Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Inhoudsopgave
Jaarverslag 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
5 Voorwoord Kerncijfers Profiel van SPNG Vermogenspositie en beleid Beleggingen Pensioenregeling Ontwikkelingen Verantwoordingsorgaan Risicobeheer
Jaarrekening 10. 11. 12. 13. 14. 15.
49 Balans per 31 december 2009 Staat van baten en lasten over 2009 Kasstroomoverzicht over 2009 Toelichting grondslagen Toelichting op de balans Toelichting op de staat van baten en lasten
Overige gegevens 16. 17. 18. 19.
7 9 11 17 23 27 31 41 45
Bestemming saldo van baten en lasten Gebeurtenissen na balansdatum Actuariële verklaring Accountantsverklaring
50 53 55 57 61 71 79 81 83 85 87
Pagina 3 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 4 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Jaarverslag
Pagina 5 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 6 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
1.
Voorwoord Zoals ook al in eerdere jaarverslagen is genoemd, zoekt het bestuur naar vergroting van het draagvlak van het Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel (hierna SPNG). Enerzijds wordt gepoogd om binnen de werkingssfeer van SPNG werkgevers te bewegen zich bij SPNG aan te sluiten. Anderzijds is onderzocht of samenwerking met andere bedrijfstakpensioenfondsen voordelen voor SPNG kan bieden. Dit laatste traject heeft geleid tot besprekingen met het bestuur van het Bedrijfstakpensioenfonds Herwinning Grondstoffen (hierna HEGRO). HEGRO is een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds voor de gebruikt textiel- en oud papierbranche. De aangesloten werkgevers zijn in de regel textielsorteerbedrijven en oudpapierbedrijven met het karakter van groothandels. Deze besprekingen hebben in 2009 geleid tot een intentieverklaring van beide fondsen om met elkaar te fuseren. Het bestuur is verheugd te kunnen melden dat deze fusie in de maand mei 2010 z’n beslag heeft gekregen. Meer over deze fusie leest u in hoofdstuk 7.5. Voor alle duidelijkheid: dit jaarverslag behelst het boekjaar 2009 en beschrijft dus de cijfers en situatie voorafgaand aan de fusie. Ook ontwikkelingen buiten SPNG mogen niet onvermeld blijven. De afgelopen jaren is de pensioenwereld voortdurend in beweging en het jaar 2009 vormt zeker geen uitzondering op die turbulentie. Naast alle rumoer rond de herstelplannen van pensioenfondsen, met de dreiging tot korting van pensioenrechten, heeft in 2009 ook een aantal fundamentele zaken de aandacht gevraagd. Economische en maatschappelijke ontwikkelingen alsmede de alsmaar verder stijgende levensverwachting hebben geleid tot vraagtekens bij de toekomstbestendigheid van ons pensioenstelsel. In hetzelfde kader is de al jarenlange discussie over de houdbaarheid van de AOW in 2009 uitgemond in een wetsvoorstel waarmee de AOW-leeftijd in twee stappen wordt verhoogd naar 67 jaar. Weliswaar is door de val van het kabinet Balkenende IV de behandeling van dat wetsvoorstel opgeschort, maar dat er een verhoging van de AOW-leeftijd zal plaatsvinden lijkt slechts een kwestie van tijd. De verschuiving van de AOW-leeftijd zal onontkoombaar invloed hebben op pensioenregelingen. Door de financiële crisis zijn de risico’s van pensioenfondsen voor iedereen zichtbaar geworden. Ook SPNG is geraakt door de crisis en wel zodanig dat er per 1 januari 2010 helaas geen toeslag kan worden verleend op de pensioenen van de gepensioneerden en andere ex-deelnemers. De toeslagen voor de actieve deelnemers zijn tot nu toe gekoppeld aan het indexcijfer van de CAO-lonen en worden gefinancierd door de bij SPNG aangesloten werkgevers. Gezien de soms moeilijke financiële positie van aangesloten werkgevers heeft het bestuur besloten om in 2010 tot een heroverweging van deze wijze van toeslagverlening over te gaan. Vooruitlopend op die heroverweging is besloten om de toeslag voor de actieve deelnemers per 1 januari 2010 te beperken tot 1,26%. In maart 2009 bleek dat de kredietwaardigheid van één van de twee herverzekeraars van SPNG zodanig was gedaald dat SPNG – bij ongewijzigde wetgeving - een buffer zal moeten creëren om dit kredietrisico te dekken. Eind 2010 wordt nadere regelgeving van de Nederlandsche Bank verwacht voor herverzekerde pensioenfondsen. Tot dat moment hoeft SPNG geen maatregelen te nemen. In hoofdstuk 4.1 en 7.8 wordt nader ingegaan op de ontstane problematiek. Minister Donner heeft in 2009 drie commissies ingesteld: de commissies Don, Frijns en Goudswaard met de opdracht een aantal aspecten over de werking en houdbaarheid van ons pensioenstelsel te onderzoeken. De commissie Don waarschuwt dat het rendement van de beleggingen van pensioenfondsen op termijn lager zal blijken dan we nu veelal denken. De commissie Frijns constateert dat pensioenfondsen kwetsbaarder zijn geworden door de vergrijzing van de bevolking en afhankelijker zijn geworden van financiële markten. De commissie Goudswaard waarschuwt dat de snelle groei van de levensverwachting en de structureel lagere rente (nog) onvoldoende vertaald zijn in de huidige premies, maar dat tegelijkertijd de pensioenpremies al raken aan de grenzen van wat economisch draagbaar is. Het demissionaire kabinet heeft in april 2010 gereageerd op de conclusies en aanbevelingen van deze commissies. Meer hierover vindt u in hoofdstuk 7.9.
Pagina 7 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Kortom, besturen van pensioenfondsen zullen zich op korte termijn moeten bezinnen over de toekomstbestendigheid van hun pensioenfonds. En natuurlijk zal het bestuur van ons pensioenfonds zich terdege verdiepen in deze problematiek. Om een tegenwicht te bieden aan alle – soms overtrokken – negatieve berichtgeving over pensioenfondsen, is vanuit de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB) de campagne gestart “Samen sta jij sterk”. Deze campagne, waaraan ook SPNG een bijdrage levert, richt zich met name op de voordelen van de collectiviteit van pensioenfondsen. Ook in 2010 zal het bestuur vanzelfsprekend zijn uiterste best doen om in zijn besluitvorming alle belangen op evenwichtige wijze te behartigen. Het uitwerken van de fusie met HEGRO zal nog veel inspanningen vergen, het bestuur hoopt dat de inzet van alle betrokkenen even groot zal zijn als in het voorgaande jaar. Ten slotte wil het bestuur graag zijn dank uitspreken aan allen die in 2009 hebben bijgedragen aan de goede uitvoering van de pensioenregeling.
Den Haag, 23 juni 2010
G. Lodewijk
I. Slikkerveer
werkgeversvoorzitter
werknemersvoorzitter
Pagina 8 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
2.
Kerncijfers 2009
2008
2007
2006
2005
258
248
280
276
275
6.283
6.480
5.979
5.758
5.650
136
135
144
158
171
6.419
6.615
6.123
5.916
5.821 7.497
(alle bedragen x € 1.000) Aangesloten werkgevers (aantal) Deelnemers (aantallen) Actieven Arbeidsongeschikten Subtotaal Gewezen deelnemers
9.658
9.013
8.455
7.982
Gepensioneerden
2.475
2.316
2.174
2.047
1.950
18.552
17.944
16.752
15.945
15.268
Totaal aantal deelnemers Toeslagen (indexaties) - Toeslag actieven per 1 januari (%)
3,00
2,16
1,94
0,62
1,16
- Toeslag inactieven per 1 januari (%)
0,00
1,50
1,00
1,50
0,50
Vermogensituatie op marktwaarde -
Technische voorzieningen
475.184
453.166
320.799
333.774
-
Algemene reserve (2009 met afslag)
(19.648)
13.164
15.425
13.578
12.750
-
Algemene reserve zonder afslag
14.622
13.164
15.425
13.578
12.750
-
Dekkingsgraad zonder afslag (%)
103,07
102,90
104,81
104,07
-
Dekkingsgraad met afslag1 (%)
414.296
389.631
364.675
338.835
318.789
103,53
103,38
104,23
104,00
104,00
354.357
95,87
Vermogenssituatie op 4% -
Technische voorzieningen
-
Dekkingsgraad zonder afslag
Beleggingen in garantiedepots: Belegde middelen totaal
419.357
366.216
379.771
361.096
-
Vastgoedbeleggingen
10.800
8.231
8.374
7.837
4.248
-
Aandelen
44.486
29.012
34.366
42.918
49.425
-
Vastrentende waarden
167.022
139.190
134.244
176.624
164.557
-
Mix-fondsen2
95.720
76.987
76.609
0
0
-
Overig (incl. beleggingsvorderingen)3
101.329
112.796
126.178
133.715
136.127
37.601
(19.967)
9.927
13.881
25.362
14,55
(9,00)
1,30
3,10
9,00
Beleggingsopbrengsten Beleggingsrendement (%) Premiebijdragen: -
Feitelijke premie
23.577
20.797
19.225
15.419
14.675
-
Kostendekkende premie4
30.062
20.590
18.973
14.996
14.425
10.367
9.599
8.551
7.734
7.164
345
358
214
162
253
Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten
1
Zie hoofdstuk 4 voor een toelichting op deze afslag
2
“Mix-fondsen” betreffen de participaties in het Stategic Allocation Fund (zie hoofdstuk 5.3.2)
3
Onder de beleggingscategorie “overige beleggingen” zijn de beleggingen in hedgefondsen, de
voorschotlening, annuïteitenleningen, liquiditeiten en overige beleggingsvorderingen en schulden opgenomen. 4
Vanaf 2009 becijferd op marktwaarde, tot 2009 op de grondslagen van het verzekeringscontract. Pagina 9 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
De cijfers en kengetallen zoals hiervoor zijn opgenomen, zijn vanaf 2006 gebaseerd op de huidige waarderings- en resultaatbepalingsgrondslagen. Cijfers uit voorgaande jaren zijn niet aan de veranderde grondslagen aangepast en derhalve in overeenstemming met de desbetreffende gepubliceerde jaarrekeningen. Voor een uiteenzetting van de gehanteerde waarderings- en resultaatbepalingsgrondslagen wordt verwezen naar hoofdstuk 13 bij de jaarrekening.
Pagina 10 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
3.
Profiel van SPNG SPNG, de Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel, is statutair gevestigd te Den Haag. Het bestuurssecretariaat van SPNG wordt gevoerd door het Nederlands Verbond van de Groothandel, gevestigd aan de Bezuidenhoutseweg 12, 2594 AV te Den Haag.
3.1.
Doelstelling SPNG heeft ten doel, overeenkomstig de bepalingen van de statuten en het op grond daarvan van kracht zijnde fondsreglement, pensioenaanspraken te verlenen aan de (gewezen) deelnemers en hun nabestaanden. Deelnemers zijn de werknemers die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst zijn van een bij SPNG aangesloten werkgever en voldoen aan de criteria voor opneming in de pensioenregeling. SPNG – dat de status heeft van een vrijwillig bedrijfstakpensioenfonds - richt zich op de bedrijfstak van de Groothandel waarin ondernemingen voor eigen rekening en risico goederen verhandelen die buiten de onderneming zijn vervaardigd, en die aan bedrijfsmatige afnemers (niet-eindverbruikers) worden afgeleverd.
3.2.
Organisatie Dit hoofdstuk geeft een toelichting op de organisatie van SPNG.
3.2.1.
Organogram Organisatieschema SPNG
Deelnemersraad
Verantwoordingsorgaan Bestuur van SPNG
Visitatiecommissie
Bestuurssecretariaat (NVG)
Controlerend Accountant
Actuarieel adviseur
(Ernst & Young Accountants LLP)
(Support Company)
Waarmerkend Actuaris
Adviseur vermogensbeheer
(Ernst & Young Actuarissen)
(Quinator Investment Consultancy)
Compliance officer
Algemeen adviseur
(NVG)
(Meeùs Assurantiën)
Pensioenadministratie
Herverzekering
Vermogensbeheer
(Nationale-Nederlanden en
(Nationale-Nederlanden en
(Nationale-Nederlanden en
AEGON)
AEGON)
AEGON)
Pagina 11 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
3.2.2.
Verdeling taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden Bestuur Het bestuur van SPNG is belast met het besturen van SPNG en is als zodanig (eind)verantwoordelijk voor alle handelingen die door of namens het fonds worden verricht. De belangrijkste verantwoordelijkheden van het bestuur zijn: het beheer van SPNG; het uitvoeren van de in het fondsreglement vastgelegde pensioenregeling; het beheersen van de risico’s die aan het voorgaande verbonden zijn. Zowel het algemeen strategisch als het dagelijks beleid wordt vastgesteld door het volledige bestuur bijgestaan door zijn adviseurs (Support Company en Meeùs Assurantiën). Voor wat betreft het vermogensbeheer laat het bestuur zich adviseren door Quinator Investment Consultancy. SPNG heeft een dagelijks bestuur dat wordt gevormd door de voorzitter en de vice-voorzitter die - bijgestaan door de bestuurssecretaris - het door het bestuur geformuleerde dagelijks beleid in algemene zin uitvoeren. Het bestuur kan bepalen dat bepaalde aspecten van het beleid of beleidsvoorbereiding worden gedelegeerd aan commissies. In 2009 waren o.a. een beleggingscommissie en een communicatiecommissie actief. Het bestuur heeft een extern accountantsbureau (Ernst & Young Accountants), aangesteld om jaarlijks het jaarverslag en de staten voor de Nederlandsche Bank te controleren en te waarmerken. Tevens heeft het bestuur een waarmerkend actuaris (Ernst & Young Actuarissen) aangesteld met als opdracht de aan De Nederlandsche Bank te verstrekken actuariële staten - waaronder begrepen het actuarieel verslag met de daarin opgenomen actuariële verklaring - te waarmerken. Deelnemersraad, verantwoordingsorgaan en visitatiecommissie Naast het bestuur, kent SPNG een deelnemersraad en een verantwoordingsorgaan. De deelnemersraad adviseert het bestuur desgevraagd of uit eigen beweging over aangelegenheden die het fonds betreffen. Het bestuur legt (ten minste één keer per jaar) verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het gevoerde beleid. Het intern toezicht ligt in handen van een externe visitatiecommissie. De visitatiecommissie zal ten minste één keer per drie jaar het functioneren van het pensioenfonds en het bestuur kritisch bezien. De werking van de deelnemersraad, het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie komt aan de orde in hoofdstuk 3.3.
3.2.3.
Personalia Samenstelling bestuur Per 31 december 2009 was het bestuur als volgt samengesteld: Naam
functie
namens
lid sinds
einde zittingstermijn
I. Slikkerveer
voorzitter
De Unie
1 juni 2006
2010
G. Lodewijk
vice-voorzitter
NVG
1 januari 1991
2013
J. Bleeker
bestuurslid
CNV
1 april 2008
2013
M.E.T. Marchée
bestuurslid
NVG
1 november 2008
2010
R.L.P. Schellekens1) bestuurslid
NVG
12 juni 1996
2009
A.A.M. Steijaert1)
FNV
1 september 2008
2009
1)
bestuurslid
De heren Schellekens en Steijaert zijn inmiddels herbenoemd voor een periode van 5 jaar.
Het Nederlands Verbond van de Groothandel (NVG) draagt drie bestuursleden voor namens de bij SPNG aangesloten werkgevers, terwijl CNV Dienstenbond, FNV Bondgenoten en De Unie elk een bestuurslid voordragen namens de deelnemers. Pagina 12 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Samenstelling deelnemersraad en verantwoordingsorgaan De deelnemersraad bestaat uit drie leden die worden benoemd door CNV Dienstenbond, FNV Bondgenoten en De Unie. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit vier leden die de volgende drie geledingen vertegenwoordigen: de deelnemers, de pensioengerechtigden en de aangesloten werkgevers. De leden van de deelnemersraad vormen een personele unie met de leden namens de deelnemers en namens de pensioengerechtigden van het verantwoordingsorgaan. Het Nederlands Verbond van de Groothandel benoemt het lid dat de werkgevers vertegenwoordigt in dit orgaan. Naam
functie
namens
lid sinds
K.Kraaijeveld
voorzitter5
De Unie / gepensioneerden
1 januari 2008
einde zittingstermijn 2010
Vacature
lid
FNV / deelnemers
Vacature
lid
CNV / deelnemers
M.P. Bootsma
lid
NVG / werkgevers
1 januari 2008
2010
Bestuurssecretariaat De secretaris van SPNG is de heer G. Aldershof. De heer Aldershof treedt tevens op als compliance officer die toezicht houdt op de juiste uitvoering c.q. handhaving van de gedragscode van SPNG.
3.2.4.
Bezoekadres
:
Bezuidenhoutseweg 12, 2594 AV Den Haag
Postadres
:
Postbus 93002, 2509 AA Den Haag
Telefoon
:
070 349 07 46
e-mail
:
[email protected]
Betrokken externe partijen Actuarieel adviseur Support Company B.V. te Hoofddorp Algemeen adviseur Meeùs Assurantiën te Nieuwegein Adviseur vermogensbeheer Quinator Investment Consultancy Accountant Ernst & Young Accountants LLP te Den Haag. Waarmerkend actuaris Ernst & Young Actuarissen te Utrecht. Bestuurssecretariaat en compliance officer Nederlands Verbond van de Groothandel te Den Haag Pensioenadministratie, herverzekering en vermogensbeheer Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. te Rotterdam en AEGON Levensverzekering N.V. te Den Haag
3.2.5.
Controlemaatregelen Het bestuur houdt op een zodanige wijze toezicht op de uitbestede werkzaamheden dat het bestuur de bedrijfsprocessen op een adequate wijze kan (blijven) beheersen. In het verlengde hiervan is het bestuur verantwoordelijk voor het uitvoeren van controlemaatregelen gericht op het adequaat beheersen van alle voorkomende bedrijfsprocessen, met inbegrip van een juiste en volledige registratie en verslaglegging van de gegevens van SPNG. Als uitvloeisel van die verantwoordelijkheid wordt gestuurd op het zoveel mogelijk beperken van risico’s die samenhangen met uitbestede processen. 5
De heer Kraaijeveld is voorzitter van zowel de deelnemersraad als het verantwoordingsorgaan. Pagina 13 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Het voltallige bestuur vergadert in beginsel vier keer per jaar om alle voorkomende aangelegenheden te bespreken en om te bezien of de voortgang van de processen naar behoren verloopt. Onderdeel van deze algemene controle is een beschouwing van de financiële positie van SPNG. Voor wat betreft de controle op de pensioenadministratie en het vermogensbeheer, laat het bestuur de beide herverzekeraars verantwoording afleggen onder meer door middel van het periodiek verstrekken van rapportages en overzichten. De aangesloten werkgevers dienen jaarlijks te verklaren dat de deelnemergegevens juist en volledig zijn aangeleverd. De herverzekeraars controleren of deze verklaringen zijn afgegeven en rapporteren daarover aan het bestuur. 3.2.6.
Administratieve organisatie Aangezien: de pensioenadministratie en het vermogensbeheer volledig zijn uitbesteed; het dagelijks bestuur wordt gevoerd met ondersteuning van het bestuurssecretariaat; SPNG geen personeel in dienst heeft; heeft SPNG zelf een minimale administratieve organisatie opgezet. Beide herverzekeraars hebben hun organisatie zodanig ingericht dat het bestuur kan beschikken over vaste aanspreekpunten. Ook voor wat betreft de communicatie richting aangesloten werkgevers en (gewezen) deelnemers maakt het fonds (mede) gebruik van de diensten van de herverzekeraars.
3.3.
Pension Fund Governance Het bestuur van SPNG streeft als eindverantwoordelijke voor de uitvoering van de pensioenregeling naar een optimale kwaliteit, zorgvuldigheid en openheid met betrekking tot die uitvoering. Het bestuur onderschrijft dan ook de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance, hierna PFG) die zijn verankerd in de Pensioenwet (PW) en heeft deze principes geïncorporeerd in de organisatie van SPNG. Hieronder volgt een samenvatting over de wijze waarop het bestuur invulling heeft gegeven aan de diverse principes.
3.3.1.
Transparantie, communicatie en openheid De kern van dit PFG-onderdeel is dat het bestuur aan zijn belanghebbenden op een heldere wijze laat zien hoe het bestuur omgaat met zijn rol en inzicht biedt in het gevoerde beleid. Binnen het bestuur moet een zodanig niveau van kennis en ervaring aanwezig zijn dat het pensioenfonds op alle aspecten behoorlijk bestuurd c.q. aangestuurd wordt. Het bestuur heeft in 2008 een communicatieplan opgesteld. Dit plan vormt de basis voor het communicatiebeleid dat SPNG de komende jaren zal voeren richting de doelgroepen van het fonds: te weten de bij SPNG aangesloten werkgevers, deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Een verkort jaarverslag wordt aan alle aangesloten werkgevers gezonden om ter inzage te worden gelegd voor de deelnemers. Het jaarverslag wordt gedeponeerd bij het handelsregister. Belanghebbenden kunnen het jaarverslag, de statuten en het fondsreglement bij het bestuurssecretariaat opvragen. Deze documenten zijn eveneens beschikbaar via de website van SPNG.
3.3.2.
Bestuur Integere bedrijfsvoering Het beleid van het bestuur is gericht op een integere bedrijfsvoering, dit houdt onder meer in: een adequate administratieve organisatie en interne controle (AO/IC); een analyse en beheersing van integriteitsrisico’s; het voorkomen van belangenverstrengeling; een (duurzame) beheersing van (financiële) risico’s. Deze zaken zijn onder meer vastgelegd in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN), de gedragscode van SPNG en in het jaarverslag. Pagina 14 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
3.3.3.
Deelnemersraad SPNG heeft een deelnemersraad. Deze raad adviseert het bestuur desgevraagd of uit eigen beweging over aangelegenheden die het fonds betreffen, maar in ieder geval over elk voorgenomen besluit van het bestuur tot een aantal in de Pensioenwet vastgelegde zaken, waaronder de vaststelling van het toeslagbeleid en het jaarverslag. De deelnemersraad bestaat uit drie leden: twee vertegenwoordigers namens de geleding actieve deelnemers en een vertegenwoordiger namens de geleding pensioengerechtigden (aan het einde van het boekjaar waren er twee vacatures in de deelnemersraad).
3.3.4.
Verantwoordingsorgaan SPNG kent tevens een verantwoordingsorgaan waaraan het bestuur (ten minste één keer per jaar) verantwoording aflegt over het gevoerde beleid. In dit verantwoordingsorgaan zijn de actieve deelnemers, de pensioengerechtigden en de bij SPNG aangesloten werkgevers evenredig vertegenwoordigd. Onder andere om redenen van het beheersbaar houden van het bestuursproces, heeft het bestuur in overleg met de betrokkenen besloten om de bemensing van het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad te laten bestaan uit een personele unie (voor wat betreft de vertegenwoordiging namens de actieve deelnemers en de pensioengerechtigden). Op die wijze kan overleg worden gecombineerd waar het overlap in taken tussen beide organen betreft. Formeel gezien zullen die taken overigens gescheiden worden gehouden. In hoofdstuk 8.1 en 8.2 van dit jaarverslag wordt het oordeel van het verantwoordingsorgaan respectievelijk de reactie van het bestuur hierop weergegeven.
3.3.5.
Intern toezicht Intern toezicht betreft het kritisch bezien van het functioneren van het bestuur van het fonds door deskundigen. Het bestuur heeft voor de inrichting van het interne toezicht gekozen voor een visitatiecommissie. Deze commissie zal bestaan uit drie onafhankelijke leden die door het bestuur worden benoemd. Ten minste eens in de drie jaar zal de visitatiecommissie het functioneren van SPNG en het bestuur doorlichten. De bevindingen van de commissie zullen worden opgenomen in het betrokken jaarverslag van SPNG. De leden van de visitatiecommissie worden door het bestuur aangesteld voor de duur van de betrokken visitatieronde die voor de eerste maal in de eerste helft van 2010 wordt uitgevoerd.
3.3.6.
Deskundigheidsbevordering Ieder pensioenfondsbestuur moet beschikken over een deskundigheidsplan. Dit plan dient om inzicht te krijgen in het deskundigheidsniveau van het bestuur zowel op collectief als op individueel niveau en om te bepalen of het bestuur op een bepaald gebied eventueel nog opleiding nodig heeft. Het bestuur van SPNG beschikt over een deskundigheidsplan dat is gebaseerd op het “Plan van Aanpak Deskundigheidsbevordering” van de koepels (de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen, de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen en de Unie van Beroepspensioenfondsen). In dit deskundigheidsplan is per bestuurslid aangegeven in welke mate deskundigheid aanwezig is en of op een bepaald terrein vergroting van de deskundigheid noodzakelijk is. Het bestuur bepaalt hierin zelf hoe het benodigde deskundigheidsniveau zal worden bereikt. Het deskundigheidsplan wordt jaarlijks besproken en zonodig aangepast.
3.3.7.
Vergoedingsregeling De bestuursleden ontvangen vacatiegeld voor het deelnemen aan bestuursvergaderingen en aan andere bijeenkomsten waar hun aanwezigheid gewenst is. Reis- en verblijfskosten door de bestuursleden in de uitoefening van hun functie gemaakt, worden vergoed. De voorzitter van SPNG ontvangt het vacatiegeld en deze vergoedingen in de vorm van een vooraf vastgesteld vast bedrag. Voor de leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan geldt dezelfde vergoedingsregeling als voor de bestuursleden.
Pagina 15 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
3.3.8.
Klachten- en geschillenprocedure SPNG heeft een klachten- en geschillenregeling. Klachten kunnen worden ingediend bij het bestuurssecretariaat en geschillen kunnen worden voorgelegd aan een geschillencommissie. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen klachten en geschillen. Klachten betreffen de uitvoering van de pensioenregeling. Geschillen gaan over de interpretatie van regelingen en afspraken. Er is een reglement opgesteld voor de klachten- en geschillenregeling.
Pagina 16 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
4.
Vermogenspositie en beleid Alle bedragen in dit verslag luiden in euro’s, tenzij anders aangegeven.
4.1.
Financiële positie De financiële positie van SPNG komt tot uitdrukking in de zogeheten dekkingsgraad, die de verhouding weergeeft tussen enerzijds het pensioenvermogen en anderzijds de technische voorzieningen (TV). Het pensioenvermogen is daarbij de som van de TV en het vermogen van SPNG.
4.1.1.
Waarderingsgrondslagen Tot en met het boekjaar 2006 werd een rekenrente van 4% gehanteerd voor de vaststelling van de TV. Vanaf 2007 is SPNG balanstechnisch overgegaan op actuariële grondslagen conform het FTK (Financieel Toetsingskader). Een belangrijk onderdeel van het FTK is dat zowel de bezittingen als de technische voorzieningen worden berekend op marktwaarde. De technische voorzieningen worden daarbij bepaald met de door de Nederlandsche Bank gepubliceerde “rentetermijnstructuur”: dit is de termijnstructuur van de actuele nominale marktrente. In samenhang met de duur van de verwachte uitkeringsstroom bij SPNG kwam de te hanteren rekenrente eind 2009 overeen met afgerond 3,88% (2008: 3,50%). Voorts zijn de Technische Voorzieningen vastgesteld op basis van een recente sterftetafel waarbij rekening is gehouden met voorzienbare trend in sterfte-/overlevingskansen. Uit recente publicaties van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is gebleken dat de gemiddelde levensverwachting van mannen en vrouwen sneller stijgt dan eerder werd aangenomen. Ook stijgt de levensverwachting sneller dan is verondersteld in de laatste prognosetafel van het Actuarieel Genootschap (de AG-prognosetafel 2005 - 2050). Dit heeft er toe geleid dat er een verzwaring van de grondslagen is doorgevoerd. In hoofdstuk 13 is een volledige opsomming van de gehanteerde grondslagen opgenomen. De Technische Voorziening op basis van marktwaarde en prudente grondslagen conform de FTK-methode (zie hoofdstuk 13) is door het actuarieel rekencentrum van AEGON bepaald op € 452.602.183. Om te voorzien in de voornoemde stijging van de levensverwachting, heeft de actuarieel adviseur van het pensioenfonds berekend dat een opslag van 5% nodig is. Hiermee komt de Technische Voorziening op marktwaarde uit op € 475.184.304. Dit leidt tot de volgende opstelling op marktwaarde:
4.1.2.
Pensioenvermogen
Technische voorzieningen
Eigen Vermogen
Dekkingsgraad
€ 489.806.413
€ 475.184.304
€ 14.622.109
103,07%
Garantiecontract Het herverzekeringscontract dat SPNG heeft laat zich kwalificeren als garantiecontract. Dit betekent dat de uitkeringen van alle tot de einddatum van het herverzekeringscontract gefinancierde pensioenen levenslang door de herverzekeraars worden gegarandeerd. Het bestuur hecht daarom ook nadrukkelijk waarde aan de becijfering van de financiële positie van SPNG op basis van de met de herverzekeraars overeengekomen grondslagen, waaronder een rekenrente van 4%. Immers het berekenen van de TV tegen marktwaarde in plaats van 4% rekenrente heeft in de praktijk geen invloed op het feitelijk beschikbare eigen vermogen van SPNG. De bestedingsruimte van SPNG blijft voor wat betreft de maximaal beschikbare middelen voor het verlenen van de toeslagen aan de inactieven beperkt tot het niveau van de Algemene Reserve. Op basis van de contractuele grondslagen is de opstelling dan: Pensioenvermogen Technische Voorzieningen Eigen Vermogen
Dekkingsgraad
€ 428.918.224
103,53%
€ 414.296.115
€ 14.622.109
Pagina 17 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
4.1.3.
Afslag in verband met kredietrisico Omdat het solvabiliteitsrisico met een garantiecontract in beginsel volledig is afgedekt, geldt er voor een pensioenfonds met een garantiecontract geen verplichting tot het aanhouden van een (Minimaal) Vereist Eigen Vermogen, mits de kredietwaardigheid volgens een internationale rating (Standard & Poors) van de betrokken verzekeraar(s) ten minste AA- bedraagt. Met andere woorden: het pensioenfonds kan dan formeel gezien niet in een situatie van onderdekking geraken ongeacht de waarde van door de herverzekeraars voor het pensioenfonds aangehouden beleggingen. Per 1 maart 2009 is de rating van het ING-concern, waartoe Nationale–Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. behoort verlaagd tot A+. In de loop van 2009 is voor Nationale-Nederlanden een eigen rating verkregen, maar aan het eind van 2009 was deze rating eveneens met A+ net onvoldoende. Volgens de regels van het FTK moet SPNG nu een zogeheten afslag op zijn vordering op NationaleNederlanden toepassen, waardoor SPNG formeel gezien wel in de situatie van een dekkingstekort terecht is gekomen (zie de onderstaande opstelling). Na de afslag ter grootte van € 34.250.562 (zie hoofdstuk 14.2.3 voor de vaststelling van dit bedrag) op het pensioenvermogen is de vermogensopstelling op marktwaarde dan als volgt: Pensioenvermogen
Technische voorzieningen
Eigen Vermogen
Dekkingsgraad
€ 455.536.347
€ 475.184.304
-/- € 19.647.957
95,87%
Normaal gesproken zou SPNG nu een korte termijn herstelplan bij DNB moeten indienen waaruit moet blijken hoe SPNG deze onderdekking zal inlopen. Demissionair minister Donner van SZW heeft pensioenfondsen in de positie van SPNG echter tot 31 december 2010 uitstel verleend voor de indiening van het herstelplan. Gedurende dat uitstel mag SPNG handelen als ware er geen sprake van een tekort met betrekking tot het herverzekerde deel voor zover samenhangend met het kredietrisico, echter met uitzondering van onder andere het invullen van de verslagstaten voor de Nederlandsche Bank. Demissionair minister Donner heeft laten weten dat hij in de tweede helft van 2010 zal komen met definitieve besluitvorming c.q. regelgeving aangaande herverzekerde pensioenfondsen. In hoofdstuk 7.8 wordt verdere aandacht aan de problematiek van deze afslag besteed. Ontwikkeling dekkingsgraad In hoofdstuk 2 is aangegeven hoe de dekkingsgraad zich de afgelopen 5 jaar heeft ontwikkeld. In de jaren 2005 en 2006 is de dekkingsgraad bepaald nadat een voorziening werd gevormd voor de aan de pensioengerechtigden en slapers toe te kennen toeslag per 1 januari van het volgende kalenderjaar. De dekkingsgraad 2007 is echter bepaald voordat de voorziening van de toeslag per 1 januari 2008 is gevormd. Het besluit over de toeslag per 1 januari 2008 voor de pensioengerechtigden en slapers is namelijk pas in 2008 genomen. Oordeel waarmerkend actuaris De bevindingen van de accountant ten aanzien van de door SPNG verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat die gegevens als uitgangspunt zijn aanvaard. In hoofdstuk 18 geeft de waarmerkend actuaris aan wat zijn bevindingen zijn.
4.2.
Beleid De voornaamste financiële doelstellingen van SPNG zijn: het waarborgen van de opbouw van de pensioenaanspraken overeenkomstig de in het fondsreglement vastgelegde bepalingen; het maximaliseren van het beleggingsrendement om de nagestreefde (voorwaardelijke) toeslagen voor de inactieve deelnemers te realiseren.
4.2.1.
Premiebeleid De premie wordt door het bestuur van SPNG niet gezien of benut als sturingsmiddel. Het bestuur ziet geen reden om aan te nemen dat het premiebeleid in het komende verslagjaar zal wijzigen voor wat betreft de vrijwillig bij SPNG aangesloten groothandels. Pagina 18 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Voor de werkgevers in de sector herwinning grondstoffen die na de fusie met HEGRO verplicht bij SPNG zijn aangesloten, zal echter – conform de wettelijke verplichtingen - een doorsneepremie worden geheven. Kostendekkende premie op basis van het verzekeringscontract Gezien het met de verzekeraars gesloten garantiecontract beschouwt het bestuur de som van de volgende componenten als kostendekkende premie: de kosten van de jaarlijkse pensioeninkoop op de grondslagen van het verzekeringscontract; een opslag voor solvabiliteit (vanwege de garantieovereenkomst met AEGON en NN is deze opslag voor SPNG nihil) het totaal van de pensioenuitvoeringskosten. De hoogte van de aldus becijferde kostendekkende premie op basis van het verzekeringscontract bedraagt voor 2009 € 23.323.310 (2008: € 20.589.990). Kostendekkende premie op basis van marktwaarde SPNG is verplicht om ook de kostendekkende premie op marktwaarde te bepalen. Deze premie bestaat uit de volgende onderdelen: x
de kosten van de jaarlijkse pensioeninkoop op de grondslagen gebaseerd op marktwaarde;
x
een opslag voor solvabiliteit;
x
een opslag voor uitvoeringskosten;
x
een opslag om het kredietrisico van Nationale-Nederlanden te ondervangen.
De hoogte van de aldus becijferde kostendekkende premie op marktwaarde bedraagt voor 2009 € 30.061.535. Feitelijke premie Een bij SPNG aangesloten werkgever is voor elke bij hem in dienst zijnde deelnemer jaarlijks een premie aan SPNG verschuldigd. Deze premie is gelijk aan de aan de herverzekeraars verschuldigde actuariële premie (voor de reglementaire pensioenopbouw met inbegrip van garantiekosten en de koopsom voor indexatie van de opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelnemers) verhoogd met een toeslag ter dekking van de exploitatiekosten van SPNG. De bedoelde toeslag is gelijk aan de omvangskorting die de herverzekeraars ter beschikking stellen aan SPNG. De ontvangen omvangskorting ad € 598.419 is hoger dan de exploitatiekosten ad € 344.793. De feitelijke premie voor 2009 bedraagt € 23.576.936 (2008 € 20.797.271). Kostendekkendheid van de premie Als de kostendekkendheid van de premie wordt bezien op basis het verzekeringscontract, kan geconcludeerd worden dat er sprake is van een kostendekkende premie. Immers de feitelijke premie is hoger dan de aldus becijferde kostendekkende premie. Indien de kostendekkende premie op basis van marktwaarde als uitgangspunt wordt genomen, is er sprake van een tekort. Het bestuur heeft besloten om de nadere regelgeving voor herverzekerde pensioenfondsen (zie hoofdstuk 7.8) af te wachten alvorens eventueel maatregelen te nemen. Overigens acht het bestuur van SPNG in dit verband de aan de herverzekeraars af te dragen premie voor SPNG relevanter dan de op basis van marktwaarde vastgestelde kostendekkende premie: het bestuur wijst er daarbij op dat de feitelijke premie voldoende is om de daadwerkelijke kosten van SPNG te dragen. Er geldt geen bijstortingsverplichting voor de werkgever. Ontwikkeling premiestelling In de aan de herverzekeraars af te dragen premies, stortingskoopsommen en koopsommen zijn opslagen opgenomen voor medeverzekering van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid, excasso-, administratieen mutatiekosten en garantiekosten. De betreffende premies en (stortings)koopsommen zijn opgenomen in de post ‘Mutatie voorziening voor pensioenverplichtingen’.
Pagina 19 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
4.2.2.
Beleggingsbeleid Het beleggingsproces is gericht op waardetoevoeging door middel van een actief beleid over en binnen de beleggingscategorieën, landen, sectoren, individuele bedrijven en door het innemen van duration- en yieldcurve posities bij obligaties. Het strategisch beleggingsbeleid wordt zo veel mogelijk afgestemd op de verplichtingen van het SPNG. Het bestuur heeft het voornemen om door middel van een zogeheten ALM-studie deze afstemming te optimaliseren.
4.2.3.
Toeslagbeleid Er is een wezenlijk onderscheid tussen de toeslagen voor actieven en inactieven (zie ook hoofdstuk 6.4). Toeslagen actieven De toeslagen voor de actieve deelnemers zijn in beginsel onvoorwaardelijk en worden gefinancierd door de bij SPNG aangesloten werkgevers. Deze toeslag was dus in 2009 geen beleids- of sturingsmiddel voor SPNG. Conform de in het fondsreglement vastgelegde bepalingen zijn de opgebouwde pensioenen van de actieve deelnemers per 1 januari 2009 met 3% verhoogd. Toeslagen inactieven Ambitie Het pensioenfonds streeft er met het toeslagbeleid voor de inactieven naar om de premievrije en ingegane pensioenen van de inactieve deelnemers en pensioengerechtigden jaarlijks per 1 januari (maximaal) te verhogen op basis van relatieve stijging van het consumentenprijsindexcijfer. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagtoezegging is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Besluitvorming voor het boekjaar 2009 Het bestuur heeft overeenkomstig bovengenoemd beleid in overleg met de actuarieel adviseur en de adviseur vermogensbeheer besloten de ingegane pensioenen en de nog niet ingegane pensioenen op 1 januari 2009 niet te verhogen.
Pagina 20 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
4.2.4.
Resultaat pensioenfonds Het totaal resultaat over het boekjaar bedraagt € (32.812.171) (vorig jaar € (2.260.322)). Voor het verkrijgen van inzicht in de verschillende verlies- en winstbronnen die tot dit resultaat hebben geleid is een actuariële analyse gemaakt. Het resultaat van deze analyse is in het onderstaande overzicht vermeld: (Bedragen in euro) Premiebijdragen werkgevers en werknemers6 Kosten pensioenopbouw – garantiecontract Toeslagverlening (vanuit premiebijdragen) Resultaat op premies Pensioenuitvoeringskosten
2009
2008
23.576.936
20.232.053
(18.363.684)
(16.669.545)
(5.213.252)
(3.562.508)
0
0
(344.793)
(357.937)
598.419
565.218
Resultaat op kosten
253.626
207.281
Ontvangen en betaalde intrest
248.198
337.645
Resultaat op intrest
248.198
337.645
Bijdrage kosten vanuit premiebijdragen (zijnde de aan SPNG toekomende omvangskorting)
Uitkeringen Afkopen aan werknemers Uitkeringen herverzekering - garantiecontract Afkopen klein pensioen – garantiecontract Resultaat op uitkeringen Binnenkomende waardeoverdrachten
(10.232.957) (134.033)
(9.439.900) (159.262)
10.232.957
9.439.900
134.033
159.262
0
0
618.576
2.597.495
Koopsommen waardeoverdrachten
(618.576)
(2.597.495)
Uitgaande waardeoverdrachten
(279.702)
(2.074.719)
279.702
2.074.719
0
0
Afkopen waardeoverdrachten Resultaat op waardeoverdrachten Toeslagverlening (niet vanuit premiebijdragen) Uitkering overrente Aandeel in technisch resultaat7 Overige lasten8 Overige resultaten Resultaat boekjaar zonder afslag kredietrisico9
(103.309) 168.508 1.224.363 (333.491)
(3.644.422) (34.593) 1.299.595 (425.828)
956.071
(2.805.248)
1.457.895
(2.260.322)
Afslag i.v.m kredietrisico Nationale-Nederlanden
(34.270.066)
Resultaat boekjaar met afslag kredietrisico
(32.812.171)
0 (2.260.322)
6
Dit zijn de premiebijdragen exclusief de bijdragen voor de exploitatiekosten ter grootte van de aan SPNG toekomende omvangskorting.
7
Het aandeel in het technisch resultaat over 2009 bestaat uit het regulier door de herverzekeraars vastgestelde bedrag van € 1.371.393 en een
correctie op het aandeel in het technisch resultaat 2009 van -/- € 147.030 ten gunste van de omvangskorting. 8
In de overige lasten zit een last i.v.m. correctie van de balansstanden ultimo 2007 ad € 66.798. Het gaat om de balanspost rekening-courant
herverzekeraar en te vorderen premies werkgever. 9
Dit betreft de afslag kredietrisico van -/- 10,36% van de bij Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. herverzekerde
voorziening pensioenverplichtingen.
Pagina 21 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Uit deze opstelling blijkt dat SPNG over boekjaar 2009 een positief resultaat ad € 1.457.895 heeft behaald wanneer de afslag van -/- € 34.270.066 in verband met het kredietrisico van Nationale-Nederlanden (zie hoofdstuk 4.1.3 en hoofdstuk 14.2.3) buiten beschouwing wordt gelaten. Met inbegrip van deze afslag bedraagt het resultaat echter € 32.812.171 negatief. Zolang de nieuwe regelgeving voor herverzekerde pensioenfondsen nog niet duidelijk is, is het naar de mening van het bestuur onduidelijk welke waarde aan deze – vooralsnog uitsluitend boekhoudkundige – afslag moet worden toegekend. 4.2.5.
Herverzekering en technische winstdeling SPNG heeft een herverzekeringscontract gesloten met Nationale-Nederlanden en AEGON. Dit contract loopt af op 31 december 2012. Het betreft een zogeheten garantiecontract waarbij de uitkeringen van de tot de einddatum van het contract gefinancierde pensioenen levenslang door de herverzekeraars worden gegarandeerd. Het contract kent een winstdeling op intrestresultaat en op technisch resultaat. SPNG ontvangt technische winstdeling op de grondslagen sterfte, arbeidsongeschiktheid (premievrijstelling) en op de resultaten op mutaties. Het technisch resultaat wordt jaarlijks bepaald en – indien positief – aan SPNG uitgekeerd. Over de periode 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 bedraagt het technisch resultaat na aftrek van de risicogrens € 1.371.393 positief (na de eerder genoemde correctie van -/- € 147.030 ten gunste van de omvangskorting bedraagt het technisch resultaat € 1.224.363) en zal met valutadatum 1 januari 2010 aan SPNG worden uitgekeerd. De herverzekeraars hebben de tegenover de pensioenverplichtingen aangehouden beleggingen elk ondergebracht in een gesepareerd beleggingsdepot. SPNG ontvangt jaarlijks de positieve overrente die met deze gesepareerde beleggingsdepots wordt gerealiseerd. Indien in enig jaar de overrente negatief is, zal deze verrekend worden met toekomstige positieve overrentes.
Pagina 22 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
5.
Beleggingen
5.1.
Beleggingsbeleid Doelstelling De algemene doelstelling is een zo goed mogelijk rendement behalen binnen de randvoorwaarden van een aanvaardbaar risico. Ten einde de beoogde pensioenuitkeringen op korte en lange termijn veilig te stellen, wenst het bestuur de toevertrouwde middelen op een verantwoorde en solide wijze te beleggen. Het pensioenfonds belegt vanuit de zogeheten prudent person gedachte. Daarbij moeten de beleggingen gericht zijn op de belangen van de pensioen- en aanspraakgerechtigden en voldoen aan kwalitatieve beginselen van veiligheid, kwaliteit en spreiding van risico’s. Hoewel het rendement op de portefeuille een hoge prioriteit heeft, staan een defensief karakter van het beleggingsbeleid en een voorzichtige afweging van risico en rendement voorop. Beleggingsstijl SPNG voert in overleg met de vermogensbeheerders en zijn adviseurs een ‘actieve’ beleggingsstijl. Dit wil zeggen dat zal worden getracht op basis van marktvisie een hoger rendement te behalen dan de gekozen benchmark. Dit alles binnen de randvoorwaarden van een aanvaardbaar risico. Diversificatie Met een diversificatie van het aantal beleggingscategorieën wordt gepoogd met een gelijk risico een hoger rendement te behalen. Naast staatsobligaties en aandelen wordt onder meer belegd in bedrijfsobligaties, vastgoed, hypotheken en grondstoffen. Besluiten en gevolgen in 2009 De beleggingen bij ING bleven qua strategische verdeling in hoofdlijnen gelijk Wel werden enige verschuivingen binnen de gekozen categorieën doorgevoerd. De beleggingen bij AEGON bleven ongewijzigd in het Strategic Allocation Fund 75/25 (zie hoofdstuk 5.3.2) Conclusie beleggingsjaar 2009 Er kan worden geconcludeerd dat 2009 een goed beleggingsjaar is geweest met een rendement van 14,55%. Met alle categorieën werden betrekkelijk goede beleggingsopbrengsten behaald, met name met de aandelenportefeuille. Met het deel van de beleggingsportefeuille bij ING werd met een rendement van 14% een outperformance behaald van 2,2% ten opzichte van de overeengekomen benchmark. Bij AEGON werd met een rendement van 15,85% een outperformance van 1,8% behaald ten opzichte van de benchmark. (De cijfers van beide vermogensbeheerders betreffen de performance na kosten).
5.2.
Organisatie van het vermogensbeheer Het bestuur van SPNG is verantwoordelijk voor het strategische beleggingsbeleid. Hieronder wordt verstaan de vaststelling van het doel en de stijl van het beleggingsbeleid, de strategische allocatie en bandbreedtes en de benchmarks. Randvoorwaarde is dat de pensioenverplichtingen nagekomen kunnen worden en het risico aanvaardbaar is. Om deze reden vindt spreiding over meerdere beleggingscategorieën plaats en worden minimum en maximum wegingen gehanteerd voor de beleggingscategorieën. Het bestuur onderhoudt de contacten met de externe vermogenbeheerders. Het bestuur heeft AEGON Investment Management en ING Investment Management aangesteld als externe vermogensbeheerders om binnen de opgestelde doelstellingen en restricties het tactische en operationele beleggingsbeleid uit te voeren. De vermogensbeheerders zijn binnen de hier geformuleerde randvoorwaarden vrij in de wijze van beleggen en herbeleggen. De vermogensbeheerders zijn verantwoordelijk voor het administreren van de beleggingen en rapporteren over de beleggingen aan het bestuur.
Pagina 23 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
5.3.
Samenstelling beleggingsportefeuille De in dit hoofdstuk omschreven beleggingsportefeuilles zijn exclusief de leningen in verband met inbreng reserve en voorschotleningen. Deze leningen belopen ultimo 2009 in totaal € 79,5 mln (2008: € 92,6 mln). In hoofdstuk 14 is een toelichting op deze leningen opgenomen.
5.3.1.
Performance ING De bij ING ondergebrachte portefeuille is als volgt belegd per ultimo 2009: _______________________________________________________________________________________ Beleggingscategorie
mandaat
weging/tactisch
marktwaarde
Performance
Performance
strategisch
ultimo 2009
(x € 1.000 )
portefeuille
benchmark
_______________________________________________________________________________________ Vastrentende waarden
76%
70,4%
€ 167.022
10,5%
7,0%
Aandelen
17%
18,8%
€
44.486
34,2%
31,4%
5%
4,6%
€
10.800
5,2%
Onroerend goed - direct
(1,4%)
(€ 3.276)
(-12,8%)
- indirect
(3,2%)
(€ 7.524)
(13%)
Hedge Funds
2%
1,4%
€
3.438
Liquide middelen
0%
4,8%
€
11.417
14,9%
nvt
1)
nvt
1)
_______________________________________________________________________________________ Totaal na kosten 1)
5.3.2.
100%
100,0%
€ 237.162
14%
11,8%
Voor deze beleggingscategorieën van ING is geen benchmark voorhanden.
Performance AEGON De samenstelling van de bij AEGON ondergebrachte beleggingsportefeuille ultimo 2009 is weergegeven in onderstaande tabel. _______________________________________________________________________________________ Beleggingscategorie
mandaat
weging/tactisch
marktwaarde
Performance
Performance
strategisch
ultimo 2009
(x € 1.000 )
portefeuille
benchmark
_______________________________________________________________________________________ Strategic Allocation Fund
100%
94,7%
€
95.720
0%
5,3%
€
5.365
15,85%
13,78%
(75/25) Liquide middelen
_______________________________________________________________________________________ Totaal na kosten
100%
100,0%
€ 101.085
15,85%
13,78%
De bij AEGON ondergebrachte portefeuille is – buiten de aangehouden liquide middelen geheel belegd in het ‘Strategic Allocation Fund 75/25” (SAF 75/25), waarbij strategisch 75% in vastrentende waarden wordt belegd en 25% in overige categorieën.
Pagina 24 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Overzicht SAF 75/25: _____________________________________________________________________________________ beleggingscategorie
weging ultimo 2009
rendement SAF1)
rendement benchmark
_____________________________________________________________________________________ x
Tactische Asset Allocatie
1,0%
60,1%
2,9%
x
Private Equity
2,9%
-20,2%
30,4%
x
Aandelen
9,8%
30,5%
31,1%
x
Grondstoffen
1,8%
16,2%
18,4%
x
Hedge Funds
5,3%
10,0%
4,4%
x
Vastgoed
6,1%
31,3%
38,5%
x
Asset Backed Securities
8,1%
24,7%
13,6%
x
Emerging Market Debt
2,0%
40,0%
29,4%
x
Staatsobligaties
12,6%
3,1%
2,9%
x
Credits
27,5%
23,1%
15,7%
x
Hypotheken
19,8%
6,0%
3,8%
x
High Yield
3,1%
50,4%
48,5%
______________________________________________________________________________________ Totaal 1)
100,0%
16,42%1)
13,78%
Dit betreft het rendement voor kosten.
De totale benchmark van het Strategic Allocation Fund 75/25 is (gewogen) samengesteld uit de benchmarks van de onderliggende beleggingsfondsen.
5.4. 5.4.1.
Terugblik en verwachtingen Terugblik Algemeen In 2009 heeft een economisch herstel ingezet. De financiële markten lieten een krachtige opleving zien. Alle belangrijke regio’s konden een positieve economische groei rapporteren. Wel beschouwden deskundigen het herstel nog als broos, waardoor centrale banken en overheden besloten om hun stimuleringsmaatregelen vooralsnog intact te laten. Alle risicovolle beleggingen hebben een positief rendement laten zien, maar ook staatsobligaties stegen in waarde (voor SPNG vormen het slechte rendement op direct vastgoed en private equity een negatieve uitzondering). Bijzonderheden Bedrijven grepen in 2009 massaal de kans om hun balans te verbeteren; de activiteit op de markt van (hoogrentende) bedrijfsleningen sloeg records. Met dit herstel logenstraften markten de extreem pessimistische verwachtingen aan het begin van het jaar: een depressie, deflatie (structurele prijsdalingen) en het mogelijk niet intact blijven van het financiële systeem. Dat de wereldeconomie aan dit doemscenario ontkwam, was vooral te danken aan de beleidsmakers. Met talloze fiscale en monetaire maatregelen bestreden overheden en centrale banken de, door de kredietcrisis ontstane, vraaguitval. Dankzij hun maatregelen gingen ook de ontwrichte geld- en kapitaalmarkten geleidelijk weer functioneren. Economisch- en bedrijfsnieuws, dat positief bleef verrassen, droeg bij aan vertrouwensherstel. Wereldwijde aandelen presteerden uitstekend. Opkomende markten versloegen Europa, de VS en Japan .
Pagina 25 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
De rente op tienjarige staatsleningen bewoog in de eurozone ruwweg tussen 3 en 3,5%. In de VS bedroeg de tienjaarsrente eind december 3,8%, na in de voorgaande 11 maanden tussen 3 en 3,5% te hebben geschommeld. 5.4.2.
Vooruitzichten In het eerste kwartaal van 2010 werd voor dat jaar een verbetering van de economische activiteit verwacht, een goede interesse in aandelen- en bedrijfsobligatiemarkten en een toenemend beroep van overheden en bedrijven op de kapitaalmarkt. Kortom: de vooruitzichten voor een aanhoudend herstel leken gunstig. De “Griekse crisis” heeft echter voor een neerwaartse bijstelling van dat positieve beeld gezorgd, in elk geval voor wat betreft de economie in de EU-landen. Of alle steunmaatregelen van de EU-landen het beoogde effect zullen hebben, zal nog moeten blijken. Een andere achilleshiel van het herstel is de arbeidsmarkt. In zowel de Verenigde Staten als Europa blijft de arbeidsmarkt zwak, waardoor de consumentenbestedingen vooralsnog beperkt blijven. Herstel van de consumentenbestedingen is een voorwaarde voor een bestendig economisch herstel. Gezien deze grote onzekerheden is het uitspreken van verwachtingen naar de mening van het bestuur nauwelijks zinvol.
Pagina 26 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
6.
Pensioenregeling SPNG verleent aanspraken op ouderdoms-, partner-, en wezenpensioen ten behoeve van zijn deelnemers. Een bij SPNG aangesloten werkgever is voor elke bij hem in dienst zijnde deelnemer een premie aan SPNG verschuldigd. Deze premie is gelijk aan de actuariële premie, die de herverzekeraar voor die deelnemer aan SPNG in rekening brengt voor de jaarlijkse opbouw en risicodekking van het pensioen, alsmede voor de reglementaire toeslag op de opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelnemers. De deelnemer is een bijdrage in de kosten verschuldigd van 6% van de pensioengrondslag.
6.1.
Middelloon SPNG heeft op 1 januari 2001 de huidige pensioenregeling geïntroduceerd. Het betreft een zogeheten “geïndexeerde middelloonregeling”, waarbij de pensioenrechten zijn gebaseerd op het gemiddelde salaris van de deelnemer en waarbij de reeds opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve deelnemers jaarlijks worden geïndexeerd op basis van het indexcijfer van de CAO-lonen (met een maximum van 3%). Voor de inactieve deelnemers geldt een voorwaardelijke toeslagregeling (zie hoofdstuk 6.4).
6.2.
De pensioengrondslag Het maximum jaarsalaris waarover pensioen wordt verleend is gelijk aan de per 1 januari van het desbetreffende jaar geldende maximum loongrens voor de WIA (2009 € 47.802). De werkgever kan echter besluiten ook over het eventuele salarisgedeelte boven die grens de pensioenregeling van kracht te laten zijn (in dat geval geldt een door de herverzekeraars vastgesteld maximum salaris, voor 2009 is dat € 182.539). De franchise wordt jaarlijks per 1 januari aangepast aan de ontwikkeling van het indexcijfer van de CAOlonen. Voor het jaar 2009 bedraagt de franchise € 16.359).
6.3.
Pensioenaanspraken De huidige pensioenregeling bevat de volgende pensioenaanspraken. x
Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen kent een opbouwpercentage van 2,25% van de pensioengrondslag voor elk deelnemersjaar dat vanaf 1 januari 2001 bij het pensioenfonds wordt doorgebracht. Het ouderdomspensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt. Voor deeltijdwerkers wordt deze aanspraak naar evenredigheid vastgesteld.
x
Partnerpensioen Het partnerpensioen wordt op risicobasis toegekend, hetgeen inhoudt dat het pensioen uitsluitend bij overlijden tijdens het deelnemerschap tot uitkering komt: de aanspraak vervalt op de pensioendatum of eerdere ontslagdatum. De deelnemer heeft hierbij wel de mogelijkheid om op de (vervroegde) pensioendatum of eerdere ontslagdatum een deel van het vanaf 1 januari 2001 opgebouwde ouderdomspensioen om te zetten in een aanspraak op partnerpensioen ten behoeve van zijn/haar (huwelijks)partner. Gedurende het deelnemerschap bedraagt de aanspraak op partnerpensioen 50% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer op de pensioendatum bij ongewijzigde pensioengrondslag zou hebben kunnen bereiken.
x
Wezenpensioen Ook het wezenpensioen wordt op risicobasis toegekend. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot de 21-jarige leeftijd van het kind, met verlenging van de uitkering tot uiterlijk de 27-jarige leeftijd voor studerende en/of arbeidsongeschikte kinderen. Het wezenpensioen bedraagt voor elk pensioengerechtigd kind 14% van het ouderdomspensioen dat de deelnemer op de pensioendatum bij ongewijzigde pensioengrondslag zou hebben kunnen bereiken. Het wezenpensioen wordt verdubbeld voor “volle” wezen.
Pagina 27 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
x
Flexibiliseringsmogelijkheden De (gewezen) deelnemer heeft de volgende keuzemogelijkheden:
a. Uitruil Dit betreft de eerder genoemde mogelijkheid om op de pensioendatum of eerdere ontslagdatum een deel van de aanspraak op ouderdomspensioen om te zetten in een aanspraak op partnerpensioen voor zijn/haar (huwelijks)partner. Indien de (gewezen) deelnemer kiest voor deze omzetting, wordt de aanspraak op ouderdomspensioen verlaagd ten behoeve van een aanspraak op partnerpensioen. b. Vervroeging / uitstel Dit betreft de mogelijkheid om de pensioeningangsdatum te vervroegen (tot op zijn vroegst de 60jarige leeftijd) of uit te stellen (tot uiterlijk de 70-jarige leeftijd). c. Variabele uitkeringen Dit betreft de mogelijkheid om de uitkeringen van het ouderdomspensioen variabel te laten zijn in een verhouding van 4 : 3 voor een periode direct aansluitend aan de pensioeningangsdatum.
6.4.
Toeslagen (indexaties) De pensioenregeling kent twee verschillende toeslag-/indexatieregelingen: Toeslagen “actieve” deelnemers De opgebouwde pensioenaanspraken van de “actieve” deelnemers worden jaarlijks geïndexeerd op basis van het (CBS-)indexcijfer van de CAO-lonen. Met ingang van 1 januari 2006 is deze indexatie gemaximeerd op 3%. De kosten voor deze reglementaire, voor de deelnemers onvoorwaardelijke, indexatie worden door SPNG bij de aangesloten werkgevers in rekening gebracht. (Dit onvoorwaardelijke toeslagbeleid dat SPNG voor de toeslagen voor de inactieven hanteert, laat zich - naar de indeling volgens de zogeheten Toeslagenmatrix - normeren als categorie F.) Toeslagen “inactieve” deelnemers Het bestuur van SPNG beziet van jaar tot jaar of er voldoende daartoe beschikbare middelen zijn om ook de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers te verhogen. Deze toeslagen voor de inactieven hebben een strikt voorwaardelijk karakter. Voor deze voorwaardelijke toeslagregeling wordt geen premie betaald en is geen reserve gevormd. Deze toeslagen worden gefinancierd uit beleggingsrendement. Het is dus altijd onzeker of en in hoeverre deze toeslagen in de toekomst kunnen worden verleend. Het streven van het bestuur is om deze toeslag te baseren op de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer (alle huishoudens) waarbij de maand juli van het voorafgaande jaar de referentie is. Per 1 januari 2009 kon geen toeslag worden verleend (het voorwaardelijke toeslagbeleid dat SPNG voor de toeslagen voor de inactieven hanteert, laat zich - naar de indeling volgens de zogeheten Toeslagenmatrix normeren als categorie D1.)
6.5.
Grensbedragen en percentages voor 2010 Per 1 januari 2010 is – afgezien van de invoering van de regeling voor de voorheen bij HEGRO aangesloten werkgevers (zie hoofdstuk 7.5) - één, voorlopige, inhoudelijke wijziging in de pensioenregeling aangebracht. Het betreft de toeslagregeling voor de actieven. Vooruitlopend op een volledige heroverweging/heroriëntatie van het toeslagbeleid is – na consultatie van de deelnemersraad – het indexatiepercentage van de actieven gehalveerd. Als gevolg van dit eenmalige besluit is in plaats van een toeslag van 2,56% aldus een toeslag van 1,26% verleend. Per 1 januari 2010 zijn de volgende bedragen en percentages vastgesteld. 2010
2009
-
maximum salaris
€ 48.716
€ 47.802
-
franchise
€ 16.772
€ 16.359
-
toeslag actieven (per 1 januari)
1,26%
3,00%
-
toeslag inactieven
-
-
Pagina 28 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
6.6.
Werkgevers- en deelnemersbestand Per 31 december 2009 waren 258 werkgevers aangesloten bij SPNG, ten opzichte van 248 per 31 december 2008. Het verloop van de deelnemers in het boekjaar is als volgt:
Stand per 31-12-2008
Gewezen
Ouder-
Nabestaan
domspensioen
denpensioen
Wezen-
A.O.
Actieven
deelnemers
pensioen
pensioen
6.615
9.013
1.615
631
70
0
0
Toename door: - Nieuwe toetredingen
650
0
0
0
0
- Pensionering
(195)
0
195
62
12
0
- Dienstverlating
(636)
636
0
0
0
0
- Waardeoverdrachten - Overlijden - Overige oorzaken Stand per 31-12-2009
0
(18)
0
0
0
0
(15)
(3)
(77)
(25)
0
0
0
30
0
0
(8)
0
6.419
9.658
1.733
668
74
0
Pagina 29 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 30 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
7.
Ontwikkelingen
7.1.
Fondsorganen Bestuur De samenstelling van het bestuur onderging in het jaar 2009 geen wijzigingen. Tijdens het verslagjaar kwam het bestuur vier maal voor een bestuursvergadering bijeen. Daarnaast werd nog enige malen bijeengekomen voor afzonderlijk overleg met de vermogensbeheerders. De belangrijkste vergaderonderwerpen waren:
de beoogde fusie met het Bedrijfstakpensioenfonds Herwinning Grondstoffen (HEGRO);
de financiële positie van SPNG, met in het bijzonder de ontwikkeling van de beleggingen;
de administratieve dienstverlening aan de aangesloten werkgevers en de deelnemers;
het toeslagbeleid.
Met de fusie met HEGRO zijn in mei 2010 twee bestuursleden van HEGRO toegetreden tot het bestuur van SPNG. Het betreft de heer H.J.A. Brak en de heer J.G.A. van den Brink, tot de fusie respectievelijk werkgevers- en werknemersvoorzitter van HEGRO. Deelnemersraad De deelnemersraad heeft in 2009 twee maal gezamenlijk met (een delegatie van ) het bestuur vergaderd en (positief) advies uitgebracht over o.a. de beoogde fusie met het bedrijfstakpensioenfonds Herwinning Grondstoffen en de voorlopige aanpassing van het toeslagbeleid voor de actieven. De twee openstaande vacatures in de deelnemersraad konden in 2009 niet worden vervuld. Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan heeft in 2009 een keer gezamenlijk overleg met het bestuur gehouden om een oordeel te geven over het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag. Na de fusie met HEGRO treden de huidige leden van de deelnemersraad en verantwoordingsorgaan van HEGRO toe tot de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan van het fusiefonds SPNG. Deze toetreding geldt vooralsnog uitsluitend voor het jaar 2010. In de 2e helft van 2010 zal worden bezien hoe de toekomstige inrichting van deze organen vorm zal worden gegeven. Deskundigheid In het verslagjaar hebben bestuursleden diverse relevante bijeenkomsten van onder meer de Nederlandsche Bank en de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen bezocht. Tevens is aansluitend aan twee bestuursvergaderingen tijd ingeruimd voor de thema’s wet- en regelgeving en compliance. Na de in 2008 uitgevoerde “nulmeting” heeft er in 2009 geen externe toetsing van de bestuursdeskundigheid plaatsgevonden omdat het bestuur – na een interne evaluatie – tot de conclusie is gekomen dat de gezamenlijke deskundigheid van het bestuur thans voldoende is. Wel is geconstateerd dat het onderwerp risicomanagement extra aandacht behoeft. Een bestuurscommissie zal zich in 2010 over dit onderwerp buigen. Naar aanleiding van een in 2008 gehouden zogeheten “nulmeting” heeft een aantal bestuursleden ter verhoging van de deskundigheid van het bestuur een opleiding gevolgd.
7.2.
Fondsdocumenten Ter voorbereiding op de fusie met HEGRO zijn in 2009 wijzigingen van o.a. de statuten, het fondsreglement en de actuariële en bedrijfstechnische nota voorbereid. Omdat de fusie niet in 2009 kon worden gerealiseerd, hebben deze documenten pas bij de fusie hun definitieve vorm gekregen.
Pagina 31 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
7.3.
Communicatie Het bestuur van SPNG hecht veel waarde aan een heldere communicatie naar zowel de aangesloten werkgevers als de deelnemers van SPNG. Voor de aangesloten werkgevers is het belangrijk om goed op de hoogte te zijn van de inhoud van de pensioenregeling en de ontwikkelingen binnen SPNG. Voor de deelnemers is het van belang dat zij inzien dat een pensioenregeling een waardevolle arbeidsvoorwaarde is. Waardering hiervoor van de deelnemers is alleen goed mogelijk wanneer zij op de hoogte zijn van de inhoud van de pensioenregeling. In het communicatieplan staat beschreven hoe het SPNG de eerstkomende jaren zijn communicatie gaat voeren richting werkgevers, deelnemers en gewezen deelnemers. In de huidige situatie kent SPNG, onder andere de volgende communicatiemiddelen. Mailings Werkgevers en werknemers worden via een jaarlijkse mailing op de hoogte gebracht van de actuele ontwikkelingen in de pensioenregeling. Omdat jaarlijks de kerncijfers van de pensioenregeling wijzigen (de franchises en grensbedragen), verschaft SPNG jaarlijks een samenvatting van de pensioenregeling met de actuele kerncijfers. Zo zijn er voor de werkgever en de deelnemers de juiste cijfers en een korte omschrijving van de regeling voorhanden. Website van SPNG Begin 2009 is een volledig nieuwe website (www.spng.nl) beschikbaar gekomen. Via de website wordt informatie verschaft over de structuur van SPNG, de pensioenregeling en van belang zijnde ontwikkelingen. Via een downloadmogelijkheid zijn o.a. fondsreglement en statuten beschikbaar. Ook kunnen bezoekers via de website informatie opvragen bij het bestuurssecretariaat. Internettoepassing werkgevers De reguliere gegevensuitwisseling tussen de werkgevers en SPNG vindt grotendeels plaats via een internettoepassing. Werkgevers kunnen de mutaties doorgeven via deze toepassing waardoor de papierstroom aanmerkelijk wordt gereduceerd. Startbrief Aan nieuwe deelnemers wordt door SPNG een zogeheten startbrief verzonden. De startbrief bevat naast informatie over de pensioenregeling ook enige informatie over SPNG zelf. Uniform Pensioen Overzicht (UPO) Het UPO is gezamenlijk door de belangenorganisaties van pensioenfondsen en verzekeraars ontworpen om deelnemers op een eenduidige manier jaarlijks te informeren over hun huidige en toekomstige pensioensituatie. Het UPO geeft de deelnemers inzicht in hun inkomen bij pensionering, bij arbeidsongeschiktheid en het pensioen voor nabestaanden bij overlijden. Pensioenkrant Begin 2009 is een pensioenkrant onder alle deelnemers verspreid met onder andere aandacht voor de inhoud van de pensioenregeling van SPNG en voor de gevolgen van de kredietcrisis voor SPNG.
7.4.
Premie- en toeslagbeleid Premiebeleid In hoofdstuk 4.2.1 is uiteengezet dat het bestuur de premie niet ziet als een sturingsmiddel. Toeslagbeleid Met behulp van een zogeheten continuïteitsanalyse heeft het bestuur in 2008 de toeslagcapaciteit in kaart laten brengen. De jaarlijkse toeslagen voor de actieven zijn – zoals vermeld in hoofdstuk 6.4 onvoorwaardelijk en gekoppeld aan de ontwikkeling van het CAO-loonindexcijfer, dit met een maximum van 3%.
Pagina 32 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
De analyse heeft laten zien dat - gemeten over een periode van 15 jaar en afgezet tegen een cumulatieve prijsinflatie over die periode - naar verwachting ongeveer 86% van die inflatie door de toeslagen zal worden gecompenseerd. Zoals in hoofdstuk 6.5 is uiteengezet, is eind 2009 besloten om in het jaar 2010 het toeslagbeleid voor de actieven te heroverwegen. Vooruitlopend op die heroverweging is besloten om per 1 januari 2010 de helft van de reguliere toeslag toe te kennen. Dit eenmalige besluit betekent dat de opgebouwde pensioenen van de actieve deelnemers per 1 januari 2010 zijn verhoogd met 1,26%. De jaarlijkse toeslagen voor de inactieven zijn strikt voorwaardelijk. Het streven is de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer te volgen. Het bestuur realiseert zich dat de realisatie van toeslagen voor de inactieven door de recente economische ontwikkelingen én de in hoofdstuk 4.1.3 omschreven ontwikkeling inzake de afslag op de vordering op Nationale-Nederlanden in de eerstkomende jaren sterk negatief zal kunnen afwijken van de verwachtingen volgens de continuïteitsanalyse. Per 1 januari 2010 kan er – evenals per 1 januari 2009 – helaas geen toeslag worden verleend aan de inactieven.
7.5.
Fusie met HEGRO Het bestuur beziet al geruime tijd mogelijkheden om het draagvlak van SPNG te vergroten waarbij een tweesporenbeleid wordt gevoerd. Enerzijds wordt gepoogd binnen de (statutaire) werkingssfeer van SPNG werkgevers te bewegen zich bij SPNG aan te sluiten. Anderzijds is onderzocht of samenwerking met andere bedrijfstakpensioenfondsen voordelen voor SPNG kan bieden. Dit laatste traject heeft geleid tot besprekingen met het bestuur van het Bedrijfstakpensioenfonds Herwinning Grondstoffen (hierna HEGRO). In 2009 kwamen de fondsen tot een intentieverklaring om met elkaar te fuseren. Na een periode van voorbereidingen, overleg met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Nederlandsche Bank, heeft de fusie in mei 2010 z’n beslag gekregen. HEGRO is een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds voor de gebruikt textiel- en oud papierbranche met ongeveer 2000 actieve deelnemers. De ongeveer 140 aangesloten werkgevers zijn in de regel textielsorteerbedrijven en oudpapierbedrijven met het karakter van een groothandel. De verplichtstelling zoals die voor HEGRO gold, geldt vanaf de fusie voor SPNG, echter uitsluitend voor de werkgevers die voorheen onder de verplichtstelling van HEGRO vielen. De verplichtstelling geldt dus niet voor de van oudsher vrijwillig aangesloten groothandels bij SPNG. Dit betekent dat SPNG vanaf de fusie zowel een regeling voor vrijwillig aangesloten werkgevers als een regeling voor verplicht aangesloten werkgevers gaat voeren. De regeling voor de HEGRO-bedrijven is geënt op de regeling voor de vrijwillig aangesloten groothandels, echter met een lager maximum pensioengevend salaris en een voorwaardelijke toeslagbeleid voor de actieve deelnemers. Het streven is om de regeling voor de HEGRO-bedrijven naar die van vrijwillig aangesloten groothandels te laten toegroeien en uiteindelijk - binnen een periode van ca. 5 jaar - tot één pensioenregeling te komen. De kosten van de fusie worden gedragen door HEGRO.
7.6.
AFM en DNB SPNG heeft te maken met twee toezichthouders. AFM (de Autoriteit Financiële Markten) voor het zogeheten gedragstoezicht en DNB (de Nederlandsche Bank) voor het prudentiële toezicht. In 2009 heeft het bestuur een gesprek gevoerd met DNB over de beoogde fusie waarin DNB op een aantal aandachtspunten heeft gewezen.
7.7.
Functioneren van het pensioenfonds Aan SPNG zijn geen boetes of dwangsommen dan wel een aanwijzing tot het volgen van een bepaalde gedragslijn opgelegd, door één van de toezichthouders (DNB of AFM). Ook is er geen bewindvoerder aangesteld. Pagina 33 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
SPNG voert geen nevenactiviteiten uit en heeft tevens geen nevenactiviteiten ondergebracht in een aparte rechtspersoon.
7.8.
Uitstel herstelplan Zoals in hoofdstuk 4.1 is omschreven wordt de rating van Nationale–Nederlanden Levensverzekering N.V. door Standard & Poors eind 2009 gewaardeerd op A+. Volgens de regels van het FTK moet SPNG – ondanks het gesloten garantiecontract - een afslag op zijn vordering op Nationale-Nederlanden toepassen, waardoor SPNG formeel gezien met een dekkingsgraad (op marktwaarde) van 95,87% in de situatie van een dekkingstekort terecht is gekomen (zie de opstelling in hoofdstuk 4.1.3 en hoofdstuk 14.2.3). Normaal gesproken zou SPNG nu een korte termijn herstelplan bij DNB moeten indienen waaruit moet blijken hoe SPNG deze onderdekking zal inlopen. Zoals al eerder in dit jaarverslag genoemd hebben pensioenfondsen in de positie van SPNG echter tot 31 december 2010 uitstel verkregen voor de indiening van het herstelplan. Gedurende dat uitstel mag SPNG handelen als ware er geen sprake van een tekort met betrekking tot het herverzekerde deel voor zover samenhangend met het kredietrisico, echter met uitzondering van onder andere het meewerken aan individuele waardeoverdrachten en het invullen van de verslagstaten voor de Nederlandsche Bank. Naar verwachting zal in de tweede helft van 2010 definitieve besluitvorming c.q. regelgeving voor herverzekerde pensioenfondsen volgen. Naar de mening van het bestuur van SPNG is het niet zinvol om maatregelen te nemen zolang die voornoemde besluitvorming van overheidswege dan wel regelgeving nog niet bekend is. Immers de alsdan te nemen maatregelen kunnen zowel lichter als zwaarder zijn dan op basis van de huidige wet-/regelgeving het geval is. Wel zal het bestuur in beginsel geen besluiten nemen die nadelig zijn voor de financiële positie van SPNG. Als eind 2010 mocht blijken dat er een herstelplan moet worden ingediend, zal het korten van pensioenaanspraken in beginsel pas aan de orde komen als wet- en/of regelgeving SPNG daartoe dwingen.
7.9. 7.9.1.
Wet- en regelgeving; ontwikkelingen en vooruitzichten Verhoging AOW-leeftijd In oktober 2009 heeft het kabinet een wetsvoorstel over de AOW aan het parlement voorgelegd. Op basis van dit wetsvoorstel gaat de AOW-leeftijd in 2020 in één keer naar 66 jaar. In 2025 wordt de AOWleeftijd verder verhoogd naar 67 jaar. De verhoging van de AOW-leeftijd gaat volgens het wetsvoorstel in twee stappen zodat werkgevers en oudere werknemers meer kans krijgen zich voor te bereiden op de verhoging. In het bijzonder mensen die ‘zwaar werk’ verrichten. Het wetsvoorstel behelst ook aanpassing van het fiscale kader voor de aanvullende pensioenen. De fiscale ruimte om pensioen op te bouwen zal worden aangepast aan de nieuwe AOW-leeftijd van 67 jaar. Geld dat daardoor vrij valt kan door werkgevers en werknemers worden ingezet voor het versterken van het pensioenstelsel. De aanpassing wordt in één keer doorgevoerd per 1 januari 2020, tegelijk met de eerste verhoging van de AOW-leeftijd. Het optrekken van de AOW-leeftijd naar 67 jaar wordt nodig geacht om de gevolgen van de vergrijzing en de stijgende levensverwachting op te vangen. Dat daar nu over besloten moet worden, vloeit voort uit het feit dat we in Nederland als gevolg van de crisis sneller door de reserves heengaan die met het oog op de vergrijzing waren opgebouwd. De vergrijzing zet de betaalbaarheid van ons sociale stelsel onder druk; ook zijn er – afgezet tegen de bevolkingsopbouw - steeds minder mensen die (kunnen) werken. Omdat het kabinet in zijn huidige vorm demissionair is en dit wetsvoorstel “controversieel” is verklaard, kan het kabinet niet veel doen aan het AOW-dossier. Gezien de stellingname van de meerderheid van de politiek partijen lijkt een verhoging van de AOW-leeftijd echter slechts een kwestie van tijd.
7.9.2.
Toeslagenlabel: uitstel voor herverzekerde pensioenfondsen Vanaf 1 januari 2010 zijn alle pensioenuitvoerders verplicht om het toeslagenlabel op te nemen op alle daartoe aangewezen documenten, zoals de startbrief en het Uniform Pensioenoverzicht (UPO). Om pensioenuitvoerders de mogelijkheid te bieden om het toeslagenlabel te baseren op actuele berekeningen, zal de Autoriteit Financiële Markten (AFM) pas vanaf 1 april 2010 controleren of het toeslagenlabel op de juiste wijze is toegepast. Pagina 34 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Echter, voor de grotendeels herverzekerde pensioenfondsen – zoals SPNG - is er tot op heden geen duidelijkheid over de wijze waarop invulling moet worden gegeven aan de berekeningen waarop het toeslagenlabel is gebaseerd. Het is voor de herverzekerde fondsen in feite dus niet mogelijk om het toeslagenlabel vast te stellen. De grotendeels herverzekerde fondsen hoeven het toeslagenlabel daarom tot nader order niet op te nemen op de daartoe aangewezen documenten. 7.9.3.
Herverzekerde pensioenfondsen en omgang kredietrisico Een groot aantal pensioenfondsen heeft zijn risico’s gedeeltelijk of geheel herverzekerd bij een verzekeraar. Het belangrijkste risico dat deze fondsen – voor zover herverzekerd – nog zelf dragen is het kredietrisico in het geval van faillissement van een verzekeraar. Door de financiële crisis is de kredietkwaliteit van de meeste verzekeraars gedaald. Redenerend vanuit de huidige systematiek van de Pensioenwet heeft de lagere kredietkwaliteit van de verzekeraar tot gevolg dat de kapitaalseisen voor het herverzekerde pensioenfonds toenemen en de marktwaarde van de vordering van het fonds op de verzekeraar – formeel gezien – afneemt hoewel de verzekeraar volledig aan zijn betalingsverplichtingen voldoet. Dat wordt door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onwenselijk geacht. Daarom is aan herverzekerde pensioenfondsen die ten gevolge van het kredietrisico van hun herverzekeraar in onderdekking zijn geraakt, tot eind 2010 vrijstelling verleend voor het indienen van herstelplannen. Tegelijkertijd zal SZW in de loop van 2010 onderzoek doen naar de toekomst van herverzekerde pensioenfondsen. Op basis van de resultaten van dit onderzoek zal in de tweede helft van 2010 een besluit worden genomen over een fundamentele en structurele oplossing ten aanzien van herverzekerde pensioenfondsen. (In de hoofdstukken 4.1, 7.8 en 14.2.3 is uitgewerkt wat één en ander voor SPNG betekent).
7.9.4.
Nieuwe actuariële grondslagen door stijgende levensverwachting Voor de berekening van hun verplichtingen maken veel pensioenfondsen gebruik van de door het Actuarieel Genootschap (AG) gepubliceerde prognosetafels. De Nederlandsche Bank (DNB) verwacht van pensioenfondsen dat ze zowel bij het vaststellen van hun verplichtingen als voor het nemen van beleidsbesluiten rekening houden met nieuwe inzichten in de gemiddelde levensverwachting. Uit recente publicaties van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is gebleken dat de gemiddelde levensverwachting van mannen en vrouwen sneller stijgt dan eerder werd aangenomen. Ook stijgt de levensverwachting sneller dan is verondersteld in de laatste prognosetafel van het AG (de prognosetafel 2005 - 2050). Aanpassing van de prognosetafel is daarom noodzakelijk. Pensioenfondsen moeten besluiten op welke wijze in hun cijfers rekening wordt gehouden met de laatste ontwikkelingen in levensverwachting. Het pensioenfonds heeft gekozen voor het gebruiken van een opslag op de prognosetafel AG 2005 – 2050 ter grootte van 5%. De verwachting is dat het AG in de tweede helft van 2010 met een herziene prognosetafel komt.
7.9.5.
Toezichtthema’s DNB 2010-2014 De kredietcrisis benadrukt naar de mening van DNB het belang van een aanscherping van het toezichtkader voor banken, verzekeraars en pensioenfondsen. DNB scherpt haar eigen toezichtaanpak op twee punten aan. Ten eerste zal het toezicht van DNB vaker een instellingsoverstijgend perspectief hanteren. In de kredietcrisis bleek de verwevenheid van financiële instellingen onderling en met de reële economie groter dan voorzien. DNB gaat in haar toezicht daarom in sterkere mate handelen vanuit een macro-oriëntatie en een focus op risicogebieden en toezichtthema's. Ten tweede zal DNB meer aandacht schenken aan de strategie en de bedrijfscultuur van instellingen. De snelheid is toegenomen waarmee ontwikkelingen in de financiële sector zich voordoen en tot een crisis kunnen escaleren. Daarom zal het toezicht een slag dieper gaan om mogelijke oorzaken van latere problemen (zoals strategie en cultuur van instellingen) op te sporen en aan te pakken voordat deze zich vertalen in verslechterende solvabiliteits- en liquiditeitsratio's.
Pagina 35 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Meerdere speerpunten uit de nieuwe toezichtvisie zijn al vertaald in de thema's die DNB extra in het vizier houdt in 2010, waaronder beloningsbeleid, gedrag en bedrijfscultuur, strategie en bedrijfsmodel, en stresstesten. 7.9.6.
Rapporten commissies Frijns, Goudswaard en Don Pensioenen stonden in de eerste maand van 2010 volop in de aandacht. Op 19 januari 2010 presenteerde de commissie Frijns haar rapport; een ruime week later was het de beurt aan de commissie Goudswaard. Deze commissies zijn door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Donner ingesteld om lessen te trekken uit de huidige crisis. De turbulentie op de financiële markten heeft laten zien hoe kwetsbaar het Nederlandse pensioenstelsel is. En met een toenemende vergrijzing en een stijgende levensverwachting staat het pensioenstelsel ook in de toekomst voor grote uitdagingen. In dit licht boog de commissie Frijns zich over de vraag of de pensioenfondsen de afgelopen jaren een verantwoord beleggingsbeleid hebben gevoerd. De commissie Goudswaard onderzocht de toekomstbestendigheid van de aanvullende pensioenregelingen (de tweede pijler). Beide commissies zijn specifiek in het leven geroepen voor pensioenfondsen. Maar de bredere maatschappelijke discussie naar aanleiding van de rapporten zal uiteindelijk ook de werkgever (direct verzekerde regelingen) raken. Commissie Frijns: “Onvoldoende oog voor risico’s” De commissie constateert dat de pensioenwereld in de afgelopen jaren is veranderd. Door de vergrijzing en de toegenomen complexiteit van financiële producten en markten zijn pensioenfondsen kwetsbaarder geworden. Pensioenfondsen presteren niet slecht, maar door maatschappelijke en economische veranderingen zijn wel aanpassingen nodig van het risicobeleid, de uitvoering en de governance. Zo moeten pensioenfondsbesturen bewustere strategische keuzes maken in de risico’s die ze (willen) lopen en voldoende grip houden op de uitvoering van hun beleggingen. Volgens de commissie laten pensioenfondsen zich nu vaak leiden door het rendement dat gehaald moet worden en hebben ze onvoldoende oog voor de risico’s. Het bestuur van een pensioenfonds moet aantoonbaar over voldoende expertise beschikken op het gebied van risicomanagement en vermogensbeheer om zelf actief te kunnen sturen en voldoende tegenwicht kunnen bieden aan partijen die de beleggingen van/voor het pensioenfonds uitvoeren. Op 15 maart 2010 heeft DNB – los van het rapport van de commissie Frijns - de resultaten van een onderzoek naar het beleggingsbeleid van pensioenfondsen gepubliceerd. Op hoofdlijnen heeft het DNB-beleggingsonderzoek geleid tot de volgende conclusies:
Er bestaat onvoldoende aandacht voor de beleggingsstrategie van fondsen in relatie tot de kenmerken van het fonds, waardoor het risicoprofiel op gespannen voet kan komen te staan met de belangen van de deelnemers.
De financiële opzet en daarbinnen de beleggingsstrategie wordt te vaak gestoeld op optimistische veronderstellingen.
De vertaling van het beoogde strategische beleggingsbeleid naar de daadwerkelijke beleggingsportefeuille heeft tot extra verliezen geleid, bovenop de verliezen die direct op het conto van de marktomstandigheden kunnen worden geschreven.
Het vereist eigen vermogen wordt niet altijd correct vastgesteld, waardoor een goed zicht op het aan te houden eigen vermogen ontbreekt.
Door tekortkomingen in de governance, uitbesteding en risicobeheersing zijn pensioenfondsen kwetsbaar gebleken.
De bevindingen van de commissie Frijns komen dus voor een belangrijk deel overeen met de bevindingen van het DNB-beleggingsonderzoek. Commissie Goudswaard: “Pensioenstelsel thans onvoldoende toekomstbestendig” De commissie Goudswaard concludeert dat Nederland een uniek stelsel van aanvullende pensioenen heeft. De collectiviteit, solidariteit en verplichtstelling maken vormen van verzekeren mogelijk die in de markt niet (gemakkelijk) te realiseren zijn. Maar de oplopende kosten en de waargenomen kwetsbaarheid voor schokken op de financiële markten roepen vragen op over de toekomstbestendigheid van het stelsel. Pagina 36 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
In vergelijking met andere landen is Nederland beter voorbereid op de vergrijzing, maar de kosten van de aanvullende pensioenen lopen sterk op en de premie moet fors verder stijgen om het huidige ambitieniveau in de toekomst vast te kunnen houden. Onder invloed van een dalende rente en stijgende aandelenkoersen ontkwamen pensioenfondsen er niet aan om meer risico’s te gaan nemen, maar zijn ze tegelijkertijd steeds minder goed in staat om de risico’s op te vangen. Het risico komt meer en meer bij de deelnemers te liggen. Het Nederlandse pensioenstelsel met de bestaande ambities en veronderstelde zekerheid is onvoldoende toekomstbestendig voor de uitdagingen waarvoor het staat (toenemende vergrijzing, stijgende levensverwachting en toenemende kwetsbaarheid voor financiële risico’s). Voor het behoud van een collectief en solidair stelsel moeten keuzes worden gemaakt waarbij het van essentieel belang is dat sociale partners en de overheid de handen ineen slaan. Commissie Don: evaluatie parameters FTK In de Pensioenwet is vastgelegd dat de parameters FTK iedere drie jaren moeten worden getoetst in relatie tot de financieel-economische ontwikkelingen in het verleden en in de toekomst. Deze parameters hebben betrekking op de minimale verwachtingswaarden voor de groeivoeten van het loon- of prijsindexcijfer, het maximaal te hanteren verwachte rendement op vastrentende waarden, de maximaal te hanteren risicopremies op onder andere aandelen en onroerend goed en de toekomstige rentetermijnstructuur voor de disconteringsvoet binnen de continuïteitsanalyse. De parameters zijn van belang bij het vaststellen van de kostendekkende premie van pensioenfondsen en bij de financieel-economische uitgangspunten die in herstelplannen en de continuïteitsanalyse mogen worden gehanteerd. In genoemde wetsartikelen is tevens vastgelegd dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het advies van een commissie zal inwinnen, bestaande uit een vertegenwoordiger van DNB, van het Centraal Planbureau (CPB) en twee leden op voordracht van een Stichting van de Arbeid. Daarnaast dient er een onafhankelijk lid aangewezen te worden. Deze adviesprocedure is inmiddels voor de eerste keer gevolgd. De Commissie parameters FTK (ofwel de Commissie Don) heeft in september 2009 haar advies aan minister Donner (SZW) uitgebracht. Het is een verdeeld advies geworden; de verdeeldheid is gelegen in het maximale veronderstelde aandelenrendement dat door de pensioenfondsen mag worden gebruikt (een van de parameters). Minister Donner heeft het advies gestuurd aan de Tweede Kamer. De minister merkt daarbij op dat de pensioenfondsen voor de premievaststelling voor volgend jaar nog kunnen uitgaan van de thans geldende parameters. Dit met het oog op de huidige economische situatie en de positie waarin veel pensioenfondsen momenteel verkeren. Herziening van de parameters komt aan de orde in het overleg medio 2010 met de STAR en de pensioenkoepels. 7.9.7.
Notitie evaluatie FTK Los van de evaluatie van de paramaters FTK, heeft het Actuarieel Genootschap (AG) in januari 2010 de notitie Evaluatie FTK gepubliceerd. Conclusie van de AG-werkgroep is dat de hoofdlijnen van het huidige FTK (marktwaardering van verplichtingen, solvabiliteitseisen en de regels rond premievaststelling en het toeslagenbeleid, met inbegrip van de continuïteitsanalyse) voldoen. Wel constateert de werkgroep een aantal verbeter- en aandachtspunten, die vooral toezien op de discrepantie tussen de korte- en langetermijn horizon respectievelijk tussen nominale en reële toezeggingen. Het demissionaire kabinet is van mening dat sprake is van vier kernproblemen in het huidige FTK, die om een oplossing vragen (zie ook hoofdstuk 7.9.8). De oplossingsrichtingen die aansluiten bij de conclusies in de evaluatie van het FTK, vormen de inzet van het kabinet. Deze betreffen de volgende.
Het beter zichtbaar maken van het spanningsveld tussen de reële ambitie van pensioenfondsen (het leveren van een waarde- of welvaartsvast pensioen) en het nominale kader in het FTK.
Het verbeteren van het evenwicht tussen rendement en risico.
Het wegnemen van de ongewenste gevolgen van de volatiliteit van dekkingsgraden.
Het waarmaken van de nominale zekerheidsmaat van 97,5%.
Pagina 37 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
7.9.8.
Inzet demissionaire kabinet voor de toekomst van het pensioenstelsel Het demissionaire kabinet deelt de conclusie van de commissie Goudswaard dat het stelsel van tweede pijler pensioenen in zijn huidige vormgeving niet toekomstbestendig is. Het kabinet meent dan ook dat niet langer gewacht kan worden met het nemen van maatregelen. Tegelijkertijd constateert het kabinet – samen met de commissie Goudswaard - dat er goede mogelijkheden zijn om het stelsel aan te passen als sociale partners en overheid de handen ineen slaan. Met de nodige aanpassingen kunnen de sterke kanten van het stelsel behouden blijven. Een toekomstbestendig aanvullend pensioenstelsel zal in essentie enerzijds moeten waarborgen dat toezeggingen die aan deelnemers worden gedaan, beter worden nagekomen dan nu het geval is. Anderzijds zal het ook mogelijk moeten maken dat pensioenregelingen kunnen worden overeengekomen, waarbij de reële ambitie van een waarde- of welvaartsvast pensioen voorop staat, maar dan op basis van voorwaardelijke pensioenaanspraken die kunnen worden aangepast als de financiële positie van een pensioenfonds dat noodzakelijk maakt. Maar ook dat communicatie over de risico’s richting de deelnemers voor huidige en toekomstige pensioenregelingen nog belangrijker wordt dan nu het geval is.
7.9.9.
Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) Het FVP-bestuur heeft besloten de zogenoemde FVP-bijdrageregeling – die voorziet in voortzetting van pensioenopbouw gedurende de WW-periode van werknemers van 40 jaar en ouder - niet meer te verlengen. Per 1 januari 2011 eindigt dus de instroom in de FVP-bijdrageregeling. Werknemers van 40 jaar of ouder die op of na 1 januari 2011 WW gerechtigd worden, komen niet meer in aanmerking voor een bijdrage op grond van de FVP-bijdrageregeling. Gezien de geraamde vermogensontwikkeling heeft het FVP-bestuur tevens besloten de betalingen van de FVP-bijdragen van werknemers die in 2010 werkloos worden op te schorten tot uiterlijk 2014 en mogelijk te korten. Werknemers die voor 1 januari 2010 werkloos zijn geworden, worden in principe niet door deze maatregel getroffen.
7.9.10. PPI / Multi-OPF / API Om Nederland op pensioen en/ of financieel gebied internationaal beter op de kaart te zetten heeft het huidige kabinet voorstellen gedaan voor de introductie van nieuwe financiële instellingen. In deze voorstellen zijn 3 fases te onderscheiden:
Fase 1: introductie Premiepensioeninstelling (PPI) De PPI is een onderneming die kan worden opgericht met als doel het uitvoeren van premie0overeenkomsten. De PPI is geen verzekeraar en mag geen rendementsgaranties afgeven. De PPI is vooral bedoeld om internationaal te gaan optreden. Het wetsvoorstel betreffende de PPI ligt nu nog bij de Tweede Kamer.
Fase 2: samengaan pensioenfondsen (Multi-OPF) Deze fase behelst een aanpassing van de Pensioenwet waardoor het mogelijk wordt dat bestaande ondernemingspensioenfondsen samengaan (Multi-OPF). Schaalvoordelen en verbetering van de kwaliteit van het bestuur zijn bij deze aanpassing de sleutelwoorden. Het wetsvoorstel met betrekking tot MultiOPF is inmiddels zowel door de Eerste Kamer als de Tweede Kamer aanvaard. Hoewel internationale samenwerking in het voorstel niet wordt uitgesloten lijkt dit voorstel geschreven voor de nationale markt.
Fase 3: introductie van een Algemene pensioeninstelling (API) Over dit vehikel dat ook salarisdiensttijdregelingen kan uitvoeren zijn nog slechts in algemene zin opmerkingen gemaakt. Details zullen in een later stadium bekend worden gemaakt. Het zal duidelijk zijn dat alleen deze fase 3 van belang kan zijn voor SPNG.
7.9.11. IFRS / RJ 271 Begin 2009 heeft de Raad van de Jaarverslaggeving besloten dat de complexe berekeningen in verband met de waardering van de pensioenvoorziening van niet-beursgenoteerde Nederlandse ondernemingen niet langer verplicht zijn. In dit verband is het onderscheid tussen een toegezegde pensioenregeling en een toegezegde bijdrageregeling komen te vervallen. Uitgegaan moet nu worden van de “verplichting aan de pensioenuitvoerderbenadering”.
Pagina 38 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Dit houdt in dat de aan de pensioenuitvoerder te betalen premie als last in de winst- en verliesrekening wordt verantwoord. Aan de hand van de uitvoeringsovereenkomst moet de rechtspersoon nog beoordelen of en zo ja welke verplichting naast de jaarlijkse premiebetaling leidt tot eventuele vermelding op de balans. De bovenstaande wijzigingen gelden niet voor beursgenoteerde ondernemingen die voor hun verslaggevingsregels onder IAS-19 vallen. Zij blijven verplicht tekorten of overschotten op de balans te verantwoorden. Met betrekking tot de verwerking van herstelpremies en eventueel additionele verplichtingen die door de werkgever aan de pensioenuitvoerder worden voldaan (bijvoorbeeld in het kader van een herstelplan) heeft de Raad het volgende bepaald:
indien de herstelpremies begrepen zijn in de reguliere premiebetalingen behoeven deze premies niet op de balans te worden opgenomen;
indien uit de uitvoeringsovereenkomst / het uitvoeringsreglement blijkt dat de werkgever kan worden aangesproken voor herstel van het dekkings- of reservetekort moet wel een schatting worden gemaakt van het bedrag dat moet worden bijgestort. Dit bedrag zal als voorziening op de balans moeten worden opgenomen.(NB dit laatste is bij SPNG niet aan de orde).
7.9.12. Pensioenregister: invoering in 2011 Het Pensioenregister moet het voor iedere deelnemer en gewezen deelnemer in het leeftijdstraject tot 65 jaar mogelijk maken via één ingang een overzicht te krijgen van de door hem/haar opgebouwde pensioenaanspraken, ook als die bij verschillende pensioenuitvoerder zijn opgebouwd. De in het kader van de AOW te verwachten uitkeringen zullen als vast onderdeel in het Pensioenregister worden opgenomen. Het Pensioenregister krijgt de vorm van een website. De deelnemer logt in met het DigiD. Op basis van het burgerservicenummer haalt de website de AOW-gegevens op bij de Sociale Verzekeringsbank en de pensioengegevens bij de betreffende pensioenfondsen en verzekeraars. Gelijksoortige pensioengegevens worden bij elkaar opgeteld en als één geheel aan de deelnemer getoond. Daarna ziet de deelnemer de onderliggende pensioenaanspraken die de verschillende pensioenfondsen en verzekeraars hebben aangeleverd. De inrichting van het Pensioenregister moet de pensioensector zelf voor zijn rekening nemen. De ontwikkeling wordt gecoördineerd door de Stichting Pensioenregister. Het register moet op 1 januari 2011 operationeel zijn.
Pagina 39 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 40 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
8.
Verantwoordingsorgaan
8.1.
Verslag van het verantwoordingsorgaan
8.1.1.
Algemeen Het bestuur van SPNG legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het beleid is uitgevoerd. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, alsmede over beleidskeuzes voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan legt zijn oordeel ten minste één maal per jaar schriftelijk vast. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, opgenomen in het jaarverslag waar het oordeel betrekking op heeft. Het verantwoordingsorgaan van SPNG is vanaf medio 2008 operationeel. Het orgaan vertegenwoordigt drie geledingen: de “actieve” deelnemers, de pensioengerechtigden en de bij SPNG aangesloten werkgevers. Ondanks meerdere verzoeken aan de benoemende organisaties, is de bemensing van het verantwoordingsorgaan nog steeds niet compleet, in 2009 waren twee vacatures nog niet vervuld. Inmiddels zijn er zelfs drie vacatures. Deze onvolledige bezetting wordt door de leden van het verantwoordingsorgaan nadrukkelijk als een belemmering ervaren voor een adequate vervulling van hun taak. De vraag is of in de huidige situatie wel voldaan kan worden aan een evenredige vertegenwoordiging van de drie voornoemde geledingen.
8.1.2.
Bevindingen verantwoordingsorgaan Het oordeel van het verantwoordingsorgaan over het in 2009 door het bestuur gevoerde beleid is gebaseerd op het jaarverslag over 2009, de met het bestuur, accountant en actuarieel adviseur gehouden bijeenkomst op 11 juni 2009 alsmede op de door het bestuur gevraagde tussentijdse adviezen aangaande het toeslagbeleid en de fusie met het Bedrijfstakpensioenfonds Herwinning Grondstoffen. Algemeen oordeel Het verantwoordingsorgaan is – op basis van de tot het orgaan beschikking staande informatie - van mening dat het in 2009 door het bestuur gevoerde beleid op valide wijze tot stand is gekomen en voldoende is gemotiveerd in het jaarverslag. Kanttekeningen Bij dit algemene oordeel plaatst het verantwoordingsorgaan de volgende kanttekeningen: 1.
Het verantwoordingsorgaan constateert met genoegen dat de beleggingsrendementen in 2009 aanzienlijk verbeterd zijn en – anders dan in 2008 - de beide vermogensbeheerders beter presteren dan de benchmark. Het verantwoordingsorgaan legt wel de vraag aan het bestuur voor in hoeverre de beleggingsadviseur van het bestuur onderworpen is aan het toezicht van AFM en/of voldoet aan kwaliteits-/opleidingseisen van een relevante beroepsgroep. Nu immers aan het bestuur steeds zwaardere deskundigheidseisen worden gesteld, mag worden verwacht dat – mede in het kader van risicobeheersing - het bestuur toeziet op de kwaliteit van zijn adviseurs.
2.
Het verantwoordingsorgaan constateert dat de in het verleden gemaakte keuze van het bestuur voor een garantiecontract met de herverzekeraars in deze tijd nadrukkelijk zijn waarde heeft bewezen voor de financiële positie van SPNG. Het orgaan beseft – zoals ook al gemeld in zijn oordeel in het vorige jaarverslag - dat de problematiek rond het kredietrisico van de herverzekeraars in de juiste proporties moet worden bezien. Nu nieuwe regelgeving voor herverzekerde pensioenfondsen dit jaar verwacht wordt, wil het orgaan graag door het bestuur worden geïnformeerd over de consequenties van deze nieuwe regelgeving voor SPNG zodra deze consequenties bekend zijn. Mocht SPNG gedwongen worden tot het indienen van een herstelplan, dan verwacht het verantwoordingsorgaan tijdig betrokken te worden bij het beleid inzake eventuele herstelmaatregelen.
Pagina 41 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
3.
Op het gebied van communicatie wil het verantwoordingsorgaan twee opmerkingen maken. Ten eerste vraagt het orgaan zich af of het bestuur niet meer zou moeten overgaan tot directe communicatie met de stakeholders van SPNG. Nu is het bestuur wel erg afhankelijk in haar informatievoorziening van de verzekeraars, met als gevaar dat vooral “zachte“ informatie het bestuur onvoldoende bereikt. De tweede opmerking betreft de inrichting en toegankelijkheid van de website van SPNG. Het orgaan is van mening dat dit verbeterd kan worden.
4.
Het verantwoordingsorgaan spreekt de verwachting uit tijdig te worden betrokken bij een harmonisatie van de pensioenregelingen van de ”SPNG-” en “HEGRO-deelnemers”.
5.
Vorig jaar heeft het verantwoordingsorgaan het bestuur verzocht om tot een analyse te komen van de daling van het aantal aangesloten werkgevers. Deze analyse is nog niet door het verantwoordingsorgaan ontvangen. Het verantwoordingsorgaan zou graag alsnog deze analyse over 2008 en 2009 ontvangen en tevens graag inzicht krijgen in de redenen van de mutaties in het werkgeversbestand. Het verantwoordingsorgaan spreekt in dit verband zijn zorg uit over de “concurrentiepositie” van SPNG. Juist in de huidige marktsituatie met een toegenomen complexiteit rondom “de pensioenen” zijn veel ondernemingen geïnteresseerd in het volledig uitbesteden van pensioenzaken aan een pensioencollectief. Er zijn partijen in de bedrijfstak die pensioenregelingen (willen gaan) aanbieden die uit kostenoogpunt voor werkgevers mogelijk interessanter zijn dan de regeling van SPNG. Het verantwoordingsorgaan realiseert zich daarbij dat de regeling van SPNG inhoudelijk waarschijnlijk beter is dan die “concurrerende” regelingen, maar wil er toch voor waarschuwen dat deze regelingen een bedreiging voor SPNG kunnen vormen. Het verantwoordingsorgaan constateert dat de afgelopen jaren de lasten van de werkgevers zijn gestegen. Zij zou graag zien dat het bestuur een maatstaf/kengetal ontwikkelt waarmee de lasten voor de werkgevers kan worden gevolgd. Het verantwoordingsorgaan heeft er kennis van genomen dat het bestuur tot een heroverweging van het toeslagbeleid van de actieven zal overgaan en wijst er op dat juist de kosten van dit toeslagbeleid de “concurrentiepositie” van SPNG bemoeilijken.
8.2.
Reactie van het bestuur
8.2.1.
Algemeen Het bestuur heeft kennis genomen van het oordeel van het verantwoordingsorgaan. Allereerst constateert het bestuur met tevredenheid dat het verantwoordingsorgaan ook dit jaar zich in hoofdlijnen goed kan vinden in het gevoerde beleid en de door het bestuur gemaakte keuzes. Het bestuur deelt de zorg over de onvolledige bezetting van het orgaan en van de deelnemersraad. De fusie met het Bedrijfstakpensioenfonds Herwinning Grondstoffen kan mogelijk voor een gedeeltelijke oplossing van dit probleem zorgen. Het bestuur beseft dat van het verantwoordingsorgaan – zeker door de onvolledige bezetting - het nodige wordt gevergd. De pensioenmaterie is complex, zo laten de “technische” aspecten van de afslag vanwege het kredietrisico van een van de herverzekeraars zich niet eenvoudig doorgronden. Het bestuur spreekt daarom ook van harte zijn waardering uit voor de opbouwende wijze waarop het verantwoordingsorgaan met het bestuur van gedachten heeft gewisseld over het gevoerde beleid.
8.2.2.
Reactie op de bevindingen van het verantwoordingsorgaan Het bestuur wil graag puntsgewijs reageren op de voornoemde bevindingen van het verantwoordingsorgaan. 1.
Het bestuur is zich bewust van het groeiende belang van de deskundigheid van zowel het bestuur als alle bij SPNG betrokken partijen met inbegrip van de adviseurs van SPNG. Het bestuur heeft het voornemen om in de loop van 2010 te komen tot een brede analyse van de risico’s waarmee SPNG geconfronteerd kan worden. Het deskundigheidsrisico zal daar zeker onderdeel van uitmaken. Overigens ziet het bestuur thans geen reden om te twijfelen aan de deskundigheid van de huidige beleggingsadviseur. Pagina 42 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
2.
Zodra de consequenties voor SPNG van de nieuwe regelgeving voor herverzekerde pensioenfondsen bekend zijn, zal het bestuur de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan daarover informeren en vanzelfsprekend op een zodanig tijdstip bij besluitvorming betrekken dat deze fondsorganen hun taken op een goede wijze kunnen vervullen.
3.
SPNG maakt inderdaad gebruik van de logistieke faciliteiten die de verzekeraars bieden voor de communicatie richting de stakeholders van SPNG. Echter. Het bestuur is verantwoordelijk voor alle communicatie-uitingen. Om deze uitingen te coördineren, aan te sturen en te monitoren kent SPNG een communicatiecommissie. Overigens deelt het bestuur de mening van het verantwoordingsorgaan over een zo direct mogelijke communicatie. Voor wat betreft toegankelijkheid van de website merkt het bestuur op dat de website zal worden aangepast vanwege de fusie met het Bedrijfstakpensioenfonds Herwinning Grondstoffen. In dat kader zal ook aandacht worden besteed aan de toegankelijkheid van de website
4.
Het bestuur zal de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan op een zodanig moment betrekken bij een harmonisatie van de pensioenregelingen van de ”SPNG-” en “HEGRO-deelnemers” dat beide fondsorganen hun taken op de juiste wijze kunnen vervullen.
5.
Het bestuur streeft naar een verbreding van het draagvlak van SPNG. De bedreigingen die het verantwoordingsorgaan signaleert hebben vanzelfsprekend de aandacht van het bestuur. Dat het bestuur streeft naar een regeling die zowel voor de aangesloten werkgevers kostentechnisch interessant is, als voor deelnemers goede pensioenaanspraken biedt moge duidelijk zijn. De afweging tussen kosten en inhoud zal altijd zo zorgvuldig mogelijk zijn. Voor wat betreft het verzoek om inzicht in het verloop van het werkgeversbestand en het “kengetal” voor de kosten voor de werkgevers zal het bestuur in overleg met de verzekeraars en zijn actuarieel adviseur bezien hoe daaraan invulling kan worden gegeven.
Pagina 43 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 44 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
9.
Risicobeheer SPNG wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het pensioenfonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Dit hoofdstuk bevat een inventarisatie van de belangrijkste risico’s waarmee het pensioenfonds zich geconfronteerd ziet.
9.1.
Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste risico voor pensioenfondsen is het solvabiliteitsrisico. Dit betreft het risico dat een pensioenfonds in de nabije of verder liggende toekomst niet beschikt over voldoende middelen om zijn pensioenverplichtingen na te komen. Dit risico komt tot uitdrukking in de hoogte en beweeglijkheid van de dekkingsgraad van het pensioenfonds. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van een pensioenfonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de aangesloten werkgevers en de deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele toeslag van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Gezien het feit dat SPNG een zogeheten garantiecontract heeft met de herverzekeraars, acht het bestuur van SPNG dit risico voor wat betreft de reguliere pensioenaanspraken te hebben afgedekt (zie ook hoofdstuk 7.8). Wel bestaat het kredietrisico van de herverzekeraars en het risico ten aanzien van het toeslagbeleid voor de inactieven. Het solvabiliteitsrisico van het fonds kan onderverdeeld worden naar de in de volgende hoofdstukken omschreven risico’s. Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen:
beleggingsbeleid;
premiebeleid (maar zoals eerder genoemd wordt premie niet als sturingsmiddel gezien);
herverzekeringsbeleid;
toeslagbeleid voor de inactieven.
De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na een analyse ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van ALM-Studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. Het bestuur van SPNG heeft besloten om een ALM-studie te laten uitvoeren.
9.2.
Belangrijkste financiële risico’s Beleggingsrisico Vanwege het met de herverzekeraars gesloten garantiecontract is dit in feite geen rechtstreeks risico voor SPNG. Maar de beleggingsrendementen vormen wel de basis voor het toeslagbeleid voor de gepensioneerden en slapers. Daarom worden hieronder toch de belangrijkste beleggingsrisico’s weergegeven. Aandelenrisico Dit betreft voornamelijk het prijsrisico dat wordt gelopen op de beleggingen in de verschillende aandelenmarkten. Door een brede spreiding aan te brengen binnen de aandelenportefeuille, wordt het risico van koersdalingen beperkt. Vastgoed risico Dit betreft het prijsrisico dat wordt gelopen in de verschillende onroerend goed markten. Een gedeelte van de portefeuille wordt belegd in een (indirecte) wereldwijde onroerendgoedportefeuille.
Pagina 45 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Valutarisico De koersverschillen van buitenlandse valuta’s ten opzichte van de euro zijn van invloed op het vermogen van SPNG. Het valutarisico wordt alleen voor de vastrentende waarden afgedekt. Voor zakelijk waarden wordt dit risico (nog) niet afgedekt. Overigens wordt het beleggingsrisico beperkt door de inzet van twee vermogenbeheerders. Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor SPNG als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het pensioenfonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst. Tevens is het kredietrisico van de herverzekeraars van belang. In overleg met de vermogensadviseur van SPNG vindt beheersing van het kredietrisico plaats door een goede selectie van tegenpartijen, het stellen van limieten aan tegenpartijen en het waar mogelijk vragen van extra zekerheden zoals onderpand. Marktrisico Marktrisico is het risico dat de waarde van een financieel instrument zal fluctueren als gevolg van veranderingen van marktprijzen, veroorzaakt door factoren die uitsluitend gelden voor een specifiek instrument of door factoren die de gehele marktomstandigheden beïnvloeden. Dit risico is op zich niet beheersbaar door SPNG. Wel wordt dit risico beperkt door achtereenvolgens het garantiecontract, de brede spreiding over beleggingscategorieën en de inschakeling van twee vermogensbeheerders. Liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor SPNG op korte termijn niet aan zijn verplichtingen uit hoofde van financiële instrumenten kan voldoen. Dit risico wordt beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor liquiditeitsposities. Concentratierisico Concentratierisico is het risico dat de resultaten van SPNG worden beïnvloed door relatief grote belangen in een enkel financieel instrument of financiële instrumenten van een zelfde uitgever. Ook dit risico wordt beperkt door de brede spreiding over meerdere beleggingscategorieën en de inschakeling van twee vermogensbeheerders. Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen, leveringscondities en controles, kwaliteit van de geautomatiseerde systemen, en dergelijke. Voornoemde aspecten zullen bij voorkeur gedetailleerd worden vastgelegd in een Service Level Agreement. Systeemrisico Systeemrisico is het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale financiële markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van de beleggingsfondsen waarin het pensioenfonds participeert, niet langer verhandelbaar zijn en zelfs hun waarde verliezen. Dit risico is voor SPNG, evenals voor andere marktpartijen, niet beheersbaar.
9.3.
Rentemismatchrisico Dit risico betreft het verschil in rentegevoeligheid tussen de beleggingsportefeuille enerzijds en de verplichtingen anderzijds. In beginsel hebben de verplichtingen, vanwege de lange looptijden, een hogere rentegevoeligheid dan de vastrentende waarden in de beleggingsportefeuille. Een daling van de rente leidt dan tot een stijging van de verplichtingen, die slechts gedeeltelijk wordt goedgemaakt door een stijging van de waarde van de obligatieportefeuille.
Pagina 46 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Een mogelijkheid om dit risico te beheersen is om de beleggingen zo goed mogelijk af te stemmen op de rentegevoeligheid van de verplichtingen. Het bestuur van SPNG beraadt zich nog over deze mogelijkheid. Dit zal worden onderzocht met de voornoemde ALM-studie.
9.4.
Actuariële risico’s De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Langleven c.q. sterfterisico Dit is het risico dat de actuariële aannames met betrekking tot overlevingskansen niet overeenstemmen met de werkelijkheid. Resultaten ontstaan bijvoorbeeld indien deelnemers langer leven dan waarmee rekening wordt gehouden bij de vaststelling van de premie en de voorziening pensioenverplichtingen. Dit risico wordt beperkt door de technische winstdeling die met de herverzekeraars is overeengekomen en het feit dat prudente sterftegrondslagen zijn gekozen. Arbeidsongeschiktheidsrisico Dit betreft het risico dat de actuariële opslag met betrekking tot het arbeidsongeschiktheidsrisico niet overeenstemt met het daadwerkelijke WAO- c.q. WIA-verloop onder de deelnemers. Ook dit risico wordt beperkt door de voornoemde technische winstdeling
9.5.
Toeslagenrisico Het bestuur van SPNG heeft de ambitie toeslagen op de pensioenen te verlenen. Het risico bestaat dat de meeropbrengsten uit beleggingen en de daarmee samenhangende ontwikkeling van de dekkingsgraad niet toereikend zijn om invulling te kunnen geven aan het beoogde toeslagbeleid. Omdat: x
de financiering van het toeslagbeleid voor de actieven ten laste komt van de aangesloten werkgevers;
x
het toeslagbeleid voor de inactieven een strikt voorwaardelijk karakter heeft;
x
met een continuïteitsanalyse is berekend wat de slaagkans van de toeslagambitie is; is naar de mening van het bestuur het financiële risico voor SPNG nihil.
9.6.
Overige risico’s Uitbestedingsrisico Het uitbestedingsrisico heeft betrekking op de continuïteit van bedrijfsvoering, integriteit en kwaliteit van de externe uitvoerder(s). Vanwege het feit dat SPNG de uitvoering van de pensioenregeling en het vermogensbeheer heeft uitbesteed, is het van belang om extra te letten op het uitbestedingsrisico. Operationele risico’s Dit is het risico ten gevolge van niet afdoende of falende interne processen, menselijk gedrag en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. Onder deze definitie vallen operationele gebeurtenissen zoals IT problemen, tekortkomingen van de organisatiestructuur of interne controle, menselijke fouten, bijvoorbeeld de onjuiste afwikkeling van transacties, verkeerde verwerking van gegevens, fraude en dergelijke en externe bedreigingen. Voor zover dit risico binnen het bestuur ligt, wordt dit gereduceerd door de gedragscode. Zoals uit hoofdstuk 3.2 blijkt heeft SPNG zelf geen administratieve organisatie opgezet. De desbetreffende risico’s liggen dus grotendeels binnen de organisatie waaraan de bewuste werkzaamheden zijn uitbesteed. Het bestuur heeft bedongen dat de betrokken “aannemers” dergelijke risico’s intern beheersen door een strakke administratieve organisatie en interne controle, een calamiteitenplan plus uitwijkvoorziening. Juridisch risico Juridisch risico is het risico als gevolge van wet- en regelgeving, naleving, aansprakelijkheid en afdwingbare contracten. Beheersing van dit risico is de mate waarin het risico van wet- en regelgeving, naleving, aansprakelijkheid en afdwingbare contracten wordt beheerst als gevolg van identificatie, beleidsformulering, implementatie en monitoring.
Pagina 47 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Faillissementsrisico aangesloten werkgevers Het faillissementsrisico van werkgevers is beperkt, doordat SPNG als bedrijfstakpensioenfonds met meerdere werkgevers te maken heeft en de bestaande verplichtingen steeds volledig zijn herverzekerd op basis van het garantiecontract. Een faillissement van één of meer werkgevers zou echter toch tot financiële verplichtingen voor SPNG kunnen leiden in het geval de procedure met betrekking tot premieachterstanden niet goed zou zijn gevolgd. Het bestuur ziet hierop nauw toe, onder meer door een regelmatige rapportage van de herverzekeraars. Daarnaast kunnen faillissementen druk leggen op het evenwicht tussen de bijdragen van werkgevers en werknemers enerzijds en de te betalen premies en uitvoeringskosten anderzijds. Bij een substantiële daling van de bijdragen nemen de uitvoeringskosten namelijk niet naar rato daarvan af. Dit risico is beperkt, doordat er een afdoende dekking is van exploitatiekosten en SPNG een premieverhoging kan doorvoeren indien dit noodzakelijk zou zijn. Bestuursrisico Onder het bestuursrisico wordt het risico verstaan, dat het bestuur op deelgebieden qua kennis en know how te kort schiet, dit al dan niet veroorzaakt door niet voorziene bestuursvacatures. Dit risico wordt binnen de huidige opzet van SPNG beheersbaar geacht, mede gezien het feit dat het bestuur wordt bijgestaan door een actuarieel en beleggingsadviseur, alsmede op financieel gebied door een externe accountant. Wel zal het bestuur – mede in het kader van Pension Fund Governance én ter beheersing van dit risico - extra aandacht besteden aan de benodigde deskundigheid. Het bestuur maakt daarbij gebruik van de expertise van de belangenorganisaties voor pensioenfondsen. Bestuurdersaansprakelijkheidsrisico Feitelijk is het bestuurdersaansprakelijkheidsrisico géén risico dat SPNG raakt. Het gaat hier immers om de persoonlijke aansprakelijkheid van bestuursleden, nadat SPNG op zijn aansprakelijkheid is aangesproken, dan wel indien de aansprakelijkheidsclaim volledig zou moeten worden geweten aan de bestuursleden persoonlijk. Dit laatstgenoemde risico wordt betrekkelijk gering geacht vanwege zaken als getoetste betrouwbaarheid, bewezen integriteit, geen persoonlijke belangen voor het bestuurderscollectief, geen beleggingshandelingen door bestuursleden en tot slot de zorgvuldige totstandkoming van bestuursbesluiten. Desalniettemin is een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering gesloten ter vermindering van dat risico. Volledigheidsrisico Dit betreft het risico dat niet alle werknemers met de juiste gegevens zijn aangemeld bij SPNG. Hieruit volgt een mogelijk claimrisico van een werknemer. Hoewel de werkgever hier de eerste verantwoordelijkheid draagt, kan dit risico ook SPNG raken. Dit risico wordt beperkt doordat de werkgever schriftelijk dient te verklaren dat de werknemers met de juiste gegevens bij SPNG zijn aangemeld.
Pagina 48 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Jaarrekening
Pagina 49 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
10.
Balans per 31 december 2009 (Bedragen in euro en na bestemming van het resultaat)
Activa
Hoofdstuk
2009
2008
440.914.238
453.165.759
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Garantiecontracten
14.2.1
Overige vorderingen uit hoofde van herverzekeringsdeel technische voorzieningen
0
0
440.914.238
453.165.759
Vorderingen en overlopende activa Vorderingen uit herverzekering
14.3.1
16.200.575
15.745.177
Overige vorderingen
14.3.2
912.239
900.997
17.112.814
16.646.174
458.027.052
469.811.933
Totaal activa
Pagina 50 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Passiva
Hoofdstuk
2009
2008
Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal
14.4.1
0
0
Wettelijke en statutaire reserves
14.4.2
(19.647.957)
13.164.214
(19.647.957)
13.164.214
475.184.304
453.165.759
14.6
1.359.152
2.180.210
14.7.1
1.131.553
1.301.750
1.131.553
1.301.750
458.027.052
469.811.933
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico
14.5.1
van het pensioenfonds Langlopende schulden Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden
Totaal passiva
Pagina 51 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 52 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
11.
Staat van baten en lasten over 2009 (Bedragen in euro en na bestemming van het resultaat) Staat van Baten en Lasten
Hoofdstuk
2009
2008
BATEN Premiebijdragen
15.1
23.576.936
20.797.271
Baten uit herverzekering
15.2
11.759.861
10.864.164
Overige baten
15.3
303.103
425.393
35.639.900
32.086.828
Totaal baten
LASTEN Pensioenuitkeringen
15.4
10.366.990
9.599.162
Pensioenuitvoeringskosten
15.5
344.793
357.937
- Pensioenopbouw
15.6.1
17.963.492
17.388.280
- Indexering en overige toeslagen
15.6.2
5.316.561
7.206.930
- Rentetoevoeging
15.6.3
16.198.335
15.191.822
- Onttrekking voor pensioenuitkeringen
15.6.4
(10.418.186)
(10.081.642)
- Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
15.6.5
(3.003.465)
- Wijziging marktrente
15.6.6
(25.882.161)
89.086.702
- Wijziging uit hoofde van overdracht van
15.6.7
338.874
472.885
15.6.8
23.235.616
18.324.157
15.6.9
(1.730.521)
(1.787.398)
(3.435.327)
rechten - Wijziging uit hoofde van actuariële uitgangspunten - Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen Mutatie voorziening pensioenverplich-
22.018.545
132.366.409
15.7
(22.018.545)
(132.366.409)
Kosten pensioenopbouw
15.8
23.081.826
Saldo overdracht van rechten
15.9
0
0
Overige lasten
15.10
34.658.462
513.576
68.452.071
34.347.150
tingen voor risico pensioenfonds Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
Totaal lasten
Saldo baten en lasten
(32.812.171)
23.876.475
(2.260.322)
Pagina 53 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Bestemming van resultaat Wettelijke en statutaire reserves Mutatie Algemene Reserve Totaal bestemming van het resultaat
2009
2008
(32.812.171)
(2.260.322)
(32.812.171)
(2.260.322)
Pagina 54 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
12.
Kasstroomoverzicht over 2009 De stand van de liquide middelen is nihil, omdat het fonds geen eigen bank- of girorekening aanhoudt noch een kas. Alle middelen van het fonds zijn ondergebracht bij de herverzekeraars. De liquide middelen maken onderdeel uit van het op basis van een garantiecontract bij de herverzekeraars ondergebrachte gesepareerde beleggingsdepot . Voor de gesepareerde beleggingsdepots die zijn herverzekerd op basis van een met beide herverzekeraars gesloten garantiecontract zijn niet de beleggingen (inclusief de liquide middelen die worden aangehouden ten behoeve van de beleggingen) op de Balans opgenomen maar wordt het herverzekeringsdeel van de technische voorziening opgenomen op de Balans.
Pagina 55 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 56 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
13.
Toelichting grondslagen
13.1.
Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ), uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. De jaarrekening is opgesteld in euro’s. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op marktwaarde. De overige activa en passiva worden gewaardeerd op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen, waarmee wordt verwezen naar de toelichting.
13.2.
Opname in de balans of staat van baten en lasten Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
13.3.
Vreemde valuta Activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen marktwaarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Het pensioenfonds heeft de volgende valutakoersen gehanteerd:
13.4.
2009
2008
Slotkoers
Slotkoers
Amerikaanse dollar
0,6969
0,7190
Britse pond
1,1255
1,0340
Japanse Yen
0,0075
0,0080
Schattingen en veronderstellingen Bij toepassing van de grondslagen en de regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur van het pensioenfonds zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten.
13.5.
Belastingen De activiteiten van het pensioenfonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
Pagina 57 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
13.6.
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds. Vorderingen uit herverzekeringscontracten die classificeren als garantiecontracten worden gelijk gesteld aan de hiertegenover staande Voorziening voor pensioenverplichtingen. Bij de waardering van de vordering wordt rekening gehouden met de kredietwaardigheid van de herverzekeraar middels een afslag voor kredietrisico. Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringsovereenkomsten op het moment van toekenning door de herverzekeraar. In de toelichting op de balans dient, indien sprake is van een verzekeringscontract waarvoor een gesepareerd beleggingsdepot wordt aangehouden, het verloop van de beleggingen zichtbaar wordt gemaakt. Voor de grondslagen van die verloopoverzichten gelden de grondslagen zoals hieronder opgenomen. Algemeen Alle beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Slechts indien de actuele waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld, vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen. Alle gerealiseerde en ongerealiseerde resultaten worden direct in de staat van baten en lasten verantwoord. Mix-fondsen De onderliggende participatiewaarden van de mixfondsen kennen een verdeling van 75 / 25 voor wat betreft vastrentende en zakelijke waarden. De betreffende waarderingsgrondslagen worden onderstaand nader toegelicht. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Niet-beursgenoteerde aandelen en participaties in nietbeursgenoteerde beleggingsinstellingen worden gewaardeerd tegen de door de beleggingsinstelling gerapporteerde intrinsieke waarde (zijnde de marktwaarde van de participaties op basis van de onderliggende intrinsieke waarden). Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoersen. Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige nettokasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico, oninbaarheid) en de looptijd. Indien geen betrouwbare schatting van de actuele waarde van de vastrentende waarden is te maken, worden vastrentende waarden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs. Overige beleggingen De overige beleggingen betreffen participaties in beleggingsinstellingen die niet in een beleggingscategorie zijn in te delen. Deze beleggingen zijn gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de per balansdatum geldende beurskoers. Indien geen betrouwbare schatting van de marktwaarde van deze beleggingen is te maken, worden deze gewaardeerd op kostprijs.
Pagina 58 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
13.7.
Vorderingen en overlopende activa Voor zover noodzakelijk wordt op de vorderingen en overlopende activa een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
13.8.
Technische voorzieningen
13.8.1. Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op marktwaarde. De marktwaarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende fondsreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling van betaling wegens arbeidsongeschiktheid is verleend. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: a.
de rentevoet is gelijk aan de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur per ultimo verslagjaar en komt ongeveer overeen met een vaste rekenrente van 3,88% (2008: 3,50%).
b. de sterftekansen zijn ontleend aan de overlevingstafels AG generatietafel 2005-2050 (sterftetafel 1-1-2009 (2007-2012)), waarbij de leeftijd voor zowel mannen als vrouwen over de gehele duur wordt teruggesteld met twee jaar. Voor het weduwen- en weduwnaarspensioen wordt over de gehele duur leeftijdsterugstelling van twee jaar toegepast. Uit recente publicaties van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is gebleken dat de gemiddelde levensverwachting van mannen en vrouwen sneller stijgt dan eerder werd aangenomen. Ook stijgt de levensverwachting sneller dan is verondersteld in de voornoemde overlevingstafel. Om deze stijging te ondervangen is een opslag op de technische voorziening berekend van 5%. c.
voor het partnerpensioen is aangenomen dat de partner drie jaar jonger is dan de verzekerde man en drie jaar ouder is dan de verzekerde vrouw.
d.
voor mannen worden de volgende gehuwdheidsfrequenties toegepast: Leeftijd
Gehuwdheidsfrequentie tot 18 jaar
0
van 18 tot 25 jaar 0,01 + 0,07 (x-18) van 25 tot 35 jaar 0,50 + 0,04 (x-25) van 35 tot 65 jaar van 65 jaar en hoger
0,90 1
Pagina 59 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
e.
voor vrouwen worden de volgende gehuwdheidsfrequenties toegepast: Leeftijd
Gehuwdheidsfrequentie tot 18 jaar
0
van 18 tot 25 jaar 0,05 + 0,10 (y-18) van 25 tot 30 jaar 0,75 + 0,02 (y-25) van 30 tot 50 jaar
0,85
van 50 tot 65 jaar 0,85 - 0,01 (y-50) van 65 jaar en hoger
1
Voor de voorziening pensioenverplichtingen die bij Nationale-Nederlanden is herverzekerd worden afwijkende partnerfrequenties gehanteerd die omschreven staan in bijlage IIC van de herverzekeringovereenkomst. f. g.
de netto premiereserve wordt verhoogd met een excassoreserve van 1,5% van de netto premiereserve. de schadevoorziening voor verzekerden met vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is bepaald als de bruto koopsom voor het nog niet gefinancierde gedeelte van de verzekering. Bij de bepaling van schadevoorziening is geen rekening gehouden met de kans op revalidatie.
Het volgens de huidige regeling verzekerde levenslange partnerpensioen en het wezenpensioen is op risicobasis herverzekerd. Er vindt vanaf 2001 geen opbouw meer plaats.
Pagina 60 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
14.
Toelichting op de balans
14.1.
Algemeen Er vinden geen beleggingen plaats in de premiebijdragende ondernemingen. Er vindt geen uitlening van beleggingen plaats.
14.2.
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
14.2.1. Garantiecontracten Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2009 Garantiecontracten met beleggingsdepot
475.184.304
2008 453.165.759
Afslag kredietrisico Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.
(34.270.066)
Stand ultimo boekjaar
440.914.238
0 453.165.759
Het verloopoverzicht van het herverzekeringsdeel van de technische voorziening is gelijk aan het verloop zoals opgenomen onder de toelichting op de voorziening pensioenverplichtingen onder punt 14.5.1 van de toelichting. Voor de berekening van de standen primo 2008 is de totale technische voorziening op fondsgrondslagen verdeeld op basis van de technische voorzieningen van beide gesepareerde beleggingsdepots op herverzekeringsgrondslagen. De standen ultimo 2008 en 2009 zijn nauwkeurig vastgesteld door twee separate marktwaardeberekeningen voor beide gesepareerde beleggingsdepots. Depot AEGON Levensverzekeringen N.V. Stand primo boekjaar
2009
2008
135.740.111
96.091.416
Pensioenopbouw
5.844.600
5.682.745
Indexering en overige toeslagen
1.559.809
2.166.885
Rentetoevoeging
4.940.224
4.659.037
(3.458.771)
(3.188.288)
(950.131)
(1.113.681)
(7.365.689)
27.461.417
Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Wijziging actuariële grondslagen Overige mutaties Stand ultimo boekjaar
80.236
(628.923)
7.673.993
5.175.160
(588.922) 143.475.460
(565.657) 135.740.111
Pagina 61 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Depot Nationale-Nederlanden Levensverzekering
2009
2008
Maatschappij N.V 10. Stand primo boekjaar Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen
317.425.648
224.707.934
12.118.892
11.705.535
3.756.752
5.040.045
Rentetoevoeging
11.258.111
10.532.785
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
(6.959.415)
(6.893.354)
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
(2.053.334)
(2.321.646)
(18.516.472)
61.625.285
Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
258.638
1.101.808
Wijziging actuariële grondslagen
15.561.623
13.148.997
Overige mutaties
(1.141.599)
(1.221.741)
Stand ultimo boekjaar
331.708.844
317.425.648
14.2.2. Garantiecontracten met beleggingsdepot Bij de garantiecontracten bestaat de mogelijkheid om de herverzekerde pensioenverplichtingen achter te laten bij de verzekeraar. Beleggingsresultaten komen, indien positief ten gunste van het pensioenfonds. Indien deze beleggingsresultaten negatief zijn, wordt het negatieve resultaat op de balans van het depot geactiveerd. Toekomstige positieve resultaten worden eerst aangewend om geactiveerde negatieve resultaten te verrekenen. Bij dit contract is een gesepareerd beleggingsdepot geopend waarin de beleggingsportefeuille de volgende samenstelling en het volgende verloop kent (bedragen op marktwaarde). Totaal beleggingen gesepareerd beleggingsdepot Deze beleggingen zijn onder te verdelen in de volgende categorieën: 2009
2008
Vastgoedbeleggingen
10.799.796
8.231.358
Aandelen
44.485.563
29.012.393
Vastrentende waarden
245.206.502
229.646.679
Overige beleggingen
100.517.200
82.146.471
18.347.662
17.179.171
419.356.723
366.216.072
Beleggingsvorderingen Stand ultimo boekjaar
Vastgoedbeleggingen De samenstelling van deze post is als volgt: 2009
2008
Indirecte vastgoedbeleggingen
10.799.796
8.231.358
Stand ultimo boekjaar
10.799.796
8.231.358
10
Dit betreft de waarde van het depot zonder de afslag als bedoeld in hoofdstuk 4.1.3 Pagina 62 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Het verloop van deze post is als volgt : 2009
2008
Stand primo boekjaar
8.231.358
8.373.867
Aankopen
1.888.453
1.500.000
Verkopen
0
0
Waardeveranderingen
679.985
(1.642.509)
Stand ultimo boekjaar
10.799.796
8.231.358
Aandelen De samenstelling van deze post is als volgt: 2009 Aandelen mature markets Aandelen emerging markets Stand ultimo boekjaar
2008
39.115.979
25.330.990
5.369.584
3.681.403
44.485.563
29.012.393
Het verloop van deze post is als volgt: 2009
2008
Stand primo boekjaar
29.012.393
Aankopen
16.027.504
34.365.870 28.457.071
Verkopen
(10.755.054)
(15.826.018)
Waardeveranderingen
10.200.720
(17.984.530)
Stand ultimo boekjaar
44.485.563
29.012.393
Vastrentende waarden De samenstelling van deze post is als volgt: 2009
2008
Obligaties
98.151.095
0
Credit Funds
58.389.727
0
Inflation Linked Bonds
10.480.735
0
0
139.189.803
78.184.945
90.456.876
245.206.502
229.646.679
Obligatiebeleggingsfondsen Annuïteitenlening aan AEGON Levensverzekering N.V. en Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. Stand ultimo boekjaar
Per 1 januari 2003 zijn de zes annuïteitenleningen in verband met de inbreng reserve aangepast. Het verschil is door de herverzekeraars ingestort. Deze leningen kennen een gemiddelde looptijd van twintig jaar en een interestvoet van 4%; aflossing en interest vervalt jaarlijks op 31 december.
Pagina 63 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Het verloop van deze post is als volgt: 2009 Stand primo boekjaar
229.646.679
2008 236.500.783
Aankopen
16.919.964
24.395.956
Verkopen
(17.506.947)
(30.550.032)
Waardeveranderingen
16.146.806
(700.028)
Stand ultimo boekjaar
245.206.502
229.646.679
Overige beleggingen De samenstelling van deze post is als volgt: 2009
2008
Hedgefunds
3.437.679
2.978.933
Voorschotleningen
1.359.152
2.180.210
95.720.369
76.987.328
100.517.200
82.146.471
Mix-fondsen (AEGON Strategic Allocation Fund 75/25) Stand ultimo boekjaar
Het verloop van deze post is als volgt: 2009
2008
Stand primo boekjaar
82.146.471
Aankopen
16.276.402
83.314.156 13.187.170
Verkopen
(5.780.336)
(9.881.035)
Waardeveranderingen
7.874.663
(4.473.820)
Stand ultimo boekjaar
100.517.200
82.146.471
Beleggingsvorderingen De samenstelling van deze post is als volgt: 2009 Lopende intrest liquide middelen Overige vorderingen Overige schulden Stand ultimo boekjaar
2008
319
66
18.347.343
17.180.132
0
(1.027)
18.347.662
17.179.171
Pagina 64 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Het huidige herverzekeringscontract loopt tot en met 31 december 2012. Op de einddatum bestaan de volgende mogelijkheden. 1.
Het contract wordt verlengd al dan niet tegen gewijzigde condities en tarieven voor de toekomst.
2.
Het contract wordt beëindigd met premievrije voortzetting van de opgebouwde rechten. Deze blijven gegarandeerd door de herverzekeraars. Vanaf dat moment wordt de vergoeding voor vermogensbeheer verhoogd en worden negatieve technische resultaten verrekende met positieve beleggingsresultaten.
3.
Het contract wordt beëindigd met collectieve waardeoverdracht naar een nieuwe pensioenuitvoerder/ herverzekeraar, dan wel SPNG zelf. Tegenover de afkoopwaarde van de verplichtingen wordt actuele waarde van de beleggingen overgedragen. De kosten voor overdracht komen voor rekening van SPNG. Het uitlooprisico is voor rekening van de herverzekeraars.
14.2.3. Kredietrisico herverzekeraar Het pensioenfonds heeft een deel van zijn verplichtingen ondergebracht bij AEGON Levensverzekering N.V. Deze maatschappij heeft een kredietrating van AA- en op grond hiervan behoeft het pensioenfonds geen kredietafslag toe te passen op de vorderingen uit hoofde van herverzekering. Het pensioenfonds heeft daarnaast een deel van haar verplichtingen ondergebracht bij Nationale Nederlanden N.V.. Deze maatschappij heeft een kredietrating van A+ en op grond hiervan dient het pensioenfonds een kredietafslag toe te passen op de vorderingen uit hoofde van herverzekering. De afslag is bepaald met inachtneming van het hiervoor door DNB uitgegeven document ‘Toepassing van het Financieel Toetsingskader op volledig herverzekerde pensioenfondsen’. Afslag kredietrisico = 0,5 x credit spread x duration van de pensioenverplichtingen x technische voorzieningen 0,5 x (106,873/10000) x 19,39 x € 330.746.983 = € 34.270.066. De technische voorziening van NN ad € 330.746.983 is exclusief de onverdiende premie en nog verschuldigde uitkeringen ter grootte van € 961.861 omdat deze een looptijd korter dan 1 jaar hebben.
14.3.
Vorderingen en overlopende activa
14.3.1. Vorderingen uit hoofde van herverzekering Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2009
2008
Rekening courant AEGON Levensverzekering N.V. en Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. Vrije reserve in gesepareerd beleggingsdepot 1) Overige vorderingen verzekeraars Stand ultimo boekjaar
13.789.632
13.437.901
2.163.395
1.726.237
247.548
581.039
16.200.575
15.745.177
1) Binnen het gesepareerde beleggingsdepot worden naast beleggingen voor de Voorziening voor Pensioenverplichtingen ook beleggingen voor Vrije middelen aangehouden. Op de passivazijde van het depot is een Vrije Reserve opgenomen die hier op de balans van het pensioenfonds wordt verantwoord.
Pagina 65 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
14.3.2. Overige vorderingen Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2009 Te vorderen premies 1) Vooruitbetaalde bijdrage pensioenregister Stand ultimo boekjaar
2008
907.608
900.997
4.631
0
912.239
900.997
Alle vorderingen hebben een looptijd van korter dan een jaar. 1) Op de te vorderen premies is geen voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
14.4.
Stichtingskapitaal en reserves
14.4.1. Stichtingskapitaal Het stichtingskapitaal bedraagt € 0 en is gedurende het boekjaar niet gewijzigd. 14.4.2. Wettelijke en statutaire reserves Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
Algemene reserve Herwaarderingsreserve Stand ultimo boekjaar
2009
2008
(19.647.957)
13.164.214
0
0
(19.647.957)
13.164.214
2009
2008
Het verloop van de algemene reserve is als volgt:
Stand primo boekjaar
13.164.214
15.424.536
Mutatie via resultaatsbestemming
(32.812.171)
(2.260.322)
Stand ultimo boekjaar
(19.647.957)
13.164.214
2009
2008
14.4.3. Solvabiliteit en herstelplan Solvabiliteit De solvabiliteit van het pensioenfonds is als volgt:
Minimaal vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen
0
0
12.327.545
0
Volgens de Pensioenwet dient een pensioenfonds een minimaal vereist dan wel vereist eigen vermogen aan te houden. Voor het aanhouden van een minimaal Vereist Eigen Vermogen kan een vrijstelling van DNB ontvangen. In verband met een overgangstermijn is het fonds tot 1 januari 2010 niet verplicht om een minimaal Vereist Eigen Vermogen aan te houden.
Pagina 66 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Het Vereist Eigen vermogen dient zodanig van omvang te zijn dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de technische voorzieningen. In verband met de afslag kredietrisico moet SPNG over een Vereist Eigen Vermogen beschikken van: VEV = 40% x 0,5 x credit spread x duration van de pensioenverplichtingen x marktwaarde van de herverzekeringsvordering 40% x 0,5 x (106,873/10000) x 19,39 x (€ 331.708.844-/- € 34.270.066) = €12.327.545 De vermogenspositie van het pensioenfonds moet worden gekarakteriseerd als een situatie van dekkingstekort. Ondanks dat er sprake is van een dekkingstekort is het pensioenfonds momenteel nog vrijgesteld van de verplichting tot het indienen van een korte- en langetermijnherstelplan.
14.5.
Technische voorzieningen In de technische voorzieningen zijn de volgende pensioenregelingen opgenomen: xPensioenreglement 1968 xPensioenreglement 1978 xPensioenreglement 2001 Voor een toelichting wordt verwezen naar hoofdstuk 6 van het bestuursverslag.
14.5.1. Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds is naar categorieën van deelnemers als volgt samengesteld: 2009 Actieve deelnemers Arbeidsongeschikte deelnemers
189.965.566
2008 187.583.100
10.972.917
11.626.619
Gewezen deelnemers
125.481.638
122.478.390
Pensioentrekkenden
141.741.754
124.780.619
Netto Voorziening pensioenverplichtingen
468.161.875
446.468.728
7.022.428
6.697.031
475.184.303
453.165.759
Excassovoorziening Stand ultimo boekjaar
Pagina 67 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Het verloop van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds kan als volgt worden weergegeven: 2009 Stand primo boekjaar Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente
2008
453.165.759
320.799.350
17.963.492
17.388.280
5.316.561
7.206.930
16.198.335
15.191.822
(10.418.186)
(10.081.642)
(3.003.465)
(3.435.327)
(25.882.161)
89.086.702
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
338.874
472.885
Wijziging actuariële grondslagen
23.235.616
18.324.157
Overige mutaties
(1.730.521)
(1.787.398)
Stand ultimo boekjaar
475.184.304
453.165.759
De voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds is gewaardeerd volgens de grondslagen zoals opgenomen in hoofdstuk 13.8 De posten pensioenopbouw tot en met technisch resultaat in de Mutatie van de Voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds zijn gebaseerd op de grondslagen zoals die zijn omschreven in bijlage II bij de verzekeringsovereenkomst. Deze grondslagen zijn: a. b.
De rentevoet bedraagt 4% per jaar. De sterftekansen zijn ontleend aan de overlevingstafels Collectief ’93, hierbij is inbegrepen een opslag van 3% in verband met toekomstige sterfteontwikkelingen, met twee jaar leeftijdsverhoging tot de pensioendatum en zonder leeftijdsverhoging daarna. Voor het nabestaandenpensioen is er over de gehele duur geen leeftijdsverhoging.
c.
Voor het partnerpensioen is aangenomen dat de partner drie jaar jonger is dan de verzekerde man en drie jaar ouder is dan de verzekerde vrouw.
d.
De gehuwdheidsfrequentie van een x-jarige man wordt gesteld op: 0
voor x is minder dan 18;
0,01 + 0,07 (x-18)
voor x is 18 of meer, doch minder dan 25;
0,50 + 0,04 (x-25)
voor x is 25 of meer, doch minder dan 35;
0,90
voor x is 35 of meer, doch minder dan 65.
De gehuwdheidsfrequentie van een y-jarige vrouw wordt gesteld op: 0
voor y is minder dan 18;
0,05 + 0,10 (y-18)
voor y is 18 of meer, doch minder dan 25;
0,75 + 0,02 (y-25)
voor y is 25 of meer, doch minder dan 30;
0,85
voor y is 30 of meer, doch minder dan 50;
0,85 - 0,01 (y-50)
voor y is 50 of meer, doch minder dan 65.
In verband met het meeverzekeren van het nabestaandenpensioen voor partners met een notariële akte hanteert de verzekeraar een opslag van 5% op bovenstaande gehuwdheidsfrequenties. e.
De netto premiereserve wordt verhoogd met een excassoreserve van 1,50% van de netto premiereserve.
Pagina 68 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
f.
De schadevoorziening voor verzekerden met vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid is bepaald als de bruto koopsom voor het nog niet gefinancierde gedeelte van de verzekering.
14.6.
Langlopende schulden Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2009
2008
Voorschotlening van herverzekeraars
1.359.152
2.180.210
Stand ultimo boekjaar
1.359.152
2.180.210
Tot 2002 is jaarlijks aan het pensioenfonds een voorschot verleend voor de door het fonds aan de werkgever verleende rentestandskortingen. Deze jaarlijkse leningen kennen een rentevoet van 4% en zijn 6 jaar niet aflosbaar. Na zes jaar worden de leningen in vijf jaar gelijkmatig afgelost. De looptijd van deze lening is tot 31 december 2011.
14.7.
Overige schulden en overlopende passiva
14.7.1. Overige schulden Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2009 Vooruitontvangen premies
998.909
1.188.107
Nog te betalen accountantskosten
40.000
40.000
Nog te betalen actuariskosten
15.000
7.500
Nog te betalen adviseurskosten
15.000
2.380
Nog te betalen administratiekostenvergoeding
49.444
41.700
Overige schulden
13.200
22.063
1.131.553
1.301.750
Stand ultimo boekjaar
14.8.
2008
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
14.8.1. Niet toegekende indexaties; inhaalambititie Het bestuur besluit over een eventuele inhaaltoeslag. Er bestaat geen recht op een inhaaltoeslag. Het bestuur kan het toeslagenbeleid te allen tijde voor alle deelnemers en gewezen deelnemers (waaronder mede begrepen de pensioengerechtigden) aanpassen. 14.8.2. Uitbesteding SPNG heeft een uitbestedingsovereenkomst (Service Level Agreement) afgesloten met de herverzekeraars Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. en AEGON Levensverzekering N.V. voor een periode van tien jaar met als ingangsdatum 1 januari 2003. De door het pensioenfonds betaalde administratie- en excassokostenvergoeding bedraagt inclusief de door herverzekeraar verleende omvangskorting € 1.852.331 (2008: € 2.212.131). In het bedrag voor het jaar 2008 is een aantal correcties over 2007 meegenomen. Wanneer deze correcties al in 2007 zouden zijn doorgevoerd, zou de voornoemde vergoeding voor 2008 € 210.342 lager zijn.
Pagina 69 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 70 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
15. 15.1.
Toelichting op de staat van baten en lasten Premiebijdragen Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2009 Bruto premies en stortingskoopsommen
2008
18.363.684
17.617.084
5.213.252
3.180.187
23.576.936
20.797.271
Bruto koopsommen (excl. koopsom toeslag inactieven) Totaal
De kostendekkende premie, de feitelijke premie en de gedempte premie bedragen als volgt: 2009 Feitelijke premie
2008
23.576.936
20.797.271
23.323.310
20.589.990
30.061.535
Niet berekend
Kostendekkende premie (op basis van herverzekeringsgrondslagen) Kostendekkende premie (op basis van marktwaarde)
De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De samenstelling van de kostendekkende premie op herverzekeringsgrondslagen is als volgt: 2009
2008
Actuariële premies en koopsommen benodigd voor de aangroei van pensioenverplichtingen Opslag voor aangroei van het vereist vermogen Door herverzekeraar verleende omvangskorting Opslag voor pensioenuitvoeringskosten Totaal
23.576.936 0
20.797.271 0
(598.419)
(565.218)
344.397
357.937
23.323.310
20.589.990
De samenstelling van de kostendekkende premie op marktwaarde is als volgt: 2009
2008
Actuariële premies en koopsommen benodigd voor de aangroei van pensioenverplichtingen (inclusief opslag voor garantiekosten en administratiekosten herverzekeraar)
24.053.469
NB
Koopsom benodigd voor onvoorwaardelijke toeslagverlening actieve deelnemers Opslag voor aangroei van het vereist vermogen Opslag voor pensioenuitvoeringskosten Totaal
5.663.273
NB
0
NB
344.793
NB
30.061.535
NB
Pagina 71 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
De feitelijke premie is lager dan de kostendekkende premie op marktwaarde. Het pensioenfonds heeft echter een garantiecontract gesloten met twee herverzekeraars en is derhalve nooit meer verschuldigd dan de actuariële premies inclusief opslagen die de herverzekeraars bij het fonds in rekeningen brengen.
15.2.
Baten uit herverzekering Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2009 Pensioenuitkeringen uit hoofde van
2008
10.366.990
9.599.162
1.224.363
1.299.595
168.508
(34.593)
11.759.861
10.864.164
herverzekering 1) Uitkering technische winstdeling 2) Uitkering overrente gesepareerd beleggingsdepot Totaal
Ad 1) Pensioenuitkeringen uit hoofde van herverzekering zijn gelijk aan de onder 15.5 opgenomen en gespecificeerde daadwerkelijke pensioenuitkeringen. Ad 2) Het pensioenfonds heeft, conform lid VII van bijlage IIIB van de verzekeringsovereenkomst jaarlijks recht op uitkering van een positief technisch resultaat na aftrek van de risicogrens. Het aandeel in het technisch resultaat over 2008 bestaat uit het regulier door de herverzekeraars vastgestelde bedrag van € 1.400.799 en een correctie op het aandeel in het technisch resultaat 2009 van -/- € 147.029 ten gunste van de omvangskorting.
15.3.
Overige baten Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2009
2008
Interestbaten
303.103
425.393
Totaal
303.103
425.393
De interestbaten zijn toegelicht in paragraaf 15.11.
15.4.
Pensioenuitkeringen In totaal is uitgekeerd aan gepensioneerde deelnemers: 2009
2008
Ouderdomspensioen
8.237.308
7.543.888
Nabestaandenpensioen
1.935.638
1.834.702
Wezenpensioen Afkopen wegens gering pensioen Totaal
60.011
61.310
134.033
159.262
10.366.990
9.599.162
Pagina 72 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
15.5.
Pensioenuitvoeringskosten Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2009
2008
Accountantskosten 1)
39.370
53.590
Actuariskosten 1)
22.137
14.760
0
15.053
41.695
29.851
Continuïteitsanalyse en ALM-studie Bestuurskosten 2) Opleidingskosten
8.550
0
Contributie OPF
3.725
3.548
Administratiekostenvergoeding
37.826
41.700
Adviseurkosten
50.054
36.329
Bijdrage DNB / AFM
18.627
22.063
Boete DNB 3) Secretariaatskosten
0
2.000
69.742
67.711
Communicatiekosten
15.164
32.377
Kosten beleggingsadvies
33.466
30.309
4.437
8.646
344.793
357.937
Overige kosten Totaal
Ad1) De accountantskosten en de actuariskosten hebben volledig betrekking op het uitvoeren van controlewerkzaamheden voor de jaarrekening en de verslagstaten. Ad2) In de bestuurskosten zitten ook de kosten voor de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering van € 3.225 (2008 € 2.996) Ad 3) In 2008 heeft DNB het pensioenfonds een dwangsom opgelegd ter grootte van € 2.000 vanwege het te laat indienen van de jaarstaten 2007.
15.6.
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Hier volgt een toelichting op de verschillende componenten van de mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds.
15.6.1. Pensioenopbouw De pensioenopbouw is de contante waarde van de pensioenaanspraken die in het boekjaar zijn toegekend. De samenstelling kan als volgt worden weergegeven: 2009 Bruto premie
17.927.458
17.388.280
36.034
0
17.963.492
17.388.280
Bruto koopsommen Totaal pensioenopbouw
2008
15.6.2. Indexering en overige toeslagen De opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelnemers worden jaarlijks aangepast aan de CAOloonindex met een maximum verhoging van 3% per jaar. Deze verhoging heeft voor de deelnemers een onvoorwaardelijk karakter. Het pensioenfonds streeft er tevens naar de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenrechten (gewezen deelnemers) jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. Deze indexering heeft juist een strikt voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden.
Pagina 73 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
De samenstelling kan als volgt worden weergegeven: 2009 Indexatie actieve en arbeidsongeschikte
2008
5.213.252
3.562.508
103.309
3.644.422
5.316.561
7.206.930
deelnemers (2009: 3,00% en 2008: 2,16%) Indexatie gewezen en gepensioneerde deelnemers (2009: 0,00% en 2008: 1,50%) Totaal indexatie
15.6.3. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 4,0% (vorig jaar: 4,0%) voor een bedrag ad € 16.198.335 (vorig boekjaar € 15.191.822). 15.6.4. Onttrekking voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen in de verslagperiode. De samenstelling kan als volgt worden weergegeven:
Uitkeringen Afkopen klein pensioen Afkopen aan pensioenfonds Totaal uitkeringen
2009
2008
(10.232.957)
(9.439.900)
(134.033)
(159.262)
(51.196)
(482.480)
(10.418.186)
(10.081.642)
15.6.5. Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. De onttrekking met betrekking tot het verslagjaar bedraagt € (3.003.465) (vorig jaar € (3.435.327)). 15.6.6. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Het per 31 december gehanteerde intrestpercentage bedraagt 3,88% en is afgeleid van de rentetermijnstructuur, zoals per 31 december 2009 door DNB is gepubliceerd. De financiële gevolgen uit hoofde van de wijziging van de marktrente met betrekking tot het boekjaar bedraagt € (25.882.161) (vorig jaar: € 89.086.702). 15.6.7. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Hieronder is opgenomen het saldo van de actuarieel benodigde koopsommen voor overgenomen pensioenverplichtingen en de vrijval van de voorziening dat betrekking heeft op het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van overgedragen pensioenverplichtingen.
Pagina 74 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Het saldo kan als volgt worden weergegeven: 2009
2008
Koopsom overgenomen waardeoverdracht
618.576
2.597.495
Afkoop overgedragen waardeoverdrachten
(279.702)
(2.124.610)
Totaal
338.874
472.885
15.6.8. Wijziging actuariële grondslagen Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking als voor de populatie van het fonds. De vaststelling van de toereikend van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het fonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien. De financiële gevolgen uit hoofde van de wijziging van de actuariële grondslagen met betrekking tot het boekjaar bedraagt € 23.235.616 (vorig jaar: € 18.324.157). In 2008 zijn de actuariële grondslagen gewijzigd van Collectief 2003 naar AG 2005-2050. De financiële gevolgen uit hoofde van de wijziging van de actuariële grondslagen met betrekking tot het boekjaar bedragen € 18.324.157. 15.6.9. Overige mutaties Het saldo kan als volgt worden weergegeven:
Technisch resultaat op sterfte Technisch resultaat op arbeidsongeschiktheid Technisch resultaat op mutaties Totaal
2009
2008
(368.628)
(1.428.862)
(1.325.199)
(358.536)
(36.694)
0
(1.730.521)
(1.787.398)
Pagina 75 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
15.7.
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Het saldo kan als volgt worden weergegeven:
Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht rechten Wijziging actuariële uitgangspunten Overige mutaties Totaal
15.8.
2009
2008
(17.963.492)
(17.388.280)
(5.316.561)
(7.206.930)
(16.198.335)
(15.191.822)
10.418.186
10.081.642
3.003.465
3.435.327
25.882.161
(89.086.702)
(338.874)
(472.885)
(23.235.616)
(18.324.157)
1.730.521 (22.018.545)
1.787.398 (132.366.409)
Kosten pensioenopbouw Dit zijn de aan de herverzekeringsmaatschappij afgedragen bruto premies en koopsommen. Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2009 Bruto premie
2008
18.378.846
17.617.084
5.213.252
3.562.508
103.309
3.644.422
Koopsom indexatie actieven en arbeidsongeschikten Koopsom indexatie slapers en pensioentrekkenden Koopsom dienstverlating
4.691
1.968
Koopsom affinanciering
33.850
98.191
Koopsom overig
(2.507)
0
Afkopen aan het pensioenfonds (dienstverlating binnen 1 jaar) Rentestands-, vervolg- en omvangskorting 11 Totaal
15.9.
(51.196)
(482.480)
(598.419)
(565.218)
23.081.826
23.876.475
Saldo overdracht van rechten Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2009
2008
Overgenomen pensioenverplichtingen
(618.576)
(2.597.495)
Kosten inkoop pensioenverplichtingen
618.576
2.597.495
Overgedragen pensioenverplichtingen
279.702
2.124.610
(279.702)
(2.124.610)
Baten vrijval pensioenverplichtingen Totaal
11
0
0
De omvangskorting bestaat uit het regulier door de herverzekeraars vastgestelde bedrag van € 451.389
(2008: € 424.281) en een corrrectie op het technisch resultaat (0,8% van opslag PVI) van € 147.030 (2008: € 140.937) ten gunste van de omvangskorting. Deze correctie wordt toegepast vanwege een verlaging van het arbeidsongeschiktheidsrisico die niet in de PVI zelf is doorgevoerd. Pagina 76 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Waardeoverdracht betreft de ontvangst van of overdracht aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of de nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de uitdiensttredingsdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor inkoop van extra dienstjaren.
15.10. Overige lasten Deze post kan als volgt worden gespecificeerd: 2009
2008
Mutatie vordering op verzekeringsmaatschappij uit hoofde van herverzekeringsdeel technische voorziening Interestlasten Afschrijving geactiveerde rentestandskorting Nog nader te onderzoeken lasten Totaal
34.270.066
0
54.905
87.748
333.491
359.030
0
66.798
34.658.462
513.576
De interestlasten zijn toegelicht in paragraaf 15.11.
15.11. Intrestbaten en –lasten Het totaal van de posten intrestbaten en intrestlasten kan als volgt worden gesplitst naar de verschillen onderdelen van baten en lasten: 2009 Interest rekening courant herverzekeraar Interest rekening courant werkgever Totaal interestbaten Interest Totaal interestlasten Totaal saldo interestbaten en -lasten
2008 39.577
270.892
263.526
154.501
303.103
425.393
54.905
87.748
54.905
87.748
248.198
337.645
15.12. Aantal personeelsleden Bij het pensioenfonds zijn geen werknemers in dienst.
15.13. Bezoldiging bestuursleden Het bestuur is belast met de vorming van het beleid en de dagelijkse gang van zaken binnen SPNG. De bestuursleden ontvangen geen bezoldiging voor hun werkzaamheden maar krijgen wel een onkostenvergoeding voor reis- en vergaderkosten. De kostenvergoedingen over het jaar 2009 voor de bestuurders tezamen bedraagt € 26.600 (2008: € 28.897).
15.14. Bezoldiging verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan is belast met het toezicht op het bestuur. De kostenvergoeding over het jaar 2009 voor de leden van het verantwoordingsorgaan tezamen bedraagt € 1.395 (2008: €955).
Pagina 77 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
15.15. Verbonden partijen 15.15.1.
Aangesloten werkgevers De aangesloten werkgevers zijn aan SPNG verbonden partijen. Met de aangesloten werkgevers hebben geen andere transacties plaatsgevonden anders dan transacties die voortvloeien uit hoofde het uitvoeringsreglement. In het uitvoeringsreglement is ondermeer het volgende bepaald: 1.
De werkgever zal met inachtneming van het hierna bepaalde SPNG in staat stellen diens financiële verplichtingen - voortvloeiende uit de statuten en het fondsreglement - voor alle door de werkgever aangemelde deelnemers na te komen. De werkgever is verplicht alle in het fondsreglement bedoelde werknemers bij SPNG als deelnemer aan te melden.
a.
De werkgever is voor iedere deelnemer jaarlijks bij vooruitbetaling op 1 januari voor elke loonbetalingstermijn aan SPNG premie verschuldigd, welke door SPNG bij de werkgever geheven wordt.
b.
De werkgever is gerechtigd bij iedere loonbetaling de bij die periode behorende (eventuele) deelnemersbijdragen voor de deelname van de desbetreffende deelnemer aan de pensioenregeling op het loon van die deelnemer in te houden. Een dergelijke overeenkomst doet niets af aan de verplichting van de werkgever tegenover SPNG tot betaling van de volledige jaarpremie.
c.
De premie wordt per kalenderjaar vastgesteld op grond van het artikel “Financiering van de pensioenregeling” in het fondsreglement.
In de actuariële en bedrijfstechnische nota van SPNG zijn de componenten vastgelegd waaruit deze premie is opgebouwd en de grondslagen waarop de premie is gebaseerd. 2.
De jaarpremie is minimaal gelijk aan de som van de volgende onderdelen: a. de premies en koopsommen benodigd voor inkoop dan wel risicodekking van aanspraken gerelateerd aan het betreffende kalenderjaar en/of ten bate van overige aanspraken voortvloeiend uit het fondsreglement; dit is met inbegrip van de koopsom benodigd voor de toeslag (indexatie) op de opgebouwde pensioenrechten van de deelnemers die op de desbetreffende 1ste januari in dienst zijn van de werkgever; b. de opslag die nodig is voor de uitvoeringskosten van SPNG; c.
de opslag die eventueel nodig is voor het tot stand brengen of in stand houden van het eventueel vereiste eigen vermogen zoals voorgeschreven op grond van wettelijke regels, de daarop gebaseerde lagere regelgeving en beleidsinvulling door de toezichthouder.
Voorts is de totale jaarpremie minimaal gelijk aan de zogeheten kostendekkende premie zoals voorgeschreven op grond van wettelijke regels, de daarop gebaseerde lagere regelgeving en beleidsinvulling door de toezichthouder. Hierbij zij in het bijzonder gewezen op artikel 128 van de Pensioenwet.
Pagina 78 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Overige gegevens
Pagina 79 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 80 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
16.
Bestemming saldo van baten en lasten Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het pensioenfonds. De bestemming is nader uitgewerkt in de ABTN. Voor het verslagjaar wordt voorgesteld het resultaat als volgt te bestemmen. 2009 Wettelijke en statutaire reserves Mutatie Algemene Reserve Totaal bestemming van het resultaat
(32.812.171) (32.812.171)
Pagina 81 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 82 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
17.
Gebeurtenissen na balansdatum Op 29 mei 2010 is Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel (SPNG) gefuseerd met het Bedrijfstakpensioenfonds Herwinning Grondstoffen (hierna HEGRO). In 2009 kwamen de fondsen tot een intentieverklaring om met elkaar te fuseren. Na een periode van voorbereidingen, overleg met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en De Nederlandsche Bank, heeft de fusie in mei 2010 z’n beslag gekregen. HEGRO is een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds voor de gebruikt textiel- en oud papierbranche met ongeveer 2000 actieve deelnemers. De ongeveer 140 aangesloten werkgevers zijn in de regel textielsorteerbedrijven en oudpapierbedrijven met het karakter van een groothandel. De verplichtstelling zoals die voor HEGRO gold, geldt vanaf de fusie voor SPNG, echter uitsluitend voor de werkgevers die voorheen onder de verplichtstelling van HEGRO vielen. De verplichtstelling geldt dus niet voor de van oudsher vrijwillig aangesloten groothandels bij SPNG. Dit betekent dat SPNG vanaf de fusie zowel een regeling voor vrijwillig aangesloten werkgevers als een regeling voor verplicht aangesloten werkgevers gaat voeren. De regeling voor de HEGRO-bedrijven is geënt op de regeling voor de vrijwillig aangesloten groothandels, echter met een lager maximum pensioengevend salaris en een voorwaardelijke toeslagbeleid voor de actieve deelnemers. Het streven is om de regeling voor de HEGRO-bedrijven naar die van vrijwillig aangesloten groothandels te laten toegroeien en uiteindelijk - binnen een periode van ca. 5 jaar - tot één pensioenregeling. Vanaf 1 januari 2010 zal SPNG een geconsolideerde jaarrekening en verslagstaten opstellen waarin ook de balans en staat van baten en lasten van de HEGRO worden verantwoord.
Pagina 83 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Pagina 84 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
18.
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel te Den Haag is aan Ernst & Young Actuarissen B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2009. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht:
—
heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en
—
heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel Ik heb geconstateerd dat de verplichtingen van het pensioenfonds volledig zijn herverzekerd door middel van een garantiecontract en dit betrokken in mijn oordeel. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.
Pagina 85 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van artikel 132. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort.
Amsterdam, 23 juni 2010 drs. C.D. Snoeks AAG verbonden aan Ernst & Young Actuarissen B.V.
Pagina 86 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
19.
Accountantsverklaring Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Accountantsverklaring Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening 2009 van Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel te Den Haag bestaande uit de balans per 31 december 2009 en de staat van baten en lasten over 2009 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel per 31 december 2009 en van het resultaat over 2009 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Pagina 87 van 88
Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Den Haag, 23 juni 2010 Ernst & Young Accountants LLP w.g. M.C. Spierings RA
Pagina 88 van 88