarverslag van SPNG wordt gedeponeerd bij het handelsregister. Geïnteresseerden kunnen het jaarverslag, de statuten en het fondsreglement bij het bestuurssecretariaat opvragen. Deze documenten zijn eveneens beschikbaar via de website van SPNG.
3.3.2.
Bestuur Het beleid van het bestuur is gericht op een integere bedrijfsvoering, dit houdt onder meer in:
Pagina 15 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
een adequate administratieve organisatie en interne controle (AO/IC); een analyse en beheersing van integriteitsrisico’s; het voorkomen van belangenverstrengeling; een (duurzame) beheersing van (financiële) risico’s. Deze zaken zijn onder meer vastgelegd in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN), de gedragscode van SPNG en in het jaarverslag. 3.3.3.
Deelnemersraad SPNG heeft een deelnemersraad. Deze raad adviseert het bestuur desgevraagd of uit eigen beweging over aangelegenheden die het fonds betreffen, maar in ieder geval over elk voorgenomen besluit van het bestuur tot een aantal in de Pensioenwet vastgelegde zaken, waaronder de vaststelling van het toeslagbeleid en het jaarverslag. De deelnemersraad bestaat uit drie tot zes leden die in beginsel een evenredige afspiegeling van deelnemers en gepensioneerden zullen vormen: twee tot vier vertegenwoordigers namens de geleding actieve deelnemers en een of twee vertegenwoordigers namens de geleding pensioengerechtigden. Op dit moment is deze evenredigheid nog niet bereikt en zijn de actieve deelnemers ondervertegenwoordigd.
3.3.4.
Verantwoordingsorgaan SPNG kent tevens een verantwoordingsorgaan waaraan het bestuur (ten minste één keer per jaar) verantwoording aflegt over het gevoerde beleid. In dit verantwoordingsorgaan zijn de actieve deelnemers, de pensioengerechtigden en de bij SPNG aangesloten werkgevers evenredig vertegenwoordigd qua stemverhouding. Onder andere om redenen van het beheersbaar houden van het bestuursproces, heeft het bestuur in overleg met de betrokkenen besloten om de bemensing van het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad te laten bestaan uit een personele unie (voor wat betreft de vertegenwoordiging namens de actieve deelnemers en de pensioengerechtigden). Op die wijze kan overleg worden gecombineerd waar het overlap in taken tussen beide organen betreft. Formeel gezien zullen die taken overigens gescheiden worden gehouden. In hoofdstuk 8.1 en 8.2 van dit jaarverslag wordt het oordeel van het verantwoordingsorgaan respectievelijk de reactie van het bestuur hierop weergegeven.
3.3.5.
Intern toezicht Intern toezicht betreft het kritisch bezien van het functioneren van het bestuur van het fonds door deskundigen. Het bestuur heeft voor de inrichting van het interne toezicht gekozen voor een visitatiecommissie. Deze commissie bestaat uit (minimaal) drie onafhankelijke leden die door het bestuur - na consultatie van het verantwoordingsorgaan - worden benoemd. Ten minste eens in de drie jaar zal de visitatiecommissie het functioneren van SPNG en het bestuur doorlichten. De bevindingen van de commissie zullen worden opgenomen in het betrokken jaarverslag van SPNG. De leden van de visitatiecommissie worden door het bestuur aangesteld voor de duur van de betrokken visitatieronde die voor de eerste maal in de eerste helft van 2010 is uitgevoerd. In hoofdstuk 7 wordt nader ingegaan op de toekomst van het interne toezicht.
3.3.6.
Deskundigheidsbevordering Ieder pensioenfondsbestuur moet beschikken over een deskundigheidsplan. Dit plan heeft als doel inzicht te krijgen in het deskundigheidsniveau van het bestuur zowel op collectief als op individueel niveau en om te bepalen of het bestuur op een bepaald gebied eventueel nog opleiding nodig heeft. Het bestuur van SPNG beschikt over een deskundigheidsplan dat is gebaseerd op het “Plan van Aanpak Deskundigheidsbevordering” van de koepels (de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen, de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen en de Unie van Beroepspensioenfondsen). In dit deskundigheidsplan is per bestuurslid aangegeven in welke mate deskundigheid aanwezig is en of op een bepaald terrein vergroting van de deskundigheid noodzakelijk is. Het bestuur bepaalt hierin zelf hoe het benodigde deskundigheidsniveau zal worden bereikt. Het deskundigheidsplan wordt jaarlijks besproken en zo nodig aangepast.
Pagina 16 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
3.3.7.
Vergoedingsregeling De bestuursleden, c.q. de organisaties die zij vertegenwoordigen, ontvangen vacatiegeld voor het deelnemen aan bestuursvergaderingen en aan andere bijeenkomsten waar hun aanwezigheid gewenst is. Reis- en verblijfskosten door de bestuursleden in de uitoefening van hun functie gemaakt, worden vergoed. De voorzitter en vice voorzitter van SPNG ontvangen het vacatiegeld in de vorm van een vooraf vastgesteld vast bedrag, waarbij SPNG zich conformeert aan de SER-norm. Voor de leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan geldt eveneens een vergoedingsregeling.
3.3.8.
Klachten- en geschillenprocedure SPNG heeft een klachten- en geschillenregeling. Klachten kunnen worden ingediend bij het bestuurssecretariaat en geschillen kunnen worden voorgelegd aan een geschillencommissie. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen klachten en geschillen. Klachten betreffen de uitvoering van de pensioenregeling. Geschillen gaan over de interpretatie van regelingen en afspraken. Er is een reglement opgesteld voor de klachten- en geschillenregeling.
Pagina 17 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 18 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
4.
Vermogenspositie en beleid Alle bedragen in dit verslag luiden in euro’s, tenzij anders aangegeven.
4.1.
Financiële positie De financiële positie van SPNG komt tot uitdrukking in de zogeheten dekkingsgraad, die de verhouding weergeeft tussen enerzijds het pensioenvermogen en anderzijds de technische voorzieningen (TV). Het pensioenvermogen is daarbij de som van de TV en het vermogen van SPNG.
4.1.1.
Waarderingsgrondslagen Vanaf 2007 hanteert SPNG balanstechnisch actuariële grondslagen conform het FTK (Financieel Toetsingskader). Een belangrijk onderdeel van het FTK is dat zowel de bezittingen als de technische voorzieningen worden berekend op marktwaarde. De technische voorzieningen worden daarbij bepaald met de door de Nederlandsche Bank gepubliceerde “rentetermijnstructuur”: dit is de termijnstructuur van de actuele nominale marktrente. In samenhang met de duur van de verwachte uitkeringsstroom bij SPNG kwam de te hanteren rekenrente eind 2011 overeen met afgerond 2,75% (2010: 3,44%). De Technische Voorzieningen zijn verder vastgesteld op basis van een recente sterftetafel: de prognosetafel 2010-2060 van het Actuarieel Genootschap, waarbij vervolgens een correctie plaatsvindt in verband met ervaringssterfte. In hoofdstuk 13 is een volledige opsomming van de gehanteerde grondslagen opgenomen. Dit leidt tot de volgende opstelling op marktwaarde:
4.1.2.
Pensioenvermogen
Technische voorzieningen
Eigen Vermogen
Dekkingsgraad
€ 754.910.846
€ 731.821.826
€ 23.089.020
103,16%
Garantiecontract Het herverzekeringscontract dat SPNG heeft, laat zich kwalificeren als garantiecontract. Dit betekent dat de uitkeringen van alle tot de einddatum van het herverzekeringscontract gefinancierde pensioenen levenslang door de herverzekeraars worden gegarandeerd. Als gevolg van de verslagleggingregels voor garantiecontracten worden vanaf boekjaar 2007 de beleggingen niet langer opgenomen in de balans van SPNG. Tegenover de verplichtingen op de passivazijde van de balans staan op de activazijde de vorderingen op de herverzekeraars. Door het gelijkstellen van de vordering op de herverzekeraars aan de verplichting van SPNG (en de beleggingen feitelijk niet op de balans zichtbaar te maken) ontstaat de situatie dat het beleggingsrisico niet tot uitdrukking komt in de jaarcijfers van SPNG. Dit sluit aan op de gedachte achter het met de herverzekeraars afgesloten garantiecontract. SPNG ontvangt jaarlijks haar aandeel in de (eventueel) behaalde positieve overrente. Indien de overrente in enig jaar negatief is, zal deze niet met SPNG worden verrekend, maar binnen het depot worden geactiveerd en verrekend met toekomstige positieve overrente. Het bestuur hecht daarom ook nadrukkelijk waarde aan de becijfering van de financiële positie van SPNG op basis van de met de herverzekeraars overeengekomen grondslagen, waaronder een rekenrente van 4%. Immers het berekenen van de TV tegen marktwaarde in plaats van 4% rekenrente heeft in de praktijk geen invloed op het feitelijk beschikbare eigen vermogen van SPNG. De bestedingsruimte van SPNG blijft voor wat betreft de maximaal beschikbare middelen voor het verlenen van de toeslagen aan de inactieven beperkt tot het niveau van de Algemene Reserve. Op basis van de contractuele grondslagen is de opstelling dan: Pensioenvermogen Technische Voorzieningen Eigen Vermogen
Dekkingsgraad
€ 535.105.244
104,51%
€ 512.016.224
€ 23.089.020
N.B. Zoals al in het voorwoord is genoemd, zal SPNG voor de pensioenopbouw vanaf 1 januari 2013 overgaan op eigen beheer.
Pagina 19 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
4.1.3.
Kredietrisico Per 1 februari 2011 is een herziening voor herverzekerde pensioenfondsen in werking getreden in het Financieel Toetsingskader (FTK). Op grond van deze herziening mogen pensioenfondsen die hun risico’s bij een verzekeraar hebben verzekerd het (eventuele) kredietrisico op die verzekeraar buiten beschouwing laten bij de berekening van het Vereist Eigen Vermogen (VEV). Wel dienen herverzekerde pensioenfondsen dan een Minimaal Vereist Eigen Vermogen (MVEV) van 1% van de voorziening aan te houden en hun deelnemers over een en ander te informeren. Het bestuur van SPNG heeft besloten om gebruik te maken van deze mogelijkheid om het kredietrisico buiten beschouwing te laten.
4.1.4.
Ontwikkeling dekkingsgraad In hoofdstuk 2 is aangegeven hoe de dekkingsgraad zich de afgelopen 5 jaar heeft ontwikkeld. De dekkingsgraad wordt bij SPNG nomaliter bepaald nadat een voorziening is gevormd voor de aan de pensioengerechtigden en slapers toe te kennen toeslag per 1 januari van het volgende kalenderjaar. De dekkingsgraad 2007 is echter bepaald voordat de voorziening van de toeslag per 1 januari 2008 is gevormd. Het besluit over de toeslag per 1 januari 2008 voor de pensioengerechtigden en slapers werd namelijk pas in 2008 genomen. Oordeel waarmerkend actuaris De bevindingen van de accountant ten aanzien van de door SPNG verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat die gegevens als uitgangspunt zijn aanvaard. In hoofdstuk 17 geeft de waarmerkend actuaris aan wat zijn bevindingen zijn.
4.2.
Beleid De voornaamste financiële doelstellingen van SPNG zijn: het waarborgen van de opbouw van de pensioenaanspraken overeenkomstig de in de fondsreglementen vastgelegde bepalingen; het maximaliseren van het beleggingsrendement om de nagestreefde (voorwaardelijke) toeslagen voor de inactieve deelnemers te realiseren.
4.2.1.
Premiebeleid De premie wordt door het bestuur van SPNG niet benut als sturingsmiddel. Het bestuur heeft besloten het premiebeleid voor 2012 ongewijzigd te laten. In de loop van 2012 zal het premiebeleid voor 2013 worden bepaald in het kader van de herziening van de pensioenregeling en de financiële opzet ervan. In hoofdstuk 7 is dit nader uitgewerkt. Kostendekkende premie op basis van het verzekeringscontract Gezien het met de herverzekeraars gesloten garantiecontract beschouwt het bestuur de som van de volgende componenten als kostendekkende premie: de kosten van de jaarlijkse pensioeninkoop op de grondslagen van het verzekeringscontract; een opslag voor solvabiliteit (vanwege de garantieovereenkomst met AEGON en NN is deze opslag voor SPNG nihil); het totaal van de pensioenuitvoeringskosten. SPNG voert twee pensioenregelingen (zie ook hoofdstuk 6) met elk een eigen premiestelling. De hoogte van de aldus becijferde kostendekkende premie op basis van het verzekeringscontract bedraagt voor:
pensioenregeling A (voor de sector groothandel) 2011 € 20.018.948 (2010: € 20.020.984).
pensioenregeling B (voor de sector herwinning grondstoffen) 2011 € 2.191.980 (2010: € 2.081.757).
Pagina 20 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Kostendekkende premie op basis van marktwaarde SPNG is verplicht om ook de kostendekkende premie op marktwaarde te bepalen. Deze premie bestaat uit de volgende onderdelen: de kosten van de jaarlijkse pensioeninkoop op de grondslagen gebaseerd op marktwaarde; een opslag voor solvabiliteit; een opslag voor uitvoeringskosten. De hoogte van de aldus becijferde kostendekkende premie op marktwaarde bedraagt voor:
pensioenregeling A 2011 € 27.173.864 (2010: € 25.788.123).
pensioenregeling B 2011 € 3.028.556 (2010: € 2.503.757).
Feitelijke premie
pensioenregeling A Een bij SPNG in de sector groothandel aangesloten werkgever is voor elke bij hem in dienst zijnde deelnemer jaarlijks een premie aan SPNG verschuldigd. Deze premie is gelijk aan de aan de herverzekeraars verschuldigde actuariële premie (voor de reglementaire pensioenopbouw met inbegrip van garantiekosten en de koopsom voor indexatie van de opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelnemers) verhoogd met een toeslag ter dekking van de exploitatiekosten van SPNG. De bedoelde toeslag is gelijk aan de omvangskorting die de herverzekeraars ter beschikking stellen aan SPNG. De ontvangen omvangskorting ad € 527.897 is hoger dan het aandeel van SPNG (75%) in de exploitatiekosten ad € 436.140. Er geldt geen bijstortingsverplichting voor de werkgever. Deze feitelijke premie voor 2011 bedraagt € 20.120.712 (2010 € 20.112.639).
pensioenregeling B Voor de werkgevers in de sector herwinning grondstoffen die na de fusie met HEGRO verplicht bij SPNG zijn aangesloten, wordt – conform de wettelijke verplichtingen - een doorsneepremie geheven. Deze premie wordt elk jaar door het bestuur vastgesteld en is onafhankelijk van de leeftijd en het geslacht van de deelnemer. Er geldt geen bijstortingsverplichting voor de werkgever. Voor 2011 is de doorsneepremie gelijk aan 20% van de pensioengrondslag. Hetzelfde percentage gold voor 2010. Deze feitelijke premie voor 2011 bedraagt € 2.465.216 (2010 € 2.416.827).
In de aan de herverzekeraars af te dragen premies, stortingskoopsommen en koopsommen zijn opslagen opgenomen voor medeverzekering van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid, excasso-, administratieen mutatiekosten en garantiekosten. De betreffende premies en (stortings)koopsommen zijn opgenomen in de post ‘Mutatie voorziening voor pensioenverplichtingen’. Kostendekkendheid van de premie Als de kostendekkendheid van de premie wordt bezien op basis het verzekeringscontract, kan geconcludeerd worden dat er zowel voor pensioenregeling A als B sprake is van een kostendekkende premie. Immers de feitelijke premies zijn hoger dan de aldus becijferde kostendekkende premies. Indien de kostendekkende premie op basis van marktwaarde als uitgangspunt wordt genomen, is er voor beide sectoren sprake van een tekort. Het bestuur van SPNG acht in dit verband de aan de herverzekeraars af te dragen premie voor SPNG evenwel relevanter dan de op basis van marktwaarde vastgestelde kostendekkende premie: het bestuur wijst er daarbij op dat de feitelijke premie voldoende is om de daadwerkelijke kosten van SPNG te dragen. Het bestuur heeft een contractcommissie geïnstalleerd die de besluitvorming heeft voorbereid met betrekking tot de wijze van voortzetting van de uitvoering van de pensioenregelingen van SPNG na afloop van het huidige contract met de herverzekeraars (31 december 2012). Daarbij is tevens het aspect van de kostendekkendheid van de premie in de beschouwing betrokken.
Pagina 21 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Besloten is vanaf 2013 geen nieuw garantiecontract met de herverzekeraars aan te gaan, maar voor de toekomstige pensioenopbouw over te gaan op eigen beheer. 4.2.2.
Beleggingsbeleid Het beleggingsproces is gericht op waardetoevoeging door middel van een actief beleid (binnen de grenzen en mogelijkheden van het door SPNG met de verzekeraars gesloten garantiecontract) over en binnen de beleggingscategorieën, landen, sectoren, individuele bedrijven en door het innemen van duration- en yieldcurve posities bij obligaties. Het strategisch beleggingsbeleid wordt zo veel mogelijk afgestemd op de verplichtingen van het SPNG. Het bestuur heeft het voornemen om door middel van een zogeheten ALM-studie deze afstemming te optimaliseren.
4.2.3.
Toeslagbeleid De twee pensioenregelingen van SPNG kennen elk een eigen toeslagbeleid (zie ook hoofdstuk 6.4):
Pensioenregeling A voor de sector groothandel Bij pensioenregeling A is er een wezenlijk onderscheid tussen de toeslagen voor actieven en inactieven. Toeslagen actieven De toeslagen voor de actieve deelnemers zijn in beginsel onvoorwaardelijk en worden gefinancierd door de bij SPNG aangesloten werkgevers. Deze toeslag is dus in beginsel geen beleids- of sturingsmiddel voor SPNG. Per 1 januari 2011 zijn de pensioenen met 1,03% verhoogd. Besloten is om per 1 januari 2013 voor de actieven over te gaan op een voorwaardelijk toeslagbeleid dat uit beleggingsrendement zal worden gefinancierd. Toeslagen inactieven SPNG streeft er met het toeslagbeleid voor de inactieven naar om de premievrije en ingegane pensioenen van de inactieve deelnemers en pensioengerechtigden jaarlijks per 1 januari (maximaal) te verhogen op basis van relatieve stijging van het consumentenprijsindexcijfer. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagtoezegging is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Het bestuur heeft overeenkomstig bovengenoemd beleid in overleg met de actuarieel adviseur en de adviseur vermogensbeheer besloten de ingegane pensioenen en de nog niet ingegane pensioenen op 1 januari 2011 niet te verhogen.
4.2.4.
Pensioenregeling B voor de sector herwinning grondstoffen Ook de toeslagtoezegging voor zowel de actieven als de inactieven in pensioenregeling B is voorwaardelijk en ook deze toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. In het kader van het naar elkaar toegroeien van de pensioenregelingen A en B, heeft het bestuur besloten de pensioenaanspraken van de actieven in pensioenregeling B per 1 januari 2011 met hetzelfde percentage te verhogen als de pensioenaanspraken van de actieven in pensioenregeling A. Dit betreft uitsluitend de vanaf 1 januari 2010 opgebouwde pensioenaanspraken.
Resultaat pensioenfonds Het totaal resultaat over het boekjaar bedraagt € 2.862.494 positief. Vorig jaar was het resultaat € 1.079.587 negatief. In beide opstellingen is géén rekening gehouden met een afslag voor het kredietrisico van de verzekeraars van SPNG (zie hoofdstuk 4.1.3 en 14.2.3). Voor het verkrijgen van inzicht in de verschillende verlies- en winstbronnen die tot dit resultaat hebben geleid is een actuariële analyse gemaakt. Het resultaat van deze analyse is in het overzicht op de volgende pagina vermeld.
Pagina 22 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Resultaat pensioenfonds (Bedragen in euro)
2011
Premiebijdragen werkgevers en werknemers10 Kosten pensioenopbouw – garantiecontract Toeslagverlening (vanuit premiebijdragen)
22.440.545 (20.291.038) (1.866.264)
Resultaat op premies Pensioenuitvoeringskosten Bijdrage kosten (vanuit premiebijdragen) Bijdrage kosten (vanuit verleende omvangskorting) Resultaat op kosten
2010 22.336.927 (19.580.900) (2.420.957)
283.243
335.070
(581.522) 145.383 527.897
(624.285) 192.539 523.401
91.758
91.655
Ontvangen en betaalde intrest
603.694
395.785
Resultaat op intrest
603.694
395.785
Uitkeringen aan werknemers Afkopen aan werknemers Uitkeringen herverzekering - garantiecontract Afkopen klein pensioen – garantiecontract Afkopen aan pensioenfonds
(13.788.002) (501.213) 13.788.002 501.213 0
Resultaat op uitkeringen
0
Binnenkomende waardeoverdrachten Koopsommen waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten Afkopen waardeoverdrachten
661.288 (679.526) (182.193) 188.031
Resultaat op waardeoverdrachten
(12.400)
(12.665.946) (2.446.523) 12.665.946 2.446.523 0 0 139.558 (137.099) (1.871.414) 1.922.887 53.932
Toeslagverlening (niet vanuit premiebijdragen) Uitkering overrente Koopsom financiering resultaat op afkopen Aandeel in technisch resultaat11 Koopsom verzwaring naar SPNG-grondslagen Garantiekosten HEGRO i.v.m. overgang naar SPNG Fusiekosten Overige baten Afschrijving geactiveerde rentestandskorting Overige lasten
(17.270) 210.178 0 1.667.499 0 0 0 100.619 (56.123) (8.704)
(1.544.605) 1.636.615 (356.924) 1.224.691 (557.567) (1.715.496) (335.593) 2.540 (191.425) (118.265)
Overige resultaten
1.896.199
(1.956.029)
Resultaat boekjaar zonder afslag kredietrisico
2.862.494
(1.079.587)
Afslag i.v.m. kredietrisico Nationale-Nederlanden Resultaat boekjaar
12
0
34.270.066
2.862.494
33.190.479
10
Dit zijn de premiebijdragen exclusief de bijdragen voor de exploitatiekosten ter grootte van de aan SPNG toekomende omvangskorting. 11 Het aandeel in het technisch resultaat over 2011 bestaat uit het regulier door de herverzekeraars vastgestelde bedrag van € 1.813.763 (2010: € 1.366.706) en een correctie op het aandeel in het technisch resultaat 2011 van -/- € 146.264 (2010: (€ 142.015) ten gunste van de omvangskorting. 12 In deze cijfers is in 2010 een in 2009 geboekte afslag voor kredietrisco geboekt door een tegenboeking ongedaan gemaakt. Pagina 23 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
4.2.5.
Herverzekering en technische winstdeling SPNG heeft een herverzekeringscontract gesloten met Nationale-Nederlanden en AEGON. Dit contract loopt af op 31 december 2012. Het betreft een zogeheten garantiecontract waarbij de uitkeringen van de tot de einddatum van het contract gefinancierde pensioenen levenslang door de herverzekeraars worden gegarandeerd. Het contract kent een winstdeling op intrestresultaat en op technisch resultaat. SPNG ontvangt technische winstdeling op de grondslagen sterfte, arbeidsongeschiktheid (premievrijstelling) en op de resultaten op mutaties. Het technisch resultaat wordt jaarlijks bepaald en – indien positief – aan SPNG uitgekeerd. Over de periode 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 bedraagt het technisch resultaat na aftrek van de risicogrens € 1.813.763 positief (na de eerder genoemde correctie van -/- € 146.264 ten gunste van de omvangskorting bedraagt het technisch resultaat € 1.667.499) en zal met valutadatum 1 januari 2012 aan SPNG worden uitgekeerd. De herverzekeraars hebben de tegenover de pensioenverplichtingen aangehouden beleggingen voor de sector groothandel elk ondergebracht in een gesepareerd beleggingsdepot, voor de beleggingen m.b.t. de sector herwinning grondstoffen wordt bovendien nog een afzonderlijk beleggingsdepot aangehouden. SPNG ontvangt jaarlijks de positieve overrente die met deze gesepareerde beleggingsdepots wordt gerealiseerd. Indien in enig jaar de overrente negatief is, zal deze verrekend worden met toekomstige positieve overrentes.
Pagina 24 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
5. 5.1.
Beleggingen Beleggingsbeleid Doelstelling De algemene doelstelling is een zo goed mogelijk rendement behalen binnen de randvoorwaarden van een aanvaardbaar risico. Om de beoogde pensioenuitkeringen op korte en lange termijn veilig te stellen, wenst het bestuur de toevertrouwde middelen op een verantwoorde en solide wijze te beleggen. Het pensioenfonds belegt vanuit de zogeheten prudent person gedachte. Daarbij moeten de beleggingen gericht zijn op de belangen van de pensioen- en aanspraakgerechtigden en voldoen aan kwalitatieve beginselen van veiligheid, kwaliteit en spreiding van risico’s. Hoewel het rendement op de portefeuille een hoge prioriteit heeft, staan een defensief karakter van het beleggingsbeleid en een voorzichtige afweging van risico en rendement voorop. Beleggingsstijl SPNG heeft - binnen de randvoorwaarden die het garantiecontract biedt - in overleg met zijn adviseurs een beleggingsmandaat aan de vermogensbeheerders verleend. SPNG heeft geen invloed op de feitelijke beleggingstransacties die beide vermogensbeheerders binnen dat mandaat uitvoeren. Beide vermogensbeheerders hanteren binnen het mandaat een ‘actieve’ beleggingsstijl. Dit wil zeggen dat zal worden getracht op basis van marktvisie een hoger rendement te behalen dan de gekozen benchmark. Dit alles binnen de nadrukkelijke door SPNG gestelde randvoorwaarden van een aanvaardbaar risico. Diversificatie Met een diversificatie van het aantal beleggingscategorieën wordt gepoogd met een gelijk risico een hoger rendement te behalen. Naast staatsobligaties en aandelen wordt onder meer belegd in bedrijfsobligaties, vastgoed, hypotheken en grondstoffen. Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van derivaten. Als hoofdregel geldt dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, bevinden zich binnen de door de vermogensbeheerders met het bestuur besproken grenzen (limieten). Het gebruik van derivaten is beperkt tot het gedekt kopen van put-opties, het gedekt schrijven van call-opties, het gebruik van swaps en het aan- en verkopen van futures. Besluiten en gevolgen in 2011 De beleggingen bij ING bleven qua strategische verdeling in hoofdlijnen gelijk. Wel werden enige verschuivingen binnen de gekozen categorieën doorgevoerd. De beleggingen bij AEGON bleven ongewijzigd in het Strategic Allocation Fund 75/25. Ook de sinds de fusie met HEGRO voor pensioenregeling B aangehouden beleggingen zijn ondergebracht in dit Fund. Conclusie beleggingsjaar 2011 Er kan worden geconcludeerd dat 2011 een matig beleggingsjaar is geweest met een rendement van 1,56%. Met het deel van de beleggingsportefeuille bij ING werd met een rendement van 1,1% een underperformance behaald van 0,4% ten opzichte van de overeengekomen benchmark. Bij AEGON werd met een rendement van 2,19% een outperformance van 0,13% behaald ten opzichte van de benchmark. (De cijfers van beide vermogensbeheerders betreffen hier de performance na kosten).
5.2.
Organisatie en structuur van het vermogensbeheer Het bestuur van SPNG is verantwoordelijk voor het strategische beleggingsbeleid. Hieronder wordt verstaan de vaststelling van het doel en de stijl van het beleggingsbeleid, de strategische allocatie en bandbreedtes en de benchmarks. Randvoorwaarde is dat de pensioenverplichtingen nagekomen kunnen worden en het risico
Pagina 25 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
aanvaardbaar is. Om deze reden vindt spreiding over meerdere beleggingscategorieën plaats en worden minimum en maximum wegingen gehanteerd voor de beleggingscategorieën. Het bestuur onderhoudt – middels een beleggingscommissie – de contacten met de externe vermogenbeheerders. Het bestuur laat zich ondersteunen voor een onafhankelijke beleggingsadviseur. Het bestuur heeft AEGON Investment Management en ING Investment Management aangesteld als externe vermogensbeheerders om binnen de opgestelde doelstellingen en restricties het tactische en operationele beleggingsbeleid uit te voeren. Het juridisch eigendom van de beleggingen ligt bij de vermogensbeheerders. De vermogensbeheerders zijn binnen de hier geformuleerde randvoorwaarden vrij in de wijze van beleggen en herbeleggen. De vermogensbeheerders zijn verantwoordelijk voor het administreren van de beleggingen en rapporteren over de beleggingen aan de beleggingscommissie.
5.3.
Samenstelling beleggingsportefeuille De in dit hoofdstuk omschreven beleggingsportefeuilles zijn exclusief de leningen in verband met inbreng reserve en voorschotleningen. Deze leningen belopen ultimo 2011 in totaal € 59,4 mln (2010: € 66 mln). In hoofdstuk 14 is een toelichting op deze leningen opgenomen.
5.3.1.
Performance ING De bij ING ondergebrachte portefeuille is als volgt belegd per ultimo 2011: _______________________________________________________________________________________ Beleggingscategorie mandaat weging/tactisch marktwaarde Performance Performance strategisch ultimo 2011 (x € 1.000 ) portefeuille benchmark _______________________________________________________________________________________ Vastrentende waarden
76,75%
73,78%
€ 213.709
3,0%
3,0%
Aandelen
17,25%
16,57%
€
47.990
-7,1%
-4,2%
Onroerend goed
4,00%
3,77%
€
10.910
-2,7%
nvt
1)
Hedge Funds
2,00%
1,64%
€
4.741
0,8%
nvt
1)
Liquide middelen 0,00% 4,24% € 12.288 _______________________________________________________________________________________ Totaal na kosten 1)
5.3.2.
100,00%
100,00%
€ 289.637
1,1%
1,5%
Voor deze beleggingscategorieën van ING is geen benchmark voorhanden.
Performance AEGON De samenstelling van de bij AEGON ondergebrachte beleggingsportefeuille ultimo 2011 is weergegeven in onderstaande tabel. _______________________________________________________________________________________ Beleggingscategorie mandaat weging/tactisch marktwaarde Performance Performance strategisch ultimo 2011 (x € 1.000 ) portefeuille benchmark _______________________________________________________________________________________ Strategic Allocation Fund (75/25)
100,00%
96,4%
€ 179.796
2,19%
2,06%
Liquide middelen 0,00% 3,6% € 4.502 _______________________________________________________________________________________ Totaal na kosten
100,00%
100,00%
€ 184.298
2,19%
2,06% Pagina 26 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
De bij AEGON ondergebrachte portefeuille is - buiten de aangehouden liquide middelen - geheel belegd in het ‘Strategic Allocation Fund 75/25” (SAF 75/25), waarbij strategisch 75% in vastrentende waarden wordt belegd en 25% in overige categorieën. Overzicht SAF 75/25: _____________________________________________________________________________________ beleggingscategorie strategische weging rendement SAF1) rendement 2011 benchmark _____________________________________________________________________________________
Staatsobligaties
22,89%
6,67%
7,13%
Bedrijfsobligaties
21,11%
2,07%
1,49%
Hypotheken
17,88%
10,15%
9,08%
High Yield
2,02%
4,90%
3,67%
Emerging Market Debt
2,02%
6,81%
7,39%
Asset Backed Securities
8,08%
-/-2,52%
-/-4,09%
Aandelen
9,41%
-/-6,11%
-/-6,72%
Vastgoed
6,07%
-/-2,50%
-/-8,60%
Grondstoffen
1,82%
-/-1,25%
-/-2,16%
Hedge Funds
4,89%
-/-2,24%
4,46%
Private Equity
2,81%
9,39%
-/-4,25%
Tactische Asset Allocatie
1,0%
-/-18,90%
7,13%
______________________________________________________________________________________ Totaal 1)
2,49%1)
100,0%
2,06%
Dit betreft het rendement voor kosten, na kosten is rendement 2,19%.
De totale benchmark van het Strategic Allocation Fund 75/25 is (gewogen) samengesteld uit de benchmarks van de onderliggende beleggingsfondsen.
5.4.
Z-score De beleggingsprestaties van verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen in Nederland moeten worden getoetst. Daarvoor is een gestandaardiseerde norm, de z-score, ontwikkeld. Voor het jaarlijks vaststellen van deze norm wordt het beleggingsrendement (de performance) van het pensioenfonds vergeleken met het rendement van de vooraf door het bestuur vastgestelde benchmark. Dit gebeurt op basis van een wettelijk voorgeschreven formule waarin ook de samenstelling van het belegde vermogen en de kosten voor de uitvoering meetellen. Vervolgens worden de z-scores over een periode van 5 jaar via een, ook weer wettelijk voorgeschreven, formule gemiddeld. Deze gemiddelde score wordt de performancetoets genoemd. Als de performancetoets lager is dan 0, kan een bij het fonds aangesloten werkgever vrijstelling van de verplichting tot deelneming aan het pensioenfonds krijgen, onder de voorwaarde dat hij een pensioenregeling treft die ten minste gelijkwaardig is aan die van het fonds. Aangezien deze toets alleen voor verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonsen geldt, is de toets alleen berekend over de beleggingen die voor pensioenregeling B worden aangehouden én alleen van belang voor de verplicht bij SPNG aangesloten werkgevers. De z-score en performancetoets van het pensioenfonds over de afgelopen vijf jaar - waarbij over de periode 2007 tot en met 2009 de resultaten van HEGRO zijn vermeld - zijn als volgt:
Z-score (1-jaars) Performancetoets (5-jaars)
2011
2010
2009
2008
2007
0,25 3,75
1,42 4,08
0,61 3,26
3,93 2,82
-0,67 1,16
Pagina 27 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
De performancetoets over de laatste vijfjaarsperiode is vastgesteld op 3,75, zodat geconcludeerd kan worden dat SPNG voor deze toets ruim boven de kritieke grens zit.
5.5.
Terugblik en verwachtingen
5.5.1.
Terugblik Eerste kwartaal 2011 Net als heel 2010, stond het eerste kwartaal van 2011 in het teken van een gematigde economische groei, in combinatie met sterke schommelingen van het sentiment. De marktdalingen bleken echter vaak van voorbijgaande aard. Zo leidde de aardbeving in Japan tot een scherpe daling van de aandelenkoersen, maar hadden de meeste markten deze verliezen aan het eind van het kwartaal al weer ingelopen. Dat lag anders met de politieke onrust in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, die leidde tot een steeds verder oplopende olieprijs. Alle zakelijke waarden, op vastgoed na, behaalden een positief rendement in het eerste kwartaal. Grondstoffen leverden het hoogste rendement op, vooral als gevolg van de sterke stijging van de olieprijs. Tweede kwartaal 2011 In het tweede kwartaal van 2011 was de groei van de wereldeconomie in zijn geheel redelijk robuust. Wel waren er grote verschillen tussen de regio's. Zo worstelde Europa met de schuldencrisis. In de Verenigde Staten viel de economische groei tegen en daalde de werkloosheid minder snel dan verwacht. In de opkomende landen waren echter de eerste tekenen van oververhitting zichtbaar. Derde kwartaal 2011 Beleggers maakten zich in toenemende mate zorgen over de Zuid-Europese overheidsschulden. Vooral Italië en Spanje kregen het dit kwartaal zwaar te verduren. De Europese centrale bank moest zelfs ingrijpen om een verdere verhoging van de kredietopslag te voorkomen. De rente van AAA-landen, zoals Nederland, daalde daarentegen fors omdat beleggers een veilige haven zochten. De kredietopslag van bedrijfsobligaties liep sterk op, zodat het rendement van deze beleggingscategorie in het derde kwartaal negatief was. Vierde kwartaal 2011 In het vierde kwartaal van 2011 bleef onzekerheid de financiële markten bepalen. Dit had vooral te maken met de koersdalingen van het derde kwartaal en politieke beslissingen die door beleggers als teleurstellend werden ervaren. Ook de vertraging van de economische groei in Europa en de Verenigde Staten had een negatieve invloed op het sentiment. Daarbij kwamen nog de negatieve berichten over de Chinese economie. De Europese rente was in deze situatie uiterst volatiel en raakte in november het historisch lage niveau van 1,70%. Pas aan het eind van het jaar trok de aandelenmarkt aan, nadat uit de Verenigde Staten positief economisch nieuws kwam en de Europese top half december de negatieve spiraal leek te hebben doorbroken. Voor aandelen was het een uitstekend kwartaal.
5.5.2.
Vooruitzichten Voor 2012 wordt een verdere afzwakking van de economische groei verwacht, waarbij met name de Europese regio onder invloed van de eurocrisis zal stagneren. Wereldwijd zal de inflatie naar verwachting laag blijven onder invloed van de afnemende economische groei. De financiële markten zullen ook in 2012 worden bepaald door de crisis rondom nationale schulden in het algemeen en de eurocrisis in het bijzonder. Dit zal er ook toe leiden dat de volatiliteit op de financiële markten hoog zal blijven, waarbij het sentiment een belangrijk stempel op deze markten zal drukken. Op basis van deze toegenomen onzekerheid is er weinig reden om uitgesproken posities in te nemen. Weliswaar wordt verwacht dat de eurozone in z’n geheel uit deze crisis zal komen, maar in de tussentijd zal er sprake zijn van grote onzekerheid bij beleggers. Wanneer naar waarderingen wordt gekeken, lijken de belangrijkste en meest veilige markten voor staatsleningen overgewaardeerd. Toch zullen staatsleningen in het meest waarschijnlijke scenario als veilige vluchthaven blijven fungeren. Op wat langere termijn wordt een geleidelijk herstel van economische groei voorzien, waarbij ook de kans op een wat oplopende inflatie en stijgende rentes zal toenemen.
Pagina 28 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
6.
Pensioenregeling SPNG verleent aanspraken op ouderdoms-, partner-, en wezenpensioen ten behoeve van zijn deelnemers. Sinds de fusie met HEGRO voert SPNG twee pensioenregelingen: Pensioenregeling A voor de sector groothandel, en Pensioenregeling B voor de sector herwinning grondstoffen. Pensioenregeling B is geënt op regeling A. Alleen waar pensioenregeling B afwijkt van pensioenregeling A is dat in het onderstaande aangegeven.
6.1.
Middelloon Beide pensioenregelingen van SPNG betreffen zogeheten “geïndexeerde middelloonregelingen”, waarbij de pensioenrechten zijn gebaseerd op het gemiddelde salaris van de deelnemer en waarbij de reeds opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve deelnemers jaarlijks worden geïndexeerd op basis van het indexcijfer van de CAO-lonen (met een maximum van 3%). Voor pensioenregeling A betreft dit een onvoorwaardelijke toeslagregeling en voor pensioenregeling B is dat een voorwaardelijke toeslagregeling. Voor de inactieve deelnemers geldt een voorwaardelijke toeslagregeling (zie hoofdstuk 6.4).
6.2.
De pensioengrondslag Het maximum jaarsalaris waarover pensioen wordt verleend is gelijk aan de per 1 januari van het desbetreffende jaar geldende maximum loongrens voor de WIA (2011 € 49.298). De werkgever kan echter besluiten ook over het eventuele salarisgedeelte boven die grens de pensioenregeling van kracht te laten zijn (in dat geval geldt een door de herverzekeraars vastgesteld maximum salaris, voor 2011 is dat € 188.251). De franchise wordt jaarlijks per 1 januari aangepast aan de ontwikkeling van het indexcijfer van de CAOlonen. Voor het jaar 2011 bedraagt de franchise € 16.945. Voor pensioenregeling B is het maximum jaarsalaris waarover pensioenaanspraken worden verleend € 24.961. Bij pensioenregeling B kan de werkgever besluiten ook over het meerdere salarisgedeelte boven die grens de pensioenregeling van kracht te laten zijn en heeft dan de keus een grens te hanteren gelijk aan de per 1 januari van het desbetreffende jaar geldende maximum loongrens voor de WIA of het door de herverzekeraars voor dat jaar vastgesteld maximum salaris.
6.3.
Pensioenaanspraken De huidige pensioenregeling bevat de volgende pensioenaanspraken.
Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen kent een opbouwpercentage van 2,25% van de pensioengrondslag voor elk deelnemersjaar dat bij SPNG wordt doorgebracht. Voor deeltijdwerkers wordt deze aanspraak naar evenredigheid vastgesteld. Het ouderdomspensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt.
Partnerpensioen Het partnerpensioen wordt op risicobasis toegekend, hetgeen inhoudt dat het pensioen uitsluitend bij overlijden tijdens het deelnemerschap tot uitkering komt: de aanspraak vervalt op de pensioendatum of eerdere ontslagdatum. De deelnemer heeft wel de mogelijkheid om op de (vervroegde) pensioendatum of eerdere ontslagdatum een deel van het opgebouwde ouderdomspensioen om te zetten in een aanspraak op partnerpensioen ten behoeve van zijn/haar (huwelijks-) partner. Gedurende het deelnemerschap bedraagt de aanspraak op partnerpensioen 50% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer op de pensioendatum bij ongewijzigde pensioengrondslag zou hebben kunnen bereiken.
Pagina 29 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
6.4.
Wezenpensioen Ook het wezenpensioen wordt op risicobasis toegekend. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot de 21-jarige leeftijd van het kind, met verlenging van de uitkering tot uiterlijk de 27-jarige leeftijd voor studerende en/of arbeidsongeschikte kinderen. Het wezenpensioen bedraagt voor elk pensioengerechtigd kind 14% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer op de pensioendatum bij ongewijzigde pensioengrondslag zou hebben kunnen bereiken. Het wezenpensioen wordt verdubbeld voor “volle” wezen.
Flexibiliseringsmogelijkheden De (gewezen) deelnemer heeft de volgende keuzemogelijkheden: a. Uitruil Dit betreft de eerder genoemde mogelijkheid om op de pensioendatum of eerdere ontslagdatum een deel van de aanspraak op ouderdomspensioen om te zetten in een aanspraak op partnerpensioen voor zijn/haar (huwelijks)partner. Indien de (gewezen) deelnemer kiest voor deze omzetting, wordt de aanspraak op ouderdomspensioen verlaagd ten behoeve van een aanspraak op partnerpensioen. b. Vervroeging / uitstel Dit betreft de mogelijkheid om de pensioeningangsdatum te vervroegen of uit te stellen. c. Variabele uitkeringen Dit betreft de mogelijkheid om de uitkeringen van het ouderdomspensioen variabel te laten zijn in een verhouding van 4 : 3 voor een periode direct aansluitend aan de pensioeningangsdatum.
Toeslagen (indexaties) De pensioenregeling kent twee verschillende toeslag-/indexatieregelingen:
Toeslagen “actieve” deelnemers De opgebouwde pensioenaanspraken van de “actieve” deelnemers in pensioenregeling A worden jaarlijks geïndexeerd op basis van het (CBS-)indexcijfer van de CAO-lonen. Deze indexatie is gemaximeerd op 3%. De kosten voor deze reglementaire, voor de deelnemers onvoorwaardelijke, indexatie worden door SPNG bij de aangesloten werkgevers in rekening gebracht. Dit onvoorwaardelijke toeslagbeleid dat SPNG voor de toeslagen voor de actieven hanteert, laat zich naar de indeling volgens de zogeheten Toeslagenmatrix - normeren als categorie F. Bij pensioenregling B is deze toeslagregeling voor de actieven echter voorwaardelijk. Het streven van het bestuur is weliswaar om deze toeslag te realiseren, maar er bestaat geen recht op deze toeslag. Voor deze toeslagen wordt geen premie betaald en is geen reserve gevormd. Deze toeslagen worden bij pensioenregeling B uit beleggingsrendement gefinancierd. Deze toeslagregeling laat zich daarmee naar de indeling van de Toeslagenmatrix normeren als categorie D1.
Toeslagen “inactieve” deelnemers Het bestuur van SPNG streeft ernaar om ook de ingegane pensioenen en de pensioenaanspraken van gewezen deelnemers te verhogen waarbij de verhoging gebaseerd zal zijn op de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer. Voor deze voorwaardelijke toeslagregeling wordt geen premie betaald en is geen reserve gevormd. Deze toeslagen worden gefinancierd uit beleggingsrendement. Ook dit voorwaardelijke toeslagbeleid dat SPNG voor de toeslagen voor de inactieven hanteert, laat zich - naar de indeling volgens de zogeheten Toeslagenmatrix voor zowel pensioenregling A als B normeren als categorie D1.
Pagina 30 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
6.5.
Grensbedragen en percentages voor 2012 Per 1 januari 2012 zijn er geen inhoudelijke wijzigingen in de pensioenregelingen aangebracht. Per 1 januari 2012 zijn de volgende bedragen en percentages vastgesteld (tussen haakjes de cijfers voor 2011). -
Pensioenregeling A € 50.064 (€ 49.298) € 17.158 (€ 16.945) 1,26% (1,03%) -
maximum salaris franchise toeslag actieven (per 1 januari) toeslag inactieven
Pensioenregeling B € 26.209 (€ 24.961) € 17.158 (€ 16.945) 1,2613 (1,03%) -
Voor pensioenregeling B geldt in 2012 een doorsneepremie van 20% van de pensioengrondslag (voor 2011 was dat percentage eveneens 20%)
6.6.
Werkgevers- en deelnemersbestand Het verloop van de deelnemers in het boekjaar is als volgt:
Actieven
Gewezen deelnemers
Ouderdomspensioen
Nabestaan denpensioen
Wezenpensioen
A.O. pensioen
Stand per 31-12-2010
8.379
17.034
2.683
1.055
115
0
-
1.050 69 (118) (962) 0 (20) 0 (14)
0 0 14 0 0 (2) (15) (1)
0 0 0 0 0 0 0 0
111
0
Nieuwe toetredingen Herintredingen Pensionering Dienstverlating Waardeoverdrachten Overlijden Afloop en afkoop Overige oorzaken
Stand per 31-12-2011
13
8.384
0 (69) (380) 962 (14) (77) 0 (64) 17.392
0 0 498 0 0 (85) (142) (47) 2.907
0 0 71 0 0 (34) 0 (26) 1.066
Betreft alleen indexatie over de opbouw vanaf 1 januari 2010. Pagina 31 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 32 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
7. 7.1.
Ontwikkelingen Fondsorganen Bestuur De samenstelling van het bestuur onderging in het jaar 2011 één wijziging. De heer Bleker, bestuurslid namens het CNV, werd op 20 januari 2011 tussentijds opgevolgd door de heer Lonsain. Tijdens het verslagjaar kwam het bestuur vier maal voor een bestuursvergadering bijeen. Daarnaast vergaderden de diverse bestuurscommissies meermaals. De belangrijkste vergaderonderwerpen waren: de keuze voor de pensioenuitvoeringsorganisatie per 1 januari 2013; de opzet van de financiering van de pensioenregeling per 1 januari 2013; de financiële positie van SPNG, met in het bijzonder de ontwikkeling van de beleggingen en de toename van de levensverwachting; de administratieve dienstverlening aan de aangesloten werkgevers en de deelnemers. Deelnemersraad en verantwoordingsorgaan Bij de fusie van SPNG met het HEGRO is besloten om de deelnemersraden en verantwoordingsorganen van SPNG en HEGRO in eerste instantie samen te voegen en in de loop van 2011 te komen tot een nieuwe invulling van deze fondsorganen. Deze nieuwe invulling kon in 2011 helaas niet worden afgerond, er zijn nog vacatures voor de geleding actieve deelnemers. De deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan hebben in 2011 twee keer gezamenlijk overleg met het bestuur gehouden onder andere om een oordeel te geven over het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag 2010. Visitatiecommisie Het interne toezicht bij SPNG wordt verzorgd door de visitatiecommissie. Deze commissie bestaat uit drie onafhankelijke deskundigen die ten minste één keer in de drie jaar beoordelen hoe het bestuur functioneert en daarover rapporteren. De visitatiecommissie kijkt vooral naar:
de beleids- en bestuursprocedures en de controles daarop; de wijze waarop het bestuur het pensioenfonds aanstuurt; de wijze waarop het bestuur omgaat met de risico’s op de langere termijn.
In de eerste helft van 2010 heeft een visitatieronde plaatsgevonden. Het bestuur wacht de uitkomst van het Wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen (zie hiervoor hoofdstuk 7.10) af alvorens een besluit te nemen over de toekomstige invulling van het interne toezicht. Deskundigheid Het bestuur heeft begin 2011 kennis genomen van de beleidsregel deskundigheid van AFM en DNB waarin naast de bestaande deskundigheidseisen ook eisen aan competenties van de bestuursleden worden gesteld. Het bestuur heeft het deskundigheidsplan van SPNG aan deze beleidsregel aangepast. In het verslagjaar hebben bestuursleden diverse relevante bijeenkomsten van onder meer de Nederlandsche Bank en de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen bezocht. Verder hebben de bestuursleden gezamenlijk een 2-daagse leergang gevolgd over een reeks van onderwerpen waaronder het aansturen van partijen waaraan werkzaamheden zijn uitbesteed en risicomanagement.
7.2.
Compliance De bestuursleden zijn gehouden tot het naleven van de gedragscode van SPNG. Jaarlijks dienen de bestuursleden een verklaring van naleving van de gedragscode in te vullen en in te dienen bij de compliance officer van SPNG. In het verslagjaar heeft de compliance officer geen redenen gezien om opmerkingen te maken.
Pagina 33 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
7.3.
Fondsdocumenten In 2011 is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) aangepast. Daarnaast is in 2011 begonnen met de aanpassing van het deskundigheidsplan, welke aanpassing in mei 2012 is afgerond.
7.4.
Communicatie Het bestuur van SPNG hecht veel waarde aan een heldere communicatie naar zowel de aangesloten werkgevers als de deelnemers van SPNG. Voor de aangesloten werkgevers is het belangrijk om goed op de hoogte te zijn van de inhoud van de pensioenregeling en de ontwikkelingen binnen SPNG. Voor de deelnemers is het van belang dat zij zich ervan bewust zijn dat de pensioenregeling van SPNG een waardevolle arbeidsvoorwaarde voor hen is. Daartoe moeten de deelnemers op de hoogte zijn van de inhoud van de pensioenregeling. In het communicatieplan staat beschreven hoe het SPNG de eerstkomende jaren zijn communicatie gaat voeren richting werkgevers, deelnemers en gewezen deelnemers. In de huidige situatie kent SPNG, onder andere de volgende communicatiemiddelen. Mailings Werkgevers en werknemers worden via een jaarlijkse mailing op de hoogte gebracht van de actuele ontwikkelingen in de pensioenregeling. Omdat jaarlijks de kerncijfers van de pensioenregeling wijzigen (de franchises en grensbedragen), verschaft SPNG jaarlijks een samenvatting van beide pensioenregelingen met de actuele kerncijfers. Zo zijn er voor de werkgever en de deelnemers de juiste cijfers en een korte omschrijving van de regeling voorhanden. Website van SPNG Via de website (www.spng.nl) wordt informatie verschaft over de structuur van SPNG, de pensioenregeling en van belang zijnde ontwikkelingen. Via een downloadmogelijkheid zijn o.a. fondsreglementen en jaarverslagen beschikbaar. Ook kunnen bezoekers via de website informatie opvragen bij het bestuurssecretariaat. Internettoepassing werkgevers De reguliere gegevensuitwisseling tussen de werkgevers en SPNG vindt grotendeels plaats via een internettoepassing. Werkgevers kunnen de mutaties doorgeven via deze toepassing waardoor de papierstroom aanmerkelijk wordt gereduceerd. Voor een aantal werkgevers vindt de gegevensuitwisseling nog op papier via formulieren plaats. Internettoepassing deelnemers Voor de deelnemers aan pensioenregeling A is een internettoepassing beschikbaar gekomen die inmiddels voor het merendeel van de deelnemers toegankelijk is. Via deze toepassing kunnen de deelnemers online hun pensioenaanspraken raadplegen en de effecten van flexibliseringsmogelijkheden – zoals het vervroegen van de pensioeningang – laten doorrekenen. Startbrief Aan nieuwe deelnemers wordt door SPNG een zogeheten startbrief verzonden. De startbrief bevat naast informatie over de pensioenregeling ook enige informatie over SPNG zelf. Uniform Pensioen Overzicht (UPO) Het UPO is gezamenlijk door de belangenorganisaties van pensioenfondsen en verzekeraars ontworpen om deelnemers op een eenduidige manier jaarlijks te informeren over hun huidige en toekomstige pensioensituatie. Het UPO geeft de deelnemers inzicht in hun inkomen bij pensionering, bij arbeidsongeschiktheid en het pensioen voor nabestaanden bij overlijden.
Pagina 34 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pensioenkrant SPNG streeft er naar een maal per jaar een pensioenkrant uit te brengen met aandacht voor zowel nieuwsberichten als algemene onderwerpen met als doel het pensioenbewustzijn van de deelnemers te verhogen. Ook in 2011 is invulling gegeven aan dat streven.
7.5.
Premie- en toeslagbeleid Premiebeleid In hoofdstuk 4.2.1 is uiteengezet dat het bestuur de premie niet benut als een sturingsmiddel. In 2011 zijn geen wijzigingen in het premiebeleid aangebracht. In het kader van de overgang op opbouw van de pensioenaanspraken in eigen beheer vanaf 1 januari 2013 én de op die datum door te voeren aanpassingen in de pensioenregeling, zal in 2012 een onderzoek worden gedaan naar de in 2013 te hanteren premie. Toeslagbeleid Het toeslagbeleid is omschreven in hoofdstuk 6.4. In 2011 zijn geen wijzigingen in dat beleid aangebracht. Wel heeft het bestuur in de loop van 2011 besloten om per 1 januari 2013 het onvoorwaardelijke toeslagbeleid voor de actieve deelnemers in pensioenregeling A om te zetten van een onvoorwaardelijk naar een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat de kosten van deze toeslagregeling vanaf die datum niet langer voor rekening van de werkgever zullen worden gebracht. Deze toeslagen zullen voortaan uit het beleggingsrendement van SPNG worden gefinancierd.
7.6.
Fusie met HEGRO In mei 2010 is de fusie van SPNG met het Bedrijfstakpensioenfonds Herwinning Grondstoffen (hierna HEGRO) afgerond. Bij die fusie is HEGRO opgegaan in SPNG. HEGRO was een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds voor de gebruikt textiel- en oud papierbranche. De verplichtstelling zoals die voor HEGRO gold, geldt vanaf de fusie voor SPNG, echter uitsluitend voor de werkgevers die voorheen onder de verplichtstelling van HEGRO vielen. De verplichtstelling geldt dus niet voor de van oudsher vrijwillig aangesloten groothandels bij SPNG. Dit betekent dat SPNG vanaf de fusie zowel een regeling voor vrijwillig aangesloten werkgevers als een regeling voor verplicht aangesloten werkgevers voert. De regeling voor de HEGRO-bedrijven (pensioenregeling B) is geënt op de regeling voor de vrijwillig aangesloten groothandels (pensioenregeling A), echter met een lager maximum pensioengevend salaris en een voorwaardelijk toeslagbeleid voor de actieve deelnemers. Het streven is om de regeling voor de HEGRObedrijven naar die van vrijwillig aangesloten groothandels te laten toegroeien en uiteindelijk - binnen een periode van ca. 5 jaar - tot één pensioenregeling te komen.
7.7.
AFM en DNB SPNG heeft te maken met twee toezichthouders. AFM (de Autoriteit Financiële Markten) voor het zogeheten gedragstoezicht en DNB (de Nederlandsche Bank) voor het prudentiële toezicht. AFM In 2011 heeft de AFM alle pensioenfondsen verzocht het zogeheten Self Assessment 2011 in te vullen. Dit is een vragenlijst voor pensioenuitvoerders die betrekking heeft op de naleving van de normen uit de Pensioenwet of de Wet verplichte beroepspensioenregeling. De uitslagen geven de AFM en de pensioenuitvoerders inzicht in de mate waarin aan de pensioenwetten wordt voldaan, waar zich mogelijke risico’s bevinden en wat mogelijke verbeterpunten zijn. De score van SPNG was met 98% zeer goed. Uit de ingevulde antwoorden heeft de AFM opgemaakt dat de naleving van de Pensioenwet (PW) of de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB) ten aanzien van informatieverstrekking in zijn algemeenheid in veel opzichten voldoende is. Mogelijk kunnen er op enkele onderdelen nog verbeteringen doorgevoerd worden. Het bestuur zal de aanbevelingen van AFM ter harte nemen.
Pagina 35 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
DNB In 2011 heeft één keer overleg met DNB plaatsgevonden. Bij dat overleg is onder meer de toekomstvisie van het bestuur van SPNG aan de orde gekomen.
7.8.
Functioneren van het pensioenfonds In 2011 zijn, evenals in voorgaande jaren, aan SPNG geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van DNB. Ook zijn er geen korte termijn of lange termijn herstelplannen van toepassing. SPNG voert geen nevenactiviteiten uit en heeft ook geen nevenactiviteiten ondergebracht in een aparte rechtspersoon.
7.9.
Kredietrisico SPNG houdt geen rekening met het kredietrisico van zijn herverzekeraars. In dit jaarverslag zijn dan ook geen cijfers opgenomen waarin dit risico wordt gewaardeerd.
7.10.
Wet- en regelgeving; ontwikkelingen en vooruitzichten Diverse ontwikkelingen op het gebied van pensioen in het verslagjaar vormden de aanleiding voor nieuwe (voorstellen van) wetgeving. Het gaat hierbij onder meer om wetgeving ten aanzien van de ingangsdatum van de AOW, de fiscale eisen bij vervroeging van pensioen en de voorstellen om te komen tot een aanpassing van de bestuursmodellen van pensioenfondsen. Daarnaast stonden de ontwikkelingen in het kader van het Pensioenakkoord in het verslagjaar volop in de belangstelling. Afgewacht moet worden in hoeverre de val van het kabinet Rutte de op stapel staande wetgeving zal doorkruisen of juist zal bespoedigen. AOW-uitkering op verjaardag Op 1 april 2012 is het wetsvoorstel in werking getreden om de AOW-uitkering in te laten gaan op de 65ste verjaardag in plaats van de eerste dag van de maand waarin iemand 65 jaar wordt. Deze wijziging kan ertoe leiden dat er geen volledige aansluiting meer is tussen de ingangsdatum van de AOW-uitkering, het ouderdomspensioen en de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Het aanpassen van de arbeidsovereenkomst aan de nieuwe AOW-datum is een zaak voor sociale partners. Het bestuur van SPNG ziet geen onmiddellijke noodzaak de ingangsdatum van het ouderdomspensioen (de eerste van de maand waarin de deelnemer 65 jaar wordt) aan te passen. Het handhaven van de huidige ingangsdatum levert immers voor de deelnemer geen inkomensbezwaar op. Wel zal het bestuur de ingangsdatum van het ouderdomspensioen bezien in het bredere kader van de verhoging van de AOWleeftijd. Wetsvoorstel verhoging pensioenleeftijd, extra verhoging AOW en flexibilisering ingangsdatum AOW In dit aan het parlement voorgelegde wetsvoorstel gaat het om de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd, de mogelijkheid om de AOW-uitkering eerder of later in te laten gaan en om een extra verhoging van de AOW-uitkering. Het wetsvoorstel gaat uit van een verhoging van de AOW-leeftijd in 2020 naar 66 jaar en naar verwachting in 2025 naar 67 jaar. Afhankelijk van de ontwikkeling van de levensverwachting maakt het wetsvoorstel een verdere verhoging mogelijk. Daarnaast regelt het wetsvoorstel dat de AOW-uitkering onder actuariële herrekening zowel kan worden vervroegd als uitgesteld. Tot slot zal de AOW-uitkering volgens het wetsvoorstel tussen 2012 en 2028 extra worden verhoogd. Pagina 36 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Voor wat betreft de aanpassing van het fiscale kader voor pensioenen (het zogeheten Witteveen-kader) zal volgens het wetsvoorstel de fiscale pensioenrichtleeftijd voor toekomstige pensioenopbouw per 1 januari 2014 in één keer worden verhoogd naar 67 jaar. Een verdere verhoging is - net als voor de AOW - mogelijk. Het voorstel voorziet niet in een verlaging van de fiscaal maximale opbouwpercentages, zij het dat de huidige maximale opbouwpercentages gekoppeld zullen worden aan de hogere pensioenleeftijd. Het Lenteakkoord 2012 van de “Kunduz-coalitie” (dat kort na de val van het kabinet Rutte door 5 partijen is gesloten) voorziet echter in een versnelde verhoging van de AOW-leeftijd (in 2013 al te beginnen met één maand om in 2019 uit komen op 66 jaar en in 2023 op 67 jaar) én een verlaging van de maximale opbouwpercentages voor pensioen. Dit akkoord bevat alleen enkele hoofdlijnen en vertelt niet in welke stappen de AOW-leeftijd zal worden verhoogd. Gezien het Lenteakkoord heeft de Eerste Kamer op verzoek van Minister Kamp de behandeling van het Wetsvoorstel opgeschort. Het bestuur van SPNG zal de ontwikkelingen afwachten alvorens besluiten te nemen over de aanpassing van de pensioenregeling van SPNG. Wel zal bij de vaststelling van de pensioenregeling 2013 waar mogelijk rekening worden gehouden met verwachte (wets-)wijzigingen. (Door)werken en bijverdienen bij vervroeging van pensioeningangsdatum Voor vervroeging van de pensioeningangsdatum gold tot voor kort de fiscale eis dat dit alleen mogelijk was voor het gedeelte dat de deelnemer stopte met werken. De deelnemer diende een verklaring te ondertekenen, waarin hij verklaarde te stoppen met werken en ook niet meer de intentie had weer te gaan werken. De staatssecretaris van Financiën heeft bij Besluit van 30 augustus 2011 bekendgemaakt dat deze eis komt te vervallen voor zover het pensioen niet vóór de 60e verjaardag vervroegd ingaat. Dit betekent dat bij een vervroeging van pensioen vanaf de 60-jarige leeftijd, niet meer getoetst hoeft te worden of de deelnemer stopt met werken. Gaat het pensioen na vervroeging eerder in dan op 60-jarige leeftijd, dan geldt de voorwaarde nog wel. Afwijkende teksten toeslagenmatrix Per 1 april 2011 is de wetgeving rondom de toeslagenmatrix gewijzigd. De wet is zodanig aangepast dat afwijken van de standaardteksten van de zogenoemde voorwaardelijkheidsverklaring is toegestaan als het gebruik van de standaardteksten tot onjuiste, onbegrijpelijke of onduidelijke informatie aan de deelnemer zou leiden. De voorwaardelijkheidsverklaring dient in alle persoonlijke uitingen opgenomen te worden voor zover in deze uitingen over toeslagen wordt gesproken. De AFM zal achteraf controleren in hoeverre de afwijkingen bijdragen aan de begrijpelijkheid en/of juistheid van de voorwaardelijkheidsverklaring. In de wet is expliciet bepaald dat de afwijkingsmogelijkheid zich beperkt tot de voorwaardelijkheidsverklaring in persoonlijke uitingen. Dit heeft tot gevolg dat er vooralsnog geen mogelijkheid is om in pensioenreglementen en de uitvoeringsovereenkomsten van de standaardtekst van de voorwaardelijkheidsverklaring af te wijken. De beoordeling daarvan ligt bij DNB. SPNG hanteert vooralsnog in alle uitingen de teksten uit de toeslagenmatrix. Standaard uitruil partnerpensioen bij baanwisseling In de Pensioenwet is een bepaling opgenomen waarin geregeld is dat bij baanwisseling een standaard uitruil plaatsvindt van een deel van het ouderdomspensioen in partnerpensioen, als de pensioenregeling een partnerpensioen op risicobasis heeft (zoals bij SPNG) én de deelnemer gehuwd is én niet reageert op het aanbod tot uitruil. Dit betekent, dat de uitruil plaatsvindt, tenzij de deelnemer en diens partner nadrukkelijk aangeven niet te kiezen voor de uitruil. Op de pensioendatum was deze standaarduitruil bij het uitblijven van een reactie al voorschrift.
Pagina 37 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Wetsvoorstel ‘Versterking bestuur pensioenfondsen’ Het kabinet heeft in februari 2012 het wetsvoorstel ‘Wet versterking bestuur pensioenfondsen’ ingediend bij de Tweede Kamer. Samenvattend staan de volgende uitgangspunten bij de herziening van de wettelijke regels centraal: versterking van de deskundigheid van het bestuur en het intern toezicht; adequate vertegenwoordiging van alle risicodragers; stroomlijning van taken en organen. Ten opzichte van de huidige wettelijke regels beoogt het wetsvoorstel onder meer de volgende wijzigingen: keuze tussen twee bestuursmodellen: het paritaire model met bestuursvertegenwoordiging door de drie geledingen (werkgevers, deelnemers en pensioengerechtigden) en het onafhankelijke model met onafhankelijke, professionele bestuurders; pensioengerechtigden hebben altijd zitting in het paritaire bestuur; bij het paritaire model is er een deelnemers- en pensioengerechtigdenraad met de bevoegdheden van het huidige verantwoordingsorgaan; de huidige deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan houden op te bestaan; bij afspraken over een maximalisatie van de premie is het aantal bestuurszetels voor de werkgever lager; bij het onafhankelijke model is er een belanghebbendenorgaan, bestaande uit de drie geledingen (werkgevers, deelnemers en pensioengerechtigden) , met een aantal goedkeuringsrechten en een advies- en verantwoordingstaak; het intern toezicht wordt bij bedrijfstakpensioenfondsen uitgevoerd door een permanente raad van toezicht, die een aantal goedkeuringsrechten krijgt; de deskundigheidstoets zal gaan gelden voor alle beleidsbepalers van het pensioenfonds, waaronder de leden van het belanghebbendenorgaan en de raad van toezicht; het bestuur kan een kandidaat-bestuurder weigeren als deze niet voldoet aan het vooraf opgestelde functieprofiel. De beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2013. Pensioenfondsen krijgen na inwerkingtreding van het wetsvoorstel, met uitzondering van enkele bepalingen, een jaar de tijd om de interne organisatie en de relevante documenten aan te passen. Het zal duidelijk zijn dat de inwerkingtreding een forse invloed zal hebben op de bestuurs- en governancestructuur van SPNG. Beleidsregel ‘Deskundigheid’ Nadat DNB en AFM in september 2010 een consultatieversie van de vernieuwde beleidsregel ‘Deskundigheid’ hadden gepubliceerd, is ‘Beleidsregel Deskundigheid’ op 1 januari 2011 in werking getreden. In de beleidsregel zijn de deskundigheidseisen aangescherpt. De vereiste deskundigheid moet blijken uit opleiding, werkervaring en competenties. De beleidsregel geldt voor nieuwe (kandidaat)bestuursleden. SPNG heeft deze nieuwe beleidsregel tot uitdrukking gebracht in een aangepast deskundigheidsplan. Pensioenakkoord Op 10 juni 2011 presenteerde de Stichting van de Arbeid de nadere uitwerking van het Pensioenakkoord van juni 2010. Om de gevolgen van de stijging van de levensverwachting het hoofd te bieden, zijn voorstellen gedaan voor meer voorwaardelijke pensioenen, bijvoorbeeld met betrekking tot de pensioenleeftijd. Daarnaast zouden pensioenregelingen meer dan nu het geval is, moeten ‘mee-ademen’ met de financiële positie van het pensioenfonds om de schokbestendigheid van het stelsel te vergroten. Voor een aantal van de voorstellen is aanpassing van de Pensioenwet, het FTK en de fiscale pensioenwetgeving nodig. Het is aan de decentrale sociale partners om verdere invulling te geven aan het Pensioenakkoord. Verwacht wordt dat de wetsvoorstellen tot aanpassing van de Pensioenwet en het FTK niet eerder dan in 2013 bij de Tweede Kamer zullen worden ingediend. Pagina 38 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Het bestuur van SPNG volgt de ontwikkelingen op dit terrein op de voet, maar neemt gezien alle (politieke) onzekerheden nog geen actie. Aanbevelingen uitvoeringskosten In het verslagjaar heeft de Pensioenfederatie aanbevelingen opgesteld met betrekking tot de communicatie over de uitvoeringskosten van pensioenfondsen. In de aanbevelingen onderstreept de Federatie het belang van kostentransparantie. De kosten moeten volledig bekend zijn binnen het pensioenfonds en beschikbaar zijn voor deelnemers. De aanbevelingen benoemen de verschillende kosten van het pensioenbeheer en het vermogensbeheer. Er worden aanbevelingen gedaan hoe deze kosten gecommuniceerd kunnen worden en hoe de communicatie kan worden uitgesplitst naar de verschillende groepen stakeholders. Bij de Aanbevelingen geldt ‘comply or explain’, waarbij de Pensioenfederatie de voortgang gaat monitoren. Het bestuur van SPNG is doende om te bezien in hoeverre deze aanbevelingen kunnen worden vertaald naar SPNG. In- en uitlooprisico bij arbeidsongeschiktheid De koepelorganisaties van pensioenfondsen en verzekeraars hebben in 2011 op hoofdlijnen een akkoord bereikt om op uniforme wijze het inloop- dan wel het uitlooprisico bij arbeidsongeschiktheid te dekken. Afgesproken is dat het uitlooprisico wordt gedekt. Het kabinet heeft aangegeven de gemaakte afspraken in wetgeving te willen verankeren nadat een aantal onderdelen van die afspraken juridisch is getoetst. Indien die toetsing geen belemmeringen oplevert voor een wettelijke uitwerking, zal het kabinet naar verwachting in de loop van 2012 aan de Tweede Kamer het betreffende wetsvoorstel aanbieden. Voor SPNG heeft dit weinig gevolgen omdat SPNG al grotendeels handelt conform de gemaakte afspraken. Pensioenregister Met ingang van 1 januari 2011 is het Pensioenregister operationeel. Daardoor kunnen (gewezen) deelnemers via de internetportal www.mijnpensioenoverzicht.nl op een toegankelijke manier een overzicht krijgen van zowel de AOW als het aanvullend pensioen. Het Pensioenregister geeft daarbij inzicht in de opgebouwde en te bereiken rechten van zowel ouderdomspensioen als nabestaandenpensioen. Het Pensioenregister is een groot succes gebleken. Er wordt gewerkt om het Pensioenregister verder uit te bouwen, allereerst met het tonen van de gevolgen van een echtscheiding voor het pensioen. Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet Bpf 2000) Op 17 april 2012 is het wetsvoorstel tot wijziging van de zogeheten marktordeningsbepalingen van deze wet door de Tweede Kamer aangenomen, terwijl de Eeerste Kamer op 22 mei 2012 met het voorstel heeft ingestemd. De hoofdpunten van deze wetswijziging zijn: Het verbod dat in het economisch verkeer een andere instantie gebruik maakt van de naam of het logo van het bedrijfstakpensioenfonds, geldt voortaan alleen bij het geven van informatie aan consumenten. Bovendien mogen financiële aanbieders bij het aanbieden van hun producten laten zien hoe die producten zich verhouden tot de pensioenregeling van het bij naam te noemen pensioenfonds. Het bedrijfstakpensioenfonds moet voortaan gelijke voorwaarden hanteren voor aanbieders van reclame-uitingen in informatiedragers van het fonds. Het bedrijfstakpensioenfonds mag voortaan (deelnemer)gegevens verstrekken aan in dezelfde bedrijfstak werkende VUT-fondsen en sociale fondsen. Gecombineerde uitvraag van gegevens en gecombineerde informatieverstrekking wordt daarmee mogelijk. De Pensioenfederatie, de belangen organisatie voor pensioenfondsen waarbij ook SPNG is aangesloten, toont zich tevreden met deze wijzigingen die de speelruimte voor bedrijfstakpensioenfondsen iets vergroten. Voor SPNG heeft een en ander nauwelijks consequenties.
Pagina 39 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
7.11.
Vooruitzichten Zoals in het voorwoord gezegd, zal de administratie van SPNG per 1 januari 2013 overgaan van AEGON en Nationale Nederlanden naar AZL. Deze overgang zal prominent op de vergaderagenda van het bestuur staan. Alle betrokken partijen hebben zich gecommitteerd aan een zo soepel mogelijke overgang. Verder zal de nieuwe opzet van de pensioenregeling per 1 januari 2013 en de financiering daarvan veel aandacht van het bestuur vergen. Het bestuur zal voorts inspelen op actuele ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld de wetgeving over versterking van pensioenfondsbesturen.
Pagina 40 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
8.
Verantwoordingsorgaan
8.1.
Verslag van het verantwoordingsorgaan
8.1.1.
Algemeen Het bestuur van SPNG legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het beleid is uitgevoerd. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, alsmede over beleidskeuzes voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan legt zijn oordeel ten minste één maal per jaar schriftelijk vast. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, opgenomen in het jaarverslag waar het oordeel betrekking op heeft. Het verantwoordingsorgaan van SPNG is vanaf medio 2008 operationeel. Het orgaan vertegenwoordigt drie geledingen: de “actieve” deelnemers, de pensioengerechtigden en de bij SPNG aangesloten werkgevers. Na een aanvankelijke onderbezetting is de bemensing van het orgaan inmiddels nagenoeg op sterkte waardoor het orgaan zijn rol beter kan invullen. Ook de opleiding die de leden van het orgaan op kosten van SPNG hebben kunnen volgen, hebben bijgedragen aan een betere taakvervulling van het orgaan.
8.1.2.
Bevindingen verantwoordingsorgaan Het oordeel van het verantwoordingsorgaan over het in 2011 door het bestuur gevoerde beleid is gebaseerd op het jaarverslag over 2011 en het met het bestuur, accountant en actuarieel adviseur gehouden overleg op 22 mei 2012. Ook het overleg met het bestuur op 18 november 2011 heeft bijgedragen aan de bevindingen van het orgaan. Algemeen oordeel Het verantwoordingsorgaan is verheugd dat de samenwerking met het bestuur geleidelijk meer vorm begint te krijgen, mede omdat de vele vacatures in de deelnemersraad en het orgaan grotendeels zijn vervuld. De bijeenkomsten met het bestuur hebben een open karakter. Het orgaan is zich bewust van de taakverdeling tussen bestuur en verantwoordingsorgaan: het bestuur stelt beleid vast en het orgaan geeft achteraf een oordeel over dat gevoerde beleid. Wel spreekt het orgaan de wens uit dat – gezien de grote veranderingen die SPNG te wachten staan – het bestuur pro-actief en tijdig het verantwoordingsorgaan een oordeel zal vragen over strategische besluiten. Het jaar 2011 kan worden gekenmerkt als een jaar van continuering van eerder vastgesteld beleid. Op basis van de verkregen informatie is het verantwoordingsorgaan van mening dat de in 2011 door het bestuur gevaren koers op deugdelijke wijze tot stand is gekomen en voldoende is gemotiveerd in het jaarverslag. Bijzonderheden en kanttekeningen Bij dit algemene oordeel heeft het verantwoordingsorgaan de volgende opmerkingen. 1.
Het orgaan vraagt ook dit jaar aandacht voor zijn verzoek om meer informatie over de wijze waarop het bestuur in bredere zin invulling geeft c.q. zal gaan geven aan risicobeheersing. Risicobeheersing is immers essentieel voor een goed functioneren van SPNG. De overgang op eigen beheer zal het risicospectrum van SPNG aanzienlijk veranderen. Het orgaan is benieuwd naar de analyse van de nieuwe omstandigheden die de betrokken bestuurscommissie uitgevoerd zal hebben en de beheersmaatregelen die het bestuur al getroffen heeft, dan wel voor ogen staan. Bijzonder punt van aandacht is hierbij de toekomstige invulling van het vermogensbeheer. Het orgaan wijst op de noodzaak tot een gedegen selectie van de nieuwe vermogensbeheerder en diepgaand inzicht in het risicoprofiel van de toekomstige beleggingsportefeuille. In dit verband spreekt het orgaan een lichte teleurstelling uit dat onvolledig gehoor is gegeven aan zijn verzoek van vorig jaar om informatie te verkrijgen over het risicoprofiel van de huidige vastrentende portefeuille.
2.
De overgang op eigen beheer zal ook andere deskundigheidseisen aan het bestuur opleggen en ook van invloed zijn op de het te kiezen nieuwe bestuursmodel (zulks in het kader van de op stapel staande Wet versterking bestuur pensioenfondsen). Pagina 41 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Het orgaan is benieuwd naar de visie van het bestuur op dat nieuwe bestuursmodel en de wijze waarop het bestuur in zal spelen op de zwaardere verantwoordelijkheden en het grotere tijdsbeslag die het eigen beheer voor het bestuur met zich zal meebrengen. Ook aan de organen die controle houden op het handelen van het bestuur zullen hogere eisen worden gesteld. 3.
Het verantwoordingsorgaan schaart zich achter het besluit van het bestuur om bij de overgang per 1 januari 2013 op eigen beheer de tot die datum opgebouwde pensioenen premievrij “achter te laten” in het met de huidige herverzekeraars gesloten garantiecontract. Wel wijst het orgaan op de daaruit voortvloeiende noodzaak te komen tot een heldere en eenduidige communicatie van het totaal van de pensioenaanspraken die een SPNG-deelnemer vanaf 2013 heeft. De deelnemers mogen niet afgeschrikt worden door een “cijferbrij” van tot en vanaf 2013 verworven pensioenaanspraken.
4.
Het verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van de voortgang tot het inzichtelijk maken van de totale uitvoeringskosten van SPNG. Hoewel kennelijk nog niet alle kosten tot in detail in kaart zijn gebracht, wil het orgaan graag inzicht in het “tussenresultaat”. Dat inzicht is des te meer van belang om een meetpunt annex referentie te hebben voor de uitvoeringskosten die vanaf 2013 zullen worden gemaakt in de situatie van eigen beheer.
5.
Het verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van de voorgestelde nieuwe pensioenregeling 2013. Positief is dat deze 2013 regeling kan rekenen op de instemming van de deelnemersraad en ook het verantwoordingsorgaan ziet in hoofdlijnen waardevolle elementen in de regeling 2013. Belangrijk is dat er voorlichtingsbijeenkomsten eind april voor werkgevers zijn gehouden en dat deze ook redelijk goed zijn bezocht. Het orgaan merkt op dat de lastenverzwaring van de regeling 2013 t.o.v. de werkelijke lasten in 2011 voor werkgevers circa 15 a 20% beloopt (afhankelijk van o.a. de leeftijdsopbouw van de betrokken werknemers). Daarnaast zullen kostenstijgingen aanhouden als gevolg van de voorgenomen bevriezing van de franchise gedurende vijf jaar. Aangezien in juni/juli 2012 de werkgevers pas geconfronteerd worden met de daadwerkelijke kostenverhoging van de regeling 2013, zullen de echte reacties dan pas los komen. De in de regeling 2013 geboden mogelijkheid om de werknemerspremie te verhogen om de verhouding 1/3 werknemer en 2/3 werkgever te handhaven zal gezien het niet verplichtende karakter van deze verhoging en het voor een belangrijk deel vrijwillige karakter van het fonds in de huidige lastige economische situatie zeer moeilijk zijn te realiseren. Het orgaan roept het bestuur op waakzaam te zijn op lastenverzwaringen en tijdig actie te nemen mochten ondernemingen het pensioenfonds willen verlaten.
Tot slot Het verantwoordingsorgaan heeft de indruk dat het bestuur een begin heeft gemaakt met het opvolgen van het eerdere advies van de visitatiecommissie om meer ruimte te creëren voor bestuursbeleid over strategische onderwerpen. Het orgaan wil evenals in voorgaande jaren benadrukken dat aandacht voor een duurzame strategie juist in deze roerige tijden van groot belang is. Het orgaan spreekt de hoop uit dat het bestuur in samenspraak met de vertegenwoordigers van de deelnemers, pensioengerechtigden én aangesloten werkgevers de uitdagingen waar SPNG voor staat met verstand en daadkracht tegemoet zal treden.
8.2.
Reactie van het bestuur
8.2.1.
Algemeen Het bestuur deelt de mening van het verantwoordingsorgaan dat de samenwerking zich in positieve zin ontwikkelt en gaandeweg meer structuur en waarde krijgt. Verder is het bestuur vanzelfsprekend ingenomen met de handhaving van het oordeel uit eerdere jaren van het orgaan dat het door het bestuur gevoerde beleid op een valide wijze tot stand is gekomen. Bij de constatering van het orgaan dat 2011 zich kenmerkt door een continuering van eerder geformuleerd voortgezet beleid, wil het bestuur de volgende kanttekening plaatsen. Inderdaad heeft het bestuur in 2011 geen grote beleidswijzigingen doorgevoerd. Wel zijn in 2011 al uitgebreide voorbereidingen getroffen voor de met ingang van 2013 te varen koers, met andere woorden: het bestuur heeft zich in 2011 intensief bezig gehouden met de toekomst van SPNG. Pagina 42 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
8.2.2.
Reactie op de bevindingen van het verantwoordingsorgaan Het bestuur wil graag puntsgewijs reageren op de voornoemde bevindingen van het verantwoordingsorgaan. 1.
Ook dit jaar heeft het verantwoordingsorgaan gewezen op het belang van een goede risicobeheersing. Het orgaan noemt dat de overgang op eigen beheer andere risico’s en dus andere beheersmaatregelen met zich meebrengt. Het bestuur onderschrijft deze constatering en is zich welbewust van de noodzaak om tijdig maatregelen te treffen dan wel bij te sturen. Echter voordat de “nieuwe” risicobeheersing vorm kan worden gegeven, zal de nieuwe opzet van eigen beheer in het algemeen en van het vermogensbeheer in het bijzonder moeten zijn uitgewerkt. Het bestuur streeft ernaar om in het 4e kwartaal van 2012 tot een herformulering van de risicobeheersing te komen. Overigens zal het bestuur bij de nog te maken keuzes zich laten ondersteunen door externe, onafhankelijke deskundigen.
2.
Het verantwoordingsorgaan heeft geïnformeerd naar de visie van het bestuur op het wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen. Het orgaan is in het bijzonder benieuwd in hoeverre de overgang op eigen beheer invloed zal hebben op het te kiezen bestuursmodel. Het bestuur is het met het orgaan eens dat de wijze van dekking van de aanspraken van invloed kan zijn op de keuze van het nieuwe bestuursmodel. Er zijn echter meer factoren die daarbij van belang zijn. Het bestuur heeft zich georiënteerd, maar aangezien het wetsvoorstel nog niet definitief is, heeft het bestuur nog geen standpunt ingenomen. Als nu al een keuze zou worden gemaakt en stappen zouden worden gezet voor de inrichting van het nieuwe bestuursmodel, zou het risico worden gelopen dat het gekozen model hetzelfde lot zou ondergaan als de “one tier board”: het model dat in de loop van de behandeling van het wetsvoorstel is gesneuveld.
3.
Het bestuur is het volledig met het verantwoordingsorgaan eens dat een duidelijke communicatie over het totaal van de pensioenaanspraken van groot belang is. De deelnemers moeten op eenvoudige wijze inzicht kunnen krijgen in hun pensioenaanspraken. Met de nieuwe administrateur zijn daarom afspraken gemaakt om te waarborgen dat het totaal van de pensioenaanspraken op heldere wijze zal worden gecommuniceerd.
4.
Het verantwoordingsorgaan heeft om inzicht gevraagd in het “tussenresultaat” van de kosten van het vermogensbeheer en de uitvoeringskosten. Het bestuur onderschrijft volmondig de aanbevelingen van de Pensioenfederatie om de kosten inzichtelijk te maken én in het jaarverslag op te nemen. Het bestuur zal dan ook zeker de cijfers beschikbaar stellen aan het verantwoordingsorgaan. Echter, het bestuur heeft de nog onvolledige cijfers pas onlangs onder ogen gekregen en wil zich eerst zelf een beeld vormen alvorens deze cijfers te delen met het verantwoordingsorgaan. Voorkomen moet worden dat onjuiste conclusies worden getrokken door onjuiste interpretatie van de cijfers. Wel kan al met enig voorbehoud worden genoemd dat de kosten van het vermogensbeheer ca. 0,4% van het beheerde vermogen belopen.
5.
Het verantwoordingsorgaan heeft enige zorg uitgesproken over het draagvlakbehoud van SPNG, dit gezien de op stapel staande lastenverzwaring. Het onderwerp draagvlakbehoud en –verbreding heeft de permanente aandacht van het bestuur. Het bestuur herhaalt zijn eerdere uitspraak dat de pensioenregeling een goede samenhang moet bieden van een concurrerend kostenniveau en passende pensioenaanspraken. De combinatie van de overgang op eigen beheer met de nieuwe pensioenregeling biedt naar de overtuiging van het bestuur vanaf 2013 die goede samenhang. Het bestuur is zich daarbij terdege bewust van het risico dat vrijwillig bij SPNG aangesloten werkgevers zullen afhaken vanwege de lastenverzwaring. Maar dat is een risico van alle tijden en niet specifiek voor de situatie vanaf 2013. Het bestuur zal zich (blijvend) met alle stakeholders inzetten om SPNG een aantrekkelijke, betrouwbare pensioenpartner te doen zijn.
Tot slot Het verantwoordingsorgaan heeft tot slot tot haar genoegen opgemerkt dat het bestuur meer tijd heeft ingeruimd voor strategisch beleid. Het bestuur is op zich blij met deze opmerking, maar wijst er gelijktijdig op Pagina 43 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
dat het bestuur altijd al grote waarde heeft gehecht aan strategie. Het besturen van een pensioenfonds is een dynamisch proces. De ene keer prevaleert het toezicht op de juiste uitvoering van de pensioenregeling, de andere keer het uitzetten van een duurzame strategie. Maar welk onderwerp ook op de agenda staat, het bestuur heeft slechts één belang voor ogen: het belang van een gezond SPNG.
Pagina 44 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
9.
Risicobeheer SPNG wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het pensioenfonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Dit hoofdstuk bevat een inventarisatie van de belangrijkste risico’s waarmee het pensioenfonds zich geconfronteerd ziet.
9.1.
Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste risico voor pensioenfondsen is het solvabiliteitsrisico. Dit betreft het risico dat een pensioenfonds in de nabije of verder liggende toekomst niet beschikt over voldoende middelen om zijn pensioenverplichtingen na te komen. Dit risico komt tot uitdrukking in de hoogte en beweeglijkheid van de dekkingsgraad van het pensioenfonds. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van een pensioenfonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de aangesloten werkgevers en de deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele toeslag van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Gezien het feit dat SPNG een zogeheten garantiecontract heeft met de herverzekeraars, acht het bestuur van SPNG dit risico voor wat betreft de reguliere pensioenaanspraken te hebben afgedekt. Wel bestaat het risico ten aanzien van het toeslagbeleid voor de inactieven. Het solvabiliteitsrisico van het fonds kan onderverdeeld worden naar de in de volgende hoofdstukken omschreven risico’s. Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: beleggingsbeleid; premiebeleid (maar zoals eerder genoemd wordt premie nog niet als sturingsmiddel gezien); herverzekeringsbeleid; toeslagbeleid voor de inactieven. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na een analyse ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van ALM-Studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. Het bestuur van SPNG heeft besloten om een ALM-studie te laten uitvoeren. Het moment van uitvoering is mede afhankelijk van de nog in gang te zetten besluitvorming nadat de pensioenparagraaf van het lenteakkoord volledig zal zijn uitgewerkt en de implicaties voor de pensioenregeling van SPNG duidelijk zijn. N.B. Vanaf 1 januari 2013 zal SPNG overgaan tot het in eigen beheer verzorgen van de vanaf die datum op te bouwen pensioenaanspraken. Dit zal van wezenlijke invloed zijn op het beheersen van het solvabiliteitsrisico.
9.2.
Belangrijkste financiële risico’s Beleggingsrisico Vanwege het met de herverzekeraars gesloten garantiecontract is dit in feite geen rechtstreeks risico voor SPNG. Maar de beleggingsrendementen vormen wel de basis voor het toeslagbeleid voor de gepensioneerden en slapers, alsmede voor de actieve deelnemers aan pensioenregeling B. Daarom worden hieronder toch de belangrijkste beleggingsrisico’s weergegeven.
Aandelenrisico Dit betreft voornamelijk het prijsrisico dat wordt gelopen op de beleggingen in de verschillende aandelenmarkten. Pagina 45 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Door een brede spreiding aan te brengen binnen de aandelenportefeuille, wordt het risico van koersdalingen beperkt. Vastgoed risico Dit betreft het prijsrisico dat wordt gelopen in de verschillende onroerend goed markten. Een gedeelte van de portefeuille wordt belegd in een (indirecte) wereldwijde onroerendgoedportefeuille.
Valutarisico De koersverschillen van buitenlandse valuta’s ten opzichte van de euro zijn van invloed op het vermogen van SPNG. Het valutarisico wordt alleen voor de vastrentende waarden afgedekt. Voor zakelijk waarden wordt dit risico (nog) niet afgedekt. Overigens wordt het beleggingsrisico beperkt door de inzet van twee vermogensbeheerders. Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor SPNG als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het pensioenfonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst. Tevens is het kredietrisico van de herverzekeraars van belang. In overleg met de vermogensadviseur van SPNG vindt beheersing van het kredietrisico plaats door een goede selectie van tegenpartijen, het stellen van limieten aan tegenpartijen en het waar mogelijk vragen van extra zekerheden zoals onderpand. Marktrisico Marktrisico is het risico dat de waarde van een financieel instrument zal fluctueren als gevolg van veranderingen van marktprijzen, veroorzaakt door factoren die uitsluitend gelden voor een specifiek instrument of door factoren die de gehele marktomstandigheden beïnvloeden. Dit risico is op zich niet beheersbaar door SPNG. Wel wordt dit risico beperkt door achtereenvolgens het garantiecontract, de brede spreiding over beleggingscategorieën en de inschakeling van twee vermogensbeheerders. Liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor SPNG op korte termijn niet aan zijn verplichtingen uit hoofde van financiële instrumenten kan voldoen. Dit risico wordt beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor liquiditeitsposities. Concentratierisico Concentratierisico is het risico dat de resultaten van SPNG worden beïnvloed door relatief grote belangen in een enkel financieel instrument of financiële instrumenten van een zelfde uitgever. Ook dit risico wordt beperkt door de brede spreiding over meerdere beleggingscategorieën en de inschakeling van twee vermogensbeheerders. Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen, leveringscondities en controles, kwaliteit van de geautomatiseerde systemen, en dergelijke. Voornoemde aspecten zullen bij voorkeur gedetailleerd worden vastgelegd in een Service Level Agreement. Systeemrisico Systeemrisico is het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale financiële markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van de beleggingsfondsen waarin het pensioenfonds participeert, niet langer verhandelbaar zijn en zelfs hun waarde verliezen. Dit risico is voor SPNG, evenals voor andere marktpartijen, niet beheersbaar.
Pagina 46 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
9.3.
Rentemismatchrisico Dit risico betreft het verschil in rentegevoeligheid tussen de beleggingsportefeuille enerzijds en de verplichtingen anderzijds. In beginsel hebben de verplichtingen, vanwege de lange looptijden, een hogere rentegevoeligheid dan de vastrentende waarden in de beleggingsportefeuille. Een daling van de rente leidt dan tot een stijging van de verplichtingen, die slechts gedeeltelijk wordt goedgemaakt door een stijging van de waarde van de obligatieportefeuille. Een mogelijkheid om dit risico te beheersen is om de beleggingen zo goed mogelijk af te stemmen op de rentegevoeligheid van de verplichtingen. Het bestuur van SPNG beraadt zich al geruime tijd over deze mogelijkheid. Dit zal worden onderzocht met de voornoemde ALM-studie.
9.4.
Actuariële risico’s De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Langleven c.q. sterfterisico Dit is het risico dat de actuariële aannames met betrekking tot overlevingskansen niet overeenstemmen met de werkelijkheid. Resultaten ontstaan bijvoorbeeld indien deelnemers langer leven dan waarmee rekening wordt gehouden bij de vaststelling van de premie en de voorziening pensioenverplichtingen. Dit risico wordt beperkt door de keuze van prudente streftegrondslagen en de technische winstdeling die met de herverzekeraars is overeengekomen waardoor verliezen op deze grondslagen niet ten laste van SPNG komen. Arbeidsongeschiktheidsrisico Dit betreft het risico dat de actuariële opslag met betrekking tot het arbeidsongeschiktheidsrisico niet overeenstemt met het daadwerkelijke WAO- c.q. WIA-verloop onder de deelnemers. Ook dit risico wordt beperkt door de voornoemde technische winstdeling.
9.5.
Toeslagenrisico Het bestuur van SPNG heeft de ambitie toeslagen op de pensioenen te verlenen. Het risico bestaat dat de meeropbrengsten uit beleggingen en de daarmee samenhangende ontwikkeling van de dekkingsgraad niet toereikend zijn om invulling te kunnen geven aan het beoogde toeslagbeleid. Naar de mening van het bestuur is het financiële risico voor SPNG nagenoeg nihil, omdat: de financiering van het toeslagbeleid voor de actieven in pensioenregeling A ten laste komt van de aangesloten werkgevers; het toeslagbeleid voor de overige categorieën een strikt voorwaardelijk karakter heeft; met een continuïteitsanalyse is berekend wat de slaagkans van de toeslagambitie is.
9.6.
Overige risico’s Uitbestedingsrisico Het uitbestedingsrisico heeft betrekking op de continuïteit van bedrijfsvoering, integriteit en kwaliteit van de externe uitvoerder(s). Vanwege het feit dat SPNG de uitvoering van de pensioenregeling en het vermogensbeheer heeft uitbesteed, is het van belang om extra te letten op het uitbestedingsrisico. Operationele risico’s Dit is het risico ten gevolge van niet afdoende of falende interne processen, menselijk gedrag en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. Onder deze definitie vallen operationele gebeurtenissen zoals IT problemen, tekortkomingen van de organisatiestructuur of interne controle, menselijke fouten, bijvoorbeeld de onjuiste afwikkeling van transacties, verkeerde verwerking van gegevens, fraude en dergelijke en externe bedreigingen. Voor zover dit risico binnen het bestuur ligt, wordt dit gereduceerd door de gedragscode. Zoals uit hoofdstuk 3.2 blijkt heeft SPNG zelf geen administratieve organisatie opgezet. De desbetreffende risico’s liggen dus grotendeels binnen de organisatie waaraan de bewuste werkzaamheden zijn uitbesteed.
Pagina 47 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Het bestuur heeft bedongen dat de betrokken “aannemers” dergelijke risico’s intern beheersen door een strakke administratieve organisatie en interne controle, een calamiteitenplan plus uitwijkvoorziening. Juridisch risico Juridisch risico is het risico als gevolg van wet- en regelgeving, naleving, aansprakelijkheid en afdwingbare contracten. Beheersing van dit risico is de mate waarin het risico van wet- en regelgeving, naleving, aansprakelijkheid en afdwingbare contracten wordt beheerst als gevolg van identificatie, beleidsformulering, implementatie en monitoring. Faillissementsrisico aangesloten werkgevers Het faillissementsrisico van werkgevers is beperkt, doordat SPNG als bedrijfstakpensioenfonds met meerdere werkgevers te maken heeft. Een faillissement van één of meer werkgevers zou echter toch tot financiële verplichtingen voor SPNG kunnen leiden in het geval de procedure met betrekking tot premieachterstanden niet goed zou zijn gevolgd. Het bestuur ziet hierop nauw toe, onder meer door een regelmatige rapportage van de herverzekeraars. Daarnaast kunnen faillissementen druk leggen op het evenwicht tussen de bijdragen van werkgevers en werknemers enerzijds en de te betalen premies en uitvoeringskosten anderzijds. Bij een substantiële daling van de bijdragen nemen de uitvoeringskosten namelijk niet naar rato daarvan af. Dit risico is beperkt, doordat er een afdoende dekking is van exploitatiekosten en SPNG een premieverhoging kan doorvoeren indien dit noodzakelijk zou zijn. Bestuursrisico Onder het bestuursrisico wordt het risico verstaan, dat het bestuur op deelgebieden qua kennis en know how te kort schiet, dit al dan niet veroorzaakt door niet voorziene bestuursvacatures. Dit risico wordt binnen de huidige opzet van SPNG beheersbaar geacht, mede gezien het feit dat het bestuur wordt bijgestaan door een actuarieel en beleggingsadviseur, alsmede op financieel gebied door een externe accountant. Wel zal het bestuur – mede in het kader van Pension Fund Governance én ter beheersing van dit risico - extra aandacht besteden aan de benodigde deskundigheid. Het bestuur maakt daarbij gebruik van de expertise van de belangenorganisaties voor pensioenfondsen. Bestuurdersaansprakelijkheidsrisico Feitelijk is het bestuurdersaansprakelijkheidsrisico géén risico dat SPNG raakt. Het gaat hier immers om de persoonlijke aansprakelijkheid van bestuursleden, nadat SPNG op zijn aansprakelijkheid is aangesproken, dan wel indien de aansprakelijkheidsclaim volledig zou moeten worden geweten aan de bestuursleden persoonlijk. Dit laatstgenoemde risico wordt betrekkelijk gering geacht vanwege zaken als getoetste betrouwbaarheid, bewezen integriteit, geen persoonlijke belangen voor het bestuurderscollectief, geen beleggingshandelingen door bestuursleden en tot slot de zorgvuldige totstandkoming van bestuursbesluiten. Desalniettemin is een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering gesloten ter vermindering van dat risico. Volledigheidsrisico Dit betreft het risico dat niet alle werknemers met de juiste gegevens zijn aangemeld bij SPNG. Hieruit volgt een mogelijk claimrisico van een werknemer. Hoewel de werkgever hier de eerste verantwoordelijkheid draagt, kan dit risico ook SPNG raken. Dit risico wordt beperkt doordat de werkgever schriftelijk dient te verklaren dat de werknemers met de juiste gegevens bij SPNG zijn aangemeld. Bij pensioenregeling B moet tevens een accountantsverklaring omtrent de juistheid en volledigheid van de gegevens bij SPNG te worden ingediend.
Pagina 48 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Jaarrekening
Pagina 49 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
10. Balans per 31 december 2011 (Bedragen in hele euro’s na bestemming van het resultaat) Activa
2011
2010
731.821.826
608.550.766
731.821.826
608.550.766
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Garantiecontracten
14.2.1
Vorderingen en overlopende activa Vorderingen uit herverzekering
14.3.1
23.389.823
22.450.507
Overige vorderingen
14.3.2
913.633
1.161.021
24.303.456
23.611.528
478.502
4.424
478.502
4.424
756.603.784
632.166.718
Overige activa Liquide middelen
Totaal activa
14.4.1
Pagina 50 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Passiva Stichtingskapitaal en reserves Wettelijke en statutaire reserves
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
14.5.2
14.6.1
2011
2010
23.089.020
20.226.526
23.089.020
20.226.526
731.821.826
608.550.766
731.821.826
608.550.766
Langlopende schulden
14.7
0
547.556
Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden
14.8
1.692.938
2.841.870
1.692.938
2.841.870
756.603.784
632.166.718
Totaal passiva
Pagina 51 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 52 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
11. Staat van baten en lasten over 2011 (Bedragen in hele euro’s) Staat van Baten en Lasten
2011
2010
22.585.928 16.166.892 721.291
22.529.466 17.973.775 436.147
39.474.111
40.939.388
14.289.215 581.522
15.112.469 959.878
20.043.089 1.883.534 20.074.082 (14.422.760) (2.975.284) 100.395.518 491.495
18.757.083 3.965.562 19.129.008 (15.180.771) (2.651.601) 48.828.292 (1.785.787)
BATEN Premiebijdragen Baten uit herverzekering Overige baten
15.1 15.2 15.3
Totaal baten
LASTEN Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten
15.4 15.5
-
15.6.1 15.6.2 15.6.3 15.6.4 15.6.5 15.6.6 15.6.7
Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten - Wijziging uit hoofde van actuariële uitgangspunten - Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Kosten pensioenopbouw Saldo overdracht van rechten Overige lasten Totaal lasten
Saldo baten en lasten
15.6.8 15.6.9
15.7 15.8 15.9 15.10
0 (2.218.614)
3.060.141 (1.394.798)
123.271.060
72.727.129
(123.271.060)
(72.727.129)
21.646.675 12.400 81.805
25.653.048 (53.932) (33.922.554)
36.611.617
7.748.909
2.862.494
33.190.479
Pagina 53 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Bestemming van resultaat Wettelijke en statutaire reserves Mutatie Algemene Reserve
Totaal bestemming van het resultaat
2011
2010
2.862.494
33.190.479
2.862.494
33.190.479
Pagina 54 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
12. Kasstroomoverzicht over 2011 (Bedragen in hele euro’s) 2011 Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies Betaalde pensioenuitvoeringskosten Betaalde premies herverzekering
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Ontvangen directe beleggingsopbrengsten
3.134.860 (630.782) (2.030.000) 474.078
2010
2.293.801 (263.801) (2.060.000) (30.000)
0 0
(496) (496)
Netto kasstroom
474.078
(30.496)
Mutatie liquide middelen
474.078
(30.496)
478.502 4.424
4.424 34.920
474.078
(30.496)
Liquide middelen ultimo Liquide middelen primo Mutatie liquide middelen
Pagina 55 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 56 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
13. Toelichting grondslagen 13.1.
Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ), uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. De jaarrekening is opgesteld in euro’s. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op marktwaarde. De overige activa en passiva worden gewaardeerd op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans en de staat van baten en lasten zijn referenties opgenomen, waarmee wordt verwezen naar de toelichting.
13.2.
Opname in de balans of staat van baten en lasten Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
13.3.
Vreemde valuta Activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen marktwaarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Het pensioenfonds heeft de volgende valutakoersen gehanteerd:
Amerikaanse dollar Britse pond Japanse Yen
13.4.
2011 Slotkoers 0,770 1,197 0,010
2010 Slotkoers 0,745 1,167 0,009
Schattingen en veronderstellingen Bij toepassing van de grondslagen en de regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur van het pensioenfonds zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten.
Pagina 57 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
13.5.
Belastingen De activiteiten van het pensioenfonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
13.6.
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds. Vorderingen uit herverzekeringscontracten die classificeren als garantiecontracten worden gelijk gesteld aan de hiertegenover staande Voorziening voor pensioenverplichtingen. Bij de waardering van de vordering wordt géén rekening gehouden met de kredietwaardigheid van de herverzekeraar middels een afslag voor kredietrisico. Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringsovereenkomsten op het moment van toekenning door de herverzekeraar. In de toelichting op de balans dient, indien sprake is van een verzekeringscontract waarvoor een gesepareerd beleggingsdepot wordt aangehouden, het verloop van de beleggingen zichtbaar te worden gemaakt. Voor de grondslagen van die verloopoverzichten gelden de grondslagen zoals hieronder opgenomen. Algemeen Alle beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Slechts indien de actuele waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld, vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen. Alle gerealiseerde en ongerealiseerde resultaten worden direct in de staat van baten en lasten verantwoord. Mix-fondsen De onderliggende participatiewaarden van de mixfondsen van AEGON Levensverzekering N.V. kennen een verdeling van 75 / 25 voor wat betreft vastrentende en zakelijke waarden. De betreffende waarderingsgrondslagen worden onderstaand nader toegelicht. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Niet-beursgenoteerde aandelen en participaties in nietbeursgenoteerde beleggingsinstellingen worden gewaardeerd tegen de door de beleggingsinstelling gerapporteerde intrinsieke waarde (zijnde de marktwaarde van de participaties op basis van de onderliggende intrinsieke waarden). Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoersen. Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige nettokasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico, oninbaarheid) en de looptijd. Indien geen betrouwbare schatting van de actuele waarde van de vastrentende waarden is te maken, worden vastrentende waarden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs.
Pagina 58 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Overige beleggingen De overige beleggingen betreffen participaties in beleggingsinstellingen die niet in een beleggingscategorie zijn in te delen. Deze beleggingen zijn gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de per balansdatum geldende beurskoers. Indien geen betrouwbare schatting van de marktwaarde van deze beleggingen is te maken, worden deze gewaardeerd op kostprijs.
13.7.
Vorderingen en overlopende activa Voor zover noodzakelijk wordt op de vorderingen en overlopende activa een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
13.8.
Technische voorzieningen
13.8.1. Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op marktwaarde. De marktwaarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende fondsreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling van betaling wegens arbeidsongeschiktheid is verleend. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen per 31 december 2011 zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: a)
de rentevoet is gelijk aan de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur per ultimo verslagjaar en komt ongeveer overeen met een vaste rekenrente van 2,75% (2010: 3,44%).
b)
de sterftekansen zijn ontleend aan de overlevingstafels AG generatietafel 2010-2060 (sterftetafel 01-01-2011 (2009-2013) zonder leeftijdcorrecties. Aangezien het deelnemersbestand van SPNG te klein is om zelf betrouwbare cijfers voor ervaringssterfte vast te stellen, heeft het bestuur in overleg met zijn actuarieel adviseur besloten aansluiting te zoeken bij de door het Verbond van Verzekeraars gehanteerde zogeheten ErvaringsSterfte Pensioenen 2 (ES-P2). Dit betreft de verhouding van de sterftekansen van verzekerden (gemeten in verzekerde bedragen) ten opzichte van de sterftekansen voor de gehele Nederlandse bevolking. Naar de mening van het bestuur wordt aldus op een passende wijze voldaan aan de eis van DNB tot het hanteren van prudente grondslagen.
c)
voor het partnerpensioen is aangenomen dat de partner drie jaar jonger is dan de verzekerde man en drie jaar ouder is dan de verzekerde vrouw.
Pagina 59 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
d)
voor mannen worden de volgende gehuwdheidsfrequenties toegepast: Leeftijd van van van van
18 25 35 65
tot 18 jaar tot 25 jaar tot 35 jaar tot 65 jaar jaar en hoger
Gehuwdheidsfrequentie 0 0,01 + 0,07 (x-18) 0,50 + 0,04 (x-25) 0,90 1
voor vrouwen worden de volgende gehuwdheidsfrequenties toegepast: Leeftijd van van van van van
18 25 30 50 65
tot 18 jaar tot 25 jaar tot 30 jaar tot 50 jaar tot 65 jaar jaar en hoger
Gehuwdheidsfrequentie 0 0,05 + 0,10 (y-18) 0,75 + 0,02 (y-25) 0,85 0,85 - 0,01 (y-50) 1
In verband met de dekking van het partnerpensioen wordt de gehuwdheidsfrequentie verhoogd met een opslag van 5%. e)
voor de voorziening pensioenverplichtingen die bij Nationale-Nederlanden is herverzekerd worden afwijkende partnerfrequenties gehanteerd die omschreven staan in bijlage IIC van de herverzekeringovereenkomst.
f)
de netto premiereserve wordt bij pensioenregeling A verhoogd met een excassoreserve van 1,5% van de netto premiereserve, terwijl bij pensioenregeling B dat percentage 3% bedraagt.
g)
de schadevoorziening voor verzekerden met vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is bepaald als de bruto koopsom voor het nog niet gefinancierde gedeelte van de verzekering. Bij de bepaling van schadevoorziening is geen rekening gehouden met de kans op revalidatie.
Het volgens de huidige regeling verzekerde levenslange partnerpensioen en het wezenpensioen is op risicobasis herverzekerd.
13.9.
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.
Pagina 60 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
14. Toelichting op de balans 14.1.
Algemeen Er vinden geen beleggingen plaats in de premiebijdragende ondernemingen. Er vindt geen uitlening van beleggingen plaats.
14.2.
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
14.2.1. Garantiecontracten Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
Garantiecontracten met beleggingsdepot
2011 731.821.826
2010 608.550.766
Stand ultimo boekjaar
731.821.826
608.550.766
Het verloopoverzicht van het herverzekeringsdeel van de technische voorziening is gelijk aan het verloop zoals opgenomen onder de toelichting op de voorziening pensioenverplichtingen onder punt 14.6.1 van de toelichting. Depot AEGON Levensverzekering N.V. Stand primo boekjaar Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Wijziging actuariële grondslagen Overige mutaties
2011 163.868.533 5.606.888 548.659 5.414.717 (4.186.882) (889.961) 26.112.312 (17.967) 0 (422.261)
2010 143.475.460 5.811.575 871.126 5.205.757 (3.872.633) (847.515) 12.761.553 25.690 1.188.994 (751.474)
Stand ultimo boekjaar
196.034.038
163.868.533
Depot Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. Stand primo boekjaar Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Wijziging actuariële grondslagen Overige mutaties
2011
2010
380.747.517 12.687.761 1.317.605 12.489.427 (8.388.499) (2.038.438) 63.865.593 566.715 0 (1.377.998)
331.708.844 11.567.023 1.549.831 11.783.062 (7.742.280) (1.694.565) 30.999.280 (207.892) 3.477.337 (693.123)
Stand ultimo boekjaar
459.869.683
380.747.517
Pagina 61 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
AEGON Levensverzekering N.V. (ex-Hegro) Stand primo boekjaar Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Wijziging actuariële grondslagen Overige mutaties
2011 63.934.716 2.129.933 17.270 2.169.938 (1.847.379) (428.378) 10.417.613 (57.253) 0 (418.355)
2010 60.639.333 1.378.485 1.544.605 2.140.189 (3.565.858) (109.521) 5.067.459 (1.603.585) (1.606.190) 49.799
Stand ultimo boekjaar
75.918.105
63.934.716
14.2.2. Garantiecontracten met beleggingsdepot Bij de garantiecontracten bestaat de mogelijkheid om de herverzekerde pensioenverplichtingen achter te laten bij de verzekeraar. Beleggingsresultaten komen, indien positief ten gunste van het pensioenfonds. Indien deze negatief bedraagt wordt het negatieve resultaat op de balans van het depot geactiveerd. Toekomstige positieve resultaten worden eerst aangewend om geactiveerde negatieve resultaten te verrekenen. Het huidige herverzekeringscontract loopt tot en met 31 december 2012. Op de einddatum bestaan de volgende mogelijkheden. 1. 2.
3.
Het contract wordt verlengd al dan niet tegen gewijzigde condities en tarieven voor de toekomst. Het contract wordt beëindigd met premievrije voortzetting van de opgebouwde rechten. Deze blijven gegarandeerd door de herverzekeraars. Vanaf dat moment wordt de vergoeding voor vermogensbeheer verhoogd en worden negatieve technische resultaten verrekend met positieve beleggingsresultaten. Het contract wordt beëindigd met collectieve waardeoverdracht naar een nieuwe pensioenuitvoerder/ herverzekeraar, dan wel SPNG zelf. Tegenover de afkoopwaarde van de verplichtingen wordt actuele waarde van de beleggingen overgedragen. De kosten voor overdracht komen voor rekening van SPNG. Het uitlooprisico is voor rekening van de herverzekeraars.
Besloten is tot optie 2. Bij dit contract zijn een drietal gesepareerde beleggingsdepots geopend waarin de beleggingsportefeuille de volgende samenstelling en het volgende verloop kent (bedragen op marktwaarde). De totale beleggingen zijn opgesplitst in de twee gesepareerde beleggingsdepots die toebehoren aan de SPNG en het gesepareerde beleggingsdepot van ex-Hegro. De totale beleggingen van het pensioenfonds zijn als volgt opgebouwd.
Beleggingen SPNG-depots Beleggingen ex-Hegro-depot
2011 471.882.940 62.015.661
2010 454.527.483 66.158.083
Totale beleggingen SPNG
533.898.601
520.685.566
Pagina 62 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Totaal beleggingen gesepareerde beleggingsdepots SPNG Deze beleggingen zijn onder te verdelen in de volgende categorieën:
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen Beleggingsvorderingen
2011 10.909.581 47.989.782 271.029.767 124.605.082 17.348.728
2010 11.768.493 51.929.585 257.041.148 116.831.216 16.957.401
Stand ultimo boekjaar
471.882.940
454.527.843
Vastgoedbeleggingen De samenstelling van deze post is als volgt:
Indirecte vastgoedbeleggingen
2011 10.909.581
2010 11.768.493
Stand ultimo boekjaar
10.909.581
11.768.493
Stand primo boekjaar Aankopen Waardeveranderingen
2011 11.768.493 0 (858.912)
2010 10.799.796 33.106 935.591
Stand ultimo boekjaar
10.909.581
11.768.493
Aandelen mature markets Aandelen emerging markets
2011 42.160.846 5.828.936
2010 46.771.461 5.158.124
Stand ultimo boekjaar
47.989.782
51.929.585
Stand primo boekjaar Aankopen Verkopen Waardeveranderingen
2011 51.929.585 24.137.940 (25.365.147) (2.712.596)
2010 44.485.563 18.488.251 (19.131.249) 8.087.020
Stand ultimo boekjaar
47.989.782
51.929.585
Het verloop van deze post is als volgt :
Aandelen De samenstelling van deze post is als volgt:
Het verloop van deze post is als volgt:
Pagina 63 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Vastrentende waarden De samenstelling van deze post is als volgt:
Obligaties Inflation Linked Bonds Annuïteitenleningen aan AEGON Levensverzekering N.V. en Nationale-Nederlanden14 Levensverzekering Maatschappij N.V. Stand ultimo boekjaar
2011 200.584.883 13.124.063 57.320.821
2010 178.876.195 12.742.849 65.422.104
271.029.767
257.041.148
Per 1 januari 2003 zijn de zes annuïteitenleningen in verband met de inbreng reserve aangepast. Het verschil is door de herverzekeraars ingestort. Deze leningen kennen een gemiddelde looptijd van twintig jaar en een interestvoet van 4%; aflossing en interest vervalt jaarlijks op 31 december. 2011 257.041.148 3.727.823
2010 245.206.502 0
34.951.145 (32.203.407) 7.513.058
27.799.628 (23.862.870) 7.897.888
271.029.767
257.041.148
Hedgefunds Voorschotleningen. Mix-fondsen (Strategic Allocation Fund 75/25)
2011 4.740.858 114.602 119.749.622
2010 4.827.937 547.556 111.455.723
Stand ultimo boekjaar
124.605.082
116.831.216
Stand primo boekjaar Aankopen Verkopen Waardeveranderingen
2011 116.831.216 13.132.877 (5.616.434) 257.423
2010 100.517.200 19.799.620 (5.408.877) 1.923.273
Stand ultimo boekjaar
124.605.082
116.831.216
Stand primo boekjaar Herwaardering annuïteitenleningen naar marktwaarde per 1 januari 2011 Aankopen Verkopen Waardeveranderingen Stand ultimo boekjaar
Overige beleggingen De samenstelling van deze post is als volgt:
Het verloop van deze post is als volgt:
14
In tegenstelling tot de waarderingsgrondslagen vermeld in paragraaf 13.6 zijn de annuïteitenleningen per ultimo 2010 gewaardeerd tegen de nominale waarde. Pagina 64 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Beleggingsvorderingen De samenstelling van deze post is als volgt:
Liquide middelen (ten aanzien van beleggingen)
2011 17.348.728
2010 16.957.401
Stand ultimo boekjaar
17.348.728
16.957.401
Totaal beleggingen gesepareerd beleggingsdepot Hegro Deze beleggingen zijn onder te verdelen in de volgende categorieën:
Vastrentende waarden Overige beleggingen Beleggingsvorderingen
2011 2.003.224 60.045.636 (33.199)
2010 1.827.270 64.136.311 194.502
Stand ultimo boekjaar
62.015.661
66.158.083
Vastrentende waarden De samenstelling van deze post is als volgt:
Annuïteitenlening aan AEGON Levensverzekering N.V. (ex-Hegro)
2011 2.003.224
2010 1.827.270
De bij de contractsverlenging van HEGRO per 1 januari 1996 ontstane reserveverzwaring ad € 2.300.327 wordt in 48 jaar in het depot ingebracht (zie artikel 4.1.d van Bijlage III bij de oude overeenkomst). Deze inbreng geschiedt middels een annuïteitenlening met een intrestvoet van 4% en een duur van 48 jaar. De bij de contractsverlenging van HEGRO per 1 januari 2004 ontstane reserveverlichting ad € 172.359 en de garantiereserve ultimo 2003 ad € 177.914 zijn in mindering gebracht op de stand van deze 48-jarige annuïteitenlening per 1 januari 2004 (zie artikel 4.1.1.d van Bijlage II bij de overeenkomt). De nieuwe 42-jarige annuïteitenlening bedraagt per 1 januari 2004 € 1.840.490. De nominale waarde van de annuïteitenlening bedraagt per 31 december 2011 € 1.678.701 (2010: € 1.701.808). Het verloop van deze post is als volgt:
Stand primo boekjaar Aflossingen Waardeveranderingen
2011 1.827.270 (23.106) 199.060
2010 1.752.266 (22.217) 97.221
Stand ultimo boekjaar
2.003.224
1.827.270
Pagina 65 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Overige beleggingen De samenstelling van deze post is als volgt:
Mix-fondsen (Strategic Allocation Fund 75/25)
2011 60.045.636
2010 64.136.311
Stand ultimo boekjaar
60.045.636
64.136.311
Stand primo boekjaar Aankopen Verkopen Waardeveranderingen
2011 64.136.311 4.245.312 (8.429.535) 93.548
2010 56.476.283 65.553.022 (59.084.388) 1.191.394
Stand ultimo boekjaar
60.045.636
64.136.311
Het verloop van deze post is als volgt:
Beleggingsvorderingen De samenstelling van deze post is als volgt:
Liquide middelen (ten aanzien van beleggingen)
2011 (33.199)
2010 194.502
Stand ultimo boekjaar
(33.199)
194.502
14.2.3. Kredietrisico herverzekeraar Zoals in hoofdstuk 4.1.3. is uiteengezet heeft SPNG besloten geen rekening te houden met het kredietrisico van de herverzekeraars.
14.3.
Vorderingen en overlopende activa
14.3.1. Vorderingen uit hoofde van herverzekering Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
Rekening courant AEGON Levensverzekering N.V. Vrije reserve in gesepareerd beleggingsdepot 1) Geactiveerde rentestandskorting
2011 17.417.118 5.972.705 0
2010 16.542.581 5.851.803 56.123
Stand ultimo boekjaar
23.389.823
22.450.507
1) Binnen het gesepareerde beleggingsdepot worden naast beleggingen voor de Voorziening voor Pensioenverplichtingen ook beleggingen voor Vrije middelen aangehouden. Op de passivazijde van het depot is een Vrije Reserve opgenomen die hier op de balans van het pensioenfonds wordt verantwoord.
Pagina 66 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
14.3.2. Overige vorderingen Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
Te vorderen premies 1) Vooruitbetaalde contributie Stichting Nationaal Pensioenregister Vooruitbetaalde bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering Stand ultimo boekjaar
2011 905.578 4.106
2010 1.161.021 0
3.949
0
913.633
1.161.021
Alle vorderingen hebben een looptijd van korter dan een jaar. 1) Op de te vorderen premies is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht. De samenstelling van deze post kan als volgt worden weergegeven:
Te vorderen premies (nominaal) Voorziening oninbare vorderingen
2011 987.224 (81.646)
2010 1.343.286 (182.265)
Stand ultimo boekjaar
905.578
1.161.021
Het verloop van de voorziening oninbare vorderingen is als volgt:
Stand begin boekjaar Dotaties Vrijval Stand ultimo boekjaar
14.4.
2011 182.265 0 (100.619) 81.646
2010 64.000 118.265 0 182.265
Overige activa
14.4.1. Liquide middelen Dit betreft saldi van rekeningen bij:
14.5.
Postbank ABN AMRO Bank
2011 0 478.502
2010 3.208 1.216
Stand ultimo boekjaar
478.502
4.424
Stichtingskapitaal en reserves
14.5.1. Stichtingskapitaal Het stichtingskapitaal bedraagt € 0 en is gedurende het boekjaar ongewijzigd.
Pagina 67 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
14.5.2. Wettelijke en statutaire reserves Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
Algemene reserve
2011 23.089.020
2010 20.226.526
Stand ultimo boekjaar
23.089.020
20.226.526
Stand primo boekjaar Mutatie via resultaatsbestemming
2011 20.226.526 2.862.494
2010 (12.963.953) 33.190.479
Stand ultimo boekjaar
23.089.020
20.226.526
Het verloop van de algemene reserve is als volgt:
14.5.3. Solvabiliteit en herstelplan Solvabiliteit De solvabiliteit van het pensioenfonds is als volgt:
Minimaal vereist eigen vermogen
2011 7.318.218
2010 6.085.508
Volgens de Pensioenwet dient een pensioenfonds een Minimaal Vereist dan wel Vereist Eigen Vermogen aan te houden. Voor het aanhouden van een (Minimaal) Vereist Eigen vermogen kan een vrijstelling van DNB ontvangen worden. Het minimaal vereist eigen vermogen is vastgesteld op 1,0%, te weten € 7.318.218. Het vereist eigen vermogen wordt verondersteld gelijk te zijn aan het minimaal vereist eigen vermogen. De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als toereikend. Herstelplan Gezien de vermogenspositie van het fonds is een herstelplan niet van toepassing.
14.6.
Technische voorzieningen In de technische voorzieningen zijn de volgende pensioenregelingen opgenomen: Pensioenreglement 1968; Pensioenreglement 1978; Pensioenreglement 2001; Pensioenreglement A; Pensioenreglement B. Voor een toelichting wordt verwezen naar hoofdstuk 6 van het bestuursverslag.
Pagina 68 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
14.6.1. Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds is naar categorieën van deelnemers als volgt samengesteld:
Actieve deelnemers Arbeidsongeschikte deelnemers Gewezen deelnemers Pensioentrekkenden
2011 278.582.919 18.612.134 213.635.934 209.144.338
2010 230.081.634 18.451.513 173.823.078 176.328.924
Netto Voorziening pensioenverplichtingen Excassovoorziening
719.975.325 11.846.501
598.685.149 9.865.617
Stand ultimo boekjaar
731.821.826
608.550.766
Het verloop van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds kan als volgt worden weergegeven:
Stand primo boekjaar Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Wijziging actuariële grondslagen Overige mutaties
2011 608.550.766 20.043.089 1.883.534 20.074.082 (14.422.760) (2.975.284) 100.395.518 491.495 0 (2.218.614)
2010 535.823.637 18.757.083 3.965.562 19.129.008 (15.180.771) (2.651.601) 48.828.292 (1.785.787) 3.060.141 (1.394.798)
Stand ultimo boekjaar
731.821.826
608.550.766
De voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds is gewaardeerd volgens de grondslagen zoals opgenomen in hoofdstuk 13.8. De posten pensioenopbouw tot en met technisch resultaat in de Mutatie van de Voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds zijn gebaseerd op de grondslagen zoals die zijn omschreven in bijlage II bij de verzekeringsovereenkomst. Deze grondslagen zijn vermeld op de volgende pagina: a.
De rentevoet bedraagt 4% per jaar.
b.
De sterftekansen zijn ontleend aan de overlevingstafels Collectief ’93, hierbij is inbegrepen een opslag van 3% in verband met toekomstige sterfteontwikkelingen, met twee jaar leeftijdsverhoging tot de pensioendatum en zonder leeftijdsverhoging daarna. Voor het nabestaandenpensioen is er over de gehele duur geen leeftijdsverhoging.
c.
Voor het partnerpensioen is aangenomen dat de partner drie jaar jonger is dan de verzekerde man en drie jaar ouder is dan de verzekerde vrouw.
d.
De gehuwdheidsfrequentie van een x-jarige man wordt gesteld op: 0 voor x is minder dan 18; 0,01 + 0,07 (x-18) voor x is 18 of meer, doch minder dan 25; 0,50 + 0,04 (x-25) voor x is 25 of meer, doch minder dan 35; 0,90 voor x is 35 of meer, doch minder dan 65. Pagina 69 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
De gehuwdheidsfrequentie van een y-jarige vrouw wordt gesteld op: 0 voor y is minder dan 18; 0,05 + 0,10 (y-18) voor y is 18 of meer, doch minder dan 25; 0,75 + 0,02 (y-25) voor y is 25 of meer, doch minder dan 30; 0,85 voor y is 30 of meer, doch minder dan 50; 0,85 - 0,01 (y-50) voor y is 50 of meer, doch minder dan 65. In verband met het meeverzekeren van het nabestaandenpensioen voor partners met een notariële akte hanteert de verzekeraar een opslag van 5% op bovenstaande gehuwdheidsfrequenties.
14.7.
e.
De netto premiereserve wordt verhoogd met een excassoreserve van 1,50% van de netto premiereserve. Voor de verzekeringen voortvloeiend uit pensioenregeling B is dat echter 3%.
f.
De schadevoorziening voor verzekerden met vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is bepaald als de bruto koopsom voor het nog niet gefinancierde gedeelte van de verzekering.
Langlopende schulden Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
Voorschotlening van herverzekeraars Stand ultimo boekjaar
2011 0 0
2010 547.556 547.556
Tot 2002 is jaarlijks aan het pensioenfonds een voorschot verleend voor de door het fonds aan de werkgever verleende rentestandskortingen. Deze jaarlijkse leningen kennen een rentevoet van 4% en zijn 6 jaar niet aflosbaar. Na zes jaar worden de leningen in vijf jaar gelijkmatig afgelost. De laatste aflossing van deze lening is op 1 januari 2012. Per ultimo 2011 is deze langlopende schuld gewijzigd in een kortlopende schuld.
14.8.
Overige schulden en overlopende passiva
14.8.1. Overige schulden Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
Vooruitontvangen premies Vooruitontvangen overgenomen pensioenverplichtingen Nog te betalen accountantskosten Nog te betalen actuariskosten Nog te betalen bestuurskosten Nog te betalen adviseurskosten Nog te betalen kosten AEGON Nog te betalen secretariaatskosten (AEGON-BOP) Nog te betalen kosten toezichthouders Voorschotlening van herverzekeraars Overige schulden Stand ultimo boekjaar
2011 1.260.876 5.812
2010 2.355.330 1.677
58.310 22.610 0 25.577 76.340 127.383 0 114.602 1.428
84.222 25.710 581 44.031 145.071 144.479 40.769 0 0
1.692.938
2.841.870
Pagina 70 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
14.9.
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
14.9.1. Niet toegekende indexaties; inhaalambitie Het bestuur besluit over een eventuele inhaaltoeslag. Er bestaat geen recht op een inhaaltoeslag. Het bestuur kan het toeslagenbeleid te allen tijde voor alle deelnemers en gewezen deelnemers (waaronder mede begrepen de pensioengerechtigden) aanpassen. 14.9.2. Uitbesteding SPNG heeft een uitbestedingsovereenkomst (Service Level Agreement) afgesloten met de herverzekeraars Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. en AEGON Levensverzekering N.V. voor een periode van tien jaar met als ingangsdatum 1 januari 2003. De door het pensioenfonds betaalde administratie- en excassokostenvergoeding bedraagt inclusief de door herverzekeraar verleende omvangskorting € 1.910.912 (2010: € 2.019.820).
Pagina 71 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 72 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
15. Toelichting op de staat van baten en lasten 15.1.
Premiebijdragen Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
Doorsneepremie (HEGRO) Bruto premies en stortingskoopsommen Bruto koopsommen (excl. koopsom toeslag inactieven) Totaal
2011 2.465.216 18.254.448 1.866.264
2010 2.416.827 17.696.155 2.416.484
22.585.928
22.529.466
2011 22.585.928 22.210.928
2010 22.529.466 22.102.741
30.202.420
28.291.880
De feitelijke premie en de kostendekkende premies zijn als volgt:
Feitelijke premie Kostendekkende premie (op basis van herverzekeringsgrondslagen) Kostendekkende premie (op basis van marktwaarde)
De samenstelling van de kostendekkende premie op herverzekeringsgrondslagen is als volgt:
Actuariële premies en koopsommen benodigd voor de aangroei van pensioenverplichtingen Door herverzekeraar verleende omvangskorting Opslag voor pensioenuitvoeringskosten Fusiekosten (ten laste van middelen pensioenfonds) Totaal
2011 22.157.303
2010 22.001.857
(527.897) 581.522
(523.401) 959.878 (335.593)
22.210.928
22.102.741
De verantwoorde fusiekosten betreffen eenmalige kosten welke niet worden gefinancierd uit de premiebijdragen, maar ten laste van het resultaat van het fonds dienen te komen. De garantiekosten met betrekking tot de verslagperiode zijn gelijkgesteld aan nihil. De over deze periode verschuldigde garantiekosten ter grootte van € 1.715.496 hebben betrekking op de fusie met Stichting Pensioenfonds Nederlandse Groothandel. Deze kosten worden niet gefinancierd uit de premiebijdragen, maar dienen ten laste van het resultaat van het fonds te worden gebracht.
Pagina 73 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
De samenstelling van de kostendekkende premie op marktwaarde is als volgt:
Actuariële premies en koopsommen benodigd voor de aangroei van pensioenverplichtingen (inclusief opslag voor garantiekosten en administratiekosten herverzekeraar) Koopsom benodigd voor onvoorwaardelijke toeslagverlening actieve deelnemers Opslag voor pensioenuitvoeringskosten Opslag voor kredietrisico herverzekeraars Totaal
15.2.
2011 27.462.824
2010 23.797.479
2.158.073
2.302.114
581.523 0
624.284 1.568.003
30.202.420
28.291.880
2011 14.289.215
2010 15.112.469
1.667.499 210.178
1.224.691 1.636.615
16.166.892
17.973.775
Baten uit herverzekering Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
Pensioenuitkeringen uit hoofde van herverzekering 1) Uitkering technische winstdeling 2) Uitkering overrente gesepareerd beleggingsdepot Totaal
Ad 1) Pensioenuitkeringen uit hoofde van herverzekering zijn als volgt nader te specificeren:
Ouderdomspensioen Prepensioen Nabestaandenpensioen Wezenpensioen Afkopen wegens gering pensioen
2011 11.184.241 3.077 2.520.564 80.120 501.213
2010 11.726.521 0 919.470 19.955 2.446.523
Uitkeringen uit hoofde van herverzekering
14.289.215
15.112.469
Ad 2) Het pensioenfonds heeft, conform lid VII van bijlage IIIB van de verzekeringsovereenkomst jaarlijks recht op uitkering van een positief technisch resultaat na aftrek van de risicogrens. Het aandeel in het technisch resultaat over 2010 bestaat uit het regulier door de herverzekeraars vastgestelde bedrag van € 1.813.763 (2010: € 1.365.706) en een correctie op het aandeel in het technisch resultaat -/- € 146.264 (2010: -/- € 142.015) ten gunste van de omvangskorting.
Pagina 74 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
15.3.
Overige baten Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
Interestbaten Vrijval voorziening voor oninbare premievorderingen Overige baten Totaal
2011 620.672 100.619
2010 433.607 0
0
2.540
721.291
436.147
De interestbaten zijn toegelicht in paragraaf 15.11.
15.4.
Pensioenuitkeringen In totaal is uitgekeerd aan gepensioneerde deelnemers:
15.5.
Ouderdomspensioen Prepensioen Nabestaandenpensioen Wezenpensioen Afkopen wegens gering pensioen
2011 11.184.241 3.077 2.520.564 80.120 501.213
2010 10.198.637 0 2.392.184 75.125 2.446.523
Totaal
14.289.215
15.112.469
Pensioenuitvoeringskosten Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
Accountantskosten - controle jaarverslag en DNB-jaarstaten door Ernst & Young Accountants LLP Accountantskosten - controle depotverslag door Ernst & Young Accountants LLP Accountantskosten - controle fusieverslag Actuariskosten Bestuurskosten Contributies Aanvullende kosten AEGON (onder meer afkoopactie) Administratiekostenvergoeding Adviseurkosten Bijdrage DNB Secretariaatskosten Aanvullende (secretariaats)werkzaamheden AEGON i.v.m. fusie Communicatiekosten Kosten beleggingsadvies Opleidingskosten Totaal
2011 52.027
2010 50.496
22.551
23.443
0 29.387 80.433 27.523 0
23.800 30.079 89.139 26.848 191.114
57.432 104.517 41.809 80.000 0
71.797 100.434 58.629 102.036 144.479
33.618 28.148 24.077
4.313 43.271 0
581.522
959.878
Van de totale pensioenuitvoeringskosten over 2010 heeft een bedrag van € 335.593 betrekking op (eenmalige) fusiekosten.
Pagina 75 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
15.6.
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Hier volgt een toelichting op de verschillende componenten van de mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds.
15.6.1. Pensioenopbouw De pensioenopbouw is de contante waarde van de pensioenaanspraken die in het boekjaar zijn toegekend. De samenstelling kan als volgt worden weergegeven:
Bruto premie Bruto koopsommen
2011 20.004.913 38.173
2010 18.694.682 62.401
Totaal pensioenopbouw
20.043.089
18.757.083
15.6.2. Indexering en overige toeslagen De opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve deelnemers aan pensioenregeling A worden jaarlijks verhoogd met de ontwikkeling van het loonindexcijfer (met een maximum van 3%). De kosten voor deze verhoging komen ten laste van de werkgevers van deze deelnemers. Het pensioenfonds streeft ernaar de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve deelnemers van pensioenregeling B jaarlijks aan te passen aan de loonindex (met een maximum van 3%). De indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de indexering kan in principe worden ingehaald. Het pensioenfonds streeft er tevens naar de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenrechten (gewezen deelnemers) jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. Ook deze indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de indexering kan in principe worden ingehaald. De samenstelling kan als volgt worden weergegeven:
Indexatie actieve en arbeidsongeschikte deelnemers (2011: 1,03% en 2010: 1,26%) Indexatie gewezen en gepensioneerde deelnemers Eenmalige slottoeslag HEGRO-deelnemers 3,00% Totaal indexatie
2011 1.883.534
2010 2.416.484
0
4.473
0
1.544.605
1.883.534
3.965.562
15.6.3. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 4,0% (vorig jaar: 4,0%) voor een bedrag ad € 20.074.082 (vorig boekjaar € 19.129.008).
Pagina 76 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
15.6.4. Onttrekking voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen in de verslagperiode. De samenstelling kan als volgt worden weergegeven:
Uitkeringen Afkopen klein pensioen Afkopen aan pensioenfonds
2011 (13.788.002) (507.370) (127.388)
2010 (12.665.946) (2.446.523) (68.302)
Totaal uitkeringen
(14.422.760)
(15.180.771)
15.6.5. Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. De onttrekking met betrekking tot het verslagjaar bedraagt € 2.975.284 (vorig jaar € 2.651.601). 15.6.6. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Het per 31 december 2011 gehanteerde intrestpercentage bedraagt 2,75% en is afgeleid van de rentetermijnstructuur, zoals per 31 december 2011 door DNB is gepubliceerd. De financiële gevolgen uit hoofde van de wijziging van de marktrente met betrekking tot het boekjaar bedraagt € 100.395.518 (vorig jaar: € 48.828.292). 15.6.7. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Hieronder is opgenomen het saldo van de actuarieel benodigde koopsommen voor overgenomen pensioenverplichtingen en de vrijval van de voorziening dat betrekking heeft op het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van overgedragen pensioenverplichtingen. Het saldo kan als volgt worden weergegeven:
Koopsom overgenomen waardeoverdracht Afkoop overgedragen waardeoverdrachten Totaal
2011 679.526 (188.031)
2010 137.099 (1.922.886)
491.495
(1.785.787)
15.6.8. Wijziging actuariële grondslagen Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking als voor de populatie van het fonds. De vaststelling van de toereikend van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het fonds.
Pagina 77 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien. De financiële gevolgen uit hoofde van de wijziging van de actuariële grondslagen met betrekking tot het boekjaar bedraagt € 0 (vorig jaar: € 3.060.141). 15.6.9. Overige mutaties Het saldo kan als volgt worden weergegeven:
Technisch resultaat Technisch resultaat Technisch resultaat Technisch resultaat grondslagen
op op op op
sterfte arbeidsongeschiktheid mutaties overige technische
Totaal
15.7.
2011 (1.581.377) (637.237) 0 0
2010 (288.393) (1.426.635) (36.694) 356.924
(2.218.614)
(1.394.798)
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Het saldo kan als volgt worden weergegeven:
Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht rechten Wijziging actuariële uitgangspunten Overige mutaties
2011 (20.043.089) (1.883.534) (20.074.082) 14.422.760 2.975.284 (100.395.518) (491.495) 0 2.218.614
2010 (18.757.083) (3.965.562) (19.129.008) 15.180.771 2.651.601 (48.828.292) 1.785.787 (3.060.141) 1.394.798
Totaal
(123.271.060)
(72.727.129)
Pagina 78 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
15.8.
Kosten pensioenopbouw Dit zijn de aan de herverzekeringsmaatschappij afgedragen bruto premies en koopsommen. Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
Bruto premie Koopsom indexatie actieven en arbeidsongeschikten Koopsom indexatie slapers en pensioentrekkenden Koopsom dienstverlating Koopsom verzwaring naar SPNG-grondslagen Koopsom affinanciering Koopsom uitruil pensioen Koopsom financiering resultaat op afkopen Afkopen aan het pensioenfonds Garantiekosten Omvangskorting15 Totaal
15.9.
2011 20.386.409 1.883.534 0 7.364 0 30.809 0 0 (133.544) 0 (527.897) 21.646.675
2010 19.591.214 2.756.278 1.209.284 3.347 557.567 63.836 (4.782) 356.924 (72.715) 1.715.496 (523.401) 25.653.048
Saldo overdracht van rechten Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
Overgenomen pensioenverplichtingen Kosten inkoop pensioenverplichtingen *) Overgedragen pensioenverplichtingen Baten vrijval pensioenverplichtingen *) Overgedragen pensioenverplichtingen – collectief *) Baten vrijval pensioenverplichtingen – collectief *) Totaal
2011 (661.288) 679.526 130.801 (133.397) 51.392 (54.634) 12.400
2010 (139.558) 137.099 392.548 (398.011) 1.478.866 (1.524.876) (53.932)
Waardeoverdracht betreft de ontvangst van of overdracht aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of de nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de uitdiensttredingsdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor inkoop van extra dienstjaren. * De collectieve waardeoverdracht betreft de eenmalige afkoop van de weigeraars uit de ex-Hegro regeling.
15
De omvangskorting bestaat uit het regulier door de herverzekeraars vastgestelde bedrag van € 381.633 (2010: € 381.386) en een corrrectie op het technisch resultaat (0,8% van opslag PVI) van € 146.264 (2010: € 142.015) ten gunste van de omvangskorting. Deze correctie wordt toegepast vanwege een verlaging van het arbeidsongeschiktheidsrisico die niet in de PVI zelf is doorgevoerd. Pagina 79 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
15.10. Overige lasten Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2011 0
2010 (34.270.066)
Mutatie vordering op verzekeringsmaatschappijen Dotatie voorziening voor oninbare premievorderingen Interestlasten Afschrijving geactiveerde rentestandskorting Overige lasten
0
118.265
16.978 57.218 7.609
37.822 191.425 0
Totaal
81.805
(33.922.554)
De interestlasten zijn toegelicht in paragraaf 15.11.
15.11. Intrestbaten en –lasten Het totaal van de posten intrestbaten en intrestlasten kan als volgt worden gesplitst naar de verschillen onderdelen van baten en lasten: 2011 Interest rekening courant herverzekeraar Interest rekening courant werkgever Totaal interestbaten
2010 472.056 148.616
317.256 116.351
620.672
433.607
721 16.257
497 37.325
16.978
37.822
603.694
395.785
Interest bankrekeningen Interest geactiveerde rentestandskorting Totaal interestlasten Totaal saldo interestbaten en -lasten
15.12. Aantal personeelsleden Bij het pensioenfonds zijn geen werknemers in dienst.
15.13. Bezoldiging bestuursleden Het bestuur is belast met de vorming van het beleid en de dagelijkse gang van zaken binnen SPNG. De bestuursleden ontvangen geen bezoldiging voor hun werkzaamheden maar krijgen wel een onkostenvergoeding voor reis- en vergaderkosten. Bij de voorzitter en de vice-voorzitter heeft dit de vorm van en vooraf vastgestelde onkostenvergoeding. De kostenvergoedingen over het jaar 2011 voor de bestuurders tezamen bedraagt € 71.493 (2010: € 72.542).
15.14. Bezoldiging deelnemersraad en verantwoordingsorgaan De deelnemersraad verleent gevraagd en ongevraagd adviezen aan het bestuur, terwijl het verantwoordingsorgaan is belast met het toezicht op het bestuur. De kostenvergoeding over het jaar 2011 voor de leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan tezamen bedraagt € 2.815 (2010: € 1.395).
15.15. Verbonden partijen 15.15.1. Aangesloten werkgevers De aangesloten werkgevers zijn aan SPNG verbonden partijen. Met de aangesloten werkgevers hebben geen andere transacties plaatsgevonden anders dan transacties die voortvloeien uit hoofde van het uitvoeringsreglement. Pagina 80 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
In het uitvoeringsreglement is ondermeer het volgende bepaald:
De werkgever zal met inachtneming van het hierna bepaalde SPNG in staat stellen diens financiële verplichtingen - voortvloeiende uit de statuten en het fondsreglement - voor alle door de werkgever aangemelde deelnemers na te komen. De werkgever is verplicht alle in het fondsreglement bedoelde werknemers bij SPNG als deelnemer aan te melden. De werkgever is voor iedere deelnemer jaarlijks bij vooruitbetaling op 1 januari voor elke loonbetalingstermijn aan SPNG premie verschuldigd, die door SPNG bij de werkgever geheven wordt (bij pensioenregeling B wordt deze premie in vier termijnen aan het begin van elk kalenderkwartaal geheven). De werkgever is gerechtigd bij iedere loonbetaling de bij die periode behorende (eventuele) deelnemersbijdragen voor de deelname van de desbetreffende deelnemer aan de pensioenregeling op het loon van die deelnemer in te houden. Een dergelijke overeenkomst doet niets af aan de verplichting van de werkgever tegenover SPNG tot betaling van de volledige jaarpremie. De premie wordt per kalenderjaar vastgesteld op grond van het artikel “Financiering van de pensioenregeling” in het desbetreffende fondsreglement.
In de actuariële en bedrijfstechnische nota van SPNG zijn de componenten vastgelegd waaruit deze premie is opgebouwd en de grondslagen waarop de premie is gebaseerd. De jaarpremie is minimaal gelijk aan de som van de volgende onderdelen: a. de premies en koopsommen benodigd voor inkoop dan wel risicodekking van aanspraken gerelateerd aan het betreffende kalenderjaar en/of ten bate van overige aanspraken voortvloeiend uit het fondsreglement; bij pensioenregeling A is dit met inbegrip van de koopsom benodigd voor de toeslag (indexatie) op de opgebouwde pensioenrechten van de deelnemers die op de desbetreffende 1ste januari in dienst zijn van de werkgever; b. de opslag die nodig is voor de uitvoeringskosten van SPNG; c. de opslag die eventueel nodig is voor het tot stand brengen of in stand houden van het eventueel vereiste eigen vermogen zoals voorgeschreven op grond van wettelijke regels, de daarop gebaseerde lagere regelgeving en beleidsinvulling door de toezichthouder. Voorts is de totale jaarpremie minimaal gelijk aan de zogeheten kostendekkende premie zoals voorgeschreven op grond van wettelijke regels, de daarop gebaseerde lagere regelgeving en beleidsinvulling door de toezichthouder. Hierbij zij in het bijzonder gewezen op artikel 128 van de Pensioenwet.
Pagina 81 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 82 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Overige gegevens
Pagina 83 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 84 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
16. Bestemming saldo van baten en lasten Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het pensioenfonds. De bestemming is nader uitgewerkt in de ABTN. Voor het verslagjaar wordt voorgesteld het resultaat als volgt te bestemmen. 2011 Wettelijke en statutaire reserves Mutatie Algemene Reserve Totaal bestemming van het resultaat
2.862.494 2.862.494
Pagina 85 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 86 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
17. Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel te Den Haag is aan Ernst & Young Actuarissen B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2011. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: -
heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en
-
heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel Ik heb geconstateerd dat de verplichtingen van het pensioenfonds volledig zijn herverzekerd door middel van een garantiecontract en dit betrokken in mijn oordeel. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum tenminste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet.
Pagina 87 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel is naar mijn mening voldoende. Daarbij is in aanmerking genomen dat de mogelijkheden tot het realiseren van de beoogde toeslagen beperkt zijn. Amsterdam, 8 juni 2012
drs. C.D. Snoeks AAG verbonden aan Ernst & Young Actuarissen B.V.
Pagina 88 van 89
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
18. Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het Bestuur van Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening van Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel te Den Haag gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011 en de staat van baten en lasten over 2011 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW), met inachtneming van het bepaalde in artikel 146 Pensioenwet. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van het Pensioenfonds. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van het Pensioenfonds gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel per 31 december 2011 en van het resultaat over 2011 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW, met inachtneming van het bepaalde in artikel 146 Pensioenwet. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Den Haag, 8 juni 2012 Ernst & Young Accountants LLP
w.g. M.C. Spierings RA
Pagina 89 van 89