Jaarbericht 2011
Een jaar vol beweging Inhoudsopgave Voorwoord
2
De taak van de Raad > Beschermingszaken > Strafzaken > Gezag en omgang na scheiding > Afstand, Screening, Adoptie en Afstammingsvragen
3 4 5 7 8
Regio’s > Amsterdam en Gooi & Vechtstreek > Friesland en Flevoland > Gelderland > Groningen en Drenthe > Haaglanden en Zuid-Holland Noord > Limburg > Midden- en West-Brabant > Noord- en Zuidoost-Brabant > Noord-Holland > Overijssel > Rotterdam-Rijnmond > Utrecht > Zuid-Holland Zuid en Zeeland > Landelijk Bureau
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Cliëntenbeleid
23
Sociaal jaarbericht
24
Kinderen beschermen, dat doen we samen | www.kinderbescherming.nl
> Jaarbericht 2011
Voorwoord
Een jaar vol beweging In 2011 is bovendien de verandering van de jeugdstrafzaken verder in gang gezet. Vooral de invoering van het nieuwe Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) heeft tot grote verande ringen geleid bij onderzoek en strafadvisering door de Raad. Het LIJ is een pakket aan instrumenten dat door alle partners in de jeugdstrafrechtketen wordt gebruikt. Hierdoor sluit de werkwijze van alle ketenpartners naadloos op elkaar aan. De implementatie van deze nieuwe wetenschappelijke onderzoeksmethodiek wordt in 2012 verder raads- en ketenbreed doorgevoerd.
Kinderen beschermen. Opkomen voor hun rechten, wanneer zij worden bedreigd in ontwikkeling en opvoeding. Dat doen de medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming elke dag opnieuw. Voor de Raad voor de Kinderbescherming is 2011 een jaar vol beweging geweest. Een jaar waarin een belangrijk verandertraject is afgesloten. We kunnen zeggen dat we veel hebben bereikt. Ik nodig u uit nader kennis te nemen van de resultaten die alle medewerkers van de Raad in het afgelopen jaar hebben geboekt. Met het vierjarige veranderprogramma hebben we de wortels van onze organisatie, die teruggaan tot de kinderbeschermings wetten van 1905, versterkt: de missie, kerntaak, kernproces, de kernwaarden zijn onder de loep genomen en geactualiseerd. Vier jaar lang heeft de Raad geïnvesteerd in het tijdiger, effectiever en professioneler helpen van kinderen en gezinnen. Inmiddels zijn de resultaten zichtbaar. Zo zijn onze doorlooptijden verkort. Begin 2008 hadden we voor een beschermingsonderzoek gemiddeld 130 dagen nodig. Inmiddels is dit aantal dagen meer dan gehalveerd, met behoud van kwaliteit. Daarnaast werkt de Raad met nieuwe onderzoeksmethoden waardoor onderzoeken systematisch en transparant worden uitgevoerd.
Hoewel het verandertraject is afgerond, blijft de Raad zich ten doel stellen permanent te verbeteren en te vernieuwen, in het belang van de betrokken kinderen en jongeren. Wetenschappelijke inzich ten kunnen ons daarbij helpen. Daarom heeft de Raad Prof.dr. Ido Weijers gevraagd om een bijzondere leerstoel jeugdbescherming te bekleden. Hij gaat de komende jaren onderzoek doen naar de manier waarop we minderjarigen in Nederland het beste kunnen beschermen. Daarnaast zien we onze maatschappij, politiek en omgeving veran deren. Demografische en technologische ontwikkelingen geven nieuwe kansen maar ook bedreigingen. We realiseren ons dat we voor uitdagingen staan, zoals de stelselwijziging jeugdzorg. Gemeenten zijn in het nieuwe stelsel een belangrijke ketenpartner voor de Raad. De Raad steekt graag zijn hand uit om deze samen werking samen verder vorm te geven. De afgelopen jaren hebben aangetoond dat de Raad over veerkracht en veranderkracht beschikt. Wij kijken daarom niet alleen met trots terug op het afgelopen jaar, maar kijken ook met vertrouwen naar de toekomst. Een nieuwe koers voor de komende jaren is ingezet.
Marie-Louise van Kleef & Peter Siebers Landelijke Directie Raad voor de Kinderbescherming
> Jaarbericht 2011
De taak van de Raad De Raad voor de Kinderbescherming komt op voor de rechten van het kind van wie de ontwikkeling en opvoeding worden bedreigd. Een kind is voor zijn ontwikkeling afhankelijk van zijn ouders. Zij moeten hun kind verzorgen en opvoeden zodat hij of zij kan uitgroeien tot een zelfstandige volwassene. Als ouders hun verant woordelijkheid niet (kunnen) nemen, komt het recht van het kind op een gezonde en evenwichtige ontwikkeling in de knel. In dat geval heeft de Raad voor de Kinderbescherming, een onderdeel van het ministerie van Veiligheid en Justitie, de taak om kinderen te beschermen. Wat doet de Raad De Raad voor de Kinderbescherming wordt ingeschakeld als de om standigheden van een kind en zijn gezin zorgelijk zijn, de geboden vrijwillige hulpverlening niet (meer) voldoende is of het gezin geen hulp accepteert. Een aantal instellingen kan direct de Raad inschake len, zoals het Bureau Jeugdzorg / Advies- en Meldpunt Kindermishan deling (BJZ/AMK), politie en rechters. Bij alle werkzaamheden van de Raad staat het belang van het kind centraal. De Raad verleent zelf geen hulp aan gezinnen. Wel zorgt de Raad dat de hulpverlening zo nodig op gang komt. De Raad speelt bijvoorbeeld een belangrijke rol bij gezinnen met op voedingsproblemen. Verder houdt de Raad zich bezig met jongeren die met de politie in aanraking komen. Ook is de Raad betrokken bij het afstaan of adopteren van kinderen. Bovendien speelt de Raad op verzoek van de rechter een rol bij ouders die uit elkaar gaan en het niet eens worden over afspraken over hun kinderen.
De kerntaken van de Raad liggen op het terrein van: • B escherming: de Raad is betrokken bij gezinnen waar opvoeden een probleem is geworden, en kan de rechter verzoeken een kinderbeschermingsmaatregel op te leggen. • G ezag en omgang na scheiding: de Raad adviseert de rechter bij gezag- en omgangszaken, als ouders die uit elkaar gaan het niet eens worden over afspraken over de kinderen. • S traf: de Raad onderzoekt de situatie van jongeren die met de politie in aanraking komen en licht de rechter of de officier van justitie daarover in. De Raad coördineert opgelegde taakstraffen en volgt het straftraject van een individuele jongere. • Afstand, Screening, Adoptie en Afstammingsvragen (ASAA): Bij een aanvraag voor opname van een buitenlands kind ter adoptie doet de Raad een gezinsonderzoek. De Raad wordt ook ingeschakeld als ouders afstand willen doen van een kind, als geadopteerde kinderen willen weten wie hun ouders zijn en als ouders willen weten hoe het met hun kinderen gaat die geadop teerd zijn. Daarnaast heeft de Raad een toetsende/toezichthoudende taak bij bescherming- en strafzaken. Missie De Raad voor de Kinderbescherming komt op voor de rechten van het kind, van wie de ontwikkeling en opvoeding worden bedreigd. De Raad schept voorwaarden om die bedreiging op te heffen of te voorkomen. De Raad doet onafhankelijk onderzoek, adviseert in juridische procedures en kan maatregelen of sancties voorstellen. De Raad werkt nauw samen met andere instanties. Kinderen beschermen, dat doen we samen.
> Jaarbericht 2011
De taak van de Raad 1. Beschermingszaken In beschermingszaken onderzoekt de Raad voor de Kinderbescher ming of een kind ernstig wordt bedreigd in zijn ontwikkeling en of er een kinderbeschermingsmaatregel nodig is om die bedreiging af te wenden. De Raad doet dat over het algemeen na een melding vanuit Bureau Jeugdzorg (BJZ). Daarnaast kan ook een strafzaak tegen een jongere leiden tot een beschermingsonderzoek. Bij BJZ kunnen ouders, burgers en instanties terecht met hun zorgen over kinderen en gezinnen. BJZ kijkt of een gezin hulp nodig heeft en biedt die hulp aan. Als BJZ constateert dat ouders of verzorgers dringend hulp bij de opvoeding nodig hebben maar die hulp weige ren, kan BJZ dat melden bij de Raad. De Raad doet vervolgens onder zoek naar de noodzaak van een kinderbeschermingsmaatregel, zo nodig vraagt de Raad aan de rechter om deze op te leggen. De meest voorkomende maatregel is de ondertoezichtstelling (OTS). Deze maatregel beperkt het gezag van de ouders, zodat een gezinsvoogd de noodzakelijke hulp op gang kan brengen. In een noodsituatie vraagt de Raad de kinderrechter direct om een voorlopige ondertoezichtstelling (VOTS) met een machtiging uithuisplaatsing. Meestal wordt het kind dan onmiddellijk uit huis geplaatst en vindt daarna verder onderzoek plaats. Als ouders niet in staat zijn hun kinderen zelf op te voeden, kan de Raad ontheffing van het gezag vragen en in de ernstigste gevallen van verwaarlozing, mishandeling of verlating van kinderen zelfs een ontzetting uit het gezag. In crisissituaties vraagt de Raad dan alvast bij de rechtbank voorlopige voogdij aan. Meestal krijgt BJZ dan de voogdij. De Raad heeft ook een toetsende taak bij de beëindiging van onder toezichtstellingen en uithuisplaatsingen. Resultaten 2011 Aandacht voor de kwaliteit van werken De Raad heeft in 2011 het methodisch werken in beschermings onderzoeken aandacht gegeven. De regio’s zijn met behulp van analyse-instrumenten nagegaan hoe het methodisch werken nu verloopt en wat er nodig is om de professionaliteit te verhogen en de kennis en kunde ten aanzien van het methodisch werken te versterken. Op basis van een plan van aanpak zijn de nodige verbeteringen in gang gezet. De Raad heeft in 2011 ook veel aandacht besteed aan de doorloop tijden en de verdere verbetering hiervan. Het project werkstroom management heeft voor mogelijkheden gezorgd om de capaciteit sneller te kunnen aanpassen aan de instroom van meldingen.
Zo is er bijvoorbeeld een detacheringscontract gesloten met een gespecialiseerde aanbieder van jeugdzorgwerkers. Flexibilisering van de organisatie en de inzet van medewerkers is ook voor de komende jaren een overkoepelend thema. Aandacht voor veiligheid In het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid (OVV) en de inspectieonderzoeken uit 2010 stond het verhogen van de veiligheid van de kinderen in de keten centraal. De Raad heeft naar aanleiding hiervan een aantal verbeteringen doorgevoerd die vastgelegd zijn in het landelijk toetsingskader, waarin de samenwerkingsafspraken met de Bureaus Jeugdzorg staan. Zo zijn er afspraken gemaakt over de wijze waarop de veiligheid van een minderjarige tijdens het raads onderzoek wordt geborgd en zijn de criteria waarop de Raad een onderzoek start aangescherpt. Verder heeft de veiligheid van kinderen een meer expliciete plaats gekregen in de doorontwikkelde methode voor beschermingsonderzoeken en in de grondslagen voor de raadsonderzoeken. De Raad heeft deelgenomen aan vier departe mentale werkgroepen die zijn ingesteld om de aanbevelingen van het rapport van de onderzoeksraad uit te werken, onder andere op het gebied van de forensisch medische diagnostiek. Stelselwijziging Jeugdzorg De Raad heeft het afgelopen jaar met veel stakeholders gesproken over de stelselwijziging in de jeugdzorg. Om de overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen wordt er nu door de Raad, de GGD en BJZ in de regio Rotterdam-Rijnmond een pilot voorbereid. In deze pilot wordt gekeken hoe we er met elkaar voor kunnen zorgen dat meldingen juist en tijdig binnenkomen. Er wordt gezocht naar een passende werkwijze. De Raad verkent hiervoor bijvoorbeeld de mogelijkheden van een meldingen-portaal, waar digitaal verzoek tot onderzoek kan worden gedaan. In 2012 wordt deze pilot uit gebreid naar andere grote steden. De nieuwe kinderbeschermingswetgeving De Raad heeft als voorbereiding op de invoering van de nieuwe kinderbeschermingswetgeving de methode voor beschermings onderzoeken aangepast. Aspecten als aandacht voor de veiligheid van het kind, het betrekken van het netwerk bij het gezin en de veranderde inzichten over hechting (continuïteit en stabiliteit) hebben in de ontwikkelde grondslagen voor de raadsonderzoeken en in de doorontwikkelde methode een plaats gekregen. In 2012 worden voorbereidingen met betrekking tot werkprocessen, werkinstructies, ketensamenwerking en informatiesystemen voortgezet.
Landelijke cijfers In 2011 was het aantal afgeronde beschermingsonderzoeken 0,6% hoger dan in 2010. Het aantal afgeronde onderzoeken was circa 400 lager dan de instroom, waardoor de werkvoorraad iets toenam. De capaciteitsbehoefte voor bescher mingsonderzoeken is dus iets gestegen.
Aantal beschermingsonderzoeken: 2010 > 19.010 2011 > 19.115
> Jaarbericht 2011
De taak van de Raad 2. Strafzaken Als de politie een proces-verbaal opmaakt wegens het plegen van een strafbaar feit door een jongere van 12 tot en met 17 jaar, krijgt de Raad voor de Kinderbescherming hiervan bericht. De Raad heeft vervolgens verschillende taken: • De Raad onderzoekt de situatie van de jongere. In eerste instantie gebeurt dit door middel van een zogenoemd basisonderzoek. Enkele locaties gebruiken al het nieuwe Landelijk Instrumenta rium Jeugdstrafrechtketen (LIJ). Hierover leest u bij de resultaten 2011 meer. In het onderzoek stelt de raadsonderzoeker vragen aan de jongere en zijn ouders over het delict, de thuissituatie, school en vrije tijd. Ook onderzoekt de Raad of er sprake is van achterliggende problematiek bij de jongere of in het gezin. Zijn er aanwijzingen dat er meer aan de hand is, dan volgt een uitgebreid strafonderzoek. Ook kan de Raad kan de jongere en de ouders op het spoor zetten van vrijwillige hulpverlening. Verder is het is mogelijk dat de Raad een beschermingsonderzoek uitvoert. • De Raad adviseert op basis van zijn bemoeienis het Openbaar Ministerie over een reactie die past bij het delict en de jongere. Deze reactie kan een straf of een maatregel inhouden. De reactie is er op gericht te voorkomen dat de jongere weer in strafbaar gedrag vervalt. • Wordt een jongere door de politie opgepakt en in verzekering gesteld, dan bezoekt een raadsonderzoeker de jongere in de politiecel. De Raad adviseert de rechter-commissaris over het al dan niet schorsen van de inverzekeringstelling. • Krijgt een jongere een taakstraf opgelegd dan coördineert de Raad de uitvoering ervan. • De Raad heeft casusregisseurs in dienst. De casusregisseur bevor dert een samenhangende aanpak in een jeugdstrafzaak. Dit in goed overleg met de bij de strafzaak betrokken organisaties en instanties. Kinderen jonger dan 12 jaar die een strafbaar feit plegen, worden niet strafrechtelijk vervolgd. Wel meldt de politie hen aan bij BJZ. Merkt BJZ dat ouders niet in staat zijn om het ongewenste gedrag van hun kinderen aan te pakken, dan volgt een hulpaanbod. Gaan ouders hier niet op in, dan kan BJZ bij de Raad een melding doen en start de Raad met een beschermingsonderzoek. Resultaten 2011 Ontwikkeling Landelijk Instrumentarium Jeugstrafrechtketen De Raad werkt samen met partners in de jeugdstrafrechtketen (zoals politie, Jeugdreclassering en jeugdinrichtingen) aan de ontwikke ling van een samenhangend instrumentarium voor jeugdstrafzaken: het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ). Met het LIJ kunnen de ketenpartners op efficiënte wijze gegevens verzame len, waarbij ze voortbouwen op de gegevens die al over een jongere bekend zijn. Met behulp van deze informatie (over criminogene factoren) kunnen risico’s op recidive worden getaxeerd en proble men gesignaleerd. Hierdoor kan beter worden bepaald welke strafrechtelijke aanpak voor de jeugdige het beste is en welke zorg hij eventueel nodig heeft. In 2011 is besloten het instrumentarium landelijk in te voeren.
Project Redesign straf Het verbeteren van de aanpak van jeugdstrafzaken is bij de Raad ondergebracht in het project Redesign strafzaken. Binnen dit project werd in 2011 onder meer gewerkt aan de invoering van het nieuwe proces-verbaal minderjarigen (PVM) en het bijbehorende werkproces voor de gehele jeugdstrafrechtketen. Ook is de implementatie van het nieuwe landelijk instrumentarium voorbereid. Tenslotte is er een nieuwe raadsmethode voor de aanpak van schoolverzuimzaken ontwikkeld en zijn pilots gestart waarin de nieuwe aanpak wordt getest. Recidive verminderen De Raad voor de Kinderbescherming wil dat een jongere snel de juiste en effectieve interventie krijgt, waar hij van leert en waardoor de kans op recidive afneemt. We werken daarom met erkende gedragsinterventies. Dit zijn trainingen voor veroordeelde jongeren waarvan de effectiviteit wetenschappelijk is aangetoond. De Raad wil alleen gedragsinterventies adviseren die de kans op recidive aantoonbaar verkleinen. Een landelijk ingestelde justitiële erken ningscommissie toetst of een interventie aan dit criterium voldoet. Inmiddels zijn zes gedragsinterventies, die de Raad kan inzetten, goedgekeurd. Dit zijn: ‘Tools4U’ (een training gericht op cognitieve en sociale vaardigheden), ‘MST’ en ‘FFT’ (intensieve gezinsgerichte behandelingen) en ‘WSART’ (een groepstraining gericht op agres sieregulatie). Daarnaast is in de loop van 2011 ook ‘Stay-a-way’ (een interventie gericht op risicovol middelengebruik) volledig erkend. So-Cool (een sociale en cognitieve vaardigheidstraining voor licht verstandelijk beperkte jongeren) is voorlopig erkend voor de duur van twee jaar. De interventies kunnen worden ingezet als leerstraf, als bijzondere voorwaarde of in het kader van een gedragsbeïnvloe dende maatregel. Een zedeninterventie en een individuele agressie regulatietraining zijn nog in ontwikkeling en worden begin 2012 beoordeeld door de erkenningscommissie. De Raad voor de Kinder bescherming heeft met dit pakket aan gedragsinterventies de moge lijkheid om te kunnen reageren op de voornaamste criminogene factoren die tot delinquent gedrag leiden. ZSM In 2011 is het Openbaar Ministerie samen met de politie gestart met een praktijkproef gericht op een versnelde afdoening van met name eenvoudige zaken. Het gaat over ZSM: ‘Zo Simpel/Snel/Slim/Samen Mogelijk’. Ook de jeugdstrafzaken zijn hierbij betrokken. Er zijn vijf pilotlocaties aangewezen, met name regio Utrecht heeft het taak accent jeugd gekregen. De Raad voor de Kinderbescherming Utrecht is nauw betrokken bij het beproeven van de nieuwe aanpak. De nieuwe aanpak brengt zo vroeg mogelijk in het proces de relevante informatie bijeen om op basis daarvan een besluit te nemen over of de zaak vereenvoudigd kan worden afgehandeld, bij voorkeur buiten het strafrecht (Halt). Met ZSM wordt naast een versnelling van het proces ook een selectievere toepassing van het strafrecht beoogd. Als zaken zich niet voor een vereenvoudigde afdoening lenen, wordt al zo snel mogelijk een ‘routeringsbesluit’ genomen. Op basis van de ervaringen vanuit de pilotlocaties wordt later een besluit genomen over eventuele landelijke implementatie.
> Jaarbericht 2011
De taak van de Raad Netwerk & trajectberaad Jongeren die naar aanleiding van een delict zijn opgenomen in een justitiële jeugdinrichting krijgen allemaal passende nazorg wanneer zij die inrichting verlaten. In de zogenaamde netwerk- en traject beraden bespreken de Raad, Jeugdreclassering en jeugdinrichtingen al vanaf het moment dat de jongere een justitiële jeugdinrichting binnenkomt, de situatie van de jongere en wat er moet gebeuren om hem of haar op het goede spoor te krijgen en te houden. In het netwerkberaad worden elke week alle jongeren die in een justitiële jeugdinrichting zijn opgenomen besproken met een casusregisseur van de Raad en met de Jeugdreclassering (onderdeel van Bureau Jeugdzorg). In het trajectberaad (één tot drie keer per casus) zorgen de Raad, de jeugdinrichting en de Jeugdreclassering (die de jongere begeleidt na vrijlating) voor een trajectplan om jongeren voor te bereiden op terugkeer in de samenleving. Hier door moet worden voorkomen dat ze terugvallen in criminaliteit. Ook de gemeente waar de jongere woont, wordt bij het trajectberaad betrokken om afspraken te maken over woonruimte, inkomen en scholing van de jongere en eventuele verdere begeleiding na afloop van het justitieel traject. In 2011 is er een nieuw registratiesysteem voor het netwerk- en trajectberaad gekomen: GCOS (Generiek Casusoverleg Ondersteunend Systeem).
Adolescentenstrafrecht Dit kabinet is voornemens adolescentenstrafrecht in te voeren. Naar aanleiding daarvan hebben we een nota met ons standpunt ingediend bij het departement. De Raad acht het van belang dat bij adolescenten goed onderzoek wordt gedaan naar de oorzaken van hun strafbare gedrag. De Raad is bereid zijn expertise en instrumen tarium daarvoor in te zetten. Ook is de Raad in 2011 gestart met overleg met betrokken keten partners over dit onderwerp.
Landelijke cijfers
De productie van basisonderzoeken straf en de coördinatie van taakstraffen is in 2011 gedaald als gevolg van een daling van de instroom. Ten opzichte van 2010 daalde het aantal basisonderzoeken met 2,6% en het aantal taakstraffen met 17,0%. Verder blijkt dat er op basis van de uitgevoerde basisonderzoeken minder vaak aanleiding werd gezien om een uitgebreid strafonderzoek in te stellen. Bij het basisonderzoek wordt de introductie van het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen LIJ (strafonderzoek 2A en 2B) in de arrondissementen Rotterdam en Utrecht (medio 2011) in de landelijke cijfers merkbaar. De LIJproducten komen in de plaats van de oude producten basisonderzoek en uit gebreid strafonderzoek. Vooralsnog zal na de overgang naar het LIJ in 2012 circa 15% van de oude basisonderzoeken blijven bestaan, namelijk in leerplichtzaken (kantonrechterzaken die buiten het LIJ vallen); ook voor deze zaken is er echter een verandering in het werkproces.
Aantal basisonderzoeken straf: 2010 > 30.386 2011 > 29.583 Aantal uitgebreide strafonderzoeken: 2010 > 3.136 2011 > 2.765 Aantal taakstraffen: 2010 > 18.746 2011 > 15.567 Aantal LIJ 2A (basisonderzoek): 2011 > 833 Aantal LIJ 2B (vervolgonderzoek): 2011 > 310
> Jaarbericht 2011
De taak van de Raad 3. Gezag- en omgangszaken Voor kinderen is het uit elkaar gaan van ouders een ingrijpende gebeurtenis. Bij een aantal kinderen heeft dit gevolgen voor hun ontwikkeling. Kinderen ondervinden vooral schade als ouders hevige en langdurige conflicten hebben. Door conflicten te beheersen en met elkaar te blijven praten over de zorg en opvoeding van de kinderen, kunnen ouders de negatieve gevolgen voor hun kinderen zoveel mogelijk beperken. Het is belangrijk dat ouders verantwoordelijkheid nemen en goede afspraken maken over de kinderen, bijvoorbeeld hoe de zorg- en opvoedingstaken na de scheiding verdeeld moeten worden. Als ouders daar samen of met behulp van een mediator niet uitkomen, kan de rechter aan de Raad voor de Kinderbescherming vragen om te adviseren welke oplossing het meest in het belang van de kinderen is.
Resultaten 2011 Methode Raadsonderzoek In 2011 heeft deze kerntaak een kwaliteitsimpuls gekregen door de implementatie van de raadsmethode Gezag en Omgang (G&O). Raadsonderzoekers en gedragsdeskundigen zijn in deze raads methode getraind. In het raadsonderzoek G&O staat het belang van het kind centraal. De focus ligt op een optimale ontwikkeling van het kind. Daarnaast worden de mogelijkheden en belemmeringen van ouders en kinderen in kaart gebracht in relatie tot de vraag van de rechtbank. De oplossingsgerichte aanpak is erop gericht om een uitvoerbaar advies aan de rechter te kunnen geven. Ten behoeve van het raadsonderzoek G&O is een eerste versie beschikbaar van ‘kennis als fundament’. Raadsmedewerkers hebben hiermee de beschikking over een naslagwerk met wetenschappelijke inzichten over relevante G&O onderwerpen.
Landelijke cijfers Het aantal afgeronde gezag- en omgangsonderzoeken lag het afgelopen jaar 1,4% lager dan in 2010. Er was ook sprake van een langere instroom, 108 zaken minder. Het instroomverhogend effect van de verbeterde doorlooptijden dat voor 2010 gesignaleerd werd, heeft zich niet verder doorgezet.
Aantal gezag & omgangsonderzoeken: 2010 > 4.867 2011 > 4.800
> Jaarbericht 2011
De taak van de Raad 4. Afstand, Screening, Adoptie en Afstammingsvragen (ASAA) De Raad voor de Kinderbescherming speelt een rol in de procedures rond afstand, screening, adoptie en afstammingsvragen (ASAA). Zo doet de Raad onderzoek wanneer ouders aangeven niet zelf voor hun kind te willen zorgen en het af willen staan voor adoptie. De Raad wordt ook ingeschakeld als in Nederland geboren geadop teerden willen weten wie hun biologische ouders zijn of wanneer een afstandsouder informatie wil over zijn of haar geadopteerde kind. Daarnaast screent de Raad toekomstige pleegouders voor het afgeven van de ‘Verklaring van geen bezwaar’ die zij nodig hebben om pleegouder te mogen worden. Wie een kind uit het buitenland wil adopteren heeft daarvoor vooraf toestemming nodig van de Centrale Autoriteit Interlandelijke Adoptie, onderdeel van het ministerie van Veiligheid en Justitie. De Raad onderzoekt daarvoor of de aspirant-adoptieouders geschikt zijn om een adoptiekind op te voeden. In het gezinsonderzoek worden de positieve kanten en de risico’s van het toekomstige adoptiegezin in kaart gebracht. Wanneer mensen geschikt zijn om een adoptiekind op te nemen wordt op hun verzoek ook gekeken of ze geschikt zijn voor het opnemen van een kind dat extra zorg en aandacht nodig heeft. Bijvoorbeeld omdat het een bepaalde ziekte of een handicap heeft of omdat het in het verleden mishandeld of misbruikt is. Er komen steeds minder adoptiekinderen naar Nederland. De kinderen die nog komen zijn vaak kinderen met een speciale zorgbehoefte. Die zorg vraagt meer van de adoptieouders dan de zorg voor kinderen die dat niet hebben. Om die reden screent de Raad deze aspirant-adoptieouders uitgebreid.
Resultaten 2011 Bijdrage aan wetenschappelijke onderzoeken In 2011 zijn enkele onderzoeken afgerond waaraan de Raad zijn bijdrage heeft geleverd. Er is meegewerkt aan een evaluatieonder zoek naar het doen van afstand in Nederland. Daaruit kwam naar voren dat afstand doen niet gezien kan worden als een alternatief voor het ondergaan van een abortus. Ook is meegewerkt aan een evaluatieonderzoek naar de sociaal-psychologische aspecten van binnenlandse adoptie onder geadopteerden en adoptieouders. Het blijkt dat het over het algemeen goed gaat met binnenlands geadop teerden. Tot slot heeft de Raad bijgedragen aan een onderzoek naar draagmoederschap en illegale opneming dat in 2011 is afgerond. Bijdrage aan ontwikkeling visie en beleid Uit het onderzoek naar draagmoederschap en illegale opneming is naar voren gekomen dat draagmoederschap een complex onder werp is door de ethische, juridische en sociaalpsychologische dimensies ervan. Ook kwam naar voren dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld hoe vaak draagmoederschap en illegale opneming van (buitenlandse) kinderen voorkomt. De Raad neemt deel aan bijeenkomsten en overleggen met ketenpartners om dit onderwerp nader te verkennen. Dit met het oog op het ontwikkelen van visie, juridische kaders en uitvoeringsbeleid. De Raad benadrukt in die discussie steeds de belangen van toekomstige kinderen. Interlandelijke adoptie Samen met de ketenpartners is een start gemaakt met de doorlich ting van het beleid van de afgelopen tien jaar. Deze doorlichting moet bijdragen aan het ontwikkelen van nieuw beleid voor de toekomst en de noodzakelijke vernieuwing van wet- en regelgeving. Interne Kwaliteit In reactie op externe ontwikkelingen, zoals de toenemende belang stelling voor draagmoederschap en de verhoogde instroom van adoptiekinderen met een speciale zorgbehoefte, is de Raad bezig zijn interne werkwijzen aan te passen en te herzien. Zowel het Kwaliteitskader als het Protocol ASAA, dat deel uitmaakt van het Kwaliteitskader, worden herzien.
Landelijke cijfers De vorig jaar gesignaleerde afname van onderzoeken rond afstand, screening van adoptie/pleeggezinnen, adoptie en afstammingsvragen heeft zich in 2011 voortgezet; de afname bedroeg 5,9%, iets meer dan verwacht. Het aantal afgehandelde zaken lag ruim 2,3% hoger dan de instroom.
Aantal ASAA-onderzoeken: 2010 > 2.798 2011 > 2.632
> Jaarbericht 2011
Regio’s Amsterdam en Gooi & Vechtstreek Flexibilisering De regio Amsterdam en Gooi & Vechtstreek heeft in 2011 wederom goede resultaten geboekt. Zo zijn er evenveel zaken afgerond als dat er binnen zijn gekomen en de doorlooptijden zijn over de gehele linie van een goed niveau. Omdat de Raad een schommelende instroom van zaken kent, is dit geen eenvoudig te behalen resultaat. Om ervoor te zorgen dat kinderen altijd tijdig en snel geholpen worden, is het nodig dat arbeidscapaciteit flexibel ingezet kan worden met behoud van kwaliteit. Veiligheid In het bijzonder hebben we, samen met Bureau Jeugdzorg Amster dam, aandacht besteed aan focus op de veiligheid van het kind gedurende onderzoeken. Dit is onder andere naar aanleiding van het landelijke onderzoek van de Veiligheidsraad. Eind 2011 zijn hierover afspraken vastgelegd in herziene samenwerkingsafspraken.
Top600 Een bijzonder project waar we als Raad in participeren is de Top600. In 2011 is dit project van start gegaan. De gemeente Amsterdam en omliggende gemeenten pakken via dit project de frequent voorkomende criminaliteit in stad en omgeving aan. Door strenger op te treden, maar ook door hulp aan te bieden. De Top600 raakt ook het werk van de Raad, in deze lijst komen namelijk ook enkele minderjarigen voor en meer omvangrijk: er groeien vele kinderen op in het gezinssysteem van een van deze personen uit de Top600. De Raad werkt samen met andere instanties om de situatie van deze kinderen in kaart te brengen en waar nodig beschermings onderzoeken te doen, zodat deze kinderen de zorg en hulp krijgen die ze nodig hebben. Ben Leliefeld, Regiodirecteur
Externe oriëntatie De afgelopen jaren heeft de regio Amsterdam en Gooi & Vechtstreek geïnvesteerd in samenwerking met ketenpartners die eveneens werken voor jeugd. Deze externe oriëntatie is in 2011 breder en sterker in de organisatie belegd: bij teamleiders, raadsonderzoekers, gedragsdeskundigen, casusregisseurs en coördinatoren taak straffen. Voorbeelden van deze samenwerking zijn taakstraffen in de wijk, afstemming in leerplicht en multiproblem gezinnen.
Cijfers Amsterdam en Gooi & Vechtstreek Aantal beschermingsonderzoeken: 2010 > 1.619 2011 > 1.733 Aantal gezag & omgangsonderzoeken: 2010 > 253 2011 > 198
Omdat beschermingsonderzoeken vaker worden uitgebreid naar de broertjes en zusjes in het gezin, is het aantal onderzoeken toegenomen. Er is sprake van een meer gezinsgerichte aanpak, in plaats van een kindgerichte aanpak. Doordat de Raad per 1 januari 2011 de screening van Bureau Jeugdzorg Amster dam heeft overgenomen is het aantal uitgevoerde basisonderzoeken straf toegenomen. Het aantal afgeronde G&O-onderzoeken daalde in 2011 met 21%. Het aantal taakstraffen daalt al enkele jaren. Deze daling heeft zich in 2011 voortgezet.
Aantal basisonderzoeken straf: 2010 > 2.551 2011 > 2.764 Aantal uitgebreide strafonderzoeken: 2010 > 361 2011 > 163 Aantal taakstraffen: 2010 > 1.746 2011 > 1.459
10 > Jaarbericht 2011
Regio’s Friesland en Flevoland Samenwerking ketenpartners Wij zijn als regio Friesland en Flevoland voortdurend bezig om een succesvolle bijdrage te leveren aan het ketenproces, zowel in de civiele als de strafketen. In voorbereiding op de herindeling van de regio hebben we met onze ketenpartners onze lokale oriëntatie binnen de regio besproken. De herindeling wordt naar verwachting begin 2013 gerealiseerd. Daarnaast hebben we, om te anticiperen op de stelselherziening van de jeugdzorg, veel tijd gestoken in het zoeken naar afstemming met ketenpartners en gemeenten. In Friesland is het gelukt om de keten in het nazorgtraject van scheidings- en omgangsproblematiek (begeleide omgang) in 2011 sluitend te krijgen. Het nazorgtraject omvat zowel geïndiceerde als niet geïndiceerde zorg. Dit is tot stand gekomen in de samen werking van de Raad, de Rechtbank, Bureau Jeugdzorg, Jeugdhulp Friesland en Humanitas. Het komende jaar zal worden benut om de doorlooptijd binnen deze keten te verbeteren. De locatie Lelystad heeft in de ketensamenwerking de afgelopen jaren veel ingezet op de invoering van de Gedragsbeïnvloedende Maatregel (GBM). In 2011 is de implementatiefase van de GBM af gerond. Dit heeft in 2011 geresulteerd in 23 onderzoeken naar een GBM. Voor een goed verloop van de GBM is ketensamenwerking van groot belang. De Raad blijft zich daarom op een intensieve keten samenwerking richten.
Werk- en ervaringstraject Als onderdeel van de minor Werken in Gedwongen Kader van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL) is er het afgelopen jaar tweemaal een werk- en ervaringstraject gestart op de locatie Leeuwarden. De samenwerking tussen de NHL en de Raad is tot stand gekomen vanuit het belang om te investeren in de aansluiting van opleiding en werkveld. Studenten krijgen de kans om met intensieve coaching en begeleiding ervaring op te doen met werken binnen het gedwongen kader. Tegelijkertijd is het voor de Raad een mogelijkheid om jonge, goed opgeleide beroepsbeoefenaren aansluitend aan het traject in te zetten in een flexibele schil van medewerkers. Versnellen Net als in voorgaande jaren zijn de doorlooptijden van beschermings onderzoeken verbeterd. In 2010 werd gemiddeld 82 dagen over een beschermingsonderzoek gedaan. In 2011 lag dit gemiddelde op 68 dagen totaal, waarvan 37 dagen in de onderzoeksfase. We kunnen concluderen dat de doorlooptijden in de onderzoeksfase over de afgelopen jaren stabiel is gebleven. Gegeven de grote fluctuaties in de aard en omvang van de instroom zit onze grootste uitdaging in het doorlopend naadloos laten aansluiten van onze onderzoeks capaciteit op deze fluctuaties. Jos van Es, Regiodirecteur
Cijfers Friesland en Flevoland Aantal beschermingsonderzoeken: 2010 > 947 2011 > 1.228 Aantal gezag & omgangsonderzoeken: 2010 > 382 2011 > 361 Aantal basisonderzoeken straf: 2010 > 2.083 2011 > 2.090 In 2011 heeft de regio 30% meer beschermingsonderzoeken afgerond dan in 2010. Dit had te maken met een hogere instroom van beschermingsonderzoeken. De instroom van gezag- en omgangsonderzoeken is ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van het jaar ervoor. In 2011 was er net zoals in vorige jaren een dalende instroom van strafzaken. De instroom van basisonderzoeken straf is gelijk gebleven, maar het aantal uitgebreide strafonderzoeken is afgenomen. De instroom van taakstraffen is met 8% afgenomen.
Aantal uitgebreide strafonderzoeken: 2010 > 318 2011 > 188 Aantal taakstraffen: 2010 > 1.082 2011 > 996
11 > Jaarbericht 2011
Regio’s Gelderland Voor de regio Gelderland is 2011 een jaar vol beweging geweest. Het jaar 2011 was voor de Raad het laatste jaar van het Meerjaren programma 2008-2011. Vier jaar lang heeft de Raad, en daarmee ook de regio Gelderland, gewerkt aan de drie pijlers: kinderen sneller helpen, effectiever optreden en werken aan professionaliteit. Kinderen sneller helpen In 2011 heeft de regio evenals in de voorgaande jaren werk gemaakt van de doorlooptijden. Het is ons gelukt om in nauwe samen werking met onze ketenpartners de doorlooptijd voor een bescher mingsonderzoek te verkorten, zodat we kinderen tijdiger kunnen helpen. We hebben een grote slag gemaakt, maar zijn er nog lang niet. In 2012 gaan we verder en proberen we een slag te slaan in het voorkomen van de wachtlijsten, in het omgaan met de wisselende instroom en de beschikbare capaciteit.
Effectiever optreden Bij dit doel hebben we ons vooral gericht op methodisch werken. In 2011 gold dit vooral voor de hoofdproducten bescherming en gezag & omgang. Het methodisch werken in strafzaken volgt in 2012 en wordt gekoppeld aan de invoering van het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ). Dit staat gepland voor het najaar van 2012. In 2011 heeft de regio bovendien voorbereidingen getroffen voor de implementatie van vier erkende gedragsinterventies, welke in 2012 door de regio in gebruik worden genomen. Werken aan professionaliteit In het kader van ‘Verander de organisatie en begin bij jezelf’ heeft de regio in 2011 veel geïnvesteerd in professionaliteit en leider schap. In 2012 wordt het werken aan deze derde pijler verder voortgezet. Het vakmanschap van leidinggevenden en van alle medewerkers is nog volop in ontwikkeling. Naast de eerder genoemde activiteiten bereidt de regio zich in 2012 voor op de voorgenomen wetswijziging die in 2013 moet leiden tot herziening van de kinderbeschermingsmaatregelen. Martin van Wifferen, Regiodirecteur
Cijfers Gelderland De regio rondde in 2011 3% minder beschermingsonderzoeken af dan in 2010. Dit is tegen de verwachtingen van de regio in, omdat er was uitgegaan van een lichte groei. De regio heeft in 2011 hetzelfde aantal gezag- en omgangsonderzoeken uitgevoerd in vergelijking met 2010. De piek in 2010 is daarmee geen uit zondering gebleken. De regio heeft in 2011 7% minder AASA-onderzoeken uitgevoerd dan in 2010. Voor 2012 wordt wederom een daling verwacht. Deze daling wordt vooral veroorzaakt doordat de termijn van verlenging van de beginseltoestemming is aangepast van 3 naar 4 jaar. De regio heeft 4% meer basisonderzoeken uitgevoerd in 2011 ten opzichte van 2010. Dit is echter minder dan de stijging waar vooraf rekening mee werd gehouden. Opvallend is dat het aantal processen-verbaal is toegenomen (+8%) en het aantal inverzekeringstellingen is afgenomen (-11%).
Aantal beschermingsonderzoeken: 2010 > 1.876 2011 > 1.816 Aantal gezag & omgangsonderzoeken: 2010 > 498 2011 > 497 Aantal basisonderzoeken straf: 2010 > 2.969 2011 > 3.090 Aantal uitgebreide strafonderzoeken: 2010 > 224 2011 > 289 Aantal taakstraffen: 2010 > 1.842 2011 > 1.452
In 2011 hebben we 29% meer uitgebreid strafonderzoeken gedaan als in 2010. Het aantal gecoördineerde taakstraffen is afgelopen jaar met 7% gedaald ten opzichte van 2010. De daling uit 2009 zet zich hiermee verder voort. Dit is overigens tegen de verwachting van de regio in.
Aantal ASAA-onderzoeken: 2010 > 529 2011 > 494
12 > Jaarbericht 2011
Regio’s Groningen en Drenthe In 2011 stond de samenwerking met onze ketenpartners hoog in het vaandel. Op verschillende gebieden hebben we nauw samen gewerkt. Op het gebied van straf is bijvoorbeeld met verschillende organisaties een samenwerkingsovereenkomst gesloten om de informatieoverdracht over jongeren zo goed mogelijk te laten lopen. Ook hebben we samen met ketenpartners naar de wisselende instroom van zaken gekeken. Hoe kunnen we deze instroom zo goed mogelijk voorspellen? Dit blijft lastig. In 2012 is het opnieuw een uitdaging om de beschikbare capaciteit af te stemmen op de wisselende instroom. Meerjarenprogramma 2008-2011 Eind december 2011 hebben we het Meerjarenprogramma 20082011 afgesloten. We hebben vier jaar lang met elkaar gewerkt aan de doelen tijdiger, effectiever en professioneler. We hebben in deze jaren onder andere de Gedragsbeïnvloedende Maatregel en verschillende erkende gedragsinterventies ingevoerd. Daarnaast zijn de netwerk- en trajectberaden opgezet. Voor de hoofdproducten bescherming en gezag & omgang hebben we ons nieuwe raads methodes eigengemaakt. En, kinderen worden sneller geholpen. Zo zijn de doorlooptijden bij de beschermingszaken gehalveerd.
Gezag & omgang In gezag- en omgangsonderzoeken hebben we meer verwijzings mogelijkheden in de regio gekregen. De capaciteit is verdrievoudigd. Dit betekent dat cliënten sneller worden geholpen als het gaat om bijvoorbeeld mediation of omgangsbegeleiding. Koers voor de komende jaren Een nieuwe koers voor de komende jaren is uitgezet. Het staat vast dat we met veel ontwikkelingen te maken krijgen. Denk aan de nieuwe Kinderbeschermingswetgeving en de stelselwijziging jeugd zorg. Bij de stelselwijziging is het erg belangrijk dat we samen met de vele gemeenten in onze regio de onderlinge afstemming borgen, zodat iedereen op de meest effectieve en professionele manier zijn werk kan blijven doen. Goede samenwerking met onze ketenpartners is onmisbaar. Daarom richten we ons in 2012 op de verbinding in de keten. Sjoukje Faber, Regiodirecteur
Cijfers Groningen en Drenthe Aantal beschermingsonderzoeken: 2010 > 925 2011 > 913 Aantal gezag & omgangsonderzoeken: 2010 > 472 2011 > 488 Aantal basisonderzoeken straf: 2010 > 1.792 2011 > 1.693 Aantal uitgebreide strafonderzoeken: 2010 > 173 2011 > 119
Ten opzichte van 2010 zien we in 2011 nauwelijks verschil in het aantal afgeronde beschermingsonderzoeken en gezag- en omgangsonderzoeken. We zien een kleine daling bij AASA. Dit sluit aan bij de landelijk dalende instroom van met name de screening van ouders die een buitenlandse kinderen ter adoptie willen opnemen. Ook het aantal uitgevoerde strafonderzoeken is gedaald, dit hangt samen met de dalende instroom.
Aantal taakstraffen: 2010 > 1.099 2011 > 991 Aantal ASAA-onderzoeken: 2010 > 279 2011 > 239
13 > Jaarbericht 2011
Regio’s Haaglanden en Zuid-Holland Noord De regio Haaglanden en Zuid-Holland Noord kijkt terug op een bewogen jaar. Een jaar waarin we hebben geïnvesteerd in het tijdiger, effectiever en professioneler helpen van kinderen en gezinnen. We hebben onze werkprocessen voor civiele zaken verder geoptimaliseerd en gewerkt aan een flexibelere inzet van het personeel. Voor strafzaken staat in 2012 nog een grote verandering op stapel, namelijk de overgang naar het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrecht (LIJ). Stelselwijziging jeugdzorg De ambities voor 2011 waren groot. We wilden ons werk tijdiger, effectiever en professioneler uitvoeren en daarnaast zorgen voor tevreden medewerkers, ketenpartners en cliënten. Dit was geen gemakkelijke opgave in een periode van bezuinigingen, wisselende instroom van zaken en veranderingen in werkprocessen. Daarnaast zijn we druk met de voorbereidingen van de veranderingen die vanuit onze omgeving op ons afkomen, zoals de Stelselwijziging in de jeugdzorg. Medewerkers Er is een groot beroep gedaan op de medewerkers en het manage mentteam. Het medewerkertevredenheidsonderzoek van 2011 bevestigt dat de vele veranderingen en onzekerheden in onze regio zijn weerslag hebben gehad. Daar gaan we mee aan de slag. Motivatie, kwaliteit, flexibiliteit en vitaliteit van onze medewerkers staan in 2012 hoog op de agenda. Ketenpartners Wij hebben ook in 2011 geïnvesteerd in de samenwerking met onze ketenpartners, onder andere in de netwerk- en trajectberaden en veiligheidshuizen. Ketenpartners zien de Raad voor de Kinder bescherming als noodzakelijke, onafhankelijke en zorgvuldige organisatie, dit blijkt uit het imago-onderzoek dat in 2011 landelijk is uitgevoerd.
Het aantal afgeronde beschermingszaken is dit jaar, net als het jaar daarvoor, met ongeveer 10% gedaald. Het totaal aan beschermingszaken is daarmee uitgekomen op 1971 zaken. Het aantal afgeronde G&O zaken is iets verder toegenomen naar bijna 400 zaken. Een kleine stijging ten opzichte van de flinke stijging het jaar daarvoor. De basisonderzoeken straf zijn met 7% gestegen en daarmee weer op het niveau van 2009, rond de 4600 zaken. Het aantal uitgebreide strafonderzoeken is flink gestegen en bijna verdubbeld ten opzichte van 2009, met 500 zaken in 2011. De daling in het aantal taakstraffen heeft zich verder voortgezet, 18% ten opzichte van vorig jaar.
Snelheid wordt nog onvoldoende als kwaliteit van de Raad gezien. Begin 2012 wordt er een klanttevredenheidsonderzoek gehouden, hieruit moet naar voren komen hoe onze regionale ketenpartners naar de Raad voor de Kinderbescherming regio Haaglanden en ZuidHolland Noord kijken. Cliënten Het is goed om te zien dat de cliënttevredenheid al jaren op een stabiel niveau zit. Deze tevredenheid wordt gemeten met behulp van een vragenlijst aan het einde van het onderzoek. De regio Haaglanden en Zuid-Holland Noord scoort goed ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Wij roepen onze cliënten op om op deze manier feedback aan ons te blijven geven. De resultaten De investeringen die we hebben gedaan om het werk tijdiger, effec tiever en professioneler te doen, hebben veel opgeleverd. Toch zijn we er nog niet. Vooral als het gaat om cijfers en imago. De doorloop tijden zijn de afgelopen jaren verbeterd, maar we zitten nog niet op het gewenste niveau. Daarom staat het jaar 2012 opnieuw in het teken van versnelling. Hans Nusse, Regiodirecteur Yvonne van Veldhoven, Adjunct regiodirecteur
Cijfers Haaglanden en Zuid-Holland Noord Aantal beschermingsonderzoeken: 2010 > 2.174 2011 > 1.971 Aantal gezag & omgangsonderzoeken: 2010 > 388 2011 > 397 Aantal basisonderzoeken straf: 2010 > 4.294 2011 > 4.610 Aantal uitgebreide strafonderzoeken: 2010 > 438 2011 > 501 Aantal taakstraffen: 2010 > 2.581 2011 > 2.120
14 > Jaarbericht 2011
Regio’s Limburg Het jaar 2011 hebben we in Limburg met een tevreden gevoel afgesloten. Naast een gezonde financiële balans, mooie doorloop tijden en een hoge productiviteit, hebben we sterk ingezet op inhoudelijke kwaliteit. We zijn trots op onze medewerkers die dit goede resultaat hebben neergezet. Meerjarenprogramma 2008-2011 2011 was het laatste jaar van het Meerjarenprogramma 2008-2011 (MJP). Door het MJP helpen we kinderen nog effectiever, professio neler en tijdiger. Een voorbeeld van een concreet resultaat van het MJP is de verbetering in doorlooptijden. Ten opzichte van 2008 is de gemiddelde doorlooptijd van een beschermingsonderzoek verkort van 114 dagen naar 51 dagen. Een gemiddeld gezag- en omgangsonderzoek is verkort van 144 dagen naar 87 dagen en een basisonderzoek straf van gemiddeld 33 dagen naar 27 dagen. Samen met onze ketenpartners bouwen we deze optimalisering van ons werk de komende tijd verder uit. Met name op het gebied van strafrecht, zodat een jongere niet langer dan nodig in het strafrechtelijk ketenproces blijft. De ervaringen op het gebied van civiel recht kunnen ons hierbij goed helpen.
Kwaliteitsmetingen In 2011 zijn er een aantal kwaliteitsmetingen geweest zoals het cliënttevredenheidsonderzoek en het medewerkertevredenheids onderzoek. Hoewel de medewerkers van de regio Limburg tevreden zijn, blijft er natuurlijk altijd ruimte voor verbetering. Voorbeeld hiervan is het werkdruk-signaal dat uit het medewerkertevreden heidsonderzoek naar voren kwam. Dit heeft ons nieuwe inzichten gegeven waar we mee aan de slag gaan. Dit geldt ook voor het imago onderzoek, dat met dank aan de ketenpartners tot stand is gekomen. De resultaten hiervan zijn opgenomen in het jaarplan 2012. Deze leergierigheid en wil om het beter te doen kenmerkt de regio Limburg. Tine van Wijk, Regiodirecteur
Naast tijdigheid hebben we blijvend aandacht voor de kwalitatieve inhoud van onze onderzoeken, adviezen en rapporten. Gesterkt door de behaalde resultaten, gaan we in 2012 verder met de optimalisering van ons werk.
Cijfers Limburg Aantal beschermingsonderzoeken: 2010 > 1.335 2011 > 1.475 Aantal gezag & omgangsonderzoeken: 2010 > 600 2011 > 548 Aantal basisonderzoeken straf: 2010 > 1.823 2011 > 1.668
In 2011 is het aantal beschermingsonderzoeken toegenomen ten opzichte van 2010. Voor de overige producten zien we een daling in het aantal uitgevoerde onderzoeken. Net zoals in voorgaande jaren is het aantal uitgevoerde gezag- en omgangsonderzoeken gedaald. Deze trend zien we ook bij de andere regio’s. Ook het aantal ASAA onderzoeken is gedaald. We verwachten dat deze daling ook in 2012 doorzet. Het aantal onderzoeken op het gebied van strafrecht was in 2010 vrij sterk toegenomen, maar in 2011 weer net zo hard gedaald. Naar verwachting heeft deze daling een structureel karakter.
Aantal uitgebreide strafonderzoeken: 2010 > 186 2011 > 147 Aantal taakstraffen: 2010 > 1.192 2011 > 1.000 Aantal ASAA-onderzoeken: 2010 > 175 2011 > 160
15 > Jaarbericht 2011
Regio’s Midden- en West-Brabant In Midden- en West-Brabant is hard gewerkt in 2011 en er zijn mooie resultaten behaald. Als we naar de productie kijken, kunnen we heel tevreden zijn: tegenover een instroom van 93% staat een productie van 96%. Op elk product is de productie hoger of gelijk aan de instroom geweest, waardoor we dus op alle vlakken de kinderen tijdig hebben kunnen helpen en er geen onaanvaardbare wacht lijsten zijn ontstaan. Daarnaast zijn de doorlooptijden versneld. Wel is hier nog verdere verbetering mogelijk. Flexibilisering Werkstroommanagement is inmiddels een levend begrip geworden in de regio. Na een eerste fase van bewustwording en vergroten van kennis, heeft sturing op capaciteit en werkaanbod nu de volledige aandacht. Het is de bedoeling van werkstroommanagement om onder meer door flexibilisering de arbeidscapaciteit zoveel mogelijk te laten aansluiten op de instroom. Wekelijks overleg, aanspreken op de uitgezette koers en afspraken zijn hierbij essentieel om het proces vast te houden en verder te ontwikkelen.
Ontwikkelingen De regio kijkt terug op een jaar waarin veel activiteiten zijn opgepakt en uitgevoerd. Deze activiteiten kwamen zowel voort uit het eigen jaarplan als uit het Meerjarenprogramma 2008-2011. Door te sturen op eigenaarschap, collectieve verantwoordelijkheid en de focus te houden op doelen en resultaten, heeft de regio een duidelijke ontwikkeling doorgemaakt. Ketenpartners In 2011 verliep de samenwerking met ketenpartners soepel en werkafspraken werden uitgevoerd. Zo nodig vond er overleg plaats voor bijstelling of bespreking van knelpunten. Bovendien is contact gelegd met gemeenten uit onze regio, door een grote voorlichtings bijeenkomst. Monique Bastinck, Regiodirecteur Anja Westdijk, Adjunct regiodirecteur
Begin dit jaar is er bij vier functiegroepen een overbezetting ont staan. Deze overbezetting is in samenspraak met de betreffende medewerkers en door middel van de aangeboden voorzieningen vanuit het sociaal flankerend beleid, teruggebracht tot de gewenste bezettingsnorm.
Cijfers Midden- en West-Brabant Aantal beschermingsonderzoeken: 2010 > 1.002 2011 > 1.025 Aantal gezag & omgangsonderzoeken: 2010 > 269 2011 > 294 Aantal basisonderzoeken straf: 2010 > 2.056 2011 > 1.855 Aantal uitgebreide strafonderzoeken: 2010 > 103 2011 > 161 Over de laatste drie jaar laat de regio Midden- en West-Brabant een stabiel niveau zien in de afronding van beschermingszaken. De daling van de wacht lijsten is vastgehouden en de doorlooptijden blijven zich verbeteren. Voor ASAA wordt in 2012 nog een verdere daling van het aantal af te ronden zaken verwacht. Aan de strafkant is een daling zichtbaar in de basisonderzoeken straf. Naar verwachting stabiliseert deze zich in 2012. Ook met betrekking tot het aantal taakstraffen is een stabiel niveau bereikt.
Aantal taakstraffen: 2010 > 1.437 2011 > 1.400 Aantal ASAA-onderzoeken: 2010 > 451 2011 > 411
16 > Jaarbericht 2011
Regio’s Noord- en Zuidoost-Brabant Afsluiting van het Meerjarenprogramma Eind 2011 is het Meerjarenprogramma 2008-2011 afgesloten. Er zijn heel wat veranderingen op ons pad gekomen, van nieuwe werk processen tot nieuwe methodieken. Alles om kinderen sneller, effectiever en op een professionele wijze te helpen. Flexibele capaciteit We hebben te maken met een wisselende instroom van zaken. Om de beschikbare capaciteit hier beter op af te stemmen, zijn we overgegaan naar integraal werken. De medewerkers beheersen nu meer producten, waardoor het werk uitdagender wordt en we de capaciteit effectief kunnen inzetten op piekmomenten. De mede werkers moesten hiervoor omgeschoold worden. Dit vroeg veel van iedereen, hierdoor is het jaar 2011 in resultaten een mager jaar geworden. De omscholing is een investering voor de lange termijn geweest, daarom zal het pas in 2012 zijn eerste vruchten afwerpen.
Positie in de keten De regio heeft 2011 gebruikt om meer in de keten aanwezig te zijn. Er is veel beweging in het veld, daarom willen we laten zien wie de Raad is, wat de Raad doet en welke expertise de Raad heeft. We hebben contacten gelegd, zijn nieuwe verbindingen aangegaan en hebben relaties verstevigd, zodat we klaar zijn voor 2012. Komend jaar komt de nadruk op concrete acties te liggen. 2011-2012 Terugkijkend was 2011 een jaar van investeren om in 2012 de juiste koers te kunnen varen. We zijn klaar voor de toekomst! Robert Wardenaar, Regiodirecteur a.i.
Cijfers Noord- en Zuidoost-Brabant Aantal beschermingsonderzoeken: 2010 > 1.272 2011 > 1.070 Aantal gezag & omgangsonderzoeken: 2010 > 280 2011 > 297 Aantal basisonderzoeken straf: 2010 > 2.173 2011 > 1.824 Het aantal afgeronde beschermingsonderzoeken is in 2011 iets afgenomen ten opzichte van 2010 terwijl de instroom juist was toegenomen. Het komend jaar zal de focus op de productie liggen. Ook voor G&O-zaken is de instroom in 2011 toegenomen. Dit heeft geresulteerd in een hogere productie. We zien een verdere daling in de instroom van strafzaken. Dit is een landelijke trend die enkele jaren geleden is ingezet.
Aantal uitgebreide strafonderzoeken: 2010 > 180 2011 > 204 Aantal taakstraffen: 2010 > 1.795 2011 > 1.251
17 > Jaarbericht 2011
Regio’s Noord-Holland Regio Noord-Holland kijkt met een overwegend positieve blik terug op het afgelopen jaar. Er zijn veel activiteiten uitgevoerd die voort kwamen uit het eigen jaarplan en het Meerjarenprogramma 20082011 van de Raad voor de Kinderbescherming. Civiel Op civiel gebied zijn de activiteiten in het Centraal Overleg Bescher ming (COB) en de Centra voor Jeugd en Gezin gecontinueerd. Een belangrijke mijlpaal vormde de start van het Multidisciplinair Centrum Kindermishandeling. Dit centrum biedt een integrale samenwerking van hulpverlening, politie en justitie in de aanpak van kindermishandeling in Nederland. Straf Op het gebied van straf zijn we actief bezig geweest met onze rol in de Veiligheidshuizen en het Arrondissementaal Platform Jeugd. In het maken van afspraken met ketenpartners over veelplegers, gaat de Raad nog explicieter kijken naar broertjes en zusjes. Ook hebben we met onze ketenpartners afspraken gemaakt over het toepassen van elektronisch toezicht.
Ketenpartners Afgelopen jaar heeft de regio zich erg gericht op de samenwerking met de ketenpartners. De aanstaande wijziging van de Kinder beschermingswetgeving en de stelselwijziging, waarbij gemeenten een belangrijke nieuwe speler zijn, vraagt om uitwisseling en afstemming op uitvoerend en bestuurlijk niveau. Veranderen De vele veranderingen om ons heen maken het werk soms onoverzichtelijk, maar tegelijk ook heel boeiend. Het dwingt ons om met elkaar in gesprek te blijven en op zoek te gaan naar nieuw evenwicht. Gelukkig werken we met mensen die in staat zijn deze veranderingen vorm te geven. Hester Korver, Regiodirecteur a.i.
Cijfers Noord-Holland Aantal beschermingsonderzoeken: 2010 > 1.840 2011 > 1.730 Aantal gezag & omgangsonderzoeken: 2010 > 345 2011 > 343 Aantal basisonderzoeken straf: 2010 > 2.326 2011 > 2.418 Aantal uitgebreide strafonderzoeken: 2010 > 245 2011 > 239 Aantal taakstraffen: 2010 > 1.363 2011 > 1.139 Noord-Holland is tevreden met de resultaten van het afgelopen jaar. De instroom op alle producten is uitgekomen op 97% van de prognose die de regio in het managementcontract heeft opgenomen. De productie bedroeg 95%, waarmee deze bijna geheel in lijn is met de instroom.
Aantal ASAA-onderzoeken: 2010 > 380 2011 > 448
18 > Jaarbericht 2011
Regio’s Overijssel Verve Sinds 2007 heeft de regio ervaring opgedaan met Signs of Safety: een manier van oplossingsgericht werken in de kinderbescherming. In 2011 is de regio Overijssel deel uit gaan maken van een door de provincie Overijssel en de Raad landelijk gesubsidieerd project om oplossingsgericht werken in de keten te implementeren. Dit project Verve (Veiligheid en regie voor elk) wordt samen uitgevoerd met Bureau Jeugdzorg, de William Schrikker Groep en de Eigen Kracht Centrale (EKC). Inzet van het project Verve is om Signs of Safety, de deltamethode gezinsvoogdij en de EKC te verbinden tot een samenhangende benadering in de kinderbescherming om zo sneller en beter te kunnen reageren wanneer een kind in zijn ontwikkeling bedreigd wordt. De mogelijkheden van het gezin en zijn omgeving worden bepalend voor de wijze waarop betrokken instellingen en autori teiten hun werkwijze inrichten en organiseren. De cliënt heeft zoveel mogelijk de regie. Passend bij de kerntaak van de Raad beperkt de bemoeienis zich tot het onderzoeksgedeelte. Hierin wordt de visie van professionals, ouders, kinderen en betrokkenen uit het netwerk over de zorgen en de krachten in de situatie van het kind in kaart gebracht. Na de beoordeling wordt gekeken wat er moet gebeuren om de veiligheid van een kind te vergroten en welke ontwikkelingsuitkomsten bereikt moeten worden. Vervolgens wordt bekeken hoe die doelen behaald kunnen worden en of daarbij toezicht nodig is. Cliëntenparticipatie Er vindt binnen de Raad een permanent cliënttevredenheidsonder zoek plaats. Cliënten hebben de mogelijkheid naast de standaard vragen aanvullende opmerkingen te maken.
In 2011 heeft de cliëntenraad Overijssel deze aanvullende opmer kingen uit het cliënttevredenheidsonderzoek en de aanbevelingen hieruit besproken met het management. Daarnaast is rapportage in gezag- en omgangszaken beoordeeld. De onduidelijkheid over de toekomst van de cliëntenraad heeft het laatste half jaar veel energie gekost maar de voortgang niet belemmerd. Ketensamenwerking In opdracht van het managementoverleg tussen Bureau Jeugdzorg Overijssel en de Raad heeft een werkgroep een vernieuwd regionaal samenwerkingsprotocol opgeleverd. Het protocol bevat samen werkingsafspraken zowel op het gebied van bescherming als straf. Met name de samenwerkingsafspraken rond de veiligheid van het kind zijn hierin aangescherpt. Stelselwijziging In het managementoverleg tussen Bureau Jeugdzorg en de Raad is veel aandacht besteed aan de naderende wijziging in het jeugdzorg stelsel. De regio is gestart met de voorbereiding van het overleg met de gemeenten rond de stelselwijziging. Jelle Kleistra, Regiodirecteur
Cijfers Overijssel Aantal beschermingsonderzoeken: 2010 > 1.492 2011 > 1.489 Aantal gezag & omgangsonderzoeken: 2010 > 502 2011 > 517
In 2011 is de instroom van beschermingszaken met 9% gestegen en is het aantal afgeronde beschermingszaken vrijwel gelijk gebleven. Daarmee is er eind 2011 helaas weer een kleine werkachterstand. In navolging van 2009 en 2010 is er ook in 2011 sprake van een toename in het aantal verzoeken van de rechtbank om advies in gezags- en omgangszaken. Hoewel het aantal afgeronde zaken is toegenomen met 3%, steeg de instroom met 5%. Hierdoor is er ook bij deze kerntaak een kleine achterstand. Bij taakstraffen is sprake van teruglopende instroom en dus lagere aantallen afgeronde zaken. Deze trend duurt al sinds 2008. Op het gebied van ASAA heeft de regio ook te maken gehad met een teruglopende instroom en dus minder afgeronde zaken.
Aantal basisonderzoeken straf: 2010 > 1.923 2011 > 1.915 Aantal uitgebreide strafonderzoeken: 2010 > 222 2011 > 206 Aantal taakstraffen: 2010 > 1.009 2011 > 774 Aantal ASAA-onderzoeken: 2010 > 346 2011 > 258
19 > Jaarbericht 2011
Regio’s Rotterdam-Rijnmond Samenwerking Bureau Jeugdzorg In 2011 heeft het inspectieonderzoek naar drie overleden baby’s in Rotterdam een grote impact gehad op ons werk. De adviezen die uit het onderzoek naar voren kwamen, waren vooral gericht op het verbeteren van de samenwerking tussen de Raad voor de Kinder bescherming regio Rotterdam-Rijnmond en Bureau Jeugdzorg Rotterdam (BJZ). We hebben direct invulling gegeven aan deze verbeterpunten. De externe evaluatie door adviesbureau Berenschot naar de verbeterafspraken die de Raad en BJZ hebben gemaakt, was een belangrijk moment. De uitkomsten van dit onderzoek waren over het algemeen positief, er kwamen een aantal kleine aan bevelingen uit naar voren.
Verder hebben we als pilotlocatie voor het Landelijk Instrumen tarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) meegedacht over de doorontwik keling van het onderzoeksinstrument. Het LIJ is een pakket van instrumenten om een jongere te screenen, zorgen te signaleren en het risico op recidive in te schatten.
Afstemming in de keten De instroom van zaken is in 2011 hoog geweest. Om te voorkomen dat er wachtlijsten zouden ontstaan, hebben we verschillende acties ondernomen. Zo zijn we met onze ketenpartners in gesprek gegaan om de cliëntenstroom zo goed mogelijk met elkaar af te stemmen. Uiteindelijk zijn we in de regio Rotterdam-Rijnmond geëindigd zonder wachtlijsten voor beschermingsonderzoeken. In de jeugdstrafrechtketen zijn veel ontwikkelingen geweest. Zo is er een start gemaakt met het veiligheidshuis. Wij zijn daar als Raad op bestuurlijk en uitvoerend niveau nauw betrokken bij geweest, zowel bij de voorbereiding als bij de implementatie.
Roger Dirven, Regiodirecteur
Hard gewerkt Al met al is 2011 een jaar geweest waarin veel geïnvesteerd is in verdere professionalisering van ons werk. Zonder de inzet van alle medewerkers was het behalen van de resultaten niet gelukt. Er is ongelooflijk hard gewerkt, de focus lag constant op het beschermen van kinderen.
Cijfers Rotterdam-Rijnmond Aantal beschermingsonderzoeken: 2010 > 2.078 2011 > 2.343 Aantal gezag & omgangsonderzoeken: 2010 > 354 2011 > 367 Aantal basisonderzoeken straf: 2010 > 2.941 2011 > 2.734 Aantal uitgebreide strafonderzoeken: 2010 > 418 2011 > 300 Aantal taakstraffen: 2010 > 1.787 2011 > 1.472
Door de hoge instroom van beschermingsonderzoeken is er een toename geweest in het aantal zaken dat de regio in 2011 heeft verwerkt. Ook bij G&O-zaken was er een stijging in de instroom.
Aantal ASAA-onderzoeken: 2010 > 627 2011 > 612
Er is sprake van een afname van het aantal basisonderzoeken straf, dit is een landelijke trend die enkele jaren geleden in gang is gezet. Daarnaast heeft dit ook te maken met de invoering van het LIJ (Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen) die een groot deel van de basisonderzoeken heeft vervangen. Deze afname zien we ook terug bij het uitgebreide strafonderzoek en de taak straffen. Bij ASAA zien we een geringe daling ten opzichte van 2010.
Aantal LIJ 2A (basisonderzoek): 2011 > 405 Aantal LIJ 2B (vervolgonderzoek): 2011 > 133
20 > Jaarbericht 2011
Regio’s Utrecht Het was voor de regio een afwisselend jaar. Een jaar van consoli deren als ook van verandering, waarin hoogtepunten werden afgewisseld met een aantal stevige uitdagingen. Het jaar begon goed met een uitstekende uitslag van het mede werkertevredenheidsonderzoek en nauwelijks een wachtlijst. In het tweede kwartaal kwamen er toch een paar wolken: een oplopende wachtlijst en noodzakelijke veranderingen binnen onze strafketen hadden een wisselend effect op de regio. Strafketen In 2011 hebben wij, als voorloper op andere regio’s, het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) succesvol verder ontwikkeld en ingevoerd. Daarnaast zijn wij gestart met deelname aan ZSM: een ketenproject binnen strafrecht. ZSM staat voor ‘Zo Simpel/ Snel/Slim/Samen Mogelijk’ Deze beide projecten betekenden een flinke verandering op strafgebied voor de regio en de betreffende medewerkers. Deelname aan ZSM heeft onder andere geleid tot een beroep op de beschikbaar- en bereikbaarheid van de casusregisseurs tijdens weekeinden en buiten kantooruren.
2011-2012 Terugkijkend op het jaar 2011 zijn wij tevreden dat het ons is gelukt om in dit bijzondere jaar met veel veranderingen, binnen de band breedte van productieresultaat en uitgaven te blijven. De regio heeft zichzelf het afgelopen jaar bewezen als een regio die goed kan pionieren. Door ons blijvend hard te maken voor goede samenwerking binnen de jeugdketen en onze resultaten kritisch te volgen, willen wij ook in de toekomst zorg dragen dat kinderen voor wie dit nodig is zo goed en zo tijdig mogelijk worden beschermd. Peter van Eijk, Regiodirecteur
Cijfers Utrecht Aantal beschermingsonderzoeken: 2010 > 1.600 2011 > 1.466 Aantal gezag & omgangsonderzoeken: 2010 > 259 2011 > 248 Aantal basisonderzoeken straf: 2010 > 2.137 2011 > 1.402 Aantal uitgebreide strafonderzoeken: 2010 > 140 2011 > 126 Aantal taakstraffen: 2010 > 951 2011 > 769 De instroom van zaken kwam in grote mate overeen met de regionale prognose voor 2011. De instroom van beschermingszaken en gezag- en omgangzaken was in 2011 iets lager dan in 2010. Het aantal afgeronde basisonderzoeken straf is in 2011 sterk gedaald ten opzichte van het jaar daarvoor. Dit heeft te maken heeft de invoer van het LIJ (Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen) die een groot deel van de basisonderzoeken heeft vervangen. De instroom van taak straffen is in 2011 wat lager dan in 2010.
Aantal LIJ 2A (basisonderzoek): 2011 > 428 Aantal LIJ 2B (vervolgonderzoek): 2011 > 177
21 > Jaarbericht 2011
Regio’s Zuid-Holland Zuid en Zeeland Instroom, doorstroom en productie De resultaten van 2011 van de regio Zuid-Holland Zuid en Zeeland zijn goed. De totale productie en instroom bedroegen beiden 95%. Werkstroommanagement en workflow vormde het afgelopen jaar de rode draad in onze regio. Dit was zichtbaar in onder andere de instroom, doorstroom en productie. De instroom in Dordrecht is het hele jaar hoog geweest. Dit leverde een wachtlijst op voor beschermingsonderzoeken. Door onze inspanning en de inzet van extra medewerkers is het ons gelukt om de achterstand weg te werken.
Medewerkers In de functiegroep coördinatoren taakstraffen was sprake van overbezetting. Door het gesprek aan te gaan met de betreffende medewerkers en gebruik te maken van de aangeboden voorzie ningen vanuit het sociaal flankerend beleid is er veel beweging gekomen en is de bezetting teruggebracht tot de gewenste norm. Al met al is er zeer hard gewerkt in de regio Zuid Holland Zuid en Zeeland. Er zijn keuzes gemaakt in het belang van de kinderen die de Raad het hardst nodig hebben. Monique Bastinck, Regiodirecteur
Gezag en Omgang In Middelburg is de doorlooptijd van onderzoeken naar Gezag en Omgang (G&O) erg goed. Door de nieuwe raadsmethode G&O is het geen probleem om 67% van de G&O-onderzoeken binnen de afgesproken doorlooptijd af te ronden.
Cijfers Zuid-Holland Zuid en Zeeland Aantal beschermingsonderzoeken: 2010 > 850 2011 > 856 Aantal gezag & omgangsonderzoeken: 2010 > 265 2011 > 245 Aantal basisonderzoeken straf: 2010 > 1.318 2011 > 1.270
De instroom op het product bescherming kwam 100% overeen met de regionale prognose voor 2011. De instroom van het uitgebreide strafonderzoek lag hoger dan verwacht, namelijk op 128%. De instroom op de producten G&O (87%), BARO (89%) en taakstraf (82%) bleven achter. De dalende tendens aan de strafkant blijft zich voortzetten, deze weerspiegelt de landelijke bewegingen in de jeugdstrafrechtketen.
Aantal uitgebreide strafonderzoeken: 2010 > 128 2011 > 122 Aantal taakstraffen: 2010 > 862 2011 > 744
22 > Jaarbericht 2011
Regio’s Landelijk Bureau Het Landelijk Bureau (LB) is het dienstverleningscentrum van de Raad voor de Kinderbescherming dat producten en diensten levert op het gebied van beleid en bedrijfsvoering. Het LB werkt voor de regio’s en de Landelijke Directie (LD). Overdracht en borging Naast het leveren van de standaard diensten stond het LB in 2011 voor de opgave om de verschillende projecten en projectresul taten uit het Meerjarenprogramma 2008-2011 op te nemen in de staande organisatie. Het ging daarbij ook om het borgen van de opgebouwde kennis op het gebied van organisatieontwikkeling, veranderkunde en de implementatie aanpak. Want ook daarin heeft het Meerjarenprogramma veel opgeleverd en dat gaan wij binnen het LB beheren. Een aantal projecten uit het programma loopt nog door in 2012. Deze projecten worden door het LB verder ondersteund met onze expertise. Om effectief en efficiënt ondersteuning te bieden aan regio’s en de LD is integraal werken noodzakelijk. In 2011 hebben we als LB geïnvesteerd om het integraal werken meer een way of life te maken. Ook zijn de meeste adviseurs opgeleid in ‘de implementatiekunst’ zodat nieuw beleid en nieuwe ideeën zoveel mogelijk eenduidig geïmplementeerd worden.
Koers 2012-2015 Na het afsluiten van het Meerjarenprogramma is er een nieuwe richting voor de organisatie opgesteld: de Koers 2012-2015. Als LB zijn we na het opstellen van deze Koers aan de slag gegaan met het concretiseren ervan: wat betekent dit voor de organisatie en hoe gaat het aangepakt worden? Leonardo Minder zichtbaar maar zeker niet onbelangrijk heeft het LB de implementatie van het financieel- en inkoopsysteem Leonardo als vervanging voor SAP gerealiseerd. De Raad ging als eerste onderdeel van het ministerie van Veiligheid en Justitie live met het systeem. Medewerkers zijn opgeleid en hebben veel inspanningen verricht om het systeem optimaal in de richten. Komend jaar 2012 staat in het teken van de voorbereidingen op de verhuizing van het LB naar Den Haag. Hoe de impact zal zijn weten we niet; dat die er is, is wel duidelijk. Voor zowel de mensen als de organisatie. Het LB wil in 2012 het samenspel in de organisatie verder gestalte geven. Het samenspel tussen afdelingen van het LB, tussen regio’s en LB, met portefeuillehouders en LB maar ook extern. In 2011 zijn daarvoor de voorbereidingen getroffen en in 2012 gaan wij het gewoon doen! Franca van Montfoort, Directeur Landelijk Bureau
23 > Jaarbericht 2011
Cliëntenbeleid Cliënttevredenheid De Raad voor de Kinderbescherming onderzoekt permanent of cliënten (kinderen/jongeren/ouders/verzorgers) tevreden zijn over de dienstverlening in algemene zin en de bejegening door raads medewerkers. In 2011 hebben 9.768 cliënten hun mening gegeven. Net als in de jaren ervoor, wordt als algemeen oordeel over de Raad een 6,8 als rapportcijfer geven. De ASAA zaken worden gemiddeld het best beoordeeld met een 7,9. Strafzaken krijgen een 7,1, beschermingszaken een 6,3 en gezag- en omgangzaken een 6,2. Cliëntenraden In 2011 is op basis van een evaluatie besloten om over te gaan naar een andere vorm van cliëntparticipatie. Er komt één landelijke cliëntenraad in plaats van de dertien regionale cliëntenraden die er nu zijn. De evaluatie was gericht op het functioneren van de cliëntenraden en hun rol/bijdrage binnen het raadswerk. Naast de landelijke cliëntenraad zal de regiodirecteur zorg dragen voor het cliëntperspectief in zijn/haar regio. Dit kan door de structuur van een regionale cliëntenraad, een cliëntenpanel of door een andere vorm van cliëntparticipatie. De nieuwe structuur van de cliënten raad gaat in bij de start van de nieuwe regio-indeling van de Raad voor de Kinderbescherming. Afnemerstevredenheid Om de tevredenheid van ketenpartners over de kwaliteit van het raadswerk te meten, is eind 2011 een vragenlijst opgezet. In het eerste kwartaal van 2012 zijn de resultaten hiervan beschikbaar. De resultaten moeten leiden tot het formuleren van regionale- en landelijke verbeteracties. Vertrouwenspersoon Ook dit jaar hebben de cliënten van de Raad weer gebruik kunnen maken van een onafhankelijk Vertrouwenspersoon, die in dienst zijn van het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg, Zorgbelang Brabant of Zorgbelang Groningen.
Klachtenanalyse Cliënten kunnen een klacht over de Raad indienen bij een regio directeur. Als ze het niet eens zijn met de beslissing van de directeur, kunnen ze hun klacht voorleggen aan de externe klachten commissie. In 2011 zijn in totaal 198 klachten ingediend. Ten opzichte van 2010 is een lichte daling te zien in het aantal ingediende klachten. Van het totaal aantal klachten zijn er 141 door de regiodirecteur behandeld, 50 klachten zijn naar de externe klachtencommissie doorgezet. Niet alle klachten leiden tot een officiële klacht behandeling, omdat altijd eerst in gesprek met de cliënt naar een oplossing van het probleem/de klacht gezocht wordt. Dit laatste heeft een belangrijke meerwaarde, omdat daarmee het eventueel geschonden vertrouwen in de samenwerking met de Raad weer kan worden hersteld. Per categorie onderzoek is een spreiding te zien in de hoeveelheid klachten. Zo worden in de categorie G&O-zaken de meeste klachten ingediend, terwijl er over onderzoeken in strafzaken nauwelijks klachten binnenkomen. In relatie tot het totaal aantal uitgevoerde onderzoeken, kunnen we concluderen dat over slechts een klein percentage (0,26%) van de onderzoeken een klacht is ingediend. De Raad ziet de klachten van cliënten als feedback op de werkwijze en de bejegening door raadsmedewerkers. De uitkomsten van de klachtbehandeling vormen daarom aanleiding tot reflectie, zowel binnen de regio tijdens de individuele klachtbehandeling als landelijke bij de analyse van alle klachten. Bij de jaarlijkse landelijke analyse van de klachten worden de speerpunten voor verbetering of aanpassing in werkwijze benoemd en afgesproken. Kwaliteitskader en protocollen Om op een professionele en uniforme manier de wettelijke taken uit te voeren, legt de Raad voor de Kinderbescherming richtlijnen vast voor de eigen manier van werken. Deze richtlijnen helpen raadsmedewerkers om gelijke zaken hetzelfde te behandelen. Ook maken ze aan cliënten duidelijk wat ze van de Raad mogen verwachten. De protocollen vallen onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur en kunnen snel aangepast worden aan nieuwe ontwikkelingen. Ze zijn in te zien op de website van de Raad. Cliënten met vragen over de richtlijnen kunnen die stellen aan de juridische deskundigen van de Raad.
24 > Sociaal Jaarbericht 2011
Sociaal jaarbericht Het sociaal jaarbericht geeft een beeld van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van personeel en organisatie. Sociaal Flankerend Beleid Om snel op (externe) veranderingen in te kunnen spelen moeten organisaties flexibel zijn en moeten (interne) veranderingen eenvoudig kunnen worden doorgevoerd. Sociaal Flankerend Beleid biedt instrumenten en voorzieningen om de personele gevolgen zo goed mogelijk op te vangen, met name door de mobiliteit te bevorderen. Sociaal Flankerend Beleid gaat uit van organisatie ontwikkeling in drie fasen. In fase 1 is sprake van formatieve rust. Fase 2 gaat in als uit een ‘houtskoolschets’ blijkt dat zonder (verdere) maatregelen sprake zal zijn van gedwongen functie wijziging of standplaatswijziging. Als dit toch niet kan worden voorkomen gaat fase 3 in; de betrokken medewerkers worden dan aangewezen als herplaatsingskandidaat. Begin 2010 was sprake van overbezetting door een teruglopende instroom van zaken. Deze overbezetting werd in de loop van 2010 deels teruggedrongen door natuurlijk verloop, toenemen van de instroom en het beëindigen van tijdelijke contracten. In het kost prijsonderzoek werd met name bij de taakstrafcoördinatoren een lagere formatie geconstateerd wat tot een grotere overbezetting leidde. Vanaf 1 januari 2011 ging fase 2 gelden voor 22 groepen, bestaande uit 229 medewerkers in vaste dienst of met een proef tijdaanstelling. Daar kwamen later nog twee groepen van 32 mede werkers bij. De 261 medewerkers konden aanspraak maken op de voorzieningen behorende bij fase 2. Begin oktober 2011 werd met de vakorganisaties besproken dat een aantal functiegroepen konden terugkeren naar fase 1. Voor een aantal andere groepen was de overgang naar fase 3 onontkoombaar. Voor deze groepen is een personeelsplan opgesteld. Het personeel splan werd uitgevoerd volgens de afspraken die zijn gemaakt met de vakorganisaties. Er werden uiteindelijk 26 medewerkers (waarvan 24 coördinatoren taakstraffen) per 31 december 2011 aangewezen als herplaatsingskandidaat. Bezetting De Raad had in 2011 gemiddeld 2.417 medewerkers in dienst, waar van 1.791 vrouwen (74,1%) en 626 mannen (25,9%). De gemiddelde leeftijd van de medewerkers was 42,4 jaar. De gemiddelde bezetting in fte was 2.149,73. Van de gemiddeld 2.417 medewerkers hadden er 2.339 een vaste aanstelling of proeftijdaanstelling. De overige 78 medewerkers hadden een tijdelijke aanstelling, anders dan voor een proeftijd. In 2011 was het aandeel van tijdelijke medewerkers 3,2%, terwijl dit in 2009 nog bijna 5% was. Vanwege de overbezetting werden in 2010 veel tijdelijke aanstellingen niet verlengd en werden in 2011 relatief weinig nieuwe tijdelijke aanstellingen verleend. In 2011 werd met ongeveer driekwart van de medewerkers minimaal één functioneringsgesprek gevoerd.
Ziekteverzuim en arbodienstverlening In 2009 bedroeg het verzuim bij de Raad 6,7%, in 2010 7,1% en in 2011 wederom 7,1%. Dit is exclusief zwangerschapsverlof. Er zijn flinke verschillen tussen de regio’s. Regio Ziekteverzuim% Raad voor de Kinderbescherming 7,1 Landelijke Directie 1,7 Regio Amsterdam en Gooi-&Vechtstreek 6,1 Regio Friesland-Flevoland 8,6 Regio Gelderland 6,9 Regio Groningen-Drenthe 7,3 Regio Haaglanden en Zuid-Holland Noord 8,8 Regio Limburg 4,8 Regio Midden- en West-Brabant 8,1 Regio Noord- en Zuidoost-Brabant 8,1 Regio Noord-Holland 9,9 Regio Overijssel 4,9 Regio Rotterdam-Rijnmond 8,1 Regio Utrecht 5,5 Regio Zuid-Holland Zuid en Zeeland 6,3 Landelijk Bureau 4,9 Na een Europese aanbesteding sloot het ministerie van Veiligheid en Justitie een contract voor arbodienstverlening af met één aan bieder, MaetisArdyn. De overstap naar deze nieuwe dienstverlener vond plaats per 17 oktober 2011. Arbobeleid Begin 2011 werd een medewerkertevredenheidonderzoek (MTO) uitgevoerd met behulp van de Internetspiegel. Daarmee werd onder andere informatie verzameld over Psycho-Sociale Arbeids belasting (PSA). Tegelijkertijd werden in het kader van de landelijke Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) arborondgangen uitgevoerd op alle locaties. De belangrijke punten die naar voren kwamen waren: ziekteverzuim, werkdruk, regelruimte, betrokkenheid en besluitvorming. Uit het medewerker-tevredenheidsonderzoek blijkt ook dat medewerkers zeer betrokken zijn bij hun werk en dat de verbinding met de organi satie is versterkt. Tegelijkertijd ervaren medewerkers dat hun regel ruimte is ingeperkt. Het verlangen is groot om meer regelruimte te krijgen én meer het gesprek te voeren over de inhoud van het werk. De uitkomsten van RI&E en MTO zijn per regio verwerkt in een plan van aanpak dat ter toetsing aan de (oude) arbodienst is voorgelegd. Het landelijke plan van aanpak is begin 2012 gereed. Daarin is niet het onderwerp ziekteverzuim opgenomen, omdat daarvoor een apart traject wordt gevolgd. Wel zijn in dit plan van aanpak de resterende punten uit het arboplan 2010-2011 meegenomen. Met de nieuwe arbodienst en het Expertisecentrum arbeid en gezondheid is een opzet gemaakt voor een ‘aanpak verzuim’ die gaandeweg is verbreed tot ‘Verzuimmanagement in het kader van duurzame inzetbaarheid en vitaliteit’. Vanaf begin 2012 wordt hieraan uitvoering gegeven.
25 > Sociaal Jaarbericht 2011
Integriteit In 2011 waren er 13 vermoedens van een integriteitschending. In 10 gevallen werd schending daadwerkelijk geconstateerd. In drie gevallen ging het om een financiële schending, in twee gevallen om belangenverstrengeling en in twee gevallen om ongewenste omgangsvormen. In zeven gevallen werd een disciplinaire maatregel opgelegd, waarvan twee voorwaardelijk. In de drie resterende gevallen werd volstaan met een waarschuwing. Vertrouwenspersonen Omdat in 2012 de locaties Arnhem en Zutphen samengevoegd worden en daarmee de twee landelijke vertrouwenspersonen op dezelfde locatie zouden komen te werken, is één van de twee gestopt. In november 2011 is een nieuwe vertrouwenspersoon gestart. Zij heeft Eindhoven als thuisbasis. In 2011 hebben de vertrouwenspersonen met 26 medewerkers contact gehad. Het waren 24 vrouwen en 2 mannen tussen de 25 en 55 jaar. De vragen en/of problemen hadden betrekking op: • communicatie-/bejegeningproblemen met leidinggevende; • zich onder druk gezet voelen door eisen leidinggevende of diens vervanger; • zich onder druk gezet voelen door collega; • conflicten met collega’s; • materiële integriteit; • gepest door collega en/of leidinggevende; • integriteit management.
Bezwaren In 2011 werden door medewerkers 51 bezwaren ingediend. Daarvan werden er 29 groepsgewijs ingediend; deze bezwaren hadden betrekking op het aanwijzen van fase 2 groepen in het kader van het Sociaal Flankerend Beleid. Van de 29 bezwaren werden er 18 ingetrokken, de resterende 11 werden ongegrond verklaard. Van de overige 22 bezwaren werden er 6 ingetrokken en waren er 10 op 31 december 2011 nog in behandeling. In 6 van deze 22 zaken kwam het in 2011 tot een advies, namelijk: 1 x gegrond, 3 x ongegrond en 1 maal niet ontvankelijk. Tegen de voorgenomen besluiten in het kader van de ‘reorgani satie krimp’ werden door 7 medewerkers bedenkingen ingediend (waarvan 1 voorwaardelijk). In 3 gevallen werden de bedenkingen gehonoreerd, zonder dat dit tot een inhoudelijk andere uitkomst leidde. In deze gevallen werden de bedenkingen ingetrokken en vond geen behandeling door de commissie plaats. In eveneens 3 gevallen werd de betrokkene gehoord door de bedenkingen commissie. Het advies van de commissie was in deze 3 gevallen om te besluiten conform het voornemen. Dat advies is overgenomen.
Dit is een uitgave van Raad voor de Kinderbescherming | Landelijk Bureau Postbus 19202 | 3501 DE Utrecht www.kinderbescherming.nl | www.kinderbescherming.nl/jongeren
Maart 2012 Aan de informatie in dit jaarbericht kunnen geen rechten worden ontleend.