Hogeschool Zeeland Opleiding: Croho: Varianten: Opleiding: Croho: Varianten: Opleiding: Croho: Varianten: Visitatiedata:
Bedrijfseconomie; hbo-bachelor 34401 voltijd, deeltijd Commerciële Economie; hbo-bachelor 34402 voltijd, deeltijd International Business and Management Studies; hbo-bachelor 34936 voltijd 3 en 4 september 2007
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2007
2/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 10 11 13
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
17 19 22 35 38 40 44
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van Personeel Voorzieningen Interne kwaliteitzorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleidingen ter inzage gelegd materiaal
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
47 48 55 59 62
3/63
4/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
5/63
6/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleidingen Bedrijfseconomie (BE), Commerciële Economie (CE) en International Business and Management Studies (IBMS) van de Hogeschool Zeeland heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in juni 2007, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 3 en 4 september 2007. Het panel bestond uit: De heer ing. S. Molkenboer MBA (voorzitter, domeinpanellid); De heer dr. D. Boselie (domeinpanellid); De heer prof.dr. H.F.D. Hassink RA (domeinpanellid); De heer J. Ellenbroek (studentpanellid); Mevrouw drs. J. van Alst (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hogeschool Zeeland (HZ) fungeert sinds 1987 als het kennisinstituut voor hoger beroepsonderwijs in Zeeland. HZ verzorgt momenteel 23 hbo-opleidingen, 2 mboopleidingen en 2 masters voor zo’n 4000 studenten, waaronder ongeveer 500 buitenlandse studenten. Het onderwijs vindt plaats op twee locaties in Vlissingen en Terneuzen. De Hogeschool Zeeland streeft naar een sterke regionale verankering in Zeeland en in de Nederlands-Vlaamse Euregio, in combinatie met een wereldwijde oriëntatie. Zij wil zich in het © NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
7/63
bijzonder positioneren op de kennisdomeinen water, duurzaamheid, veiligheid en innoveren en ondernemen. Op dit moment heeft de hogeschool op deze terreinen vijf lectoraten gevestigd, die in de vorm van opdrachten en onderzoeken een bijdrage leveren aan het onderwijs in de opleidingen. Daarnaast wil de hogeschool stelselmatig aandacht besteden aan ethische en zingevingsvraagstukken, zowel in algemene als in beroepsmatige zin. Voor bedrijven, instellingen en overheden wil Hogeschool Zeeland een partner zijn die voorziet in hun kennis- en innovatiebehoefte. Deze samenwerking krijgt ondermeer gestalte in The Student Company - waarbij studenten een eigen onderneming starten onder begeleiding van professionals uit de bank-, accountancy- en ondernemerswereld - en in diverse (onderzoeks)opdrachten die via de docenten en het lectoraat Ondernemen en Innoveren worden aangedragen en die passen bij de competenties van de opleidingen. Bij deze projecten vervult het HZ-projectenbureau een intermediaire rol. De lectoraten spelen een belangrijke rol in het initiëren van praktijkgericht onderzoek in cocreatie met bedrijfsleven en de provincie. Zo werkt het lectoraat Ondernemen en innoveren samen met MKB-Zeeland en met de Brabants Zeeuwse Werkgevers in het Innovatienetwerk Zeeland, dat innovaties in het MKB formuleert en onderzoekt. De opleidingen van de hogeschool zijn momenteel ondergebracht in acht departementen op het gebied van maritieme technologie, engineering, informatie en communicatie, economie, milieu en toegepaste wetenschap, onderwijs, gezondheid en welzijn en professionele vaardigheden. De hogeschool overweegt over te gaan naar het inrichten van grotere en meer autonome academies. De hogeschool telt 300 medewerkers, waarvan er 150 een docententaak hebben. De beoogde docent-studentratio is 1:30. Sinds 2002 omvat het Department of Business Administration de opleidingen Bedrijfseconomie (BE), Commerciële Economie (CE) en International Business and Management Studies (IBMS) (en verder de opleidingen Management, Economie en Recht en International Business en Language). BE en CE kennen elk voltijd- en deeltijdvarianten. IBMS wordt alleen voltijds verzorgd. De ‘eenheid in verscheidenheid’ schuilt vooral in: regionale binding, intensief onderwijs, kleinschalig organiseren en aandacht voor internationalisering in alle opleidingen. In het Departement verzorgt elke opleiding een eigen major. De opleidingen van het Department bieden in het eerste en tweede jaar gemeenschappelijke cursussen aan met een totale omvang van 57,5 EC. Daartoe behoort bijvoorbeeld de Student Company. Het Department Professional Core verzorgt voor elk van de majors het onderwijs in de generieke hbo-vaardigheden (presenteren, rapporteren en dergelijke), wiskunde, taalvaardigheden (Engels, Duits, Spaans) en onderzoeksvaardigheden (systematische probleemaanpak, methodologie, statistiek). Daarnaast bevatten de programmaonderdelen Professional Core (keuze)modulen over duurzaamheid, veiligheid en ethiek. Studenten kunnen in het derde jaar een keuze maken uit meerdere verdiepende of verbredende minoren van 30 EC.
8/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
Het Department BA heeft in lijn met het HZ-brede beleid de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het ontwikkelen van een onderwijsvisie, waarin competentiegericht werken aan de hand van beroepssituaties en –taken en vraagsturing centraal staan. In deze zoektocht naar een passende onderwijsvisie hebben meerdere onderwijsbeleidsplannen en organisatievormen elkaar opgevolgd (‘Geleid ontdekkend studeren’, 1997; Columbusproject, 2001; ‘Koersbepalend Leren’, 2004). In lijn hiermee werd ook besloten tot de inrichting van één brede BA-bacheloropleiding: BE, CE en IBMS (en MER en IBL). Bij de invoering van ‘Koersbepalend leren’ bleken onderdelen van dit concept te ambitieus te zijn: de beoogde mate van vraagsturing en keuzemogelijkheden bleek financieel niet volledig haalbaar en leidde verder ondermeer tot roostertechnische problemen. Verder waren de docent-professionals van mening dat hun expertise in de nieuwe docentrollen onvoldoende tot hun recht komt (Passie voor professie, 2006). Ook herkenden de professionals zich onvoldoende in de brede bachelor. Hetzelfde gold voor het werkveld. Dit alles heeft ertoe geleid dat het concept in 2007 vereenvoudigd is en dat ingezette veranderingen, zoals de vorming van één brede bachelor, momenteel deels worden teruggedraaid. In De BBA verder uitbouwen (september 2007) is als nieuwe koers vastgelegd: drie eigenstandige opleidingen BE, CE en IBMS elk met een duidelijk eigen profiel en daarnaast voor behoud van ‘het goede van Koersbepalend Leren’, dat wil zeggen een sterke synergie tussen de opleidingen ondermeer in gemeenschappelijke cursussen, in de minoren en in de internationalisering van het onderwijs. Deze ‘eenheid in verscheidenheid’ wordt mede bewaakt door één gemeenschappelijke Advisory Board op departmentniveau en door drie separate beroepenveldcommissies op opleidingsniveau. De opleiding BE is een vierjarige opleiding die sinds 1980 aan de hogeschool wordt verzorgd. De opleiding wordt momenteel voltijds (locatie Vlissingen) en in deeltijd (locatie Terneuzen) aangeboden. De jaarlijkse instroom in de voltijdopleiding varieert tussen 45 tot 75 studenten (2002-2006); in de deeltijdopleiding is dit 5 tot 16 studenten. BE-studenten kunnen ondermeer kiezen uit de minoren Accountancy, Bedrijfswetenschappen en Recht. BE-afgestudeerden kunnen terecht in financieel-economische en administratieforganisatorische functies (bijvoorbeeld F&A, planning & control en back office werk) en in commerciële functies (zoals product-manager of account-manager), waarin het gaat om een verdergaand inzicht in financieel-economische en administratief-organisatorische verbanden. Bij de laatste visitatie (2002) heeft BE als aandachtspunten meegekregen: verbeteren van toetsen, ondermeer door grotere betrokkenheid van het werkveld bij toetsing van stages; versterken en verbreden van het didactisch handelen van docenten; en aanscherpen van de kwaliteitsborging van het onderwijs door een duidelijke aansturing en door inbreng van aanvullende expertise. CE wordt sinds 1980 aan de hogeschool aangeboden. De voltijdse variant wordt in Vlissingen aangeboden; en de deeltijdopleiding (sinds 2003) in Terneuzen. De jaarlijkse instroom in de voltijdopleiding varieert tussen 55-80 studenten (2002-2006); in de deeltijdopleiding is dit 7-12 studenten. Op de major CE sluiten vier specifieke minoren aan: Commerciële calculaties, The medium is the message, Customer relationship management en e-business or no business at all. © NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
9/63
CE-afgestudeerden kunnen terecht in functies als (assistant) marketingmanager, (junior) productmanager, marketingconsultant, accountmanager, vestigingsmanager, teamleider, afdelingshoofd, bedrijfsleider, of zelfstandig ondernemer. In 2002 beval de visitatiecommissie CE aan om meer integrerende en multidisciplinaire projecten te realiseren, waarbij toetsing plaatsvindt op basis van echte beroepssituaties; om de studiebegeleiding voor eerstejaars te verbeteren; en om meer sturing te geven aan studie- en/of stageverblijf in het buitenland. De Engelstalige opleiding IBMS wordt sinds 2002 aan de hogeschool aangeboden en kent alleen een voltijdvariant (locatie Vlissingen). De studentinstroom fluctueerde de afgelopen jaren flink, ondermeer als gevolg van veranderde financiële condities voor niet-EER studenten. De instroom in 2002 en 2003 bedroeg rond de 425 studenten per jaar, zakte in 2004 naar 60 en bedroeg in 2005 en 2006 ongeveer 110 studenten. IBMS-studenten kunnen kiezen uit drie Engelstalige minoren: International Marketing, Consultancy of Research. Daarnaast kunnen studenten een minor in het buitenland volgen. IBMS-afgestudeerden kunnen terecht in functies als accountmanager, pr-manager, productmanager, sales & marketing manager, international treasury manager, human resources manager. Enkelen worden zelfstandig ondernemer of consultant. IBMS is nog niet eerder gevisiteerd. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode juli en augustus 2007 inhoudelijk voor op het bezoek in september 2007. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering op 30 augustus 2007 is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke 10/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Het panel heeft tijdens een rondleiding de faciliteiten van de locatie Vlissingen bekeken. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. Daarbij is de opleidingen op enkele punten om aanvullende informatie gevraagd. Het panel heeft deze nadere informatie op 25 september ontvangen en op 3 oktober besproken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in november 2007 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is eveneens in november 2007 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is in december 2007 door het panel vastgesteld. Het visitatierapport is in december 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. © NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
11/63
In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijdopleidingen afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijdopleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijdopleidingen inhoudelijk voornamelijk zijn gebaseerd op dezelfde cursusinhouden en onderwijsmethodieken als de voltijdopleidingen. Het aantal cursussen en de volgorde kunnen daarbij verschillen.
12/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Opleiding BE Opleiding CE voltijd, deeltijd voltijd, deeltijd Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
Opleiding IBMS Voltijd
Voldoende Goed Goed Positief
Voldoende Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed
Voldoende Goed
Voldoende Voldoende
Vt: Goed Dt: Voldoende Goed Goed Voldaan Goed
Vt: Goed Dt: Voldoende Goed Goed Voldaan Goed
Goed Goed Goed Voldaan Goed
Voldoende Positief
Voldoende Positief
Voldoende Positief
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Positief
Voldoende Goed Goed Positief
Goed Goed Positief
Goed Goed Positief
Goed Goed Positief
Goed Voldoende Voldoende
Goed Voldoende Onvoldoende
Goed Voldoende Onvoldoende
Positief
Positief
Positief
Voldoende Goed Positief
Voldoende Goed Positief
Voldoende Goed Positief
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
13/63
Doelstelling opleiding BE en CE: Aan de twee facetten niveau bachelor en oriëntatie hbo bachelor is het oordeel ‘goed’ toegekend en aan het facet domeinspecifieke eisen het oordeel ‘voldoende’. IBMS: Aan de drie facetten is het oordeel ‘goed’ toegekend. Het oordeel op het onderwerp Doelstellingen van de opleiding is voor de varianten van de opleidingen derhalve positief. Programma Voor de drie opleidingen geldt dat aan het criterium bij facet duur wordt voldaan. BE: Het facet beoordeling en toetsing is voor beide varianten van de opleiding beoordeeld als ‘voldoende’, het facet samenhang in opleidingsprogramma is bij de deeltijdvariant eveneens beoordeeld als ‘voldoende’. Aan de overige facetten is het oordeel ‘goed’ toegekend. CE: De facetten eisen hbo en beoordeling en toetsing zijn voor beide varianten van de opleiding beoordeeld als ‘voldoende’, het facet samenhang in opleidingsprogramma is bij de deeltijdvariant eveneens beoordeeld als ‘voldoende’. Aan de overige facetten is het oordeel ‘goed’ toegekend. IBMS: De vier facetten samenhang in opleidingsprogramma, studielast, instroom en afstemming tussen vormgeving en inhoud zijn beoordeeld als ‘goed’ en de facetten eisen hbo, relatie doelstellingen en inhoud programma en beoordeling en toetsing zijn beoordeeld als ‘voldoende’. Het oordeel op het onderwerp Programma is voor de varianten van de opleidingen derhalve positief. Inzet van Personeel BE en CE: Aan de drie facetten is het oordeel ‘goed’ toegekend. IBMS: Aan de facetten kwantiteit personeel en kwaliteit personeel is het oordeel ‘goed’ toegekend en het facet eisen hbo is beoordeeld als ‘voldoende’. Het oordeel op het onderwerp Inzet van Personeel is voor de varianten van de opleidingen derhalve positief. Voorzieningen Voor de verschillende varianten van de drie opleidingen geldt dat de twee facetten zijn beoordeeld als ‘goed’. Het oordeel op het onderwerp Voorzieningen is voor de varianten van de opleidingen derhalve positief. Interne kwaliteitszorg BE: Aan het facet evaluatie resultaten is het oordeel ‘goed’ toegekend en aan de twee andere facetten het oordeel ‘voldoende’. Het oordeel op het onderwerp Interne kwaliteitszorg is voor de varianten van de opleiding BE derhalve positief. CE en IBMS: Aan het facet evaluatie resultaten is het oordeel ‘goed’ toegekend, aan het facet maatregelen tot verbetering het oordeel ‘voldoende’ en het facet betrekken medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld is voor deze twee opleidingen 14/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
beoordeeld als ‘onvoldoende’. Het panel beoordeelt het onderwerp Interne kwaliteitszorg voor CE en IBMS positief, ondanks de ‘onvoldoende’ bij het facet betrekken medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld. Het panel panel vindt dat de wijze waarop de opleidingen het beroepenveld en de alumni betrekken bij de kwaliteitszorg nog niet voldoende is doorgetrokken naar betrokkenheid bij de ontwikkeling en verbetering van het onderwijs. Het panel constateert ook dat goede aanzetten zijn gedaan, waarin het panel vertrouwen heeft. Het panel vindt dat de opleidingen nu de daad bij het woord moeten voegen om deze twee partijen meer systematisch te betrekken bij hun kwaliteitszorg. Deze signaalwerking mag naar de mening van het panel echter niet doortellen naar het oordeel op onderwerpniveau. Het oordeel op het onderwerp Interne Kwlaitietszorg is derhalve voor de opleidingen CE en IBMS positief. Resultaten Voor de verschillende varianten van de drie opleidingen geldt dat het facet gerealiseerd niveau is beoordeeld als ‘voldoende’ en onderwijsrendement als ‘goed’. Het oordeel op het onderwerp Resultaten is voor de varianten van de opleidingen derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleidingen op zes onderwerpen positief scoren en is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleidingen BE (voltijd en deeltijd), CE (voltijd en deeltijd) en IBMS (voltijd) positief is.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
15/63
16/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
17/63
18/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
BE: voldoende CE: voldoende IBMS: goed
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De eindkwalificaties van de drie opleidingen BE, CE en IBMS bestaan uit drie gemeenschappelijke BA-competenties - die gelden voor alle opleidingen binnen het Department - aangevuld met opleidingsspecifieke competenties. • BE heeft zes opleidingsspecifieke eindcompetenties. Deze zijn conform de door het Landelijk Opleidingsoverleg Bedrijfseconomie (LOOBE) vastgelegde BE-competenties (Bedrijfseconomisch toekomstperspectief, 1999). Deze landelijke eindkwalificaties en de onderliggende beroeps- en opleidingsprofielen, zijn bij totstandkoming intensief besproken met het beroepenveld (onder andere met vertegenwoordigers van Philips, DSM, ABP, Telecom, Belastingdienst en Centraal Instituut MKB). • CE kent, naast de drie BA-eindkwalificaties, vijf specifieke CE-competenties. Dit is een clustering van de 20 eindkwalificaties die zijn vastgesteld door het Landelijk Opleidingsoverleg CE (Competentieprofiel 2002 CE, 2002), die op hun beurt weer een actualisering vormen van het competentieprofiel 1998, gebaseerd op marktonderzoek door Hobéon (Nieuw profiel commerciële Economie, 1998). De opleiding CE heeft gekozen voor deze clustering van 20 naar 5 in aansluiting bij het HZ-Onderwijskompas dat vereist dat per opleiding maximaal 10 competenties worden geformuleerd. De wijze waarop de landelijke competenties corresponderen met de vijf eindkwalificaties, is verantwoord in het BBA curriculum profiel (2005). • IBMS kent zeven specifieke IBMS-competenties. Deze zijn ontleend aan de acht door het Landelijk Opleidingsoverleg IBMS vastgestelde eindkwalificaties (Framework Competences IBMS, 2004). Dit document gaat weer terug op in 1999 door Hobéon uitgevoerd marktonderzoek. Twee landelijke competenties zijn omwille van de HZvereiste geclusterd tot één IBMS-HZ competentie. • De domeindeskundigen in het panel achten de eindkwalificaties van de drie opleidingen adequaat en in aansluiting bij eisen die vakgenoten stellen, ook in internationaal verband. • De eindkwalificaties van BE, CE en IBMS zijn besproken met en geaccordeerd door de Advisory Board BA. • De drie opleidingen hebben geen internationale vergelijking van de beoogde eindkwalificaties met die van andere opleidingen aan het panel overlegd. Daarom acht het panel op dit facet een beoordeling goed niet aan de orde. Er is wel sprake van een indirecte internationale vergelijking van IBMS met de opleiding bachelor International © NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
19/63
•
Business van de Fachhochschule Dortmund. IBMS onderhoudt een double degree overeenkomst met deze opleiding, die FIBAA geaccrediteerd is. Specifiek voor IBMS geldt verder dat deze opleiding met ruim vijftig internationale partnerinstellingen (met name hogescholen en universiteiten) programma’s voor intensieve docenten- en studentenuitwisseling onderhoudt. Hierin ziet het panel voldoende aanwijzingen dat de IBMS-eindkwalificaties en het -programma goed aansluiten bij eisen die in internationaal verband door vakgenoten worden gesteld. Het panel is van mening dat de eindkwalificaties van IBMS goed aansluiten bij eisen die vakgenoten en het beroepenveld stellen. Doordat BE en CE geen internationale vergelijking van eindkwalificaties overleggen, is het panel voor deze opleidingen van oordeel dat zij in voldoende mate aansluiten bij eisen die vakgenoten en het beroepenveld stellen.
Facet 1.2
Niveau bachelor
BE: goed CE: goed IBMS: goed
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het Curriculumkader BBA (2005) en in HZ onderwijs en onderzoek (2007) maken de opleidingen de relatie inzichtelijk tussen de opleidingscompetenties BE, CE en IBMS en de hbo-kwalificaties. Hiermee voldoen de opleidingen aan de binnen HZ vastgelegde negen stappen voor competentiegerichte onderwijsontwikkeling (Hogeschool Zeeland, Generieke audit, januari 2007). Naar de mening van het panel blijkt uit deze documenten dat de generieke hbo-kwalificaties goed terugkomen in de opleidingscompetenties. De generieke hbo-kwalificaties komen op hun beurt overeen met de Dublin descriptoren (Vergelijking Dublin descriptoren met HBO-kwalificaties 2002). Ter illustratie: ‘kennis en inzicht’ zijn volgens de presentatie van de opleidingen overwegend aan de orde in de deeltaken behorend bij BA-competentie 1 (‘De bachelor BA is op operationeel niveau in staat met en vanuit verschillende disciplines een bedrijf te starten, te voeren en te verantwoorden binnen een duurzaam perspectief’); en bij competentie 2 (‘De bachelor BA formuleert op tactisch niveau overtuigend implementeerbare oplossingen voor een organisatieprobleem, die passen binnen het kwaliteitszorgsysteem van de organisatie’). ‘Oordeelsvorming’ komt overwegend aan de orde in deeltaken vallend onder competentie 4 (‘De bachelor BA voorziet in en verwerkt informatie ten behoeve van een duurzame besturing van bedrijfsprocessen’) en ‘communicatie’ ondermeer in competentie 3 (‘De bachelor BA levert op strategisch niveau een bijdrage aan de ontwikkeling van het beleid van een internationaal opererende onderneming in samenwerking met anderen van verschillende culturen’). • Bij de ontwikkeling van cursussen hebben de drie opleidingen voor het formuleren van competenties, leerdoelen en toetscriteria gebruik gemaakt van het HZ-document Royaal 20/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
• •
•
•
•
het hbo-niveau bereiken (2006) dat de Dublin descriptoren operationaliseert in een toetsbaar niveau per leerjaar. In de cursusbeschrijvingen heeft het panel deze relatie zichtbaar teruggevonden. De eindcompetenties van het programmaonderdeel Professional Core (totaal 30 EC) zijn ontleend aan de generieke hbo-kwalificaties en aan de Dublin descriptoren. In de HBO-Monitor 2005 geven alumni BE en CE de opleidingen respectievelijk een 9,2 en een 7,4 op het onderdeel ‘kwalificatie’. Deze scores zijn berekend door alumni te vragen naar de verworven basis om te starten op de arbeidsmarkt, naar een voldoende basis voor verdere competentieontwikkeling en naar voldoende breedte en diepgang van de opleiding. De scores voor IBMS zijn vanwege de te lage respons niet representatief. Het panel stelt op basis van de dekkingsmatrices en het Curriculumkader BBA vast dat in de opleidingsprofielen de uitwerking van de startcompetenties op bachelorniveau duidelijk is. In gesprekken met studenten en alumni kwam relatief vaak ter sprake dat zij wilden doorstromen of al doorgestroomd waren naar een wo-opleiding, veelal aan de EUR. Helaas konden de opleidingen geen gesystematiseerde gegevens leveren over het verdere studie- en loopbaanverloop van afgestudeerden (zie ook 5.3). Wel hebben de opleidingen becijferd dat in de cohorten 2006-2007 bij BE 11%, bij CE 31% en bij IBMS 14% van de studenten doorstromen naar wo-opleidingen. Op grond van het bovenstaande beoordeelt het panel dit facet voor de drie opleidingen als goed.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
BE: goed CE: goed IBMS: goed
Criteria: - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het Curriculumkader BBA is voor elke opleiding apart een beroepsbeeld en een beroepsprofiel beschreven. Hierin wordt geëxpliciteerd in welke functies en taken de bedrijfseconoom, commercieel econoom en international business manager terecht kan komen en wat belangrijke ontwikkelingen in het beroepenveld zijn. • BE-afgestudeerden kunnen terecht in financieel-economische en administratieforganisatorische functies (bijvoorbeeld F&A, planning & control en back office werk) en in commerciële functies (zoals product-manager of account-manager), waarin het gaat om een verdergaand inzicht in financieel-economische en administratief-organisatorische verbanden. © NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
21/63
•
•
•
• • •
•
CE-afgestudeerden worden (assistant) marketingmanager, (junior) productmanager, marketingconsultant, accountmanager, vestigingsmanager, teamleider, afdelingshoofd, bedrijfsleider, of zelfstandig ondernemer. IBMS-afgestudeerden komen terecht in functies als accountmanager, pr-manager, productmanager, sales & marketing manager, international treasury manager, human resources manager. Enkelen worden zelfstandig ondernemer of consultant. De eindkwalificaties van de opleidingen zijn ontleend aan competenties zoals vastgelegd in het landelijk opleidingsoverleg. Bij het opstellen van deze landelijke competenties is het beroepenveld intensief betrokken. Binnen BBA HZ zijn de eindkwalificaties van de drie opleidingen BE, CE en IBMS besproken met en geaccordeerd door de Advisory Board. Werkgevers geven in gesprekken met het panel aan tevreden te zijn over het beginniveau van afgestudeerden BE, CE en IBMS. Alumni toonden zich in gesprekken met het panel tevreden over de mate waarin de opleiding hen heeft voorbereid op hun huidige functies. Volgens de HBO-Monitor 2005 zijn studenten tevreden over hun huidige functie en vinden zij het functieniveau passen bij het opleidingsniveau. Op basis van het bovenstaande en in het bijzonder op basis van de gesprekken met het werkveld en de alumni stelt het panel vast dat afgestudeerden van BE, CE en IBMS worden opgeleid voor relevante functies op het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar en beoordeelt dit facet voor alle opleidingen als goed.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
BE: goed CE: voldoende IBMS: voldoende
Criteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de cursusbeschrijvingen is een literatuuroverzicht opgenomen. Het panel heeft de literatuurlijsten bestudeerd en acht de gebruikte literatuur voldoende actueel en adequaat. Het panel plaatst daarbij de kanttekening dat bij BE en CE men minder handboeken in Nederlandse vertaling zou kunnen gebruiken, zeker als het oorspronkelijk 22/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
•
•
•
•
•
Engelstalig werk voldoende toegankelijk is (bijvoorbeeld Kotler). Dit om studenten ook daadwerkelijk te laten werken met de Engelse taalvaardigheden die zij opdoen in de taalcursussen die deel uitmaken van de Professional Core. Via de mediatheek zijn voor studenten abonnementen op Nederlands- en Engelstalige vaktijdschriften beschikbaar. Voor IBMS zijn digitale vaktijdschriften nog beperkt beschikbaar, maar de opleiding heeft middelen ter beschikking om hierin op korte termijn verbetering aan te brengen. Het panel acht de aanwezige abonnementen relevant. Docenten zouden in de opleiding wel meer kunnen verwijzen naar artikelen uit wetenschappelijke tijdschriften. Studenten moeten leren zelf kennis te vergaren en te interpreteren. Studenten maken in het programma op intensieve wijze kennis met de beroepspraktijk. In het eerste semester gebeurt dit met name in de cursussen ‘Oriëntatie beroepenveld’ (7,5 EC) - aan de hand van een managementgame, excursies en gastcolleges – en in ‘Opstap naar je eigen bedrijf’ (7,5 EC), waarin studenten op basis van casuïstiek een ondernemingsplan moeten opstellen. In het tweede jaar trainen studenten hun beroepsvaardigheden in de praktijksituatie van ‘The Student Company’. Hierbij starten studenten in opdracht van bedrijven en organisaties een eigen onderneming en bedenken en verkopen zij eigen producten. Ze worden begeleid door een docent, een bedrijfsbegeleider en een accountant. Het HZprojectenbureau fungeert als intermediair in de contacten tussen opleiding en bedrijfsleven. In het deeltijdprogramma BE en CE ontbreekt The Student Company. De derdejaars stage is een meewerkstage van 21 weken (30 EC) waarin studenten, onder begeleiding reguliere taken binnen een bedrijf of organisatie verrichten en werken aan competentieontwikkeling op drie tot vijf competenties, die vooraf in een overleg tussen docent, bedrijfsmentor en student zijn vastgelegd. Bij IBMS heeft het merendeel van de stages een internationaal karakter. Bij CE is het aantal internationale stages de laatste jaren geleidelijk gegroeid van 2 (2004-2005) naar 7 internationale stages (2006-2007; van in het totaal 43 stages). CE heeft hiervoor de volgende maatregelen getroffen: intensieve voorlichting in het tweede jaar door het International Office en door studenten met buitenlandervaring. Naar de mening van het panel heeft de opleiding hiermee de door de visitatiecommissie aanbevolen verbeteracties gerealiseerd. Het panel gaat ervan uit dat deze maatregelen de komende jaren tot verdere internationalisering van de stages zullen leiden. Bij BE vinden nog geen internationale stages plaats. De opleidingen hebben aangegeven het internationale netwerk en de ervaringen van IBMS en de HZ op dit punt beter te willen benutten om ook studenten van BE en CE meer internationale ervaring te laten opdoen, hetzij in internationale stages, hetzij in een buitenlands studieverblijf. Een eerste stap hierin is dat de Engeltalige IBMS-cursus ‘International Business and Trade’ ook deel gaat uitmaken van de BE- en CE-opleiding. Verder kunnen alle studenten een minor in het buitenland volgen. Overigens vraagt het panel zich af of met de grote omvang van het netwerk van partnerinstellingen van IBMS (meer dan vijftig internationale hogescholen en universiteiten) kwalitatief hoogstaande studenten- en docentenmobiliteit altijd te garanderen is.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
23/63
•
•
•
•
•
•
•
•
De deeltijdprogramma’s BE en CE voorzien in een stage in het derde jaar. Veel studenten krijgen op basis van een beoordeling van hun dagelijkse functie en werkplek een vrijstelling voor de stage. Deeltijdstudenten dienen in werktijd wel aan de vastgestelde competenties te werken. Conform de Handleiding bedrijfsstage wordt ook voor hen een begeleidend docent en een bedrijfsmentor aangewezen voor de beoordeling van de stageverslagen. Een aantal minoren is specifiek beroepsgericht. Dit geldt ondermeer voor de minor Accountancy (met name voor BE-studenten), de minor Marketing (met name voor CEstudenten) en voor de minor Consultancy (met name voor studenten IBMS). In de afstudeeropdrachten werken studenten aan onderzoeksopdrachten van bedrijven of instellingen. Een belangrijke bron van onderzoeksopdrachten zijn de contacten met diverse bedrijven en instellingen in de regio, de Kamer van Koophandel en met het landelijk innovatienetwerk Syntens. Het lectoraat Ondernemen en innoveren werkt samen met MKB-Zeeland en met de Brabants Zeeuwse Werkgevers in het Innovatienetwerk Zeeland, dat innovaties in het MKB formuleert en onderzoekt. De lectoraten dragen concreet bij aan de opleidingen binnen The Student Company en in de cursussen over duurzaamheid (onderdeel van het Professional Core programma). De programma’s bieden verder plaats aan excursies (bijvoorbeeld naar de Raad van de Europese Unie, KPMG, Ford, Seaport). De opleidingen steven naar één excursie per semester. Ook maken studenten kennis met de praktijk via meerdere gastcolleges. Daarnaast maken de opleidingen veelvuldig gebruik van praktijkcases en -opdrachten, die door docenten worden ontwikkeld in samenspraak met werkveldcontacten. Deze worden veelal ook door gastdocenten verzorgd. Grotere praktijkopdrachten zijn bij BE te vinden in: ‘Budgettering’ en in ‘Administratieve organisatie’. Praktijkopdrachten bij CE staan met name centraal in ‘Marketing Research’ en in ‘Accountmanagement’ en in het door studenten hoog gewaardeerde ‘Commercieel Economisch Business Plan’ (CEPB). In CEPB stellen studenten een ondernemingsplan op. Begeleiding en toetsing vinden plaats door de docent en de bedrijfsmentor. Bij IBMS werken studenten aan grote praktijkopdrachten in ‘Organisation Inside Out’, ‘Strategic Management’ en in ‘International Logistics and Physical Distribution’. Docenten maken bij de ontwikkeling van onderwijs en van praktijkcases en –opdrachten gebruik van werkveldervaringen en stage- en afstudeerbegeleiding. Ook leggen onderwijsontwikkelteams hun ontwerpen regelmatig voor aan het werkveld. 50% van de betrokken docenten heeft recente relevante werkervaring (dat wil zeggen gedurende de afgelopen drie jaren), hetzij in betaalde deeltijdfuncties hetzij in bestuursfuncties binnen het werkveld. In cursusevaluaties tonen propedeusestudenten van de drie opleidingen zich positief over de relevantie van de eerstejaarscursussen voor de beroepspraktijk (> 4 op een vijfpuntsschaal). Vanuit BE wordt gerapporteerd dat uit gesprekken met tweedejaarsstudenten blijkt dat zij meer behoefte hebben aan oriëntatie op het werkveld door intensievere excursies. Het Department Professional Core (PC) verzorgt voor de drie opleidingen het onderwijs in de generieke hbo-beroepsvaardigheden: communicatieve vaardigheden, presenteren en rapporteren en onderzoeksvaardigheden (systematische probleemaanpak, methoden
24/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
• •
•
•
•
•
•
en technieken, statistiek). Daarnaast verzorgt de PC Nederlandse en Engelse taalvaardigheden en naar keuze van de student een tweede vreemde taal (Duits, Spaans). Verder bevatten de programmaonderdelen Professional Core (keuze)modulen over duurzaamheid, veiligheid en ethiek. Werkgevers geven in gesprekken met het panel aan tevreden te zijn over het beginniveau van afgestudeerden BE, CE en IBMS. Uit een benchmark onderzoek onder BE-alumni van HZ, Avans Hogeschool en Hogeschool Rotterdam (NQA benchmark, 2007) komt naar voren dat HZ goed scoort op fiscaal gebied en op het ontwerpen en onderhouden van geautomatiseerde systemen. HZ scoort lager dan de beide andere instellingen op het gebied van Administratieve organisatie, communiceren in het Engels en projectmatig werken. Het panel heeft geconstateerd dat de beginselen van ondernemingsrecht geïntegreerd zijn opgenomen in ‘Opstap naar je eigen bedrijf’ en in ‘Bedrijfseconomie en onderneming’. Het panel valt op dat ‘Belastingrecht voor particulieren’ deel uitmaakt van het majorprogramma, terwijl het voor BE’ers meer relevante ‘Belastingrecht voor ondernemers’ is ondergebracht in een minor. Voor CE’ers zou naar de mening van het panel het statistiekonderwijs sterker aangezet kunnen worden, met het oog op het ontwikkelen en interpreteren van marktonderzoeken en op het verwerken van resultaten. In gesprekken geven studenten en staf aan dat de opleidingen nieuwe versies dienen aan te schaffen van de automatiseringsprogramma’s (SAP, Exact) waarmee studenten leren werken, om te blijven aansluiten bij de beroepspraktijk. Naar de mening van werkgevers en studenten zijn actuele ontwikkelingen in het vakgebied /discipline binnen de opleidingen regelmatig aan de orde. Voorbeelden hiervan zijn: werken conform International Financial Reporting Standards (IFRS), duurzaam ondernemen, integriteit en ethische reflectie naar aanleiding van boekhoudschandalen, houding in de financiële wereld, podcasts en weblogs als communicatiemiddelen. De BE-, CE- en IBMS-studenten tonen zich in landelijke evaluaties zeer tevreden over de opleidingen. De drie opleidingen behoren tot de top 5 en top 10 van Nederland en scoren alle boven of op het landelijke gemiddelde. Ook de alumni en werkgevers tonen zich tevreden over de drie opleidingen. Het panel concludeert dan ook dat de basiskwaliteit van de drie opleidingen voldoende is. Het panel constateert echter ook dat wanneer het de landelijke scores van de drie opleidingen onderling vergelijkt, BE het beste scoort, CE wat minder en IBMS geregeld duidelijk minder. Op grond van de studentevaluaties en de eigen observaties is het panel van mening dat de drie opleidingen binnen het Department BA niet even sterk zijn en dat synergie tussen de opleidingen op dit punt nodig is. De bevindingen over de overall verschillen tussen BE, CE en IBMS heeft het panel gemeend te moeten uitdrukken in voldoendes voor CE en IBMS en in de score goed voor BE.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
25/63
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
BE: goed CE: goed IBMS: voldoende
Criteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het Curriculumkader BBA zijn voor BE, CE en IBMS de beroepsprofielen per competentie uitgewerkt in: deeltaken van de BE-, CE- of IBMS-beroepsbeoefenaar, kenmerkende beroepssituaties en in voorkomende structurele problemen en dilemma’s. Op basis hiervan worden per competentie de relevante kennis, vaardigheden en persoonskenmerken (KVP’s) beschreven. • In dekkingsmatrices voor elke opleiding wordt vervolgens inzichtelijk gemaakt welke cursussen aan welke deeltaken en KVP’s aandacht besteden. • Elke cursusbeschrijving is verder opgesteld volgens eenzelfde format, waarin de beroepssituaties, de KVP-indicatoren en de toetscriteria terugkomen. • In cursusevaluaties geven studenten aan dat zij over het algemeen in ruim voldoende mate weten welke competenties aan de orde zijn (3,9 op vijfpuntsschaal). Bij BE en CE geven studenten ook aan dat in de betreffende cursussen daadwerkelijk aan beoogde competenties wordt gewerkt; IBMS scoort op dit punt lager dan BE en CE (3,0 versus 3,9/4,0). Mogelijke verklaring hiervan is dat IBMS een bredere opleiding is met een minder afgebakend beroepsperspectief dan bij CE en BE. • Het hbo-niveau van het programma wordt naar de mening van het panel aangetoond doordat in dekkingsmatrices zichtbaar is gemaakt welke deeltaken betrekking hebben op kennis en inzicht, het toepassen van kennis en inzicht, oordeelsvorming, communicatie en leervaardigheden. • De hbo-oriëntatie is volgens het panel ook aangetoond doordat de beroepsprofielen, deeltaken en kenmerkende beroepssituaties/-dilemma’s integraal deel uitmaken van de cursusbeschrijvingen en van de in KVP’s beschreven leerdoelen. Het panel is op grond hiervan van mening dat de inhoud van het programma studenten de mogelijkheden biedt om de geformuleerde competenties te bereiken. • Het panel constateert dat binnen het DBA de aansturing van de relatie tussen doelstellingen en programma goed op orde is, met name door de gedetailleerde uitwerking van beroepsprofiel naar benodigde kennis en vaardigheden en vervolgens naar leerdoelen per cursus. Op deze wijze garanderen de opleidingen dat per cursus de relatie tussen eindcompetenties en leerdoelen van elke afzonderlijke cursus transparant is voor studenten en staf. Het panel beoordeelt dit facet voor BE en CE als goed en – 26/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
vanwege de lagere score in studentevaluaties op de herkenbaarheid van de competenties in het curriculum – voor IBMS als voldoende.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
BE vt: goed BE dt: voldoende CE vt: goed CE dt: voldoende IBMS: goed
Criterium: - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen hanteren een concentrische curriculumopbouw, dat wil zeggen dat gedurende de opleiding dezelfde competenties, deeltaken en KVP’s aan de orde zijn maar steeds in een hogere mate van complexiteit en integraliteit. In de eerder besproken dekkingsmatrices in het Curriculumkader BBA maken de opleidingen naar de mening van het panel voldoende transparant hoe deze concentrische opbouw concreet vorm krijgt. • Aanvullend op de concentrische opbouw hanteren de opleidingen per opleidingsjaar een thematische samenhang, bij BE is dat in jaar 1 bijvoorbeeld het geval met ‘Opstap naar je eigen bedrijf’ en ‘Bedrijfseconomie en ondernemen’; bij CE in jaar 1 en 2 bijvoorbeeld met ‘Marketing van producten’, ‘Marketing research en Marketing advanced’ en bij IBMS in jaar 1 en 2 met ‘Start up your own company’, ‘Organisational growth and innovation’ en ‘The Organisation inside out’. • Verder kent elke opleiding een aantal integratiemomenten, waarin studenten alle opgedane kennis en vaardigheden inzetten in een authentieke beroepscontext. Dergelijke programmaonderdelen borgen de samenhang. Voorafgaand aan de stage en aan het afstudeerwerk, gebeurt dit met name in ‘The Student Company’. Bij CE is de cursus ‘Commercieel Economisch Business Plan’ ook een integratiemoment. • Zowel staf als studenten zijn van mening dat de opleidingsspecifieke cursussen en departementbrede cursussen goed op elkaar aansluiten en dat er geen onnodige overlap is ontstaan. Het panel deelt deze mening. Studenten waarderen het om met medestudenten van uiteenlopende achtergronden te kunnen samenwerken. • De samenhang met de PC-cursussen wordt gewaarborgd doordat in elke majorcursusbeschrijving wordt aangegeven welke PC-vaardigheden aan de orde zijn. PC-docenten participeren ook in de cursus-ontwikkelteams. • De aansluiting tussen majors en minoren is voldoende gewaarborgd doordat studenten hun minorkeuze bespreken met de studieloopbaancoach. Indien studenten een studie in het buitenland kiezen als minor of als ze kiezen voor een minor van een andere hogeschool, dan leggen ze die keuze voor aan de examencommissie. Voor toegang tot de verdiepende minoren dient de student aan nadere toelatingseisen te voldoen. • Ook de samenhang tussen BA-competenties en HZ-speerpunten als duurzaamheid, veiligheid en ethiek heeft het panel onder de loep genomen. In documenten trof het panel © NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
27/63
•
•
•
op dit punt onduidelijke en deels strijdige informatie aan. Studenten toonden zich met name positief over onderwijs inzake duurzaamheid. Het panel beveelt aan meer helderheid te creëren over de HZ-brede aandachtspunten, mede in relatie tot de lectoraten. Het panel acht dit aspect van samenhang evenwel ondergeschikt aan de andere aspecten. Studenten BE, CE en IBMS beoordelen volgens de Keuze Gids Hoger Onderwijs de samenhang van de opleidingen al meerdere jaren als ruim voldoende (rond de 7,0 op een tienpuntsschaal). BE- en CE-alumni oordelen eveneens positief over de samenhang (HBO-monitor 2005); BE-alumni zijn positiever (8,8) dan CE-alumni (7,2). In het deeltijdcurriculum ontbreekt het integratieve programmaonderdeel The Student Company. De opleidingen betogen dat de integratieve doelstellingen van dit programmaonderdeel bij deeltijders wordt gecompenseerd door een gemeenschappelijk propedeusejaar waarin van BE, CE en IBMS verplichte cursussen zijn opgenomen. Het panel is van mening dat in de bedoelde cursussen de integratie van competenties minder aan de orde is dan tijdens The Student Company en is daarmee van oordeel dat de deeltijders in die zin minder integratieve momenten in hun programma kennen. Voorts vindt integratie binnen de deeltijdopleidingen plaats via uitwisseling van werkplekervaring in de cursussen. Het panel heeft bij zijn beoordeling van dit facet met name gekeken naar de samenhang tussen opleidingsspecifieke cursussen en departementbrede cursussen; tussen opleidingsspecifieke cursussen en de meer algemene Professional Core cursussen; tussen majors en minoren; en tussen BA-competenties en algemene HZ-speerpunten. Op grond van het bovenstaande beoordeelt het panel de samenhang van de voltijdopleidingen als goed en – gezien de kanttekening bij de integratiemomenten in de deeltijdprogramma’s - voor de deeltijdprogramma’s als voldoende.
Facet 2.4
Studielast
BE: goed CE: goed IBMS: goed
Criterium: - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het gemiddeld aantal contacturen per week bedraagt in het eerste jaar voor alle opleidingen 18 uur; in het tweede jaar is dit 20 uur. • De beoogde studielast bedraagt in elke opleiding 7,5 EC per cursus. Evaluaties laten zien dat studenten van alle opleidingen gemiddeld 30 uur per week aan hun studie besteden. De evaluaties laten ook zien de studenten deze studielast verschillend ervaren. Het merendeel van de BE’ers (63%) ervaart de studielast als gemiddeld; een derde van de BE-studenten ervaart (31%) de studielast als hoog. Van de CE’ers ervaart 48% de studielast als gemiddeld; 40% als hoog en 12% als laag. Bij IBMS ervaart 48% 28/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
•
•
•
•
•
•
de studielast als gemiddeld en eveneens 48% beschouwt de studielast als laag. Het panel maakt hieruit op dat internationale studenten een ander studieklimaat gewend zijn en om meer uitdaging vragen. De deeltijdstudenten kennen een relatief zware studielast, met name in de vereiste zelfstudie en door een hoger tempo. Hun rooster bevat acht contacturen per week. Deeltijdstudenten ontvangen gerichte begeleiding, waarover zij zich in de gesprekken zeer tevreden toonden. Zij ervaren de studieast als ‘uitdagend’ maar geven ook aan dat deze ‘bij voldoende tijdsinvestering goed te doen is’. In gesprekken met studenten heeft het panel begrepen dat voltijdstudenten 8 tot 20 uur per week (inclusief de weekenden) naast de studie werken. Dat studenten naast de studie willen of moeten werken en dat zij mede daardoor de beoogde studielast niet realiseren, blijkt ondanks meerdere maatregelen voor opleidingen (bindend studieadvies, propedeuse in twee jaar, studieloopbaanbegeleiding, stagedrempel en dergelijke), moeilijk te beïnvloeden te zijn. In het OER is een bindend studieadvies vastgelegd. Een positief studieadvies volgt bij meer dan 37,5 gerealiseerde EC in de propedeuse. Verder is bepaald dat studenten de propedeuse binnen twee jaar dienen af te ronden. Ook is een zogeheten slagdrempel opgenomen: de student dient de propedeuse en minimaal 45 EC in de hoofdfase behaald te hebben. Een student mag niet eerder aan de afstudeerfase beginnen dan dat deze 120 EC uit de hoofdfase heeft behaald, waaronder alle majorspecifieke onderdelen. Het panel acht deze maatregelen adequaat. De bedrijfseconomische vakken vormen voor sommige CE’ers een struikelvak. De opleiding heeft daarom deze vakken geïntegreerd in ‘Opstap naar je eigen bedrijf’, ‘Groei en Innovatie’ en in The Student Company, hetgeen tot betere resultaten leidt. Roosterproblemen vormden in voorgaande jaren een voortgangsbelemmerende factor. Doordat sinds 2007 minder keuzemogelijkheden worden aangeboden, is de roostering volgens het management en volgens de studenten sterk verbeterd en vormt deze geen noemenswaardige belemmering meer. Op grond van het voorgaande is het panel van mening dat er geen sprake is van noemenswaardige programmafactoren die de studievoortgang belemmeren. Het panel beoordeelt dit facet voor alle opleidingen als goed.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
29/63
Facet 2.5
Instroom
BE: goed CE: goed IBMS: goed
Criterium: - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De toelatingsprocedures voor alle categorieën studenten zijn beschreven in het OER en in de studiegids. De toelating is met name gebaseerd op landelijke afspraken en wet- en regelgeving voor toelating van mbo’ers, havisten en vwo’ers. • Studenten die niet toelaatbaar zijn en 21 jaar of ouder zijn, kunnen een toelatingsexamen afleggen. Om daaraan voorafgaand deficiënties weg te werken biedt de opleiding schakelcursussen Economie en Wiskunde/Statistiek aan. Deze cursussen zijn ook geschikt voor mbo-studenten met een achterstand. • BE kent een zogeheten mhbo-route, waarbij de student in de vrije ruimte van de mboopleiding Administrateur onderdelen volgt van de hbo-opleiding BE. Hiermee biedt de opleiding een traject waarin de student in principe na drie jaar het mbo-diploma haalt en drie jaar later het hbo-diploma. Het panel acht deze mogelijkheden reëel. De regelingen zijn beschreven in het OER. • Binnen CE bestaat een vergelijkbare mhbo-route. Deze zal op korte termijn in het OER regelingen worden vastgelegd. Voor stage en minor worden geen vrijstellingen gegeven. • Bij IBMS is nog geen mhbo-route operationeel. Wel is IBMS in landelijk LOO-IBMS verband betrokken bij het opzetten van een mhbo-route. • IBMS hanteert, naast de algemene toelatingseisen inzake vooropleiding, specifieke toelatingseisen voor buitenlandse studenten. Deze zijn vastgelegd in een Code of Conduct en bevatten ondermeer vereisten ten aanzien van voldoende beheersing van de Engelse taal en van evaluatie van diploma’s aan de hand van door NUFFIC gehanteerde richtlijnen. Buitenlandse studenten zijn verder veelal een ander onderwijsregime gewend. IBMS besteedt daarom speciale aandacht aan introductie van het competentiegerichte onderwijs en aan kennismakingsactiviteiten voor Nederlandse en internationale studenten. • In het OER is vastgelegd hoe HZ omgaat met de erkenning van elders verworven competenties. Kandidaten leggen aan de examencommissie een gedetailleerde beschrijving van de competenties en/of deeltaken voor, waarvan erkenning wordt aangevraagd; zij onderbouwen de beheersing van de competentie op een bepaald niveau middels een reflectieverslag of portfolio; en zij overleggen bewijzen (diploma/certificaat/getuigschrift) van de eerder verworven competenties. De examencommissie neemt een schriftelijk en gemotiveerd besluit en zendt dat besluit aan de student. HZ is doende om de erkenning van eerder verworven competenties door een onafhankelijk bureau te laten uitvoeren. Het panel heeft kunnen vaststellen dat de plannen erop gericht zijn dat deze onafhankelijke EVC-beoordeling in 2008 operationeel 30/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
•
•
•
•
wordt. Het panel hecht aan een zorgvuldige procedure, met name voor de deeltijdopleidingen, voor de mhbo-routes en voor buitenlandse studenten (met name IBMS). Eén functie van de SLC’er is bij te dragen aan een goede aansluiting tussen vooropleiding en hogeschool. Zowel de voltijd- als de deeltijdstudenten zijn tevreden over deze vorm begeleiding. In evaluaties beoordelen de eerstejaarsstudenten van BE de aansluiting tussen vooropleiding en huidige opleiding met 3,7 op een vijfpuntsschaal, CE’ers en IBMS’ers scoren op deze vraag 3,5. Deeltijdstudenten BE en CE krijgen veelal vrijstelling voor de stage. Hiertoe vindt een beoordeling van de werkplek plaats. Daarbij wordt bezien of de werkplek studenten voldoende gelegenheid biedt om aan de benodigde competenties te werken. Op grond van het bovenstaande is het panel van mening dat het programma qua vorm en inhoud bij de drie opleidingen goed aansluit op de kwalificaties van de instromende studenten.
Facet 2.6
Duur
BE: voldaan CE: voldaan IBMS: voldaan
Criterium: - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Uit de studiegids en het OER blijkt dat de totale omvang van de opleidingen 240 EC bedraagt. Elk semester omvat vier cursussen en elke cursus heeft een omvang van 7,5 EC. De opleiding voldoet daarmee aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum. • De totale studieduur van 240 EC is verdeeld over 8 onderwijsperiodes van elk 30 EC. De studiepunten zijn per studiejaar, periode en onderwijseenheid verantwoord in het OER en de Studiegids.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
31/63
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
BE: goed CE: goed IBMS: goed
Criteria: - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het Department BA geeft aan, in lijn met het HZ-brede beleid, de afgelopen jaren veel geïnvesteerd te hebben in het ontwikkelen van een adequate onderwijsvisie. In 2001 is de vigerende onderwijsvisie ‘Geleid ontdekkend studeren’ getransformeerd naar competentiegericht onderwijs en een sociaalconstructivistische visie op leren, middels het zogeheten ‘Columbusproject’ (2001). Vanaf 2004 is onder de noemer ‘Koersbepalend Leren’ het competentiegerichte onderwijs verder geconcretiseerd. Competentiegericht werken aan de hand van beroepssituaties en –taken en vraagsturing staan hierin centraal. Dit alles werd ook doorvertaald naar nieuwe eisen aan de onderwijsorganisatie. Alle HZ-opleidingen dienden eenzelfde opleidingsstructuur te gaan hanteren: majoropleiding en minoren; vier grote cursussen per semester die worden ontwikkeld en beheerd door ontwikkelteams; invoering studieloopbaanbegeleiding; generiek Professional Core aanbod inclusief aandacht voor HZ-specifieke competenties inzake veiligheid, ethiek en duurzaamheid. • Het panel is van mening dat met Koersbepalend Leren een aantal belangrijke curriculuminnovaties zijn gerealiseerd en dat de aansluiting tussen doelstellingen en didactisch concept verbeterd is. Belangrijkste verbetering is volgens het panel dat meerdere kleinere onderwijseenheden zijn gebundeld in vier grote cursussen (elk 7,5 EC) per semester en dat elke cursus ontwikkeld en beheerd wordt door een ontwikkelteam aan de hand van richtinggevende kaders zoals het HZ Onderwijskompas en het Curriculumkader. Op dit punt is naar de mening van het panel grote voortgang geboekt in vergelijking met de vorige visitatie. • De werkvormen die de opleidingen hanteren worden beschreven in het Curriculumkader, in de studiegidsen en op Infonet. De mogelijke werkvormen zijn: onderzoekend leren, practica, werken met casuïstiek, probleem gestuurd leren, zelf- en groepsinstructie, werken hoorcolleges, simulaties, excursies en zelfstudie. Het panel heeft desgevraagd een geaggregeerd overzicht van de werkvormen per opleidingsjaar per opleiding ontvangen. Hieruit maakt het panel op dat de werkvormen gevarieerd zijn en passen bij de beoogde leerdoelen. • De werkvormen worden via de expertgroep en de curriculumcommissie afgestemd en bewaakt, ondermeer met het oog op de consistentie met het Curriculumkader en met het oog op studeerbaarheid en variatie tijdens een semester. • De studenten BE, CE en IBMS oordelen in evaluaties positief over de variatie in werkvormen: 3,8 (BE), 3,7 (CE) en 3,6 (IBMS) op een vijfpuntsschaal.
32/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
•
Op grond van het bovenstaande is het panel van oordeel dat het didactisch concept voldoende aansluit bij de doelstellingen van de drie opleidingen en dat de werkvormen voldoende aansluiten bij het didactisch concept. Het panel beoordeelt dit facet daarmee als goed.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
BE: voldoende CE: voldoende IBMS: voldoende
Criterium: - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het Department BA geeft aan dat het toetsbeleid nog in ontwikkeling is. Als aandachtspunt wordt genoemd het ontwikkelen van toetsvormen passend bij competentiegericht onderwijs. Op basis van uitkomsten van het HZ-onderzoek Passie voor Professie (2006) wordt reeds aandacht besteed aan de validiteit en betrouwbaarheid van toetsen. • De opleidingen hanteren de volgende toetsvormen: schriftelijke tentamen (open en meerkeuze vragen), mondelinge toets, casustoets, presentaties, rapportages, werkstukken, reflectieverslagen, peer-assessments en vormen van directe waarneming (bijvoorbeeld bij simulaties of via video observatie). In de loop van de opleiding worden de toetsen meer beroepssituatie-authentiek. • Het panel heeft enkele toetsen en beoordelingen ingezien en heeft geconstateerd dat deze uitdagend zijn voor studenten en dat zij passen bij de leerdoelen en competenties. Ook zijn de toetsen ontleend aan authentieke beroepsituaties en –taken. Hiermee hebben de opleidingen (met name BE) verbeteracties gerealiseerd, zoals aanbevolen door de visitatiecommissie in 2002. • In de cursusbeschrijvingen worden de diverse toetsonderdelen, de afzonderlijke weging en de beoordelingscriteria beschreven. Het panel heeft desgevraagd een geaggregeerd overzicht van de toetsvormen per opleidingsjaar per opleiding ontvangen en concludeert op basis daarvan dat de toetsvormen gevarieerd zijn. • De opleidingen trachten meeliftgedrag bij groepsopdrachten te voorkomen door aan elke cursus een individueel tentamen en een gezamenlijke presentatieopdracht te koppelen. • Bij de beoordeling van The Student Company, de stage en de afstudeeropdracht is sprake van een tweede beoordelaar, een bedrijfsmentor. Ook op dit punt zijn dus verbeteringen doorgevoerd in vergelijking met 2002. • De begeleiding en beoordeling van de stage is vastgelegd in de Handleiding bedrijfsstage. Uit stage-evaluaties blijkt dat studenten en werkveld over het algemeen tevreden zijn over het eindoordeel van de stage en over de wijze waarop dit tot stand kwam.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
33/63
•
•
•
•
•
De afstudeerfase wordt getoetst met een afstudeerverslag en een presentatie/verdediging voor de HZ-examinator en de bedrijfsmentor. De procedure is vastgelegd in de Handleiding afstudeerfase. Uit evaluaties blijkt dat alle betrokkenen positief oordelen over de procedure. Het panel is van mening dat de handleidingen en toetsmatrijzen voor bedrijfsstages en afstudeeropdrachten met name procedures ten aanzien van de beoordeling van stage en afstudeerwerk beschrijven en dat de inhoudelijke beoordelingscriteria schriftelijk onvoldoende geëxpliciteerd zijn. In de HBO-Monitor scoort BE op het punt van zwaarte van de opleiding en strengheid en passendheid van toetsen aanzienlijk beter (7,0) dan CE (5,7) (zie ook 2.1). Dit sluit aan bij bevindingen van het panel. De rol van de examencommissie is vastgelegd in het OER. De examencommissie wijst examinatoren aan, ziet toe op het handhaven van de toetsingskaders en bewaakt het niveau van de instroom ondermeer door te besluiten over erkenning van eerder verworven competenties. Verder dient de examencommissie goedkeuring te hechten aan minoren, voor zover deze door de student zelf zijn samengesteld. Het panel heeft geconstateerd dat er een departmentbrede examencommissie operationeel is alsmede drie examencommissies op opleidingsniveau. Het panel acht de positionering van deze examencommissies en de onderlinge afbakening van taken en verantwoordelijkheden onduidelijk. Het panel beoordeelt op grond van het bovenstaande dit facet voor de drie opleidingen als voldoende. Het expliciteren van inhoudelijke beoordelingscriteria van stages en afstudeeropdrachten en het verhelderen van de positionering van de examencommissie vergen nadere aandacht. Het panel heeft bij de beoordeling ‘voldoende’ ten eerste meegewogen dat de opleidingen in een overgang naar competentiegericht opleiden verkeren en dat zij zich ervan bewust tonen dat vernieuwing van het toetsbeleid hiervan wezenlijk onderdeel uitmaakt; en ten tweede dat de toetsvormen passend en van niveau zijn, dat docenten werken met beoordelingscriteria en wegingsfactoren en dat bij stages en afstudeerwerk tweede beoordelaars betrokken zijn.
34/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van Personeel
Eisen HBO
BE: goed CE: goed IBMS: voldoende
Criterium: - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de in 2007 uitgevoerde generieke audit van de HZ (Hogeschool Zeeland, NQA, januari 2007) zijn geen onvolkomenheden geconstateerd inzake het personeelsbeleid van HZ. • Het Department BA vindt praktijkgerichtheid bij docenten belangrijk en neemt dit aspect bij werving en selectie van nieuwe medewerkers expliciet mee. • Uit de analyse van de CV’s door het panel blijkt dat 50% van de veertig bij de opleidingen betrokken docenten gedurende de afgelopen drie jaren relevante werkervaring heeft, hetzij in betaalde deeltijdfuncties hetzij in bestuursfuncties binnen het werkveld. • De opleidingen bevorderen het contact van de docenten met het werkveld en de actualisering van hun kennis door hen regelmatig (afstudeer)stages te laten begeleiden en door hen te betrekken bij internationale uitwisselingsprogramma's (met name IBMS), bedrijfsexcursies en bij onderzoeksopdrachten in opdracht van het werkveld (Syntens, MKB Zeeland, Kamer van Koophandel, Rabobank, ING Bank, Ernst & Young, Ilfa Finance, AAB). Verder leggen docenten contacten met gastdocenten. Zes docenten nemen deel aan kenniskringen van lectoraten. Deze ervaringen nemen docenten mee bij de ontwikkeling, aanpassing en actualisering van het onderwijs. Het panel heeft van elke opleiding inzage gekregen in welke docenten als contactpersoon fungeren in het onderhouden van relaties met relevante Zeeuwse en nationale bedrijven en organisaties. Het panel merkt op dat IBMS met name internationale hogescholen en universiteiten als partnerinstellingen heeft. Deze contacten zijn relevant voor de internationalisering van de opleiding(en) maar naar de mening van het panel minder relevant als bewijs van de praktijkgerichtheid van de IBMS-docenten. Een aanvulling van contacten met het internationale bedrijfsleven is van belang voor IBMS. • Studenten beoordelen in cursusevaluaties de praktijkgerichtheid van docenten als goed. Dit is bevestigd in gesprekken die het panel met studenten voerde. • Het panel stelt aan de hand van het materiaal vast dat het onderwijs verzorgd wordt door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Dit gebeurt bij BE en CE mede in duurzame contacten met relevante bedrijven en ondernemingen. Het panel beoordeelt dit facet voor BE en CE derhalve als goed. IBMS heeft met name internationale hogescholen en universiteiten als partnerinstellingen. Het panel acht het gewenst dat IBMS de beroepspraktijkcontacten uitbreidt met het internationale bedrijfsleven om de praktijkgerichtheid van docenten te borgen en verder te bevorderen. Het panel beoordeelt dit facet voor IBMS als voldoende. © NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
35/63
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
BE: goed CE: goed IBMS: goed
Criterium: - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het docententeam dat de drie opleidingen verzorgt heeft een omvang van 31,5 fte (40 personen). Het Department maakt geen onderscheid in personeelsomvang per opleiding. Het panel gaat ervan uit dat zodra de ontvlechting van de drie opleidingen voltooid is, onderscheiden formatiegegevens per opleiding weer beschikbaar komen. • Docenten werken in één van de zes expertteams, die het Department BA kent: Economics, Finance, Law, Management, Tourism en ict. • Docenten van het Professional Core onderwijs zijn aangesteld binnen het Department Professional Core. Zij maken wel deel uit van de ontwikkelteams BE, CE en IBMS. • De HZ-norm voor de docent-student ratio is 1:30. De feitelijke docent-student ratio (inclusief PC) varieerde de laatste jaren van 27,5 (2005), naar 32,8 (2006) en naar 31,3 (2007). De gemiddelde ratio bedroeg daarmee gedurende de afgelopen periode 1:29,1. Het panel heeft met het management de student-docent ratio besproken en aangedrongen op nadere afspraken met het college van bestuur. Na het bezoek heeft het panel een schriftelijke verklaring van de controller van HZ ontvangen waarin deze namens het college van bestuur verklaart dat de student-docent ratio voor de komende jaren voor de economische opleidingen begroot is op 29,1. • Het ziekteverzuim binnen het Department BA is relatief laag en bedroeg de afgelopen jaren gemiddeld 3,7%. Desalniettemin geven docenten in tevredenheidsonderzoeken aan een behoorlijke werkdruk te ervaren, met name als gevolg van de onderwijsinnovaties en de organisatieveranderingen. • Onvrede hierover is mede aanleiding geweest tot het onderzoek Passie voor professie (2006) door het college van bestuur. Uitkomsten van dit onderzoek zijn weer aanleiding geweest voor het bijstellen van de onderwijsinnovaties en voor het behouden van de drie zelfstandige opleidingen. • Uit evaluaties blijkt dat studenten tevreden zijn over de bereikbaarheid en toegankelijkheid van docenten en over de tijdige beschikbaarheid van toetsresultaten. Ook in de gesprekken met het panel hebben studenten aangegeven geen docententekort te ervaren. • Het panel beoordeelt op grond van het bovenstaande dit facet voor de drie opleidingen als goed.
36/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
BE: goed CE: goed IBMS: goed
Criterium: - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De vakinhoudelijke bekwaamheid van het personeel blijkt uit de CV’s. Er is volgens het panel sprake van voldoende spreiding over economische-, management-, fiscale- en ictexpertise om de vakgebieden integraal te benaderen. • Het merendeel van de 40 docenten (25) beschikt over een wo-kwalificatie. Hiervan zijn drie docenten gepromoveerd. 15 Docenten hebben een hbo-kwalificatie. • De onderwijskundige bekwaamheid is gegarandeerd doordat docenten over een eerstegraads onderwijsbevoegdheid beschikken, ofwel een vervangende didactische cursus hebben afgerond. Verder zijn alle docenten in het kader van KBL begeleid door onderwijskundigen, ondermeer van de Universiteit Leiden. Momenteel worden de docenten verder ondersteund door twee onderwijskundigen vanuit de Dienst Onderwijs HZ. • Het management ziet toe op de praktijkgerichtheid en op de onderwijskundige bekwaamheid van de docenten, ondermeer door middel van functionerings-gesprekken, persoonlijke ontwikkelplannen en een scholingsplan. Het panel heeft inzage gekregen in deze plannen en heeft kunnen constateren dat hierin ook aandacht wordt besteed aan docentstages in het beroepenveld. • In de HBO-Monitor 2005 beoordelen BE-alumni de kwaliteit van docenten met 8,7 (tegenover een landelijk gemiddelde van 7,0). CE-alumni scoren 6,2 (wat overeenkomt met het landelijke gemiddelde). • Het panel is van mening dat het personeel voldoende gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het panel waardeert dat het management bij de onderwijsinnovaties zorg heeft gedragen voor goede onderwijskundige ondersteuning van de docenten inzake competentiegericht onderwijs.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
37/63
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
BE: goed CE: goed IBMS: goed
Criterium: - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Volgens de generieke audit beschikt HZ over moderne werkplaatsen en ict-voorzieningen (Hogeschool Zeeland, NQA, januari 2007). De HZ-mediatheek is voor studenten van alle opleidingen toegankelijk en groeit toe naar een centrum voor informatieverwerving. Verder biedt de HZ-campus in Vlissingen plaats aan een boekhandel (die naast studieboeken ook literatuur en kantoorartikelen verkoopt), een uitzendbureau en een kopieer- en printcentrum. In studenttevredenheids-onderzoeken beoordelen studenten deze faciliteiten als (meer dan) voldoende. • In het Informatiebeleidsplan 2005-2009 zijn de ict-beleidsdoelstellingen voor de gehele hogeschool opgenomen. De uitvoering van dit plan ligt op schema. De studentcomputerratio op de hogeschool is 4,5:1, hetgeen hoog is in vergelijking met andere hogescholen. • De opleidingen BE, CE en IBMS in Vlissingen maken gebruik van moderne onderwijsgebouwen. De meeste lokalen beschikken over goede AV- en ict-middelen. Naast de gebruikelijk softwarepakketten beschikt het Department over de volgende vakgebied-specifieke software: Twinfield, Exact, Visio, Maple, SDW, Business Insight en ERP/SAP. • Via de mediatheek hebben BE-, CE- en IBMS-studenten beschikking over een actuele collectie literatuur (na 2002) en over meerdere relevante vaktijdschriften, zoals Tijdschrift voor Marketing, Marketing Tribune, Adformatie, Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie en Fenedexpress. • De afgelopen twee jaren heeft op de locatie Vlissingen de roostering hogeschoolbreed problemen opgeleverd. Een speciale taskforce heeft maatregelen genomen om roosterproblemen tegen te gaan. Uit gesprekken heeft het panel vernomen dat de roosterproblemen inmiddels grotendeels achter de rug zijn. • BE- en CE-alumni tonen zich in de HBO-Monitor tevreden tot zeer tevreden over de HZvoorzieningen; zij scoren beduidend hoger dan alumni van andere hogescholen. • Op basis van de rondleiding, gesprekken en evaluatiegegevens beoordeelt het panel de voorzieningen als goed.
38/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
Facet 4.2
Studiebegeleiding
BE: goed CE: goed IBMS: goed
Criteria: - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Met de invoering van KBL is het mentorsysteem vervangen door studieloopbaancoaching (SLC). Dit met het oog op het intensiveren van de studiebegeleiding, met name in het eerste en tweede jaar. De studieloopbaancoach (SLC’er) begeleidt de student bij: het samenstellen van een leerroute die leidt tot het verwerven van competenties om als startbekwame beroepskracht op hbo-niveau te kunnen functioneren; het aanleggen en actualiseren van een (digitaal) portfolio; het samenstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan. Het SLC-programma is nader uitgewerkt in Competentiemanagement, Persoonlijk ontwikkelingsplan; Navigeren en reflecteren. SLC vindt zowel groepsgewijs als individueel plaats. Per student is gedurende de opleiding 80 uur, waarbij de meeste begeleidingsuren worden gerealiseerd in het eerste en tweede jaar. In het OER zijn de regelingen opgenomen die sturing geven aan het SLC-systeem en de instrumenten die de coach ter beschikking staan, zoals studiecontract, portfolio en POP. In de gesprekken tonen de voltijdstudenten zich tevreden over de studieloopbaancoaching; deeltijdstudenten zijn zeer tevreden. • IBMS biedt buitenlandse studenten, in aanvulling op SLC, de mogelijkheid om deel te nemen aan een peer-project. Hierin ondersteunt een Nederlandse student de buitenlandse student bij allerlei praktische zaken, zoals het thuis raken binnen de opleiding en binnen de HZ en het leren begrijpen van Nederlandse omgangsvormen. Het peer-project draagt tevens bij aan de sociale integratie van internationale en Nederlandse studenten. • De studievoortgang van studenten wordt geregistreerd in Volg+. Studenten en SLC’ers hebben toegang tot deze voortgangsgegevens. Boekt een student onvoldoende voortgang dan wordt dit besproken tijdens een SLC-bijeenkomst. Voortgangsgegevens worden ook besproken in de examencommissies, in het bijzijn van de programmacoördinator. • Gedurende de stage en het afstuderen worden studenten in regelmatige begeleidingsgesprekken begeleid door een docent en een bedrijfsmentor. Aanvullend vindt, waar nodig, begeleiding plaats via telefoon en email. Stagebezoek vindt minimaal twee keer tijdens een stageperiode plaats. De processen zijn vastgelegd in de Handleiding bedrijfsstage BA, 2006-2007 en in de Handleiding Afstudeerstage 20062007. Hierin zijn de rol van de student, van de begeleidend docent en van de bedrijfsmentor beschreven. Ook zijn criteria opgenomen voor het stagelogboek, het © NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
39/63
•
•
tussentijdse stageverslag, het stage-eindverslag en voor het afstudeerverslag. De coördinator stage en afstuderen bewaakt de naleving van de procedures. Voor studenten zijn diverse informatiebronnen beschikbaar. De belangrijkste daarvan zijn het HZ-Infonet en de digitale leeromgeving daarbinnen: de Virtual Learning Desktop (VLD). Hierop treffen studenten ondermeer de studiegidsen, de OER, de HZonderwijscatalogus, boekenlijsten en roosterwijzigingen aan. Ook zijn via deze systemen de toetsuitslagen te raadplegen. In gesprekken met het panel tonen de studenten zich zeer tevreden over de informatievoorziening. Het panel is op grond van de gesprekken van mening dat de studiebegeleiding en de informatievoorziening adequaat zijn met het oog op de studievoortgang en goed aansluiten bij de behoeften van studenten.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitzorg
Evaluatie resultaten
BE: goed CE: goed IBMS: goed
Criterium: - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De systematiek van interne kwaliteitszorg is onderdeel geweest van de in 2007 uitgevoerde generieke audit van de HZ (Hogeschool Zeeland, NQA, januari 2007). Hierbij zijn op hogeschoolniveau geen tekortkomingen geconstateerd. • De Head of Department is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de opleidingen en voor het kwaliteitsbeleid. De huidige Head is in juni 2007 aangesteld. De dagelijkse leiding van de opleidingen berust bij drie programmacoördinatoren. Head en coördinatoren vormen samen het managementteam. De docenten zijn ondergebracht in zes expertteams: Economics, Finance, Law, Management, ict en Tourism. Van daaruit participeren zij in cursus ontwikkelteams. Afstemming tussen de cursussen vindt plaats binnen de curriculumcommissie en is geborgd middels het Curriculumkader. • Het HZ-brede Onderwijs- en Examenreglement wordt jaarlijks door CvB vastgesteld. Per opleiding wordt een opleidingsspecifieke bijlage toegevoegd, die wordt vastgesteld door de opleidingscommissie. • Het kwaliteitsbeleid is vastgelegd in Kwaliteitszorg onderwijs HZ 2006-2007 (december 2006). Hierin is per onderwerp uit het NVAO-kader aangegeven hoe de kwaliteitscirkel is ingericht, in welke frequentie en met welke middelen wordt geëvalueerd en wie bij evaluatie en verbeteracties betrokken zijn. De uitvoering van de interne kwaliteitszorg wordt centraal geïnitieerd en bewaakt door het Bureau Kwaliteitszorg, in samenwerking met de kwaliteitsmedewerker van het Department BA. 40/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
•
•
•
•
•
In het Evaluatieplan behorend bij Kwaliteitszorg onderwijs HZ 2006-2007 zijn tevens streefdoelen opgenomen. Voorbeelden hiervan zijn: > 3,5 als gemiddelde score voor een cursus; > 70% van de alumni geeft in het alumni-onderzoek aan in de opleiding geen onderdelen te hebben gemist; >70% van de werkgevers vindt dat afgestudeerden startbekwaam zijn; > 70% propedeuserendement et cetera. Sinds september 2005 worden alle evaluaties geïnitieerd door het Bureau Kwaliteitszorg. Dit om de continuïteit van evalueren te waarborgen. Cursussen worden na afloop geëvalueerd met behulp van digitale vragenlijsten (hbo-spiegel). Ook de stage- en afstudeerfase worden digitaal geëvalueerd. Alumni leveren een bijdrage aan de kwaliteitsbeoordeling via de HBO-Monitor. Aanvullend op de digitale enquêtering wordt mondeling geëvalueerd met opleidingscommissies, ontwikkelteams en tijdens SLC-bijeenkomsten. De voornaamste aandachtspunten worden vastgelegd in verslagen. Een sterk punt van de kwaliteitszorg vindt het panel dat de instelling nader onderzoek heeft ingesteld naar het draagvlak van de onderwijs- en organisatievernieuwingen. In het kader van Passie voor professie is door het college van bestuur met diverse geledingen personeel gesproken over de te volgen koers. De uitkomsten van het onderzoek zijn mede aanleiding geweest om deze bij te stellen. Het panel constateert dat de opleidingen periodiek worden geëvalueerd en dat dit in voldoende mate gebeurt aan de hand van streefdoelen. Het Bureau Kwaliteitszorg vervult hierbij een initiërende en toezichthoudende rol. Dit is volgens het panel een belangrijke verbetering in de kwaliteitszorg sinds de vorige visitatie. Het panel beoordeelt dit facet als goed.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
BE: voldoende CE: voldoende IBMS: voldoende
Criterium: - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Op basis van de digitale en mondelinge evaluaties wordt er door de kwaliteitsmedewerker en het managementteam een Verbeterplan opgesteld. Het Verbeterplan BBA (juni 2007) beschrijft per NVAO-onderwerp en facet verbeterpunten, de eigenaar (expertteam, programmacoördinator, Head of Department et cetera), de te ondernemen acties, de planning en de huidige status van de acties. Voorbeelden hiervan zijn: vergroten van de inbreng van de Advisory Board en verhogen van vergaderfrequentie tot drie keer per jaar; verbeteren van de afstemming van de cursussen Professional Core op opleidingen; contacturen in propedeuse naar gemiddeld 20 uur per week brengen; intensivering van SLC door middel van reflectieopdrachten.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
41/63
•
•
•
•
• •
Bij de laatste visitatie (2002) heeft BE als aandachtspunten meegekregen: (1) het verbeteren van de toetsen, ondermeer door een grotere betrokkenheid van het werkveld bij de toetsing van stages; (2) versterken en verbreden van het didactisch handelen van docenten; en (3) aanscherpen van de kwaliteitsborging van het onderwijs door duidelijkere aansturing en door inbreng van aanvullende expertise. Naar de mening van het panel zijn ten aanzien van 1 en 2 inmiddels afdoende verbeteringen gerealiseerd (zie 2.8; en 2.7 en 3.3). Wat betreft het aanscherpen van de kwaliteitszorg acht het panel de inbreng van aanvullende expertise inmiddels ook gerealiseerd, namelijk door het Bureau Kwaliteitszorg. De Head heeft aan het panel te kennen gegeven dat de huidige overlegstructuur binnen het Department niet langer passend is. Dit strookt met de indruk van het panel dat de aansturing van de kwaliteitszorg binnen de drie opleidingen door de Head en de programmacoördinatoren nog voor verbetering vatbaar is. Zo ontbreekt het de opleidingen aan concrete strategische doelen voor de komende jaren. De programmacoördinatoren geven aan dat zij niet worden aangestuurd via een herkenbare plannings- en controlcyclus. Inmiddels hebben de Head of Department en de programmacoördinatoren een strategische notitie opgesteld (De BBA verder uitbouwen, september 2007) die onder andere voorziet in het profileren van de drie opleidingen, in het verder bevorderen van synergie binnen het Department, in het vernieuwen van de plannings- en controlcyclus en van de overlegstructuur en in het uitbouwen van relaties met alumni en werkveld. In 2002 beval de visitatiecommissie CE aan om meer integrerende en multidisciplinaire projecten te realiseren, waarbij toetsing plaatsvindt op basis van echte beroepssituaties; om de studiebegeleiding voor eerstejaars te verbeteren; en om meer sturing te geven aan studie- en/of stageverblijf in het buitenland. Naar de mening van het panel zijn ten aanzien van beide knelpunten inmiddels verbeteracties getroffen. Wat betreft het aantal buitenlandse stages bij CE (maar ook bij BE) dienen de maatregelen nog tot meer resultaat te leiden. IBMS is nog niet eerder gevisiteerd. Het panel is op grond van het bovenstaande van mening dat evaluaties in voldoende mate leiden tot verbeteracties die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. De door de vorige visitatiecommissie gesuggereerde verbeteringen zijn naar de mening van het panel afdoende gerealiseerd, hoewel de getroffen maatregelen nog niet altijd de gewenste effecten hebben. Door de inbreng van expertise van het Bureau Kwaliteitszorg is de kwaliteitszorg aangescherpt. Het panel acht de aansturing van de kwaliteitszorg door de Head en de programmacoördinatoren echter nog voor verbetering vatbaar. Alles afwegend beoordeelt het panel dit facet als voldoende.
42/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
BE: voldoende CE: onvoldoende IBMS: onvoldoende
Criterium: - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Medewerkers zijn actief betrokken bij de kwaliteitszorg door overleg in de expertise groep, in ontwikkelteams, in de curriculumcommissie en in de opleidingscommissie. Docenten bespreken cursusevaluaties en adviezen van de opleidingscommissie in expertgroepen en in de curriculumcommissie en leggen vervolgens verbeteracties vast. • Studenten zijn actief betrokken bij de kwaliteitzorg onder meer tijdens cursusevaluaties, panelgesprekken en in de opleidingscommissie. Studentleden van de opleidingscommissie geven tijdens gesprekken met het panel aan dat zij zich serieus genomen weten door het opleidingsmanagement. Studenten geven aan nadere behoefte te hebben aan terugkoppeling over hetgeen er met evaluatieresultaten gebeurt. • Het alumnibeleid van de HZ wordt momenteel ontwikkeld door de Dienst Marketing. Onlangs is een Alumni-website geopend. Monitoring van alumni vindt verder plaats via de landelijke HBO-Monitor. • Contacten met alumni worden regulier onderhouden doordat alumni zitting hebben in de Advisory Board, of doordat zij optreden als gastdocent, organisator van bedrijfsexcursies, examinator bij afstudeerbeoordelingen of als bedrijfsmentor voor stagiaires. • Het werkveld is betrokken via de Advisory Board, via de werkveldcommissie BE, als opdrachtgever voor The Student Company, stages, afstudeeronderzoek en andere onderzoeksopdrachten via de lectoraten. • In 2005 is ervoor gekozen om de opleidingscommissie en de Advisory Board departementsbreed te maken. Dit in lijn met de plannen om te komen tot een brede bachelor. Beide organen zijn slechts moeizaam tot stand gekomen en pas in 2007 operationeel geworden. Het panel heeft de indruk dat deze moeizaamheid vooral een uiting is van het geringe draagvlak bij docenten voor onderdelen van KBL. Het panel heeft begrepen dat er na de ontvlechting van de opleidingen weer drie opleidingscommissies worden ingericht en acht dit passend bij de voorgenomen organisatiestructuur. • De opleiding BE kent een eigen beroepenveldcommissie. Deze beroepenveldcommissie heeft de afgelopen jaren naast de departementsbrede Advisory Board doorgefunctioneerd. Zo heeft deze commissie in 2006-2007 het BE-curriculum besproken. • Uit documentonderzoek en uit de gesprekken en observaties heeft het panel geconcludeerd dat studenten en medewerkers zich intensief bij de kwaliteitszorg betrokken voelen. Het panel constateert dat ook de contacten met alumni en werkgevers binnen de drie opleidingen veelvuldig zijn, maar dat deze voornamelijk bestaan uit © NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
43/63
aanzetten en nog systematischer benut kunnen worden voor feedback op het programma en op de eindkwalificaties. Terugkoppeling van alumni wordt momenteel enkel ontleend aan de algemene gegevens van de landelijke HBO-Monitor. Er is een alumnibeleid, dat nog in de kinderschoenen staat. De Advisory Board kan nog meer een structurele meedenk-functie vervullen. Alleen bij BE is met de beroepenveldcommissie sprake geweest van een (...) terugkoppeling op de kwaliteit van de opleidingen en op het curriculum; bij CE en IBMS heeft het hieraan ontbroken. Het panel meent dat door de aandacht voor interne veranderingen (onderwijsconcept, brede bachelor) de aandacht voor de ‘blik naar buiten’ minder is geweest. Hoewel dat begrijpelijk is, moet geconstateerd worden dat het daarmee ontbroken heeft aan een belangrijke schakel in de kwaliteitszorgcyclus op belangrijke onderwerpen. Alles afwegend beoordeelt het panel dit facet voor BE als voldoende en voor CE en IBMS als onvoldoende.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerde niveau
BE: voldoende CE: voldoende IBMS: voldoende
Criterium: - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Vanuit het (regionale) beroepenveld vernam het panel dat de betrokken bedrijven erg tevreden zijn over de aansluiting van afgestudeerden en de arbeidsmarkt. Zo kunnen veel studenten na hun stage blijven werken bij het stagebedrijf. • Ook blijkt uit statistieken dat afgestudeerden binnen enkele maanden passende arbeid vinden. Uit het gesprek met alumni komt duidelijk naar voren dat studenten tevreden zijn over het niveau van de opleiding en dat zij naar hun mening een functie vervullen die past bij het beginnend hbo-niveau. In de HBO-Monitor 2005 geven BE-alumni een 8,8 en CE-alumni een 6,2 voor de ervaren mate van aansluiting tussen opleidingsniveau en functieniveau. Deze scores zijn beduidend hoger dan het landelijk gemiddelde (respectievelijk 7,2 en 5,2). Voor IBMS zijn nog geen monitor-gegevens beschikbaar. • Ook op andere punten scoren BE en CE hoger dan het landelijk gemiddelde. Zo is 85% van de studenten van mening dat de opleiding voldoende basis biedt om op de arbeidsmarkt te starten en geeft 64% aan dat de opleiding voldoende zwaar is (landelijk gemiddelde: 50%). • In gesprekken met werkgevers worden de regionale studenten een aantal kenmerken en attitudes toegeschreven (deskundig, gemotiveerd en hard werkend) waarmee ze zich volgens werkgevers positief onderscheiden ten opzichte van studenten uit andere regio’s. De enige kanttekening die werkgevers plaatsen is dat de communicatievaardigheden van BE’ers nog verder versterkt kunnen worden. Het panel stelt op basis van het gesprek met 44/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
•
•
•
het werkveld vast dat het tevreden is over afgestudeerde BE studenten en de competenties bezitten van een beginnend beroepsbeoefenaar. Beoordeling van het afstudeerwerk gebeurt door twee examinatoren, waarvan er één de bedrijfsmentor kan zijn. De externe examinatoren zijn positief over het niveau en de praktische relevantie van het afstudeerwerk. Het panel heeft tijdens het bezoek resultaten van stages en afstudeerwerk van studenten kunnen inzien, daarbij gelet op: opzet structuur/onderzoek, opbouw, vraagstelling, niveau, gebruikte methodes en een adequate beoordeling door de docent. Op basis hiervan concludeert het panel dat de vraagstellingen van de scripties voor de opleidingen over het algemeen relevant zijn voor het werkveld en dat ze van een goed niveau zijn. Literatuur en theorie worden daarbij, afhankelijk van het niveau van de student, goed gebruikt. Het panel signaleerde evenwel ook dat bij enkele producten die met 6 beoordeeld zijn, de inhoud, het taalgebruik en de opzet en uitvoering van het leeronderzoek ternauwernood het hbo-niveau laten zien. Op basis van het bovenstaande beoordeelt het panel dit facet voor de drie opleidingen als voldoende. Wel acht het panel het nodig de inhoudelijke beoordelingscriteria voor afstudeerwerk schriftelijk te expliciteren (zie 2.8).
Facet 6.2
Onderwijsrendement
BE: goed CE: goed IBMS: goed
Criteria: - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • HZ streeft naar 2% marktaandeel voor alle opleidingen. • HZ heeft rendementstreefcijfers vastgelegd in de Balanced Scorecard. Daarbij hanteert met een driedeling: goed, aanvaardbaar en onaanvaardbaar. Het HZ-streefcijfer voor het propedeuserendement na twee jaar is > 70% en voor ‘diploma in 5 jaar’ > 63%. Het streefcijfer voor de verblijfsduur van afgestudeerden is < 4,3 jaar (tussen 4,3 en 4,5 jaar is aanvaardbaar). De gewenste maximale verblijfsduur van uitvallers is < 1 jaar (tussen 1 en 1,35 jaar is aanvaardbaar). • Het marktaandeel van de opleidingen lag in 2006 boven de HZ-norm: BE komt op 3%, CE op 2,4% en IBMS op 2,7%. In juni 2007 bedraagt het marktaandeel respectievelijk: 2,6%, 0,95% en 2,7%. Het is nog onduidelijk waardoor het marktaandeel van CE is teruggelopen. De opleiding gaat ervan uit dat er een verschuiving van aanmeldingen plaats vindt van CE naar IBMS en MER. Het totaal aantal nieuwe studenten binnen het Department blijft vrijwel gelijk.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
45/63
•
•
•
•
•
De propedeuserendementen van de drie voltijdse opleidingen voldoen aan de HZ-norm; de propedeuserendementen van de deeltijders CE blijven nog enigszins achter bij de norm (2004: 64%). De diplomarendementen (na vijf jaar) van de opleidingen voldoen niet aan de HZ-norm. Blijkens gegevens van de HBO-raad liggen de diplomarendementen wel hoger dan het landelijke gemiddelde. Het diplomarendement BE voltijd is na vijf jaar gemiddeld 45% (landelijk gemiddelde: 37%); voor CE is dit respectievelijk 50% (landelijk gemiddelde: 39%), waarbij er tussen cohort 1997 en cohort 2001 flinke fluctuaties te zien zijn. Het diplomarendement van IBMS (alleen over cohort 2002-2003) is 59% (landelijk gemiddelde is nog niet bekend). Maatregelen die de opleidingen treffen zijn: bindend studieadvies, studieloopbaancoaching en intensieve begeleiding van stage en afstudeerwerk. Het management van het Department BA is op grond van de landelijke cijfers van mening dat de HZ-norm voor de economische opleidingen naar beneden bijgesteld dient te worden. Momenteel wordt overleg gevoerd met het college van bestuur over bijstelling van de norm voor het opleidingsrendement op een niveau iets hoger dan het landelijk gemiddelde. De norm voor de maximale verblijfsuur van afgestudeerden wordt door de voltijdse opleidingen gehaald. Door de combinatie van werk en studie (en gezin) is deze norm voor deeltijdstudenten mogelijk niet haalbaar. Cijfers hiervan zijn nog niet beschikbaar aangezien de deeltijdopleidingen pas vier jaar bestaan. Deeltijdstudenten tonen zich in de gesprekken wel uiterst tevreden over de studiebegeleiding (zie 4.2). De maximale verblijfsduur van studiestakers lag voor BE voltijd de afgelopen jaren hoger (2,0 jaar) maar nadert in 2006 de norm (1,4 jaar). Ook bij CE voltijd is een verkorting van de studieduur van studiestakers te zien (van 2,7 in 2004 naar 1,9 in 2006) maar CE blijft vooralsnog boven de norm. Volgens de opleiding wordt dit veroorzaakt doordat in de voorgaande jaren de selectie en studiebegeleiding bij CE enige tijd minder goed zijn verlopen. Hierdoor valt een deel van de studenten na een langere verblijfstijd uit. Inmiddels zijn de selectie en studiebegeleiding geïntensiveerd. De studieduur van studiestakers bij IBMS is de laatste jaren toegenomen tot 2 jaar. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door buitenlandse studenten die in het tweede jaar hun propedeuse pas proberen te halen en die zich pas uitschrijven wanneer dit aan het einde van het tweede jaar niet gelukt is. Het panel concludeert dat de voltijdse opleidingen aan de HZ-normen voor marktaandeel, propedeuserendement en maximale verblijfsduur afgestudeerden voldoen. Zij stelt tevens vast dat de opleidingen relevante maatregelen (bindend studieadvies, propedeuse in twee jaar, studieloopbaanbegeleiding, stage-drempel) treffen om het diplomarendement en de maximale studieduur van studiestakers verder te verbeteren. Op grond hiervan en vanwege het feit dat de diplomarendementen boven het landelijke gemiddelde liggen, komt het panel tot het oordeel goed.
46/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
47/63
Bijlage 1:
48/63
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
49/63
50/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
51/63
52/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
53/63
54/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
Panellid domein: De heer Molkenboer RM
Panellid domein: De heer dr. D.M. Boselie
Panellid onderwijs: De heer prof.dr. H.F.D. Hassink R.A.
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid
Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA Mevouw J. van Alst
Deskundigheden panelleden
Panellid student De heer J. Ellenbroek
Bijlage 2:
X
X
X
Specifieke aanvullingen op de deskundigheden van de panelleden:
Panellid de heer Mr. S. Molkenboer De heer Molkenboer is voornamelijk ingezet vanwege zijn ervaring als voorzitter in meerdere complexe geclusterde visitatietrajecten, waaronder ‘Management, economie en recht’. Hij heeft de NQA auditortraining Hoger Onderwijs gevolgd en hij heeft vanuit eerdere visitaties kennis van de accreditatiesystematiek. Hij heeft 35 jaar werkervaring in algemeen industrieel management, waarvan 15 jaar in het buitenland. Opleiding: 1960 – 1967 1973 – 1976 1985 – 1999
Hogere Textielschool Enschede; Spin- en weeftechnologie Western Carolina University, Cullowhee, N.C. USA, MBA degree Verschillende Management opleidingen georganiseerd door Akzo Nobel, KNP BT en WMC en verzorgd door Insead, IMD en de Universiteit van Melbourne, Australia.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
55/63
Werkervaring: 1967 – 1983 Verschillende posities in Nederland, Duitsland en USA, Akzo Nobel, Textiel- en Coatings divisie. 1983 – 1991 Algemeen Directeur, Akzo Nobel, Coatings bedrijven in Ternat en Vilvoorde, Belgie 1991 – 1994 Algemeen Directeur, Van der Windt Groep, Honselersdijk, Verpakkingsdivisie van KNP BT 1994 – 1999 Divisie President, Talc Divisie, Amsterdam, WMC Ltd, Melbourne Australia 1999 – 2003 Voorzitter Raad van Bestuur, Koninklijke ‘N.V. Nationaal Grondbezit’, Den Haag (op de Amsterdamse beurs bekend onder de naam NAGRON) 2003 – heden Directeur-eigenaar KUNISO bv, Management Consultants. Nevenactiviteiten: Voorzitter Stichting Nagron Pensioenfonds Consultant TEC, Top Executive Coaching, Maarsbergen Inkomend Voorzitter Rotary International Club Amsterdam Oost.
Panellid de heer prof.dr. H.F.D. Hassink RA De heer Hassink is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van Economisch hoger onderwijs. Daarnaast is de heer Hassink vanuit werkervaring op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied. Hij heeft vanuit opleiding en werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek. Daarnaast is de heer Hassink voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het Hoger Onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1985 – 1990 1990 – 1993 1990 – 1992 1992 – 2006 2005
Universiteit Maastricht: Bedrijfseconomie Universiteit Maastricht: Opleiding Assistent-in-opleiding Universiteit Maastricht: Postdoctorale Opleiding tot Registeraccountant Diverse korte trainingen en cursussen op het gebied van didactiek en onderzoeksvaardigheden Training leiderschapsvaardigheden (top 100 Universiteit Maastricht)
Werkervaring: 1987 – 2006 Universiteit Maastricht (achtereenvolgens, deels gelijktijdig): Student-assistent Universitair Docent Bedrijfseconomie, onder andere in de opleiding Fiscale Economie Universitair Hoofddocent Bedrijfseconomie Hoogleraar Bedrijfseconomie, in het bijzonder Accountantscontrole Hoogleraar directeur postdoctorale Accountants- en Controllersopleiding Voorzitter Examencommissie Business School Voorzitter van diverse commissies Lid van de faculteitsraad Lid van diverse beoordelingscommissies Lid en voorzitter van diverse verenigingen 1995 – 1997 Accountant bij Accountantsdienst Rabobankgroep 1993 – 2005 Trainer/docent in diverse (post-) doctorale en post-hbo-programma op het gebied van management, accountancy en control
56/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
1990 – 2006
Overig: 2006 – 2007
Auteur van een groot aantal artikelen en papers (>50) (populair en wetenschappelijk, nationaal en internationaal) op het gebied van bedrijfseconomie en accountancy
Op verzoek van faculteitsbestuur FdEWB UM doorlichten opleiding Fiscale Economie UM.
Panellid de heer dr. D.M. Boselie De heer Boselie is voornamelijk ingezet vanwege zijn ruime kennis van en ervaring in het internationale werkveld. Hij heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs. Daarnaast heeft hij vanuit opleiding en werkervaring (internationale) kennis van het (hoger) onderwijs en onderwijsprocessen. Opleiding: 1977 – 1984 1984 – 1985 1987 – 1992 1991 2004 (juni)
Gymnasium-B HEAO (1 jaar) promotie 2002 Economische Antropologie (Drs + Dr) Economie (1 jaar – Universiteit van Nijmegen) Pre-audit training Fair Trade Labeling Organization
Werkervaring: 1994 – 1998 1994 – 1999 1999 – 2003 2003 – heden
Assistent in Opleiding, Universiteit van Nijmegen Freelance consultant, food & agri-business Senior onderzoeker & consultant, Landbouw Economisch Instituut, Den Haag Directeur AgroFair Assistance & Development Foundation, Amsterdam
Student panellid de heer J.M.T. Ellenbroek De heer Ellenbroek is voornamelijk ingezet vanwege zijn ervaringen als student. Op dit moment studeert hij Master Environment and Resource Management aan de Vrije Universiteit Amsterdam, na de bacheloropleiding International Business and Management Studies aan de Hanzehogeschool Groningen te hebben afgerond. De heer Ellenbroek beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij bedrijfsadministratieve opleidingen. Voor deze visitatie is de heer Ellenbroek individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger ondewijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2002 – 2006 HBO International Business and Management Studies, Hanzehogeschool Groningen, 2006 – heden Master Environment and Resource Management, Vrije universiteit Amsterdam Werkervaring: 2002 – 2004 Bestevaer Haren, Dagelijks bestuur zeilinstructeur en penningmeester 12/05 – 02/06 Afstudeerproject onderzoek haalbaarheid opzetten duurzame keten voor gember vanuit Tanzania naar Nederland voor het KIT
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
57/63
Mevrouw drs. J.M.T. van Alst Mevrouw van Alst is ingezet als NQA auditor. Zij heeft meer dan vijf jaar ervaring met visiteren in vrijwel alle sectoren van het hbo. Op grond van deze werkervaring alsmede op grond van de door haar gevolgde IOWO opleiding onderwijsinnovatie en kwaliteitszorg beschikt mevrouw Van Alst over auditdeskundigheid. Door haar werkervaring als adviseur bij een onderwijskundig adviesbureau beschikt mevrouw Van Alst tevens over onderwijsdeskundigheid. Daarnaast heeft zij verschillende publicaties op het gebied van docentenontwikkeling op haar naam staan. Opleiding: 1980 – 1987 1987 – 1990 1992 – 1993 2002 – 2007
WO Theologie WO Filosofie Management en Organisatie non-profit Interne opleiding IOWO op terrein onderwijsinnovatie en kwaliteitszorg
Werkervaring: 1990 – 1997 1997 – 2002 2002 – 2007 2007
Coördinator genderstudies, Radboud Universiteit Beleidsadviseur strategisch personeelsmanagement, Radboud Universiteit Adviseur IOWO – onderwijs, beleid en organisatie Auditor
58/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
3 september 2007 Tijd 13.00 uur
Activiteit Ontvangst panel
13.10 – 15.15 uur
Overleg en materiaalbestudering door panel Gesprek opleidingsmanagement
15.15 – 16.00 uur
16.00 – 16.15 uur 16.15 – 17.00 uur
Pauze Gesprek met alumni van alle opleidingen (voertaal deels Engels)
Betrokkenen (behalve panel) Eddy de Seranno (head of department) Marianne de Bruijne (organisatorische ondersteuning)
Eddy de Seranno (Head) Hans Dekker (voormalig Head, hoofd Marketing en Internationalisering) CE: Marga Bogers (2002) Evelien Verweij (2005) BE: Freek Lambregts (2006) Mirella Maranus (2005) Pim van Dijke (2005) IBMS: Liu Hang (Keke), (2005) aandachtsgebied: Marketing en Management Dennis Vermeire, (2006) aandachtsgebied doorstuderen en Finance Zhu Liqian, (2006) aandachtsgebied Sales
17.15 – 17.45 uur 17.45 – 18.15 uur
Pauze met snack Gesprek deeltijdstudenten BE en CE van de locatie Terneuzen
18.15 – 18.30 uur 18.30 – 19.15 uur
pauze Gesprek met werkveldvertegenwoordigers
CE: Wietske Orlebeke (1e jr) Ilse Dutoya (2e jr.) Peter van de Linde (3e jr.) BE: John van Hemert (2e jr.) Natasja Simpelaar (4e jr.)
CE: M. de Visser (Lightning & parners Group) M. Geilenkirchen (ABN Amro Middelburg)
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
59/63
BE: W. Dijkhuizen (Ernst & Young) E van den Linden (Timesavers) E. de Kubber (AAR) lid Advisory Board IBMS: Willem van de Velde (EMG) Boudewijn van Leeuwen (ModuSpec Engineering)
4 september 2007 Tijd 08.30 – 09.00 uur
Activiteit Aankomst en voorbereiding
09.00 – 09.30 uur
Gesprek studenten CE vt
09.30 – 09.45 uur 09.45 – 10.15 uur
pauze Gesprek docenten CE
10.15 – 10.30 uur 10.30 – 11.00 uur
pauze Gesprek studenten BE vt
11.00 – 11.15 uur
pauze
60/63
Betrokkenen (behalve panel) Marianne de Bruijne Eddy de Seranno Pieter van Campen (1e jr.) Cynthia Okorley (1e jr. vt-Tern.) Ellen Kole (2e jr.) Gelijn Moerdijk (2e jr.) Arjan Brouwer (2e jr.) lid OC Marin van de Berge (3e jr.) Sjoerd van Zuylen (3e jr.) Mark Muis (4e jr.) Joost Jiskoot (4e jr. duaal) Peter van Dijk (programmacoördinator) Pieter Nieuwenhuijze Kees Bergshoef Emmie Volleman Jacqueline de Ridder Bouwe Postma Ageeth van Maldegem Hans Huijgens – stagecoördinator opleidingen BE, CE & IBMS Willem Ausems-lectoraat Maarten Anthoni (1e jr.) (mbo) Tamara Maas (2e jr.) (vwo) Rick van den Driest (2e jr.) (havo) Jos Gerres (2e jr. vt-Tern.) (havo) Jeanine Pladdet (3e jr.) (havo) Marco Wiskerke (3e jr.) (havo) lid OC Gerieke de Graaf (4e jr.) (mbo)
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
11.15 – 11.45 uur
Gesprek docenten BE
11.45 – 13.00 uur 13.00-13.30 uur
Intern beraad en lunchpauze Gesprek studenten IBMS (voertaal Engels)
13.30 – 13.45 uur 13.45 – 14.15 uur
pauze Gesprek docenten IBMS Attentie: hier is de Professional Core vertegenwoordigd
14.15 – 14.30 uur 14.30 – 15.00 uur
pauze Rondleiding faciliteiten
15.00 – 16.00 uur 16.30 – 17.00
Paneloverleg en eventueel aanvullende gesprekken e 2 gesprek met management
17.00 – 18.30
Afsluitend paneloverleg
Frank Rothuis (programmacoördinator) Marco Eversdijk Luc Meerschaert Jan Sandee Martijn Ruissen Vera Hartog Nico de Wit Edwin Rampaart – voorzitter examencommissie opleidingen BE, CE & IBMS Ronald Boerkoel – kwaliteitscoördinator opleidingen BE, CE & IBMS Inka Gerschinski (1e jr.) Yuri Nonneman (1e jr.) Imke Goedegebure (2e jr.) lid OC Jinyi Guo (Rebecca) (2e jr.) vz studenten vereniging voor Chinese studenten Lin Zezhao (Lesley) (2e jr.) William van Zweeden (3e jr.) Andrea Hoogesteger (4e jr.) Meindert Sturm (4e jr.) Johan Weggemans (programmacoördinator) Carien du Pon Frank Peeters Marjolein van Noort Ype Starreveld Ton Hulstijn Sandra Eversdijk Karin van Druenen Namens PC: Noortje van Glabbeek (ook voor de opleidingen BE & CE) Eddy de Seranno en Hans Dekker
Eddy de Seranno, Hans Dekker, Johan Weggemans, Frank Rothuis, Peter van Dijk
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
61/63
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Doelstellingen Studiegidsen Onderwijs- en Examenregeling deel 1 en deel 2 2007/2008 BE, CE & IBMS Dekkingsmatrix van opleiding BE,CE en IBMS BBA documentatie m.b.t. structuur en profiel Documentatie t.b.v. het Andere Domeincompetenties Notulen Advisory Board (AB, de beroepenveldcommissie), Opleidingscommissie (OC), Kwaliteitskring (KK) met bijbehorende ledenlijsten HZ Onderwijskompas Royaal het Andere bereiken. Programma Curriculum structuurschema BE,CE,IBMS en BE, CE deeltijd Het compleet overzicht en materiaal van alle cursussen Coursebeschrijvingen, inclusief toetsmatrijzen Studieboeken en literatuur Literatuurlijsten Afstudeerstage handleiding BBA 2207-2008 Handleiding Bedrijfsstage BBA 2006-2007 Handleiding Bedrijfsstage BBA 2007-2008 Literatuurlijsten BE 2006-2007 Literatuurlijsten CE 2006-2007 Literatuurlijsten IBMS 2006-2007 Internationaliseringsbeleid 3 november 2006 Overzicht buitenlandse stages Overzicht buitenlandse studie-stages HZ-toetsbeleid, oktober 2005 Personeel Beleidskader Personeel en OrganisatieOntwikkeling HZ, Rapport Passie voor Professie Passie verwoord, actieplan Model functioneringsgesprekken CV’s onderwijspersoneel Evaluatieresultaten opleidingen Exit-gesprekken 06-07 Formatieoverzicht Department BBA Functie en taken docenten en Head of Department HZ Jaarrooster 2007-2008 Voorzieningen Toegang tot InfoNet/VLD SLC Handleiding 2006-2007 Kwaliteitszorg Strategische Notitie BBA 24-09-2007 Overzicht toekomstplannen 2005-2007 Strategische nota Deeltijdopleiding BE 2 Examencommissie, reglementen, notulen, brievenen stukken Kwaliteitszorg Onderwijs Hogeschool Zeeland 06-07 62/63
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
Reglement Examencommissie, Opleidings Commissie Evaluatiegegevens BBA Verbeterplan mei 2007 (met bijlage) Notulen plenair overleg BBA Verslagen BMO-gesprekken (op aanvraag)
Resultaten Stageverslagen Afstudeerverslagen Overzicht opleidingsrendementen.
© NQA - visitatie Hogeschool Zeeland, bacheloropleidingen Bedrijfseconomie (vt, dt), Commerciële Economie (vt, dt), International Business and Management Studies (vt)
63/63