vzw HCA Oost-Vlaanderen Dok Noord 4 Hal 25 9000 Gent Tel: 0491/27 30 50 Fax: 09/219 06 17 www.hca-ovl.be
Jaarverslag 2010
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ....................................................................................................... 1 Inleiding.................................................................................................................. 4 Hoofdstuk 1.
Situering van de vzw HCA Oost-Vlaanderen .................................. 5
1.1
Historiek .................................................................................................... 5
1.2
Doelgroep .................................................................................................. 5
1.3
Principes en visie ....................................................................................... 5
1.4
Doelstellingen ............................................................................................ 6
Hoofdstuk 2.
Organisatie van de vzw HCA Oost-Vlaanderen .............................. 8
2.1
Verhuis ...................................................................................................... 8
2.2
Voorbereiding feest 20 mei 2011 ................................................................ 8
2.3
Inspectie .................................................................................................... 9
2.4
Interne en externe overlegmomenten op organisatieniveau ......................... 9
2.4.1
Interne overlegmomenten .................................................................... 9
2.4.2
Intersectorale overlegmomenten ........................................................ 13
2.5
Samenstelling Algemene Vergadering, Raad van Bestuur en Personeel.... 15
Hoofdstuk 3.
Gemeenschapsdienst .................................................................. 18
3.1
Definitie ................................................................................................... 18
3.2
Jaarwerking ............................................................................................. 18
3.2.1
Wijzigingen in procedure .................................................................... 18
3.2.2
Preventielijn....................................................................................... 19
3.3
Cijfers 2010 ............................................................................................. 20
3.4
Interne en externe overlegmomenten ....................................................... 28
3.4.1
Interne overlegmomenten .................................................................. 28
3.4.2
Externe overlegmomenten ................................................................. 29
3.5
Toekomstperspectief ................................................................................ 34
Hoofdstuk 4.
Leerproject .................................................................................. 36
4.1
Definitie ................................................................................................... 36
4.2
Jaarwerking ............................................................................................. 37
4.2.1
Procedure.......................................................................................... 37
4.2.2
Differentiatie van het aanbod.............................................................. 39
4.3
Cijfers 2010 ............................................................................................. 43
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
1
4.4
Interne en externe overlegmomenten ....................................................... 45
4.4.1
Interne overlegmomenten .................................................................. 45
4.4.2
Externe overlegmomenten ................................................................. 46
4.5
Gesprekslocaties ..................................................................................... 47
4.5.1
Gent .................................................................................................. 47
4.5.2
Oudenaarde ...................................................................................... 47
4.5.3
Aalst .................................................................................................. 47
4.5.4
Sint-Niklaas ....................................................................................... 48
4.5.5
Dendermonde.................................................................................... 48
4.6
Inhoudelijke verdieping en gebruik van methodieken................................. 48
4.6.1 Driedaagse opleiding ‘werken met jongeren aan psycho-fysieke weerbaarheid’ georganiseerd door Arktos....................................................... 48 4.6.2 ‘Psychodrama’ door Moira Verhofstadt en Bart Haes – georganiseerd door de werkgroep SGGJ............................................................................... 52 4.6.3 De invloed van het gedragsmatig werken: rationeel-emotieve therapie (RET) ......................................................................................................... 55 4.7
Toekomstperspectief ................................................................................ 58
Hoofdstuk 5.
Herstelbemiddeling ...................................................................... 60
5.1
Definitie ................................................................................................... 60
5.2
Jaarwerking ............................................................................................. 60
5.2.1
Praktische bijsturingen ....................................................................... 60
5.2.2
Onderzoek Beke ................................................................................ 61
5.3
Cijfers 2010 ............................................................................................. 63
5.4
Interne en externe overlegmomenten ....................................................... 70
5.4.1
Interne overlegmomenten .................................................................. 70
5.4.2
Externe overlegmomenten ................................................................. 70
5.5
Toekomstperspectief ................................................................................ 72
Hoofdstuk 6.
Herstelgericht groepsoverleg (hergo) ........................................... 74
6.1
Definitie ................................................................................................... 74
6.2
Jaarwerking ............................................................................................. 74
6.2.1
Profilering van de dienstverlening....................................................... 74
6.2.2
Vertegenwoordiging van het slachtoffer .............................................. 76
6.3
Cijfers 2010 ............................................................................................. 77
6.4
Interne en externe overlegmomenten ....................................................... 82
6.4.1
Interne overlegmomenten .................................................................. 82
6.4.2
Externe overlegmomenten ................................................................. 83
6.5
Toekomstperspectief ................................................................................ 84
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
2
Hoofdstuk 7.
Varia ........................................................................................... 85
7.1
Deelname aan debatten, symposia, vorming, … ....................................... 85
7.2
Voorstelling van onze werking en sensibilisering ....................................... 86
7.3
Lijst van gebruikte afkortingen .................................................................. 87
Ter afsluiting......................................................................................................... 88 Bijlage 1 ............................................................................................................... 89
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
3
Inleiding Beste lezer,
Voor u ligt het jaarverslag van de vzw HCA Oost-Vlaanderen. Opnieuw een lijvig document boordevol informatie waarmee we u willen informeren over de werking van het voorbije jaar. We nemen u mee op tocht door 7 verschillende hoofdstukken. In deel 1 staan we stil bij onze verhuis, de inspectie en de voorbereiding van ons feest in 2011 waarbij we onze organisatie willen bekend maken aan het ruimere publiek. In hoofdstuk 2 hebben we aandacht voor de organisatie van de vzw, geïllustreerd door onze belangrijkste werkingsprincipes. In de 4 volgende hoofdstukken staan we vervolgens stil bij de inhoudelijke werking van de verschillende afhandelingsvormen en de cijfers. Hoofdstuk 7 geeft een opsomming van de studiedagen en symposia, waaraan de medewerkers deel namen. Het schrijven van het jaarverslag is voor ons een reflectiemoment waarbij er stilgestaan wordt bij hetgeen er gerealiseerd is. Dit vormt meteen ook het aanknopingspunt om vooruit te kijken naar 2011. Hierover leest u meer in het deel toekomstperspectief dat terug te vinden is onder iedere teamwerking. Tenslotte willen we een woord van dank richten aan de bestuursleden van de vzw en onze partners waarmee we samenwerken (consulenten, jeugdrechters, werkplaatsen, …) voor hun geloof in de mogelijkheden van de herstelgerichte constructieve afhandelingsvormen en het bieden van kansen aan onze minderjarigen. Dit alles kunnen we alleen maar realiseren dankzij een gedreven, enthousiaste ploeg van medewerkers. Dag in dag uit zetten zij zich vol overgave in. Een dikke merci!
Veel leesplezier!
Heidi Vanheste directeur
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
4
Hoofdstuk 1. Situering van de vzw HCA Oost-Vlaanderen 1.1 Historiek Tot vóór 2009 werden de vier verschillende afhandelingsvormen aangeboden door drie autonome vzw’s binnen de provincie Oost-Vlaanderen. De vzw Martens-Sotteau uit Gent nam in 2001 het initiatief om het project herstelbemiddeling voor minderjarige daders van een MOF op te starten. De implementatie van herstelbemiddeling in Oost-Vlaanderen bleef niet beperkt tot dit ene gerechtelijke arrondissement. Ook de gerechtelijke arrondissementen Oudenaarde en Dendermonde, konden vanaf 2002 en 2003 beroep doen op dit aanbod. Vanaf 2006 werd ook hergo (herstelgericht groepsoverleg) aangeboden. De vzw DAS&V (Dienst Alternatieve Sanctie & Voogdijraad) was tot en met 2008 de werkgever van het team gemeenschapsdienst. In 1987 kreeg de vzw zijn eerste dossiers binnen van de jeugdrechtbank te Dendermonde. Geleidelijk aan werden er ook dossiers doorverwezen vanuit de jeugdrechtbanken van Gent en Oudenaarde. En ten slotte hadden we de vzw CAB (Centrum Ambulante Begeleiding) die in samenwerking met het CAW Artevelde vanaf 1999 het leerproject voor minderjarige daders van een als misdrijf omschreven feit aanbood in de drie gerechtelijke arrondissementen van Oost-Vlaanderen. Vanuit de Vlaamse Gemeenschap werd vooropgesteld om ten laatste op 1 januari 2009 per gerechtelijk arrondissement één HCA-dienst op te richten. Gezien de specifieke situatie in Oost-Vlaanderen (3 verschillende vzw’s) was heel wat overleg nodig om te komen tot de oprichting en de invulling van een nieuwe vzw, met respect voor ieders historiek en werkwijze. De oprichtingsvergadering van deze nieuwe vzw had plaats op 3 november 2008.
1.2 Doelgroep We werken met jongeren vanaf 12 jaar, die een als misdrijf omschreven feit pleegden en worden doorverwezen door het jeugdparket of de jeugdrechtbank van de gerechtelijke arrondissementen Gent, Dendermonde of Oudenaarde. Ouders, de sociale context en slachtoffers kunnen eveneens betrokken worden bij de dienstverlening.
1.3 Principes en visie De vzw HCA Oost-Vlaanderen vertrekt vanuit een positief mensbeeld. We gaan er namelijk van uit dat iedereen, ook minderjarigen, de capaciteiten heeft en in staat is verantwoordelijkheid op te nemen voor zijn daden. Wij bieden de cliënten ondersteuning en begeleiding op maat, zij het op een responsabiliserende manier.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
5
Mensen worden gestimuleerd om het proces in eigen handen te nemen en hebben het recht hierbij zelf beslissingen te nemen en over zichzelf te beschikken (zelfbeslissings - en zelfbeschikkingsrecht), voor zover dit de rechten van anderen niet schaadt. We werken met een emancipatorisch en participatief model. Eveneens houden we in de begeleiding rekening met de context van de cliënt en werken we volgens een meersporenbeleid als reactie op jeugddelinquentie. De maatschappelijke reactie op een MOF kan verschillende finaliteiten bevatten, gaande van herstellend, pedagogisch, responsabiliserend en sanctionerend, die allemaal vervat zitten in de werking van vzw HCA Oost-Vlaanderen. Verder dragen wij een pluralistische en verdraagzame maatschappij hoog in het vaandel. Verscheidenheid aan ideologieën, overtuigingen, denkkaders en zienswijzen worden als een verrijking gezien. Belangrijk is, om bij dit alles, rekening te houden met de rechtspositie en rechtswaarborgen van alle betrokkenen, steunend op de universele rechten van de mens en de rechten van het kind. Samenwerking en overleg met betrokken actoren, zoals jeugdparket, jeugdrechtbank, tewerkstellingsplaatsen, beleidsmakers, ouders, slachtoffers wordt hierbij zeker niet over het hoofd gezien.
1.4 Doelstellingen De vzw HCA Oost-Vlaanderen signaleert aan het beleid de elementen die belangrijk zijn voor de goede organisatie van de hulp - en dienstverlening en het bijsturen ervan. Eveneens heeft de organisatie oog voor algemene sensibilisering. De vzw HCA Oost-Vlaanderen voert binnen de beschikbare middelen eveneens een financieel beleid met het oog op een continue en efficiënte hulp - en dienstverlening. Om de eigenheid van de diverse werkvormen binnen de organisatie te respecteren, kan de invulling van de doelstellingen enigszins verschillend zijn. Toch stelt elke afhandelingsvorm volgende doelen voorop: • de doelgroep responsabiliseren De doelgroep motiveren om zelf verantwoordelijkheid op te nemen voor het als misdrijf omschreven feit, de oorzaken en de gevolgen ervan. • herstel bij de betrokkenen bereiken Het is de bedoeling dat herstel bereikt wordt bij de betrokkenen van het als misdrijf omschreven feit. ‘Herstel’ wordt hierbij in de breedste zin opgevat en kan zowel feitelijk als symbolisch zijn, zowel naar zichzelf toe en/of de omgeving, als naar het slachtoffer toe dat materiële, morele en/of fysieke schade heeft geleden en/of naar de maatschappij.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
6
• inzicht vergroten in het eigen gedrag Er wordt gestreefd om het inzicht in de oorzaken, gevolgen en context van het als misdrijf omschreven feit te vergroten, waardoor de betrokken minderjarige zich desgevallend kan herpositioneren. Dit kan evenwel niet zonder een bewustwordingsproces door te maken. • de competentiegraad verhogen In de verschillende afhandelingsvormen wordt gepoogd om de betrokkenen een positieve ervaring te laten opdoen. De minderjarigen worden aangesproken op hun zelfwerkzaamheid en hun eigen oplossingsvermogen. Met de bovenstaande doelstellingen betrachten we dat de minderjarige leert uit zijn fouten en gelijkaardige of andere feiten niet meer pleegt en proberen we recidive te vermijden.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
7
Hoofdstuk 2. Organisatie van de vzw HCA OostVlaanderen 2.1 Verhuis 29 september 2010, een belangrijke dag in het leven van onze dienst. Op de agenda staat de verhuis naar ons nieuw pand op de Acec-site in Gent, een oude fabriekslocatie gelegen tussen de Dampoort en de Muide die de komende jaren verder opgewaardeerd zal worden. Wij worden er buur van verscheidene socioculturele organisaties die er reeds langer hun stek hebben. Vooraleer we het pand kunnen betrekken dient er verbouwd te worden. Er worden 2 gespreksruimtes en een bureauruimte voor onze administratieve medewerksters gecreëerd en de elektriciteit wordt grondig vernieuwd. Tijdelijk wordt er een klusjesman aangeworven die vooral de verfwerken op zich neemt. We kiezen ervoor om de ruimtes een jonge en frisse look te geven. Er wordt vooral gewerkt met de kleur groen, die terug te vinden is in het meubilair, ons logo en de huisstijl. Er wordt nagedacht in welke ruimte de verschillende teams komen te zitten en waar de teambegeleiders hun bureau hebben. We kiezen er uiteindelijk voor om de teambegeleiders niet weg te trekken uit hun respectieve teams. We zorgen ervoor dat de verschillende teams gemakkelijk te bereiken zijn en ontwikkelen hiervoor een permanentiesysteem. We kiezen ervoor om dagelijks bereikbaar te zijn van 9-12u30 en van 13u30-17u. Er wordt geïnvesteerd in de aankoop van nieuwe ICT, telefonie en het overschakelen naar Microsoft Office 2010.
2.2 Voorbereiding feest 20 mei 2011 Ter voorbereiding van deze belangrijke gebeurtenis werd er een werkgroep ‘feest’ in het leven geroepen. Op een heel intense manier wordt er met de medewerkers onder leiding van de directie samengezeten. Er wordt bekeken wat de doelstelling is van dit evenement, wie we kunnen vragen als gastsprekers en wie we willen uitnodigen. Het ontwerp van de uitnodiging wordt uit handen gegeven, er wordt gezocht naar een geschikte locatie, offertes worden aangevraagd bij verschillende cateringbedrijven en een persmap wordt samengesteld. De teams denken na op welke manier ze een aantrekkelijke en inhoudelijke ‘inkijk’ kunnen geven van hun werking. Kortom, een immense organisatie maar dankzij het enthousiasme van de medewerkers zorgt dit voor een overstijgende teambuildingsactiviteit en een sterke aanloop naar 20 mei.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
8
2.3 Inspectie Aangezien de vzw sedert januari 2009 erkend is als categorie 8 binnen de bijzondere jeugdzorg horen hier een aantal verplichtingen bij. Een inspectiebezoek is er daar één van. Op 6 april 2010 kwam Dhr. Van der Stricht langs van de Zorginspectie. De inspecteur had de opdracht om ten behoeve van Jongerenwelzijn een objectief beeld weer te geven over de mate waarin de voorziening zich conformeert aan de gestelde voorwaarden van het BVR 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdzorg. We werden geïnspecteerd op de volgende punten: kwaliteitsbeleid, dienstverlening, infrastructuur, samenwerkingsverbanden, registratie en cases.
organisatiestructuur, personeelsinzet,
Algemeen kunnen we stellen dat we als ‘nieuwe’ organisatie een positieve inspectie doorliepen met een aantal aandachtspunten. De bemerkingen situeerden zich ten eerste op het vlak van infrastructuur. Op het moment van de inspectie zaten de deelwerkingen nog op 3 locaties verspreid in het Gentse. Geen enkel pand was gemakkelijk toegankelijk voor rolstoelgebruikers en de bureel - en vergaderruimtes waren eerder krap bemeten. Aan dit euvel werd verholpen door de verhuis naar ons nieuw pand. Ten tweede kwam er een opmerking met betrekking tot de cases. Als organisatie moeten we erover waken dat de getekende overeenkomsten zich bij ons bevinden en niet op de werkplaatsen, dit in het kader van onze aansprakelijkheid als organisatie. We nemen deze bemerkingen mee en waken hier verder over.
2.4 Interne en externe overlegmomenten op organisatieniveau 2.4.1 Interne overlegmomenten 2.4.1.1
Algemene Vergadering
De Algemene Vergadering ging door op 29 maart. De belangrijkste punten die geagendeerd stonden waren: voorstelling en goedkeuring van de jaarrekening 2009 en de cijfergegevens van de verschillende afhandelingsvormen.
2.4.1.2
Raad van Bestuur
In 2010 kwam de Raad van Bestuur 3 maal samen. Er wordt gewaakt over de visie en de realisatie van de doelstellingen, de pedagogische beleidslijnen, het personeelsbeleid en het financieel beheer. Tijdens het open gedeelte is er telkens één personeelslid aanwezig. Belangrijke punten op de agenda waren: • aanwerving en evaluatie nieuw personeel; • lidmaatschap van de organisatie bij het Vlaams Welzijnsverbond en Informant – Jongerenbegeleiding;
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
9
• logo en naam vzw; • begroting 2010; • ontwikkeling arbeidsreglement; • afsluiten bestuurdersverzekering; • verhuis naar nieuw pand; • inspectie; • personeelsinzet 2011.
2.4.1.3
Dagelijks Bestuur
Het Dagelijks Bestuur is de schakel tussen de Raad van Bestuur en de organisatie. De functie van het DB is de directie te ondersteunen bij het dagelijks beleid. Tevens wordt via dit forum de voorzitter op de hoogte gebracht van de organisatorische en inhoudelijke werking. De directie en het DB bereiden de Algemene Vergadering en de Raad van Bestuur voor. Het DB kwam tweemaandelijks samen. In 2010 stapte Philippe Vansteenkiste uit het DB aangezien hij lid werd van de bemiddelingscommissie en dit mandaat niet verenigbaar is met zijn bestuurdersfunctie binnen de vzw. Filip Maertens en Raf De Mulder zijn op dit moment de leden van het DB.
2.4.1.4
HCA team
Dit is het overlegmoment waarbij maandelijks alle medewerkers een voormiddag samen zitten. Dit gemeenschappelijk moment, geleid door de directeur, maakt het mogelijk dat de collega ‘s van de verschillende teams van gedachten kunnen wisselen en geïnformeerd kunnen worden. Aan bod kwamen onder meer: • aanwerving nieuw personeel; • aanstellen ICT - fiets - en autoverantwoordelijke; • interne en externe vorming, uitwerken visie VTO-beleid; • uitwerken procedure functionerings – en evaluatiegesprekken; • afspraken met betrekking tot stagiaires binnen de organisatie; • opmaken afspraken met betrekking tot de dagelijkse werking; • ontwerp van de huisstijl; • ontwikkeling van een eigen website; • terugkoppeling vanuit de verschillende werkgroepen; • inhoudelijke terugkoppeling vanuit de verschillende werkvormen; • voorbereiding gemeenschappelijke activiteiten; vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
10
• evoluties binnen de bijzondere jeugdzorg; • de verhuis naar de nieuwe locatie; • contacten met de verwijzers; • terugkoppeling vanuit Raad van Bestuur en Algemene Vergadering; • terugkoppeling vanuit de samenwerkingsverbanden; • terugkoppeling vanuit het Steunpunt Jeugdhulp.
2.4.1.5
Teambegeleidersoverleg (TBO)
Tijdens dit wekelijks overleg zitten de directeur en de vier teambegeleiders samen. Volgende punten werden onder meer besproken: • informatiedoorstroming van directieniveau naar de teams en omgekeerd; • teamwerking (evolutie, visie, knelpunten); • positie als leidinggevende en omgaan met weerstand binnen de teams; • voorbereiding HCA-team; • uitwerking beleid organisatie; • terugkoppeling overleg DB.
2.4.1.6
Kwaliteitsstuurgroep
Sinds juni 2009 is er binnen HCA Oost-Vlaanderen een kwaliteitsstuurgroep actief die maandelijks vergadert. Deze stuurgroep bestaat uit minstens één vertegenwoordiger van elke afhandelingsvorm en wordt voorbereid en voorgezeten door de kwaliteitscoördinator. Tijdens het werkjaar 2010 stelde de stuurgroep het kwaliteitshandboek samen. Dit handboek moet ons helpen te voldoen aan alle vereisten die van toepassing zijn voor een HCA-voorziening. Het is tevens een inventarisering van de gemaakte afspraken die garant moet staan om de kwaliteit van onze hulp - en dienstverlening te bewaken en te verbeteren. Het handboek zoals het in 2010 werd geschreven door de leden van de stuurgroep en hun teams, bestaat uit drie delen: • De inleiding: waar staat de vzw HCA Oost-Vlaanderen voor en wat is een kwaliteitshandboek? Deze inleiding omvat: o de structuur van het handboek; o voorstelling van de voorziening; o de vermelding van de verantwoordelijke voor de uitvoering van het beleid;
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
11
o een document dat toelating geeft aan de gemachtigden van de Vlaamse Regering om de uitvoering van de bepalingen van het kwaliteitsdecreet te verifiëren en te evalueren. • Het kwaliteitsbeleid: wat is de missie van de vzw HCA Oost-Vlaanderen en wat is haar aanbod? In dit tweede deel wordt omschreven wat de missie en doelstelling van HCA Oost-Vlaanderen is én de missie van de verschillende afhandelingsvormen. Daarnaast wordt de doelgroep omschreven en zijn ook de sectorspecifieke minimale kwaliteitseisen opgenomen zoals die zijn beschreven in het Besluit van de Vlaamse Regering d.d. 13/07/94 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdzorg. • Het kwaliteitssysteem: structuur en werking van de HCA Oost-Vlaanderen. Het kwaliteitssysteem beschrijft de belangrijkste afspraken en werkwijzen die gehanteerd worden binnen de organisatie. Dit moet de garantie op kwaliteit vergroten. Het kwaliteitssysteem kent drie grote onderdelen: o De conditionele elementen Bij de omschrijving van de structuur van HCA vinden we het volgende terug: een organogram van de volledige voorziening; de functiebeschrijvingen afhandelingsvormen;
en
profielen
van
de
verschillende
de personele middelen; een omschrijving van de interne en externe overlegmomenten; de genomen maatregelen om de bereikbaarheid, participatie en inspraak te verhogen; en een omschrijving van het VTO-beleid. o De procedures Het onderdeel ‘procedures’ omschrijft de afspraken die er binnen HCA zijn gemaakt omtrent: de hulp - en dienstverlening (onthaal, handelingsplan, overdracht en afsluiten van dossiers); het omgaan met gebruikersinformatie (verwerven en doorgeven, dossier en klachten); het documentenbeheer; evaluatie van de hulp - en dienstverlening (evalueren, meten van tevredenheid bij gebruikers en personeel); het personeelsbeleid (aanwerven en evalueren van personeel); en het onderhoud van ons kwaliteitssysteem.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
12
o Garantie-elementen In dit derde deel wordt beschreven op welke wijze de kwaliteitsstuurgroep zal werken. Dit houdt het detecteren in van knelpunten en het aanpakken van die knelpunten door middel van verbeteracties. Tevens beschrijft deze procedure op welke wijze het kwaliteitshandboek actueel wordt gehouden. Alle informatie omtrent kwaliteit is voor iedereen beschikbaar gemaakt op een map op de server onder de naam ‘Kwaliteit’. Deze omvat het integrale handboek, de jaarplanning voor 2011, de verslagen van de stuurgroep en een ideeënbus. Elke afhandelingsvorm heeft een voor zijn team relevante versie van het handboek beschikbaar. Dit is een voorlopige versie waarin naar behoeven mag worden aangetekend. Wellicht zullen er nog aanpassingen moeten gebeuren die kunnen worden opgenomen in de eerste revisie van het handboek in 2011.
2.4.2 Intersectorale overlegmomenten 2.4.2.1
Oost-Vlaams overlegplatform (OVOP) BJZ
Aan dit overleg neemt de directie deel. Dit is een structureel en systematisch overleg tussen directies van alle BJZ-voorzieningen van de provincie Oost-Vlaanderen omtrent gemeenschappelijke en sector specifieke onderwerpen die op andere vergaderingen niet of minder aan bod komen. De organisatiestructuur van OVOP bestaat uit een Algemene Vergadering, waartoe directies van alle Oost-Vlaamse BJZ-voorzieningen behoren en een Stuurgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van alle werkvormen, de koepels en de OostVlaamse regio’s. Dit overleg ging 2 maal door in 2010. Een belangrijk thema op de agenda was het organiseren van samen-aankopen (ict, telefonie, voeding, kantoorbenodigdheden) en brainstormen over de ontwikkeling van een gemeenschappelijke website, dit om de werking van OVOP meer bekendheid te geven.
2.4.2.2
Coördinatorenoverleg
De organisatie van dit overleg behoort niet meer tot het takenpakket van het Steunpunt Jeugdhulp (vroegere OSBJ). Eind 2009 viel dit onder de bevoegdheid van de Vlaamse HCA- diensten. Zowel voor het voorzitterschap als de verslaggeving wordt er gewerkt met een beurtsysteem. In 2010 kwamen de coördinatoren en sommige directieleden van de Vlaamse HCA-diensten 7 keer samen. Het overleg, dat telkens doorgaat in Brussel, wordt gevolgd door de directeur en, indien opportuun, één van de teambegeleiders.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
13
De volgende punten stonden op de agenda: • goedkeuring en opvolging vorig verslag; • evoluties binnen de verschillende HCA’s; • toelichting BINC; • nieuws vanuit IVA Jongerenwelzijn; • voorbereiding overlegmomenten met de koepels rond wijziging van het erkenningsbesluit; • verwachtingen met betrekking tot het kwaliteitshandboek; • verwachtingen met betrekking tot het kwaliteitsverslag; • onderzoek naar herstelbemiddeling door het onderzoeksbureau Beke; • sensibiliseringsacties Hergo; • cijfernota 2009; • intervisie begeleiders gemeenschapsdienst.
2.4.2.3
Samenwerkingsverband herstelgerichte en constructieve afhandelingsvormen minderjarigen
Per gerechtelijk arrondissement vindt er een tweetal keer per jaar een ‘samenwerkingsverband’ plaats. De bedoeling is, enerzijds een aantal belangrijke partners uit het werkveld (slachtofferhulp, advocatuur, politie, parket, jeugdrechters,…) blijvend op de hoogte te houden van wat er reilt en zeilt binnen het HCA-wereldje en anderzijds kennis te maken met nieuwe of aanverwante initiatieven en projecten binnen de sector. In Gent ging er een bijeenkomst door op 9 februari en 7 oktober, in Dendermonde op 27 oktober en in Oudenaarde op 27 mei en 25 november. Op de agenda stonden onder andere: • beleid van het jeugdparket inzake MOF; • voorstelling hergo op school; • onderzoek ‘het beleid van de jeugdmagistraten’ Franssens, Put en Deklerck; • casuïstiek; • evaluatie samenwerkingsverband. Vanuit HCA Oost-Vlaanderen is er één aanspreekpersoon per afhandeling vertegenwoordigd, waaronder altijd een teambegeleider.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
14
2.5 Samenstelling Algemene Vergadering, Raad van Bestuur en Personeel • Leden van de Algemene Vergadering o Filip Maertens, voorzitter o Christian Maes o Katia Perquy o Mieke Van Durme o Soetkin Vervaet o Christine Mussche o Inge T’Hooft o Dirk Meulyzer o André De Paepe o Raf De Mulder o Hilde Van Gasse o Luk Schollaert o Shirley Van den Driessche in opvolging van Philippe Vansteenkiste die in de loop van het jaar ontslag nam • Leden van de Raad van Bestuur o Filip Maertens, voorzitter o Christine Mussche o Inge T’Hooft o Dirk Meulyzer o André De Paepe o Raf De Mulder o Hilde Van Gasse o Luk Schollaert o Shirley Van den Driessche in opvolging van Philippe Vansteenkiste die in de loop van het jaar ontslag nam • Samenstelling personeel Alle personeelsleden in dienst van de vzw worden gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, afdeling IVA Jongerenwelzijn. o De directie Heidi Vanheste werkt voltijds. vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
15
o Ondersteunend personeel Nancy Van Damme werkt 4 uur per week als poetsvrouw. Elsy Scheire werkte voor 15,79 % als administratief medewerkster tot half september. Isabelle De Dapper kwam in juni halftijds in dienst als administratief medewerkster. Voor de schilderwerken en de andere werkzaamheden in het kader van de verhuis naar Dok Noord werd David Roose gedurende 2,5 maanden aangeworven om ons voltijds te versterken. o Team Gemeenschapsdienst Sonja Van Deynse, teambegeleidster. Sonja kwam in dienst op 15 februari 2010 ter vervanging van Shirley Van Den Driessche. Sonja ging 50% in zwangerschapsverlof vanaf half augustus. Mieke Lagrange werkt voltijds. Ward Ascoop werkt voltijds. Griet Noels (in dienst op 15 september voor 50% in vervanging van Sonja Van Deynse (zwangerschapsverlof) en verhoogd naar 80% vanaf half december). o Team Leerproject Geert De Roo werkt 75 %, en is teambegeleider. Melissa Chalmet, voltijds. Elke Fontaine, voltijds. Sabine Temmerman werkt 80%. o Team Herstelbemiddeling (alle hergo-moderatoren maken tevens deel uit van dit team) In dit team is Ann Moens (75 %) teambegeleidster. Michael Bouchez die voltijds tewerkgesteld is, kwaliteitshandboek uit in vervanging van Elle Rosier.
werkt
ook
het
Elle Rosier werkte ook halftijds aan het kwaliteitshandboek en halftijds als bemiddelaar. Zij ging in april halftijds en in augustus voltijds in zwangerschapsverlof. Tina Landuyt, werkt halftijds als administratieve kracht. Klaas Vandenbroucke verliet het team in december voor een nieuwe uitdaging.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
16
o Team Hergo Elsie Van den Haezevelde, werkt voltijds en is teambegeleidster. Elsie ging vanaf half oktober halftijds in zwangerschapsverlof. Joost Broucke werkt 80% maar nam halftijds tijdskrediet op. Els De Kuyper werkt voltijds. Kris Maes startte in juni als voltijds medewerker en neemt ook enkele ICTtaken op zich. o Stagiaires In 2010 liepen twee studentes stage binnen het team herstelbemiddeling. Laure Van Laere, die de opleiding maatschappelijke advisering volgt aan de Artevelde Hogeschool, had de opdracht een observatiestage te lopen en kennis te maken met onze werking met het oog op een vervolgstage in 2011. Laure werd vanuit onze organisatie opgevolgd door Klaas Vandenbroucke. Kim Lievens, studente aan de Hogeschool Gent - opleiding sociaal werk, liep gedurende 3,5 maanden een observatiestage. Kim werd gecoacht door Elle Rosier.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
17
Hoofdstuk 3. Gemeenschapsdienst 3.1 Definitie De jeugdrechter beschikt sinds de Wet op de Jeugdbescherming van 1965 over de mogelijkheid om ten aanzien van jongeren die een MOF pleegden, te beslissen om een ‘prestatie van opvoedkundige of filantropische aard’ uit te spreken. Sedert de wijziging van de jeugdwetgeving in 2006 spreken we in artikel 37 van ‘een prestatie van opvoedkundige aard en van algemeen nut, in verhouding tot leeftijd en vaardigheden’. Deze prestatie kan maximum 150 uren bedragen. Op grond van artikel 52 van diezelfde wet kan de jeugdrechter ook in de voorlopige fase van de rechtspleging beslissen om ‘een prestatie van algemeen nut in verhouding tot leeftijd en vaardigheden’ uit te spreken als onderzoeksmaatregel. In dat geval kan de prestatie maximum 30 uur bedragen. De uitvoering van de maatregel dient humaan te zijn, refererend naar het Verdrag van de Rechten van de Mens in het algemeen en de Rechten van het Kind in het bijzonder.
3.2 Jaarwerking In vergelijking met vorig werkjaar werden enkele wijzigingen in de bestaande procedure doorgevoerd.
3.2.1 Wijzigingen in procedure Voorbereidingsfase, hierin onderscheiden we drie stappen: • De aanmelding De procedure bij de aanmelding van een dossier is gewijzigd. De taken van de teambegeleider werden uitgebreid. In nieuwe dossiers wordt aan het secretariaat van de Sociale Dienst gevraagd wie de bevoegde consulent is en vervolgens wordt aan de consulent gevraagd om relevante info met betrekking tot de jongere door te geven aan ons. Dit gebeurt doorgaans, alvorens een dossierverantwoordelijke aan te stellen. Op deze manier wordt tegemoet gekomen aan de doelstellingen om korter op de bal te spelen en om de dossierverantwoordelijke te ontlasten van administratieve taken. • Het huisbezoek De inhoud van ons huisbezoek blijft ongewijzigd. De aanwezigheid van de consulenten wordt echter meer in de verf gezet. In het kader van een effectieve toepassing van onze preventielijn, blijkt immers een gezamenlijke opstart vanuit ons team met een consulent van de Sociale Dienst bij de jeugdrechtbank sterk aangewezen. Dit kan door aan te sluiten bij de voorleiding op de jeugdrechtbank, door een gezamenlijk gesprek op de sociale dienst of door samen met de consulent op huisbezoek te gaan bij de cliënten.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
18
• De kennismaking op de tewerkstellingsplaats en ondertekening van de akkoorden Aansluitend bij de wijzigingen van 2009 zijn de verwijzers niet meer standaard betrokken bij de ondertekening van de akkoorden. Tijdens het kennismakingsgesprek dat doorgaat op de werkvloer, wordt zoveel als mogelijk de aanwezigheid van de ouders gevraagd, zodat ze op de hoogte gebracht worden van de afspraken én de akkoorden mee kunnen ondertekenen. De mogelijkheid blijft echter bestaan om op vraag van de verwijzers alsnog de ondertekening te laten doorgaan op hun kantoor of in aanwezigheid van de bevoegde consulent van de Sociale Dienst van de Jeugdrechtbank. Dit, voornamelijk bij dossiers waarvan ingeschat wordt dat het verloop moeilijk zou kunnen zijn. We zien echter dat in 2010 weinig tot geen beroep werd gedaan op deze mogelijkheid.
Uitvoeringsfase: we blijven vasthouden aan onze procedure om tijdens de uitvoering van de gemeenschapsdienst op regelmatige basis op werkbezoek te gaan.
Afsluitingsfase: binnen deze fase zijn er geen wijzigingen te melden.
3.2.2 Preventielijn Doorheen de verschillende fases van de afhandeling van een gemeenschapsdienst hanteren we de preventielijn. De preventielijn werd in 2010 ontwikkeld om: • uniformiteit te brengen in de bijsturing van jongeren die de slaagkansen van hun gemeenschapsdienst in het gevaar brengen; • op een transparante manier, pedagogisch te kunnen ingrijpen ten aanzien van de minderjarige; • via intern teamoverleg de consequente communicatie en pedagogische aanpak naar de jongeren toe te bewaken; • het individueel draagvermogen van de verschillende teamleden te vergroten. De preventielijn bestaat uit verschillende stappen: • bemiddeling door de dossierverantwoordelijke; • bespreken en bepalen van strategie op team; • gesprek met de jongere bij de consulent; • stopzetting dossier door HCA aan de hand van een nota of verslag; • volgende stappen zijn mogelijk; • gesprek bij de jeugdrechter; • definitieve stopzetting.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
19
De preventielijn wordt ingeroepen wanneer: • de jongere zich niet aan de afspraken houdt (zie akkoord); • het gedrag van de jongere agressief, arrogant of onverschillig is; • de jongere zijn verantwoordelijkheid niet opneemt; • de jongere de opdrachten op de werkvloer niet uitvoert; • de communicatie met de jongere moeilijk en of onduidelijk verloopt.
3.3 Cijfers 2010 Tabel 1: aantal dossiers per arrondissement Arrondissement
Aangemeld in 2009 en afgerond in 2010
Aangemeld en afgerond in 2010
Aangemeld in 2010 en lopend in 2011
Totaal
Dendermonde
12
27
9
48
Gent
11
47
17
75
Oudenaarde
2
18
6
26
Totaal
25
92
32
149
Het aantal minderjarigen die in 2010 een gemeenschapsdienst opgelegd kreeg, is iets minder dan in 2009 (164 dossiers), maar is geen significante daling. In tegenstelling tot de voorbije 2 jaren is de jeugdrechtbank Dendermonde niet meer de grootste doorverwijzer. Bijna de helft van de doorverwijzingen kwamen van het arrondissement Gent. De jeugdrechtbank Dendermonde staat in voor 32% van de doorverwijzingen. Het aantal dossiers binnen het arrondissement Oudenaarde (17%) blijft gelijklopend in vergelijking met 2009 en 2008.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
20
Tabel 2: leeftijd van de daders Leeftijd
Dendermonde
Gent
Oudenaarde
12 jaar
1
Totaal 1
13 jaar
6
6 15 18
14 jaar
6
9
15 jaar
8
5
5
16 jaar
14
25
8
17 jaar
18
27
9
47 54
18 jaar (+)
2
2
4
8
Opmerking: wij registreren de leeftijd op het moment dat het dossier naar ons wordt doorverwezen. Het gaat dus niet om de leeftijd op het moment van de feiten. Bovenstaande tabel toont aan dat het afgelopen jaar vooral jongeren in de categorie 16-17 jaar werden doorverwezen. Hierbij zien we dat de 15-jarigen minder uitgesproken aanwezig zijn in vergelijking met 2009. De gemiddelde leeftijd van de jongeren die in 2010 een prestatie uitvoerden, is 16 jaar, net als in 2009.
Tabel 3: geslacht van de daders Geslacht
Dendermonde
Gent
Oudenaarde
Totaal
Jongen
47
65
26
Meisje
1
10
0
138 11
Het aantal meisjes, dat een gemeenschapsdienst diende uit te voeren, blijft zoals voorgaande jaren beduidend laag in vergelijking met de jongens.
Tabel 4: etnische afkomst Afkomst
Aantal
België
97
Mahreb
23
Turkije
11
Europa
13
Andere
5
52 jongeren zijn van niet-Belgische origine.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
21
65% van jongeren die een gemeenschapsdienst opgelegd kregen, zijn van Belgische afkomst. Dit is overeenkomstig met 2009.
Tabel 5: aard van het delict Type delict
Dendermonde
Gent
Oudenaarde
Diefstal met verzwarende omstandigheden
19
27
11
Totaal 57
Diefstal
17
26
11
54
Opzettelijke slagen en verwondingen
5
15
4
24
Bezit en/of verkoop van verdovende middelen
10
9
3
22
Afpersing
1
10
1
Wapendracht
2
4
2
12 8
Seksueel geweld
2
4
Brandstichting
1
2
2
Vandalisme
3
1
Dreiging
2
1
6
Verkeersinbreuk
5 4 3 2
2
Stalking
1
1
Poging doodslag
1
1
Aard delict Dendermonde 11
11
4
3
Gent
Oudenaarde 0
1 2
1 2
26
15
10
17
10 5
vzw HCA Oost-Vlaanderen
2
1
1
0
0
0
1
4 2
19
0
4
9 27
0
2
2
1
Jaarverslag 2010
3
2
0
0
1
22
Opmerking: het totale cijfer van bovenstaande tabel is hoger dan het aantal dossiers omdat in meerdere dossiers een combinatie van feiten voorkomt. Gelijklopend met 2009 zijn de meest voorkomende feiten waarvoor een gemeenschapsdienst werd opgelegd, diefstal en diefstal met verzwarende omstandigheden. De verzwarende omstandigheden zijn meestal met braak, met geweld of gebruikmakend van wapens. Ook het aantal gewelddelicten en delicten gekoppeld aan verdovende middelen zijn zoals in 2009, na diefstal, de meest voorkomende delicten die leiden tot het opleggen van een prestatie.
Tabel 6: resultaat Resultaat
Dendermonde
Gent
Oudenaarde
Totaal
Geslaagd
24
48
18
Niet geslaagd
8
6
2
90 16
Niet opgestart
7
4
Lopend
9
17
11 6
32
Op basis van de afgeronde dossiers in 2010 kunnen we concluderen dat ons slaagpercentage 85% bedraagt. Dit mooi percentage blijft een constante doorheen de jaren. De meeste stopgezette dossiers zijn het gevolg van het niet naleven van de gemaakte afspraken door de jongere en/of door gebrek aan verdere motivatie om de uren uit te voeren. Uitzonderlijk plegen de jongeren nieuwe feiten tijdens het verloop van de prestatie. Redenen tot het niet opstarten van een dossier zijn: • plaatsing van de minderjarige in een gemeenschapsinstelling; • plegen van nieuwe feiten waarna andere maatregelen worden opgelegd; • niet kunnen opsporen van de jongere.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
23
Tabel 7: aantal opgelegde uren gemeenschapsdienst Aantal uren
Dendermonde
Gent
Oudenaarde
20
5 (bij beschikking)
25
1 (bij vonnis)
30
37 (bij beschikking) 3 (bij vonnis)
46 (bij beschikking)
13 (bij beschikking)
40
2
4
45
2
50
1
2
60
4
3
70
1
75
6
1
1 2
80
1
4
100
1
5
120
3
150
1
In totaal werden er 6185 uren gemeenschapsdienst opgelegd in 2010. Dit aantal ligt iets hoger dan in 2009. Het gemiddelde aantal uitgesproken uren gemeenschapsdienst bedraagt 41,5 uren.
Tabel 8: benutte werkplaatsen gemeenschapsdiensten
voor
de
uitvoering
van
Ons team kent een principiële samenwerking met meer dan 200 werkplaatsen. Het afgelopen jaar ondervonden we dat de beschikbaarheid of voorwaarden voor samenwerking met een aantal werkplaatsen wijzigde. Redenen hiervoor zijn: personeelswissels, veranderende visies vanuit een dienst, over bevraging van diensten door andere alternatieve werkvormen, economische crisis en minder werkaanbod en beperktere begeleiding tijdens weekend. Gevolg hiervan is dat een aantal samenwerkingen werden stopgezet of beperkt. Hierdoor wordt onder andere het aantal ‘werkvloeren’ die beschikbaar zijn tijdens het weekend kleiner. Ook de mogelijkheid om zeer kort op de bal te spelen wordt in sommige regio’s moeilijker. Ook in een aantal knelgebieden, zoals Lokeren, Beveren, Temse, Zele, Eeklo, Maldegem, Zelzate, Wachtebeke, Waarschoot blijft het moeilijk om onze samenwerkingen uit te breiden (zie tabel 8.1).
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
24
Tabel 8.1: nieuwe werkplaatsen In 2010 werden in volgende diensten prospecties georganiseerd:
Vzw Zwerfgoed in Maldegem
Goedgekeurd
Fietspunt Lokeren
Goedgekeurd
AZ Lokeren
Goedgekeurd
Provinciaal Zorgcentrum Lemberge
Goedgekeurd
Oxfam-magazijn Destelbergen
Goedgekeurd
Sint Franciscus Kluisbergen
Goedgekeurd
Ziekenhuis AZ Alma Eeklo
Goedgekeurd
NTGent
Goedgekeurd
Oxfam Eeklo
Nog wachten op antwoord
OCMW Beveren
Nog wachten op antwoord
Natuurpunt Gent
Nog wachten op antwoord
Vzw ‘t Hof van Nonkel Pat
Niet goedgekeurd
Vzw Hand in hand
Niet goedgekeurd
Politie Lokeren
Niet goedgekeurd
WZC Waarschoot
Niet goedgekeurd
RVT Sint Laureins
Niet goedgekeurd
RVT Warmhof Maldegem
Niet goedgekeurd
Brandweer Eeklo
Niet goedgekeurd
Brandweer Maldegem
Niet goedgekeurd
Stadsproject Zwerfvuil Lokeren
Niet goedgekeurd
Leger Gavere
Niet goedgekeurd
We pogen tegemoet te komen aan de beperkte mobiliteit van de jongeren en willen dan ook zoveel als mogelijk in elke regio één tot meerdere werkplaatsen voorzien. De knelgebieden krijgen prioriteit wat betreft geplande prospecties ter uitbreiding van ons tewerkstellingsbestand. In de hieronder beschreven tabellen geven we een overzicht van de verschillende diensten waarmee we in 2010 een constructieve samenwerking hadden. We maken hierbij het onderscheid tussen stedelijke diensten, ocmw-diensten, vzw’s en provinciale diensten. We hebben in totaal met 75 werkplaatsen samengewerkt voor de uitwerking van de gemeenschapsdienst. Dit evenaart het aantal van 2009. Aansluitend bij de hierboven beschreven trend hebben we dus op heel veel verschillende werkvloeren beroep gedaan. Op die manier pogen we tevens onze tewerkstellingsplaatsen te behouden en over bevraging tegen te gaan. In 2010 werden volgende werkplaatsen benut:
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
25
Tabel 8.2: stedelijke diensten (12) Aalst
Groendienst
Groenonderhoud
1
Eeklo
Technische dienst
Technische taken
1
Evergem
Technische dienst – containerpark
Technische taken
1
Gent
Dienst Toerisme
Administratieve taken
2
Gent
Buurtsport
Sociale taken, cafetariawerk en onderhoudstaken
1
Gent
Wijkrestaurant ‘t Oud Postje
Keukenwerk
1
Gent
Dienst Mobiliteit Fietsdepot
Administratieve taken
1
Herzele
Technische Dienst
Technische taken
2
Maldegem
Politie
Technische taken en onderhoud
1
Merelbeke
Brandweer
Onderhoud en klusjes
1
Sint-Niklaas
Brandweer
Onderhoud en klusjes
1
Zottegem
Dienst Jeugd speelpleinwerking
Sociale taken, opzetten en begeleiden van activiteiten
1
Tabel 8.3: ocmw-diensten (13) Aalst
WZC St-Job
Keukenwerk
2
Dendermonde
Rusthuis Aymonshof
Keukenwerk
1
Gent
Rusthuis Heiveld
Keukenwerk
1
Gent
Rusthuis De Vijvers
Keukenwerk
2
Hamme
OCMW Rusthuis
Technische taken
1
Lokeren
AZ Ziekenhuis
Keukenwerk
2
Oudenaarde
RVT De Meerspoort
Technische taken
1
Sint-Niklaas
Kringwinkel den Azalee
Logistieke ondersteuning
5
Sint-Niklaas
Sociaal Restaurant de Variant
Keukenwerk
1
Temse
Rusthuis
Keukenwerk
1
Wachtebeke
OCMW Rusthuis
Keukenwerk
1
Zottegem
Rusthuis
Keukenwerk
1
Tabel 8.4: vzw’s (43) Aalst
Fietsatelier De Loods
Herstellingen aan fietsen
2
Aalst
Kringwinkel Teleshop
Logistieke ondersteuning
7
Aalst
Vzw Mensen helpen mensen
Sociale taken en bedeling voeding en kledij
1
Eeklo
WZC Sint Elizabeth
Keukenwerk
5
Erembodegem
Ter Muren
Klusjes en verzorging dieren
1
Evergem
Den Dries
Keukenwerk en technische dienst
1
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
26
Gavere
RVT Mariahuis
Keukenwerk
1
Gent
Home Claire
Sociale en administratieve taken
1
Gent
Kringwinkel De Brugse Poort
Logistieke ondersteuning
9
Gent
Vzw Mariam
Onderhoud
1
Gent
Museum dr. Guislain
Toezicht en administratieve taken
2
Gent
Ryhove BW
Allerlei taken en bandwerk
1
Gent
Rusthuis Sint Coleta
Keukenwerk
1
Gent
Rusthuis Toevlucht van Maria
Technische taken en keukenwerk
3
Gent
Rusthuis OLV Ter Rive
Keukenwerk
1
Gent
UZ groendienst
Groenonderhoud
2
Gent
WZC Sint Jozef
Keukenwerk
2
Gent Destelbergen
Oxfam Wereldwinkel
Technische taken
2
Gent -Oostakker
De Mozaïek
Technische dienst, groenonderhoud en keukenwerk
2
Gent - Sint Amandsberg
Job en co – Duet
Keukenwerk (bakkerij)
1
Geraards-bergen
Kringwinkel ‘t Vierkant
Technische taken en klusjes
1
Haaltert
Rusthuis Sint Anna
Keukenwerk
1
Hamme
Spoor 2 Kringwinkel
Logistieke ondersteuning
1
Herzele
‘t Uilekot Oxfam
Technische en sociale taken
2
Kaprijke
WZC Sint Vincentius
Keukenwerk
2
Kluisbergen
WZC Sint Franciscus
Keukenwerk
1
Kruishoutem
Home Sint Petrus
Technische dienst
1
Lede
Kringwinkel Teleshop
Logistieke ondersteuning
1
Lokeren
MO Clean Fietspunt
Technische taken, toezicht, onderhoud en sociaal werk
2
Maldegem
Stoomcentrum museum
Technische taken
3
Maldegem
Zwerfgoed
Groenonderhoud en technische taken
1
Merelbeke
Vogelopvangcentrum
Verzorging van de dieren, onderhoud en klusjes
1
Ninove
Kringwinkel ‘t Vierkant
Klusjes
1
Ninove Pollare
MPI Schoonderhaeghe
Technische dienst
1
Ronse
AZ Ziekenhuis
Keukenwerk
1
Ronse
De Fiertel
Technische, groenonderhoud en keuken
3
Ronse
Kringwinkel De Vlaamse Ardennen
Technische taken en klusjes
1
Sint-Niklaas
WZC De Ark
Keukenwerk en technische dienst
2
Sint-Niklaas
Jeugdhuis den Eglantier
Klusjes en sociaal werk
1
Waarschoot
Dierenasiel Meetjesland
Onderhoud en verzorging
3
Wortegem Petegem
Dierenasiel De helpende Pootjes
Onderhoud en verzorging en klusjes
3
Zaffelare
WZC Sint Vincentius
Administratie en keuken
2
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
27
Tabel 8.5: provinciediensten (8) Eeklo
Provinciaal Domein Het Leen
Technische taken en groenonderhoud
1
Ename
Provinciaal Archeologische Museum
Hulp bij opzetten activiteit, technische klussen, barwerk
1
Evergem
Vloot Langerbrugge DAB
Technische taken
2
Gent
Facilitaire Dienst van provincie
Technische taken
2
Gent
Klusjesdienst
Klusjes
3
Geraardsbergen
Provinciaal Domein De Gavers
Technische taken
2
Lemberge
Provinciaal Zorgcentrum
Keukenwerk
4
Wachtebeke
Molenmuseum MOLA
Onderhoud en klusjes
1
3.4 Interne en externe overlegmomenten 3.4.1 Interne overlegmomenten • Team - dossierbespreking Wekelijks overlegmoment met de teambegeleider en de 3 begeleiders van het team gemeenschapsdienst waarin de dossiers en de werkplaatsen besproken worden. Doel van het overleg met betrekking tot de lopende dossiers: o Intervisie; o informeren, ondersteunen en ventileren; o gezamenlijke standpunten bespreken en bepalen van strategie; o individueel draagvermogen verhogen.
• Teamvergadering Tweewekelijks overlegmoment met de teambegeleider en de 3 begeleiders van het team gemeenschapsdienst. Op de agenda staat: o overkoepelende beleidsvisie HCA; o stand van zaken en uitwerking verschillende werkgroepen; o interne en externe overlegmomenten; o stages; o vormingen en studiedagen.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
28
Doel van het overleg: o terugkoppelen en concretiseren overlegmomenten; o afspraken maken en overleggen; o gezamenlijk teamstandpunt bepalen.
• PO (persoonlijk overleg) Maandelijks overlegmoment met de teambegeleider en de individuele begeleider. Op de agenda staat: o verdieping en voorbereiding van (bepaalde deelstappen van) lopende dossiers; o bespreking takenpakket; o bespreking teamgebonden thema’s en individuele consequenties hierbij. Doel van dit overleg: o individueel ventilatiemoment; o persoonlijke ondersteuning; o verhoging individuele draagkracht; o stijgend inzicht verkrijgen in individueel functioneren en de effecten op het team; o en dagelijkse uitwerking van de dossiers.
3.4.2 Externe overlegmomenten 3.4.2.1
Overleg met verwijzers
• minimaal 1 maal per jaar is er een overleg tussen de HCA-medewerkers van de 4 afhandelingsvormen, parketmagistraten, jeugdrechters en parketcriminologen. In Dendermonde vond dit plaats op 3 december en in Gent op 20 mei. • minimaal 1 maal per jaar is er een overleg tussen de HCA-medewerkers van het team Leerproject en team Gemeenschapsdienst en de Sociale Dienst van de Jeugdrechtbank. Dit overleg ging door in Dendermonde op 24 augustus, in Oudenaarde op 27 oktober en in Gent op 22 november.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
29
Op de agenda staat: • werkwijze en procedure doorverwijsbeleid; • knelpunten; • werkafspraken; • casussen; • cijfers. Doelstellingen van dit overleg zijn: • samenwerking evalueren; • knelpunten bespreken; • cijfers evalueren; • zicht krijgen op ieders noden; • samenwerkingsafspraken maken.
3.4.2.2
Overleg met het justitiehuis omtrent de werkplaatsen
Op 9 maart en 26 april 2010 was er een overleg tussen de medewerkers van het Justitiehuis, Alternatieve Gerechtelijke Maatregelen meerderjarigen (PAS), team gemeenschapsdienst en het Provinciaal Vereffeningsfonds. Op de agenda staat: • overlopen werkplaatsen; • werkafspraken; • prospecties: afspraken en plannen. Doel van dit overleg is: • uitwisseling werkplaatsen en knelpunten; • doorgeven nieuwe werkplaatsen; • plannen prospecties nieuwe werkplaatsen; • werkafspraken maken.
3.4.2.3
Intervisie gemeenschapsdiensten
Op 21 oktober 2010 ging de intervisie gemeenschapsdiensten door. Dit intervisiemoment tussen alle HCA-diensten van Vlaanderen, die als afhandelingsvorm gemeenschapsdienst aanbieden, werd op initiatief van HCA OostVlaanderen georganiseerd. Doel van het overleg was: vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
30
• contacten met collega’s onderhouden; • elkaar inspireren; • uitwisselen van concrete gemeenschapsdienst;
ervaringen
en
visies
in
uitwerking
van
• eigen werking toetsen aan en vergelijken met deze van de collega-diensten; • in navolging (van de conclusies) van de intervisie, de eigen werking evalueren en eventueel aanpassingen doorvoeren.
Wat aan de basis lag … … voorgaande jaren organiseerde het Steunpunt Jeugdhulp (het voormalige OSBJ) op regelmatige basis intervisies en themadagen voor alle Vlaamse HCA-diensten maar wegens hervormingen werd het takenpakket herbekeken en was er binnen het Steunpunt Jeugdhulp geen ruimte meer om deze opdracht op zich te nemen. Met de intrede van de nieuwe teambegeleider, groeide het idee om zelf een intervisie uit te werken. Het uitgangspunt was het samenbrengen van de waardevolle informatie en knowhow uit diverse organisaties die gemeenschapsdienst aanbieden. Deze informatieoverdracht zou een verrijking kunnen betekenen voor alle collega’s binnen hetzelfde werkveld.
Voorbereiding … … in maart 2010 werd er gestart met een bevraging bij de collega’s van de andere HCA-diensten naar de interesse en mogelijkheden om deel te nemen aan een intervisiedag. Het enthousiasme was danig groot. Op 21 oktober 2010 zou de intervisiedag doorgaan in het jeugdcentrum Axi Max te Brussel. Na bevraging aan alle deelnemers over mogelijke onderwerpen werden 4 thema’s weerhouden die hun uitwerking kregen in 4 workshops: • preventielijn en sanctielijn; • verslaggeving en inspraak; • samenwerking werkplaatsen; • samenwerking met verwijzers. Per workshop werden twee collega’s vanuit onze dienst verantwoordelijk gesteld voor de uitwerking en begeleiding. In functie van de groepssamenstelling werd aan de deelnemers bij de inschrijving gevraagd welke workshops men wilde volgen. Van elke dienst werden op voorhand steekkaarten opgevraagd, die in de mappen van de deelnemers zouden zitten. De bedoeling was om vooraf zicht te krijgen op de verschillende diensten en hun specifieke werking, procedure en cijfergegevens. Zo zou niet nodeloos tijd verloren gaan aan een uitgebreide kennismakingsronde.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
31
De deelnemerslijst Adam (Antwerpen)
3 personen
Baab (Brugge)
2 personen
Baal (Limburg)
3 personen
Bic (Mechelen)
2 personen
Caft (Turnout)
2 personen
COHEsie (Kortrijk)
4 personen
Divam (Ieper-Veurne)
1 persoon
Elegast (Antwerpen)
1 persoon
Gambas (Brussel-Leuven)
2 personen
Elke deelnemer ontving tijdens het onthaal een werkmap met het verloop van de dag, de deelnemerslijst en de steekkaarten van de verschillende diensten, de fiches van en eventueel extra materiaal met betrekking tot de gekozen workshops.
Programma in de voormiddag • Workshop 1: Preventielijn / sanctielijn o aan de hand van kernwoorden werd een bepaalde visie in het kader van de aanpak van kneldossiers bekomen; o bespreking van bestaande procedures die door de verschillende diensten gehanteerd worden met aandacht voor kwaliteiten en pijnpunten. • Workshop 2: Verslaggeving en inspraak o bespreking van drie soorten verslagen, telkens te lezen vanuit de standpunten van de minderjarige, de ouders en de verwijzer; o stellingen met betrekking tot verslaggeving en inspraak. Terugkoppeling in grote groep Programma in de namiddag • Workshop 3: Samenwerking werkplaatsen o inventariseren van ervaringen van goede en niet goede samenwerkingen; o vraagstellingen over prospecties, keuze werkplaats in concreet dossier, verwachtingen van werkplaats en begeleiding, feedback geven, boodschap bij stopzetting. • Workshop 4: Samenwerking met verwijzers o bespreking van een casus, op het moment waarop een interventie van de verwijzer vereist werd;
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
32
o het gebruik van verslagen, opgemaakt door derden, werd in beroepsgeheim en neutraliteit in vraag gesteld.
kader van
Terugkoppeling in grote groep en afsluiten met invullen van het evaluatieformulier. Aan de hand van de ingevulde formulieren mogen we besluiten dat de studiedag als heel positief werd ervaren.
Interne evaluatie in functie van eigen werking • Preventielijn - sanctielijn HCA Oost-Vlaanderen hanteert een preventielijn, gebaseerd op een pedagogische visie. Het herstellend en sanctionerend gedachtegoed zijn aanvullend aanwezig tijdens de begeleiding van onze dossiers. De werkbaarheid en invulling van het kansenbeleid zijn regionaal gebonden en sterk afhankelijk van de ‘zwaarte’ en ‘complexiteit’ van de aangemelde dossiers. Van cruciaal belang voor de toepassing van de preventielijn, is een goed en professioneel contact met de verwijzers. De open communicatie en pedagogische interventies maken het voor de minderjarigen mogelijk om zicht te krijgen op hun tewerkstellingsverloop. Het intern teamoverleg bewaakt de consequente communicatie en pedagogische aanpak naar de jongeren toe. Het overleg verhoogt tevens het draagvermogen van de verschillende teamleden.
• Verslaggeving en inspraak De verslaggeving van HCA Oost-Vlaanderen is uitgebreider in vergelijking met deze van de andere diensten. Een eindconclusie ‘geslaagd of niet geslaagd’ mag gegeven worden. Het is echter gevaarlijk om de inschatting van het risico op recidive in het verslag te schrijven. Ook wat de problematische opvoedingssituatie betreft, is het niet de bevoegdheid van onze dienst om daaromtrent uitspraken te doen. In de loop van 2011 zal verder bekeken worden op welke manier de inspraak van de minderjarige en eventueel hun ouders kan verhoogd worden.
• Samenwerking met werkplaatsen Over het algemeen is er een goede, professionele samenwerking met de werkplaatsbegeleiders. De regelmatige werkbezoeken (ook in het weekend) zorgen alvast voor een goede opvolging en ondersteuning naar de werkplaatsbegeleiders toe. Ook onze bereikbaarheid kan rekenen op veel bijval. Het blijft belangrijk om werkplaatsen te motiveren en te appreciëren. We zoeken naar gelegenheden om dit op regelmatige basis te doen: kerstkaartjes, feest/receptie… Onze dienst staat echter voor de praktische uitdaging om dit voor de ganse provincie uit te werken, wat niet evident is. We zoeken tevens naar mogelijkheden om werkplaatsen nog beter te informeren omtrent het werken met jonge delict-plegers.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
33
• Samenwerking met verwijzers We kunnen besluiten dat we een open samenwerking hebben met onze doorverwijzers: zij zijn relatief goed bereikbaar voor ons. Dezelfde visie wordt gedeeld en we kunnen rekenen op overleg en ondersteuning. De procedure dat we het maatschappelijk onderzoek (afgenomen door de Sociale Dienst van de Jeugdrechtbank) doorgestuurd kregen, werd reeds intern geëvalueerd als zijnde niet nodig. We krijgen de bevestiging dat we de enige dienst zijn die dit ontvangt.
Verdere implementatie … … in het kader van de bevindingen over verslaggeving en inspraak staat een themadag op de agenda om ideeën over mogelijke verbeteringen verder gestalte te geven. In de loop van 2011 worden verdere afspraken gemaakt met betrekking tot toekomstige uitwerking van een nieuwe intervisie gemeenschapsdiensten.
3.5 Toekomstperspectief Het team Gemeenschapsdienst werkte in 2010 intensief aan de verdere uitbouw van zijn teamwerking, dit met stijgende ondersteuning van en communicatie met elkaar, met duidelijke procedures en afspraken. Op basis van deze goede teamwerking willen we in 2011 prioritair onze hoofdtaak, namelijk het begeleiden van de minderjarigen verder opnemen. We blijven de visie volgen dat een goede ondersteuning binnen ons team de draagkracht van ieder individueel teamlid vergroot en de begeleiding van de minderjarigen ten goede komt. Onze inspanningen hieromtrent geleverd in 2010, zullen in 2011 nog meer zijn vruchten afwerpen. In het voorjaar van 2011 zullen de taken van de verschillende teamleden hertekend worden. In het kader van een zwangerschapsvervanging van de teambegeleidster Sonja Van Deynse, zal de teambegeleider van het team Leerproject, met name Geert De Roo de begeleidingstaak tijdelijk overnemen. Gedurende deze maanden zal het team zich focussen op zijn basistaken en reeds gangbare team overschrijdende taken binnen HCA Oost-Vlaanderen. In 2011 willen we de inspraak van de cliënten in onze verslaggeving vergroten. Deze wijziging komt er in navolging van de evaluatie van de intervisie. Hierbij wordt ook rekening gehouden met het decreet Rechtspositie Minderjarigen. Door de stijgende inspraak zullen de minderjarigen en hun ouders de kans krijgen om aanvullingen toe te voegen aan het evaluatieverslag en zich al dan niet akkoord te verklaren met dit verslag. We richten ons hierbij op ons eindevaluatieverslag en op de nota bij (tijdelijke) stopzetting. Deze procedure wordt in het voorjaar van 2011 geïmplementeerd en eind 2011 geëvalueerd.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
34
In 2011 geven we tevens prioriteit aan onze samenwerking met de werkplaatsen. We merken immers dat aansluitend bij de tendens van 2009, ook in 2010 de samenwerking met een aantal werkplaatsen moeilijker liep (zie tabel 8.) We willen de knelgebieden in kaart brengen en intensief op zoek gaan naar mogelijke prestatieplaatsen in deze regio’s. Tevens willen we onze huidige samenwerking met werkplaatsen evalueren en bestendigen aan de hand van vernieuwde prospecties en acties om onze dienst en werking in de kijker te brengen. In het kader van de wettelijke gegevens over het gedeeld beroepsgeheim, zullen we in 2011 bekijken hoe we omgaan met de informatie die we verkregen van onze verwijzers. We zullen hierbij bespreken welke informatie minimaal noodzakelijk is om een efficiënte dienstverlening naar onze cliënten te voorzien, rekening houdend met ieders privacy.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
35
Hoofdstuk 4. Leerproject 4.1 Definitie Het project richt zich in het kader van de herstelgerichte en constructieve afhandelingen (HCA) tot minderjarige plegers van geweld-, vermogens-, drugsdelicten en/of seksuele delicten. Het leerproject kan een plaatsing vermijdende of plaatsing verkortende functie hebben wanneer de jeugdrechter van mening is dat een gelijkaardig effect beoogd wordt met een minder ingrijpende maatregel (subsidiariteitsbeginsel). Voor minderjarigen waar school, vrije tijd en thuissituatie goed lopen, is dit extra zinvol. Voor anderen kan het na de shock van plaatsing een extra motivatie zijn om naar de belangrijke levensdomeinen te kijken. Het wettelijk kader is artikel 37, § 2 bis, 5° van de wet op de jeugdbescherming van 8 april 1965: ‘deelnemen aan één of meer opleidingsmodules of modules ter bewustwording van de gevolgen van de gestelde handelingen, alsook van de invloed daarvan op de eventuele slachtoffers’. Hieronder treft u, aan de hand van een paar situaties, een concrete schets van onze doelgroep: • Steve is in begeleiding bij het leerproject naar aanleiding van zware agressie naar een jongere die hij niet kent. Hij is danig onder de indruk van zijn eigen gedrag. Hij zegt zichzelf hier helemaal niet in te herkennen. De stoppen sloegen door nadat zijn vriendin hem bedrogen had. Hij liet zich volledig gaan in drugs en uitgaan. Niets kon hem nog schelen. Het slachtoffer was er op het verkeerde moment en op de verkeerde plaats. Steve heeft die jongen gebruikt om zich af te reageren. • Kevin is aangemeld wegens huiselijk geweld naar moeder, zus en jongere broer. Doorheen de begeleiding bleek dat hij heel erg het gevoel had dat niemand hem graag zag. Er is geen contact meer met vader, zijn moeder neemt het altijd voor zijn broer op, zijn zus was uit huis gegaan om samen te gaan wonen. Kevin voelt zich eenzaam. Voor wie of wat moet hij zich nog inhouden, vraagt hij zich af? • Nordin dient een leerproject te volgen na seksueel grensoverschrijdend gedrag bij de zus van een vriend. Nordin is heel onzeker. Hij wordt vaak gepest met zijn uiterlijk. Op het moment van de feiten waren ze met een paar jongens een meisje aan het plagen. Gezien Nordin veel kracht heeft (hij is groot, sterk en zwaar) moest hij het meisje vasthouden terwijl de anderen aan haar kwamen. De andere jongens prezen hem hiervoor. Nordin kreeg het gevoel er bij te horen. Het is voor Nordin moeilijk te begrijpen wat hij precies fout gedaan heeft. Het was toch maar om te spelen? • David moet van de jeugdrechter in begeleiding. Zijn moeder is heel opgelucht. David verloor helemaal de pedalen nadat hij te horen kreeg dat zijn vader niet zijn echte vader is. Hij voelt zich 17 jaar lang bedrogen. Iedereen (familie, vrienden, gezin) wist het behalve hijzelf. Bovendien zeggen ze dat hij helemaal op zijn vader gelijkt. Mensen omschrijven zijn vader echter als een echt crapuul en dronkaard. Om zijn gedachten te verzetten en van huis weg te zijn, trok hij op met oudere jongens. Met die jongens kon hij aan andere dingen denken, vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
36
plezier maken, adrenaline voelen, … ‘s Nachts staken ze dingen in brand en gingen ze inbreken. • Günther, 16 jaar, misbruikt reeds jarenlang zijn jongere stiefbroer en stiefzus. Günther vertelt dat hij helemaal niet doorhad iets te doen dat niet kon. Nochtans zou zijn stiefbroer heel duidelijk aangegeven hebben dat hij het niet wou. De mama van Günther heeft reeds verschillende partners gehad, die telkens inwonen bij het gezin. Het gezin is krap behuisd. Günther kreeg van kleins af te maken met allerhande seksualiteit binnen het gezin. De begeleider van het leerproject vraagt zich heel sterk af of Günther zelf ook niet misbruikt is. De korte situering van deze minderjarigen toont hoe elk zijn eigen verhaal en telkens ook een héél ander verhaal heeft. En zo zijn er nog tientallen jongeren in begeleiding binnen het leerproject. Door hun verhaal hier kort neer te schrijven, doen we te kort aan de eigenlijke complexiteit ervan. Wat al deze jongeren wel gemeen hebben is hun zoektocht naar welbevinden. Elk zoekt naar een manier om zich goed te voelen. Een zoektocht naar aandacht, naar vrienden, naar omgaan met liefdesverdriet, naar familie, naar ontspanning, naar erkenning. Helaas hebben deze minderjarigen ook allemaal gemeen dat hun antwoorden op deze zoektocht niet te aanvaarden zijn en dat het bovendien schade teweeg brengt aan anderen, hunzelf en de maatschappij. Binnen het leerproject trachten de begeleiders de juiste vragen te stellen en samen met de minderjarigen te zoeken naar de antwoorden. Zij doen dit binnen een vaste structuur (voorbereidingsfase, intakefase, begeleidingsfase en afrondingsfase) die afhankelijk van de aard van het delict, inhoudelijk zal verschillen. Alle begeleiders staan in voor de uitvoering van de individuele leerprojecten, onafhankelijk van het type delict en op maat van de cliënt.
4.2 Jaarwerking 4.2.1 Procedure Dit jaar zaten we verscheidene malen samen met de verwijzers. Deze overlegmomenten gingen door in het kader van de samenwerkingsverbanden die op arrondissementsniveau gehouden worden én onze jaarlijkse contacten met consulenten en jeugdrechters. Naar aanleiding van deze overlegmomenten en door interne bevraging van onze werking kwamen we tot volgende accentverschuivingen met betrekking tot onze procedure en onze manier van werken: • Een strenger beleid omtrent afwezigheden: we blijven werken met een 2de brief omdat dit duidelijk zijn vruchten afwerpt. Indien een jongere niet aanwezig is op een afspraak zonder te verwittigen wordt een 2de kansbrief verstuurd. Indien een jongere reageert op de 2de kansbrief wordt er verder gewerkt. Bij een nieuwe onwettige afwezigheid wordt een onderhoud gevraagd met de consulent (ook de minderjarige en zijn ouders zijn hierbij aanwezig). Dit wordt aanzien als allerlaatste kans voor de minderjarige. • Omdat het leerproject meer is dan vorming besloten we de naam ‘vormingsakkoord’ te veranderen in begeleidingsakkoord. vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
37
• We beslisten om de documenten (eerste brief, tussentijds verslag en eindverslag) ook de jongere te laten mee tekenen. • Vorig jaar startten we met ‘het schrijven van een eindbrief door de jongere’, gericht aan de verwijzer. Vanuit de verwijzer kregen we daar positieve feedback op en zelf vinden we ook dat deze eindbrief een meerwaarde heeft. We beslisten dan ook om ‘de eindbrief’ te behouden binnen de begeleiding. • Eindverslag bij aanbod vrijwillige begeleiding: wanneer we van oordeel zijn dat de minderjarige er baat bij heeft om de begeleiding verder te zetten dan wordt dit vermeld in het eindverslag. We vermelden niet of de minderjarige er al dan niet op ingaat. Tijdens de vrijwillige begeleiding wordt geen verslaggeving meer gemaakt voor de verwijzer. • 40 uur project: er werd gevraagd aan de verwijzer om ‘40 uur’ uit te spreken als hiervoor een duidelijke motivering aanwezig is. Het is niet de bedoeling dat de omschrijving ‘met een maximum van 40 uur’ een standaardmaatregel zou worden voor alle doorverwijzingen. • We werken nog steeds met drie fases binnen de begeleidingen: voorbereidingsfase, begeleidingsfase en afsluitingsfase. Enkel binnen de voorbereidingsfase is er een kleine verandering opgetreden. In het verleden was het de minderjarige die contact diende op te nemen met ons. Sinds vorig jaar is het de begeleider van het leerproject die de minderjarige contacteert. Concreet betekent dit: o voorleiding van de jongere (met ouders) bij de jeugdrechter; o het leerproject ontvangt (per fax of per brief) de beschikking of het vonnis; o de teambegeleider vraagt aan het secretariaat van de sociale dienst wie de bevoegde consulent is en vervolgens aan de consulent om relevante info door te geven; o verdeling van de binnengekomen dossiers onder de begeleiders van het leerproject, hetgeen wekelijks gebeurt; o de begeleider contacteert de minderjarige en zijn ouders en een eerste afspraak wordt vastgelegd. • Sinds september 2010 zitten de vier afhandelingen onder hetzelfde dak met als gevolg dat het noodzakelijk werd om intern enkele afspraken te maken, bv. met de collega’s van het team gemeenschapsdienst i.v.m. ‘informatieoverdracht tussen begeleiders in het geval een minderjarige een dubbele maatregel opgelegd kreeg’. Rekening houdend met volgende elementen o onderscheid maken tussen nice to know en need to know; o timing rond opstart van de twee maatregelen; o de wenselijkheid om met informatie om te gaan zoals dit gebeurt wanneer we samenwerken met andere – externe diensten; werd beslist dat vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
38
o bij de informatieoverdracht enkel de naam van de begeleider en praktische afspraken worden doorgegeven in functie van timing opstart dossier; o er geen gezamenlijk huisbezoek doorgaat; o er geen gezamenlijk gesprek doorgaat met de consulent bij kneldossiers; o en we niet doorgeven of een maatregel al of niet gelukt is.
4.2.2 Differentiatie van het aanbod 4.2.2.1
Groepswerk
Melissa Chalmet en Elke Fontaine maken deel uit van de interne werkgroep ‘groepswerk’ die in het leven werd geroepen na de eerste teamdag van 2010. Elkeen binnen het leerproject was er immers van overtuigd dat het werken in groep voor een aantal minderjarigen een meerwaarde zou kunnen betekenen. Enerzijds omdat er dan een bepaalde groepsdynamiek kan ontstaan waaruit heel wat ervaringen en inzichten kunnen afgeleid worden en waardoor ook makkelijker in het hier en nu kan gewerkt worden. Anderzijds is het voor jongeren met een minder sterke verbale vaardigheid niet altijd even evident om in een face to face setting diepgaande gesprekken te voeren. Toch zal de samenstelling van een groep met de nodige omzichtigheid dienen te gebeuren. Ofschoon gelijkaardige feiten een selectiecriterium kunnen zijn, is het geenszins de bedoeling om de individuele feiten in het groepsgebeuren aan bod te laten komen. Daartoe dienen de aanvullende individuele gesprekken. Geënthousiasmeerd door de opleiding ‘Rots en Water’ lag de nadruk aanvankelijk vooral op het psycho-fysieke werken met de jongeren. Naar aanleiding van werkbezoeken aan CAT Gent, De Overstap, Iter en Baal kwam het accent meer en meer te liggen op een aangepaste groepsversie van onze huidige individuele begeleidingen. Het uit het niets organiseren van een groepswerking vraagt heel veel tijd en voorbereiding. Bovendien is het een hele kunst om vanuit het gevonden aanbod iets ‘typisch leerproject’ te destilleren. Momenteel ziet de structuur van de groepswerking er als volgt uit: 10 groepssessies van anderhalf uur en 5 individuele gesprekken van een uur. Thema’s die binnen de verschillende sessies aan bod komen zijn: • sociale vaardigheden; • gedrag; • communicatie; • rugzak en slachtoffergedeelte; • assertiviteit – agressiviteit – sub-assertiviteit; • grenzen voelen en aangeven; • conformisme; • vertrouwen en zelfvertrouwen. vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
39
Binnen elke sessie ligt de structuur reeds vast. Er moet nog werk gemaakt worden van het verder uitschrijven van de vormings - en leermomenten. Bij de aanzet hiertoe is heel duidelijk te merken dat gevolgde opleidingen, zijnde ‘psychodrama’ en ‘werken met jongeren aan psycho-fysieke weerbaarheid’ zich goed lenen tot kruisbestuiving met de reeds jarenlange opgedane ervaringen binnen het leerproject. Daarnaast dient er ook nog werk gemaakt te worden van een oplijsting van benodigd materiaal en moet er op zoek gegaan worden naar een gepaste locatie.
4.2.2.2
Leerproject van maximum 40 uur
Het leerproject werd in het verleden enkel aangeboden in een tijdsmodule van 20 uur. Leerprojecten pogen verandering teweeg te brengen in de kennis, het inzicht, de houding en het gedrag van de pleger. Dit impliceert een aangereikte zorg op maat waarbij de jongere nauw betrokken wordt bij de inhoudelijke uitwerking van de maatregel. Voor de meeste jongeren zijn 20 individuele gesprekken in een tijdsspanne van ongeveer 8 maand voldoende om de problematiek(en) waar zij mee geconfronteerd worden aan te pakken. In enkele gevallen volstonden 20 uur niet om met de jongere het ganse programma af te werken. In die gevallen gaven we de kans aan de jongere om op vrijwillige basis de begeleiding verder te zetten. Sommige jongeren gingen hierop in. Ondanks de klemtoon die we vanaf 2000 oorspronkelijk dienden te leggen op werken met ‘first offenders’ kregen we, van bij de opstart van onze doorverwijzers, tal van dossiers die we kunnen benoemen als multi-problem dossiers: chronische POSsituaties, problemen thuis en op school, vechtscheidingen, jongeren met een eigen misbruikverleden, … Veel van die jongeren hebben reeds een hulpverleningsverleden achter de rug en zwakbegaafde jongeren vormen geen uitzondering in deze populatie. De doorverwijzers weten dat wij ook deze jongeren opnemen in het leerproject en dat wij oog hebben voor de problemen naast de gepleegde feiten. Deze dossiers vragen een verhoogde aandacht en inzet en wegen dus zwaarder door voor de begeleider. In dergelijke dossiers is een langere begeleiding dan ook meer aangewezen. Dit zou kunnen binnen het wettelijk kader van de wet op de jeugdbescherming van 8 april 1965 artikel 37, § 2 ter, 5° ‘deelnemen aan welbepaalde activiteiten in het kader van een leer - en opleidingsproject van ten hoogste 45 uur’. In de loop van 2010 werd hiervoor dan ook een aanvraag ingediend en goedgekeurd door de overheid. De begeleidingstijd waarover we beschikken binnen een project van maximum 40 uur gebruiken we om: • bepaalde thema’s dieper uit te spitten; • omwille van het intellectueel vermogen van de cliënt, de begeleiding af te stemmen en dit aan een haalbaar tempo; • ruimere aandacht te besteden aan het werken met de ouders, zonder evenwel aan gezinsbegeleiding te doen; vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
40
• indien nodig ondersteuning bieden in het verstevigen van de context; • meer het netwerk (school, instelling, …) van de jongere te betrekken indien dit opportuun zou zijn binnen begeleiding. In sé verschilt de inhoud van een 40 uren leerproject dus niet zozeer van een 20 uren leerproject. De begeleiding bestaat uit gesprekken met de cliënten die hiervoor op afspraak komen bij onze dienst. Die gesprekken duren meestal één uur. Daarnaast worden soms ook thuisopdrachten meegegeven. De inhoud van de begeleiding bestaat in grote lijnen uit twee blokken. Enerzijds worden de feiten besproken en wordt er nagegaan hoe het gestelde gedrag zich kon ontwikkelen. Daarnaast gaan we op zoek naar manieren om het risico op nieuwe feiten te verkleinen. Anderzijds kan er binnen de begeleiding gewerkt worden rond andere problemen in de huidige leefsituatie van de cliënt. Concreet betekent dit dat er gepraat wordt over: levensgeschiedenis, sociale netwerk, seksualiteit, oorzaken van de feiten, gevolgen van de feiten, gedragsverandering, normen en waarden, trauma’s uit het verleden, verantwoordelijkheid, communicatie, relaties, seksuele voorlichting, regels en grenzen, agressie, wetgeving, inleving, gevoelens of emoties, toekomstplannen, rolpatronen, drugsbezit en drugsverkoop… Het is aan de verwijzer om te beslissen of een minderjarige een leerproject opgelegd krijgt en hoeveel uren de minderjarige hierin moet presteren. Het is aan hem om een goede keuze te maken en dit op basis van de aard en graad van de feiten alsook op basis van de persoonlijkheid en de persoonlijke omgeving (cfr. maatschappelijk onderzoek) van de minderjarige. Criteria die de doorverwijzer kunnen helpen om te bepalen of een jongere al dan niet in aanmerking komt voor een langere begeleiding zijn: • ernstige pos, bijvoorbeeld: o afwezige of ongekende ouder; o intra-familiaal geweld; o alcohol- of drugmisbruik; o psychiatrische problematiek bij één van de ouders; o secundaire traumatisering; o eigen slachtoffer-ervaringen. • feiten, bijvoorbeeld: o herhaling in gedrag; o grooming; o met voorbedachten rade; o intra-familiaal. • verstandelijk niveau: de minderjarige moet over voldoende capaciteiten beschikken om te kunnen voldoen aan de vormende elementen uit ons aanbod. Bij een lage intelligentie wordt er tijdens het kennismakingsgesprek extra aandacht besteed aan de mogelijkheden van de minderjarige. vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
41
• ernstig schuldgevoel; • zelfdodingsgedachten; • laag zelfbeeld; • indien samenwerking met externe diensten aangewezen is vanuit het maatschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld met psychiatrie, MPI, … • indien het op verschillende domeinen slecht gaat, waardoor het aangewezen is om met de context te werken. Gedurende de begeleiding voorzien we tweemaandelijks contact met de ouders en/of andere opvoedingsverantwoordelijken. Na overleg met de jeugdrechters kunnen wij ons vinden in het idee dat de jeugdrechter in zijn beschikking of vonnis schrijft: ‘het volgen van een leerproject van maximum 40 uur’. We kiezen bewust voor deze manier van werken omdat we niet willen dat door het organiseren van een langer project er een verzwaring van de maatregel zou ontstaan. We zien het langere project dan ook eerder als een kans voor de jongere en zijn context dan als een verzwaring van de maatregel. Daarom willen we ook in fases werken zodat de begeleiding voor de jongere duidelijk is en wanneer hij stopt (afhaakt) voor de 40 uur ten einde zijn er toch geen sprake hoeft te zijn van een faalervaring.
4.2.2.3
Wapenbezit
In de zomer van 2010 kregen we de vraag van Jeugdrechter Stockman (jeugdrechtbank Gent) of het mogelijk was ‘iets’ te organiseren rond ‘wapenbezit bij jongeren op school’. Jeugdrechtbank en jeugdparket dachten eraan om actie te ondernemen tegen illegaal wapenbezit bij minderjarigen maar dienen dan ook over doorverwijsmogelijkheden te beschikken. De jeugdrechter zou werken met rechtstreeks dagvaarden en uitspreken van een vonnis (kort leerproject en/of gemeenschapsdienst) op een groepszitting. Vanuit jeugdrechtbank, parket en procureur zou er ook een signaal (géén sensatie) vertrekken naar de media en de ouders. Binnen de teams gemeenschapsdienst en leerproject werd bekeken of we dit éénmalig kunnen organiseren als proefproject. Het zou een kant en klaar pakket worden, onmiddellijk bruikbaar, in groep en kortdurend. Ondertussen heeft de spoeddienst van AZ Sint-Lucas zich geëngageerd om dit project mee gestalte te geven. Maar tot op heden is het wachten op een duidelijke vraag van justitie om van start te gaan.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
42
4.3 Cijfers 2010 Tabel 1: aantal dossiers per arrondissement 2007
2008
2009
2010
Gent
17
18
24
22
Dendermonde Oudenaarde
20
28
43
34
0
3
9
5
Andere
2
0
0
3
39
49
76
64
Totaal
In 2010 werden 64 jongeren aangemeld bij het leerproject. Dit is een daling van 12 dossiers of 18% ten opzichte van 2009. Het arrondissement Dendermonde blijft zoals vorige jaren de grootste doorverwijzer. Vanaf midden 2010 werd vanuit onze werking gekozen om het leerproject van 40u aan te bieden en we kregen dit jaar reeds 7 aanmeldingen voor een langdurig project. Sinds 2009 zijn er 2 dossiers die reeds lange tijd opgevolgd worden op vrijwillige basis. Deze werden niet in de registratie opgenomen.
Tabel 2: leeftijd van de daders 2007 2008 2009 2010 12 - 15 16 - 18
16
14
33
18
23
35
43
46
Totaal
39
49
76
64
Opmerking: wij registreren de leeftijd op het moment dat de jongere bij ons wordt aangemeld. Het gaat dus niet om de leeftijd op het moment van de feiten. Zowel in 2007, 2008, 2009 als in 2010 bevinden de meerderheid van de jongeren zich in de leeftijdsgroep 16 – 18. In 2008 was dit bijna 75%, terwijl in 2009 dit slechts iets meer dan de helft van de aangemelde jongeren betrof. In 2010 zien we opnieuw een verschuiving. Bijna 75% van de aangemelde jongeren zijn 16 jaar of ouder.
Tabel 3: etnische afkomst van de daders 2007 2008 2009 2010 Belg
32
34
48
33
Andere etniciteit
7
15
24
31
39
49
76
64
Totaal
Anders dan vorige jaren hebben ongeveer de helft van de jongeren een nietBelgische etniciteit. vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
43
Tabel 4: geslacht van de daders 2007
2008
2009
2010
Man
37
49
74
62
Vrouw
2
0
2
2
Totaal
39
49
76
64
Onder de minderjarigen bevinden er zich 2 meisjes, dwz 3%. Doorheen de jaren blijken hoofdzakelijk jongens aangemeld te worden voor een leerproject.
Tabel 5: aard van het delict 2007
2007
2008
2008
2009
2009
2010
2010
Seksueel
12
31%
10
20%
25
33%
22
34%
Geweld
18
46%
17
35%
25
33%
30
46%
Vermogen Drugs
9
23%
19
39%
21
27%
9
15%
0
0%
3
6%
5
7%
3
5%
Totaal
39
100%
49
100%
76
100%
64
100%
30 25 20
Seksueel Geweld
15
Vermogen 10
Drugs
5 0 2007
2008
2009
2010
Met betrekking tot het soort delict stellen we vast dat 1 op 3 seksueel gerelateerd is. In 2008 was dit slechts 1 op 5. De verhouding van de geweld-gerelateerde delicten ten aanzien van het totale aantal dossiers stijgt naar bijna 1 op 2, maar deze van de vermogensdelicten fluctueert jaarlijks. Deze percentages kunnen echter een vertekend beeld geven aangezien dossiers waar vermogensdelicten in combinatie met geweldsdelicten werden gepleegd, geregistreerd worden als gewelddelicten. Er werden 3 dossiers (5%) doorverwezen omwille van verkoop en bezit van illegale middelen. vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
44
Tabel 6: maatregelen uitgesproken door de jeugdrechtbank 2007
2007
2008
2008
2009
2009
2010
2010
Beschikking
29
74%
35
71%
69
91%
57
89%
Vonnis
10
26%
14
29%
7
9%
7
11%
39
100%
49
100%
76
100%
64
100%
Totaal
Zowel in 2009 en in 2010 werden opmerkelijk meer maatregelen uitgesproken bij beschikking. Hierdoor kunnen we sneller reageren of ingrijpen in de context. Bij ontkenning van de feiten is het in de onderzoeksfase echter zeer moeilijk om te werken. Wanneer een jongere blijft ontkennen kan de begeleiding niet doorgaan.
4.4 Interne en externe overlegmomenten 4.4.1 Interne overlegmomenten 4.4.1.1
Teamvergadering
• bespreking van de lopende dossiers; • verdeling nieuwe dossiers; • contacten met verwijzers; • terugmeldingen vanuit interne en externe overlegmomenten; • bespreking knelpunten en signaleren van noden. 4.4.1.2
Methodiek team
Omdat de nood naar leren blijft, beslisten we om op maandelijkse basis een methodiek team te organiseren. Tijdens deze teams informeren de teamleden elkaar over nieuwe methodes en hoe elkeen werkt met bestaande methodieken. 4.4.1.3
Teamdagen
Per jaar gaan er maximum 4 teamdagen door waar zowel inhoudelijke als organisatorische thema’s op de agenda staan. 4.4.1.4
Intervisiemomenten
De voorbije jaren waren we gehuisvest in de gebouwen van het CAW Artevelde. Daar maakten we deel uit van het ‘daderteam’. Onze collega’s werkten er met voornamelijk meerderjarige plegers. Net als wij, zijn zij verhuisd naar een andere locatie en veranderde hun teamsamenstelling grondig. Dit heeft zo zijn gevolgen voor het organiseren van een gezamenlijk intervisiemoment.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
45
Vanaf oktober 2010 (na verhuis beide teams) kwam de volgende regeling tot stand: tot en met eind juni 2011 kan cliëntintervisie doorgaan om de 14 dagen en dit in de gebouwen van het CAW Artevelde, Prinsenhof te Gent. Een evaluatie wordt gepland in juni 2011.
4.4.2 Externe overlegmomenten 4.4.2.1
SGGJ: Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag bij Jongeren
Melissa Chalmet, Elke Fontaine en Sabine Temmerman maken deel uit van de werkgroep ‘Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag bij Jongeren (SGGJ). Dit jaar kwam de werkgroep 5 maal samen. Alle projectuitvoerders die met minderjarige seksuele delinquenten werken, worden binnen deze werkgroep uitgenodigd met de bedoeling inhoudelijke thema’s uit te wisselen en uit te diepen. Het SSGJ is een intersectoraal overleg waaraan medewerkers uit de Bijzondere Jeugdzorg (HCA, OOOC, OBC), het Algemeen Welzijnswerk, de Centra Geestelijke Gezondheidszorg, Vertrouwenscentra, Sensoa en de Kinder- en Jeugdpsychiatrie deelnemen. In de voormiddag wordt allerhande informatie (teksten, nieuwe methodieken, studiedagen, testen, vorming, …) met betrekking tot seksueel grensoverschrijdend gedrag uitgewisseld. Tevens worden knelpunten, noden én eventuele oplossingen rond deze problematiek besproken. Mits langdurig engagement zijn alle actoren die beroepsmatig met het thema betrokken zijn, welkom om aan deze uitwisseling deel te nemen. Op de agenda staat ook het organiseren van vormingsmomenten met externe sprekers. Verder is er aandacht voor netwerking op Vlaams, nationaal en internationaal niveau. Tijdens de namiddag wordt een casus ten gronde besproken. Gezien de input van de verschillende deelnemers, afkomstig uit diverse organisaties, elk met hun specifieke werkvormen, biedt deze intervisie een belangrijke meerwaarde. In 2010 kwamen volgende thema’s aan bod: • stand van zaken aangaande SGGJ-aanmeldingen bij de verschillende diensten en waarneembare tendensen hierin; • uitwisseling en opvolging van methodieken (vlaggensysteem, Boys R Us, 1 op 3, …); • aankondigen en terugmelden van interessante vormingen, trainingen en opleidingen in Vlaanderen; • het aankaarten van het probleem rond residentiële plaatsen in Oost- en WestVlaanderen bij de zorgtrajectcoördinatoren / brugfuncties; • het uitnodigen van externe spreker Patrick Meurs rond sibling sex; • het organiseren van interne vorming: inleiding in psychodrama door Moira Verhofstadt; vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
46
• sub-werkgroep rond remake ‘1 op 3’ aangezien de huidige versie niet meer aansluit bij de leefwereld van minderjarigen.
4.5 Gesprekslocaties Aangezien we voor de ganse provincie Oost-Vlaanderen werken, verplaatsen we ons binnen dit grondgebied. Van bij de start van de werking is het de keuze geweest om zo toegankelijk mogelijk te zijn voor de jongeren. Zo trachten we laagdrempelig te werken voor de jongeren die in de uithoeken van de provincie wonen. We proberen zoveel als mogelijk buiten de schooluren de minderjarigen te zien. Indien we minderjarigen wel tijdens de schooluren zien, wordt er een afwezigheidsbrief voor de school meegegeven vanuit onze dienst. De medewerkers beschikken allen over een laptop en in iedere locatie is er ook het nodige werkmateriaal voorzien. We blijven werk maken om over voldoende educatief materiaal te beschikken in de verschillende gesprekslocaties.
4.5.1 Gent De projectuitvoerders hadden hun uitvalsbasis in de gebouwen van het Centrum Algemeen Welzijnswerk Artevelde te Gent. Voornaamste reden hiervoor was het inhoudelijk samenwerken met de collega’s binnen het team daderbegeleiding. Sinds oktober 2010 beschikken we over twee gespreksruimtes in onze eigen locatie op de vroegere Acec-site. Alle medewerkers zien cliënten in Gent maar het is voornamelijk Elke Fontaine die hier de meeste minderjarigen in begeleiding heeft.
4.5.2 Oudenaarde Binnen de regio Oudenaarde is Melissa Chalmet werkzaam. Zij ziet de jongeren binnen de gebouwen van het CAW Zuid-Oost-Vlaanderen.
4.5.3 Aalst De vormingslocatie in Aalst draait op volle toeren en wordt bemand door Sabine Temmerman. De gesprekken gaan door in de gebouwen van CAW Regio Aalst, deelwerking Gezins - en Relationeel Werk. Hoewel er geen structurele overlegmomenten zijn, is er enigszins sprake van een inbedding in het bestaand team. Op informele manier kan de projectuitvoerder er terecht voor informatie en advies. Dit team beschikt over een goed voorziene bibliotheek en er kan ook gebruik gemaakt worden van dvd’s en pedagogisch spelmateriaal. In de loop van het jaar veranderde onze permanentie te Aalst. Momenteel ziet Sabine minderjarigen op maandagnamiddag, maandagavond en vrijdag.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
47
4.5.4 Sint-Niklaas Om doorverwijzingen uit het Waasland adequaat op te vangen heeft Geert De Roo een wekelijkse zitdag in Sint-Niklaas. De werking van het leerproject te Sint-Niklaas is niet ingebed in een bestaand team. Hier wordt louter gebruik gemaakt van de lokalen van het CAW Waasland. De permanentie gaat niet langer door in het JAC maar in het nieuwe gebouw van het CAW Waasland in de Gasmeterstraat.
4.5.5 Dendermonde Sinds 2007 beschikken we over een standplaats in Dendermonde. Melissa Chalmet doet er de permanentie en dit binnen de gebouwen van CAW ’t Dak-Teledienst. Vanaf 2011 zullen de gesprekken doorgaan in de gebouwen van CGG De Drie Stromen. De standplaatsen Aalst, Sint-Niklaas en Dendermonde draaien voornamelijk op doorverwijzingen vanuit het gerechtelijk arrondissement Dendermonde. In de loop van 2010 werd beslist dat de begeleiders die gesprekken hebben na de kantooruren geruggesteund moeten zijn door een collega. In Gent is er steeds een HCA-collega aanwezig en op de andere locaties wordt de back-up mogelijk gemaakt door een collega van de plaatselijke werking. • De avondpermanentie in Gent is op donderdag tot 20.00u; • In Oudenaarde tot 18.00u; • In Dendermonde op maandag tot 20.30u; • In Sint – Niklaas op dinsdag tot 20.00u; • In Aalst op maandag tot 20.30u.
4.6 Inhoudelijke verdieping en gebruik van methodieken 4.6.1 Driedaagse opleiding ‘werken met jongeren aan psychofysieke weerbaarheid’ georganiseerd door Arktos. Begin maart 2010 volgden Elke Fontaine, Melissa Chalmet en Sabine Temmerman deze opleiding. Motivatie hiertoe was uitgangspunten en ideeën sprokkelen voor de uitwerking van de groepswerking binnen het leerproject. Deze opleiding bestond uit een theoretisch kader rond ‘Rots en Water’, het gewaarworden van de impact van ervaringsleren en het meekrijgen van praktische tips voor het uitwerken van een vormingssessie naar jongeren toe. Binnen het Rots en Watergedeelte kwam het rots - en waterhuis, het rots en watermannetje alsook de rots - en waterhouding en de rots en wateruitgangspunten aan bod:
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
48
• de drie fundamenten van het rots - en waterhuis zijn: zelfreflectie, zelfvertrouwen en zelfbeheersing; • de vier verdiepingen zijn: veiligheid, assertiviteit, sociale vaardigheden en het innerlijke kompas; • het dak van het rots - en waterhuis wordt gevormd door solidariteit en spiritualiteit.
Binnen het rots - en watermannetje staan de benen voor gronden (stevig staan), de buik voor centreren (keuze tussen rots en water, op zoek gaan naar kracht en rust in je centrum) en het hoofd staat voor focus (concentratie). De rotskwaliteit staat voor het bewustzijn van de eigen mogelijkheden en persoonlijke levensweg. Deze kwaliteit aanvaardt en accepteert de taken en verantwoordelijkheden die dit met zich meebrengt en is zich bewust van zinvolheid en roeping. De waterkwaliteit staat voor het inzicht en de ervaring dat een mens, in de vervulling van zijn levensweg, de andere mens diep in beider hart ontmoet. Dit impliceert dat wezenlijke grenzen tussen mensen niet werkelijk bestaan en dat dit diepe gevoel van verbondenheid de vanzelfsprekendheid van werkelijke communicatie in zich draagt.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
49
Vaak wordt het rotselement enkel geassocieerd met negatieve kenmerken en het waterelement enkel met positieve. Het is verkeerd deze elementen zo voor te stellen. Zowel de rotshouding als de waterhouding houden kwaliteiten en valkuilen in. Het komt erop neer de juiste houding op het juiste moment én in de juiste situatie in te zetten. In onderstaand schema is terug te vinden wat de symboliek van rots en water betekent op vlak van lichaamsbeleving zowel mentaal en fysiek én in omgang met anderen:
FYSIEK
MENTAAL
SOCIAAL
R
stevig staan
focus & concentratie
grenzen stellen:
O
sterke blik
zelfvertrouwen
‘neen’ en ‘stop’
T
spierkracht
eigen keuze maken
weerstaan aan
S
zelfverdediging: afweer
afsluiten van anderen
groepsdruk
doorzettingsvermogen
opkomen voor jezelf
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
50
W
ontspannen, soepel
bewust van eigen gevoel
contact leggen
A
zelfbeheersing
alertheid
tolerantie
T
kracht van ander
flexibiliteit
verbondenheid
E
opvangen & ombuigen
open geest
R
open lichaamshouding
stress verwerken
warm oogcontact
empathisch vermogen
Het eerste doel van een psycho-fysieke weerbaarheidstraining bij jongeren is dat zij leren stilstaan bij het beleven van stress en de emoties die daarmee gepaard gaan. Jongeren leren aan de hand van allerlei oefeningen hun lijf voelen. Het uiteindelijke doel is het leren een keuze maken in het gedrag dat de jongere wil stellen. Het maken van een bewuste keuze zorgt voor meer zelfvertrouwen en daadkracht. Iedere mens kan en mag eigen keuzes maken. De gemaakte keuze kan nog steeds vechten, vluchten of verstijven zijn, maar er zijn ook nog heel wat andere reacties mogelijk namelijk als rots en/of als water reageren. Wat het ervaringsleren betreft werd uitgegaan van het gedachtengoed van David Kolb. Deze onderwijspsycholoog onderscheidt vier leerfasen: • concrete ervaring, voelen; • reflectie, observeren; • abstractie begrip - en theorievorming, denken; • actie experimenteren en toepassen, doen. Kolb geeft aan dat elkeen een favoriete manier van leren heeft, oftewel een voorkeursleerstijl. Als iemand weet heeft van zijn voorkeursleerstijl dan weet hij ook welke aanpak in een bepaalde situatie het best past. Bij het op zoek gaan is het van cruciaal belang dat evenwel alle fasen doorlopen worden! Dit alles werd aan den lijve ondervonden door groepsopdrachten zowel binnen als buiten. Eén kanttekening hierbij is wel op zijn plaats: naar ons gevoel werd er te weinig tijd uitgetrokken voor de nabespreking waardoor belangrijke leerinzichten niet altijd werden geduid. Naast dit alles was er voldoende ruimte voor het implementeren van het geleerde in de eigen setting. Hierbij werd dan vooral aandacht geschonken aan een goede begeleidershouding: • het bieden van veiligheid; • het bieden van vrijheid; • voldoende aandacht voor bekrachtiging en feedback;
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
51
• goed modelgedrag stellen; • inzicht bieden door duiding. Alsook aan de randvoorwaarden en de opbouw van een trainingsreeks: • geschikte locatie; • geen te grote groepen; • kiezen voor sekse-specifieke groepen of voor gelijkwaardige meisjesjongensverdeling; • twee begeleiders is een echte must; • vaste momenten; • vaste groepen met vaste begeleiders; • volg het tempo van de jongeren, niet van de voorbereiding; • wees begripvol en verdraagzaam; • beloningssysteem; • vaste opbouw; • goede afwisseling beogen tussen inspanning en ontspanning; • eindig steeds op een rustige manier. Deze vorming wakkerde ons enthousiasme, om met groepen aan de slag te gaan, sterk aan.
4.6.2
‘Psychodrama’ door Moira Verhofstadt en Bart Haes – georganiseerd door de werkgroep SGGJ
Deze vorming van één dag, werd gevolgd door Elke Fontaine, Melissa Chalmet en Sabine Temmerman. Aangezien het de bedoeling was om kennis te maken met de werkvorm ‘psychodrama’ en het vooral ging om het ervaren ervan werd er niet lang stilgestaan bij het theoretische model maar stond die dag vooral ‘het zelf beleven’ centraal. De basis van psychodrama is een groepspsychotherapie waar actie centraal staat. Gebeurtenissen en persoonlijke belevingen worden heel kort besproken en worden vervolgens in actie omgezet voor een betrokken groep. Het bieden van veiligheid is hierbij heel belangrijk. Eén van de filosofische basisgedachten is dat de mens beschikt over een enorme dosis creativiteit die hij niet steeds tot uiting kan brengen omdat hij beperkt wordt door een aantal culturele rollen die hem worden opgelegd. Het zijn die rollen die iemand beletten zichzelf te zijn en zich ten volle te ontwikkelen. Het centraal gedachtegoed binnen deze stroming is dat de mens als sociaal wezen streeft naar ontplooiing van eigen individualiteit, persoonlijke mogelijkheden en verantwoordelijkheid. vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
52
Psychodrama is vooreerst een heel technisch proces, waar de rollen en de overgangen heel duidelijk moeten aangegeven zijn. Alvorens met psychodrama van start te gaan, moet je in de eerste plaats het technische aspect van het proces goed onder de knie hebben. Vooreerst dienen een aantal rollen verduidelijkt te worden: • de director bewaakt het proces, neemt de plaats in van zowel de protagonist als antagonist en dubt (belangrijke informatie toevoegen die volgens de director dienen uitgesproken te worden) waar nodig; • de co-director: helpt de director (zeker niet altijd aanwezig); • de protagonist: de cliënt die de gebeurtenis aanbrengt; • de antagonist: de belangrijke andere voor de protagonist. Er wordt steeds vertrokken vanuit these, antithese en synthese. Een cliënt (protagonist) zit in zijn eigen rol (these). Hij vertelt wie hij is en wat hij komt doen. De protagonist stelt de antagonist voor. Hij vertelt aan de director wat hij te vertellen heeft tegen de andere persoon. De director luistert eerst goed naar de protagonist. De protagonist kruipt dan in de rol van de andere belangrijke persoon (antagonist) (antithese). Dit kan bijna eender wie zijn: moeder, vader, broer, zus, vriend, …. De antagonist stelt zichzelf voor. De director kan bvb. vragen aan de antagonist wat hij vindt van de protagonist. Op dat moment kijkt de protagonist naar zichzelf door de ogen van de antagonist. Hij wordt de andere persoon en geeft de protagonist die ‘gespeeld’ wordt door de director een boodschap. Indien nodig zal de director hem dubben. Hierbij wordt belangrijke informatie toegevoegd die volgens de director dient uitgesproken te worden. De cliënt kruipt uit de rol van de antagonist en kruipt opnieuw in de rol van de protagonist. Hij ontvangt de boodschap van de antagonist, die ‘gespeeld’ wordt door de director. De protagonist staat daar niet meer als dezelfde als voorheen want hij heeft nu extra informatie verworven uit zijn rol als antagonist (synthese). Psychodrama als techniek blijkt uitermate geschikt voor de behandeling van relationele problemen, intra-psychische conflicten, existentiële vragen, sociale of emotionele stoornissen, depressie… Enkele bedenkingen: • Elke deelnemer kreeg de mogelijkheid dit alles in te oefenen. Het was heel verrassend te voelen hoe snel en hoeveel dit bij iedereen teweeg bracht. Het proces leidt er toe dat er heel snel in de diepte kan worden gewerkt. Veel sneller en dieper dan dat men kan door over een bepaalde gebeurtenis te spreken. Maar laat dit nu ook net een valkuil zijn. • Men mag deze werkvorm zeker niet onbezonnen aanwenden gezien de impact van ‘psychodrama’ zeer groot is. • Bovendien mag men zich niet laten verleiden om tijdens het proces te willen werken naar een oplossing toe. Dit is zeker niet hét doel van dit proces.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
53
De nabespreking is dan ook heel belangrijk. Bij deze nabespreking kan onder ander gebruik gemaakt worden van het fenomenologisch – dialectisch persoonsmodel. Prof. Dr. Leni Verhofstadt-Denève ontwikkelde dit persoonsmodel, een theoretisch concept dat groeide vanuit de praktijk. Het basisidee van dit model is dat we voortdurend bezig zijn met een inwendige dialoog met de buitenwereld: we brengen onze binnenkant naar buiten en de buitenwereld naar onze binnenkant. Het model werd vrij basaal uitgelegd, maar als men de literatuur over dit model naleest, merkt men dat dit toch een stuk ingewikkelder is. Het model bestaat uit 2 halve cirkels: de realiteit en het ideale.
Elke halve cirkel wordt opgedeeld in drie wat maakt dat er in totaal 6 delen zijn: • ik; • de andere; • de andere over mij. Vragen die binnen dit model aan bod kunnen komen: • over het ZELFbeeld vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
54
Wie ben ik? Wat ben ik waard? Wat is mijn geschiedenis en hoe ben ik zo geworden? Ben ik daar blij mee? Wat zijn mijn angsten? • het ideale ZELFbeeld Hoe, wie, wat zou ik eigenlijk moeten zijn? Wie, wat, hoe zou ik willen worden? Wat moet ik daarvoor doen? • het ALTERbeeld Wie is de ‘ander’? Wat is zijn wereld? Wat is dat waard? Wat is zijn geschiedenis? Wat kan ik daarvan leren? • het ideale ALTERbeeld Hoe zou ik willen dat de ander was? Hoe zou ik willen dat mijn omgeving eruit zag? Wat wens ik daarin? • het META – ZELFbeeld Hoe ziet die ander mij? Wat denkt die van mij? Wat voor indruk maak ik op hem? Wat voelt die voor mij? Wat wil die van mij? • het ideale META – ZELFbeeld Hoe zou ik willen dat de ander mij ziet en waardeert? En wat zou ik er idealiter kunnen aan doen om dat te bewerkstelligen? Bedenking: het ideale en het werkelijke ligt best zo dicht mogelijk bij elkaar. Als we in de begeleiding merken dat deze twee werelden ver van elkaar liggen, kan dit een bron zijn van ongenoegen bij de cliënt. Het is vanuit de interne dialoog met onszelf in relatie tot de buitenwereld dat we ons handelen sturen. Er ontstaat dan een spanningsverhouding tussen het eigen bestaan en wat daarbuiten is, tussen werkelijkheid en ideaal, tussen droom en daad… Hierbij kan de communicatietheorie heel goed bij aansluiten.
4.6.3 De invloed van het gedragsmatig werken: rationeel-emotieve therapie (RET) Binnen de ‘rationeel-emotieve therapie’, veelal afgekort als "RET", wordt uitgegaan van een sterk verband tussen de gedachten en de emoties van mensen. Psychische klachten ontstaan volgens deze theorie niet vanuit een situatie of een gebeurtenis, maar komen voort uit de manier waarop men de situatie of gebeurtenis interpreteert. Volgens Albert Ellis (1913-2007), de grondlegger van rationeel-emotieve therapie, leeft ieder mens op grond van een systeem van overtuigingen. Dit systeem van overtuigingen, ook wel het 'belief system' genoemd, is verantwoordelijk voor onze emoties en gedrag. Wanneer een overtuiging onproductief of onjuist is, dan is er sprake van een irrationele overtuiging. Het voornaamste uitgangspunt van RET is dat dergelijke irrationele overtuigingen negatieve emoties en ongewenst gedrag tot gevolg hebben. In rationeel-emotieve therapie leert de cliënt zich bewust te worden van irrationele ideeën, om deze vervolgens te vervangen door meer gezonde, rationele overtuigingen. Deze ontwikkeling in de manier van denken van de cliënt heeft een positieve verandering van de emoties tot gevolg en kan zodoende leiden tot genezing van gedragsproblemen en psychische klachten.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
55
Rationeel-emotieve therapie wordt vaak gezien als vorm van cognitieve therapie omdat het is gericht op het veranderen van het denken. Verschillen met cognitieve therapie zijn er echter ook: bij RET neemt de cliënt een actievere rol aan, aangezien zelfanalyse een belangrijk onderdeel van de therapie is. Doorgaans zal de cliënt in een rationeel-emotieve therapie meer worden uitgedaagd en geconfronteerd dan tijdens cognitieve therapie. Ook is er in RET tot op zekere hoogte aandacht voor het verleden, in tegenstelling tot cognitieve therapie. RET: het irrationele van het 'moeten'. Bij rationeel-emotieve therapie worden ideeën altijd getoetst aan de feitelijke realiteit. Uit deze toetsingen blijkt dat niet alle negatieve overtuigingen ongegrond zijn. RET focust op de gedachten die wel irrationeel zijn. Vaak zijn dit gedachten die een dwingend karakter hebben en waarin het 'moeten' sterk vertegenwoordig wordt. Zo kan een cliënt de gedachte hebben dat hij of zij door iedereen gerespecteerd, geaccepteerd en geliefd moet worden. Ook kan een cliënt het idee hebben dat hij of zij ten alle tijde moet presteren en in alle opzichten succesvol moet zijn. Een derde overtuiging kan zijn dat de cliënt vindt dat al zijn of haar wensen vervuld moeten worden. Mensen die met dergelijke irrationele overtuigingen leven, zullen moeite hebben met het aanvaarden van mislukkingen. Door eisen aan zichzelf te stellen waaraan onmogelijk voldaan kan worden kan men zich waardeloos voelen, snel gekwetst zijn of gevoelens van boosheid ontwikkelen tegenover anderen. Het is aan de RETtherapeut om de cliënt bewust te maken van het irrationele karakter van zijn of haar overtuigingen, zodat deze procesmatig vervangen kunnen worden door gezondere, rationele gedachten. Rationeel-emotieve therapie in de praktijk. Bij aanvang van de rationeel-emotieve therapie wordt de cliënt allereerst aangemoedigd om de eigen irrationele overtuigingen en hun emotionele gevolgen in kaart te brengen. Hierbij wordt de cliënt door de RET-therapeut begeleidt met behulp van het 4G-schema. In het 4G-schema staan de 4 G's voor:
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
56
LEVENSLIJN
Schuift steeds op Verleden: een rugzak(je) dat je meedraagt.
NU
Toekomst: waar hoop je op, welke wensen heb je?
Individu
Je bent wie je bent. Je hebt kwaliteiten en vervormingen.
Gebeurtenis
Er gebeuren dingen. Je hebt dit niet steeds onder controle
Passief
GEVOEL – GEWAARWORDING - GEDACHTEN
Gedrag =
Nadenken
Handelen
Actief
Gevolgen
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
57
Geschiedenis Ieder heeft zijn geschiedenis, zijn rugzak met mooie en minder mooie momenten. Gebeurtenis Hierbij stelt de cliënt zichzelf de vraag welke gebeurtenis of uitlokkende situatie vooraf ging aan het emotionele probleem. Gedachte Welke gedachten volgden op de gebeurtenis? Er wordt onderzocht of de cliënt de gebeurtenis juist heeft geïnterpreteerd, en welke inadequate denkbeelden dit tot gevolg heeft gehad. Binnen de begeleiding wordt dit gelinkt aan de communicatieleer binnen het systeemdenken: werken met lijsten van cognitieve distorsies. Gevoelens - gewaarwordingen In deze fase brengt de cliënt zijn of haar gevoelens en emoties ten aanzien van de gebeurtenis(sen) in kaart. Gedrag Tot slot probeert de rationeel-emotief-therapeut samen met de cliënt helder te krijgen tot welk gedrag deze gedachten en gevoelens leiden. Gevolgen Een logische laatste stap binnen dit schema is dat alles wat gebeurt – gezegd – gedaan wordt steeds zijn gevolgen heeft. Gevolgen voor de cliënt, het slachtoffer en de maatschappij. Door balansen op te stellen met voor – en nadelen van het gestelde gedrag wordt er getracht inzicht bij te brengen bij de jongere. Vervolgens leert de cliënt de irrationele overtuigingen te vervangen door alternatieve, realistische gedachten. De RET-therapeut stuurt hierop aan, onder andere door het ter discussie stellen van de irrationele aspecten van de oude overtuigingen van de cliënt. Vaak heeft dit tot gevolg dat de cliënt zijn of haar eisen bijstelt of zich bijvoorbeeld minder laat leiden door prestatiedrang. In de laatste fase van de rationeel-emotieve therapie leert men de nieuwe overtuigingen in de praktijk toe te passen. De cliënt krijgt huiswerk opdrachten om de nieuwe gedachten te oefenen en ervoor te zorgen dat de cliënt ook gevoelsmatig achter de nieuwe denkbeelden staat. Zo leert de cliënt zich de nieuwe gedachten echt eigen te maken en wordt de kans op een terugval verkleind.
4.7 Toekomstperspectief In 2011 willen we verder werk maken van • de uitwerking van het groepswerk: sinds we ons aanbod uitgebreid hebben met een leerproject van 40 uur krijgen we van de verwijzer op regelmatige basis minderjarigen doorverwezen die een langer project moeten volgen. We zullen in de loop van het komende werkjaar deze manier van werken evalueren en indien nodig bijsturen.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
58
• het project wapenbezit: we verwachten van de jeugdrechters van Gent in de loop van het voorjaar een antwoord of we dit project al dan niet verder moeten uitwerken. De bal ligt momenteel in hun kamp. • het organiseren van overlegmomenten met de For K-diensten uit OostVlaanderen. Dit om beter af te stemmen bij het begeleiden van minderjarigen met een psychiatrische (voor)geschiedenis. • het toelichten van onze werking aan de Gemeenschapsinstellingen en residentiële voorzieningen uit de bijzondere jeugdzorg. • het geven van vorming aan de consulenten van de sociale dienst bij de jeugdrechtbank en dit in het kader van ‘seksuele delinquentie bij minderjarigen’. Concreet betekent dit dat we in 2011 naar de sociale diensten van Oudenaarde en Gent trekken om er onze aanpak met deze doelgroep toe te lichten.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
59
Hoofdstuk 5. Herstelbemiddeling 5.1 Definitie Het faciliteren van een bemiddelingsproces tussen minderjarige daders, hun ouders en de slachtoffers van een als misdrijf omschreven feit.
5.2 Jaarwerking In 2010 werden er geen grote procedurele veranderingen aangebracht. We kunnen dus verwijzen naar ons vorig jaarverslag, waarin we de procedure gedetailleerd hebben besproken. Weliswaar kwamen er kleine veranderingen naar aanleiding van dossierbesprekingen op onze teams, overleg met verwijzers, samenwerkingsverbanden en de conclusies gegeven naar aanleiding van de inspectie van Jongerenwelzijn. Het gaat hier echter eerder om praktische bijsturingen dan wel om inhoudelijke aanpassingen van de methodiek.
5.2.1 Praktische bijsturingen In 2010 werd de ambtshalve aanstelling van (jeugd)advocaten ook in het arrondissement Dendermonde doorgevoerd. Deze beslissing werd genomen vanuit de denkwijze dat jongeren en ouders, wanneer ze de aanbodsbrief voor herstelbemiddeling van het parket ontvangen, zich moeten kunnen informeren bij een (jeugd)advocaat (cfr. de nieuwe jeugdwet). Op deze manier zouden zij een beter zicht krijgen op wat herstelbemiddeling kan betekenen en misschien tot deelname gemotiveerd worden. Dit alles zou idealiter moeten resulteren in een grotere opstart van de doorverwezen dossiers. In de praktijk blijkt dit echter niet zo evident. We merken vaak bij een eerste huisbezoek in opgestarte dossiers dat gezinnen nog geen gegevens van de aangestelde advocaat hebben ontvangen en de stap voor de meeste mensen ook vrij groot blijft om een advocaat te raadplegen. Bovendien heeft dit geen invloed op het standpunt van een slachtoffer tot al dan niet deelname en daar ligt, zoals uit de cijfers (zie 5.3) blijkt, de voornaamste oorzaak van het uitvalpercentage. We merkten het laatste jaar op dat er meermaals feiten werden doorverwezen waarbij zeer jonge daders (6 tot 12 jaar) betrokken waren. Meestal werd aan hen, het aanbod herstelbemiddeling gedaan omdat er ook oudere jongeren bij betrokken waren. Vanuit ons team namen we de stelling in dat het zeer moeilijk is om echt te gaan bemiddelen met kinderen. Dit vereist vanuit de bemiddelaars specifieke communicatievaardigheden en is ook nauwelijks verenigbaar met het opnemen van de eigen verantwoordelijkheid voor de feiten. Meestal resulteert dit in een loutere schaderegeling tussen de ouders en het slachtoffer in plaats van een communicatie - en herstelproces tussen alle betrokkenen. De leeftijdsgrens werd door ons team daarom op minimum 12 jaar gelegd.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
60
Eén van de voorstellen tot herstel kan zijn: het doen van een bepaald aantal uren vrijwilligerswerk. Tot nu toe waren er eigenlijk geen vaste regels rond hoe met dit vrijwilligerswerk om te gaan. Er kunnen echter wel heel wat vragen bij gesteld worden: • Laat je de jongere zelf zoeken naar een werkplaats? • Moet de werkplaats weten in welk kader de jongere dit vrijwilligerswerk wil doen? • Is hier een eenduidig antwoord mogelijk of moet er gespecifieerd worden, bijvoorbeeld bij zedenfeiten? • Hebben wij een verantwoordelijkheid als deze jongere feiten pleegt op deze werkplaats? • Dient het slachtoffer te worden ingelicht hoe dit vrijwilligerswerk is verlopen? • Moet de bemiddelaar hier zelf van op de hoogte zijn? Er werd besloten dat elk dossier waarbij de jongere voorstelt vrijwilligerswerk te willen doen als herstel naar het slachtoffer én het slachtoffer hier ook mee akkoord gaat, steeds op de teamvergadering te bespreken. Pas daarna kan de jongere aan de slag gaan! Onze HCA-dienst werd in 2010 grondig geïnspecteerd door Zorginspectie. Hiervoor werden binnen het team herstelbemiddeling onder andere een aantal dossiers van naaldje tot draadje bekeken en werd gecheckt of deze aan de (wettelijke) vormvereisten (identificatieblad, tussentijds verslag, interventielijst,…) voldeden. Ook de termijnen waar binnen bepaalde handelingen moeten gesteld worden, werden onder de loep genomen. De evaluatie was positief! Toch heeft het onze aandacht voor deze vormvereisten terug extra aangewakkerd. We namen binnen onze teamwerking ook even de tijd om stil te staan bij het evenwicht/de spanning tussen de draaglast en de draagkracht van de bemiddelaars. Kunnen we een regel stellen hoeveel dossiers één bemiddelaar kan bolwerken? Dit bleek een zeer moeilijke denkoefening. Het ene dossier is het andere niet (hoeveelheid partijen, zwaarte van de feiten, verplaatsingsafstand…) en ook elke bemiddelaar is anders. Om het overzicht te bewaren werd een caseloadfile in het leven geroepen. Hierin wordt bijgehouden wie welke dossiers lopende heeft en vooral met hoeveel ‘actieve’ partijen men aan het bemiddelen is. In de praktijk echter blijft vooral het eigen aanvoelen van de bemiddelaar doorslaggevend bij de verdeling van nieuwe dossiers.
5.2.2 Onderzoek Beke In de loop van 2010 werd er door het team herstelbemiddeling meegewerkt aan een onderzoek in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap naar herstelbemiddeling bij jeugdige delinquenten in Vlaanderen.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
61
Meer bepaald zou er gepeild worden naar de effectiviteit en efficiëntie van bemiddelingsprocessen en de tevredenheid van de verschillende betrokkenen (verdachten, slachtoffers en bemiddelaars) hierover. Enkele concrete onderzoeksvragen waren: • Waarom worden sommige bemiddelingstrajecten volledig doorlopen en andere niet? • Welke factoren en kenmerken spelen hierbij een rol? • Wat zijn de effecten van herstelbemiddeling? • Zijn deelnemers tevreden? • Is er vermindering van recidive? Om dit in goede banen te leiden werd het Nederlandse onderzoeksbureau Beke onder de arm genomen. Door middel van een dossieranalyse via de OSBJregistratie, interviews met magistratuur & betrokken actoren, een effectonderzoek met vragenlijsten voor verdachten, slachtoffers en bemiddelaars, … zouden zij proberen antwoorden te bieden op de gestelde onderzoeksvragen. Voor de uitwerking van het effectenonderzoek werd de medewerking van alle HCAdiensten gevraagd. In totaal werden er in 400 herstelbemiddelingstrajecten vragenlijsten uitgezet. Aan HCA Oost-Vlaanderen werd gevraagd in 45 nieuw aangemelde dossiers die werden opgestart (zowel verdachte als slachtoffer reageerden positief op het aanbod), de partijen te bevragen of ze aan het onderzoek wilden deelnemen. Dit betekende dat ze bij aanvang én bij afsluiten van het bemiddelingsproces een vragenlijst dienden in te vullen. Uiteraard was deelname vrijwillig en anoniem. Daarnaast vulde ook de bemiddelaar een vragenlijst in over het verloop van het bemiddelingstraject. Oorspronkelijk zou men 4 maanden na het uitzetten van de vragenlijsten, de starten met de analyse van de verzamelde data. Echter zeer weinig bemiddelingstrajecten waren binnen de 4 maanden doorlopen. Er werd besloten dit wat meer tijd te geven en het analyseren van de gegevens uit te stellen tot april 2011. Alle vragenlijsten worden verzameld en er volgt een rondetafelgesprek met enkele bemiddelaars en Beke over onder andere de ervaringen met het invullen van de enquêtes.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
62
5.3 Cijfers 2010 Tabel 1: aantal dossiers, daders en slachtoffers dossiers
daders
slachtoffers
nog nog afgesloten afgesloten lopende totaal lopende totaal in 2010 in 2010 31.12.10 31.12.10
doorver wezen in 2009
120
10
130
223
15
238
afgesloten in 2010
198
nog lopende totaal 31.12.10
43
241
(en nog lopende 31.12.09)
doorver wezen 286 63 349 418 140 558 357 185 542 in 2010* In 2010 werden 349 nieuwe dossiers aangemeld, d.w.z. clusters van één of meerdere feiten, waarbij in totaal 558 daders en 542 slachtoffers betrokken waren. Dit betekent bijgevolg dat 1100 personen een aanbodsbrief ontvingen van het parket of de jeugdrechter. Dit is een lichte daling in vergelijking met 2009. Toen werd in 392 dossiers, oftewel aan 1204 partijen een bemiddeling voorgesteld. Waaraan dit te wijten valt is niet echt duidelijk. Vermoedelijk gaat het eerder om een toevalligheid, dan om een bewuste keuze van de verwijzer. Daarnaast hebben we ook verder gewerkt in 130 dossiers uit het vorige jaar waarvan er, bij het schrijven van dit jaarverslag, 10 nog steeds niet afgerond zijn. Dit heeft o.a. te maken met de complexiteit van het dossier, betrokkenheid van een verzekeringsmaatschappij, het tempo van de partijen. Twee dossiers werden niet mee gerekend in deze tabel*. Het betreft vragen tot samenwerking vanuit Divam en Cohesie (2 HCA-diensten uit West-Vlaanderen). Gezien echter een aantal partijen in deze dossiers in de provincie Oost-Vlaanderen wonen, gebeurden de (verkennende) gesprekken via onze dienst. De info werd nadien teruggekoppeld aan de collega bemiddelaar. 84% van de dossiers die werden behandeld in 2010 werden ook afgerond in 2010. Op welke manier deze dossiers werden afgesloten kunt u lezen in de tabellen 9 en 10.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
63
Tabel 2: aantal daders en slachtoffers per dossier Aantal so Aantal da
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
>10
>20
totaal aantal dossiers
1
206
24
1
3
1
1
1
0
0
1
0
0
238
2
46
7
1
0
1
0
0
0
0
0
1
1
57
3
21
5
3
0
1
0
0
0
1
0
2
0
33
4
7
1
0
1
1
0
0
0
0
0
0
0
10
5
4
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
5
6
3
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
3
7
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
8
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
9
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
10
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
→ ↓
totaal 289 38 6 4 4 1 1 0 1 1 3 1 349 In 60% van de gevallen gaat het over feiten gepleegd door één dader die één slachtoffer heeft gemaakt. In 16% van de dossiers betreft het 2 daders en occasioneel krijgen we dossiers waarbij meer dan 3 daders betrokken zijn. In 2010 kregen we ook een aantal ‘grote’ dossiers doorverwezen. In één ervan waren zelfs 50 slachtoffers betrokken partij. Dertig ervan wensten in te gaan op het bemiddelingsaanbod. Het is zeker en vast geen evidentie om in dergelijke dossiers het overzicht te bewaren. Bovendien gebeurt desgevallend veel correspondentie schriftelijk, wat uiteraard de bemiddeling vrij onpersoonlijk maakt en niet in eerste instantie aansluit bij onze visie omtrent herstelbemiddeling. Praktische overwegingen halen in deze dossiers vaak de bovenhand. Anderzijds staan meerdere betrokken partijen een mooi bemiddelingsproces niet in de weg, noch een ‘positief’ resultaat.
Tabel 3: aantal daders per arrondissement en verwijzer Parket
%
Jeugdrechtbank
%
Totaal
Gent
331
1
332
Oudenaarde
54
2
56
Dendermonde
169
1
170
Totaal
554
99,3%
vzw HCA Oost-Vlaanderen
4
Jaarverslag 2010
0,7%
558
64
Zoals voorgaande jaren is het bijna altijd het parket dat het aanbod tot bemiddeling voorstelt. Dit is uiteraard een onvermijdelijk gevolg van de nieuwe jeugdwet en betekent dat we vaak vrij kort op de bal kunnen spelen. Slechts 4 dossiers werden doorverwezen door de jeugdrechter. Dit is onder andere het geval: • wanneer de parketmagistraat een vordering heeft ingesteld met het oog op een hergo, maar de jeugdrechter een bemiddeling toch meer opportuun acht; • wanneer er bijvoorbeeld vanuit onze dienst het mandaat wordt aangevraagd voor een mededader en het dossier voor deze jongere zich op jeugdrechtbankniveau bevindt. Het is evenwel zo dat in een aantal dossiers het parket tegelijkertijd ook de jeugdrechter heeft gevorderd. Dit wil zeggen dat de parketmagistraat het tevens nodig acht dat er voorlopige maatregelen worden opgelegd, zoals bijvoorbeeld een plaatsing of een gemeenschapsdienst. De verwijzer blijft evenwel het parket. Men wil de partijen de kans laten om los van deze maatregel tot een ‘herstel’ van de morele en materiële schade te komen. Wat ook opvalt in deze tabel is dat de daling van het aantal doorverwijzingen zich vooral situeert in Dendermonde (231 in 2009) en Oudenaarde (72 in 2009). In Gent daarentegen is er sprake van een lichte stijging (332 daders versus 313 in 2009).
Tabel 4: aard van het delict Aantal daders betrokken bij
Gent
Oudenaarde
Dendermonde
(poging tot) afpersing
3
1
1
bedreigingen en beledigingen
4
1
1
beschadigingen
59
20
46
(poging tot) diefstal d.m.v. geweld of bedreiging
25
2
6
(poging tot) diefstal met braak
9
0
5
(poging tot) gewone diefstal
71
11
44
winkeldiefstal
16
2
4
diefstal in woning
5
0
5
graffiti
12
0
4
onbekend
0
0
1
opzettelijke brandstichting
11
0
16
(wederzijdse)opzettelijke slagen en verwondingen
109
20
34
seksuele delicten
5
0
1
andere**
8
0
2
57
170
totaal * 337 * sommige jongeren pleegden meerdere feiten. * andere:
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
65
•
Gent: geweld tegen een drager van een openbaar ambt, weerspannigheid t.o.v. de politie, verkeersongeval (met doden), poging oudermoord, onopzettelijke beschadigingen, poging doodslag
•
Dendermonde: nutteloze oproep, verkeersongeval met stoffelijke schade
andere** seksuele delicten (wederzijdse)opzettelijke slagen en… opzettelijke brandstichting onbekend graffiti diefstal in woning winkeldiefstal (poging tot) gewone diefstal (poging tot) diefstal met braak (poging tot) diefstal d.m.v. geweld of… beschadigingen bedreigingen en beledigingen (poging tot) afpersing 0
Dendermonde Oudenaarde Gent
20
40
60
80
100
120
Beschadigingen (22%), diefstallen (36%) en opzettelijke slagen en verwondingen (29%) bepalen voor het merendeel onze caseload. Dit kan zowel over ‘lichte’ feiten gaan, zoals bijvoorbeeld de beschadiging van een autospiegel, als over delicten met een blijvend letsel tot gevolg. Anderzijds gaat het in deze tabel over de juridische kwalificaties. Dit stemt niet altijd overeen met de beleving van de partijen. Het is aan de bemiddelaar om daar een zekere abstractie van te maken. Tijdens het bemiddelingsproces wordt gewerkt met het verhaal van dader en slachtoffer. We merken ook een opmerkelijke stijging van het aantal aanmeldingen voor opzettelijke brandstichting. In 2009 waren dit er slechts 11. Zowel in Gent als in Dendermonde is dit een verdrievoudiging. In drie dossiers waren de feiten gekwalificeerd als een verkeersongeval. Eén keer met stoffelijke schade, één keer met gewonden en vluchtmisdrijf en één keer met doden. Geen van deze dossiers kon echter worden opgestart, gezien we geen reactie ontvingen van de respectievelijke daders. Anderzijds zou een bemiddelingsproces tussen de betrokken partijen ook in dergelijke dossiers zeker een meerwaarde kunnen betekenen (cfr. dader-slachtofferbemiddeling bij meerderjarige daders). In één dossier hadden we geen zicht op de feiten. Normaal gezien wordt dit steeds vermeld op de aanbodsbrief van het parket, maar heel uitzonderlijk kan dit al eens vergeten worden.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
66
5: leeftijd van de daders op het moment van de feiten Enkel wanneer de geboortedatum wordt vermeld op de begeleidende brief die bij de kopieën van de aanbodsbrieven wordt gevoegd of wanneer we het gerechtelijk dossier inkijken, kunnen we de leeftijd van de betrokken minderjarige achterhalen. Dit is echter een kleine minderheid, ondanks onze vraag de geboortedatum systematisch te vermelden. Bij het opstarten van een dossier kunnen we uiteraard de leeftijd van de minderjarige navragen. Dit blijft echter een aandachtspunt voor de bemiddelaars en gebeurt zeker niet consequent tot op heden. Met het nieuwe registratiesysteem (BINC) dat op til staat voor 2011 zou aan dit euvel moeten verholpen worden. Vanaf dan zullen een aantal gegevens kunnen gedownload worden uit DOMINO, zoals onder andere de leeftijd van de jongere. Het merendeel van onze doelgroep situeert zich tussen de 14 en de 17 jaar op het moment van de feiten. Hoewel de leeftijdsgrenzen in principe op 12 en 17 jaar liggen, merken we toch dat uitzonderlijk minderjarigen onder de 12 jaar ook het aanbod van een bemiddeling krijgen. Communiceren op hun niveau of kijken naar het opnemen van verantwoordelijkheid zijn in deze dossiers niet evident (zie ook hoofdstuk 5.2, p. 60).
6: geslacht van de daders Zoals ieder jaar is ongeveer 9 op 10 van de doorverwezen minderjarige daders mannelijk.
Tabel 7: statuut van de slachtoffers statuut
aantal slachtoffers
natuurlijk persoon
448
rechtspersoon
94
totaal
542
Vier op de vijf slachtoffers zijn natuurlijke personen. In ongeveer 20% van de dossiers is een rechtspersoon benadeelde partij. In 2010 waren dit onder andere winkels, de NMBS, bedrijven, openbare besturen, een gemeente of stad.
Tabel 8: aard van het proces aard van het proces
Gent
Oudenaarde Dendermonde
totaal
niet opgestarte interacties*
506 (61%)
68 (69%)
268 (60%)
842 (61%)
opgestarte interacties
324 (39%)
30 (31%)
179 (40%)
533 (39%)
totaal
830
98
447
1375
* één interactie = 1 dader-slachtoffer relatie
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
67
In deze tabel willen we een beeld geven van het aantal dader-slachtofferrelaties die leiden tot een bemiddelingsproces én het aantal dat niet leidt tot een effectieve bemiddeling. Het betreft hier zowel de nieuw aangemelde interacties in 2010, als degene die mee werden overgedragen uit 2009, kortom alle dossiers waarin we gewerkt hebben het afgelopen jaar. Zoals u kunt zien wordt er in Gent en Dendermonde in ongeveer 60% geen bemiddeling opgestart. In Oudenaarde ligt dit percentage iets hoger. De reden waarom partijen niet ingaan op het aanbod wort verduidelijkt in tabel 9. In 40% van de dader-slachtofferrelaties zijn dader en slachtoffer wel bereid om mee te stappen in een herstelbemiddeling. In 2009 was dit slechts 37%. Het resultaat van dit proces kan u vinden in tabel 10.
Tabel 9: reden van niet opstarten reden
Gent
dader en slachtoffer wensen geen bemiddeling
41
3
10
54
dader wenst geen bemiddeling
62
4
20
86
slachtoffer wenst geen bemiddeling
167
39
114
320
partijen kwamen reeds tot een regeling
53
5
10
68
slachtoffer heeft geen vragen of verwachtingen
53
5
45
103
dader ontkent
8
4
5
17
dader onbereikbaar**
13
/
/
13
slachtoffer onbereikbaar**
2
/
/
2
totaal
399
60
204
663
8
64
179
nog af te sluiten 31.12.10 107 * één interactie = 1 dader-slachtoffer relatie
Oudenaarde Dendermonde
totaal aantal interacties*
** onbereikbaar wil zeggen dat er geen correcte adresgegevens gekend zijn, ook niet na navraag bij het parket.
Voor alle duidelijkheid eerst even vermelden dat ‘dader en/of slachtoffer wensen geen bemiddeling’ niet altijd wil zeggen dat partijen ons dit expliciet lieten weten. Het kan ook zijn dat ze niet reageerden op de brief van het parket, evenmin op een 2de schrijven vanuit onze dienst. Desgevallend gaan we er ook van uit dat dader en/of slachtoffer niet willen bemiddelen, we kennen alleen de reden niet. Het kan zijn dat ook in deze dossiers er reeds een regeling werd getroffen of dat het slachtoffer geen vragen of verwachtingen heeft ten aanzien van de dader of dat de partijen de brief niet hebben begrepen omwille van een taalprobleem. In 48% van de dader-slachtofferrelaties werd het dossier afgesloten in 2010 omwille van geen interesse langs slachtofferkant. In tegenstelling tot 13% langs daderkant. Daarnaast is er in 8% geen bereidheid bij dader én slachtoffer.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
68
Bij één op de 10 dader-slachtofferrelaties was er reeds een regeling getroffen vóór het aanbod tot bemiddeling en in één op de 6 gevallen had het slachtoffer geen vragen of verwachtingen ten aanzien van de dader. Af en toe worden dossiers doorverwezen waarin de minderjarige verdachte zijn betrokkenheid bij de feiten ontkent. Hoewel dit geen wettelijk criterium meer is, geldt dit principe nog wel voor de HCA-diensten. Een minimale erkenning is nodig om verantwoordelijkheid te kunnen opnemen.
Tabel 10: resultaat opgestarte bemiddelingen resultaat
Gent
vroegtijdig gestopt dader haakt af slachtoffer haakt af dader en slachtoffer haken af stopzetting vanuit de dienst
2 1 /
1 / /
2 / /
5 1 /
1
/
3
4
geen akkoord
42
2
38
82
gedeeltelijk of volledig akkoord
115
12
82
209
15
54
232
bemiddeling nog niet afgerond 163 31.12.10 * één interactie = 1 dader-slachtoffer relatie
Oudenaarde Dendermonde
totaal aantal interacties*
In 69% van de interacties waarin werd bemiddeld en die werden afgerond in 2010 werd er een overeenkomst bereikt. In het akkoord wordt steeds kort het verloop van de bemiddeling vermeld, evenals de afspraken waartoe dader en slachtoffer zich verbinden. Zoals de wet het ons verplicht, volgen wij uiteraard op of de overeenkomst correct wordt nageleefd. Soms worden er ook overeenkomsten opgemaakt zonder verbintenissen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de communicatie en informatie-overdracht tussen partijen, al dan niet via een rechtstreeks gesprek, op zich volstaat voor slachtoffer en dader. Drie op de 10 keer werd er geen akkoord bereikt. Wat de bemiddelingen betreft waarin verder gewerkt wordt in 2011, is er in een aantal dossiers het resultaat reeds bekend. Meer bepaald werd er een overeenkomst opgemaakt, maar dient deze nog verder opgevolgd te worden, bijvoorbeeld omwille van een afbetalingsplan of tewerkstelling in het kader van het Provinciaal Vereffeningsfonds. Pas als dit achter de rug is, kunnen we definitief het resultaat bekend maken. Wordt vervolgd in ons volgend jaarverslag.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
69
5.4 Interne en externe overlegmomenten Deze overlegmomenten gelden zowel voor het team herstelbemiddeling, als voor het team hergo, gezien alle moderatoren ook bemiddelaars zijn.
5.4.1 Interne overlegmomenten 5.4.1.1
Teamvergadering
De teamvergadering wordt wekelijks georganiseerd. Variateam en dossierteam wisselen zich beurtelings af. Deze vergaderingen bieden ondersteuning op vlak van methodiek en intervisie in de uitvoering van de dossiers. De input van alle teamleden, met hun eigen opvattingen, opleiding en ervaring, kan een nieuwe blik werpen op het voorliggend probleem en aanleiding geven tot verfijning van methodiek en bijsturing van het draaiboek. Elk teamlid dient ook op de hoogte te blijven van de inhoud van externe overlegmomenten, vergaderingen, vormingen. Daarnaast dienen de teamvergaderingen ook om praktische afspraken te maken en zodoende het functioneren van het team te optimaliseren.
5.4.2 Externe overlegmomenten 5.4.2.1
Overleg met verwijzers
Het is nodig om op regelmatige basis in communicatie te treden met onze verwijzers. Op deze momenten worden de werkafspraken geëvalueerd en knelpunten besproken. Zo wordt er getracht meer zicht te krijgen op elkaars noden. Een vast terugkerend item op de agenda is de rapportage rond herstelbemiddeling en hergo. Een duidelijke aanpak en handhaving van de concrete afspraken kan het wederzijds vertrouwen bestendigen. Er is een streven naar minimum 1 keer per jaar samen te komen. In Oudenaarde is dit overleg doorgegaan op 11/05/2010, In Dendermonde op 03/12/2010. In Gent is door praktische omstandigheden dit jaar geen overleg kunnen doorgaan. De deelnemers zijn HCA medewerkers, parketmagistraten, jeugdrechters, parketcriminologen, Sociale Dienst bij de jeugdrechtbank. 5.4.2.2
Provinciaal Vereffeningsfonds
Het Provinciaal Vereffeningsfonds biedt de mogelijkheid aan jongeren die een als misdrijf omschreven feit pleegden, om de financiële afspraken die zij binnen een herstelbemiddelingsproces met het slachtoffer hebben gemaakt, op een relatief korte termijn na te komen. Het Fonds stelt hen in staat om tegen een vergoeding (6,19 €/uur) een prestatie van algemeen nut te leveren. Deze vergoeding wordt na afloop van de tewerkstelling rechtstreeks door de Provincie, na goedkeuring door de bestendige deputatie, uitgekeerd aan het slachtoffer. Indien een minderjarige gebruik wenst te maken van het Fonds, dient hij via de herstelbemiddelaar officieel een aanvraag in. Het Comité V behandelt deze aanvragen en beslist of het Fonds al dan niet kan ingeschakeld worden. De motivatie van de jongere wordt tegen het licht gehouden en er zijn een aantal formele criteria waaraan moet voldaan zijn. De bemiddelaar staat in voor de zoektocht naar een vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
70
geschikte werkplaats, de praktische afhandeling en opvolging van de prestatie en fungeert als tussenpersoon tussen de werkvloer enerzijds en de jongere en zijn ouders anderzijds. In het Comité V zetelen vertegenwoordigers uit diverse sectoren van het werkveld, de Bijzondere Jeugdzorg, Slachtofferhulp, het Justitiehuis, Sociale Dienst bij de Jeugdrechtbank, de Balie en wordt voorgezeten door een voormalig docent. Deze leden hebben stemrecht. De bemiddelaar brengt de dossiers aan maar heeft geen stemrecht. Het Comité V komt in principe maandelijks samen. Als er geen aanvragen zijn, wordt de vergadering een maand uitgesteld. In totaal gaat het over 15 dossiers in 2010 (26 dossiers in 2009). Alle 15 dossiers waren jongens waarvan de gemiddelde leeftijd 15 is. 8 dossiers gingen over vandalisme, 5 over diefstal en 2 dossiers betroffen een geweldsdelict. Alles samen gaat het om een bedrag van 5543,8 €, wat neerkomt op 1098,79 te presteren uren. Het hoogste bedrag waarvoor werd gewerkt was 1936,33 €, het laagste 110,25 €. Gemiddeld betrof het 369,59 €. Van de 15 dossiers behandeld in 2010 zijn er reeds 11 dossiers volledig afgewerkt: in alle dossiers werden alle uren gepresteerd. Een opvallend feit : 11 van de 15 gezinnen hadden geen familiale verzekering op het moment van de feiten. Hierbij verwijzen we graag naar het artikel ‘Jongeren draaien zelf op voor hun eigen daden’ uit het tijdschrift ‘Welzijn’ van de provincie Oost-Vlaanderen. U vindt dit artikel in de bijlage van dit jaarverslag. Naast uitleg over het vereffeningsfonds vindt u hierin een getuigenis van een dader en een slachtoffer en een interview met een aantal herstelbemiddelaars. Los van nieuwe aanvragen en een stand van zaken van de lopende dossiers, worden ook specifieke vragen en problemen rond dossiers op de agenda gezet en besproken. Teneinde daar een standpunt rond in te nemen naar de toekomst toe. Voorbeelden hiervan: • Kan een jongere werken voor het vereffeningsfonds gemeenschapsinstellingen van Ruiselede en Mol?
vanuit
de
• Hoe vaak gebeurt het dat de familiale verzekering de schadevergoeding terugvordert van de dader op het moment dat hij 18 jaar is? 5.4.2.3
Stuurgroep herstelrecht
De kernopdracht van deze stuurgroep is het informeren van de leden en hun achterban betreffende de bemiddelingspraktijk en nieuwe herstelgerichte initiatieven. De deelname aan deze vergadering verbreedt ieders kijk op het herstelrecht in het algemeen. Het is gestart vanuit een stuurgroep voor meerderjarigen. De focus ligt echter al een tijdje niet enkel meer op bemiddelingen met meerderjarigen, maar is uitgebreid naar bemiddelingen met minderjarigen en GASbemiddelingen. Deze stuurgroep is een discussieforum om beleidslijnen of acties inzake herstelrecht of bemiddeling te bespreken.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
71
Concrete voorbeelden van problemen en vragen binnen dit overleg zijn: • hoe omgaan met buitengerechtelijke dossiers die verjaard zijn; • wat gebeurt er met de herstelovereenkomst indien partijen afspraken hebben gemaakt rond de schadevergoeding. Concrete voorbeelden van agendapunten binnen dit overleg: • belangrijkste bevindingen uit de cijfergegevens van de bemiddelingsdienst Gent periode 2008-2010; • evaluatie van het actieplan opgesteld voor 2010 voor de stuurgroep; • stand van zaken herstelfonds; • stand van zaken werkgroep familiale bemiddeling; • algemeen nieuws vanuit Suggnomé en andere arrondissementen; • voorstelling beleidslijnen Suggnomè met betrekking tot selectiecriteria, toetsing en terugkoppeling naar de gerechtelijke instanties, overeenkomsten en het informeren van de advocaat.
In 2010 zijn de volgende vergaderingen doorgegaan te Gent: 07/01/2010, 18/06/2010, 13/10/2010 en 23/11/2010; te Dendermonde: 25/02/2010, 03/06/2010 en 19/10/2010 en te Oudenaarde: 8/04/2010, 14/06/2010 en 2/12/2010. 5.4.2.4
Begeleidingsteam dader-slachtofferbemiddeling meerderjarigen
Het is verrijkend en leerzaam om casussen en knelpunten te kunnen bespreken met onze collega’s van herstelbemiddeling meerderjarigen en andere actoren uit de hulpverlening, advocatuur en para-justitiële diensten. Dit overleg biedt ons de kans diverse problemen in concrete dossiers voor te leggen aan een multidisciplinair team. De focus ligt op de inhoudelijke coaching en ondersteuning van de herstelbemiddelaars bij meerderjarige plegers. Voorbeelden van concrete casus besprekingen in 2010: • methodiek bemiddelen met allochtonen; • wat zijn de grenzen van een bemiddelaar betreffende het enerzijds meegaan in het verhaal van partijen – anderzijds het achterhalen van de waarheid? Het begeleidingsteam ging in Gent door op 29/04/2010, 14/06/2010 en 25/10/2010 en Oudenaarde op 9/02/2010 en 5/10/2010. Dendermonde heeft ons eind 2010 de vraag gesteld om aan te sluiten bij het begeleidingsteam.
5.5 Toekomstperspectief In het vorige jaarverslag maakten we melding van de samenwerking aan een onderzoek betreffende bemiddelingen op parketniveau, georganiseerd door het Nederlands onderzoeksbureau Beke. Dit onderzoek zal afgerond worden omtrent vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
72
april 2011, waarna de resultaten verwerkt zullen worden. Het is zeker de bedoeling om ook binnen ons team rekening te houden met de onderzoeksresultaten. Om de kwaliteit van onze dienst nog te verhogen, wordt dit jaar verder werk gemaakt van het draaiboek. In dit draaiboek werden alle stappen die in een bemiddeling genomen kunnen worden klaar en helder uitgeschreven. Dit document dient als leidraad voor zowel nieuwe als ervaren medewerkers. In 2011 zal onze folder een nieuwe frisse look krijgen naar aanleiding van de verhuis naar Dok Noord en de nieuwe huisstijl. De folder wordt ook meteen vertaald in het Frans. Eind 2010 werd reeds de lay-out van onze standaardbrieven aangepast. De meest courante van deze brieven zullen ook in het Frans vertaald worden. Door de nieuwe structuur van HCA is de organisatie van de eigen teamvergaderingen ter discussie komen te staan. In 2011 is het dan ook de bedoeling om een efficiëntere aanpak na te gaan van zowel onze dossierteams als onze variateams. Eind 2010 werden functioneringsgesprekken gehouden. Uit deze gesprekken bleek onder andere de behoefte om binnen het team herstelbemiddeling meer inhoudelijke thema’s uit te diepen. Hoe we dit praktisch aanpakken, wordt in de loop van 2011 verder bekeken. Daarnaast zullen we ook een onthaalbrochure opstellen voor nieuwe medewerkers. Het biedt een houvast aan de nieuwkomer zodat die weet welke afspraken gelden en waar hij alles kan terugvinden. Het biedt tevens de garantie dat nieuwe medewerkers dezelfde info meekrijgen. In principe neemt de teambegeleider de onthaalbrochure door met de nieuwe medewerker. Deze brochure biedt tegelijkertijd de mogelijkheid dat iedereen de taak, om een nieuwe collega in te werken, op zich kan nemen met een duidelijk overzicht van wat deze taak precies inhoudt. In het najaar van 2011 wordt eveneens een moment gezocht om een teambuildingsactiviteit te organiseren. Daarnaast blijven we er uiteraard naar streven kwalitatief zo goed mogelijk werk te leveren en de reeds opgedane expertise nog te verfijnen door bijscholing en vorming én een continue (kritische) evaluatie in teamverband en met externen waaronder de verwijzers.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
73
Hoofdstuk 6. Herstelgericht groepsoverleg (hergo) 6.1 Definitie Het herstelgericht groepsoverleg laat aan de partijen (de minderjarige verdachte en diens ouders, de benadeelde en bij een minderjarig slachtoffer ook diens ouders, hun sociale omgeving en alle dienstige personen) toe, om in groep en met hulp van een onpartijdige moderator, in overleg te overwegen hoe het conflict kan worden hersteld dat voortvloeit uit het als misdrijf omschreven feit. Hierbij houdt men rekening met de relationele en materiële gevolgen van het misdrijf. Men gaat samen op zoek naar herstel naar het slachtoffer, de maatschappij, zichzelf en zijn achterban.
6.2 Jaarwerking In 2010 werden geen grote procedurele veranderingen aangebracht. We kunnen dus rond de algemene procedure verwijzen naar ons vorig jaarverslag, waarin we de procedure gedetailleerd hebben besproken. Het is wel zo dat elke hergo werd geëvalueerd en dat heeft geleid tot het aanpassen van onze manier van werken. Het gaat eerder om praktische bijsturingen dan wel om inhoudelijke aanpassingen van de methodiek. We houden deze leermomenten intern bij, in ons logboek. Het logboek wordt geconsulteerd bij elke nieuwe hergo. Op deze manier zorgen we er voor dat onze opgedane ervaring niet verloren gaat. Een overzicht van een aantal van deze leermomenten kan u later terugvinden bij de besprekingen van onze dossiers (zie hoofdstuk 6.3).
6.2.1 Profilering van de dienstverlening In de periode oktober 2007 tot en maart 2009 werd er een onderzoek gevoerd door de KUL (door Franssens, Put en Deklerk) omtrent het beleid van de jeugdmagistraat in opdracht van de Vlaamse overheid. In dit onderzoek ging men op zoek naar de beïnvloedende factoren in de verschillende fasen van het gerechtelijk traject. Men wou op deze manier meer inzicht verschaffen in het beslissingsproces van de Vlaamse parketmagistraten en jeugdrechters om een aantal beleidsgerichte aanbevelingen te formuleren naar de Vlaamse overheid en andere relevante partners. Er werden adviezen en aanbevelingen geformuleerd aan verschillende actoren. Er werd tevens een aparte aanbeveling geformuleerd naar de HCA-diensten. Het betreft aanbeveling 15, waarin men aangeeft dat het de verantwoordelijkheid van de HCAdiensten is om zich kenbaar te maken en te profileren naar de sociale diensten, het jeugdparket en de jeugdrechters. Hoewel wij als dienst reeds heel wat inspanningen leverden om ons kenbaar te maken bij verwijzers in onze arrondissementen, leert de praktijk ons dat het belangrijk is hier blijvend aandacht aan te besteden. Anderzijds beseffen we dat er naar profilering van het aanbod nog werk te verrichten valt.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
74
We hebben ons steeds onthouden om ons specifiek te profileren gezien de wettelijke criteria minimaal zijn en het invoeren van ‘subjectieve’ criteria ook een verenging zou kunnen inhouden, wat mogelijks een gemiste kans zou kunnen betekenen. Toch blijkt dat verwijzers de vraag blijven stellen naar specifieke criteria voor hergo. We hebben dan ook een werktekst opgesteld die probeert hierop een antwoord te bieden. Uiteraard is dit een voorstel en kan deze niet worden gezien als richtlijn. We hopen enkel op deze manier de discussie wat meer op gang te brengen en te stofferen. We zien dit dus niet als eindpunt maar eerder als document in evolutie. We vullen dit voorstel graag aan met de bedenkingen van verwijzers, consulenten, politie, jeugdmagistraten en jeugdadvocaten. De vermelde criteria zijn voortgekomen uit gangbare praktijken en ervaringen van onze collega’s uit andere Vlaamse HCA-diensten werkzaam in de afhandelingsvorm hergo en uit intern overleg binnen HCA Oost-Vlaanderen. De doelgroep waartoe wij ons richten zijn minderjarige daders van een ‘MOF’, vanaf de leeftijd van 12 jaar, die de eigen betrokkenheid in de feiten erkennen. Naast deze zeer algemene wettelijke voorwaarden zijn er bijkomende indicatoren waar wij menen dat hergo een zinvol aanbod kan zijn: • Feiten met een bepaalde maatschappelijke impact We denken bijvoorbeeld aan brandstichting in een school waardoor niet alleen de school an sich wordt getroffen maar waar ook heel wat gevolgen zijn voor sommige medeleerlingen en personeelsleden. Ook feiten met een belangrijke impact op het onveiligheidsgevoel lijken ons zinvol. Binnen de hergo krijgt de bespreking van de maatschappelijke schade namelijk een voorname plaats. • Feiten met een grote morele/persoonlijke impact Feiten die personen hebben getroffen (langs dader - en slachtofferzijde): we denken hier bijvoorbeeld aan allerlei vormen van diefstal met geweld of bedreiging, steaming, vormen van opzettelijke slagen en verwondingen, hacking, homejacking, diefstal van een handtas. In deze dossiers leven er vaak nog heel wat zaken (angst, vragen, verwachtingen …), waar binnen de gerechtelijke procedure weinig of geen aandacht aan besteed wordt, maar die wel een plaats kunnen krijgen binnen een hergo. • Veel-plegers Daarbij denken we aan jongeren die op korte termijn meerdere feiten plegen en waarbij de jeugdrechter een krachtig signaal (stop) wil geven. Het gaat hier eerder om de opeenstapeling van feiten die zwaarte geven aan het dossier dan wel over de ernst van de feiten afzonderlijk. • Feiten waarbij de jeugdrechter verwacht dat de confrontatie een eye opener kan betekenen voor de minderjarige.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
75
Wanneer de minderjarige de impact van zijn handelen niet overziet en de jeugdrechter meent dat door de confrontatie met het slachtoffer het inzicht kan worden bijgebracht. De jeugdrechter dient dan wel het oordeel toegedaan te zijn dat hij ook maatschappelijk en naar de toekomst toe nog voorstellen verwacht, zo niet lijkt een herstelbemiddeling meer aangewezen. Wij hopen tevens dat er bij directe voorleidingen ook meer en meer zal gedacht worden aan het voorstel van hergo. Dit kan op voorstel van de partijen, de jeugdadvocaat, het parket en de jeugdrechter. Uiteraard zijn er ook dossiers die minder geschikt zijn voor hergo. Een korte toelichting: • Dossiers intra familiaal geweld We menen dat de complexiteit en voortdurendheid van deze problematiek moeilijk af te bakenen valt binnen een hergo. Een hulpverlening op langere termijn lijkt ons hier meer aangewezen. De feiten waarover men dan spreekt zijn vaak geen alleenstaande feiten en bovendien continu in evolutie. • Diverse voorlopige maatregelen opgelegd Wat moeilijk ligt, zijn dossiers waarbij de jongere al een zwaar maatregelenpakket is opgelegd en waarbij er nog weinig opties overschieten om zelf aan te brengen in de intentieverklaring. Dit neemt een stuk van de kracht van de hergo weg. De minderjarige is ook meestal van oordeel dat hij zijn ‘straf’ al gekregen heeft en is nog weinig gemotiveerd om nog zelf iets voor te stellen met betrekking tot herstel naar de maatschappij en als engagement naar de toekomst toe. Plaatsingen zijn geen contra-indicatie op zich. Het kan perfect dat een jongere in een gemeenschapsinstelling is geplaatst en dat we de voorbereiding van de hergo in deze fase opnemen (cfr. cumul). In sommige arrondissementen kan de jongere bij een constructief intentieplan ook vervroegd de gemeenschapsinstelling verlaten. Het is echter niet onmiddellijk onze betrachting dit na te streven. Het zou wel als sluitstuk naadloos kunnen volgen op de plaatsing. Bijkomend voordeel is dat de jongere van meet af aan een duidelijker beeld krijgt. Ook huisarrest als voorlopige maatregel, plaatsing in een voorziening BJZ of een maatregel van toezicht kunnen perfect gecombineerd worden met een hergo. In december 2010 gingen we al even aan de slag met deze criteria onder andere in ons overlegmoment met de verwijzers te Dendermonde. Het is de bedoeling om ook in 2011 verder te werken met de criteria, ze te evalueren en aan te passen waar nodig.
6.2.2 Vertegenwoordiging van het slachtoffer In het najaar had een HCA-team plaats waarbij we betrekking tot hergo hebben voorgelegd aan onze afhandelingen. Deze denkoefening en de evaluatie van moderatoren, zowel intern als ruimer binnen intervisie
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
een aantal thema’s met collega’s van de andere een aantal zaken door de hergo op Vlaams niveau,
76
hebben geresulteerd in een ruimere interpretatie van de vertegenwoordiging van het slachtoffer tijdens de hergo-bijeenkomst.
mogelijke
Voorheen was het onze visie dat de hergo enkel kon doorgaan wanneer het slachtoffer zelf wenste deel te nemen aan het groepsgesprek of iemand uit de directe omgeving van het slachtoffer deze zou vertegenwoordigen. Voortaan kan een vertegenwoordiging van het slachtoffer ook worden opgenomen door een hulpverlener van slachtofferhulp, een therapeut, … in laatste instantie door de co-moderator. Deze zal dan uit zijn functie als medebegeleider van het gesprek treden. Hij wordt vertolker en spreekbuis van het slachtoffer. Het zal heel belangrijk zijn dat de co-moderator zowel tijdens de voorbereiding als na het groepsgesprek voldoende overleg pleegt met het slachtoffer. Het slachtoffer moet zich uiteraard steeds kunnen scharen achter de finaliteit van de hergo. We willen graag benadrukken dat de deelname van het slachtoffer zelf uiteraard onze eerste betrachting is en blijft. Deze piste blijft ons inziens de meest waardevolle.
6.3 Cijfers 2010 Tabel 1: aanmeldingen en betrokken partijen over de jaren heen Werkjaar
Aantal dossiers
Aantal minderjarigen
Aantal slachtoffers
2007
2
5
2
2008
8
8
8
2009
6
8
17
2010
5
6
8
Totaal
21
27
35
Wanneer we de vergelijking maken met de vorige werkjaren dan zien we dat het aantal verwijzingen laag blijft. Dit werkjaar werden 6 minderjarige daders aangemeld, dat zijn er twee minder dan vorig jaar. De mogelijke verklaringen voor deze beperkte instroom zijn heel divers gaande van: • onbekendheid van het aanbod • systematische doorverwijzingen naar herstelbemiddeling • te weinig aandacht voor hergo bij jeugdadvocaten of consulenten van de sociale dienst, • geen zicht op de houding van het slachtoffer tegenover een hergo. U kan doorheen ons jaarverslag lezen hoe we proberen tegemoet te komen aan deze knelpunten.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
77
Tabel 2: aantal dossiers Arrondissement
Aantal minderjarigen die werden doorverwezen
Aantal dossiers (feitencluster)
Oudenaarde
0
0
Gent
5
4
Dendermonde
1
1
Totaal
6
5
Voor hergo is de verwijzende instantie steeds de jeugdrechter. Er zijn uiteraard wel andere partijen die dit voorstel kunnen aanbrengen namelijk de jongere zelf, de ouders, de benadeelde, de parketmagistraat, de advocaat of de consulent. Het blijft evenwel de jeugdrechter die beslist of het aanbod inzake wordt doorgestuurd naar onze dienst. We hopen het komende jaar het arrondissement Oudenaarde warm te kunnen maken voor ons aanbod van hergo. Vanuit dit arrondissement hebben we helaas tot op heden nog geen enkele doorverwijzing ontvangen.
Tabel 3: leeftijd van de daders Dossier
Leeftijd op het ogenblik van de feiten
Leeftijd op moment van verwijzing naar Hergo
1
15
16
2
14 en 16
16 en 18
3
16
16
4
15
15
5
16
16
Vorig jaar viel het ons op dat het aanbod enkel werd gericht naar 17-jarigen op het ogenblik van de doorverwijzing. Dit werkjaar kregen we ook iets ‘jongere’ daders doorverwezen.
Tabel 4: geslacht van de dader Geslacht
Aantal
Man
6
Vrouw
/
We kregen dit jaar, net als de vorige werkjaren geen enkele minderjarige van het vrouwelijk geslacht aangemeld.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
78
Tabel 5: aard van het delict per interactie van de doorverwezen dossiers Vermogensdelict
Delicten
Aantal betrokken minderjarigen
1
1
1
1
Delicten
Aantal betrokken minderjarigen
2
2
1
2
Diefstal uit een voertuig Diefstal met geweld Gewone diefstal Poging afpersing
Persoonsdelicten Opzettelijke slagen en verwondingen Poging doodslag Verkrachting van een minderjarige
In deze tabel hebben we de kwalificaties die per interactie werden toegekend uitgesplitst. De 6 minderjarigen die werden doorverwezen in 2010 kunnen samen gelinkt worden aan 4 verschillende kwalificaties. Het dossier van verkrachting van een minderjarige waarbij 2 minderjarige daders werden doorverwezen, is onder één kwalificatie terug te brengen, maar de feiten hebben zich wel gedurende een langere periode gecontinueerd. We willen u er attent op te maken dat de opdeling tussen vermogens - en persoonsdelicten soms relatief is. Zo was er een dossier van diefstal met geweld. Dit wordt geklasseerd onder de vermogensdelicten maar kan evenzeer gezien worden als een delict met een sterke persoonscomponent.
Tabel 6: resultaat van het herstelgericht groepsoverleg Jongere
Fase
Resultaat
Aangemeld Aangemeld en in 2010 en afgesloten nog in 2010 lopende 1
x
De slachtoffers wensen geen hergo
2
x
Hergo doorgegaan op 05/07/2010: 1 jongere met een intentieverklaring
3
x
Hergo doorgegaan op 07/07/2010: 1 jongere met een intentieverklaring
4
x
Hergo doorgegaan op 15/12/2010: 1 jongere met een intentieverklaring
5
x
Intakefase (verwijzing december)
6
x
Intakefase (verwijzing december)
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
79
Eén dossier dat doorverwezen werd eind 2009, werd verder afgewerkt in 2010. Het betreft een dossier met diverse diefstallen uit en van voertuigen. Het groepsgesprek is doorgegaan midden mei 2010 en heeft geresulteerd in een intentieverklaring die werd overgemaakt aan de jeugdrechter halfweg juni. Ons opvolgingsverslag en tevens de afronding van dit groepsoverleg ging door op 2 juli 2010. We konden de jeugdrechter melden dat de jongere zijn engagementen correct is nagekomen. Algemeen gezien kunnen we tevreden terugblikken op het resultaat van de doorverwezen hergo’s. Er was slechts 1 hergo die niet kon doorgaan in 2010. Het was evenwel niet duidelijk op 31.12.2010 of de twee laatst doorverwezen dossiers zullen resulteren in een groepsoverleg. Het eerste doorverwezen dossier vanuit Dendermonde werd stopgezet na de verkennende gesprekken. De slachtoffers wensten niet in te gaan op het aanbod. We hebben het dossier dan ook terug overgemaakt aan de jeugdrechter. In april kregen we 2 doorverwijzingen inzake een zedendossier. Dit was niet evident. De groepsgesprekken met beide daders en het slachtoffer zijn doorgegaan. We merken dat de voorbereiding in het algemeen belangrijk is. In dit dossier was dit uitermate belangrijk. Normaliter hebben we met de beide partijen twee voorbereidende gesprekken maar in dit dossier bleek dit niet toereikend. We hebben met het slachtoffer meerdere voorbereidende gesprekken gehad. Daarnaast waren er ook gesprekken met de ouders, de therapeute en de leerlingenbegeleidster die tevens als steunfiguur werd betrokken tijdens het groepsgesprek. Omdat het ook voor ons nog onontgonnen terrein was, hebben we ons gewend tot een collega van een andere HCA-dienst die hier reeds enige ervaring mee had binnen herstelgericht groepsoverleg. We hebben uit dit gesprek tal van bruikbare tips kunnen integreren in de voorbereiding en de uitvoering van het groepsgesprek. De manier waarop we het groepsgesprek hebben aangepakt, werd aangepast aan de specifieke noden van de partijen (zowel aan daders- als slachtoffers zijde). Verder hebben we een dossier doorverwezen gekregen betreffende een poging afpersing. Bij dit dossier konden we starten vanuit een ideale uitgangspositie, namelijk het aanbod kwam relatief snel na de feiten en er waren geen voorlopige maatregelen getroffen die de kansen van een herstelgericht groepsoverleg in de weg stonden. We menen hier te mogen terugblikken op een geslaagd proces zowel naar het groepsgesprek als naar de originele invulling van de intentieverklaring. De intentieverklaring bevindt zich in de fase van de ondertekening en zal begin 2011 aan de jeugdrechter worden overgemaakt. De twee laatst doorverwezen dossiers zijn pas eind december 2010 aangemeld bij onze dienst en dus nog in intakefase. De verkennende gesprekken met de betrokken partijen zijn gepland begin januari 2011.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
80
Tabel 7: etnische afkomst van de minderjarige daders Etnische afkomst
Aantal minderjarige daders
Belg
3
Vreemde origine
3
Totaal aantal doorverwezen minderjarige verdachten
6
Er wordt niet gewerkt met nationaliteiten, enkel met de etnische afkomst van de minderjarige.
Tabel 8: aantal betrokken partijen bij de feiten Dossier
Aantal daders
Aantal slachtoffers
1
1
4
2
2
1
3
1
1
4
1
1
5
1
1
In drie van de doorverwezen dossiers van 2010 betreft het delicten waar slechts 1 dader en 1 slachtoffer zijn bij betrokken. Er is 1 dossier waarbij 2 daders en 1 slachtoffer is betrokken en daarnaast ook 1 dossier waarbij 1 dader en 4 slachtoffers zijn betrokken.
Tabel 9: duur van het proces Datum feiten
Datum aanmelding
Vroegtijdig gestopt
Hergobijeenkomst
Intentieverklaring naar de jeugdrechter
Opvolgingsverslag
17/01/2010
16/02/2010
28/05/2010
/
/
/
02/11/2008*
13/04/2010
05/07/2010
08/10/2010
08/10/2010
02/11/2008*
13/04/2010
07/07/2010
08/10/2010
08/10/2010
13/05/2010
27/09/2010
15/12/2010
2011
2011
09/08/2010
03/12/2010
?
?
?
?
09/08/2010 03/12/2010 ? ? * gezien het in dit dossier om een langere periode gepleegde feit als uitgangspunt genomen.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
? ? gaat, hebben we de datum van het laatst
Jaarverslag 2010
81
Opvallend is dat de verwijzing naar hergo een aantal maanden na datum van de feiten volgt. Dit zou kunnen liggen aan het feit dat het een tijdje duurt alvorens de minderjarige wordt gevorderd voor de jeugdrechter of dat de fase van het onderzoek nog loopt of het zou ook kunnen dat de jeugdrechter eerst andere voorlopige maartregelen heeft genomen (bijvoorbeeld een plaatsing in een gemeenschapsinstelling) alvorens hij een hergo voorstelt. De 3 groepsoverleggen die doorgingen vonden plaats ongeveer 3 maanden na de aanmelding. Aan het inkorten van deze termijn kan er zeker nog gewerkt worden. Wat moeilijk ligt, zijn dossiers waarbij de jongere al een zwaar maatregelenpakket is opgelegd en waarbij er nog weinig opties overblijven om zelf aan te brengen in de intentieverklaring. Dit neemt een stuk van de kracht van de hergo weg. De minderjarige is dan meestal van oordeel dat hij zijn ‘straf’ al gekregen heeft en is nog weinig gemotiveerd om nog zelf iets voor te stellen met betrekking tot herstel naar de maatschappij en als engagement naar de toekomst toe. We nemen deze vaststelling mee in het overleg naar onze verwijzers.
6.4 Interne en externe overlegmomenten 6.4.1 Interne overlegmomenten 6.4.1.1
Teamvergadering
Maandelijks wordt er een teamvergadering georganiseerd voor de moderatoren. Het gaat zowel om dossierbespreking als terugkoppeling van vormingen, intervisies, sensibiliseringsacties, overlegmomenten met de verwijzers en dergelijke meer. 6.4.1.2
Denkdag
Normaliter organiseren we jaarlijks een denkdag met het team hergo met de bedoeling om de procedures en werkafspraken intern te evalueren en bij te sturen waar nodig. Dit jaar hebben we ervoor gekozen deze denkdag te vervangen door de bespreking van een aantal stellingen, die we aan alle medewerkers van HCA hebben voorgelegd. We achtten het zinvol om de kennis en expertise die HCA in huis heeft, aan te spreken. Gezien het team van hergo slechts uit 4 leden bestaat, leek het ons aan te raden dit ruimer te toetsen. Op die manier hoopten we vooral vanuit de multidisciplinariteit van het HCA-team een aantal waardevolle tips te kunnen integreren. Het team hergo heeft 5 stellingen voorbereid die in kleinere groepjes (4 of 5 deelnemers) werden besproken. De werkgroepjes werden voorgezeten door de leden van het hergo-team. Het was de bedoeling dat elke voorzitter op zijn beurt de verkregen informatie zou terugkoppelen binnen het hergo-team en dat we dit dan zouden evalueren. We kunnen tevreden terugblikken op het resultaat van deze oefening. Enerzijds kan het gezien worden als een interne sensibiliseringsactie, anderzijds werden ons nuttige tips aangereikt waarmee we verder aan de slag kunnen.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
82
6.4.2 Externe overlegmomenten 6.4.2.1
Overleg met de verwijzers
In het verleden ging dergelijk overleg voor hergo en herstelbemiddeling minimaal 2 keer per jaar door per gerechtelijk arrondissement.
6.4.2.2
Intervisie hergo
Het wordt door onze dienst zinvol geacht, om in deze ‘beginnende’ praktijk, samen met andere diensten die hergo organiseren te reflecteren met het oog op uniformiteit, het aanreiken van handvaten, het uitwisselen van ervaring, het uitwerken van strategieën en sensibiliseren van de betrokken professionele actoren, het verfijnen van de methodiek. Hoewel de intervisiemomenten door de Vlaamse HCA-diensten als zinvol werden ervaren, was er toch vraag naar een nieuwe invulling. Het voorstel vanuit de WestVlaamse diensten werd dan ook met veel enthousiasme onthaald. Voortaan zou er een werkgroep intervisie worden opgestart, bestaande uit een beperkt aantal moderatoren. Deze werkgroep zal inventariseren wat de noden in het werkveld zijn. Op basis hiervan kan een jaarplanning uitgestippeld worden en waar gewenst ook externen of andere moderatoren aangesproken worden om inhoudelijk mee te denken. De intervisie kan deels nog steeds rond concrete casusbesprekingen gaan maar daarnaast wordt het aanbod uitgebreid met thema’s, vormingen, uitdieping van de visie rond hergo. In het voorjaar 2011 zal deze werkgroep operationeel worden. Men zal in eerste instantie de noden van de verschillende diensten inventariseren en daar verder mee aan de slag gaan.
6.4.2.3
Intervisie hergo op school
Het herstelgericht gedachtegoed beperkt zich uiteraard niet tot het organiseren van hergo’s in het kader van justitie. Het toepassingsgebied is ruimer, vandaar dat we het zinvol achten met onze collega’s die hergo op school uitvoeren (leden van het CLB, vertegenwoordigers van het time-out project on@break, vertegenwoordigers van Ligand) ervaringen uit te wisselen. In 2010 verliep dit echter stroef aangezien onze collega’s, net als wijzelf, kampen met een gebrek aan doorverwijzingen. Aangezien er weinig of geen praktijk is, werd dit overleg diverse malen uitgesteld. Er werd in samenspraak besloten om deze intervisie op te schorten en eventueel te bekijken of we bij een ruimere groep kunnen aansluiten zodat er wel voldoende praktijkmateriaal voorhanden is.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
83
6.5 Toekomstperspectief De verschillende HCA-diensten hebben op regionaal niveau al heel wat initiatieven ondernomen om de plaatselijke verwijzers te sensibiliseren rond hergo. De diensten merken dat er op dit niveau een zekere verzadiging begint op te treden. De moderatoren menen wel dat er nog mogelijkheden zijn op Vlaams (of bovenlokaal niveau) om bepaalde belangrijke doelgroepen te bereiken. We denken daarbij aan jeugdadvocaten, de unie van de jeugdmagistraten, koepeloverleg bij sociale diensten. Het lijkt een belangrijk voordeel dat ervaringen binnen de eigen beroepsgroep op dat niveau kunnen uitgewisseld worden. Zo ontsproot het idee om een werkgroep sensibilisering op te starten die een eerste keer samen kwam in november 2010. Aan dit overleg namen de volgende leden deel: Peter Casteur (jongerenwelzijn), Lode Walgraeve, Nicole De Caluwé (jeugdrechter) en een delegatie van de HCA-diensten. Er werd vergaderd op basis van een nota die door de HCA-diensten werd aangeleverd. Deze nota brengt naast een aantal knelpunten ook een aantal verbetersuggesties in kaart. Het is de bedoeling met deze basisnota verder aan de slag te gaan. Tijdens het overleg kwam tevens de suggestie om één van de 12 Vlaamse hergo-moderatoren te detacheren van een dienst en deze in te zetten om de bovenlokale sensibilisering vorm te geven. De moderatoren hebben deze suggestie meegenomen naar hun coördinatoren. In 2011 zal dus verder worden geëxploreerd of deze piste haalbaar en wenselijk is. De vraag of deze functie er komt moet nog een antwoord krijgen. Tevens moeten de doelstellingen en het functieprofiel nog verder uitgeklaard worden. Zoals u doorheen dit luik hergo kan merken, is er veel beweging op het werkveld. Er worden heel wat inspanningen geleverd door de diverse moderatoren om de instroom te bevorderen. We hopen dat dit in 2011 zijn vruchten mag afwerpen.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
84
Hoofdstuk 7. Varia 7.1 Deelname aan debatten, symposia, vorming, … Datum
Titel
Organisator
Team
21/01/2010
Uit de startblokken
Balans Gent
directie
29/01/2011
Bezoek jeugdgevangenis Everberg
Everberg
HCA
5/02/2010
Seksuele ontwikkeling en de rol van broers en zussen
Sensoa
LP
5/02/2010
Het kinderrechtencommissariaat en de kinderrechten: een vooruitblik
COJ
HB
5/02/2011
Bezoek GIB De Hutten
Mol
HCA
25/02/2010
Studiedag ‘recht op herstel voor een slachtoffer’
SAW
HB en hergo
11/02/2010
La médiation dans la terminologie française
Werkgroep vorming
HB en hergo
1-3/03/2010
Werken met jongeren aan psychofysieke weerbaarheid
Arktos
LP
5/03/2010
Studiedag: ‘armoede en BJZ’
COJ
HCA
19/03/2010
Debatlunch ‘Gesloten instellingen: nooit plaats genoeg’
COJ
GD + HB
22/03/2011
Psychodrama Verhofstadt
SGGJ
LP
25/03/2010
Studiedag: Jongeren doen en dromen.
CJSM en JOP
HB
27/05/2010
Sprint voor nieuwe medewerkers
SSC
administratie
3/06/2010
Studiedag: rechtswaarborgen voor minderjarigen in detentie doorgelicht
Kinderrechtencommissariaat
GD
28-2930/04/2010
Basisopleiding tot moderator van hergo’s
Informant
Hergo
29/04/2010
Intervisie - vorming OTA
HCA
HCA
07/05/2010
Tentoonstelling ‘Stout’
MPI Oase – Gent
GD en LP
11/05/2010
Jeugd- en strafrechtprocedures
Suggnomè
HB en hergo
11/05/2011
Voorstelling HCA
Jeugdadvocatuur Dendermonde
HCA
3/06/2010
Studiedag: Kwaliteitszorg in zorg en welzijn
Prose
HB
4, 10 en 21/06/2010
Bemiddelen met allochtone daders en slachtoffers
Suggnomè
HB
10/06/2010
Studiedag ‘Youth at risk’
KHLimburg
GD
21/06/2010
Voorstelling gevangenis Oudenaarde
Gevangenis Oudenaarde
HB en LP
25/06/2010
Debatlunch: Caleidoscoop van de Jeugdzorg
COJ
directie
5/07/2010
Psychodrama
Sensoa
LP
2/09/2011
Intervisie OTA
HCA
HCA
3/09/2010
Infosessie Binc
Iva Jongerenwelzijn
directie
7/09/2010
Bezoek Jint te Brussel
Jint
LP
14-16/09/2010
Conferencing ‘a way forward for
KULeuven
Hergo
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
85
restorative justice in Europe’ 20/09/2011
Jeugdpsychiatrie Beernem
Brugfunctie psychiatrie – welzijn
LP
28/09/2010 5-11/11/2010
Jeugdrecht
Escala
HB
7/10/2010
Methodiektraining slachtofferdaderbemiddeling: rollenspelendag ‘machtsonevenwicht’
BemiddeLINK
HB en hergo
8/10/2011
Knelpuntdossiers
COJ Brugge
LP
11-15/10/2010
Drugs in 3D
Popov GGZ
GD
12/10/2010
Vorming Binc - Gent
OSBJ
HCA
29/10/2010
Symposium: Over vogels en kikvorsen: outreach-perspectieven binnen de BJZ
PC Sleidinge
LP
29/10/2010
Beroepsgeheim in de praktijk
OSBJ
GD HB en hergo
18/11/2010
Suïcide bij jongeren
UVV
HB en GD
19/11/2010
Trefdag voor bemiddelaars
Suggnomè
HB
19/11/2010
Studiedag ‘De taal van de traan’
Hogeschool Gent
HB
19/11/2010
ADHD, stand van zaken
Centrum Zit Stil
GD
10/12/2010
Debatlunch: Armoede en bijzondere jeugdzorg: het AGORA-onderzoek
COJ
HB
Binnen het team leerproject volgt eén van de psychosociale begeleidsters sinds september 2010 de vierjarige opleiding tot psychotherapeut aan het Korzybski instituut Brugge.
7.2 Voorstelling van onze werking en sensibilisering Datum
Titel
Team
04/03/2010
Voorstelling aan studenten Ipsoc Kortrijk
GD
25/03/2010
Voorstelling aan studenten Hogeschool Gent
Hergo en HB
11/05/2010
Voorstelling aan jeugdadvocaten Oost-Vlaanderen
HCA
27/05/2010
Voorstelling aan forensische unit Dendermonde
HB
21/06/2010
Voorstelling ‘herstelfonds’ Oudenaarde
HB
25/08/2010
Interview tijdschrift ‘Informeel’
Hergo en HB
15/11/2010
Voorstelling aan studenten Artevelde Hogeschool
Hergo en HB
02/12/2010
Voorstelling aan studenten sociale agogiek
HCA
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
86
7.3 Lijst van gebruikte afkortingen BINC
Begeleiding in cijfers (registratie-programma)
BJZ
Bijzondere jeugdzorg
CAB
Centrum Ambulante Begeleiding
CGG
Centrum Geestelijke Gezondheidszorg
COJ
Contactcomité van organisaties voor jeugdzorg
Comité V
Comité Vereffeningsfonds
DAS&V
Dienst Alternatieve Sanctie en Voogdijraad
GAS-project Gemeentelijke Alternatieve Sanctie GD
Gemeenschapsdienst
HB
Herstelbemiddeling
HCA O-VL
Herstelgerichte en Constructieve Afhandelingsvormen Oost-Vlaanderen
Hergo
Herstelgericht groepsoverleg
IRIS
Integrale Respons op intra-familiaal seksueel misbruik - Oudenaarde
IVA
Intern verzelfstandigd agentschap (Jongerenwelzijn)
LP
Leerproject
MOF
Een als misdrijf omschreven feit
OBC
Observatie - en behandelingscentrum
OOOC
Onthaal-, oriëntatie- en observatiecentrum
OS
Ouderstage
OSBJ
Ondersteuningsstructuur Bijzondere Jeugdzorg
OVOP
Oostvlaams Overlegplatform BJZ
PAS
Project Alternatieve Sancties
RVB
Raad van Bestuur
SGGJ
Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag bij Jongeren
TBO
Teambegeleidersoverleg
Algemene opmerking: het jaarverslag is geschreven in de mannelijke vorm om de leesbaarheid te bevorderen.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
87
Ter afsluiting Zoals u kon lezen is onze belangrijkste opdracht het organiseren en coördineren van herstelgerichte en constructieve afhandelingen binnen de provincie Oost-Vlaanderen en dit in opdracht van de jeugdparketten en de jeugdrechtbanken. Doorheen het jaar merken we een lichte daling binnen al onze afhandelingsvormen van het aantal jongeren dat doorverwezen werd naar aanleiding van het plegen van een als misdrijf omschreven feit. Hoe dit komt is moeilijk te verklaren. Als we even vooruit kijken naar 2011, dan willen we onze organisatie nog meer in de spotlights brengen. Dit zullen we doen aan de hand van het organiseren van een feest naar aanleiding van de verhuis van de verschillende teams naar één zelfde werkplek. In 2011 komen we naar buiten met onze nieuwe huisstijl. Ons logo is duidelijk herkenbaar. Dit vormt meteen ook het uitgangspunt om het promomateriaal binnen de verschillende teams te herwerken. Verder wordt er werk gemaakt van het ontwikkelen van een frisse en gebruiksvriendelijke website. Verder blijven we investeren in onze medewerkers door het aanbieden van een uitdagende werkomgeving en het respecteren van ieders kwaliteiten.
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
88
Bijlage 1
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
89
vzw HCA Oost-Vlaanderen
Jaarverslag 2010
90