Jaarverslag 2010 www.pclede.be
Inhoudsopgave 1 Inleiding
3
2 Basisgegevens
4
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Historiek Missie en kritische doelstellingen 2.2.1 Missie en visie van het centrum 2.2.2 Kritische doelstellingen Doelgroepen 2.3.1 Psychiatrisch ziekenhuis 2.3.2 Psychiatrisch verzorgingstehuis Officiële samenwerkingsverbanden Partner in een aantal zorgvernieuwingsprojecten Raad van Bestuur
4 6 6 7 7 7 10 12 13 13
3 Beleidsdomeinen
14
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
14 16 16 17 24 25 27 28 28 29
Algemeen beleid Medisch en therapeutisch beleid 3.2.1 Medisch beleid 3.2.2 Therapeutisch beleid 3.2.3 Verpleegkundig en paramedisch beleid Personeelsbeleid Vormingsbeleid Pastoraal en ethisch beleid 3.5.1 Pastoraal beleid 3.5.2 Ethisch beleid
4 Belangrijke gebeurtenissen en hoogtepunten
30
4.1 4.2 4.3
30 32 32 33 37
Verlenging erkenning psychiatrisch ziekenhuis Nieuwbouw PVT Dendermonde 4.2.1 Werken nieuwbouw PVT Dendermonde van start 4.2.1 Basisfilosofie werking PVT Dendermonde Studienamiddag PVT: 'Van langverblijf naar herstel'
5 Samenvatting van het jaarverslag van de vzw Provincialaat der Broeders van Liefde
38
1I Inleiding 2010 kan zowel voor de sector geestelijke gezondheidszorg in het algemeen als voor de instelling in het bijzonder omschreven worden als een scharnierjaar. Bijna twintig jaar na de eerste grote reconversiebeweging in de psychiatrie, destijds omschreven als een mijlpaal, lanceerde de overheid het lang verwachte concept van zorgcircuits en netwerken als toekomstig organisatiemodel voor de geestelijke gezondheidszorg. Via dit nieuwe concept, soms ook wel aangeduid met artikel 107, wil de overheid de ggz naar de zorgvragers brengen in plaats van hen uit het thuismilieu weg te nemen en residentieel te behandelen en te begeleiden. Op die manier wil men vermaatschappelijking van de zorg realiseren. In de rubriek ‘belangrijke gebeurtenissen en hoogtepunten’ geven we enkele reflecties over het nieuwe concept en artikel 107 en leest u meer over de eerste stappen die in de regio zuid Oost-Vlaanderen reeds werden gezet met het oog op het ontwikkelen van een exploratieproject.
Op niveau van het psychiatrisch centrum werd uitvoering aandacht gegeven aan het beleidsplan 2010-2014 om te groeien naar ’excellente en mensgerichte zorg’. In 2010 werd gestart met de nieuwbouwwerken voor het PVT Dendermonde. In de werking van het PVT was er via de organisatie van o.a. een studiedag veel aandacht voor nieuwe rehabilitatieconcepten, de herstelvisie en empowerment van bewoners. Ook werden familiebijeenkomsten georganiseerd met als doel de betrokkenheid van de familie bij de begeleiding te vergroten. Een visie voor de werking van het PVT Dendermonde werd door de stuurgroep PVT uitgewerkt. Heel wat bewoners en personeelsleden zullen in 2011 de overstap maken naar het PVT te Dendermonde. Samen met andere ggz-partners uit Dendermonde en Sint-Niklaas werd de basis gelegd voor een netwerk voor bewoners met langdurige psychiatrische problemen in de regio Dendermonde. In 2011 zal men dus kunnen oogsten wat in de loop van 2010 gezaaid werd. Er werd op de campus van het ziekenhuis in 2010 ook een aanvang genomen met de uitvoering van afbraakwerken van oude gebouwen met het oog op de realisatie van het nieuwe masterplan. Hiervoor was er overleg met vertegenwoordigers van het VIPA en het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. Op vlak van de werking van het ziekenhuis werden de therapeutische projecten en het transversaal overleg geëvalueerd en werd het Tenderproject uitgebouwd. Belangrijke nieuwe stappen werden gezet in de informatisering van het patiëntendossier. In de loop van de maand maart werd, in het kader van de verlenging van de erkenning van het ziekenhuis door het Vlaams Agentschap Inspectie een audit uitgevoerd en werd een nieuwe erkenning verleend tot juni 2015. Samengevat kunnen we stellen dat in het scharnierjaar 2010 de basis werd gelegd voor vele veranderingen die in het nieuwe decennium zich stilaan zullen voltrekken. Om het met de woorden van Steven Covey te zeggen ‘the only constant is change’. We houden eraan om in deze inleiding onze blijken van waardering en dank neer te schrijven voor alle medewerkers en partners in de zorg die zich het afgelopen jaar met hart en ziel hebben ingezet voor het welbevinden van patiënten en bewoners alsook aan eenieder die één of andere bijdrage geleverd heeft bij het tot stand komen van dit jaarverslag.
Marc Vandergraesen
3
2I Basisgegevens 2.1 Historiek Het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods werd opgericht door de Zusters Maricolen van Dendermonde. Het was Anna Puttemans, een vrome begijn, die samen met de jonge prior van de karmelieten Pater Herman a Sancto Norberto op 19 maart 1663 in Dendermonde “een familie van vrome jonge dochters” stichtten, die later zouden uitgroeien tot de Zusters Maricolen. Zij vonden hun inspiratie in het leven en het werk van Theresia van Avilla, de hervormster van de Karmelieten. Aanvankelijk richtten de Zusters Maricolen zich in Dendermonde vooral naar de opvang en zorg van oudere vrouwen. Later waren ze ook actief in de Burgerlijke Godshuizen. Tussen 1804 en 1856 waren ze ook actief betrokken in de krankzinnigenzorg van de Stedelijke Overheid te Dendermonde. Ook het huidige Woon- en Zorgcentrum Huize Mariatroon in de Brusselsestraat te Dendermonde werd opgericht door de Zusters Maricolen.
De oprichting van het Psychiatrisch Ziekenhuis te Lede Op 26 juni 1845 kochten de zusters Maricolen een kasteel van de familie Hellinkx (cfr. Hellinckxwegel) te Lede. De zusters openden hier in Lede op 28 december 1845 een gesticht waar zij zich inzetten voor de krankzinnigen. Men begon met 12 mannelijke patiënten die van Dendermonde naar Lede werden overgebracht. Lang zouden deze hier niet blijven want kort na hun aankomst werden ze overgebracht naar de Broeders van Liefde in Gent. Men opteerde ervoor om vanaf dan enkel nog vrouwelijke patiënten op te nemen. Op 19 mei 1848 werd de eerste vrouwelijke patiënt opgenomen. De officiële goedkeuring voor het gesticht dateert van 9 november 1856. Pas in 1989 werd beslist om opnieuw mannelijke patiënten op te nemen. Momenteel worden ongeveer evenveel vrouwen als mannen opgenomen.
Van krankzinnigengesticht naar ziekenhuis Met het verschijnen van de wet op de ziekteverzekering (1963), de wet op het beheer van de goederen van de patiënten (1964) en de ziekenhuiswet zou er heel wat veranderen. Algemeen kan men stellen dat de psychiatrische ziekenhuizen vanaf 1960 een ware metamorfose ondergingen. Het is in deze periode dat het ziekenhuis ook zijn huidige naam krijgt. Het ziekenhuis in Lede had in haar bestaan al verschillende namen gehad zoals “Maison de
santé à Lede”, “Gezondheidshuis” en “Krankzinnigengesticht”. In 1966 koos men resoluut voor de naam “Psychiatrisch Ziekenhuis Zoete Nood Gods”. De naam verwijst naar de bijzondere verering sinds 1414 van Onze Lieve Vrouw te Lede als de “Zoete Nood Gods”.
De overdracht van het ziekenhuis te Lede aan de Broeders van Liefde Vanaf de stichting is er een nauwe samenwerking geweest tussen de Zusters Maricolen en de Broeders van Liefde. De Broeders van Liefde zijn steeds nauw betrokken geweest in het beheer van de VZW Psychiatrisch Ziekenhuis Zoete Nood Gods en hadden er meerdere bestuursmandaten. Op 1 juli 1997 werd overeengekomen om de volledige exploitatie van het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods over te dragen aan de VZW Provincialaat der Broeders van Liefde.
Vertrek van de Zusters Maricolen uit het klooster te Lede In de loop van de maand juni 2008 hebben de laatste twee zusters het klooster te Lede verlaten. Het kloostergebouw was veel te groot geworden voor de nog aanwezige zusters en niet meer aangepast aan de stijgende zorglast. De meeste zusters vonden intussen een nieuw onderkomen in het Woon- en Zorgcentrum Avondzon te Erpe-Mere. Twee Zusters verblijven in het Woon- en Zorgcentrum Mariatroon.
5
Overeenkomst met de Broeders van Liefde
Terug naar Dendermonde
Sinds een aantal jaren zijn dus diverse VZW’s betrokken bij het bestuur van het Psychiatrisch Centrum. Op 18 maart 2009 werd tussen de VZW Beheer Zusters Maricolen van Dendermonde, de VZW Psychiatrisch Ziekenhuis Zoete Nood Gods en de VZW Provincialaat der Broeders van Liefde een definitief akkoord bereikt in verband met eigendommen en exploitatie van het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods. De erkenning van zowel het ziekenhuis als het PVT werd definitief overgedragen aan de VZW Provincialaat der Broeders van Liefde. Het ziekenhuis kan in de toekomst ook beschikken over de terreinen en gebouwen van het klooster van de Zusters Maricolen. De Zusters Maricolen en hun vertegenwoordigers hebben zich teruggetrokken uit de beheersorganen van de diverse VZW’s en zijn vervangen door leden en bestuurders uit de VZW Provincialaat der Broeders van Liefde.
Op 8 april 2009 verleende het VIPA een principieel akkoord voor de bouw van een psychiatrisch verzorgingstehuis te Dendermonde. De stad Dendermonde heeft op 18 september 2009 de bouwvergunning afgeleverd. In februari 2010 werd gestart met de realisatie van de bouw van een nieuw PVT te Dendermonde op een terrein grenzend aan het Woon- en Zorgcentrum Mariatroon. Momenteel wordt overleg gepleegd met diverse GZZ-partners uit de regio Dendermonde en Sint-Niklaas i.v.m. de oprichting van een netwerk voor zorg aan psychiatrische patiënten met langdurige en complexe aandoeningen. Voor een uitgebreide historiek verwijzen wij graag door naar onze website www.pclede.be (Psychiatrisch Ziekenhuis/ Algemeen/Historiek/Historiek uitgebreid onderaan de webpagina).
2.2 Missie en kritische doelstellingen 2.2.1 Missie en visie van het centrum Vanuit de christelijke inspiratie van onze stichters betrachten we professionele geïnspireerde en integrale zorg. We willen een authentieke leef- en werkgemeenschap vormen waar respect, empathie, betrokkenheid, menswaardigheid en innovatie belangrijke dragende krachten zijn en waar de kwaliteit van leven groeit dankzij kwaliteitsvolle behandeling en begeleiding. We zorgen voor volwassenen en ouderen, met zowel acute als langdurige en complexe psychiatrische problematiek, ongeacht hun afkomst, geslacht, overtuiging of financiële draagkracht. Kansarmen en minderbedeelden, mensen met bedreigde ontwikkelingsmogelijkheden of beperkte functioneringskansen en personen die maatschappelijk uit de boot dreigen te vallen, verdienen onze bijzondere aandacht. Hiervoor creëren we een helende omgeving. In onze organisatie dient de cliënt centraal te staan en wordt gewerkt vanuit een holistische mensvisie. We verstrekken zorg op maat met het oog op het herstel van het psychische evenwicht of het draaglijk maken van psychische stoornissen voor cliënten en hun leefomgeving. We ondersteunen en begeleiden cliënten in de ontwikkeling en het verwerven van competenties die de basis kunnen vormen voor hun emancipatie en maatschappelijk geïntegreerd functioneren.
Binnen onze voorziening wordt maximaal beroep gedaan op de medeverantwoordelijkheid en de zelfredzaamheid van de cliënt en zijn omgeving om zo gebruik te maken van de minst ingrijpende behandeling om ten aanzien van de vastgestelde problematiek het gewenste effect zo maximaal mogelijk te bereiken. We werken actief samen met andere zorgactoren in de regio bij de uitbouw van organisatieoverschrijdende zorgprogramma’s door het creëren van zorgcircuits en netwerken zonder hierbij onze eigen identiteit te verliezen. Het centrum wil een gezonde lerende organisatie zijn. We trachten er steeds naar te streven dat onze zorg voldoet aan de vereisten van doelmatigheid, doeltreffendheid, continuïteit, maatschappelijke aanvaardbaarheid en in de mate van het mogelijke wetenschappelijk onderbouwd is. Onze medewerkers worden gestimuleerd om zich continu professioneel verder te bekwamen en hun capaciteiten te ontplooien. Ons medewerkersbeleid kenmerkt zich door ondersteuning van de multidisciplinaire teamwerking, samenwerking en collegialiteit en een gezonde work-life balans.
2.2.2 Kritische doelstellingen Professionele geïnspireerde en integrale zorg
Helende omgeving
1.
10. Hedendaagse en menswaardige technologie als hulpmiddel. 11. Architectuur en huiselijk interieur leveren bijdragen aan gezondheid en herstel. 12. Vrienden, familie, vrijwilligers en gemeenschap spelen een positieve rol. 13. Vraaggestuurde zorg en voorzieningsoverstijgende zorgprogramma’s creëren.
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Menselijke interactie, liefdevolle bejegening, presentie en empathie. Eigen keuze en verantwoordelijkheid door informatie en educatie, empowerment. Evidence based medische behandeling, continuïteit en zorg op maat. Gezond eten, drinken en bewegen. Zingeving en spirituele begeleiding. Transparant, toegankelijk, betaalbaar, kwaliteitsvol, ethisch verantwoord. Aandacht voor de meest kwetsbare en zorgbehoevenden. Innovatie en zorgvernieuwing als weg naar maatschappelijk aanvaardbare zorg. Inclusief en gericht op integratie.
Gezonde lerende organisatie 14. 15. 16. 17.
Tevreden cliënten. Tevreden, deskundige en gemotiveerde medewerkers. Gezonde financiële resultaten, effectiviteit en efficiëntie. Goede marktpositie en positieve relaties met belanghebbenden. 18. Milieuvriendelijk en duurzaam. 19. Goed en deugdelijk bestuur.
2.3 Doelgroepen Er is een aanbod voor diverse doelgroepen. De belangrijkste daarbij zijn: • Schizofrenie en andere psychotische stoornissen. • Stemmingsstoornissen. • Stoornissen door middelengebruik. • Dementie en andere cognitieve stoornissen. • Eetstoornissen.
2.3.1 Psychiatrisch ziekenhuis Het Psychiatrisch Ziekenhuis richt zich naar volwassenen en ouderen met diverse acute of chronische psychiatrische aandoeningen en biedt intensieve specialistische behandeling en begeleiding.
Het Psychiatrisch Ziekenhuis heeft de volgende afdelingen:
• Egidius
• Esperanza 2
• Esperanza 0
• Providentia
• Esperanza 1
• Theresia
• Emmaüs
7
Afdeling Egidius Opname en behandeling van patiënten (volwassenen) met alcohol/verslavingsproblemen. • Functies: opname, diagnostiek, ontwenning en behandeling, ontslagvoorbereiding. • Verblijfsduur: maximum 3 maanden. • Capaciteit: 20 A en 10 T. • Beschermingsgraad: open. Stuurgroepleden: • Psychiater: Herman Van Wesemael • Hoofdverpleegkundige: Sigrid Van Lierde • Maatschappelijk werker: Dirk Van Herreweghe • Psychologe: Christine De Brouwer • Ergotherapeut: Lieven Van Lierde
aantal plaatsen voor geïnterneerden met een low riskprofiel die afkomstig zijn uit de regio zuid Oost-Vlaanderen. • Functies: opname, diagnostiek, kortdurende behandeling, ontslagvoorbereiding. • Klinische doelgroep: volwassenen vnl. met stemmings-, angst- en persoonlijkheidsstoornissen, inclusief borderline. • Capaciteit: 23 plaatsen (16A + 6T + 1 an). • Verblijfsduur: 3 maanden tot maximum 1 jaar. • Beschermingsgraad: open. Stuurgroepleden: • Psychiater: Elke Lievens • Hoofdverpleegkundige: Isabelle De Grauwe • Maatschappelijk werkster: Melissa De Neve • Psychologe: Barbara Vaneeckhout • Ergotherapeut: Tommy De Kegel
Afdeling Esperanza 0 Crisisopname en intensieve behandeling van patiënten (volwassenen) met diverse, acute psychiatrische aandoeningen inclusief gedwongen opnames. • Functies: opname en crisisopvang, diagnose en indicatiestelling, kortdurende intensieve zorg en behandeling, doorverwijzing, ontslagvoorbereiding. • Capaciteit: 24 A. • Verblijfsduur: crisisbedden: enkele dagen, afdeling: maximum 45 dagen. • Beschermingsgraad: gesloten. OPMERKING: Deze zorgeenheid fungeert momenteel als opnameafdeling voor het merendeel van de patiënten die worden opgenomen in het kader van de wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke. Stuurgroepleden: • Psychiater: Geert De Bruecker • Hoofdverpleegkundige: Vanessa Deroubaix • Maatschappelijk werker: Stijn Claus • Psychologe: Greta Van Damme • Ergotherapeut: Peter Van Den Berghe
Afdeling Esperanza 1 Opname en behandeling van volwassenen met acute psychiatrische aandoeningen. Tevens zijn er een beperkt
Afdeling Esperanza 2 Opname en behandeling van ouderen met diverse psychiatrische aandoeningen (gerontopsychiatrische aandoeningen, met uitsluiting van dementiële beelden en cerebro-organische aandoeningen). • Functies: opname, diagnosestelling, (voortgezette) behandeling, activering, training, resocialisatie en rehabilitatie, ontslagvoorbereiding. • Capaciteit: 23 T-bedden. • Verblijfsduur: 3 maanden tot maximum 2 jaar. • Beschermingsgraad: open. Stuurgroepleden: • Psychiater: Elke Lievens • Hoofdverpleegkundige: Leen Ruyssinck • Maatschappelijk werkster: Cindy Renneboog • Psychologe: Roos Crabbe • Ergotherapeute: Sara Schockaert
Afdeling Providentia Deze zorgeenheid bestaat uit twee units namelijk: Unit 1: voortgezette behandeling van patiënten (volwassenen) met diverse, langdurige en complexe psychiatrische aandoeningen. • Klinische doelgroep: chronisch psychiatrische patiënten waarvan enkelen met aanhoudend storend gedrag. Een
• • • •
aantal patiënten verblijven hier in afwachting van een transfer naar een meer aangepaste voorziening: PVT, rustoord, Vlaams Fondsvoorziening, enz. Functies: behandeling, begeleiding, activering, training, ontslagvoorbereiding, … Capaciteit: 17 T. Verblijfsduur: maximum 2 jaar. Beschermingsgraad: open.
Stuurgroepleden: • Psychiater: Gerda Dewaelheyns • Hoofdverpleegkundige: Ann Vander Bauwhede • Maatschappelijk werker: Stijn Claus • Psychologe: Roos Crabbe • Ergotherapeute: Sabine De Schepper Unit 2: voor opname en voortgezette behandeling van patiënten (volwassenen) met een eetstoornis. Klinische doelgroep: patiënten met eetstoornissen voornamelijk anorexia nervosa en boulemia nervosa. • Functies: opname, observatie, behandeling, voedingsmanagement, activering, training, ontslagvoorbereiding, … • Verblijfsduur: maximum 3 maanden. • Capaciteit: 13 T-bedden + 1 t nacht. • Beschermingsgraad: open. Stuurgroepleden: • Psychiater: Fransiska Vermeersch • Hoofdverpleegkundige: Ann Vander Bauwhede • Maatschappelijk werker: Stijn Claus • Psychologe: Stefanie De Winter • Ergotherapeute: Carmen De Bundel • Bewegingstherapeute: Ingrid Vermaut • Diëtist: Emmanuel Van Melkebeke
Afdeling Theresia Afdeling voor opname en behandeling van patiënten (ouderen) met psychogeriatrische en psycho-organische aandoeningen. • Klinische doelgroepen: voornamelijk ouderen met dementiële en andere cerebro-organische aandoeningen en/of ouderen met ernstige geronto-psychiatrische aandoeningen die nood hebben aan een gesloten afdeling. • Functies: opname, diagnose- en indicatiestelling, behandeling, training, verzorging, ADL-begeleiding, ontslagvoorbereiding. • Verblijfsduur: maximum 3 maanden. • Capaciteit: 22 Sp. • Beschermingsgraad: gesloten. Stuurgroepleden: • Psychiater: Geert De Bruecker • Hoofdverpleegkundige: Jan Van Wijmeersch • Maatschappelijk werker: Cindy Renneboog
• Psychologe: Barbara Vaneeckhout • Ergotherapeute: Marieken Eeckhout
Afdeling Emmaüs Afdeling voor opname en voortgezette behandeling van volwassenen in dagziekenhuis, opgesplitst in vijf afzonderlijke zorgeenheden: 1. Module: acute psychiatrische problemen. • Klinische doelgroep: volwassenen met o.a. stemmingsstoornissen, schizofrene stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. • Verblijfsduur: van enkele weken tot maximum 1 jaar. • Capaciteit: 20 plaatsen. • Beschermingsgraad: open. 2. Module: alcohol/verslaving. • Functies: behandeling, activering, training, ontslagvoorbereiding. • Klinische doelgroep: volwassenen met alcohol en medicatieverslaving. • Verblijfsduur: van enkele weken tot max. 1 jaar. • Capaciteit: 20 plaatsen. • Beschermingsgraad: open. 3. Module: chronisch en complex. • Klinische doelgroep: chronisch psychiatrische patiënten, • sommigen met sociaal-maatschappelijke verwikkelingen. • Functies: behandeling, activering, training, resocialisatie. • Verblijfsduur: van enkele weken tot max. 1 jaar. • Capaciteit: 20 plaatsen. • Beschermingsgraad: open. 4. Module: rehabilitatie. • Klinische doelgroep: chronisch psychiatrische patiënten. • Functies: rehabilitatie. • Verblijfsduur: van enkele maanden tot 2 jaar. • Capaciteit: 20 plaatsen. • Beschermingsgraad: open. 5. Module: ouderen. • Klinische doelgroep: ouderen met diverse geronto psychiatrische aandoeningen. • Functies: behandeling, verzorging, begeleiding, activering, ontslagvoorbereiding… • Verblijfsduur: van enkele maanden tot 1 jaar. • Capaciteit: 10 plaatsen. • Beschermingsgraad: open. Stuurgroepleden: • Psychiater: Fransiska Vermeersch • Hoofdverpleegkundige: Gerit De Saedeleer • Maatschappelijk werker: Leen Van Langenhoven • Psycholoog: Ivan Klinckaert • Ergotherapeut: Guy Vermeulen
9
2.3.2 Psychiatrisch verzorgingstehuis
Het Psychiatrisch Verzorgingstehuis heeft de volgende afdelingen:
• Nieuwemeers A • Nieuwemeers B • Caritas • Sancta-Maria Het PVT is een residentiële voorziening voor zowel mannen als vrouwen met gestabiliseerde psychiatrische problemen. De klemtoon in de PVT-werking ligt op het aanbieden van een aangename en huiselijke woonomgeving, op het optimaal aanspreken van de resterende capaciteiten van de bewoners, op activering, vorming en begeleiding en het aanbieden van zinvolle dag- en ontspanningsactiviteiten.
Afdeling Nieuwemeers
Afdeling Sancta-Maria
Hier verblijven 60 bewoners verdeeld over 2 afdelingen. Deze afdeling biedt huisvesting, begeleiding en verzorging van volwassenen en ouderen met gestabiliseerde chronische psychiatrische aandoeningen.
Hier verblijven 43 verstandelijk gehandicapten, voornamelijk vrouwen. Er worden geen nieuwe bewoners met een verstandelijke handicap opgenomen, zodat deze afdeling op termijn een uitdovend karakter heeft. Sinds begin 2008 is de opsplitsing in twee units opgeheven en dit vanuit de voortdurende afbouw.
• Nieuwemeers A Een afdeling voor 28 mannen en vrouwen met gestabiliseerde chronisch psychiatrische aandoeningen. Twintig bewoners met bijkomende somatische problemen, verblijven in patio 1 (verzorgingsunit) en 8 bewoners verblijven in patio 2. Stuurgroepleden: • Psychiater: Gerda Dewaelheyns • Hoofdverpleegkundige: Hilde Van Wesemael • Maatschappelijk werkster: Anne-Marie Perreman • Nieuwemeers B Hier verblijven 32 volwassen bewoners (24 bewoners in socio-woningen, 8 bewoners in een patio) met een gestabiliseerde psychiatrische aandoening. Stuurgroepleden: • Psychiater: Gerda Dewaelheyns • Hoofdverpleegkundige: Hubert De Sutter • Maatschappelijk werkster: Anne-Marie Perreman • Ergotherapeute: Cindy Cornelis
Unit A staat in voor het verblijf en de behandeling van volwassenen met een matige tot ernstige verstandelijke handicap, waarvan sommigen bijkomende gedrags- en/of psychische moeilijkheden of soms ook nog lichamelijke stoornissen hebben. Unit B staat in voor de huisvesting, begeleiding en verzorging van volwassenen en ouderen met een lichte en matige verstandelijke handicap waarvan sommigen met bijkomende psychische of gedragsstoornissen of meervoudige handicaps. Stuurgroepleden: • Psychiater: Gerda Dewaelheyns • Hoofdverpleegkundige: Marc Smekens • Maatschappelijk werker: Jeroen Haesebeyt • Orthopedagogen: An Degreef en Veerle De Vreeze • Ergotherapeute: Nicole De Smet
Afdeling Caritas Deze afdeling biedt huisvesting, begeleiding en verzorging van volwassenen met chronische psychiatrische aandoeningen, waarvan een aantal met persistent storend gedrag. Momenteel verblijven hier 32 chronisch psychiatrische patiënten. Het is de bedoeling om op korte termijn voor een aantal van deze bewoners een nieuwbouw te realiseren op de campus van Huize Mariatroon te Dendermonde. Stuurgroepleden: • Psychiater: Elke Lievens • Hoofdverpleegkundige: Magda Borms • Maatschappelijk werker: Jeroen Haesebeyt • Ergotherapeute: Simonne Adam
11
2.4 Officiële samenwerkingsverbanden Officiële samenwerkingsverbanden • Overlegplatform ❒ Popov GGZ, Oude Abdij, Drongen • Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg ❒ Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg zuid Oost-Vlaanderen, Aalst • Beschut wonen ❒ VZW Reymeers, Lede • Dagactiveringscentrum SAVA en netwerk activering, Lede • Netwerk voor langdurige psychiatrische zorg te Dendermonde • Project zorg voor psychiatrische patiënten in de thuissituatie Lotus-De Monding • Ouderenzorg ❒ Woon- en Zorgcentrum Huize Mariatroon, Dendermonde ❒ Expertisecentrum dementie De Meander, Dendermonde ❒ VZW Residentie het Prieelshof, Oordegem ❒ VZW Huize Rozenwater, Wetteren •
Algemene ziekenhuizen ❒ Algemeen Stedelijk Ziekenhuis, Aalst ❒ AZ Sint-Blasius, Dendermonde ❒ Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis, Aalst
•
Psychiatrische centra (apotheekwerking) ❒ Psychiatrisch Centrum Caritas, Melle ❒ Psychiatrisch Centrum St.-Jan-Baptist, Zelzate ❒ Psychiatrisch Centrum Dr. Guislain, Gent
• Poliklinische diensten ❒ Medische Beeldvorming MCLL cvba, Sint-Martens-Latem ❒ VZW Medische Staf Stedelijk Ziekenhuis, Aalst (labo)
Uitbouw van een zorgcircuit voor psychiatrische patiënten met ernstige en langdurige psychiatrische aandoeningen in de regio Dendermonde In 2010 werden de mogelijkheden onderzocht voor de uitbouw van een netwerk voor patiënten (volwassenen en
ouderen) met diverse langdurige en complexe psychiatrische aandoeningen in de regio Dendermonde. Bij dit overleg waren volgende organisaties vertegenwoordigd: • het Algemeen Ziekenhuis Sint-Blasius - Dendermonde; • het Psychiatrisch Centrum Sint-Hiëronymus Sint-Niklaas; • het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods - Lede; • het project beschut wonen Pro Mente - Sint-Niklaas; • het project beschut wonen VZW Reymeers - Lede; • het Woon- en Zorgcentrum Mariatroon - Dendermonde; • het netwerk voor zorg voor psychiatrische patiënten in de thuissituatie Lotus-De Monding – Aalst-LedeDendermonde • de Centra voor geestelijke gezondheidszorg van Dendermonde. Tijdens dit overleg hebben de aanwezige zorgactoren een overzicht gegeven van hun huidige werking en toekomstige plannen in de regio Waas en Dender. Het Algemeen Ziekenhuis Sint-Blasius zal samen met het initiatief Pro Mente, de centra voor geestelijke gezondheidszorg en het Psychiatrisch Centrum Sint-Hiëronymus een samenwerkingsverband oprichten voor organisatie en coördinatie van beschut wonen in de Dendermondse regio. Het is de bedoeling om op relatief korte termijn 48 plaatsen beschut wonen te creëren in Dendermonde. Momenteel zijn er in Dendermonde nog geen plaatsen beschut wonen aanwezig. De programmatie voorziet voor deze regio 58 plaatsen. De geplande 48 plaatsen zullen gerealiseerd worden enerzijds door vier ziekenhuisbedden van het Algemeen Ziekenhuis Sint-Blasius te reconverteren naar 40 plaatsen beschut wonen en 8 plaatsen vanuit de regio Sint-Niklaas over te brengen naar Dendermonde. Op termijn wil men dit nieuwe initiatief uitbouwen tot een rehabilitatiecentrum voor chronisch psychiatrische patiënten bestaande uit een project beschut wonen voor huisvesting en begeleiding; een aanbod van activering in samenwerking met het activiteitencentrum De Loft, de CM en de CGG) en een FACT team (De Monding). Het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods bouwt momenteel een psychiatrisch verzorgingstehuis voor 42 gestabiliseerde patiënten (volwassenen) met chronische psychiatrische aandoeningen op de campus van Huize Mariatroon te Dendermonde. Daarnaast wordt ook de mogelijkheid onderzocht om in de nieuwbouw van Huize Mariatroon een unit te voorzien voor zorgbehoevende en kwetsbare ouderen met bijkomende psychiatrische problematiek of verstandelijke handicap.
Men zal ook streven naar de uitbouw van twee volwaardige projecten voor zorg aan psychiatrische patiënten in de thuissituatie waardoor het project Lotus zich volledig kan richten naar de Aalsterse regio en het project De Monding naar de Dendermondse regio. Verder zal men onderzoeken of er ook kan samengewerkt worden om gemeenschappelijk de functie activering in de Dendermondse regio verder uit te bouwen.
Door al deze nieuwe initiatieven kan er op relatief korte termijn een uitgebreid netwerk van voorzieningen gecreëerd worden voor psychiatrische patiënten, volwassenen en ouderen, met ernstige en langdurige problemen binnen de Dendermondse regio. De bovenvermelde partners hebben intussen een eerste ontwerp van samenwerkingsovereenkomst uitgewerkt en zullen een netwerkcomité oprichten om de samenwerking op het terrein concrete vorm te geven.
2.5 Partner in een aantal zorgvernieuwingsprojecten • Het dagactiviteitencentrum Sava, VZW Reymeers, Lede • Project activering, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu • Project Psychiatrische zorg in de thuissituatie ‘Lotus- De Monding’, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu • Project Zorgtrajectbegeleiding voor ouderen met ernstige en complexe psychiatrische problemen • Deelname Therapeutisch project nr. 9: ’Onderzoek naar de kritische succesfactoren en de mogelijke ICT-toepassingen bij de uitbouw van een zorgcircuit voor ouderen met ernstige en langdurige stemmingsstoornissen’, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Partners: ❒ Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg zuid Oost-Vlaanderen, Aalst ❒ Beschut Wonen, VZW Reymeers, Lede ❒ PVT Nieuwemeers, Lede ❒ VZW Rustoord Sint-Jozef, Haaltert ❒ WZC Denderrust, Herdersem ❒ WZC St.-Vincentius, Aaigem ❒ WZC Huize Mariatroon, Dendermonde ❒ WZC St.-Antonius, Grembergen ❒ PZT ‘Lotus-De Monding’, Lede
• Partner in het therapeutisch project nr. 78 ‘Multizorgbenadering en -behandeling van alcoholmisbruik en -verslaving bij vrouwen’, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu • Project Ontslagmanagement, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu • Project ‘Informatieverzameling betreffende therapeutische projecten GGZ in het kader van het transversaal overleg’ • Project ‘Tender Zorgbegeleiding binnen activering van werkzoekenden in kader van meerbanenplan: engagement’ • Zorgvernieuwingsproject: ❒ Voedingsproject: pilootproject inzake het aanstellen van een voedingsverantwoordelijke en een voedingsteam in het kader van het nationaal Voedings- en Gezondheidsplan voor België
2.6 Raad van Bestuur Gedelegeerd bestuurder: Dhr. Raphaël De Rycke Voorzitter: Eerwaarde Broeder Veron Raes Secretaris: Eerwaarde Broeder Frits Swinnen Penningmeester: Eerwaarde Joris De Roeck Leden: Eerwaarde Broeder Luc Maes Eerwaarde Broeder Julius Cocquyt Eerwaarde Broeder Frans Van Hoorde Eerwaarde Broeder Victor Quets Eerwaarde Broeder Michel Paquet Eerwaarde Broeder Lucien De Priester Dhr. Hendrik Delaruelle Dhr. Koen Oosterlinck Dhr. Luk De Staercke 13
3I Beleidsdomeinen 3.1 Algemeen beleid Bijna twintig jaar na de eerste grote reconversiebeweging in de psychiatrie, destijds als mijlpaal omschreven, lanceerde de overheid het lang verwachte concept van zorgcircuits en netwerken als toekomstig organisatiemodel voor de geestelijke gezondheidszorg. Via exploratieprojecten wil de overheid uittesten of het mogelijk is om een gedeelte van de intramurale bedcapaciteit van ziekenhuis om te schakelen naar meer extramurale zorg. Aangezien de regio zuid Oost-Vlaanderen steeds te kampen heeft gehad met eerder een tekort aan residentiële opvangcapaciteit bleek het niet evident om voor deze regio een project in het kader van artikel 107 in te dienen. Uit een analyse van de bedverdeling binnen de provincie Oost-Vlaanderen blijkt dat de intramurale capaciteit in de Gentse regio vier tot vijf maal hoger is dan in het zuiden van de provincie. Dit probleem werd intussen aan het overlegplatform, de Vlaamse en de federale overheid gemeld. Aangezien de zorgactoren uit de regio de uitgangspunten voor het nieuwe concept kunnen onderschrijven, werd wel verder onderzocht of het mogelijk is om op termijn voor een gedeelte van het werkingsgebied (regio Aalst-Dendermonde) enerzijds verder te werken aan de uitbouw van bestaande netwerken en anderzijds een eerste aanzet te geven voor de uitbouw van ambulante behandelteams. Specifiek voor de Dendermondse regio zal er hiervoor ook samengewerkt worden met zorgactoren uit het Waasland. Intussen werd naast een regioanalyse werk gemaakt van het omschrijven van missie, visie en belangrijkste uitgangspunten van dit nieuwe project.
Uitbouw zorgnetwerk Aalst-Dendermonde: missie en visie Met dit nieuwe project willen de GGZ-actoren in de regio Aalst-Dendermonde een zorgnetwerk creëren voor volwassenen (vanaf 16 jaar) met psychiatrische problemen waarbij ze de expertise van zowel de intra- als extramurale zorg en welzijnsactoren voor de beoogde doelgroep dichter bij elkaar brengen met het oog op het realiseren van integrale, vraaggestuurde en maatschappelijke geestelijke gezondheidszorg. Diverse gezondheids- en welzijnsactoren binnen de regio Aalst-Dendermonde worden bij de ontwikkeling van dit zorgnetwerk betrokken. Zij zullen hiervoor de structuren en instrumenten implementeren om de zorg op het niveau van de actuele referentiezorg (evidence-based, best practice of richtlijnconform) beschikbaar te stellen. Bovendien willen ze met dit project de banden met verschillende maatschappelijke instellingen (de reguliere thuiszorg, het vrijwilligerswerk, de huisvestingsdiensten en beschermde woonvormen, de sociale diensten van gemeenten en OCMW en de CAW, enz.) verder aanhalen. Een even belangrijk uitgangspunt is het nog meer betrekken van het steunsysteem (gezin, partner) bij de verdere uitbouw van het netwerk alsook bij de behandeling en begeleiding van cliënten. Concreet kan dit gerealiseerd worden via
inbreng van familieverenigingen (familiecoach) en zelfhulpgroepen van personen met psychische problemen (ervaringsdeskundigen, lotgenoten-contact) binnen de diverse geledingen van de netwerkstructuur. Om dit nieuwe zorgnetwerk duurzaam te verankeren, zullen een aantal complementaire functies worden ingevuld. Het zijn functies die zich gaandeweg verder zullen ontwikkelen binnen een netwerk van alternatieve diensten in het afgebakende gebied. Het netwerk wil zich hier vooral laten inspireren door ervaringen die in Nederland werden opgedaan met rehabilitatie-, ACT- en FACT-teams. De multidisciplinaire structuur van deze nieuw op te richten mobiele teams biedt ruimte voor een zorgaanbod waarbij hoogwaardige medisch-psychiatrische zorg, psychosociale begeleiding, maar ook technologie ter bevordering van maatschappelijke participatie zoals IPS (individual placement and support) en MSS (maatschappelijk steunsysteem) een plaats kan hebben. Door een dergelijk therapeutisch zorgnetwerk te implementeren, willen de betrokken actoren er uiteindelijk toe komen dat personen met psychische problemen zoveel als mogelijk in hun thuisomgeving kunnen blijven en zo hun eigen sociale weefsel/contacten kunnen behouden. De uitbouw van een laagdrempelige eerstelijnshulp zal er zo voor zorgen dat de geestelijke gezondheidszorg toegankelijker wordt.
15
Uitgangspunten voor het nieuwe project De verdere uitbouw van een gemeenschapsgerichte geestelijke gezondheidszorg, via het opzetten van een netwerk van voorzieningen die samenhangen, continu gecoördineerd samenwerken en op de consument gericht zijn binnen de regio Aalst-Dendermonde is de hoofddoelstelling van het project. Vroegdetectie en casefinding, vroeginterventie en zorg op maat, keuzevrijheid en autonomie, continuïteit van zorg en casebinding, spreiding en toegankelijkheid, veiligheid en groei, generalistische en specialistische zorg, emancipatie en empowerment, lotgenotencontact en werken met ervaringsdeskundigen, assertieve zorg en de toepassing van de principes van stepped care zijn elementaire toetsstenen. Het netwerk zal ook participeren in
beeldvormingprojecten zodat psychische problemen beter bespreekbaar worden en de GZZ als minder stigmatiserend wordt beschouwd. De ontwikkeling van een portaalsite voor de regio waarin het aanbod en de zorgtoeleiding goed omschreven zullen staan, een goede PR en gedeelde communicatie, vormen hiervoor het sluitstuk. Tenslotte engageren de partners van het netwerk zich om mee te werken aan de verdere verwetenschappelijking en professionalisering van de psychiatrische rehabilitatie o.a. via participatie aan wetenschappelijk onderzoek en door de organisatie van de hulpverlening op een wijze die theoretisch is gefundeerd, met methodieken en resultaten die empirisch worden onderzocht en met programma’s die door goed opgeleide professionals worden uitgevoerd.
3.2 Medisch en therapeutisch beleid 3.2.1 Medisch beleid In 2010 werd door de medische staf verder meegewerkt aan de uitbouw van het geïnformatiseerd medisch en verpleegkundig dossier. Gezien de impact van een dergelijk werkinstrument op de informatiestroom binnen en over de muren van de instelling heen blijft de betrokkenheid van de medici fundamenteel.
Binnen de verschillende zorgeenheden is er een actieve deelname aan de stuurgroepen, waarbij samen met de teams meegewerkt wordt aan het uitwerken van behandelplannen. In het kader van de zorgvernieuwing is de medische staf ook betrokken bij de uitwerking van projecten rond het intussen welbekende “artikel 107”. Rond deze problematiek werd specifiek en systematisch overleg gepleegd met de collega psychiaters uit de omringende algemene ziekenhuizen (OLV-Ziekenhuis te Aalst, en ASZ te Aalst), en met het Psychiatrisch Centrum Sint Franciscus te Velzeke. Op wetenschappelijk vlak was de instelling aanwezig op het congres neurofysiologie te Beaune, met een presentatie over de toepassing van data mining technieken binnen de
fysiologie. De samenwerking met de farmaceutische industrie en het onderzoekscentrum van het OLV-Ziekenhuis te Aalst wordt verder gezet in een fase 1 onderzoek rond schizofrenie, en er wordt een nieuw project opgestart, samen met de industrie en de universiteit van Leuven, eveneens rond de behandeling en cognitieve functies van patiënten met schizofrenie. Er werd vanuit de medische staf ook een onderzoeksproject ingediend rond het gebruik van Item Response theorie in klinisch psychiatrische toepassingen. Naar beeldvorming naar buiten de instelling toe werd verder meegewerkt aan presentaties over de psychiatrische aspecten van drugsmisbruik aan lokale schoolgaande jeugd.
3.2.2 Therapeutisch beleid In 2010 werden de eerste stappen van een multidisciplinaire werking naar een interdisciplinaire werking gezet. Dankzij de opstart van het elektronisch patiëntendossier hebben alle medewerkers van eenzelfde team zicht op de bevindingen van de andere teamleden. Ondanks de grotere administratieve tijdsinvestering is de meerwaarde op gebied van communicatie groot. De opstart van het elektronisch patiëntendossier zal zich verder zetten tot juni 2011, het moment waarop alle ziekenhuisafdelingen zullen werken in dit systeem. De meerwaarde uit zich o.a. tijdens de communicatiemomenten, briefings en patiëntenbesprekingen, die nu inhoudelijk meer gestoffeerd zijn. Verder werken we aan de implementatie van het afdelingsbeleidsplan en vormingsplan per afdeling.
Enkele cijfers In 2010 zijn er 580 opnames gerealiseerd in het ziekenhuis, waarvan 45% (n=260) een eerste opname is. De laatste jaren kunnen we een licht dalende trend opmerken in het aantal opnames, waarbij er in 2010 een sterkere afname kan worden waargenomen. Deze sterkere afname kan verklaard worden doordat de opnameafdeling “Egidius” 5 erkende bedden heeft afgestaan en daardoor dit jaar 30 opnames minder realiseerde. De gemiddelde verblijfsduur is in 2010 vergelijkbaar met die van de afgelopen jaren. In totaal verlaten 14% van de patiënten binnen de week onze instelling en 28% binnen de maand. De grote groep van 41% verblijft hier tussen de maand en de 3 maanden. Toch zien we ook dat 31% van de patiënten hier langer dan 3 maanden verblijft. Qua opnames zien we net zoals de laatste jaren, dat in 2010 het grootste deel van de opnames (31%) ten gevolge van een vorm van middelenmisbruik is en wel voornamelijk alcoholmisbruik (26%). Bij de tweede grootste hoofddiagnose zien we eveneens een zelfde beeld als in 2009, nl. stemmingsstoornissen met 22% van de opnames. Het leeuwendeel hiervan komt toe aan de depressieve stoornis met 15% van de opnames.
Aantal opnames
617
620
612 605
600 580
580
560
540
520
500
2007
2008
2009
2010
3 0%
2 5%
De derde grote diagnostische groep (21%) zijn de patiënten met schizofrenie en aanverwante psychotische stoornissen. Het is voor deze groep belangrijk om binnen ons centrum, naar de toekomst toe, inspanningen te blijven ondernemen om de behandeling en begeleiding van deze doelgroep verder uit te bouwen. Zo wordt er o.a. gewerkt aan de verdere uitbouw van cognitieve training, aan de implementatie van psycho-educatie en aan het vormen van medewerkers in het motiveren van patiënten. Ook de verdere doorstroming naar PVT en beschut wonen is een beleidspunt dat verder dient opgenomen te worden. Dementie en andere cognitieve stoornissen komen op de vierde plaats van het aantal opnames. Het belang van deze groep, met betrekking tot het aantal opnames binnen onze instelling is in 2010 toegenomen. In 2009 zijn 6% van de opnames aan deze diagnostische groep toe te schrijven,
2 0%
1 5%
1 0%
5%
0% 1 5
1
20 2
2 5
3
35
5
5
55
5
5
H oo fd d iag n ose bij o pn ame
S t M id d e le n
S t e m m in g s s t o o r n is s e n
S c h iz . & P s y c h o t is c h e S t
17
0
2 5%
2 0%
p na m e s 200
1 5%
p na m e s 201 0
terwijl dit er in 2010 13% zijn. Hoewel het aantal opnames in 2010 duidelijk lager ligt dan deze van de vorige jaren, zien we dat deze diagnostische groep de enige groep is die een stijging kent in het aantal opnames. Deze stijging kan worden toegeschreven aan de inspanningen van de afdeling H. Theresia om de opnames te stroomlijnen en efficiënter te laten verlopen.
3.2.2.1 Uitkomstenmanagement in de geestelijke gezondheidszorg
1 0%
5%
0%
1 5
1
20 2
2 5
3
35
5
5
Binnen de verslavingszorg is het meten van de resultaten van de therapeutische interventies een nog te implementeren kwaliteitsindicator. Vanuit de evidence-based en de good-practices zorgvisies, krijgt het uitkomstenmanagement 55
5
5
0
Hoofddiagnose bij opname
Opnames 2010 H oo fd d iag n ose bij o pn ame
Opnames 2009
Stimulerende middelen S t M id d e le n
Stemmingsstoornissen S t e m m in g s s t o o r n is s e n
Schizofrenie en Psychotische stoornissen S c h iz . & P s y c h o t is c h e S t
617 Dementie 612
620
D e m e n t ie
Eetstoornissen E e t s t o o r n is s e n
605
600Aanpassingstoornissen
A a n p a s s in g S t
Stoornissen Kind en adolescent S t . K in d &
a d o le s c e n t
20 10
580
Angststoornissen A n g s t s t o o r n is s e n
580
20 0
Zwakzinnigheid Z w a k z in n ig h e id
Persoonlijkheidstoornissen C.I.B. 560
P e r s o o n lijk h e id S t . C l. B
Andere aandoeningen A n d e r e a a n d o e n in g e n
Stoornissen Impulsbeheersing S t . I m p u ls b e h e e r s in g
540
Somatoforme stoornissen
S o m a t o f o rm e S t
Persoonlijkheidsstoornissen C.I.C. P e r s o o n lijk h e id S t . C l. C
520
0%
5%
0 %
10%
5 %
10 %
15%
20%
15%
25%
20%
30%
2 5%
3 0%
500belangrijke diagnostische groep is die van de eetstoornissen en deze blijft met 6% vrij constant. De laatste 2007
2008
2009
2010
Leeftijdsverdeling opnames 2010 3 0%
30%
Opnames 2009 Opnames 2010
25%
2 5%
20%
2 0%
p na m e s 200
15%
1 5%
p na m e s 201 0
10%
1 0%
5%
5%
0%
0%
15-19 1 5
1
20-24 20 2
25-34 2 5
3
35-44 35
45-54 5
5
55-64 55
65-74 5
75-79 5
80+ 0
De leeftijdsverdeling binnen onze instelling blijft vrij gelijk. Het zwaartepunt bevindt zich met 58% van de opnames, tussen H oo fd d iag n ose bij o pn ame de 25 en 54 jaar. Een lichte stijging van het aantal 75 plussers kan worden waargenomen in 2010. S t M id d e le n
S t e m m in g s s t o o r n is s e n
S c h iz . & P s y c h o t is c h e S t
D e m e n t ie
35% 3 5%
veel aandacht in de psychiatrische kliniek. De praktische voorstelling lijkt eenvoudig: meten-behandelen-meten. Voor het meten worden bepaalde tests gekozen. Op de verslavingsafdeling werd dit de MATE (Meetinstrument bij Addictie voor Triage en Evaluatie). Uit de ervaring met het afnemen, blijkt dat het hele opzet rond het uitkomstenmanagement uitermate complex is: • Wat de MATE zelf betreft: het bepalen van de indicatie voor behandeling is overbodig, gezien de opgenomen patiënten al de indicatie van middelenmisbruik hebben. Het bevragen van de middelen en de behandelgeschiedenis kan vastlopen bij nog niet gemotiveerde patiënten wegens gebrek aan samenwerking. De elektronische verwerking van de ruwe scores zou geïntegreerd kunnen worden in het elektronische dossier; de manuele verwerking zou dan wegvallen. • Het vastleggen van een eerste uniform meetmoment is moeilijk. Er zijn patiënten die rechtstreeks van huis komen, maar anderen komen van een andere afdeling binnen ons ziekenhuis of van een ander ziekenhuis, waarbij de behandeling al ingezet is. De periode van de reeds gestarte behandeling kan sterk variëren. • Het vastleggen van een tweede uniform exit meetmoment is moeilijk. Er zijn patiënten met een duidelijk en gepland opname-behandeling-ontslagverloop, maar er zijn andere patiënten met een onvoorzien ontslag of een transfer naar een andere afdeling. Deze patiënten die onverwacht ontslagen worden, nemen geen deel meer aan het testonderzoek. • Een eventuele derde follow-up meting na enkele maanden is zeker moeilijk realiseerbaar omdat de meeste patiënten niet zo lang blijven. • Er zijn 2 prestatie-indicatoren: naast de MATE die vanuit het hulpverlenerperspectief de verandering van de ernst van de problematiek meet, is er het patiëntenperspectief dat kan gemeten worden, bijvoorbeeld door de CQ-Index. De tweede prestatie-indicator, de verandering in kwaliteit van leven, kan gemeten worden door de MANSA. Het betreft hier dan een uitbreiding van één semi-gestructureerd interview met twee bijkomende tests. • Gegevens van onze patiënten hebben maar waarde binnen het uitkomstenmanagement wanneer ze in therapeutisch perspectief kunnen geplaatst
worden: welke patiënten met welke behandeling geven welke resultaten? In het kader van deze concrete probleemervaringen en bedenkingen wordt contact genomen met de heer Stefaan Baert van de Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid. Wanneer het aantal geïncludeerde patiënten hoger zal zijn, verwachten we dat we duidelijke resultaten zullen kunnen verwerken.
3.2.2.2 Het elektronische patiëntendossier Bij het invoeren van het elektronisch patiëntendossier (EPD) willen we ons niet beperken tot een computerversie van het nu al bestaande papieren patiëntendossier. Het programma heeft namelijk als doel om de zorgprocessen binnen het centrum te ondersteunen. Om dit te kunnen verwezenlijken is het mogelijk om de inhoud van het programma aan te passen aan de specifieke noden van de afdelingen en van de verschillende disciplines. Aanpassingen aan de functies en aan de structuur van het programma wordt op niveau van het Provincialaat besproken. De implementatie van het EPD is in 2009 opgestart op de pilootafdeling Egidius. In juni 2010 is de tweede afdeling, Esperanza 2, met het EPD opgestart. Deze opstart heeft ons de mogelijkheid gegeven om de technische, inhoudelijke en procedurele knelpunten rond het werken met meerdere afdelingen aan te pakken. In november 2010 is de derde afdeling, Emmaüs ook met dit pakket aan de slag gegaan. Het gebruik van het elektronische patiëntendossier is van toepassing op iedereen die deelneemt aan de zorg en de behandeling van de patiënt. Het ganse multidisciplinaire team wordt hierin betrokken (inclusief de opnamecoördinator) en volgend jaar zal ook de pastoraal werker informatie aan het dossier kunnen toevoegen. In de loop van 2011 gaan de overige ziekenhuisafdelingen één voor één met het EPD van start.
3.2.2.3 Evaluatie van Therapeutisch Project 9: ‘Onderzoek naar de kritische succesfactoren en de mogelijke ICT-toepassingen bij de uitbouw van een zorgcircuit voor ouderen met ernstige en langdurige psychiatrische stoornissen’. In 2007 vroeg de overheid aan de geestelijke gezondheidszorg hoe het landschap van die zorg
19
herschapen kon worden in iets wat zorgnetwerken vooropstelt. Het werd een lastige oefening om vanuit de toenmalige versnipperde werkingsgebieden een geheel te vormen dat zich richt op jongeren, volwassenen of ouderen. Na 4 jaar is men er nog niet helemaal uit, al zijn er ondertussen al een pak rapporten beschikbaar die beleidsaanbevelingen geven en aandacht hebben voor huidige knelpunten. Tijd misschien om ook ons project dat het nummer 9 toebedeeld kreeg eens onder de loep te nemen en zelf eens aan een kritisch onderzoek te onderwerpen. Hebben wij de beoogde doelstellingen gehaald? Waar stuitten we op moeilijkheden? Wat is de sterkte van dit project? Hoe kunnen we, wat we uit dit overheidsgestuurde experiment leerden, meedragen en implementeren in de toekomstige praktijk?
Doelstellingen Als doelstellingen van ons project zagen we: • Het ondersteunen van mantelzorgers en hulpverleners bij het zorgen voor mensen met ernstige en langdurige psychiatrische stoornissen. In het bijzonder wilden we ons richten naar patiënten met een depressie en/of normoverschrijdend gedrag. Omdat de vraag van de partners uit de reguliere ouderenzorg snel uitbreidde naar overleg rond ook ouderen met psychotische stoornissen of angstproblemen, werd de doelgroep ruim gehouden. Door de driemaandelijkse patiëntbesprekingen is het ons gelukt om te bekijken hoe de specifieke problemen, zorgvraag, noden, … best aangepakt worden. Specifieke individuele zorgprogramma’s konden zo ontwikkeld worden. • Het optimaliseren van de herkenning, diagnostiek en behandeling van depressie. We richtten ons hierbij naar ouderen die verblijven ofwel in hun natuurlijke leefmilieu ofwel binnen een thuisvervangend milieu (woon-en zorgcentra, PVT, beschut wonen, …). In 2009 werden daartoe 2 studiedagen georganiseerd, met groot succes. • Een betere samenwerking en afstemming tussen en binnen de mantelzorg, eerste-, tweede- en derdelijns geestelijke gezondheidszorg. Talrijke formele en informele contacten hebben ertoe geleid dat de zorg voor ouderen minder versnipperd is en er een betere kijk is op wie wat kan betekenen in het zorgproces. Volledige zorgcontinuïteit is nog niet gegarandeerd, maar het is zeker een verdienste van dit project dat de aandacht hiervoor scherp blijft.
Moeilijkheden • Een nieuw samenwerkingsverband uit de grond stampen dat moet voldoen aan bepaalde door de overheid opgelegde spelregels is altijd zoeken en proberen. Dat was in dit project niet anders. Voor sommigen was dat nefast voor de motivatie, voor anderen betekende dat een expansieve groei van de werkdruk. Bovendien kon er geen voldoende financiering gegarandeerd worden. Eén en ander
heeft er zo voor gezorgd dat bij de oorspronkelijk vastgelegde datum van afsluiting (31/03/2010) een aantal partners uit het project zich hebben teruggetrokken. • Het was ook niet eenvoudig om ouderen, die niet zijn opgegroeid in een overlegcultuur, te overtuigen van de meerwaarde van interorganisatorische en interprofessionele samenwerking. Hoewel één van de kerndoelstellingen van de Therapeutische Projecten an sich was ‘patiëntenparticipatie verhogen’, moesten wij merken dat dit in ons project, net zoals in andere projecten uit de cluster Ouderenzorg, niet evident was.
Sterktes • Formeel overleg tussen reguliere residentiële ouderenzorg en andere partners uit de welzijns- en (geestelijke) gezondheidszorg was bij de opstart van TP9 in onze regio geen vaak voorkomende praktijk. Dikwijls was het zo dat bij overdracht van zorgfuncties een eenmalig contact tussen de opeenvolgende zorginstanties voldoende leek om zorg op maat te laten continueren. De praktijk leerde dat dit voor mensen met een complexe en langdurige psychiatrische problematiek helaas niet afdoende was en dat zowel hulpverlener als patiënt zich doorgaans in de steek gelaten voelden. Na 4 jaar timmeren aan de weg is heel wat van die wederzijdse frustratie opgelost. Door kennisoverdracht en toegankelijkheid van expertise is er in de regio Aalst-NinoveDendermonde nu meer aandacht voor een goede aanpak van chronische psychiatrische problematiek bij ouderen die thuis wonen of in een residentiële setting verblijven. • Bovendien hebben we door de deelname aan de overkoepelende vergaderingen (Transversaal Overleg) aan de beleidsmakers kunnen duidelijk maken dat voor deze doelgroep meer voorzieningen, mankracht en middelen nodig zijn. Hoewel dit zich op de werkvloer slechts met mondjesmaat laat voelen, is deze hulpkreet wel degelijk gehoord en werden bijvoorbeeld subsidies uitgeschreven voor rusthuizen die een aantal bedden willen voorbehouden voor ouderen met een geschiedenis van psychiatrisch lijden.
Toekomst • Het zou jammer zijn mocht met het aflopen van de Therapeutische Projecten alle opgedane kennis verloren gaan. Gelukkig is er op beleidsniveau door het KCE een allesomvattend rapport verschenen waarin een aantal richtlijnen en aanbevelingen naar de beleidsmakers opgenomen zijn en dat meegenomen wordt in nieuwe regelgevingen die waarschijnlijk vanaf 2012 geïmplementeerd zullen worden. • Maar ook op lokaal niveau kunnen we verder wandelen op de ingeslagen weg om zo deze meest kwetsbare ouderen beter te kunnen voorzien van gepaste en gecontinueerde zorg. In de toekomst zal het dan ook belangrijk zijn
dat de onderlinge contacten tussen de verschillende organisaties aangehouden blijven. We willen niet meer terug naar een versnipperd landschap; zorgtrajecten in uitgebalanceerde netwerken zijn de uitdaging. Het zou mooi zijn mocht het voorbereidende werk van TP9 ertoe leidden dat er op termijn een volledig zorgcircuit ontstaat waarin hulp aan oudere chronische psychiatrische patiënten een evidentie is.
3.2.2.4 Evaluatie van het Tenderproject Al vele jaren tracht ons Psychiatrisch Centrum een voorname rol te spelen binnen de sector GGZ en dit binnen de regio zuid Oost-Vlaanderen. Naast het uitvoeren van zijn kernopdrachten – het behandelen en begeleiden van psychiatrische patiënten – participeert het ook aan zorgvernieuwingsinitiatieven en/of verleent het zijn expertise aan voorzieningen indien hierom gevraagd wordt. In de loop van 2009 werd het centrum aangezocht om deel te nemen aan het zorgbegeleidingstraject, ook wel het ‘Tenderproject’ genoemd. In dit project wenst men langdurige werkzoeken-
den met niet-arbeidsmarktgerelateerde problemen intensief te gaan begeleiden met als doel drempels weg te werken die een traject naar tewerkstelling of arbeidszorg verhinderen. De VDAB tracht langdurig werklozen terug aan het werk te krijgen. Een relatief grote subgroep van deze werkzoekenden kampt met wat we noemen ernstige medische, mentale, psychische en/of psychiatrische problemen. Afgekort spreken we over MMPP-problematiek. Naast deze problematiek kunnen er zich ook nog allerhande sociale problemen voordoen. Voor dit project heeft de VDAB externe partners aangezocht die deze doelgroep zou kunnen ondersteunen en dit via het luik ‘zorgbegeleiding’. De ‘partners zorg’ staan in voor de opvang van de aanwezige MMPP-problematiek(en) en de ‘partners empowerment’ voor het wegwerken van eventuele andere sociale randproblemen. Dit door het organiseren van arbeidsattitude en arbeidsvaardigheden bevorderende modules. Onder dit laatste kunnen we verstaan: trainingen omtrent het arbeidstempo; cursussen voor het wegwerken van o.a. ongeletterdheid, rekenen en sociale vaardigheden. Op deze manier wordt een perma-
21
nente link tussen arbeid, zorg en welzijn gecreëerd en krijgt de werkzoekende een integrale begeleiding waarin deze aspecten op maat aangepakt worden in voorbereiding van een verdere begeleiding naar tewerkstelling in het normale arbeidscircuit, het beschermde circuit of minimaal arbeidszorg. Deze actieve rol werd verder vorm gegeven door het opnemen van de rol van regionale zorgcoördinator. Concreet betekent dit dat men mee instaat voor de toeleiding van minstens 80 dossiers op jaarbasis en dit naar de verschillende zorgpartners uit de regio zuid Oost-Vlaanderen. Deze opdracht van zorgcoördinator wordt binnen ons centrum toebedeeld aan de opnamecoördinator, Ellen Peirlinck. Naast het opnemen van de coördinerende rol heeft men er eveneens voor gekozen om ook een behandeling aan te bieden aan cliënten met een MMPP-problematiek. Psychologe Barbara Vaneeckhout en dr. Elke Lievens zijn de ‘zorgpartners’ voor dit project. Afhankelijk van de aanwezige problematiek worden eveneens specifieke deskundigen (‘onderaannemers’) zoals De Kiem en De Loods ingeschakeld. We verwachten dat we elk werkjaar ongeveer een 30-tal cliënten begeleiden. De overige cliënten worden toegeleid naar andere zorgpartners en partners empowerment uit deze regio, namelijk CGG zuid Oost-Vlaanderen, het Psychiatrisch Centrum Sint-Franciscus te Velzeke, Beschut Wonen Reymeers en het CAW zuid Oost-Vlaanderen. Sinds de start van dit project, van september 2009 tot en met 31 december 2010 zijn er voor de provincie Oost-Vlaanderen, 378 zorgbegeleidingen opgestart. Specifiek voor onze regio zuid Oost-Vlaanderen betekent dit 99 opgestarte activeringsbegeleidingen. De andere regio’s zijn GentMeetjesland (161 begeleidingen) en Waasland-Dendermonde (118 begeleidingen). Voor 2011 is de kwantitatieve doelstelling van dit partnerschap voor onze regio vastgelegd op 82 zorgbegeleidingen. De kwalitatieve doelstellingen zijn het wegwerken van knelpunten zoals hun MMPP-problematiek en sociaal-economische, sociale en/of psychosociale drempels. Sterke elementen van dit partnerschap zijn het ontstaan van zinvolle werk/welzijnstrajecten in functie van socio-professionele integratie. Aanbieden van verschillende groepsactiviteiten zoals assertiviteits- en sollicitatietrainingen, sessies rond psycho-educatie en het streven naar meer arbeidszorg- en stageplaatsen zijn de werkpunten voor het komende jaar.
3.2.2.5 Kwaliteit en patiëntveiligheid In 2010 werd opnieuw veel aandacht besteed aan de uitbouw van een integraal kwaliteitsbeleid. Naast een zelfevaluatie werd verder gewerkt aan meerdere thema’s
waaronder agressiepreventie- en beheersing, gezonde voeding en patiëntveiligheid. We lichten deze thema’s hier kort toe.
Zelfevaluatie Overeenkomstig het Vlaams kwaliteitsdecreet diende binnen vier domeinen een zelfevaluatie uitgevoerd te worden. Binnen het domein van de klinische performantie werden voornamelijk cijfers toegelicht met betrekking op de afdelingswerking, het medicatiebeleid, het behandelplan, de zorgcommunicatie, de overlegstructuren en het agressiepreventie en -beheersingsbeleid. Binnen het domein van de operationele performantie presenteerden wij voornamelijk cijfers met betrekking op de opnamecijfers, de verblijfsduur, de overlegstructuren, het ziekteverzuim en de functioneringsgesprekken. Binnen het domein van de gebruikers werd voornamelijk verwezen naar de tevredenheidsbevraging van de patiënten/bewoners en de tevredenheid betreffende het maaltijdgebeuren. Binnen het domein van de medewerkers tenslotte werden vooral de cijfers betreffende de medewerkersbevraging en de cultuurmeting besproken. Voor alle resultaten van bovenstaande verwijzen we graag naar ons kwaliteitshandboek. Belangrijk bij ons kwaliteitsbeleid in 2010 is dat het zorgdepartement de volle aandacht bleef krijgen van het beleid.
Agressiepreventie en -beheersing Vanaf 2010 had onze instelling zich als doel gesteld om het bestaande agressiebeleid verder up te graden. De onderstaande zaken werden daarom verder aangepakt: • Vorming: 89 medewerkers volgden de vorming over verbale agressie in 2010. Op het einde van 2010 werd begonnen met verschillende teachers op te leiden om op dezelfde afdelingen fysieke interventietechnieken aan te leren bij de collega’s. Ook werd aandacht besteed aan de organisatie van een interventieteam. • Alle belangrijke procedures rond agressie werden geactualiseerd en doorgegeven aan de medewerkers. • Registratie: de automatisering van dit proces werd centraal opgestart en in de loop van 2010 dient dit afgerond. • Analyse: mede in het kader van patiëntveiligheid werden in 2010 een vijftal incidenten geanalyseerd. Vier van deze incidenten hadden (on)rechtstreeks met agressie te maken. Bij deze analyse werden telkens verschillende verbeterpunten voorgesteld en doorgevoerd. Dit werd zowel met de directie als met de werkgroep agressie besproken. • Slachtofferhulp/opvang medewerkers: in november 2008 werd al een training gegeven door Idewe rond opvang en begeleiding van personeel na agressie. Er werden een aantal methodieken gegeven hoe dit op te volgen. Een interne procedure werd hiervoor uitgewerkt.
Het voedingsproject Het voedingsbeleid in onze voorziening heeft momenteel vier actuele luiken waarbij continu aan de kwaliteitsverbetering wordt gewerkt: • De communicatie over het voedingsgebeuren. • Het project ondervoeding (pilootproject FOD inzake aanstellen van een voedingsverantwoordelijke en een voedingsteam). • Het project ‘Energie’. • De HACCP normering op de afdelingen. Al van bij de aanvang van het project werd één van onze diëtistes aangesteld als algemeen voedingsverantwoordelijke (overkoepelend) maar sinds september 2008 werd er ook voor gekozen om op elke afdeling een ‘referentiepersoon voeding en gezonder leven’ aan te stellen. Onze voorziening heeft nu eveneens middelen vrij gemaakt om vanaf dit jaar een diëtiste op de meeste afdelingen zelf in te schakelen. Wij streven er ook naar om de interdisciplinaire communicatie te kunnen versterken en ons eveneens te focussen op de externe communicatie met het netwerk na ontslag. In het voorbije jaar werden hiertoe al enkele aanpassingen gedaan.
Patiëntveiligheid Vanaf 2007 werd het thema ‘patiëntveiligheid’ (onder impuls van de WHO en de EU) door de FOD Volksgezondheid naar voor geschoven. De federale overheid benadrukte wel dat dit patiëntveiligheidsbeleid gekaderd dient in het algemene kwaliteitsbeleid van de instellingen. Dit gebeurde onder de vorm van een jaarlijks hernieuwbaar contract. Ook in 2010 tekende onze voorziening terug in op dit contract. Een eerste luik hierbij was een veiligheidsmanagementsysteem uit te werken binnen de instelling. Er diende een registratiesysteem ‘melden van bijzondere gebeurtenissen’ uitgewerkt te worden (op basis van de taxonomie van de Wereldgezondheidsorganisatie). In het najaar van 2010 werd voorgesteld dat de ziekenhuizen van de Broeders van Liefde die dit wensen een gezamenlijk elektronisch meld- en leersysteem mogen aankopen. Onze instelling heeft ondertussen beslist om hier ook mee in te stappen. In het voorjaar van 2011 zal dit pakket in één ziekenhuis worden uitgetest en vanaf de tweede helft van het jaar zullen wij dit in onze instelling mogen introduceren. In een tweede luik van dit contract verbond het ziekenhuis zich ertoe om een bestaand of een nieuw proces in multidisciplinair verband te analyseren en te (her)ontwikkelen. In onze instelling werd gekozen voor het proces van agressiepreventie en -beheersing).
In een derde luik tenslotte werd van ons verwacht om stapsgewijs een multidimensionele indicatorenset voor het sturen van het beleid op het vlak van kwaliteit en patiëntveiligheid te gaan ontwikkelen, aan te passen en te implementeren. Dit jaar werd met de overkoepelende werkgroep van kwaliteitscoördinatoren uitgebreid stilgestaan bij ‘hoe kunnen we gaan werken met indicatoren’. Het is belangrijk dat we binnen de groep van kwaliteitscoördinatoren proberen te komen tot een consensus, hoe denken we een realistische werking rond kwaliteit (inclusief indicatoren) goed te kunnen motiveren en ondersteunen. We vertrokken daarom van het model zoals voorgesteld op het symposium rond patient safety door dr. Haelterman. Door ons werd dit model nog iets groter getekend en werden nog extra niveaus toegevoegd. Hierna probeerden we met enkele concrete voorbeelden indicatoren te bepalen binnen verschillende niveaus. In 2010 konden we met onze werkgroep dan ook volgende besluiten trekken inzake indicatoren: • Indicatoren kunnen hun oorsprong in verschillende hoeken vinden. Vanuit de dagelijkse praktijk bottom-up (voorbeeld 1), vanuit een duidelijke procesbeschrijving of redenerend vanuit de theorie top-down. • Hoe lager in de piramide, hoe groter het aantal mogelijke (specifieke/zinvolle/klinische) indicatoren die kunnen gedefinieerd worden, maar hoe moeilijker ze vergelijkbaar zullen zijn op hogere niveaus. Misschien moeten we dan ook kunnen herkennen/aanvaarden, dat we een heleboel indicatoren niet zullen kunnen vergelijken. • Idealiter ontstaan indicatoren vanuit duidelijke (beleids-) doelstellingen, maar misschien is het mogelijk dat doelstellingen pas ontstaan of volledig bepaald worden nadat indicatoren gemeten werden? • Indicatoren kunnen top-down geïmplementeerd worden, maar de bottom-up beweging, waarbij afdelingen hun beleidsplan vertalen in zinvolle indicatoren, moet daarmee samengaan. • Om op een efficiënte wijze tot indicatoren te komen is het zeer belangrijk om duidelijke basisdata ter beschikking te hebben. Het vlak trekken van tabellen (views?) uit de beschikbare relationele databases is een onmisbare tussenstap naar die specifieke indicator. Alleen zo kan je nagaan waar bepaalde cijfers hun oorsprong vinden en verbeteracties plannen. Hier wringt volgens ons het spreekwoordelijke schoentje, het onvoldoende beschikbaar zijn van ‘duidelijke’ basisdata die vergelijkbaar is tussen instellingen. • Bij de systematische evaluatie van onze indicatoren wilden we verder zoveel mogelijk evolueren van structuurnaar procesindicatoren om uiteindelijk de resultaatindicatoren op de eerste plaats te stellen. Daarnaast was het de bedoeling om de indicatorenset zo grafisch mogelijk (via geïnformatiseerde ‘tool’) te kunnen voorstellen.
23
• In 2011 zouden we werk willen maken van indicatoren m.b.t. ‘medicatie’ en ‘afzonderingen’ omdat dit zeker belangrijke thema’s zijn binnen elk ziekenhuis en we hier beschikken over gemeenschappelijke databases. Binnen ons kwaliteitsbeleid achten we het verder belangrijk dat zaken die ingevoerd worden ook werkbaar en uitvoerbaar moeten zijn. De link met de werkvloer moet zeker benadrukt worden. Het kwaliteitshandboek moet leesbaar
zijn voor iedereen, medewerkers, patiënten en bewoners. In datzelfde kader zal er eind maart (voor directie) en begin april (voor het basispersoneel) nog een infosessie worden georganiseerd waarop feedback zal gegeven worden over de metingen en de resultaten van 2010. Momenteel ligt het kwaliteitshandboek ter inzage aan de receptie. Indien patiënten informatie wensen, kunnen ze steeds beroep doen op de kwaliteitscoördinator.
3.2.3 Verpleegkundig en paramedisch beleid Zowel binnen het PVT als binnen het ziekenhuis werd in 2010 vooral gewerkt rond verdere verbetering van kwaliteit en patiëntveiligheid via diverse projecten. We lijsten er hier enkele op. De verdere invoering van het elektronisch patiëntendossier. In 2010 zijn de afdelingen Esperanza 2 en Emmaüs van start gegaan met de implementatie van het elektronisch dossier REGAS. Er wordt getracht om met het programma de zorg zo optimaal mogelijk te laten ondersteunen. Om die reden werd er onder meer gewerkt rond het behandelplan (o.a. standaard verpleegplannen), rond het voorbereiden van patiëntenbesprekingen en rond het optimaliseren van de takenlijst. In het kader van de verlenging van de erkenning van het ziekenhuis was er een visitatie. Het procedureboek werd onder de loep genomen de opnamecoördinatie, het ontslagmanagement, de afdelingsbeleidsplannen en vormingsplannen werden verfijnd. De ganse voorbereiding nam veel tijd in beslag, maar gaf dan nadien terug een meerwaarde aan de dagelijkse werking. Daarnaast werd er verder gewerkt rond agressiepreventie en -beheersing.
Binnen PVT werd verder gewerkt rond herstel en rehabilitatie. Acht beleidsmedewerkers volgden een opleiding waar de visie op rehabilitatie , de omgang tussen zorgverlener en zorgvrager, het ethisch denkkader, het methodisch werken vanuit de rehabilitatiegedachte, overleg en samenwerking aan bod kwamen. De stuurgroep PVT bereidde de opening voor van de nieuwbouw in Dendermonde. Hierbij was er zowel aandacht voor de bewoners als een infodag voor de familieleden van bewoners van de afdeling Caritas. Uitwerken van het ziekteverzuimbeleid. Met behulp van IDEWE werd er een document opgesteld omtrent het ziekteverzuim en het protocol om aandacht te geven aan dit fenomeen. Voorbereiding en realisatie van de SWOTS voor alle ziekenhuisafdelingen. Elke afdeling maakte een SWOT op van hun eigen afdeling en de stuurgroepleden werden uitgenodigd in het directiecomité ter bespreking. De resultaten en de gemaakte afspraken werden in 2010 als werkpunten aangepakt door de stuurgroepleden en de directieleden.
3.3 Personeelsbeleid Enkele cijfers
Ziekteverzuimbeleid
In 2010 werden gemiddeld 263,777 fulltime-equivalenten (FTE) personeelsleden tewerkgesteld. In hoofden bedraagt dit 382 personeelsleden.
Indien we de informatie van IDEWE, de externe dienst voor Preventie en Bescherming op het werk, mogen geloven, wordt de totale kostprijs van het ziekteverzuim voor de ondernemingen in ons land geschat op € 6,6 miljard per jaar. Het totale gemiddelde ziekteverzuimpercentage voor België schommelt tussen de 4 en 5 %. Het is dan ook belangrijk dat iedere organisatie het ziekteverzuimpercentage erkent als een belangrijke performantie-indicator.
Binnen het departement zorg (ziekenhuis en PVT) werden er 193,51 FTE ingezet, waarvan 154,44 FTE verpleeg- en zorgkundigen en 39 FTE paramedici, onderverdeeld als volgt:
Verpleegkundig en verzorgend personeel:
1 ,00 2,42 10,96 35,86 40,14 4,72 59,34
FTE Hoofd van het verpleegkundig departement FTE Middenkader FTE Hoofdverpleegkundigen FTE Verpleegkundigen A1 FTE Verpleegkundigen A2 FTE Assistent Verpleegkundigen FTE Verzorgenden
Paramedisch personeel: 8,46 5,35 15,64 2,90 1,05 1,42 2,49 0,75 1,00
FTE Maatschappelijk Assistenten FTE Psychologen FTE Ergotherapeuten FTE Bewegingstherapeuten FTE Kinesisten FTE Pastorale medewerkers FTE Diëtisten FTE Orthopedagogen FTE Apotheker
In 2010 waren er binnen de ondersteunende diensten 70,27 FTE tewerkgesteld.
Binnen ons centrum besliste de directie in 2010 voldoende aandacht te geven aan deze thematiek en samen met IDEWE te komen tot een goed doordacht en georganiseerd verzuimbeleid dat kadert binnen het preventief psychosociaal welzijnsbeleid. In 2010 tekenden we hiertoe de krijtlijnen uit: • In het najaar namen alle leidinggevenden deel aan een tweedaagse opleiding. Tijdens deze vorming ontwikkelden ze een gedeelde visie op verzuim en kregen ze inzicht in het belang van een multidisciplinaire aanpak. • In opvolging van deze vorming werd de visie op ziekteverzuim verder uitgeschreven en een ziekteverzuimprotocol opgemaakt. • Dit protocol werd besproken op diverse overlegorganen binnen ons centrum. Binnen ons psychosociaal welzijnsbeleid willen we aandacht schenken aan het algemeen welbevinden van de medewerkers (met aandacht voor een goede werk/life balans). Hierbij zien we ziekteverzuim als één van de belangrijkste parameters. Binnen een open en transparante verzuimcultuur vertrekken we vanuit een fundamentele bezorgdheid om het welzijn van elk van onze medewerkers. Wij streven daarbij naar een daling van het verzuim door het vooropstellen van waarden zoals openheid, verantwoordelijkheid, respect, collegialiteit en vertrouwen. Door het aanbieden van een verzuimprotocol willen we in 2011 – nog meer dan vroeger – uniforme en rechtlijnige afspraken maken. Hiertoe zullen we in 2011 een vorming aanbieden en de geleverde inspanningen formeel evalueren.
25
3.4 Vormingsbeleid
“Leren als motor voor kwaliteit.” Het begrip “levenslang leren” staat volop in de belangstelling. Meer dan ooit staat het verwerven en bijschaven van kennis, vaardigheden en attitudes centraal. In een tijdperk waarin kennis en theorieën steeds sneller verouderen en maatschappelijke veranderingen zich snel aandienen, moet men zich nieuwe competenties snel eigen kunnen maken. Vorming, Training en Opleiding (VTO) wordt binnen ons centrum dan ook als een steeds essentiëler en belangrijker aspect van kwaliteitsverbetering gezien.
Een overzicht van de vormingen in 2010, en dit per thema met vermelding van het aantal deelnemers: Op vlak van psychiatrische zorg, was er in 2010 opnieuw een lessenreeks rond “Omgaan met verbale agressie” (89). Er werd een namiddag georganiseerd betreffende het syndroom van Korsakof (37). Een rechercheur van de politie Lede verschafte een uitleg rond illegale drugs (45). Er werden vormingen gevolgd over dementie (18). In november werd door PVT Nieuwemeers een studienamiddag ingericht “Van langverblijf naar herstel”. In een drietal lezingen werd nader ingegaan op het begrip “herstel”. De namiddag werd tevens opengesteld voor externen. We konden rekenen op een ruime belangstelling.
kaderopleidingen (3) – als kortere trajecten. In dit verband noteren we de vorming voor leidinggevenden betreffende ziekteverzuim (12) en de opleiding functiecomplement gevolgd door verschillende hoofdverpleegkundigen (4). Op vlak van somatische zorg schreven vele medewerkers zich in voor de medisch dringende hulpverlening (161). Daarnaast was er ook veel interesse voor vormingen rond diabetes (30) en rugpreventie en verplaatsingstechnieken (38). Tot slot spirituele thema’s met oa volgende vormingen: “ethiek en lichamelijkheid in de zorg voor ouderen” (1), “vergeving en verzoening in pastorale context” (1), “verlieservaring en spirituele zorg” (1). Dit was slechts een greep uit de gevolgde interne en externe vormingen. We vermelden hierbij zeker het lovenswaardige initiatief van een aantal interne medewerkers om zelf vorming aan te bieden binnen de voorziening. Zo werd bijvoorbeeld door enkele medewerkers van Theresia een vorming georganiseerd rond het voedingsgebeuren bij ouderen (35). Wegens groot succes, zal deze vorming naar alle waarschijnlijkheid herhaald worden in 2011. Momenteel worden ook de referentiepersonen agressie opgeleid om binnenkort een training te geven betreffende fysieke agressie. Vergeten we ook zeker niet het groot aantal initiatieven op afdelingsniveau te vermelden.
Aandachtspunten: Wat de meer algemene thema’s betreft, kunnen volgende vormingen aangehaald worden. Voor medewerkers buiten het departement zorg werd een vorming georganiseerd “inleiding in de leefwereld van de psychiatrische patiënt” (38). De medewerkers onthaal volgden een opleiding “klantvriendelijk onthaal” (4). Het onderhoudspersoneel kreeg een vorming i.v.m. professionele schoonmaaktechnieken (23). Daarnaast was er ook de jaarlijkse brandpreventie op de afdelingen (185) en de brandpreventie met blusoefeningen voor nieuwe medewerkers (28). In het kader van therapie werd er ondermeer ingeschreven op de 6-daagse dialectische gedragstherapie (7). Ook de vorming “cognitieve gedragstherapeutische behandeling bij persoonlijkheidsstoornissen” kende succes (5). Opleidingen betreffende management scoorden hoog. Het betreft hier zowel enkele langlopende opleidingen – zoals
We worden reeds geruime tijd overstelpt door een overaanbod aan progamma’s, vormingen cursussen, studiedagen, seminaries, symposia,... Het is dan ook van belang om gerichte keuzes te maken en concrete doelstellingen naar voor te schuiven. Daarom wordt een centraal vormingsbeleidsplan opgesteld en vertaalt elke afdeling de vormingsnoden in een afdelingsspecifiek vormingsbeleidsplan. Daarnaast is het zo dat de evaluatie van VTO-activiteiten in de meeste gevallen beperkt blijft tot het nagaan van de tevredenheid van de medewerkers, en niet naar de toepasbaarheid van het geleerde in de praktijk. Het zijn echter net deze evaluaties die het mogelijk maken te ontdekken of de opleiding haar vruchten heeft afgeworpen. Op basis van deze resultaten kan het vormingsaanbod beter afgestemd en verfijnd worden.
27
Overzicht aantal uren vorming per thema: 2000 000 180000 160000 140000 120000 1000 000 80000 60000 40000 20000 0
Soort opleiding
Psychiatr. zorg
Algemene thema's
Management
Somatische zorg
Therapie
Admin.
Spiritual.
Totaal
1884
1292
1262
850
578
481
64
0
3.5 Pastoraal en ethisch beleid 3.5.1 Pastoraal beleid In 2010 werd verder actie gegeven aan het pastoraal beleid, zoals laatst geactualiseerd eind 2009. Daarin stelde de pastorale dienst dat patiëntgericht pastoraat de prioriteit van het pastorale zorgaanbod blijft. Het aanbod op individueel en groepsniveau werd verder gehandhaafd en zelfs uitgebreid. De core-business van de pastorale dienst blijft het pastoraat van de ontmoeting, waarin het gesprek
fungeert als vrije ruimte waarbinnen de pastor een spiegel vormt waartegenover de patiënt zich bewust kan worden van zijn/haar persoonlijke overtuiging en/of geloofsbeleving. Vanuit het perspectief van de pastorale dienst is deze vrije ruimte bovendien een plaats van Godsontmoeting, een plaats waar God de mens in al zijn kwetsbaarheid barmhartig tegemoet treedt. Er werd in 2010 verder geregistreerd
naar aanwezigheden op pastorale activiteiten en aantal gesprekken. Binnen de werkgroep pastores in de geestelijke gezondheidszorg van de Broeders van Liefde werd een advies geformuleerd met betrekking tot de deelname van de pastorale diensten aan het elektronisch patiëntendossier (EPD). Hierin staat onder andere vermeld dat binnen de pastorale zorg naar een evenwicht gestreefd moet worden tussen de pastorale vrijplaats enerzijds en de integratie in het behandelend team anderzijds. Hierbij is de keuze gemaakt om binnen dit evenwicht iets meer op te schuiven naar het geïntegreerd werken. Dit komt concreet neer op: “een overwogen samenwerkingsintegratie, waarbij de pastor weliswaar geen lid is van het interdisciplinaire team, maar als lid van het interne, interdisciplinaire netwerk rond de cliënt met dat team samenwerkt en dus ook communiceert (zonder daarbij de eigenheid en vertrouwelijkheid van het pastorale gesprek in het gedrang te brengen).” Concreet adviseert de werkgroep een getrapte manier van werken met het EPD: 1. Structureel betrekken van de pastor bij het EPD van de cliënten die hij begeleidt. 2. Mogelijkheid voorzien aan pastores om relevante basisgegevens in het EPD te lezen en met betrekking tot levensbeschouwing aan te vullen.
3. Structureel voorzien van een pastoraal luik binnen het EPD. Dit moet gedeeld kunnen worden met collega pastores. 4. Structureel voorzien van de mogelijkheid om relevante informatie te delen met het behandelend team. Dit advies zal na plaatselijk onderzoek worden geïmplementeerd in 2011. 2010 zal ook bijblijven als het jaar waarin de inwonende aalmoezenier van het psychiatrisch centrum overleed na een kort ziekbed. Dit heeft grote gevolgen gehad voor de liturgie in de voorziening. Daar waar bij leven van de aalmoezenier de dagelijkse liturgie volledig werd verzorgd door hemzelf, verzorgen de pastoraal werkers nu zelf de dagelijkse liturgie. Er is nu een zeer ruim en verscheiden liturgisch aanbod! Ook werd een regeling getroffen met priesters van het dekenaat Lede betreffende de eucharistievieringen, ziekenzalvingen en uitvaarten. Wekelijks is er een eucharistieviering in de kapel van het psychiatrisch centrum afwisselend voorgegaan door 4 priesters uit het dekenaat. Deze vier priesters zijn ook ter beschikking voor ziekenzalvingen en uitvaarten met eucharistievieringen. De uitvaarten van patiënten of bewoners in de vorm van een gebedsdienst in de kerk van Lede worden geleid door de pastoraal werkers.
3.5.2 Ethisch beleid In 2010 werd het advies rond langdurige psychiatrische zorg geïmplementeerd in ons ziekenhuis door voorstelling aan de werkgroep Kwadrant. Aan alle deelnemers werd gevraagd dit advies kritisch te lezen en te bespreken binnen het team. Centraal in dit advies staat de ethische reflectie op langdurige psychiatrische zorg en de vermaatschappelijking van die zorg. De ethische optie drukt zich uit in de rangorde van doeleinden: de keuze van de zorgvorm waarin plaats en duur een belangrijke rol spelen, is een middel om de kwaliteit van leven te bereiken. Deze ethische optie impliceert dat er geregeld een kritische evaluatie is van de zorgverlening in de trialoog tussen cliënt, naastbetrokkenen en zorgverleners. De evaluatie van kwaliteit van leven, kwaliteit van zorg en de gekozen zorgvorm is beslissend voor de verdere zorg aan de cliënt. Dit heeft consequenties voor het zorgbeleid. Er is nood aan een evenwichtig zorgaanbod. Daarin wordt langdurige psychiatrische zorg verder ontwikkeld in de thuissituatie en verder gespecialiseerd in de voorzieningen. Dwingende economische motieven in verband met plaats, duur en betaalbaarheid bij de keuze van de zorgvorm zijn ethisch onverantwoord. Uiteindelijk is er in de maatschappij meer bereidheid nodig om cliënten met een langdurige psychiatrische problematiek de plaats te geven waarop ze recht hebben.
De begeleidingscommissie ethiek boog zich ook over de vraag of de adviezen die vroeger opgesteld werden niet moeten geactualiseerd worden. Daarom werd er een selectie gemaakt tussen drie soorten adviezen: • adviezen die nog niet hoeven te worden gereviseerd • oude adviezen die gereviseerd zullen worden • oude adviezen die niet meer gereviseerd zullen worden. Er zal een volgorde opgesteld worden om oude adviezen te reviseren. Een nieuw advies wordt door de begeleidingscommissie ethiek voorbereid. De bestuursraad keurde het onderwerp “objectivering van de zorg”, goed. Het onderwerp moet worden afgebakend en de methodologie om tot een advies te komen moet worden bepaald. Niet alleen “evidencebased practice” en kwaliteitsmeting moeten bekeken worden maar het onderwerp moet ook verhelderd, verdiept en verbreed worden. Verschillende bronnen moeten geraadpleegd worden: de eigen intuïties en praktijken enerzijds en de visies uit de literatuur anderzijds. Wanner het advies klaar is, zal het voorgesteld worden in 2011 aan de leden van de werkgroep Kwadrant.
29
4I Belangrijke gebeurtenissen en hoogtepunten
4.1 Verlenging erkenning psychiatrisch ziekenhuis Op 2, 4 en 9 maart 2010 voerde het Vlaams Agentschap Inspectie en Welzijn, in het kader van een aanvraag voor verlenging van de erkenning van het psychiatrisch ziekenhuis, een audit uit binnen ons centrum. Als inleiding bij de eerste dag werd door het auditteam van het Vlaams Agentschap Inspectie de inspectieprocedure toegelicht en werd kort stilgestaan bij het nieuwe referentiekader voor inspectie. Nadien bezochten de auditors de verschillende diensten en afdelingen van het centrum. Diverse topics werden besproken en doorgelicht. Specifieke aandacht ging uit naar het algemeen en strategisch beleid, het verpleegkundig beleid en de zorgprocessen, het medisch beleid en de werking van de medische raad, de werking van het ethisch comité en de ombudsfunctie, de medicatiedistributie en de ziekenhuishygiëne, herstelgerichte zorg en zorg naar familie, het elektronisch patiëntendossier, het suïcide-, afzonderings- en agressiebeleid. Een uitgebreid auditverslag werd kort na het bezoek door het Agentschap aan de instelling overgemaakt. Het verslag bestaat uit algemene vaststellingen (nuttige info, elementen die noch positief, noch negatief zijn), sterke punten (punten die door de auditoren als een meerwaarde voor het ziekenhuis beschouwd worden), non-conformiteiten (elementen die niet conform de norm of de wetgeving zijn), tekortkomingen (elementen waarvoor het ziekenhuis volgens de interpretatie van de auditoren onvoldoende scoort) en aanbevelingen (niet dwingende adviezen die niet gebonden zijn aan normering ter verbetering van de kwaliteit). Op 4 mei 2010 werd de directie uitgenodigd in Brussel om tijdens een terugkomdag dit rapport verder te bespreken met mevr. Greet Van Humbeeck van het Agentschap Zorg en Gezondheid en de auditors van het Agentschap Inspectie en Welzijn. Een aantal praktische punten zoals de organisatie van de nachtdienst, de aanpassing van een aantal procedu-
res, de werking van het ethisch comité en het medisch kader werden nader toegelicht. In het auditverslag van het Agentschap Inspectie lezen we in de bespreking o.a. volgende conclusies: “Het betreft een klein regionaal psychiatrisch ziekenhuis dat zich toelegt op de meest voorkomende psychiatrische pathologieën. Een bijzondere subunit is de afdeling eetstoornissen. Het is een tweedelijnsziekenhuis in een regio met heel wat PAAZ-bedden. Een meer inhoudelijke samenwerking tussen deze voorzieningen zou een goede zaak zijn. De inbedding binnen de groep van de Broeders van Liefde is eindelijk gerealiseerd door een overeenkomst tussen de verschillende VZW’s die met het ziekenhuis een bestuurlijke band hebben. Dit heeft de nodige ruimte geschapen voor een nieuw zorgstrategisch plan. Er is nog wel een te nauwe verwevenheid tussen het psychiatrisch ziekenhuis en het PVT. Hoewel samenwerking een goede zaak is, verdient het aanbeveling een scherpere scheiding in een aantal functies te realiseren. De psychiatertijd dient substantieel verhoogd te worden. Op het vlak van de beleidsvoering (beleidsplanning, procedures, masterplan,…) is een duidelijke vooruitgang geboekt.” Naar aanleiding van de audit werden door het Agentschap Zorg en Gezondheid de termijnen bepaald om non-conformiteiten en tekortkomingen weg te werken. Intussen ontving het ziekenhuis een verlenging van erkenning van de ziekenhuisdiensten en de apotheek van 1 juli 2010 tot en met 30 juni 2015.
31
maart 2010
4.2 Nieuwbouw PVT Dendermonde 4.2.1 Werken nieuwbouw PVT Dendermonde van start Op 8 februari 2010 werd gestart met de bouw van een nieuw psychiatrisch verzorgingstehuis voor 42 bewoners met permanent statuut te Dendermonde. Het nieuwe gebouw werd ingeplant op een terrein grenzend aan de campus van Huize Mariatroon.
Naast studio’s en individuele kamers zijn ook gemeenschappelijke leefruimten, hobby- en activiteitenlokalen en burelen voorzien. Het gebouw bestaat uit twee verdiepingen en is geconcipieerd volgens de principes van kleinschalig wonen. Hierbij wordt erover gewaakt dat de bewoners maximaal hun autonomie behouden en dat hun privacy niet wordt geschaad. Alle kamers en leefruimten zullen volgens de principes van personalisatie en normalisatie zo huiselijk en comfortabel mogelijk worden ingericht. Op alle kamers zal TV- en internetaansluiting aanwezig zijn zodat de nieuwe bewoners gebruik kunnen maken van de nieuwe media- en communicatiemiddelen. Het gebouw is gelegen in het hartje van Dendermonde, dicht bij de winkelstraten en de markt zodat de bewoners zich kunnen integreren in de lokale leefgemeenschap.
Het ontwerp voor het nieuwe gebouw werd opgemaakt door het architectenbureau VK Studio uit Roeselare. Zij staan ook in voor de studie van stabiliteit en de technieken. De veiligheidscoördinatie is in handen van de firma Probam uit Erembodegem. Het gebouw wordt voor 60 % gesubsidieerd door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden.
In de loop van de maand mei werd ook een enquête gehouden om te peilen naar de interesse van het personeel om mee de overstap naar Dendermonde te maken. Een twintigtal personeelsleden hebben hiervoor hun interesse laten blijken. Rekening houdende met de vigerende organisatorische erkenningsnormen voor PVT en het referentiekader dat door het Vlaams Agentschap inspectie
april 2010
gehanteerd wordt voor het verlenen van de erkenning, werd een personeelskader voor zowel PVT Nieuwemeers als PVT Lede vastgelegd. Tevens werden de opnamecriteria voor het PVT Dendermonde geformuleerd en werd een eerste lijst opgesteld van bewoners die vermoedelijk mee de overstap naar Dendermonde zullen maken. Er werd ook reeds overleg gepleegd met de directie van Huize Mariatroon om samenwerkingsmogelijkheden (huisartsen, ziekenvervoer, labo, pastoraal, kapsalon, pedicure, enz. ) met het Woon- en Zorgcentrum te onderzoeken. Op 26 augustus had in Dendermonde een tweede overlegvergadering plaats met o.a. het AZ Sint-Blasius, het initiatief beschut wonen Pro Mente van Sint-Niklaas en de centra voor geestelijke gezondheidszorg van Aalst en Dendermonde, in het kader van de oprichting van een zorgcircuit voor psychiatrische patiënten met een langdurige en complexe problematiek. Meer bepaald zal worden onderzocht hoe het PVT Dendermonde zich kan inschrijven in het nieuwe concept voor de geestelijke gezondheidszorg voornamelijk wat betreft de psychosociale rehabilitatie (functie 3) en de specifieke woonvormen voor psychiatrische patiënten (functie 5).
De stuurgroep PVT boog zich verder over de inhoudelijke werking, de samenstelling van het team en de integratie van het PVT binnen de stad Dendermonde. Een concrete visie werd uitgeschreven. Doelstelling blijft om het PVT te Dendermonde tegen eind 2011 in gebruik te nemen.
4.2.2 Basisfilosofie werking PVT Dendermonde De stuurgroep PVT Dendermonde formuleerde een referentiekader voor de uitbouw van de praktische en inhoudelijke werking. We geven hier een korte samenvatting van enkele krachtlijnen. Uitgangspunt voor de werking is dat voor 42 personen met een langdurige, chronische en gestabiliseerde psychiatrische aandoening een thuis wordt gecreëerd waarbij de nog aanwezige mogelijkheden van de bewoner gestimuleerd worden en dit in een omgeving waar het aspect wonen een centrale plaats inneemt. Hierbij beklemtonen we de beweging van ‘cure’ (behandelen) naar ‘care’ (zorgen) en de keuze voor een optimistische kijk op de bewoner (wat kan deze persoon nog) als alternatief voor de tekorten en defecten (wat kan deze persoon niet meer). De begeleider focust zich op een aantal levensdomeinen en activiteiten namelijk zinvol werk, arbeid of bezigheid, vrije tijd en 33
mei 2010
ontspanning. Hoe uitzichtloos de toestand soms ook lijkt, hoop geven blijft essentieel in een werking waar de rehabilitatiegedachte centraal staat. Vijf pijlers worden met deze basisidee verbonden: streven naar normalisatie en herstel, streven naar personalisatie van de bewoner, streven naar integratie van de bewoner, bevorderen van de sociale interacties van en tussen de bewoners en respect voor de individuele eigenheid van elke bewoner.
Streven naar normalisatie en herstel De begeleiders stimuleren de bewoners zo goed mogelijk te functioneren in een zo normaal mogelijk milieu. Dit wordt gerealiseerd door de bewoner te steunen in het nemen van verantwoordelijkheid in zijn eigen leven en door hem bij te staan om zo onafhankelijk en zo actief mogelijk te functioneren. Er wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke zelfstandigheid. Uiteraard is dit individueel sterk verschillend ingevuld en verloopt alles procesmatig: de zelfstandigheid wordt stap voor stap opgebouwd volgens de principes van empowerment. Autonomie heeft immers te maken met zelfbepaling, eigen keuze, ruimte laten voor eigen initiatief. Dit betekent dat een situatie moet worden ontwikkeld waarin zoveel mogelijk taken en activiteiten op initiatief van en in overleg (participatie) met de bewoner plaatsvinden.
Streven naar personalisatie van de bewoner De begeleiders dienen zich hierbij voortdurend de vraag te stellen hoe ze als begeleider omgaan met de bewoner als persoon, met respect voor zijn privacy, zijn wensen, zijn verlangens, zijn (on) mogelijkheden. Ze trachten de accenten van verpleegkundige, paramedicus, verzorgende te verleggen naar ‘begeleider’ zijn, het traditionele ziektebeeld te minimaliseren en tegelijkertijd de gezonde aspecten van elke bewoner te maximaliseren. Begeleiders zijn diegene die met professionaliteit ‘het zorg dragen voor de resterende mogelijkheden van de bewoners’ hanteren. Van de begeleiders wordt een grote mate van creativiteit verwacht. Ze moeten zicht krijgen op de behoeften van de bewoner. Ze stellen in overleg en in samenspraak met de bewoner en / of zijn omgeving doelstellingen voorop en bekijken op welke manier deze doelen kunnen worden bereikt samen met de bewoner. Door als begeleider niet meer te ‘behandelen’, maar te onderhandelen ontstaat ruimte voor een gelijkwaardige relatie, voor inspraak en participatie.
Streven naar integratie van de bewoner De begeleiders dienen zich af te vragen wat een aanzet kan zijn tot contact met de ruimere locale gemeenschap zonder
juni 2010
november 2010
35
maart 2011
dit als doel aan de bewoner op te leggen. Individuele benadering van de bewoner, openstaan voor zijn wensen en noden, stimuleren om het ‘leven terug in handen te nemen’ zijn belangrijke aandachtspunten voor elke begeleider. We willen bewust streven naar een zo groot mogelijke kwaliteit van leven en het welzijn van de bewoner bevorderen. Het doel van dit proces is dat de bewoner zowel persoonlijk als maatschappelijk tot tevredenheid kan functioneren. Begeleiders dienen erover te waken dat zij niet systematisch alle activiteiten (ontspanning, bezigheid, vrijetijdsinvulling zelf binnen het verzorgingstehuis organiseren doch dienen eerder bewoners te oriënteren naar het gemeenschapsleven toe bijvoorbeeld via bekendmaking van activiteiten, participatie aan allerlei buitenhuisactiviteiten, introductie van bewoners in externe hobbyclubs enz.
Bevorderen van de sociale interacties van en tussen de bewoners Voor bewoners is het nieuwe PVT een thuis. Naast het gezellig en huiselijk ingericht zijn van elke wooneenheid dient door de begeleiders veel aandacht gegeven te worden aan het ‘samenleven’ en het heropnemen van ‘sociale rollen’. De begeleider heeft aandacht voor de relaties met en tussen de bewoners. Sociale vaardigheidstraining, assertiviteitstrai-
ning, communicatie, het coachen van het samenleven van de bewoners, zijn taken van de begeleider. De begeleider stimuleert de bewoners aandacht te hebben voor elkaar en laat ruimte voor sociale interacties.
Respect voor de individuele eigenheid van elke bewoner Het stimuleren van autonomie en het streven naar onafhankelijkheid staan hierbij centraal. In het nieuwe PVT functioneren de begeleiders in feite ‘als gastheren’ voor de bewoners. Door het werken met meerdere wooneenheden ondergebracht in diverse kleinschalige units is het mogelijk een werking op te stellen die rekening houdt met de individuele interesses, mogelijkheden, capaciteiten en met het tempo van elk bewoner. Om nog meer oog te hebben voor de individuele verschillen tussen de verschillende bewoners zal gewerkt worden met ‘bewonerstoewijzing’. Iedere bewoner heeft zijn persoonlijke begeleider die zijn belangen behartigt m.b.t. de voornoemde klemtonen. Het individueel werken met bewoners is een intensieve taak voor de begeleiders. De basisingesteldheid van de begeleider moet getuigen van een gerichtheid op het optimaliseren van de levenskwaliteit zoals deze door de bewoner met zijn soms beperkte (rest) capaciteiten ervaren wordt.
4.3 Studienamiddag PVT: 'Van langverblijf naar herstel' Op dinsdag 30 november organiseerde het PVT Nieuwemeers een studienamiddag omtrent het concept herstel. Aanleiding voor deze studienamiddag was het 10-jarig bestaan van deze voorziening. Dit vormingsmoment werd voorbereid door een adhoc werkgroep met medewerking van de bewoners. Opzet van deze studienamiddag was een bijdrage te leveren aan een andere visie op zorg voor bewoners met een zeer chronische psychiatrische problematiek. Waar in het verleden de klemtoon nog lag op ‘ het behouden van’ en ‘zorgen voor’, werd er ingezoomd op een visie die berust op ‘ de mogelijkheden van‘ en ‘het vermogen tot herstel’. Er werden een drie-tal lezingen voorzien.
Het eerste referaat werd gebracht door Prof. Dr. Chantal Van Audenhove. Zij bracht een overzicht van zowel de internationale als nationale ontwikkelingen in de zorg en het ontstaan van nieuwe trends zoals bijvoorbeeld de deïnstitutionalisering en vermaatschappelijking, de vervaging van de grenzen welzijns- en gezondheidszorg, de commercialisering van gezondheidszorg, multi-culturalisering van zorg, Illness Management and Recovery, Assertive Community Treatment (ACT), … Daarnaast bracht zij eveneens haar visie op herstel. Zeer boeiend hierbij was haar aandacht voor de nieuwe competenties voor de hulpverleners. Ondermeer lanceerde ze het concept bindende zorg. Hiermee ging ze nader in op de problematiek van hoe krijg ik contact met de cliënt en hoe houd ik dat contact. De tweede lezing werd gebracht door dhr. Yves Vansteenkiste en dhr. Jo Van de Voorde, twee medewerkers van het PC Dr. Guislain. Zij brachten hun kleinschalig zorgexperiment, G-Pact genaamd. G-Pact staat voor Guislain Project Assertive Community Treatment. Met dit zorgexperiment
heeft men de ambitie om zelfs voor de meest chronisch zieke mensen, die blijvend behandeling en begeleiding op meerdere levensdomeinen nodig hebben, een optimale reïntegratie in de samenleving na te streven. Binnen deze lezing werd er heel wat aandacht gegeven aan de opstart van dit project, de vorming van de medewerkers, de gehanteerde methodologie, de actuele status van het project, … Op basis van de vele vragen nadien kunnen we zeker stellen dat deze lezing voor heel wat hulpverleners concrete handvatten heeft aangereikt. De studienamiddag werd afgesloten door een lezing van dr. Gerda Dewaelheyns. Na eerst een overzicht gebracht te hebben van de verschillende stromingen binnen het rehabilitatiedenken, gaf ze een concrete toelichting van de (herstelgerichte) werking op Nieuwemeers. De titel van haar lezing was dan ook zeer goed gekozen: ‘het zit (hem vaak) in een klein hoekje’. Afsluiten deed ze met een videofragment waarin een bewoner van PVT de hoofdrol speelde en ook goed ‘het leven zoals het is’ weergaf op Nieuwemeers.
37
5I Samenvatting van het jaarverslag van de vzw Provincialaat der Broeders van Liefde Het jaar 2010 zal als een belangrijk jaar de geschiedenis van de geestelijke gezondheidszorg ingaan. Vanuit de Interministeriële Conferentie Gezondheidszorg werd – voortgaand op het jarenlange voorbereidende werk in diverse advies- en overlegorganen – in mei een hervormingsplan voor de sector voorgesteld. Men streeft naar een betere geestelijke gezondheidszorg via enerzijds een vermaatschappelijking van de zorg en anderzijds het inbedden van deze zorg in een voorzieningenen dienstenoverstijgend zorgcircuit en netwerk. Via de toepassing van artikel 107 van de ziekenhuiswet zullen de psychiatrische ziekenhuizen de exploitatie van een deel van hun bedden kunnen afbouwen en de aan deze afbouw verbonden middelen kunnen aanwenden voor de creatie van nieuwe zorgvormen, met name intensieve thuisbehandelingsteam en/of rehabilitatieteams, en voor de intensifiëring van de intramurale werking.
Reeds meerdere jaren waren ook de Broeders van Liefde vragende partij om de sector te vernieuwen en zo nog meer zorg op maat te kunnen bieden. Praktisch alle psychiatrische centra van de Broeders van Liefde hebben zich in 2010 dan ook verder intensief geëngageerd in het regionaal overleg dat als basis diende voor concrete projectvoorstellen. Bij de eerste selectie van deze projecten op het einde van het jaar werd slechts één project als startensklaar beschouwd door de Interministeriële Conferentie. Dit is het project van het U.P.C. Sint-Kamillus (Bierbeek), het P.S.C. en het Nakuurhome Papiermoleken (Leuven) en de P.K. Broeders Alexianen (Tienen) samen met het U.P.C. KUL en andere actoren en partners voor de regio Leuven-Tervuren. Het project zal in principe effectief van start gaan in de loop van 2011 nadat alle precieze uitvoeringsmodaliteiten zijn bepaald in overleg met de overheden en de betrokken actoren en partners. Tevens leeft de hoop dat nog een aantal andere van de ingediende projectvoorstellen mits enige bijsturing alsnog in 2011 goedgekeurd zullen kunnen worden.
In 2010 gingen ook de laatste psychiatrische centra uit de groep over tot de implementatie van het elektronisch patiëntendossier. Vertrekkende van het behandelplan biedt het pakket vele mogelijkheden op het vlak van de aanmaak van formulieren, de aansturing van de zorgprocessen en de communicatie binnen en met het multidisciplinaire team. Het laat elke voorziening toe het elektronisch patiëntendossier op te bouwen in functie van de eigen werking, zorg op maat te bieden en de kwaliteit van de zorg te verhogen.
In het voorjaar 2010 ging een directieseminarie door voor de directies van alle scholen en alle voorzieningen uit de sectoren verzorgingsinstellingen en welzijn van de Broeders van Liefde. Daarop werd stilgestaan bij de algemene doelstelling om als een lerende organisatie te werken aan zorg- en onderwijsvernieuwing. Ook de intersectorale samenwerking tussen de sectoren vormde hier opnieuw een bijzonder aandachtspunt.
De beleidsnota ‘hulpverlening aan gebruikers van verslavende middelen’ werd geactualiseerd en kan opnieuw als algemeen richtsnoer dienen voor de verdere ontwikkeling van de zorg voor personen met verslavingsproblemen. Dit zowel in de behandelprogramma’s specifiek gericht op deze doelgroep als in alle andere behandelprogramma’s waar men vaak in ondergeschikte orde ook met verslavingsproblemen geconfronteerd wordt.
In februari werd op advies van het wetenschappelijk adviescomité GGZ Broeders van Liefde een wetenschapsdag georganiseerd voor alle psychiatrische centra. Hierop vond een interessante uitwisseling plaats van ervaringen en know-how in het opzetten en/of stimuleren van wetenschappelijk onderzoek. Op advies van het wetenschappelijk adviescomité werden in 2010 aan vijf onderzoeksprojecten rond diverse thema’s middelen toegekend vanuit het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek Broeders van Liefde.
Met het Fonds Ivens-Boon werd een protocolakkoord afgesloten dat het recht op onderwijs voor zieke kinderen effectief wil helpen realiseren. Ook voor kinderen die langdurig in psychiatrische behandeling zijn tracht men zo structurele leerachterstand te voorkomen. Met het Forensisch Kenniscentrum OPZC Rekem werd een overeenkomst afgesloten ter promotie van wetenschappelijke onderzoeksprojecten in het domein van de forensische psychiatrie. In 2010 werden in alle psychiatrische centra een algemene medewerkersbevraging gehouden. De participatie lag iets lager ten opzichte van de eerste dergelijke bevraging doch de resultaten bleken nog steeds algemeen goed genoemd te kunnen worden.
In de begeleidingscommissie ethiek in de geestelijke gezondheidszorg werd een advies ontwikkeld omtrent langdurige psychiatrische zorg. De ethische optie drukt zich uit in de rangorde van doeleinden: de keuze van de zorgvorm waarin plaats en duur een belangrijke rol spelen, is een middel om de kwaliteit van zorg te verhogen, en dit is op zijn beurt een middel om het doel van kwaliteit van leven te bereiken. Deze ethische optie impliceert dat er geregeld een kritische evaluatie is van de zorgverlening in de trialoog tussen cliënt, naastbetrokkenen en zorgverleners. De evaluatie van kwaliteit van leven, kwaliteit van zorg en de gekozen zorgvorm is beslissend voor de verdere zorg aan de cliënt.
39
De instelling behoort tot de vzw Provincialaat der Broeders van Liefde, Stropstraat 119, B-9000 Gent. Ondernemingsnummer: 0406.633.304