Instituut voor Leraar en School
nummer
20 |
maart
2011
Agora diversiteit in het onderwijs
in dit nummer
• Heel veel stageplaatsen • Iedere docent een stagiair! • De lerende ontmoeting
HAN
Pauline Jagtman (l) en Yvonne Visser
Voorwoord
Diversiteit in het onderwijs Scholen zijn verschillend, leerlingen zijn verschillend en ook leraren zijn verschillend. Deze diversiteit is een gegeven, een kracht, maar ook een speerpunt. Iedere leerling verdient een goede en passende leraar. Een leraar die het beste uit de leerling haalt, die hem aanspreekt op zijn eigen niveau en die hem optilt naar een hoger niveau. Daarom worden er verschillende leraren opgeleid, die gespecialiseerd zijn in verschillende vakgebieden, die les willen geven in verschillende klassen, op verschillende niveaus, die verschillen als persoon met eigen authentieke talenten. Bij het opleiden van leraren is de laatste jaren de afstemming tussen het leren op het instituut en het leren op de school verbeterd. Lerarenopleidingen en scholen voelen steeds meer samen de verantwoordelijkheid voor het opleiden van nieuwe leraren en voor de doorgaande professionalisering van afgestudeerde leraren. HAN en RU én scholen zijn samen nodig om iedereen te bedienen. We werken samen, geven keurmerken, maar ook aanbevelingen om de kwaliteit continu te blijven verbeteren. Zowel de scholen als de lerarenopleidingen hebben belangen bij kwaliteit en bij leraren die goed geschoold zijn om actueel onderwijs te kunnen verzorgen volgens vastgestelde kwaliteitsnormen. We voelen het ook als onze maatschappelijke verantwoordelijkheid om bij te dragen aan het opleiden van leraren bij tekortvakken. In deze Agora vindt u meer informatie over het project ‘Een toekomst als docent’ waarbij onze instituten, een aantal scholengroepen en het UWV werkbedrijf samenwerken om werkzoekenden in het onderwijs aan een baan te helpen.
HAN
www.han.nl
Dat een school waarmee we als instituten samenwerken ook een mbo-opleiding kan zijn, blijkt uit de samenwerking tussen het ILS en ROC’s. Er zijn plannen en projecten waarbij de samenwerking met het mbo een belangrijk speerpunt is. Meer hierover in deze Agora. Belangrijk is dat onze studenten een goede leerwerkplek hebben om de opleiding zo optimaal mogelijk te kunnen doorlopen. Tijdens de stage wordt enorm veel geleerd, zoals u ook in de verhalen van een aantal studenten kunt lezen. Bureau Extern zorgt voor de match tussen de scholen en de studenten voor wat betreft de stageplaatsen. Het bureau is een belangrijke schakel in het zeer complexe proces van het makelen tussen vraag en aanbod. In deze Agora kunt u lezen wie er bij Bureau Extern werken, wat ze precies doen en dat ze op dit moment druk zijn met de werving van de stageplaatsen voor komend studiejaar. De studentenaantallen blijven groeien. Om al deze studenten een goede opleiding te bieden, hebben we uw stageplaats hard nodig voor studiejaar 2011-2012. Deze Agora geeft u een beeld geeft van onze lerarenopleidingen en een aantal projecten waar we momenteel aan werken. Veel plezier met lezen. Tot de volgende Agora! Vriendelijke groeten, Yvonne Visser, directeur ILS-HAN Pauline Jagtman, directeur ILS-RU
Bureau Extern
Heel veel stageplaatsen! Ongetwijfeld kent u Bureau Extern (BE); het stagebureau van de lerarenopleidingen van de HAN, RU en ArtEZ Beeldend. Misschien heeft u zelfs vaak contact met BE. Met Rudi Liebrand, hoofd van BE, of met een van de mensen uit zijn team. Maar wie zijn zij? Wat zijn hun werkzaamheden? Tegen welke problemen lopen ze in de praktijk aan? We hebben het ze gevraagd… Even voorstellen
Stageplaatsen
Loes Lamkamp is na ruim elf jaar niet meer weg te denken bij Bureau Extern. Dat geldt ook voor Ilona Timmer, die zich al ruim tien jaar - net als de anderen - met hart, ziel en plezier inzet voor BE. Susanne Mahler doet dat al weer zo’n vijf jaar, Olga Fontijn werkt sinds kort en tijdelijk bij Bureau Extern, omdat zij Andrea Bonarius vervangt tot 1 april a.s.
Het werven en toebedelen van stageplaatsen is de hoofdmoot van de werkzaamheden van het team van BE. En dat is niet gek, als je je bedenkt dat het alleen al bij ILS-HAN om zo’n 1500 studenten gaat! Ilona zoekt het even uit: “Dit studiejaar zijn er al 2175 stageplaatsen geregeld! In totaal zal het aantal stageplaatsen dit studiejaar uitkomen op zo’n 2600.” En dat zijn er heel veel om te regelen… Hoe gaat dat in z’n werk? Ilona: “Eén keer per jaar, in maart, doen we een grote wervingsactie. Dan vragen we scholen om voor het gehele, komende studiejaar stageplaatsen op te geven. Studenten moeten een stage-aanvraagformulier indienen als zij stage willen lopen. Ook hanteren we bij het toekennen van stageplaatsen een reisnorm: een student mag per enkele reis niet langer dan 1,5 uur onderweg zijn.” De ILS-HAN-studenten kunnen op de site van BE de schoolprofielen vinden van de opleidings- en samenwerkingsscholen. Hier kunnen de studenten gebruik van maken bij het zoeken naar een school van hun keuze.
Het takenpakket Loes: “We hebben een aantal taken. We brengen studenten onder op stageplaatsen, doen de organisatie van een aantal cursussen, we zijn betrokken bij de organisatie van EVC’s (Erkenning van Verworven Competenties Ervaringscertificaten), doen de administratieve ondersteuning van de zij-instroomtrajecten en de kopopleiding, hebben daarover contacten met scholen, geven daar telefonisch voorlichting over.” Ilona vult aan: “En als het om stageplaatsen gaat, gaat het niet alleen om studenten van ILS-HAN, maar ook die van ILS-RU, de Academie Lichamelijke Opvoeding (ALO), studenten van de lerarenopleiding Zorg en Welzijn van VDO, de beeldende vorming van ArtEZ-Arnhem en studenten die de pabo-minor ‘Groepsleerkracht vmbo’ volgen”. Een uitgebreid takenpakket, waar het team behoorlijk druk mee is. En soms ook druk van ondervindt, want met name bij de grote vakken Geschiedenis, Engels en Lichamelijke opvoeding is het moeilijk om tijdig voor alle studenten een stageplaats te vinden.
>>
Mogen studenten op eigen houtje een stageplek regelen?
Susanne vastberaden: “Nee, dat gaat niet. Wij hebben met opleidings- en samenwerkingsscholen de afspraak dat de werving van stageplaatsen via één loket gaat, namelijk Bureau Extern. Anders worden de scholen platgebeld door studenten die op zoek zijn naar een stageplaats. Bovendien
2 3
>>
Bureau Extern
hebben ILS-RU en ILS-HAN contracten gesloten met scholen over het aantal stageplaatsen.
Waar lopen jullie in de praktijk tegenaan? Loes: “De wervingsactie in maart levert altijd veel stageplaatsen op, maar voor Geschiedenis, Engels en Lichamelijke opvoeding helaas nooit voldoende. Dus sturen we vaak nog ‘nood-e-mails’ naar onze contactpersonen op de scholen. Zij vinden dat vast niet altijd leuk om zo door ons gestalkt te worden en wij vinden het ook erg vervelend om te doen, maar wij zitten op zo’n moment echt met de handen in het haar.” Susanne: “Soms zijn er studenten die het niet eens zijn met de stageschool waar ze zijn ingedeeld. Dan moeten we erg ons best doen om een student over te halen tóch naar die school te gaan. En als dat niet lukt dan kijken we nog of we kunnen ruilen met een andere student.
Hoe vinden jullie het om bij BE te werken?
elkaar, dus we weten van elkaar waar we mee bezig zijn. Dat maakt het makkelijk om elkaars werk over te nemen, als dat nodig is. En er wordt hier heel hard gewerkt; iedereen zet zich enorm in voor de scholen en de studenten. De contacten met de scholen verlopen altijd erg prettig. Meestal is het zo dat we maar ergens over hoeven te bellen en de betreffende school pakt het direct op. Snelle communicatie en korte lijnen… Ik denk dat ik voor ons allemaal spreek als ik zeg dat we dat enorm waarderen!”
Wie kunt u waarvoor benaderen? Op de website van Bureau Extern (www.bureau-extern.nl) kunt u, na inloggen, bij de mededelingen zien wie aanspreekpunt is voor welk soort stage. Deze rollen wisselen om de 9 weken. Rian van den Hout (Eind)redacteur Agora
Olga werkt nog maar sinds kort bij BE, maar heeft hierover al wel een mening: “De sfeer hier is heel informeel en ongedwongen. We overleggen veel met
V.l.n.r.: Loes Lamkamp, Olga Fontijn, Susanne Mahler en Ilona Timmer
HAN
www.han.nl
Stage-ervaringen Sinds kort heb ik mijn voornaam tot ‘meneer’ omgedoopt …
We weten nu wat Bureau Extern is en doet. Maar wat zijn de ervaringen van de studenten met BE, het verkrijgen van een stageplaats en het stage lopen? We hebben het een aantal studenten gevraagd. Niels van der Werf volgt de opleiding tot eerstegraadsdocent Geschiedenis (ILS-RU), Anniek de Pril volgt de opleiding tot eerstegraadsdocent Aardrijkskunde (ILS-RU) en Alette Ouwens zit in het vierde jaar van de tweedegraadslerarenopleiding Geschiedenis (ILS-HAN).
Niels: “Na het behalen van mijn master Geschiedenis aan de Radboud Universiteit in Nijmegen ben ik in oktober 2010 begonnen als stagiair op College Den Hulster te Venlo. Hier mocht ik al na enkele weken mijn eerste eigen geschiedenislessen verzorgen aan leerlingen van de bovenbouw.” Anniek: “Volgende week is het zover, het officiële begin van mijn lio-stage! Een half jaar geleden ben ik begonnen aan de universitaire lerarenopleiding, om in één jaar tijd mijn bevoegdheid te halen voor het schoolvak aardrijkskunde. Voordat ik aan deze opleiding begon, heb ik Culturele Antropologie en Sociale Geografie gestudeerd. Toen ik in december 2008 afstudeerde was de economische crisis voor mij als starter goed te merken; er zaten weinig organisaties te wachten op een pas afgestudeerde antropoloog/geograaf. In de anderhalf jaar die volgde had ik verschillende uitzendbanen en volop de tijd om na te denken over de toekomst. Het onderwijs trok me wel en aardrijkskunde vind ik een interessant vak.” Alette: “Ik heb al drie keer eerder stage gelopen. In het eerste studiejaar in Zetten, waarbij ik vooral achterin de klas zat en enkele lessen (deels) heb gegeven. Tijdens de stage in het tweede studiejaar gaf ik op een school in Culemborg 30 lessen geschiedenis aan het vmbo-t,
waarbij de begeleider achterin zat. De stage in het derde jaar duurde een kwartaal, vier dagen per week. Ik werd helemaal ondergedompeld op de stageschool in Groesbeek. Samen met een klasgenoot heb ik Mens en Maatschappijlessen gegeven aan vmbo-bk en vmbo-tg. De begeleiding was erg goed en de sfeer veilig en gezellig.”
Hoe ziet zo’n stage eruit en wat leer je er allemaal? Niels: “De stage op een middelbare school vormt het praktijkgedeelte van de lerarenopleiding. En de praktijk, daar draait het natuurlijk allemaal om! Maar gelukkig sta je er niet alleen voor. Zo zit tijdens je eerste lessen de spd achterin de klas om je koudwatervrees weg te nemen en indien nodig in te grijpen. Met zijn praktijkervaring maakt de spd aanvankelijk een essentieel onderdeel uit van je opleiding. Hij maakt je niet alleen wegwijs en vertrouwd met de leerlingen en de school, maar geeft daarnaast ook praktische tips om orde te houden in de klas. Naarmate je wat meer lessen gegeven hebt, neemt de invloed van de spd geleidelijk af en voelt het uiteindelijk zelfs als een lichte bevrijding als hij uit de klas verdwenen is. Kun je het dan al zo snel zonder enige hulp stellen? Nee, maar in je klas bevinden zich gelukkig vele deskundigen die je - gevraagd of ongevraagd - graag van bruikbare tips willen voorzien. Hoewel dit soms confronterend kan zijn, leer je van hen vaak het meeste. En dan is het
>> 4 5
>>
Stage-ervaringen heerlijk om aan het einde van een les positieve feedback te ontvangen: ‘Bent u pas 23 meneer? Dan hebt u wel talent!’. Anniek: “Aan het begin van de stage keek ik nog vooral mee met mijn stagebegeleider, maar al snel ging ik zelf steeds meer lessen verzorgen en vanaf volgende week begint mijn lio-stage. Het Stedelijk Gymnasium is een opleidingsschool, wat betekent dat er elk jaar een aantal studenten stage loopt. We worden als lio goed begeleid door de school, er zijn verschillende bijeenkomsten en we hebben een contactpersoon (de abs) aangewezen gekregen waar we terecht kunnen met al onze vragen en problemen. Natuurlijk kan je ook terecht bij je spd en de rest van de sectie, maar het is fijn om ook een centraal aanspreekpunt te hebben voor de niet-vakspecifieke vragen. Dat je met meerdere lio’s op school rond loopt is prettig; je zit in hetzelfde schuitje, waardoor je een band met elkaar opbouwt. Het lesgeven op een gymnasium bevalt mij goed, de leerlingen zijn leergierig en pikken snel nieuwe informatie op. Maar het blijven ook gewoon pubers natuurlijk, die niet altijd evenveel zin hebben om op te letten in de les. Zeker aan het begin is dat wel even wennen. Volgens mij heb ik nog nooit zo vaak ‘sssst’ gezegd als de afgelopen maanden! Gelukkig wen je hier ook aan en leer je al snel wat wel en niet werkt om je klas tot orde te roepen.” Alette: “Stage lopen is een wezenlijk onderdeel van de studie, want je leert het vak pas écht goed als je zelf voor de klas staat. Dat leer je niet alleen uit dikke boeken. Bovendien is het zelf ervaren een stuk uitdagender dan het doorspitten van boeken. Ik vind het contact met mijn mededocenten op de stage altijd erg leuk en ik heb ook vaak iets kunnen bijdragen aan de school: een lessenserie, een mooi verhaal of ik wekte een interesse. Vorig jaar heeft mijn begeleider door een spannend verhaal dat ik vertelde over Napoleon gelijk boeken hierover gekocht. Ook heb ik veel complimenten gekregen over mijn creatieve lessen en opdrachten. Dat heb ik vanuit de opleiding heel erg meegekregen en is iets waar de scholen blijkbaar erg blij mee zijn; opdrachten ‘samenwerkend leren’, inlevingopdrachten, creatief historisch denken.” Ik vind stagelopen ontzettend leuk als het goed gaat en minder leuk als het moeizaam gaat. Als het goed gaat is het een bevestiging van het idee dat ik docent kan en wil worden, maar als het niet goed gaat ga ik twijfelen. Zo vind ik het heel confronterend om voor een groep van dertig kinderen te staan, te vragen om stilte en die vervolgens niet te krijgen. Maar als het goed gaat, iedereen luistert, je krijgt leuke vragen en antwoorden uit de klas en maakt een gezellig praatje…; dan is het fantastisch!
Wat was de rol van Bureau Extern bij het verkrijgen van een stageplaats? Niels: “De selectie van de stageschool vond plaats tijdens een intakegesprek met m’n vakdidacticus van het ILS die samen met mij keek naar welk soort stageschool voor mij gezocht moest worden. Daarbij werd rekening gehouden met persoonlijke wensen, bereikbaarheid en het type school dat het beste aansluit bij mijn eigen achtergrond. Bureau Extern ging
vervolgens met het advies van de vakdidacticus aan de slag om alle stagiairs zo goed mogelijk in te delen. “ Anniek: “Toen ik aan deze opleiding begon wist ik nog niet waar ik uiteindelijk stage zou gaan lopen. Op een formulier van het ILS kon ik een aantal voorkeuren voor een stageschool aangeven en Bureau Extern zocht aan de hand hiervan een stageplek. In september zijn we met zeven studenten begonnen aan de opleiding tot docent aardrijkskunde. Voor drie van ons was nog geen stageschool bekend, maar er waren nog wel vier scholen die graag een stagiair wilden hebben. In goed overleg hebben we een verdeling gemaakt en konden we kennis gaan maken op onze stagescholen. Nog geen week later had ik mijn eigen postvakje, een afkorting en een setje sleutels om de lokalen te openen. Op zich heb ik niet veel gemerkt van de bemiddeling van Bureau Extern, maar uiteindelijk heeft het voor mij goed uitgepakt. Ik heb een heel fijne stageplaats gevonden op het Stedelijk Gymnasium in Nijmegen, ik voelde me al snel thuis op deze school. Omdat het niet zo’n grote school is leer je elkaar snel kennen en er hangt een prettige sfeer. En dat de school ook nog in mijn eigen woonplaats is, is helemaal mooi meegenomen.” Alette: “Het krijgen van een stageplaats is over het algemeen geen probleem, maar bij geschiedenis kost het vanwege het studentenaantal meer moeite. Bureau Extern regelt de stages. In het eerste jaar heb ik deels stage gelopen bij ‘cross your borders’. Ik heb hier veel scholen leren kennen en leuke dingen gedaan, dus dat was een prima alternatief. De stage in het derde jaar was wat lastiger te regelen, omdat ik graag naar een bepaalde school wilde. Helaas zei deze school dat ze geen begeleiding konden geven en dat ze verbaasd waren over het feit dat zij op de lijst van stagescholen stonden. Maar ik heb gesmeekt en gezegd dat wij heel leuke stagiairs zijn en toen hebben ze alsnog twee heel toffe begeleiders geregeld. Dit jaar ging alles vlekkeloos! Ik heb een lio-stageplaats en nog wel op een school die ik als voorkeur had opgegeven. Bureau Extern probeert hiermee altijd rekening te houden; voor mij heeft het altijd prima uitgepakt.”
Tot slot Alette: “Voor mij zitten het stage lopen en de opleiding er bijna op. Dan mag ik mezelf bevoegd leraar noemen. Ik heb uiteraard nog heel veel te leren en moet nog groeien in het vak, maar ik heb er heel veel zin in!” Niels: “Sinds kort heb ik mijn voornaam tot ‘meneer’ omgedoopt.” Anniek: “Al met al is de stage een hele nieuwe gewaarwording; na 10 jaar studeren en werken loop ik opeens weer rond op een middelbare school. En nu zit ik niet achter in de klas stiekem met vriendinnetjes te kletsen, maar sta ik vóór die klas en moet ik die kletsende meiden bij de les zien te houden!”
Iedere docent een stagiair!
Werving stageplaatsen studiejaar 2011/2012 Maart; de tijd van de jaarlijkse werving van stageplaatsen. Omdat de belangstelling voor de lerarenopleidingen gelukkig nog steeds groeiende is, heeft Bureau Extern in vergelijking met vorige jaren behoefte aan een groter aantal stageplaatsen. Het afgelopen jaar is vooral de plaatsing van studenten voor de stages die in februari starten bijzonder moeizaam verlopen. Scholen zitten ‘vol’, alle spd’s hebben al een of twee stagiairs, of hebben deze al eerder in het schooljaar gehad. Maar om alle studenten van ILS-HAN, ILS-RU, ALO, ArtEZ, Pabo en VDO op te kunnen leiden tot goede docenten, zijn er voldoende praktijkplaatsen nodig!
Meer spd’s Ons eerste verzoek aan scholen is: tracht het aantal schoolpracticumdocenten (spd) te vergroten. ILS-HAN en ILS-RU bieden regelmatig trainingen begeleidingsvaardigheden aan voor spd’s, ook op locatie. En spoor de docenten op die in het verleden al een cursus begeleidingsvaardigheden gevolgd hebben. Het begeleiden van stagiairs kost tijd, dat is waar, maar het levert ook veel op: docenten kijken zelf weer ‘ns kritisch naar hun eigen lessen, ze leren van studenten, ze krijgen nieuwe (les) ideeën, maken kennis met nieuwe werkvormen en studenten nemen een deel van het werk over, wat een taakverlichting kan inhouden.
Verhoudingstabel Het gaat in totaal om zo’n 2600 studenten die individueel of in duo’s een stageplaats zoeken. De verdeling over de vakken is niet evenredig. Bij Engels (1e en 2egraad), Duits (2egraad), maatschappijleer (1egraad), geschiedenis (1e en 2egraad), biologie (1e en 2egraad) en lichamelijke opvoeding (ongegradeerd) is sprake van grote aantallen. Om alle studenten van een stageplaats te kunnen voorzien laat Bureau Extern de scholen bij de werving met een ‘verhoudingstabel’ zien hoeveel studenten er per vak en per stagetype verwacht worden. Hierin wordt rekening gehouden met het feit dat sommige stagesoorten, zoals enkele masters van ILS-RU, tweemaal per jaar starten. We verzoeken scholen stageplaatsen aan te bieden in de verhouding van het aantal verwachte studenten. Als uw school bijvoorbeeld 80 studenten wil plaatsen, dan zijn dat er idealiter 11 voor Engels en voor geschiedenis, 5 voor Nederlands en 1 voor natuurkunde, 19 voor lichamelijke opvoeding en 4 voor beeldende vorming. Hierbij zijn dan 16 lio’s (naar rato verdeeld over de verschillende vakken en instituten).
>> 6 7
>>
Iedere docent een stagiair! Tussentijdse werving
6 April
Scholen zijn niet zo geporteerd van tussentijdse wervingen. Maar als er tekorten zijn, dan moet Bureau Extern er stageplaatsen bij zien te krijgen. Er worden dan vele telefoontjes gepleegd en vele e-mails verstuurd, met jammer genoeg vaak “helaas” als antwoord. Om dit het komend jaar zoveel mogelijk te voorkomen, zal Bureau Extern u bij de werving een prognose (‘verhoudingstabel’) sturen en u verzoeken de stageplaatsen in de verhouding van die tabel voor het hele jaar op te geven (kleine wijzigingen in de loop van het jaar worden ingecalculeerd). Dat kost de school eenmalig energie, maar als het lukt, dan zijn de tussentijdse wervingen verleden tijd.
Eind februari heeft elke school in de regio de wervingsmaterialen (prognose, toelichting stagetypen, aanvraagformulieren) ontvangen. Hiernonder ziet u een overzicht van de vakken waarvoor stageplaatsen gevraagd worden. Op elke school zal een stagecontactpersoon intern de werving vormgeven. Wilt u zich als docent aanmelden als stagebegeleider? Heel graag! Zoekt u dan contact met uw stagecontactpersoon. Bureau Extern verzoekt stagecontactpersonen de stageplaatsen voor het hele schooljaar 2011/2012 uiterlijk 6 april op te geven. Rudi Liebrand Bureau Extern, T (024) 353 02 00 E
[email protected], I www.bureau-extern.nl
Vakken waarvoor er stageplaatsen gevraagd worden: vak
graad
instituut
graad
instituut
Nederlands
1
ILS-RU
2
ILS-HAN
Frans
1
ILS-RU
2
ILS-HAN
Duits
1
ILS-RU
2
ILS-HAN
Engels
1
ILS-RU
2
ILS-HAN
Spaans
1
ILS-RU
Klassieke talen
1
ILS-RU
Geschiedenis
1
ILS-RU
2
ILS-HAN
Kunstgeschiedenis/CKV
1
ILS-RU
Aardrijkskunde
1
ILS-RU
2
ILS-HAN
Maatschappijleer
1
ILS-RU
Godsdienst/Levensbeschouwing
1
ILS-RU
Filosofie
1
ILS-RU
Economie
1
ILS-RU
2
ILS-HAN
Management en Organisatie
1
ILS-RU
Biologie
1
ILS-RU
2
ILS-HAN
Natuurkunde
1
ILS-RU
2
ILS-HAN
Scheikunde
1
ILS-RU
2
ILS-HAN
Wiskunde
1
ILS-RU
2
ILS-HAN
1/2
ArtEZ
Docent Beeldend vormen Groepsdocent vmbo
www.han.nl
Pabo - HAN
Docent Zorg en welzijn
2
VDO-HAN
Docent Pedagogiek
2
ILS-HAN
Docent Lichamelijke Opvoeding
HAN
pabo
1/2
Alle stagiairs worden geplaatst door Bureau Extern
ALO-HAN
Portret ROC samenwerkingsschool Nijmegen
De lerende ontmoeting ROC Nijmegen met locaties in en om Nijmegen, Boxmeer en Druten heeft twee jaar geleden besloten dat het zich wil ontwikkelen tot opleidingsschool. Daartoe is een samenwerking met ILS-HAN en andere lerarenopleidingen van de HAN in gang gezet. En hoewel er nog wel wat te wensen overblijft, is de route zeer succesvol geweest. Wat is er gerealiseerd, wat waren belangrijke stappen in het ontwikkelingsproces, welke aanbevelingen zijn er nog? Aan het woord zijn Anky Marijnissen, beleidsmedewerker P&O en lid van de regiegroep Opleidingsschool en Wendy Koster, manager HRM, projectleider en regiegroeplid Opleidingsschool. Wat is er al gerealiseerd op ROC Nijmegen? Even valt er een stilte, waar te beginnen? Wendy neemt het voortouw: “We hebben een visiestuk ontwikkeld, we willen ons ontwikkelen tot opleidingsschool. Doelen zijn beschreven, een activiteitenplan is gemaakt.” Anky: “Er is sprake van een win-winsituatie: ILS-HAN wil studenten ook opleiden voor het mbo, wij willen continuïteit in het personeelsbestand en hebben belang bij goed opgeleide leerkrachten. We willen studenten boeien en binden. Het mbo is bij studenten van de lerarenopleidingen nauwelijks bekend. We hebben hier onlangs voor een groep eerstejaars een introductiebijeenkomst georganiseerd. Het is opvallend hoe weinig ze wisten over het ROC. Studenten hebben bovendien een negatief beeld. Het was een feestje om te zien hoe enthousiast de studenten aan het eind van die bijeenkomst waren.” Binnen twee jaar is het aantal stagiairs van 10 tot 40 gestegen. Dat komt onder andere doordat er intern duidelijke afspraken gemaakt zijn: elk team plaatst minstens één lio of stagiair. De opleidingsschoolgedachte staat niet ter discussie, alle managers van het ROC hebben deze warm onthaald.
Veel vragen hoeven er niet gesteld te worden. Anky en Wendy vertellen spontaan door. Er is een ab-team gevormd, bestaande uit een abs van het ROC en een abi van ILS-HAN, dat werkt aan een cultuuromslag: spd’s moeten werken aan hun professionalisering ten aanzien van het begeleiden, er is een rolbeschrijving voor de spd (het ROC werkt met een rollenboek met 12 rollen) en dat alles is ingekaderd in het beleid van de school. Het ab-team onderzoekt wat voor een lio geschikte taken (rollen) zijn. “Samen opleiden is een lerende ontmoeting“, vat Anky samen.
En bij ILS-HAN?
>>
“Wij willen graag invloed op het curriculum van de opleiding: grotere aandacht voor het mbo. Direct aantoonbaar is dat nog niet, maar het mbo is wel duidelijk op de agenda van ILS-HAN gekomen. De uitwisseling heeft veel conrete voornemens opgeleverd: we gaan de verschillen tussen mbo en voortgezet onderwijs op papier zetten, de vakgroepen economie van ROC en ILS-HAN werken al samen, de vakgroep Engels van het ROC introduceert studenten van ILS-HAN, de vakgroep Nederlands van ILS-HAN wil graag meer informatie over Nederlands in de
8 9
>>
ROC Nijmegen
praktijkvakken van het ROC, onderwijskundigen willen expertise uitwisselen over competentiegericht onderwijs en het kwalificatiedossier. Er zijn gesprekken met ILS-RU en de afdeling Sport en Bewegen heeft contacten met de ALO. We hopen op een olievlekwerking.” ILS-HAN wordt als erg vakgericht gezien, terwijl bij het ROC de beroepspraktijk centraal staat. De vakken lopen niet parallel: studenten geschiedenis komen terecht bij LLB (leren, loopbaan, burgerschap), studenten wiskunde zouden ingezet kunnen worden bij rekenen. De bereidheid om samen te zoeken naar oplossingen wordt gewaardeerd.
Wat is karakteristiek voor een docent in het ROC? Naast lesgeven staat in het ROC de rol van studieloopbaanbegeleider centraal. Hier zou een lio een taak in moeten krijgen. Daarnaast kunnen rollen als ontwikkelaar of toetsconstructeur interessant zijn voor een lio. Werken op een ROC is bijzonder gevarieerd: in overleg met het team kan een docent verschillende rollen op zich nemen. Centraal staat hier ‘samen doen’, je kunt niet meer lesgeven in je eigen koninkrijkje, je functioneert als deel van het team.
Wat levert het aantrekken van stagiairs op voor het ROC? Uit de teams komen de verhalen: zittende docenten doen nieuwe ideeën op, studenten brengen nieuwe kennis mee, zijn ervaren met social media, ze komen met de nieuwste inzichten in de didactiek. Een manager heeft zelfs voorgesteld collega’s bij een lio in de klas te laten meekijken! Omdat studenten in leeftijd dichter bij de doelgroep zitten, is het contact eenvoudiger. Studenten pakken allerlei opdrachten in een team graag op, ze zijn enthousiast. Verschillende ex-lio’s hebben nu een baan in het ROC. Anky: “Ex-lio’s hebben een waardevolle bijdrage geleverd aan de introductiebijeenkomsten voor eerstejaars.”
Opleiden kost geld, voor lio’s en begeleiders Waarom investeert het ROC hierin? Allereerst zijn er de voordelen zoals hierboven genoemd. Verder komt ter sprake: eigen personeel wordt verder geprofessionaliseerd, je kunt via een lio in een team capaciteit vrijspelen waardoor een zittende docent andere taken kan uitvoeren, er wordt veel bespaard op wervings- en selectiekosten. Ter nuancering voert Anky aan dat het samen opleiden nu nog ondersteund wordt door een subsidie van het zogenaamde Dynamisch HRM-project. Maar het beleid staat vast, de inzet is structureel bepaald. Ook na het wegvallen van de subsidie zal het opleiden van stagiairs en lio’s voortgang vinden. Al is er bij teams met een tekort aan formatie wel enig gesputter, het beleid staat niet ter discussie. Soms wordt gesteld dat studenten van de lerarenopleiding te jong zouden zijn om stage te laten lopen bij het ROC. Hoe staan jullie daarin? Wendy geeft aan dat eerstejaars inderdaad in leeftijd wel dicht bij de doelgroep staan en dat het hebben van meer kennis en levenservaring een pre is. Anky verwoordt een andere mening:
HAN
www.han.nl
“We moeten niet de krenten uit de pap willen hebben. We zijn opleidingspartners en zullen dus alle typen studenten een geschikte stageplaats moeten aanbieden.” Het is de enige keer tijdens dit interview dat er een verschil van inzicht blijkt.
Welk advies zou je andere ROC’s willen geven? “Gewoon beginnen!” merkt Anky op. “Niet alles vooraf uitontwikkelen, draagvlak creëren et cetera. Door gewoon studenten te plaatsen zie je vanzelf waar je tegenaan loopt en wat er moet gebeuren.” “We hebben natuurlijk wel een regiegroep samen met het ILS, een ontwikkelgroep met teamleiders en het ab-team, en contacten met de directie”, vult Wendy aan. “We schrijven regelmatig in het personeelsblad, op onze site, we hebben de banden met het ILS geïntensiveerd, want je moet het wel samen doen.” Er is bijvoorbeeld een informatiemiddag belegd voor personeelsleden van ILS-HAN en er zijn gesprekken gestart met ILS-RU om te onderzoeken of eerstegraders in het VAVO geplaatst kunnen worden (zie artikel elders in deze Agora). Wendy: “We hebben wel steeds de stip op de horizon ‘samen opleiden’ voor ogen gehouden. De weg ernaar toe vormt zich al werkende.” Anky zet alles in historisch perspectief: “De tijd is er ook rijp voor. Tien jaar geleden waren er al contacten, maar pas sinds enkele jaren manifesteert zich de vergrijzing en het slechte imago van het mbo. Wij zijn onze maatschappelijke verantwoordelijkheid gaan voelen.”
Welke tips zou je het instituut willen geven? “Studenten weten bij plaatsing nog te weinig over het ROC: welk type onderwijs wordt hier gegeven en hoeveel uren moet een lio draaien? Dat is anders dan in het vo. Het zou handig zijn als de stageplaatsen bij de start al voor het hele schooljaar zouden vastliggen. Nu krijgt het ROC van Bureau Extern tussentijds nog vaak verzoeken om nieuwe plaatsen op te geven. En aan de docenten van de instituten: kijk eens wat meer over de muur van het ROC!”
Waar wil je in het ROC nog aan werken? Anky: “De communicatie kan nog verbeterd worden. Dat geldt, denk ik, overigens ook voor de opleidingsinstituten. Het idee van samenwerken met de opleidingsinstituten kan nog beter onder de aandacht gebracht worden van de verschillende onderwijsteams. We gaan nog een ronde maken langs die teams. In elk team moet uiteindelijk iemand komen die zich ontwikkelt tot eigenaar van het samen opleiden.” “Het kost gewoon veel tijd voor alles verankerd is in de organisatie”, zegt Anky. “Docenten van beide instellingen zullen elkaar meer moeten ontmoeten. In de vakdidactische netwerken bijvoorbeeld.” “Verankeren in de lijnorganisatie”, stelt Wendy, “en het moet klikken tussen de mensen die eraan werken.” Daarover hoeven we ons bij deze beide dames geen zorgen te maken. Een lerende ontmoeting! Rudi Liebrand Hoofd Bureau Extern
Lerarenopleiding ILS-RU en ROC Nijmegen:
Een spannende combinatie! Behalve ILS-HAN zoekt ook ILS-RU de samenwerking met ROC’s. Een combinatie die misschien niet zo voor de hand ligt, maar wel de moeite van het uitzoeken waard is. De studenten aan de lerarenopleiding van ILS-RU worden opgeleid om les te geven in het eerstegraadsgebied. Elk ROC heeft een afdeling VAVO, waarin onder meer havoen vwo-leerlingen worden opgeleid. Daar liggen mooie kansen voor eerstegraads docenten! Juul Willen, opleider bij ILS-RU, onderzoekt de mogelijkheid om op het gebied van stages voor ILS-RU-studenten samen te werken met ROC Nijmegen.
Er is een eerste, oriënterend contact geweest met de afdeling VAVO (voortgezet algemeen volwassenen onderwijs) van ROC Nijmegen om te kijken of studenten die de lerarenopleiding Maatschappijleer volgen een volwaardige stage kunnen lopen op het ROC. Uiteraard is er een groot verschil in leerlingenpopulatie tussen een reguliere stageplaats voor een student van ILS-RU en een stageplaats als deze: de VAVO-leerlingen hebben allerlei voormalige schoolloopbanen en het VAVO is vooral gericht op het behalen van de examens of deelcertificaten. Er zal dan ook moeten worden onderzocht wat het evenwicht is tussen het verzorgen van onderwijs en het vormend bezig zijn enerzijds en het voorbereiden op het behalen van examens anderzijds. Het is voor de lio’s van belang dat er voldoende ruimte is om te oefenen, uit te proberen en te experimenteren. Pas dan is het VAVO een effectieve leerwerkplaats voor de studenten.
Binnenkort heeft Juul Willen een gesprek met een VAVO-docent Maatschappijleer van ROC Nijmegen om samen verder te onderzoeken of en hoe studenten van ILS-RU daar stage kunnen lopen en daarbij ook tentamens (proeven) kunnen uitvoeren. Juul Willen: “Verder vind ik het zinvol om na te gaan welke rol eerstegraadsdocenten zouden kunnen spelen in specifieke mbo-opleidingen op niveau 3 en 4. ILS-RU bereidt studenten voor op het eerstegraadsgebied, wat betekent dat er formeel geen verbinding bestaat met het mbo. Maar wellicht is er wel een inhoudelijke verbinding aanwezig.” Sanne van Kempen Beleidsmedewerker ILS-RU
10 11
Krachtig meesterschap
Leren (en) werken in een ROC/AOC als lerende organisatie De samenwerking tussen ILS-HAN en ROC’s krijgt niet alleen steeds meer vorm op het gebied van het samen opleiden van studenten. Ook op het terrein van professionalisering van ROC-docenten is er aansluiting gezocht en gevonden. Want ook de BVE-sector (Beroeps- en Volwassenen Educatie, waar ROC’s deel vanuit maken) ontkomt niet aan de grote onderwijsvernieuwingen, zoals de invoering van het competentiegericht onderwijs. Dit vraagt van studenten, maar ook van docenten en management een flexibele houding en de wil om te veranderen. Een van de kritische succesfactoren van deze vernieuwing is de kwaliteit van de docenten; in een competentiegerichte onderwijsomgeving wordt iets anders van docenten gevraagd dan in een traditionele onderwijsomgeving.
Samenwerking ILS-HAN en zeven ROC’s/AOC’s (Regionale Opleidings centra/Agrarische Opleidingscentra) in de regio Arnhem en Nijmegen hebben daarom in het project Leren (en) werken in een ROC/AOC als lerende organisatie de handen ineengeslagen. Gezamenlijk wordt gewerkt aan het opleiden van goede tot excellente docenten die in staat zijn te werken binnen de snel veranderende context van het beroepsonderwijs. Uiteraard wordt de BVE als uitgangspunt genomen: wat zijn de eigenheden van het onderwijs in een ROC of AOC en hoe moeten we daar in de professionalisering van medewerkers rekening mee houden? Hoe vertaalt zich dit in een professionele leerwerkplek voor toekomstige en zittende docenten?
Vernieuwing van denken Een ROC/AOC is uiteraard een leeromgeving voor de studenten van deze opleidingen, maar kan ook een leeromgeving zijn voor zittende en toekomstige docenten. Door de BVE-sector méér en beter in te zetten als leerwerkplek voor toekomstige docenten, zal er waar-
HAN
www.han.nl
schijnlijk ook een vernieuwing van denken over onderwijs bij de zittende BVE-docenten ontstaan en zullen zij op een informele manier ook leren. Tegelijkertijd wordt de BVE-sector beter op de kaart gezet bij ILS-studenten, waardoor ook bij hen een vernieuwing van denken op gang gebracht wordt. Zo snijdt het mes aan twee kanten.
Passende excellentie In dit project gaan we op zoek naar de kenmerken van de krachtige leeromgeving die een ROC/AOC te bieden heeft, om zo te streven naar passende excellentie bij BVE-docenten. Dit willen we op twee manieren bereiken: enerzijds door een kwalitatieve slag te maken om ROC’s/AOC’s als leerwerkplek c.q. opleidingsschool in te richten, anderzijds door een opleidingsbouwwerk te ontwikkelen voor onderwijspersoneel waarin carrièreperspectief en ontwikkeling in de breedte en de diepte aangeboden kan worden. Daarbinnen gaan we op zoek naar werkvormen die passend zijn binnen de dynamiek van een ROC/AOC. Formeel en vooral ook informeel leren krijgen hierin een plek.
Structurele samenwerking
Krachtig Meesterschap
Het project Leren (en) werken in een ROC/AOC als lerende organisatie heeft een sterk regionaal karakter. Medewerkers van de genoemde ROC’s/AOC’s in de regio Arnhem en Nijmegen en medewerkers van ILS HAN werken hieraan samen. De synergie in dit project ligt in de op te bouwen samenwerkingsrelaties, zodat er een stevige basis is gelegd voor een structurele samenwerking met betrekking tot de professionalisering van het zittende en aankomende leraren.
Het project krijgt vorm binnen ‘Krachtig Meesterschap’, een overheidsinitiatief met het doel om excellentie binnen het opleiden van leraren en het beroep van leraar te bevorderen. Het onderwijswerkveld kreeg de gelegenheid om projecten voor te stellen. Een deel hiervan is gehonoreerd, waaronder Leren (en) werken in een ROC/AOC als lerende organisatie.
De projecten Leren (en) werken in een ROC/AOC als lerende organisatie bestaat uit drie onderdelen: • Project 1: Het ROC/AOC als excellente leerwerkplek voor leraren in opleiding • Deelproject 1.1.: Definitie van de excellente leerwerkplek in de BVE-sector, inclusief draaiboek en pilots • Deelproject 1.2.: Ontwikkeling van leerwerktaken/ beroepsproducten • Deelproject 1.3.: Ontwikkeling van de begeleidings- en opleidingsinfrastructuur • Deelproject 1.4.: Ontwikkeling van een kwaliteits instrument • Deelproject 1.5.: Flankerend onderzoek leerwerkplek • Project 2: Het ROC/AOC als ontwikkelplek voor leraren • Project 3: Ontwikkelen kennisnetwerk professionaliseren van docenten BVE
Meer weten? Voor meer informatie over dit project kunt u terecht bij Régie Driessen, projectleider E
[email protected]
De ROC’s/AOC’s die deelnemen in het project zijn: ROC Rijn IJssel Graafschap College ROC A12 ROC Aventus Koning Willem 1 College Helicon opleidingen Groenhorst College Ook ROC Nijmegen en ROC de Leijgraaf zijn betrokken bij de inhoud van het project.
De projectperiode loopt van 1 september 2010 tot 1 januari 2013.
12 13
Tekortvakken
Gezamenlijke aanpak docententekort Een toekomst als docent? in Arnhem, Nijmegen en De Liemers.
Het docententekort wordt de komende jaren steeds nijpender. In de volle breedte van het voorgezet onderwijs worden problemen verwacht. Zo wordt op een termijn van 10 jaar gesproken van een uitstroom van meer dan 50% als gevolg van de vergrijzing. Op dit moment is het voor de zogenaamde tekortvakken (zie tabel) al complex om vacatures kwalitatief en verantwoord in te vullen. Om hierop adequaat te kunnen anticiperen, hebben De Alliantie Voortgezet Onderwijs voor Nijmegen en het Land van Maas en Waal, Quadraam (Gelderse Onderwijs Groep), Scholengroep Rijk van Nijmegen, de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, de Radboud Universiteit Nijmegen en het UWV WERKbedrijf de handen ineen geslagen binnen het project ‘Een toekomst als docent?’ Onlangs heeft de provincie Gelderland toegezegd om dit initiatief geldelijk te ondersteunen vanuit de Subsidieregeling Vitaal Gelderland. Doel van het project, dat loopt van december 2010 tot december 2011, is om meer kandidaten te enthousiasmeren voor het beroep van leraar en ze kennis te laten maken met de verschillende facetten van het vak. Vooral op de oriëntatiefase wordt hoog ingezet. Dit wordt vormgegeven door een zorgvuldig kennismakingstraject te organiseren om te voorkomen dat de kandidaten na enige tijd het onderwijs weer verlaten, omdat zij bijvoorbeeld vooraf een beeld hadden dat niet overeenkwam met de werkelijkheid. Kandidaten – werkzoekenden en werkenden met interesse voor het onderwijs – moeten minimaal beschikken over een aantoonbaar hbo-niveau. Daarna volgt een selectieprocedure en een oriëntatietraject. Op die manier willen de partijen de kandidaten zo goed mogelijk begeleiden, zodat ze uiteindelijk de vraag ‘Heb ik een toekomst als docent?’ met een duidelijk ‘ja’ of ‘nee’ kunnen beantwoorden
HAN
www.han.nl
Tekortvakken: Vak
2e graads
1e graads
Economie
x
x
Natuurkunde
x
x
Scheikunde
x
x
Wiskunde
x
x
Nederlands
x
Engels
x
Duits
x
Aardrijkskunde
x
Klassieke talen
x
Voor meer informatie over het project ‘Een toekomst als docent?’: Jan Smits E
[email protected], T (024) 353 00 45 Sanne van Kempen E
[email protected], T (024) 361 58 13
Kennisvereisten De Kennisbasis en de Kennistoets In Agora van januari 2010 besteedden we aandacht aan de landelijke Kennisbasis, die door de tweedegraads lerarenopleidingen in Nederland - in het kader van het door het ministerie van OC&W gefinancierde project Werken Aan Kwaliteit (WAK) - gezamenlijk is opgesteld. Hiermee is voor elk schoolvak vastgelegd wat de kennisvereisten zijn waarover een startbekwame tweedegraadsleraar moet beschikken. Naast de kennisbases zijn er nu ook kennistoetsen landelijk vastgesteld.
Kennistoets Per lerarenopleiding (vak) zal de kennisbasis het fundament zijn voor een landelijke kennistoets, die om en nabij het derde studiejaar via het beeldscherm zal worden afgenomen. De eerste kennistoetsen zijn in 2010 samengesteld voor Natuurkunde, Scheikunde, Engels, Nederlands, Biologie, Aardrijkskunde en Geschiedenis. Afgelopen november zijn de toetsen getest bij alle opleidingen. Werkt de techniek? Zijn de vragen van het goede niveau, zitten er geen fouten in, zijn ze goed verdeeld over de domeinen? Er is getest bij beginnende
studenten, bij afstudeerders, bij voltijders en bij deeltijders. De resultaten worden op dit moment geanalyseerd. Duidelijk is al wel dat de toetsen niet te gemakkelijk waren, eerder het tegenovergestelde. Duidelijk is ook dat de afstudeerders veel beter presteerden dan de beginnende studenten, wat ook verwacht mag worden. Onlangs, in februari, zijn de toetsen van Frans, Duits, Economie, Wiskunde en Gezondheidszorg & Welzijn getest. Op www.kennisbasis.nl zijn alle kennisbases die gereed zijn te zien.
14 15
Korte Berichten Uitgereikte ILS-Kwaliteitskeurmerken Onlangs is aan Het Raayland College in Venray, Het Valuas College in Venlo, Het Blariacum College in Venlo en College Den Hulster in Venlo het ‘Kwaliteitskeurmerk ILS en Samenwerkingsscholen’ uitgereikt. In het volgende nummer van Agora zullen we hieraan uitgebreider aandacht besteden.
Nationale Bijspijkerdag Zinsontleding Op donderdag 30 juni 2011 wordt aan de Radboud Universiteit de Nationale Bijspijkerdag Zinsontleding voor leraren georganiseerd, met workshops en intensieve trainingssessies. De dag bestaat uit twee delen: in de ochtend een training in de essentiële begrippen, en in de middag het eredivisieniveau waarin de deelnemers in recordtempo tot topontleders worden opgeleid. De dag staat onder leiding van de Taalprof, bekend van zijn weblog. De training is geschikt voor alle leraren Nederlands in onderbouw en bovenbouw, maar niet voor mensen die vinden dat het allemaal nergens voor nodig is. Meer informatie op www.ru.nl/ils/nascholing
Nascholingsconferentie ‘Omstreden Geschiedenis. Mythevorming in het hedendaagse geschiedenisonderwijs’ Op vrijdag 29 april a.s. organiseert ILS-HAN een nascholingsconferentie voor leraren geschiedenis. De conferentie duurt van 9.00 tot 16.00 uur en vindt plaats in het Gymnasion, Heijendaalseweg in Nijmegen. Kosten: e 80,- (incl. materiaal, koffie/thee en lunch). Aanmelden kan tot 1 april 2011. Maar let op: vol is vol! Voor meer informatie: www.ils.han.nl Klik op ‘Ga naar de agenda’ in het blok ‘Agenda’ rechts.
Vak(didactische) netwerkbijeenkomsten Op 31 maart a.s. vinden ’s middags weer vak(didactische) netwerkbijeenkomsten plaats.
Agora is het informatiebulletin van de leraren opleidingen van de HAN, RU en ArtEZ. Het is bedoeld om de betrokkenheid tussen (opleidings)scholen enerzijds en ILS-HAN, ILS-RU, pabo Arnhem, pabo Groenewoud Nijmegen, VDO, ALO en ArtEZ anderzijds, te vergroten. Het blad verschijnt twee keer per jaar.
Adresgegevens Secretariaat Bureau Extern Loes Lamkamp, Ilona Timmer, Susanne Mahler, Andrea Bonarius en Olga Fontijn T (024) 353 02 00 E
[email protected] I www.bureau-extern.nl Relatiebeheer bureau Extern Gerald Steverink; relatiebeheerder regio Zuid T (024) 353 03 17 E
[email protected] Rudi Liebrand; hoofd Bureau Extern en relatie beheerder regio Noord/West T (024) 353 03 18 E
[email protected] Eindredactie agora Rian van den Hout E
[email protected] Sanne van Kempen E
[email protected] Vormgeving en DTP
Studenten ILS-HAN geven leerlingen voortgezet onderwijs eindexamentrainingen
ter Haar Romeny & Ketel
Voor veel havo- en vwo-leerlingen is het eindexamen iets waar ze enorm tegenop zien. Om de leerlingen in Nijmegen en omgeving een laatste, intensieve voorbereiding te geven op het eindexamen en hun voldoende zelfvertrouwen te geven, is ILS-HAN een samenwerking aangegaan met Lyceo Examentraining. Lyceo levert de trainingsmate rialen, ILS-HAN de trainingsruimten en de begeleidende studenten – en daarmee vakinhoudelijke kennis en ondersteuning. Voor de studenten is het een mooie gelegenheid om extra ervaring op te doen in het begeleiden van leerlingen en het overbrengen van kennis. Ook voor hen is het een mooie leerervaring. Meer informatie over Lyceo: www.lyceo.nl.
Drukwerk
HAN
www.han.nl
Drukkerij Efficiënt Nijmegen