- school de Ontmoeting Jenaplanschool voor basisonderwijs
Schoolgids 2015-2016
1
2
3.
INHOUDSOPGAVE
1. 2. 3. 4. 5.
Titelblad Vaststellingsformulier Inhoudsopgave Voorwoord Zakelijke gegevens
1 2 3 4 5
6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8
Onze school Het bestuur Algemene informatie Jenaplan Prettig omgaan met elkaar Plagen en pesten Internet en social media Internet en pesten Schorsing en Verwijdering SALTO
6 6 6 9 9 12 13 14
7. 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7
De organisatie van ons onderwijs De inrichting van ons onderwijs Burgerschap Methodes Tussenschoolse opvang Buitenschoolse opvang SPIL Vervanging zieke leerkrachten
15 17 18 19 20 20 20
8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8 8.9 8.10 8.11 8.12 8.13
Onze leerlingen Het volgen van de ontwikkeling van leerlingen Leerlingvolgsysteem en toetsen Passend Onderwijs De zorgstructuur De zorgniveaus Verslaggeving De overgang naar een volgende groep De overgang van P.O. naar V.O. R.T. onder schooltijd Leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte Onderwijs aan zieke leerlingen Instanties Informatie GGD en Jeugd en Gezinswerk
22 23 23 25 25 26 27 28 29 29 30 30 31
9 9.1 9.2 9.3 9.4
De resultaten van ons onderwijs Jaarverslag van het afgelopen schooljaar Beleidsvoornemens voor dit schooljaar Resultaten van de EindCito Waar gaan onze kinderen naar toe?
32 33 34 34
10 Ouders en onze school 10.1 Betrokkenheid van ouders 10.2 De medezeggenschapsraad 10.3 Activiteiten 10.4 Informatievoorziening aan ouders 10.5 Informatie aan gescheiden ouders 10.6 De ouderbijdrage 10.7 Financiële ondersteuning 10.8 De klachtenregeling 10.9 De schoolverzekering 10.10 De B.V.L. groep
35 35 35 35 36 36 36 37 40 40
11 De kwaliteit van ons onderwijs 11.1 Deskundigheidsbevordering 11.2 Kwaliteitszorg 11.3 Schoolontwikkeling
41 41 41
12 Praktische zaken 12.1 Aanmelding en plaatsing 12.2 Schooltijden 12.3 Gymlessen 12.4 Vakanties en vrije dagen 12.5 Leerplicht 12.6 Verzuim en verlof 12.7 Ziekmelden 12.8 Afspraken 12.9 Brengen en halen 12.10 Met de fiets naar school 12.11 Met de auto naar school 12.12 Mobiele telefoons op school 12.13 Gevonden voorwerpen 12.14 Verjaardagen 12.15 Vervoer van kinderen 12.16 Foto en film 12.17 Pennen 12.18 Rookverbod 12.19 Luizen pluizen 12.20 Medische handelingen 12.21 Sponsoring 12.22 Meldcode Huiselijk geweld 12.23 Namen en adressen 12.24 Lijst van afkortingen
42 43 43 44 44 44 45 45 46 46 46 46 47 47 47 47 47 47 48 48 48 49 50 52
3
4.
VOORWOORD
Voor u ligt de schoolgids voor het schooljaar 2015-2016 van SALTO-school De Ontmoeting. Deze gids is niet alleen bedoeld voor ouders waarvan de kinderen nu op onze school zitten, maar ook voor ouders van toekomstige leerlingen. U vindt in deze gids informatie over de achtergrond en inrichting van ons onderwijs, hoe de zorg voor leerlingen is geregeld, wat de ouders van ons kunnen verwachten en wat wij van hen verwachten. Ook staan er een aantal praktische zaken in vermeld. Wij verstrekken een papieren versie aan de ouders die de school ter kennismaking bezoeken. De schoolgids is beschikbaar via onze website, en op verzoek kunt u uiteraard ook een papieren versie ontvangen. Wij hopen dat u na het lezen van deze schoolgids een beeld heeft van onze school en ons onderwijs. Want zoals uw kind uniek is, is onze school dat ook. Deze schoolgids vertelt veel, maar niet alles over de school. De beste indruk krijgt u door een afspraak te maken voor een persoonlijke kennismaking. U kunt dan een kijkje nemen in de school, de leerkrachten ontmoeten, sfeer proeven en nadere informatie ontvangen. Ik wens u veel leesplezier. Mochten er nog vragen onbeantwoord blijven, aarzel dan niet om een afspraak te maken voor een persoonlijk gesprek.
Effy van Son Directeur SALTO-school De Ontmoeting
Deze schoolgids wordt jaarlijks bijgesteld en in een nieuwe versie uitgebracht. De meest recente versie is te lezen op de website van de school. Heeft u opmerkingen over de inhoud van deze schoolgids, dan kunt u dat het beste doorgeven aan de directie van de school. Voor de leesbaarheid schrijven wij in deze gids “ouders”. We bedoelen hiermee “ouders en verzorgers”. 4
5.
ZAKELIJKE GEGEVENS
SALTO-school De Ontmoeting: Hettenheuvellaan 2a 5628 DP Eindhoven
telefoonnummer website e-mail adres
040 – 2414663 www.bs-ontmoeting.nl
[email protected]
directeur MT - leden
Effy van Son Jill Hardeman (bouwleider onderbouw) Irma Zoetmulder (bouwleider bovenbouw)
SALTO: Odysseuslaan 2 5631 JM Eindhoven telefoonnummer web site
040-2606710 www.salto-eindhoven.nl.
Voorzitter Medezeggenschapsraad: Maaike Visser
[email protected] e-mail MR
[email protected]
5
6.
ONZE SCHOOL
6.1 Het bestuur SALTO-school de Ontmoeting valt onder het bevoegd gezag van de Stichting Algemeen Toegankelijk Onderwijs (SALTO), Odysseuslaan 2, 5631JM te Eindhoven, www.salto-eindhoven.nl. Naast de naam van het bestuur, staan de letters SALTO ook voor Samen, Actief, Leren, Talenten, Ontwikkelen. Dat is de visie van SALTO. Door onder andere talent te zien en te benutten, samen te leren en informatie te delen en actieve betrokkenheid te stimuleren, ontwikkelt SALTO zich voor zowel de leerlingen als de personeelsleden tot “Dé basis om te leren voor het leven”. De dagelijkse verantwoordelijkheid voor het onderwijs op alle SALTO-scholen (20 basisscholen en 2 sbo scholen) is in handen van het College van Bestuur. Voorzitter van het College van Bestuur is mevrouw drs. A.L. Bus. 6.2 Algemene informatie De Ontmoeting is de enige SALTO-basisschool in de wijk Woenselse Heide. De Ontmoeting is in 1972 gestart als openbare school die werkt volgens het Jenaplanconcept. Lange tijd was de school een kleine school. Rond 1995 is de school in leerlingaantal toegenomen tot zo’n 300 leerlingen. De afgelopen jaren is het aantal leerlingen van buiten de wijk aanzienlijk toegenomen. Onze school heeft een goede naamsbekendheid en menig kind wordt van behoorlijke afstand naar school gebracht. De kinderen op onze school komen niet alleen uit de wijk Woenselse Heide, maar ook uit de meer op afstand gelegen wijken Prinsejagt, Jagershoef, ‘t Hool, De Tempel en Blixembosch. Het totale leerlingenaantal is stabiel. Na de basisschool gaan de leerlingen naar het Stedelijk College, het Bisschop Bekkers College, het Eckartcollege en het Christian Huygenscollege en in mindere mate naar het St. Lucas, de Rooi Pannen en het Lorentzlyceum dat een Jenaplanstroom heeft. 6.3 Jenaplan SALTO-school de Ontmoeting werkt vanuit de visie van het Jenaplanonderwijs. Jenaplanscholen komen voort uit de ideeën van Peter Petersen (1884-1952), die ontevreden was over het onderwijs van zijn tijd waarin school slechts was bedoeld voor het overdragen van kennis. Ieder kind leerde hetzelfde, op dezelfde manier en in hetzelfde tempo. Lukte dat niet dan was er huiswerk, bijles en straf. Peter Petersen stelde dat het individu uitgangspunt was voor het onderwijs. Kinderen leren niet alleen “leerstof”, maar ook omgaan met elkaar en het ontwikkelen van de eigen mogelijkheden. Ze leren respect te krijgen voor zichzelf en anderen, maar ook voor de omgeving. Zelfstandigheid en dus ook zelfstandig kunnen functioneren in de maatschappij is binnen de Jenaplanvisie erg belangrijk. De uitgangspunten zijn voor alle Jenaplanscholen dezelfde, maar de individuele scholen vullen hun onderwijs op heel verschillende manieren in. Op onze school besteden wij veel aandacht aan de Jenaplanvisie, en ook de invulling van ons onderwijs op basis van die visie is in voortdurende ontwikkeling. Wij hebben een gezamenlijke missie geformuleerd, en de 20 basisprincipes met de bijbehorende kernkwaliteiten geven het kader en de speelruimte aan voor de ontwikkeling van ons Jenaplanonderwijs. Onze Missie: “Met elkaar en niet alleen” In een veilige en positieve omgeving begeleiden wij kinderen in het ontdekken van de wereld. Zij groeien op tot zelfstandige, verantwoordelijke en respectvolle mensen.
6
De 20 uitgangspunten: Over de mens: 1. Elk mens is uniek: zo is er maar een. Daarom heeft ieder kind en elke volwassene een onvervangbare waarde. 2. Elk mens heeft recht een eigen identiteit te ontwikkelen. Deze wordt zo veel mogelijk gekenmerkt door: zelfstandigheid, kritisch bewustzijn, creativiteit en gerichtheid op sociale rechtvaardigheid. Daarbij mogen ras, nationaliteit, geslacht, seksuele gerichtheid, sociaal milieu, religie, levensbeschouwing of handicap geen verschil uitmaken. 3. Elk mens heeft voor het ontwikkelen van een eigen identiteit persoonlijke relaties nodig: met andere mensen, met de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid van natuur en cultuur, met de niet zintuiglijk ervaarbare werkelijkheid. 4. Elk mens wordt steeds als totale persoon erkend en waar mogelijk ook benaderd en aangesproken. 5. Elk mens wordt als cultuurdrager en -vernieuwer erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken. Over de samenleving: 6. Mensen moeten werken aan een samenleving die ieders onvervangbare waarde respecteert. 7. Mensen moeten werken aan een samenleving die ruimte en stimulansen biedt aan ieders identiteitsontwikkeling. 8. Mensen moeten werken aan een samenleving waarin rechtvaardig, vreedzaam, en constructief met verschillen en veranderingen wordt omgegaan. 9. Mensen moeten werken aan een samenleving die respectvol en zorgvuldig aarde en wereldruimte beheert. 10. Mensen moeten werken aan een samenleving die de natuurlijke en culturele hulpbronnen in verantwoordelijkheid voor toekomstige generaties gebruikt. Over de school: 11. De school is een relatief autonome, coöperatieve organisatie van betrokkenen. Ze wordt door de maatschappij beïnvloed en heeft er zelf ook invloed op. 12. In de school hebben de volwassenen de taak voorgaande uitspraken over de mens en samenleving tot pedagogisch uitgangspunt voor hun handelen te maken. 13. In de school wordt de leerstof zowel ontleend aan de leef- en belevingswereld van de kinderen als aan de cultuurgoederen die in de maatschappij als belangrijke middelen beschouwd worden voor de hier geschetste ontwikkeling van persoon en samenleving. 14. In de school wordt het onderwijs uitgevoerd in pedagogische situaties en met behulp van pedagogische middelen. 15. In de school wordt het onderwijs vorm gegeven door een ritmische afwisseling van de basisactiviteiten gesprek, spel, werk en viering. 16. In de school vindt overwegend heterogene groepering van kinderen plaats, naar leeftijd en ontwikkelingsniveau, teneinde het leren van en zorgen voor elkaar te stimuleren. 17. In de school worden zelfstandig spelen en leren afgewisseld en aangevuld door gestuurd en begeleid leren. Dit laatste is expliciet gericht op niveauverhoging. In dit alles speelt het initiatief van de kinderen een belangrijke rol. 18. In de school neemt wereldoriëntatie een centrale plaats, met als basis ervaren, ontdekken en onderzoeken. 19. In de school vinden gedrag- en prestatiebeoordeling van een kind zoveel mogelijk plaats vanuit de eigen ontwikkelingsgeschiedenis van dat kind en in overleg met hem. 20. In de school worden veranderingen en verbeteringen gezien als een nooit eindigend proces. Dit proces wordt gestuurd door een consequente wisselwerking tussen doen en denken.
De vertaling van uitgangspunten naar Kernkwaliteiten: Het Jenaplanconcept is een concept waarin relaties centraal staan: de relatie van het kind met zichzelf de relatie van het kind met andere kinderen de relatie van het kind met de wereld 7
Om het belang van deze relaties in het Jenaplanonderwijs te tonen, zijn er 12 kernkwaliteiten geformuleerd: 1. De relatie van het kind met zichzelf 1.1. Kinderen leren kwaliteiten / uitdagingen te benoemen en in te zetten, zodanig dat zij zich competent kunnen voelen 1.2. Kinderen leren zelf verantwoordelijkheid te dragen voor wat zij willen en moeten leren, wanneer zij uitleg nodig hebben en hoe zij een plan moeten maken 1.3. Kinderen worden beoordeeld op de eigen vooruitgang in hun totale ontwikkeling 1.4. Kinderen leren te reflecteren op hun ontwikkeling en daarover met anderen in gesprek te gaan Sleutelwoorden: - dialoog met zichzelf - uitgaan van verschillen - uitgaan van krachten en kwaliteiten - je competent voelen - succeservaringen opdoen - werken in de zone van de naaste ontwikkeling - betekenisvol onderwijs - plezier in leren - werken op basis van vragen en onderzoek - autonomie - morele ontwikkeling 2. De relatie van het kind met andere kinderen 2.1. Kinderen ontwikkelen zich in een heterogene stamgroep 2.2. Kinderen leren samen te werken, hulp te geven en hulp te ontvangen, en daarover te reflecteren 2.3. Kinderen leren verantwoordelijkheid te nemen en mee te beslissen over het harmonieus samenleven in de groep en op school, opdat iedereen tot zijn recht komt en welbevinden kan ervaren. Sleutelwoorden: - leven en werken in de stamgroep en op school - jezelf leren kennen in relatie met anderen - aandacht voor de waarneembare werkelijkheid - verschillen bij andere kinderen herkennen en respecteren 3. De relatie van het kind met de wereld 3.1. Kinderen leren dat wat ze doen ertoe doet en leren in levensechte situaties 3.2. Kinderen leren zorg te dragen voor de omgeving 3.3. Kinderen passen binnen wereldoriëntatie de inhoud van het schoolaanbod toe om de wereld te leren kennen 3.4. Kinderen leren sprekend, spelend, werkend en vierend volgens een ritmisch dagplan / weekplan 3.5. Kinderen leren initiatieven te nemen vanuit hun eigen interesses en vragen Sleutelwoorden: - onderwijs in samenhang, betekenisvolle contexten en samenhang - toegepast leren - werken met primaire bronnen - betekenisvol onderwijs Een aantal begrippen zijn binnen ons onderwijs erg belangrijk: respect: voor jezelf, voor elkaar, voor de wereld om je heen vertrouwen: in jezelf, in elkaar, in de toekomst verantwoordelijkheid: voor jezelf, voor elkaar, voor de wereld om je heen
8
6.4 Prettig omgaan met elkaar. Wij willen graag dat iedereen zich veilig voelt op school, zich optimaal kan ontwikkelen en zichzelf kan en mag zijn. “Prettig omgaan met elkaar” bestaat uit: de GDO-conflicthantering en de GDO-kring. GDO staat voor Groepsdynamisch Onderwijs. Ruzie maken is niet erg. Als een kind maar weet hoe het een ruzie op kan lossen. De GDOconflicthantering leert kinderen wat ze moeten en kunnen doen bij het oplossen van een ruzie. De GDO-sociokring leert kinderen hoe ze steeds prettiger met elkaar kunnen omgaan. Beide onderdelen horen onlosmakelijk bij elkaar. Het een kan niet zonder het ander. Er zijn drie hoofdregels: - de rode hoofdregel: Wij gaan prettig met elkaar om: dit is de belangrijkste regel. Wij gaan ervan uit dat ieder kind daar goed over nadenkt en ook naar handelt. - de blauwe hoofdregel: Wij gaan correct met elkaar om: we houden ons aan de regels en afspraken die gelden op onze school om op een prettige manier met elkaar om te kunnen gaan. - de groene hoofdregel: Ik lever een bijdrage: hiermee doen wij een appèl op de kinderen om actief mee te werken aan de verbetering van het omgangsklimaat. Dit zijn de regels die in kleur in de klas en hallen van de school hangen. Daardoor kunnen de leerkracht en de kinderen elkaar helpen als ze er een vergeten zijn. Aan de hand van een groepsthermometer evalueren we elke dag of de kinderen prettig met elkaar zijn omgegaan. Een keer per week bespreken wij in de sociokring welke dingen goed gaan en welke punten nog beter kunnen. De groep kiest een verbeterpunt en dit hangt zichtbaar in de klas op het verbeterbord. Een keer per maand vullen de kinderen een individuele thermometer in. Hiermee meten wij het veiligheidsgevoel van de kinderen. Naar aanleiding van deze gegevens kan de leerkracht met de kinderen in gesprek gaan. Het informatieboekje voor ouders waarin dit uitgebreid staat uitgelegd is verkrijgbaar op school. 6.5 Plagen en pesten, protocol bij pesten Plagen is niet hetzelfde als pesten: Plagen gebeurt incidenteel, en duurt kort. Het gebeurt op basis van gelijkwaardigheid en respect, en de partijen zijn aan elkaar gewaagd. Het gebeurt soms ook met humor. Het is niet steeds dezelfde die geplaagd wordt, en is meestal 1 tegen 1. Het wordt door geen van de partijen als bedreigend ervaren. Op het moment dat het gebeurt kan het vervelend zijn, maar dat gevoel is snel weer over. De relatie wordt weer snel hersteld, en men blijft opgenomen in de groep. De ruzie of het conflict wordt weer snel bijgelegd. Plagen mag, het is goed voor de sociaal – emotionele ontwikkeling en stimuleert het relativeringsvermogen. Pesten gebeurt berekenend, herhaaldelijk, stelselmatig, systematisch. Er is sprake van machtsongelijkheid, en een pester heeft geen positieve bedoelingen. Meestal staat er een groep tegenover 1 geïsoleerd slachtoffer. De pester wordt de winnaar en de gepeste de verliezer. Pesten is het afreageren van agressie of eigen onvermogen (het zondebokeffect). Bij niet tijdig ingrijpen heeft pesten zowel lichamelijke als psychische gevolgen voor de gepeste, vaak ontstaat er een isolement en eenzaamheid. Ook de groep lijdt onder het gebrek aan veiligheid, waardoor er minder spontaniteit en openheid is en men minder vertrouwen heeft in elkaar. Let wel: plagen kan wel ontaarden in pesten! Voorbeelden van pestgedrag: altijd bijnamen of scheldnamen gebruiken i.p.v. de echte naam zogenaamd leuke (maar dus kwetsende) opmerkingen maken briefjes over een kind schrijven en doorgeven vernederen / beledigen vervelende opmerkingen maken over kleding, uiterlijk, lichaamskenmerken, afkomst bedreigen / bedreigende opmerkingen maken fysiek: slaan, schoppen, spugen, krabben, bijten, haren trekken etc. opwachten en/of achtervolgen dwingen om spullen af te geven, of spullen afpakken spullen kapot maken of beschadigen 9
uitsluiten in de val laten lopen, klem zetten dwingen bepaalde handelingen te verrichten
Als er sprake is van pesten, zien we verschillende rollen, die van pester en gepeste zijn het bekendst. Maar ook de omstanders hebben, vaak onbewust, invloed op het pesten. In het kort zijn dit de verschillende rollen: de pester: is vaak onzeker, wil graag stoer gevonden worden en het middelpunt zijn; denkt door te pesten dat iedereen hem / haar grappig zal vinden; is vaak vooral met zichzelf bezig en houdt geen rekening met anderen; heeft moeite met grenzen en regels; vertoont vaak agressief gedrag en gebruikt agressieve taal de gepeste: voelt zich vaak verdrietig en eenzaam; durft vaak niets terug te doen of het aan iemand te vertellen; is bang daarna nog meer gepest te worden; vaak is er sprake van een beperkte weerbaarheid de meepester: doet mee met het pesten en denkt dat hij / zij er dan bij hoort; is vaak bang om zelf gepest te worden de helper: neemt het op voor de gepeste; vindt het niet goed dat er gepest wordt en is niet bang voor de pester; helpt graag en is vaak zelf populair de stiekemerd: vindt het goed dat er gepest wordt maar bemoeit zich er niet mee; is bang om zelf gepest te worden; roept anderen erbij om het pesten te steunen de buitenstaander: denkt dat er niet gepest wordt; kan het ook niet schelen als er gepest zou worden zolang hij / zij er zelf maar geen last van heeft de stille: vindt pesten gemeen maar bemoeit zich er niet mee; durft niets te doen of te zeggen; is bang om zelf gepest te worden Maatregelen bij pestgedrag (en ook ander ongewenst gedrag als agressie, seksuele intimidatie, racisme, discriminatie) Incidenten lost de leerkracht op volgens de GDO-conflicthantering. Aanhoudend pestgedrag bespreekt de leerkracht met de betrokken kinderen. Samen met die kinderen probeert deze tot een oplossing te komen en afspraken te maken. Als pestgedrag niet stopt brengt de leerkracht de ouders van de betrokken kinderen op de hoogte van de ongewenste gebeurtenissen. De leerkracht bespreekt met de pester het gewenste gedrag (het ongewenste gedrag moet stoppen) en welke sancties bij overtredingen volgen. De sanctie is bij voorkeur passend bij de situatie en de toedracht, en veiligheid staat altijd voorop. Te denken valt bijvoorbeeld aan het uitsluiten van activiteiten als buiten spelen, gym, excursies. De leerkracht legt de afspraken vast en leerling en leerkracht ondertekenen. De leerkracht brengt de directie en / of de interne contactpersoon op de hoogte. De leerkracht bespreekt dit in het zorgteam. Overleg met of verwijzen naar externe instanties als G.G.D., Jeugdzorg, R.I.A.G.G., J.G.W. en M.W. zijn verdere mogelijkheden. Indien het gedrag van het kind niet verbetert of als de ouders onvoldoende meewerken wordt het kind buiten de groep geplaatst en heeft de directie een gesprek met de ouders en de pester, waarin de consequenties besproken worden: Indien het gedrag niet aanzienlijk verbetert en het kind gaat nogmaals ernstig in de fout, volgt een “time-out” (ter afkoeling en bezinning, en dus niet gezellig een middagje thuis!) voor de rest van de dag. Ouders moeten het kind komen ophalen. De volgende dag gaat het kind pas terug in de groep, na een gesprek waarin nogmaals duidelijke afspraken worden gemaakt. Blijft het gedrag aanhouden, dan treedt het “Protocol Schorsing en Verwijdering” van SALTO in werking (zie 6.7). Bij pestgedrag vindt steeds afstemming plaats met de betrokkenen: kind, ouders, leerkracht, zorgteam, directie en eventueel de schoolcontactpersoon. Hulp aan de verschillende partijen Hulp aan de gepeste: Gesprekken met een persoon die het kind vertrouwt, bij voorkeur de leerkracht. In eerste instantie gaat het vooral om medeleven, luisteren, nagaan wat er allemaal gebeurt. Daarna komt ook aan de orde wat ieders rol in de gebeurtenissen is, hoe het ook anders zou kunnen. Wij bespreken met het kind welke oplossing het zelf graag wil. Tijd en ruimte bieden voor verwerking van de gebeurtenissen, in en buiten school. 10
De sterke kanten naar voren halen en benadrukken. Werken aan de houding en opstelling van het kind (zelfvertrouwen, weerbaarheid etc.) en het kind belonen als dit lukt Gesprekken met de ouders van het gepeste kind. Niet overbeschermen en in een uitzonderingspositie plaatsen. Indien nodig professionele hulp inschakelen.
Hulp aan de pester: Een gesprek met de pester waarin ondubbelzinnig wordt aangegeven welk gedrag wel en niet getolereerd wordt, en wat de consequenties zijn. De reden van het pesten trachten te achterhalen. Gesprekken met de ouders van de pester. Indien nodig professionele hulp inschakelen. Gewenst gedrag belonen. Excuses aan laten bieden Een andere manier van reageren aanleren (bijvoorbeeld “stop – denk – doe”) Hulp aan de rest van de groep: Maak het bepreekbaar in de groep Maak kinderen bewust van de rol die zij hebben / innemen (meepester, helper, stiekemerd, buitenstaander, stille) Maak kinderen bewust van wat het effect van hun eigen gedrag is Stimuleer dat kinderen een eigen standpunt innemen Indien nodig externe hulp inschakelen, in overleg met de ouders Adviezen aan de ouders: Blijf met uw kind in gesprek Blijf met school in gesprek Wordt uw kind buiten school gepest, neem dan contact op met de ouders van de pester Neem een probleem van uw kind serieus Stimuleer en beloon gewenst gedrag Leer uw kind om op een goede manier voor zichzelf op te komen Geef zelf het goede voorbeeld Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport Scholen worden bij wet verplicht om op effectieve wijze pesten tegen te gaan. Gepeste kinderen en hun ouders die op school geen gehoor vinden, kunnen in het uiterste geval terecht bij de Kinderombudsman, www.kinderombudsman.nl.
11
6.6 Internet en social media Social media is niet meer weg te denken uit de samenleving. Hoewel het vele positieve kanten heeft, leert de realiteit dat we voorzichtig om moeten gaan met het gebruik van social media. Met één druk op de knop kun je informatie online zetten die naderhand misschien niet makkelijk te verwijderen is. Daarom heeft SALTO een Protocol Internet & Social Media opgesteld waarin de afspraken staan, die op alle SALTO-scholen gehanteerd worden door alle partijen (medewerkers, leerlingen en ouder(s)/verzorger(s)). Daarnaast besteden SALTO-scholen aandacht aan mediawijsheid om op een verstandige manier met social media om te gaan. In het protocol is onder andere aangegeven dat er van iedereen (leerlingen, ouder(s) / verzorger(s) en medewerkers van SALTO) wordt verwacht dat bij het gebruik van internet, mail en social media de schoolregels en de normale omgangsvormen in acht worden genomen. Voorbeelden van overtredingen van de schoolregels en/of de normale omgangsvormen zijn: bedreiging, laster, stalking, pesten, discriminatie, racisme, het zonder toestemming publiceren van foto’s of filmpjes, het bezoeken van pornografische sites, etc. Indien u opmerkt dat het protocol wordt overtreden en de gevolgen van deze overtreding betrekking heeft op (het functioneren van uw kind op) school, dan kunt u hiervan melding maken bij de groepsleerkracht en/of het managementteam van de school. De school zal het gesprek met de persoon/personen in kwestie aangaan en zal indien nodig passende maatregelen nemen. De maatregelen kunnen variëren van een waarschuwing tot schorsing en verwijdering van school. Indien de uitlating van leerlingen en/of ouder(s)/verzorger(s) en medewerkers mogelijk een strafrechtelijke overtreding inhoudt, zal door de school aangifte bij de politie worden gedaan. 12
6.7 Internet en pesten Al vindt deze vorm van pesten vaak buiten school plaats, school heeft er wel last van: het beïnvloedt het schoolklimaat, de sfeer in de groep, resultaten leiden eronder etc. Kinderen vinden internetten net zo gewoon als televisie kijken, en meestal heel leuk om te doen. Maar toch is het niet altijd leuk: het komt voor dat kinderen vervelende berichtjes krijgen, gepest of bedreigd worden. Het gemak en de anonimiteit veroorzaken ongeremder pestgedrag dan in het werkelijke leven. Ook wordt er bij online pesten minder vaak ingegrepen dan in het werkelijke leven. Internet hoort bij het dagelijks leven van kinderen, verbieden heeft dan ook geen zin. Het is wel belangrijk om goede afspraken te maken. Internet op school: Ook op school maken kinderen gebruik van internet, en daarom zijn er voor alle SALTO-scholen afspraken over het gebruik daarvan. Wij maken hiervoor gebruik van Kennisnet. Kennisnet heeft een eigen Nederlandstalige zoekmachine die kinderen in principe leidt naar Nederlandstalige sites die geselecteerd zijn, waardoor zaken als racistische uitingen en pornografie niet zomaar benaderd kunnen worden. Kinderen kunnen echter ook andere zoekmachines gebruiken. Internet wordt gebruikt voor opbouwende educatieve doeleinden. Sites die wij kinderen willen laten gebruiken worden eerst door de leerkracht bekeken. Er worden geen sites bekeken die niet aan onze fatsoensnormen voldoen. Afspraken: @ Ik geef nooit persoonlijke informatie door op Internet, zoals namen, adressen en telefoonnummers, zonder toestemming van de leerkracht. Bijvoorbeeld: - mijn eigen naam - mijn leeftijd - of ik een jongen of een meisje ben - namen van familieleden, vrienden etc. - telefoonnummers - huisadres - e-mailadres - naam van de school - creditcard of bankpas informatie - foto’s en filmpjes - wachtwoorden @ Ik vertel het de leerkracht meteen als ik informatie tegenkom waar ik me niet prettig bij voel of waarvan ik weet dat dat niet hoort. Als ik me aan de afspraken houd, dan is het niet mijn schuld dat ik zulke informatie tegenkom. @ Ik leg nooit verdere contacten met iemand zonder toestemming van de leerkracht. @ Ik verstuur bij e-mail berichten nooit foto’s of filmpjes van mezelf of van anderen zonder toestemming van de leerkracht. @ Ik beantwoord nooit e-mail waarbij ik me niet prettig voel of waar dingen in staan waarvan ik weet dat dat niet hoort. Het is niet mijn schuld dat ik zulke berichten krijg. @ Ik verstuur ook zelf dergelijke mailtjes niet. @ Ik spreek van tevoren met de leerkracht af wat ik op internet wil gaan doen. Tips voor thuis: @ Plaats de computer op een centrale plaats in huis Op die manier kunt u toezicht houden, en zich enigszins op de hoogte van de activiteiten van uw kind. @ Er bestaan geen veilige chatboxen Echt geschikte chatsites, speciaal voor kinderen zijn er eigenlijk niet. Wijs uw kind op de risico’s. @ Wees voorzichtig met (het uitbreiden van) contactlijsten Denk aan Facebook etc. Door het toevoegen van onbekenden is het risico groter dat er vervelende berichten binnen komen. @ Breng uw kind het besef bij dat je op internet nooit weet wie je voor je hebt Jongere kinderen chatten het liefst met vriendjes en vriendinnetjes, maar naarmate ze ouder worden krijgen ze ook belangstelling voor onbekenden. Maar Jamie van 11 is misschien wel Hans van 40. En is Danny wel een meisje? Internet is anoniem, je kunt zijn wie je maar wil. Zorg dat uw kind dat goed beseft. 13
@
@
@
@
@ @ @ @ @
Spreek af om nooit persoonlijke informatie te geven ook al lijkt iemand nog zo aardig en betrouwbaar. Anderen kunnen dan namelijk achterhalen wie je bent of waar je woont. Onder persoonlijke gegevens verstaan we: - je eigen naam - namen van familieleden, vrienden etc. - telefoonnummers - huisadres - e-mailadres - naam van de school - creditcard of bankpas informatie - foto’s en filmpjes - wachtwoorden Laat uw kind beloven nooit stiekeme afspraken te maken Leg uit waarom dat niet kan zonder uw medeweten. Een telefoontje vooraf kan al veel duidelijk maken, en een ontmoeting kan plaatsvinden onder begeleiding van ouders. Leer uw kind om te gaan met vervelende berichten (hatelijkheden, schelden, discriminatie, seksuele toespelingen e.d.) - verlaat de chat als er iets vervelends gebeurt - vat het niet persoonlijk op - reageer niet op vervelende berichten - ga naar je ouders als je je ongemakkelijk of bedreigd voelt - voel je niet schuldig als er iets vervelends gebeurt Vaak kun je de afzender blokkeren. Lukt het niet om er vanaf te komen, neem dan een ander e-mailadres. Bewaar pestmails Als het niet lukt om een einde te maken aan ongewenste berichten, kunnen deze mails helpen bij het traceren van de dader en dienen als bewijsmateriaal. Zorg dat uw kind het e-mailadres beschermt Het belangrijkste is het zoveel mogelijk voor zichzelf te houden. Laat uw kind geen onbekende e-mail of bijlagen openen Vergelijk het met “geen snoepjes van vreemden aannemen”. Praat met uw kind over online contacten Bespreek regelmatig de leuke en minder leuke kanten. Neem uw kind serieus, maar leer het ook relativeren Een kind denkt al vlug dat het de eigen schuld is als er gepest wordt. Leer uw kind de gedragsregels op internet Eigenlijk gelden hier dezelfde omgangsvormen als in het werkelijke leven. Maar: wat anderen kunnen, kan uw eigen kind meestal ook. Denk niet dat uw eigen kind altijd het lieverdje is. Zorg dat uw kind zich aan de fatsoensregels houdt.
6.8 Procedure schorsings- en verwijdering. Als een leerling of een ouder in of rond de school de gedragsregels van de school ernstig overtreedt of als er sprake is van gedrag dat de veiligheid van de leerlingen, de ouders en/of het personeel van de school in gevaar brengt, maken wij dit gedrag direct bespreekbaar. Zie ook de punten 6.4 en 6.5 over onze afspraken over gewenst gedrag en omgaan met pestgedrag. Het gedrag kan in sommige gevallen aanleiding zijn voor het College van Bestuur om de leerling te schorsen of, in het ergste geval, te verwijderen van de school. Bij een schorsing wordt de toegang tot de school tijdelijk ontzegd. Bij een verwijdering wordt de leerling de toegang tot de school definitief ontzegd. Bij de uitvoering van deze maatregelen, volgen SALTO-scholen een schorsings- en verwijderingsprocedure. Deze procedure kunt u inzien op school en op de website van SALTO.
14
7.
DE ORGANISATIE VAN HET ONDERWIJS
7.1 De inrichting van ons onderwijs Op de eerste schooldag telt onze school 290 leerlingen. Er zijn 12 groepen, de verdeling is als volgt: 3 groepen 1 - 2 2 groepen 3 2 groepen 4 – 5 1 groep 5 – 6 2 groepen 6 – 7 2 groepen 8 Uitgangspunten: Op onze school stellen wij het kind centraal. Dat betekent dat er aandacht is voor het kind als individu, en dat het zichzelf kan en mag zijn. Ieder kind is uniek! De manier waarop wij met elkaar omgaan (leerkrachten met kinderen, kinderen met elkaar, leerkrachten met elkaar, leerkrachten met ouders, ouders met elkaar) is altijd respectvol, waarbij verschillen tussen personen geaccepteerd en gewaardeerd worden. Wij streven ernaar een sfeer te scheppen waarin iedereen zich veilig voelt, en waarin ruimte is voor eigenheid. Door een duidelijke structuur te bieden, bijvoorbeeld door middel van een ritmisch weekplan, proberen wij die veiligheid te vergroten. Voor kinderen is het fijn als ze zeker zichzelf waarderen, zelfstandig dingen aanpakken en oplossen, maar dat ook samen met anderen kunnen. Wij willen dat kinderen ervaren: “Ik kan het!”, “Ik kan het zelf” en “Ik kan het samen met anderen”. In ons onderwijs houden wij dan ook rekening met de verschillen tussen kinderen: niet ieder kind heeft hetzelfde tempo, heeft dezelfde manier van dingen leren. Creativiteit en creatief denken komen in alle aspecten aan bod. Kinderen leren oplossingsgericht denken en de leerkracht begeleidt hen hierin. Ook gaan wij ervan uit dat school samen met ouders verantwoordelijk is voor de opvoeding en ontwikkeling van de kinderen, vandaar dat wij contacten met en inbreng van ouders heel belangrijk vinden. We streven ernaar open en laagdrempelig te zijn, een school waar je gemakkelijk binnenloopt en met elkaar kunt spreken. Vandaar bijvoorbeeld dat wij elke dag starten met een inloopkwartier, dat ouders de gelegenheid geeft om even de klas van het kind binnen te lopen, het werk te bekijken, iets tegen de leerkracht te zeggen. Op onze school leren kinderen ook zichzelf en hun werk te presenteren, bijvoorbeeld door spreekbeurten en optreden tijdens vieringen. Onderwijs: We starten elke dag met een inloopkwartier, dat ouders de gelegenheid geeft om even de klas van het kind binnen te lopen, het werk te bekijken, iets tegen de leerkracht te zeggen. Wij geven het onderwijs vorm binnen een ritmisch weekplan. Dat is een afwisseling van de activiteiten GESPREK – WERK – SPEL – VIERING. Wij bieden een veelzijdig programma waarbinnen, naast natuurlijk de “leervakken”, wereldoriëntatie en de creatieve vakken een belangrijke rol spelen. Door in stamgroepen te werken waarin kinderen van verschillende leeftijden zitten ervaren kinderen ook verschillende rollen. Zo kunnen ze ervaren hoe het is om een keer de jongste te zijn maar ook om de bij de oudsten van de groep te horen. Zo kunnen zij enerzijds het kind zijn dat geholpen wordt, maar ook een keer de helper zijn. In een gezin hebben kinderen immers steeds dezelfde plaats. Kinderen leren dus ook van en met elkaar, en samenwerken neemt een belangrijke plaats in. Stamgroepen: Het werken met stamgroepen betekent dat kinderen niet 8 jaar lang met dezelfde kinderen in een groep zitten, maar dat wij jaarlijks de leerling-verdeling opnieuw bespreken en vaststellen. We streven naar een evenwichtige en gelijkwaardige groepsindeling waarbij kinderen gelijke kansen hebben. Daar bij houden wij steeds rekening met de volgende aspecten: zoveel mogelijk gelijke aantallen in de parallelgroepen; broertjes en zusjes niet bij elkaar in de groep; gelijke verdeling van jongens en meisjes in een groep; kinderen die vanuit hun ondersteuningsbehoefte extra begeleiding en aandacht nodig hebben gelijkmatig over de groepen verdelen; kinderen wat betreft gedrag (bijvoorbeeld druk / rustig) en sociaal-emotionele ontwikkeling gelijkmatig over de groepen verdelen; de mate van zelfstandigheid. Met eventuele andere voorkeuren houden wij rekening als daar voldoende onderbouwing voor is. In de periode na de meivakantie ontvangen de ouders een brief waarmee zij 15
in overleg met hun kind kunnen aangeven bij welke vriendjes of vriendinnetjes hun kind graag in de groep zit. Onze voorkeur is om groep 3 en groep 8 niet te combineren met een andere leeftijdsgroep. Het is wel zo dat de leerlingenaantallen in deze groepen en/of het aantal groepen dat we kunnen formeren kan betekenen dat we toch genoodzaakt zijn de groepen 3 en 8 te combineren met een andere groep. In 2013-2014 was dat het geval. Redenen om ernaar te streven om van groep 3 en 8 aparte groepen te formeren: in groep 3 is een groot deel van het leerstofaanbod, denk aan het aanleren van alle vaardigheden op het gebied van lezen, rekenen en schrijven, sterk leerkrachtgebonden. Groep 8 is al vrijwel vanaf het begin bezig met en gericht op het werken naar de overgang naar het Voortgezet Onderwijs, hebben veel eigen activiteiten als een EindCito, bezoeken aan het Voortgezet Onderwijs, inschrijven op de nieuwe school, musical en afscheid nemen van school. Wij hebben in de afgelopen jaren ervaren dat zij zich alleen al hierom erg gericht zijn op elkaar, de “groep 8-ers”, en de blik op hun toekomst. Bovendien zijn er zowel binnen groep 3 als groep 8 grote niveauverschillen, verschillen op sociaal-emotioneel gebied, in interesse, in creativiteit en vaardigheid waardoor deze groepen zeker niet homogeen zijn. Zelfstandig werken is op onze school een belangrijke werkvorm, en dus vaardigheid van de kinderen. Dit is niet alleen goed voor het zelfvertrouwen van de kinderen, maar geeft de leerkracht ook de mogelijkheid om op een goede manier te differentiëren. Ook is het dan beter te organiseren dat kinderen op hun eigen niveau kunnen werken. Het werken met projecten en thema’s neemt een steeds grotere plaats in. De onderbouw werkt vrijwel uitsluitend in thema’s, soms in de groep maar vaak met de hele onderbouw. De invoering van de methode Topondernemers voor wereldoriëntatie zorgt ervoor dat we ook in midden- en bovenbouwgroepen veel meer met thema’s werken. Vaak is dat een gezamenlijk thema per bouw maar ook werken we regelmatig aan een schoolthema. Wereldoriëntatie heeft hiermee een belangrijkere rol gekregen binnen ons onderwijs, kinderen hebben de mogelijkheid om kennis en ervaring op te doen over de samenleving. Naast Topondernemers worden daar uiteenlopende activiteiten en middelen voor ingezet: excursies, media, gasten, projecten. In de praktijk: GESPREK: We starten elke dag in de kring, in alle groepen. Daar vinden veel verschillende soorten gesprekken plaats: elkaar welkom heten, vertellen over het weekend, belangrijke gebeurtenissen bespreken, boekenkringen, nieuwskringen, spreekbeurten, taalkringen, rekenkringen, kringen over culturele, sociale en emotionele onderwerpen, dramakringen. Ook vinden gedurende de dag gesprekken plaats over zaken die extra aandacht nodig hebben. Tijdens gesprekken is er ruimte voor meningsvorming en het leren maken van keuzes. Door het uiten van gevoelens, gedachten, meningen kunnen kinderen elkaar leren kennen en leren zich in elkaar te verdiepen. Door te praten over gewoontes en gebruiken binnen school, het maken van afspraken, praten over normen en waarden wordt iedereen drager van de cultuur. Met elkaar communiceren is essentieel voor de ontwikkeling van de eigen identiteit, respectvol omgaan met de verschillende mogelijkheden van mensen, het ontwikkelen van persoonlijke relaties en samenwerken. In alle gesprekken en kringen is de wijze van communiceren respectvol. WERK: Onder werk vallen alle activiteiten rond instructie en verwerking. Er wordt gebruik gemaakt van een hulptafel om extra uitleg te geven en tegemoet te komen aan de verschillen in onderwijsbehoefte van de kinderen. Het digibord is een belangrijk hulpmiddel, waardoor ook andere zintuigen geprikkeld worden. Als het nodig is werkt een kind op eigen niveau met een eigen leerlijn. Er kan ook groepsoverstijgend gedifferentieerd worden. Werk wordt zichtbaar gemaakt in dagtaken / weektaken middels een takenbord, in hogere groepen ook met behulp van een agenda. Bij “werk” neemt het zelfstandig werken een belangrijke plaats in, wij organiseren dat in alle groepen zoveel mogelijk op dezelfde wijze. Het vindt voornamelijk plaats na de instructie, tijdens de verwerking in het blokuur. Ook maken kinderen werkstukken, met onderwerpen ontleend aan de werkelijkheid. Samenwerken is belangrijk, daardoor is er de mogelijkheid tot leren van elkaar, elkaar te helpen, samen oplossingen te vinden en te helpen constructief om te gaan met onze leefomgeving. Het is ook een van de redenen waarom kinderen in heterogene tafelgroepen zitten. Tijdens het werken kan gebruik worden gemaakt van een “werkwinkel”, en van werken in hoeken. Kinderen maken gebruik van concreet materiaal, inhoudelijk is er een relatie naar werkelijkheid. Het oplossen van problemen en aanleren van praktische vaardigheden neemt een belangrijke plaats in. 16
SPEL: Spel zie je op veel verschillende manieren terug bij ons op school: vrij spel tijdens het buiten spelen, aan regels gebonden sport en spel tijdens de gymlessen, meedoen aan sportactiviteiten buiten de school, spelen in de hoeken in de onderbouw, drama- en expressieactiviteiten in de groep en tijdens vieringen, gezelschapsspelen. Er kan vrij en begeleid gespeeld worden, binnen en buiten, in een klein groepje, met de hele groep, maar ook met kinderen buiten de eigen groep, met leeftijdgenoten en met jongere en/of oudere kinderen. Ook hier leren kinderen weer dat verschillen tussen elkaar er zijn en mogen zijn, leren ze omgaan met winnen en verliezen en wat “fair play” is. VIERING: Vieringen zijn een wezenlijk onderdeel van onze school als werk- en leefgemeenschap. Natuurlijk zijn er de grote feesten als Sinterklaas, Kerstmis, Nieuwjaar, carnaval, maar we vieren ook verjaardagen of de geboorte van een baby. Vieringen kunnen plaatsvinden door optreden op het podium, bijvoorbeeld bij de afsluiting van een thema, de weeksluiting, de musical. Vieren is ook stilstaan bij belangrijke gebeurtenissen, niet alleen lief maar ook leed met elkaar delen: bijvoorbeeld afscheid nemen van groep 8 aan het eind van het schooljaar of het overlijden van iemand. 7.2 Burgerschap en sociale integratie: Actief burgerschap betekent deel uitmaken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. Door burgerschap onder te brengen in ons onderwijs leren wij kinderen de basiskennis, vaardigheden en houding bij die nodig zijn om een actieve rol te kunnen spelen in hun eigen leefomgeving en in de samenleving. De actieve bijdrage kun je ordenen in 3 domeinen: 1. Democratie: binnen de leerlingenzorg, de aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling en als Nederlandse taal en wereldoriëntatie besteden wij aandacht aan de democratische levenshouding. Belangrijke basiswaarden zijn: vrijheid van meningsuiting, gelijkwaardigheid, begrip voor anderen, verdraagzaamheid, autonomie en het afwijzen van onverdraagzaamheid en discriminatie. Kernpunten zijn in dit verband: Respect voor elkaar en voor de omgeving zodat we in een veilige omgeving talenten ontwikkelen en elkaar het beste kunnen geven. Solidariteit: gelijkwaardigheid, begrip, verdraagzaamheid en afwijzen discriminatie. Maatschappelijke betrokkenheid. Op ontwikkeling gericht: vrijheid en autonomie. 2. Participatie: bij het begrip participatie gaat het om deel uitmaken en een actieve bijdrage leveren aan de gemeenschap / samenleving. 3. Identiteit: bij het begrip identiteit gaat het er om dat we een beroep doen op ieders eigen verantwoordelijkheid. Kinderen leren stap voor stap hun eigen maatstaven en richtlijnen te ontwikkelen en om hiervoor verantwoordelijk te worden. Sociale integratie gaat over de deelname aan de samenleving ongeacht etnische of culturele achtergrond en betrokkenheid bij uitingen van de Nederlandse cultuur. Waarom vinden wij actief burgerschap en sociale integratie zo belangrijk? Door de afgenomen betrokkenheid tussen mensen onderling en tussen mensen en overheid is bevordering van burgerschap en integratie belangrijk. De plichten en rechten die bij burgerschap horen lijken soms op de achtergrond te zijn geraakt. Daarbij komt nog dat niet iedereen gewend is aan tradities en gebruiken van onze samenleving. Voor onze school betekent dit dat wij in ons onderwijs aandacht besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. Actief burgerschap en sociale integratie raken de visie op onderwijs en maatschappij van alle scholen. SALTO-scholen krijgen de ruimte om de eigen uitgangspunten, visie en missie centraal te stellen binnen de door het bestuur geformuleerde beleidskaders en van daaruit invulling te geven aan de nieuwe taak. We hebben met elkaar deze missie geformuleerd: “Met elkaar en niet alleen. In een veilige en positieve omgeving begeleiden wij kinderen in het ontdekken van de wereld. Zij groeien op tot zelfstandige, verantwoordelijke en respectvolle mensen”. Deze opvatting vraagt een actieve inzet. Participatie is doel en middel tegelijk: door te participeren gaan mensen deel uitmaken van de maatschappij waarin zij leven. 17
Daarnaast leggen wij als school verantwoording af over de volgende 4 punten: De bevordering van de sociale competenties. Openheid naar de samenleving en de diversiteit daarin. Bevordering van deelname aan en betrokkenheid bij de samenleving. Bevordering van hierboven geformuleerde basiswaarden en van de kennis, houdingen en vaardigheden voor participatie in de democratische rechtsstaat. Een leer- en werkomgeving waarin burgerschap zichtbaar is en die de leerlingen mogelijkheden biedt om daarmee zelf te oefenen.
7.3
Methodes
LICHAMELIJKE OEFENING Basislessen Bewegingsonderwijs TAAL/REKENEN/SCHRIJVEN Taal op Maat Veilig Leren Lezen Leesseries op AVI-niveau Timboektoe Nieuwsbegrip Schrijfkriebels Pennenstreken Rekenrijk Schatkist Rekenen Schatkist Taal ENGELS Take it easy WERELDORIENTATIE TopOndernemers Televisieseries TELEAC/NOT Infoboeken De Ruiter MAATSCHAPPELIJKE VERHOUDINGEN Infoboeken (werkstukken) Televisieseries TELEAC/NOT EXPRESSIEVAKKEN Moet je Doen Tekenvaardig VERKEER Wegwijs SOCIAAL - EMOTIONEEL De Vreedzame School (bron)
1
2
3
4
5
6
7
8
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x x
x x x
x x x
x
x
x x
x x
x x
x x
x x
x
x
x x
x
x
x x x
x x x
x x
x
x
x
x
x x
x x x
x x x
x x x
x x
x x
x
x
x
x
x
x x
x x
x x
x
x
x x
x x
x x
x x
x x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Inmiddels hebben alle groepen de beschikking over een Digitaal Schoolbord. De computer is een hulpmiddel bij het leren. Wij gebruiken leerprogramma’s voor o.a. rekenen (Rekenrijk, Ambrasoft) en taal en lezen (Goed Spel, Veilig Leren Lezen, Taal op maat, Flits). Wij gebruiken het digibord ter ondersteuning van alle vakgebieden, met opdrachten, filmpjes, uitleg in de groepen 1 t/m 8.
18
7.4 Tussenschoolse opvang (T.S.O.) Op school bestaat de mogelijkheid om kinderen tussen de middag te laten overblijven onder toezicht van ouders. Gemiddeld is per 15 kinderen een overblijfkracht aanwezig. Alle overblijfkrachten worden geschoold. Op onze school is een Commissie T.S.O. ingesteld. In deze commissie zitten de directie van de school, de coördinatoren van de T.S.O. en de penningmeester van de T.S.O. De commissie stelt het beleid en de regels van de TSO vast en houdt toezicht op de naleving huisregels- en financiën van de T.S.O. op onze school. De commissie T.S.O. heeft een document opgesteld waarin u de wettelijke kaders kunt vinden waaraan TSO moet voldoen, maar ook hoe aansprakelijkheid, de betalingsregeling, overblijfregels en het huishoudelijk reglement op onze school geregeld is. Het T.S.O.-reglement kunt u vinden op onze website. Voor meer informatie kunt u altijd contact opnemen met Angelique van der Elsen. Zij is vaak tijdens het overblijven op school aanwezig en daar bereikbaar op telefoonnummer: 040-2414663, tussen 12.00 uur en 13.15 uur. * Betalen: - Er zijn drie manieren waarop het overblijven betaald kan worden: 1. Ouders kopen een vaste dag. Zij betalen per maand middels een rekening vooraf. De penningmeester brengt alleen de dagen die op de schoolkalender vermeld staan in rekening. Start uw kind tussentijds dan kunt u instappen bij de start van een nieuwe maand. Tot die tijd betaalt u middels de strippenkaart. Dagen waarop uw kind niet aanwezig is, worden niet terugbetaald. Wanneer uw kind langer dan drie weken aaneengesloten afwezig is wegens ziekte, kunt u verzoeken om teruggave van de betaalde dagen. Maakt uw kind extra gebruik van de TSO dan moet de betaling met strippenkaart gebeuren. Vaste dagen kunnen niet geruild worden. 2. U kunt betalen met de strippenkaart (10 strippen = € 15,00) Per T.S.O.-dag geeft u een strip mee. Op maandag en donderdag zijn strippenkaarten te koop van 8.30 uur – 09.00 uur in de centrale hal van de school. 3. Ook kunt u “betalen” door te helpen als overblijfouder. Kinderen van overblijfouders blijven gratis op de dag(en) dat de overblijfouder zelf actief is. - Aanmelding voor het overblijven gaat via een aanmeldingsformulier. - Wanneer ouders / wettelijke vertegenwoordigers twee keer een bericht hebben gehad van de penningmeester van de T.S.O. wegens te laat betalen en een schuld hebben van meer dan 10 euro, krijgen zij een brief van de commissie. Hierin krijgen zij een uitnodiging voor een gesprek met de directie. Tevens wordt een boete berekend over het openstaande bedrag van 10%. Wanneer de betaling dan nog niet in orde is, wordt uw kind niet meer geplaatst in de T.S.O. U ontvangt hiervoor drie dagen voor aanvang uitsluiting een schriftelijke verklaring van de T.S.O. -commissie. * Afspraken T.S.O.: wij hanteren hiervoor uiteraard dezelfde omgangsregels zoals die binnen de school gelden. Daarnaast zijn er nog een aantal aanvullende afspraken. Wij vragen u vriendelijk om deze afspraken met uw kind(eren) door te nemen. ☼
Ik houd me aan de schoolregels, deze gelden ook voor het overblijven
☼
Ik eet netjes en rustig en blijf tijdens het eten aan tafel zitten
☼
Ik zet mijn tas op de grond. Op mijn tas, broodtrommel en beker staat mijn voor- en achternaam
☼
Ik neem brood, fruit, koek (bijvoorbeeld liga, sultana) mee, geen snoep.
☼
Als ik eten en/of drinken over heb, neem ik dat weer mee naar huis.
☼
Ik zit niet aan andermans eten en drinken, en speel ook niet met eten en drinken
☼
Ik ruim zelf alle spullen op als ik klaar ben met eten
☼
Ik ga zorgvuldig met alle speelgoed en materialen om 19
☼
Als ik met iets anders wil gaan spelen, ruim ik eerst op waar ik nu mee bezig ben
☼
Ik loop gewoon in de school, en ren en gil niet
☼
Ik praat normaal tegen iedereen en geef geen grote mond
☼
Als ik een ruzie niet (met praten) kan oplossen ga ik naar een overblijfouder
☼
Als ik moet overblijven kan ik niet bij een vriendje of vriendinnetje gaan eten. Dat kan alleen als de T.S.O. een brief van mijn ouders heeft gekregen, en de T.S.O. is dan niet verantwoordelijk.
Wanneer er sprake is van met enig regelmaat terugkerend problematisch gedrag van een kind tijdens de T.S.O., dan zal hierover contact met de ouders/wettelijke vertegenwoordigers worden opgenomen om tot verbetering van de situatie te komen. Hiervoor maken we gebruik van een systeem met gele en rode kaarten. Een gele kaart is een waarschuwing. Verbetert het gedrag van het kind niet, volgt een rode kaart en uitsluiting van de T.S.O. 7.5 Buitenschoolse Opvang (B.S.O.) Wij hebben een samenwerkingsovereenkomst met Little Jungle en Korein Baarle Hertoglaan. We hebben een intentieverklaring getekend en dat houdt in dat wanneer u gebruik wil maken van buitenschoolse opvang, het kind altijd geplaatst kan worden op een van deze beide voorzieningen. U bent vrij om uw kind(eren) aan te melden op een andere BSO. Alleen is plaatsing dan niet gegarandeerd. Voor contactgegevens zie de lijst achterin deze gids. 7.6 SPIL-centrum de Hettenheuvel Het streven van de gemeente Eindhoven is dat alle scholen voor basisonderwijs deel uitmaken van een zogeheten SPIL – centrum. SPIL staat voor: SPelen - Integreren - Leren. Het is een plek in de wijk waar men voor kinderen veilig terecht kan voor onderwijs, opvang, opvoedingsondersteuning, jeugdgezondheidszorg en leuke (buitenschoolse) activiteiten. Wij hebben als SPIL-centrum een inhoudelijke samenwerking met Korein. Zij verzorgen peuterwerk en voor- en naschoolse opvang. Er is een gezamenlijke missie en visie geformuleerd, de zorg voor kinderen is beschreven, er is een Pedagogisch Raamplan. Het doel van het SPIL-centrum is de ontwikkeling van kinderen van 0 tot 12 jaar zo goed mogelijk en zonder onderbreking te laten verlopen. In een SPIL-centrum werken peuterwerk, de opvoedingsondersteuner, kinderopvang, basisonderwijs, schoolmaatschappelijk werk en de jeugdgezondheidszorg nauw met elkaar samen. Wij wisselen onder meer informatie uit, stemmen educatieve methodes onderling af, en indien gewenst biedt SPIL ook opvoedingsondersteuning op maat aan ouders. Het belang van uw kind staat voorop in alles wat wij doen. Wij vinden de ontwikkeling van de kinderen, de doorgaande lijn en het betrekken van ouders hierbij heel waardevol. Het breed SPIL-Zorgteamoverleg vindt dit overleg 5 à 6 keer per schooljaar plaats. Is het wenselijk dat de ontwikkeling van uw kind(eren) besproken wordt in een breed SPIL-Zorgteam dan brengt de leerkracht en/of de intern begeleider u hiervan op de hoogte en bespreekt de uitkomst wordt met u. 7.7 Vervanging zieke of afwezige leerkrachten Als een leerkracht afwezig is, doen wij zoveel mogelijk een beroep op een bekende invaller, die als het enigszins kan ook voor de hele periode van afwezigheid beschikbaar is. Het blijkt wel dat dit steeds moeilijker wordt. In eerste instantie maken wij gebruik van de vaste invalkrachten van SALTO. Is daar geen vervanger beschikbaar, dan benaderen wij een leerkracht van onze eigen school, bijvoorbeeld een parttimer die extra komt werken. Als dat niet kan maken wij gebruik van de invallers in de vervangerspool. Als bovenstaande mogelijkheden geen oplossing bieden, verdelen wij de leerlingen van de desbetreffende groep over andere groepen. In elke groep is een “noodpakket” voor de eerste dag van afwezigheid. Een parallel collega maakt indien nodig een noodpakket voor de zaakvakken voor de volgende dagen, eventueel met een rooster erbij. Lessen als muziek, tekenen, handvaardigheid, drama, gym doen de kinderen mee met de groep waar ze op bezoek zijn. 20
Dit duurt maximaal 1 week. Wij proberen op deze wijze te voorkomen dat uw kind onverhoopt vrijaf moet krijgen, maar als bovenstaande acties geen oplossing (meer) bieden, kan het voorkomen dat wij u vragen uw kind thuis te houden. Als deze situatie langdurig wordt, dan worden groepen om beurten naar huis gestuurd. U krijgt daar altijd schriftelijk bericht van.
21
8.
ONZE LEERLINGEN
8.1 Het volgen van de ontwikkeling van de leerlingen Signaleren: de groepsleerkracht is in beginsel degene die uw kind begeleidt, observeert, toetst en beoordeelt. Er wordt niet alleen gekeken naar wat uw kind presteert, maar ook naar de persoonlijke ontwikkeling. Het gaat dus niet alleen om prestaties, vorderingen en scores op toetsen, maar ook om de verworven vaardigheden, werkhouding, het welbevinden en het gedrag. Naast methodegebonden toetsen maken we ook gebruik van toetsen uit het leerlingvolgsysteem als objectieve en effectieve manier om het niveau van het kind te bepalen. Voor groep 1 en 2 gebruiken wij het observatiesysteem KIJK. Voor groep 3 t/m 8 gebruiken we KIJK als observatie-instrument voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. De gegevens worden vastgelegd in Eduscope, een digitaal leerlingvolgsysteem. Analyseren: de gegevens van de kinderen worden bekeken en besproken met de intern begeleider. Als blijkt dat kinderen of groepjes van kinderen op bepaalde onderdelen achterblijven of juist een voorsprong hebben wordt bekeken welke speciale zorg of ondersteuning nodig is. De leerkracht besluit gedurende een bepaalde periode extra hulp te bieden aan de hele groep, een subgroepje of een individuele leerling. Groepsplan: De basis voor het werken in de groep is het groepsplan. Wanneer geplande hulp structureel moet plaatsvinden, maakt de leerkracht een groepshandelingsplan als onderdeel van het groepsplan. Geplande structurele ondersteuning is opgenomen in het groepsplan, voor de hele groep of voor subgroepjes. Alleen wanneer een kind een individueel aanbod nodig heeft zoals bijvoorbeeld een eigen leerlijn maakt de leerkracht een ontwikkelingsperspectief (OPP). Dit plan bespreekt de leerkracht met ouders bij de start en evaluatie. De ouders ondertekenen dit. Wij brengen de onderwijsbehoeften en individuele ontwikkelingslijnen van kinderen in beeld en stemmen de groepsplannen af op deze behoeften. Hierbij nemen we zowel de belemmerende als de bevorderende factoren mee. De groepsleerkracht voert het plan uit. Wij vinden het belangrijk dat de extra aandacht zoveel mogelijk in de klas wordt geboden. Bij het opstellen van een OPP kan de leerkracht ondersteuning vragen aan de intern begeleider. Evaluatie: Wij evalueren groepsplannen regelmatig en stellen die bij indien nodig. Ook hierbij betrekken wij de ouders. Leerling-bespreking: Een leerling-bespreking is een overleg over kinderen die extra behoeften hebben of over kinderen waarvan we de behoeften onvoldoende hebben kunnen benoemen. Middels dit overleg proberen we te komen tot bruikbare suggesties om ons handelen hierop af te stemmen. Hierdoor is het mogelijk om een gezamenlijke verantwoordelijkheid te dragen voor onze leerlingen en kunnen we elkaar in ons werk ondersteunen. Op de Ontmoeting kennen we 7 vormen van leerling-bespreking: 1. Leerkrachten bespreken leerlingen tijdens een bouwvergadering met hun collega’s. 2. Drie keer per jaar vindt er een groepsbespreking plaats met de intern begeleider waarin de groep wordt besproken. De intern begeleider observeert ook in de groepen. 3. Leerkrachten kunnen een individuele leerling met de intern begeleider bespreken. 4. Bespreking van leerlingen in het zorgteam, waarin de directeur, intern begeleiders, en eventueel een orthopedagoog deelnemen. De groepsleerkracht wordt uitgenodigd om bij de bespreking aanwezig te zijn. Buiten de zorg over individuele leerlingen of groepen kunnen in het zorgteam ook de volgende punten worden besproken: a. Dyslexieprotocol b. Beleid gericht op zorg c. Leerlingvolgsysteem d. Trendanalyse 5. Overleg over leerlingen met extra begeleiding van buiten school. Hierbij zijn een intern begeleider, ouders, groepsleerkracht en de begeleider aanwezig.
22
Leerlingen worden besproken in het breed SPIL-zorgteam, waarin deelnemen: de directeur en de intern begeleiders van de school, de opvoedingsondersteuner, peuterwerk, jeugdzorg, de schoolarts of schoolverpleegkundige, het consultatiebureau, WIJeindhoven. Dit gebeurt als een kind of een gezin waar zorg om is met meerdere van deze instanties te maken heeft. Als wij er niet in slagen een afdoende oplossing te bedenken voor het probleem kan de volgende stap worden gezet: 7. Aanmelden voor collegiale ondersteuning bij s.b.o. - school de Vijfkamp of s.b.o. school Jan Nieuwenhuizen. Er kan op drie gebieden hulpworden gevraagd: * sociaal-emotioneel * motoriek * het jonge kind Aanmelden gebeurt via een formulier waarvan een exemplaar te verkrijgen is bij de Intern Begeleider(s). Na het invullen door de leerkracht stuurt de Intern Begeleider dit op naar coördinator. Na verloop van tijd neemt de coördinator contact op om met de intern begeleider(s) en leerkracht een afspraak te maken. 8. Aanvraag middelen voor zware ondersteuning: vanuit Passend Onderwijs kan school een aanvraag doen voor extra ondersteuning door externen. De intern begeleider bekijkt samen met leerkracht en ouders welke extra hulp ingezet kan worden. 6.
8.2 Leerlingvolgsysteem en toetsen Wij gebruiken de volgende niet methodegebonden toetsen en signaleringsinstrumenten: Toetsonderdelen Rekenen voor kleuters Taal voor kleuters Dyslexieprotocol observatielijst KIJK registratie Dyslexieprotocol
groep 1-2 1-2 1-2 0-1-2 3 t/m 8
KIJK Sociaal emotioneel AVI Technisch lezen DMT Woordenschat Begrijpend lezen Spelling Rekenen en Wiskunde Studievaardigheden NIO Entreetoets Cito-oefentoets Cito-eindtoets
3 t/m 8 3 t/m 8 3 t/m 8 3 t/m 8 3 t/m 8 3 t/m 8 3 t/m 8 3 t/m 8 6-7 8 7 8 8
Afname Januari en juni Januari en juni Januari en juni November en april Augustus, oktober, november, januari, februari (alleen 3), april, juni November en april Januari en juni Januari en juni Januari en juni Januari en juni Januari, 3 en 4 ook in juni Januari en juni Januari en juni Juni Oktober Mei November April
8.3 Passend Onderwijs Vanaf 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs van kracht. Hiermee hebben de schoolbesturen binnen een bepaald gebied de taak gekregen elke leerling een passende onderwijsplek te bieden. SALTO-scholen werken daarom samen met reguliere basisscholen en scholen voor speciaal (basis)onderwijs in de regio Eindhoven, Best en Son & Breugel. Deze samenwerking wordt gecoördineerd door het Samenwerkingsverband PO Eindhoven. De wijze waarop er wordt samengewerkt heeft het Samenwerkingsverband beschreven in het ondersteuningsplan “Samen voor kinderen”. De doelstelling van het Samenwerkingsverband is: “Onderwijs zo veel mogelijk dicht bij huis, bij voorkeur in het regulier basisonderwijs, met betrokkenheid van ouders en met respect voor de keuze van ouders”. Meer informatie over het Samenwerkingsverband kunt u vinden op de website: www.po-eindhoven.nl 23
De adresgegevens van het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO Eindhoven (30.07) zijn Odysseuslaan 2 5631 JM Eindhoven Tel.: 040-2968787 E-mail:
[email protected] Website: www.po-eindhoven.nl Zorgplicht Een belangrijk begrip bij passend onderwijs is “zorgplicht”. Zorgplicht begint nadat ouders bij de schriftelijke aanmelding van hun kind, hebben aangegeven dat hun kind extra ondersteuning nodig heeft. In overleg met ouders onderzoekt de school wat de best passende onderwijsplek is voor het kind. Basisondersteuning en extra ondersteuning Alle scholen in het Samenwerkingsverband PO Eindhoven kennen een zelfde standaard voor basisondersteuning. Hierin is beschreven welke ondersteuning iedere school standaard biedt. Voor sommige leerlingen is de basisondersteuning niet voldoende. Zij hebben extra ondersteuning nodig. Dit biedt de school aan in de vorm van een arrangement. Voor deze leerlingen stelt de school een ontwikkelingsperspectief op. In het Schoolondersteuningsprofiel (SOP) heeft de school beschreven wat de basisondersteuning is en wat zij aan extra ondersteuning kan bieden. Het Schoolondersteuningsprofiel staat op de website van onze school en kunt u bij de directie opvragen. Verwijzing naar speciaal basisonderwijs (SBO) of speciaal onderwijs (SO) Waar het in het belang van het kind nodig is, vindt, in overleg met de ouders, verwijzing plaats naar het SBO of SO. In geval van verwijzing wordt door het samenwerkingsverband een vastgestelde procedure gevolgd, waarbij een toelaatbaarheidsverklaring wordt afgegeven, onder meer gebaseerd op het oordeel van twee deskundigen.
24
8.4 De Zorgstructuur Onze huidige zorgstructuur ziet er als volgt uit: Leerling met specifieke behoeften en/of ouders met opvoedingsondersteuning
Groepsleerkracht
Buurt / omgeving
Zorgteam: - directeur - interne begeleider - groepsleerkracht i.s.m. - orthopedagoog
OPP
VCC
Jeugdhulpverlening: - buurtwerk - peuterwerk - MW - WIJeindhoven - GGD - Politie
SPIL
Speciale school voor basisonderwijs (met toelaatbaarheidsverklaring Samenwerkingsverband)
Psycho-sociale problematiek
Bureau Jeugdzorg GGZE
SO SBO
8.5 De Zorgniveaus Het onderwijs en de daarbij behorende zorg voor de leerlingen worden ingedeeld in 5 niveaus: zorgniveau 1 en 2 betreffen leerlingen die op basis van het aangeboden onderwijsprogramma goed mee kunnen in hun groep; dit zijn de leerlingen in niveaugroep 1 en 2 in de groep zorgniveau 3 en 4 betreffen leerlingen die extra ondersteuning binnen de groep behoeven; dit zijn de niveaugroep 3 leerlingen in de groep zorgniveau 5 betreft leerlingen die in aanmerking komen voor plaatsing op een school voor speciaal basisonderwijs Niveau 1: zorg op groepsniveau a) “Gewoon” goed les en instructie geven volgens de methode: differentiatie binnen de groep b) Naar aanleiding van observaties en toetsgegevens (waarnemen en begrijpen) extra toegespitste instructie voor leerlingen die het niet direct oppakken: re- en pre-teaching, verlengde instructie. De 3 niveaus van instructie (instructiegevoelig, instructieafhankelijk en instructieonafhankelijk) staan beschreven in het groepsplan. De leerkracht kent de methode en leerlijnen, bepaalt de doelstelling per les, anticipeert op eventuele behoeftes. Voor bepaalde leerlingen volgt een extra instructie. Na afloop wordt geëvalueerd hoe de les is verlopen. 25
Niveau 2: extra zorg op groepsniveau a) extra instructie en inoefenen in kleine groep (aan hulptafel gedurende korte tijd met niveaugroep 3) b) extra hulp d.m.v. toepassen van differentiatiemodellen uit de methode c) inzetten remediërend materiaal vanuit de methode d) aandacht voor sociaal-emotionele begeleiding Bovenstaande zorg staat beschreven in het groepsplan. Wij besteden als team veel aandacht aan de inhoud en organisatie van het zelfstandig werken. Zelfstandig werken moet een vanzelfsprekendheid zijn, zodat de leerkracht tijd heeft voor geplande leerhulp. Niveau 3A: extra zorg op schoolniveau kortdurend a) raadplegen interne begeleider b) interne begeleider raadpleegt externe specialist c) inzetten van aanvullend, methodeonafhankelijk remediërend materiaal Advies wordt gevraagd van collega’s, interne begeleiders, collega’s van de speciale basisschool (VCC). Eventueel logopedie, fysiotherapie, schoolarts inschakelen. Niveau 3B: extra zorg op schoolniveau langdurend a) raadplegen interne begeleider b) interne begeleider raadpleegt externe specialist c) inzetten van aanvullend, methodeonafhankelijk remediërend materiaal Advies wordt gevraagd van collega’s, interne begeleiders, collega’s van de speciale basisschool (VCC). Eventueel logopedie, fysiotherapie, schoolarts inschakelen. Niveau 4: extra zorg op schoolniveau door externe deskundigen a) raadplegen orthopedagoog HGW (tijdens zorgteam) b) inschakelen bovenschoolse hulp: aanvragen onderzoek (bijvoorbeeld Marant, EPI, Bureau Jeugdzorg) c) inschakelen zware ondersteuning Niveau 5: plaatsing in het speciaal basisonderwijs Wanneer een toelaatbaarheidsverklaring voor SBO is aangevraagd en het samenwerkingsverband heeft positief geoordeeld, kunnen de ouders op zoek gaan naar passend speciaal onderwijs. Voor kinderen waarvan de ouders de stap naar het SBO niet willen zetten èn voor kinderen die op de wachtlijst van het SBO komen te staan i.v.m. plaatsgebrek, wordt in overleg met de ouders een individuele leerweg op eigen niveau en tempo samengesteld en vastgelegd. Eindtermen basisonderwijs zullen voor deze kinderen waarschijnlijk niet worden gehaald.
8.6 De verslaggeving De groepsleerkracht registreert observaties en de resultaten van de toetsen, zodat hij of zij u altijd goed kan informeren over de stand van zaken. Deze informatie wordt ook doorgegeven aan de volgende leerkracht van uw kind. Als onderdeel van ons leerlingvolgsysteem houden we ook de resultaten van de landelijke toetsen bij. Hierdoor zijn we in staat de ontwikkeling van uw kind over meer jaren te volgen. Na de herfstvakantie vindt een voortgangsgesprek plaats. In dit gesprek bespreken we hoe het met uw kind gaat, wat gaat goed, wat minder goed, opvallende dingen. Uiteraard willen we ook graag van u horen waar uw kind mee thuiskomt en hoe het thuis met uw kind gaat. Ouders en leerkracht krijgen door dit gesprek de behoefte van het kind beter in beeld en hebben de mogelijkheid vragen aan elkaar te stellen. U krijgt twee keer per jaar een rapport met bijbehorend rapportgesprek. De rapportbesprekingen vinden voor alle groepen plaats in de maanden januari / februari en juni / juli. Er wordt naar het kind als geheel gekeken, dus naar de sociaal-emotionele ontwikkeling, de werkhouding en de cognitieve, motorische en creatieve ontwikkeling. Incidenteel kan op initiatief van de ouder of van de leerkracht tussentijds een gesprek plaatsvinden. De leerkracht neemt in elk geval het initiatief bij: - duidelijk waarneembare veranderingen in gedrag en/of resultaten van het kind - bespreken van een groeps- of handelingsplan en de evaluatie van betreffende plannen - bespreking in het zorgteam - aanvraag onderzoek - bespreking eigen leerlijn of ontwikkelingsperspectief - langdurig ziekte en/of opname in het ziekenhuis 26
8.7 De overgang naar een volgende groep Bij voldoende resultaten gaat een kind door naar de volgende groep. Er kan echter sprake zijn van de afweging om een kind niet door te laten gaan naar een volgende groep, of juist versneld te laten doorstromen. In beide gevallen is het een ingrijpende beslissing. Vandaar dat wij altijd heel zorgvuldige afwegingen maken, waarin het belang van het kind voorop staat. In alle gevallen betrekken wij de ouders tijdig in het proces betrokken en maken we gezamenlijke afwegingen. De uiteindelijke beslissing over doubleren of versnellen ligt bij de school, daarbij zijn de leerkracht en het zorgteam (bestaande uit intern begeleider, directeur en indien mogelijk de externe adviseur leerlingenzorg) betrokken. In het belang van het kind zullen wij natuurlijk ons uiterste best doen om met de ouders op één lijn te komen. Lukt het niet om met de ouders op één lijn te komen, en gaat het kind tegen de beslissing van school in toch door naar een volgende groep, stellen wij een plan op waarin beschreven staat wat school wel en niet kan bieden aan deze leerling. Dit wordt door ouders ondertekend. Ook de communicatie naar het kind zelf en de groep waarin het zit is erg belangrijk. De ouders en de leerkracht maken afspraken over het moment en de wijze waarop de beslissing aan het kind aan de groep wordt medegedeeld. Uitgangspunten: Doubleren willen wij zoveel mogelijk voorkomen, het moet echt de beste oplossing zijn voor de problemen die het kind ervaart Doubleren gebeurt maximaal één keer gedurende de schoolloopbaan van het kind Versnellen gebeurt maximaal één keer gedurende de schoolloopbaan van het kind De totale ontwikkeling van het kind wordt meegenomen in de besluitvorming: wij kijken dus altijd naar meerdere factoren: de cognitieve ontwikkeling, de werkhouding, de sociale en emotionele ontwikkeling, de motoriek Ook kindfactoren en omgevingsfactoren worden in de overwegingen meegenomen Een kind doubleert niet op grond van achterstand op 1 cognitief gebied Een kind versnelt niet op grond van een versnelde ontwikkeling op 1 cognitief gebied Als een kind doubleert staat in het (groeps)handelingsplan beschreven hoe wij aansluiten bij de onderwijsbehoefte van het betreffende kind. Dit handelingsplan is gericht op een of meer van de onderdelen cognitieve ontwikkeling, werkhouding, sociale en emotionele ontwikkeling en motoriek. Bijvoorbeeld: o meer zelfvertrouwen / minder faalangst o betere concentratie o betere werkhouding o vergroten van de zelfstandigheid o vergroten van de weerbaarheid o inhalen van een leerachterstand o betere sociale vaardigheden o groei in de emotionele ontwikkeling
De eerste signalering vindt plaats in de eerste helft van het schooljaar. Als daarin een stagnatie of voorsprong in de ontwikkeling naar voren komt bespreekt de leerkracht dat met de ouders. In de tweede helft van het schooljaar wordt gewerkt aan punten die de ontwikkeling van het kind extra nodig heeft, dit staat beschreven in een (groeps)plan. Streven is dat uiterlijk 4 weken voor het einde van het schooljaar de definitieve beslissing wordt genomen door het zorgteam en met de ouders wordt besproken. Doubleren moet ook, voor zover dit van tevoren te bepalen is, het gewenste effect hebben: verwachten wij voldoende rendement, zodat het kind na het doublurejaar de leerstof in het gewenste tempo kan volgen. Bij de keuze voor versnellen moet de verwachting zijn dat het kind de leerstof en ontwikkeling in de rest van de schoolloopbaan goed doorloopt, op alle gebieden. Groep 0-1-2: Kinderen die 4 jaar worden tussen de eerste schooldag en 1 januari worden ingedeeld in groep 1, en stromen het schooljaar daarna dus door naar groep 2. Indien dat problemen dreigt te geven wordt dat besproken met de intern begeleider en met de ouders. 27
Kinderen die vanaf 1 januari 4 jaar worden, worden ingedeeld in groep 0, en gaan het schooljaar daarna naar groep 1. Wanneer spreken wij over een achterstand: Wij nemen de volgende onderdelen mee in de afwegingen: Voor alle groepen: Uitval op de gebieden - technisch lezen - begrijpend lezen - rekenen (groep 1-2 rekenen voor kleuters) - taal / spelling (groep 1-2 taal voor kleuters) waarbij op 2 van bovenstaande gebieden niveau IV en niveau V scores in de Cito-toetsen worden behaald. Onvoldoende resultaten in Eduscope (o.a. de methodegebonden toetsen) Grote achterstand op het gebied van de sociale en emotionele ontwikkeling, de werkhouding, de zelfstandigheid en/of de motorische ontwikkeling. Ook observaties door leerkracht en intern begeleider worden meegenomen in de afweging. In de groepen 0 -1-2 wordt daarvoor KIJK gebruikt. Van groep 3 naar groep 4: Lezen : AVI M3 wordt niet beheerst Wanneer er sprake is van een achterstand wordt het kind besproken in het zorgteam. Wanneer spreken wij van een versnelde ontwikkeling: Bij doortoetsen van het volgende leerstofjaar moet op alle genoemde gebieden een Niveau I score bij de Cito-toetsen worden behaald. Tevens kijken wij ook hier nadrukkelijk naar de aspecten sociale en emotionele ontwikkeling en werkhouding, en of het kind dus ook op deze gebieden past in de leeftijdsgroep waarin het dan terecht komt. Bij het nemen van de beslissing omtrent wel of niet versnellen kunnen ook wij gebruik maken van de VersnellingsWenselijkheidsLijst Wanneer er sprake is van een versnelde ontwikkeling wordt het kind besproken in het zorgteam. 8.8 De overgang van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs De school ondersteunt ouders en leerlingen in hun keuze van een gepaste vorm van voortgezet onderwijs voor de leerlingen van groep 8. Over een periode van ongeveer een jaar wordt een aantal aspecten gemeten. Eind groep 7 ziet de werkwijze er als volgt uit: Eind juni wordt m.b.v. de toetsen LOVS van CITO nagegaan of en in welke mate de leerling vorderingen heeft gemaakt op het gebied van technisch en begrijpend lezen, spelling en rekenen. De vorderingen worden vergeleken met landelijke normen. Daarnaast krijgen de kinderen de CITO Entreetoets eind groep 7; deze geeft een beeld van hoe het is gesteld met de studievaardigheden van het kind. Bovendien geeft deze toets een indicatie m.b.t. tot een vorm van voortgezet onderwijs. De leerkracht bespreekt de uitslag van de entreetoets met ouders tijdens het laatste rapportgesprek van groep 7. In groep 8 ziet de werkwijze er als volgt uit: In oktober/november wordt er een onderzoek gedaan naar de capaciteiten van het kind. Hiervoor wordt het intelligentie onderdeel van de NIO afgenomen. Daarnaast worden de NederlandsePersoonlijkheidsVragenlijst-Jeugd, de Schoolvragenlijst en de PrestatieMotivatieTestKinderen afgenomen. Potentiële zorgleerlingen worden aangemeld bij het LWOO. In november wordt de proef Cito afgenomen en met ouders in december besproken. In januari worden de toetsen LOVS van CITO afgenomen en wordt er gekeken welke mate de leerling vorderingen heeft gemaakt op het gebied van technisch en begrijpend lezen, spelling en rekenen. In april wordt de Eind Cito afgenomen; deze resultaten worden in een adviesgesprek aan ouders en het kind kenbaar gemaakt.
28
Wanneer er leerlingen zijn die op twee of meer Cito onderdelen een lage niveau III of een niveau I of II behalen bepalen wij de leerachterstand door de scores om te zetten naar zogeheten DLE’s. Wanneer er sprake is van een bepaalde leerachterstand moet men voor deze leerlingen rekening houden met praktijkonderwijs of VMBO met leerwegondersteunend onderwijs. Voor deze leerlingen moet in groep 8 een speciale procedure gevolgd worden. De leerkracht van groep 8 vult voor alle leerlingen die doorstromen naar het voortgezet onderwijs een Onderwijskundig Rapport (DOD) in. De begeleiding van de ouders naar het vervolgonderwijs gebeurt in principe door de groepsleerkracht. De IB-ers en de directie ondersteunen de leerkracht als dat nodig is. 8.9 Remedial Teaching en therapie onder schooltijd Indien u, in een uitzonderlijk geval, overweegt om individuele hulp op het gebied van rekenen, taal of lezen voor uw kind te regelen buiten de school om maar wel onder schooltijd, dient u vooraf verlof aan te vragen bij de directeur. Die zal op inhoudelijke gronden vaststellen of er vrijstelling kan worden verleend voor het niet bijwonen van bepaalde onderwijsactiviteiten en de duur van de vrijstelling. Het aanvraagformulier voor alle vormen van ondersteuning of begeleiding van uw kind door externen, onder schooltijd, is op te vragen bij de directeur. Deze aanvraag wordt ook ingevuld voor therapie onder schooltijd, zoals bijvoorbeeld fysiotherapie, ergotherapie, logopedie. 8.10 Leerlingen met een speciale ondersteuningsbehoefte De school bespreekt samen met de ouders de hulpvraag van het kind en samen maken zij de afweging of met de extra ondersteuning en middelen die beschikbaar komen, de school aan die hulpvraag tegemoet kan komen. Uitgangspunten zijn het belang van het kind en de mogelijkheden van de school. Daarbij geldt het volgende stappenplan: 1. De ouders melden bij de directeur het kind aan of geven aan het kind graag op de huidige basisschool willen laten. 2. Het Zorgteam (of een vertegenwoordiging daarvan) bespreekt met de ouders de aard van de handicap en vraagt toestemming om het dossier te mogen bestuderen. Als dit wordt geweigerd, dan wordt de leerling niet toegelaten. Aandachtspunten bij de bestudering van het dossier zijn: - de didactische mogelijkheden - de pedagogische mogelijkheden - kennis en vaardigheden van de leerkrachten - de organisatorische mogelijkheden - de gebouwelijke en materiële voorzieningen (school en klas) - de financiële mogelijkheden - de toereikendheid voor eventuele medische en / of verzorgende handelingen - de draagkracht, aard en samenstelling van de groep waarin het kind geplaatst kan worden - het gedrag van de leerling mag geen ernstige verstoring van de rust en de veiligheid van de andere kinderen in de groep / op school tot gevolg hebben - door de zorg - verzorging mag het onderwijsproces voor het kind en de groep niet in het gedrang komen In het Zorgteam hebben zitting: de intern begeleider(s), de orthopedagoog en de directeur. 3. De intern begeleider draagt zorg voor het aanleveren van alle relevante (dossier)gegevens. Na bestudering van het dossier vindt een gesprek plaats tussen ouders en (een vertegenwoordiger van) het Zorgteam, waarin de wederzijdse wensen en verwachtingen worden besproken. Van dit gesprek wordt een verslag gemaakt. 4. De stappen 2 en 3 worden door het Zorgteam in kaart gebracht (zie schema). Als het Zorgteam een positief advies formuleert wordt dit besproken met het team. Indien er voldoende draagvlak is binnen het team om het kind te begeleiden, kan de leerling geplaatst worden. Ouders ontvangen binnen 6 weken uitsluitsel, met daarbij het advies van de school. 5. Indien de leerling niet geplaatst wordt ontvangen de ouders hiervan bericht met daarbij de redenen. Als wij als school niet de benodigde ondersteuning kunnen bieden gaan wij samen met ouders op zoek naar een passende onderwijsplaats. 6. Indien de leerling wordt geplaatst wordt in samenspraak met ouders, Zorgteam en ambulant begeleider een OPP opgesteld. Dit OPP wordt door ouders en school ondertekend. 7. Het OPP wordt gevolgd, en om de 6 à 8 weken geëvalueerd in een overleg tussen school en ouders. Van dit gesprek wordt een verslag gemaakt, dit wordt uitgereikt aan de ouders. 29
Indien blijkt dat de tussendoelen niet worden behaald: - worden de doelen bijgesteld of: - er wij komen overeen dat plaatsing op de basisschool niet langer verantwoord is, omdat de school niet kan voldoen aan de onderwijs- en ondersteuningsvraag van het kind. De aanbeveling zal dan zijn om het kind alsnog aan te melden bij de school voor Speciaal Onderwijs die wel tegemoet kan komen aan de hulpvraag van de leerling. 8. Als na de plaatsing het kind gedurende een periode van 6 weken heeft kunnen wennen en er gedurende een periode van twee keer drie maanden het OPP is uitgevoerd blijkt dat er nauwelijks of geen betekenisvolle meerwaarde is te zien vanuit de problematiek bij binnenkomst van de leerling, dan bevelen wij de ouders aan het kind alsnog aan te melden bij de school voor speciaal onderwijs die eventueel wel tegemoet kan komen aan de hulpvraag van de leerling. Dit advies is gebaseerd op: - de didactische resultaten - een pedagogisch verslag - verslaggeving van het Zorgteam - verslaggeving individuele begeleiding - gegevens vanuit leerling-besprekingen 9. De ontwikkeling en het welbevinden van het kind worden nauwgezet gevolgd. Niet alleen het welbevinden van kind, ook dat van de groep en de leerkracht moeten gewaarborgd blijven. Is er sprake van onvoldoende leerbaarheid en ontwikkeling en/of onvoldoende welbevinden dan zal plaatsing op een andere of het Speciaal (Basis) Onderwijs worden geadviseerd. 8.11 Onderwijs aan langdurig zieke kinderen Als uw kind ziek is dient u dat zo spoedig mogelijk te melden bij de leerkracht. Als blijkt dat uw kind door een ernstige ziekte voor een langere tijd niet naar school kan komen dan is het van belang dat u dit aan de leerkracht kenbaar maakt. De leerkracht kan dan samen met u bekijken hoe wij het onderwijs aan uw kind toch kunnen voortzetten. Hierbij kunnen we gebruik maken van de deskundigheid van een consulent onderwijsondersteuning zieke leerlingen van de onderwijsbegeleidingsdienst of van het academisch ziekenhuis. Datzelfde kan ook voor de onverhoopte situatie dat uw kind in het ziekenhuis moet verblijven of regelmatig voor behandelingen naar het ziekenhuis moet. Het is niet alleen onze wettelijke plicht om voor elke leerling , ook als hij/zij ziek is, te zorgen voor goed onderwijs. Wij vinden het minstens zo belangrijk dat een leerling van onze school, ook als hij/zij ziek is, een goed contact heeft met de klasgenoten en de leerkracht. Zeker een leerling die voor een langere tijd door ziekte niet op school kan komen moet weten en ervaren dat hij/zij ook dan meetelt en erbij hoort. Vanzelfsprekend is het continueren van het onderwijs belangrijk omdat een zieke leerling dan actief blijft met wat bij het dagelijkse leven hoort namelijk: onderwijs. Hierdoor wordt voorkomen dat een leerling die ziek is achterop raakt of, in het ergste geval, zelfs doubleert. Als u meer wil weten over onderwijs aan zieke leerlingen dan kunt u informatie vragen aan de leerkracht van uw kind. U kunt ook informatie hierover vinden op de website van Ziezon, het landelijk netwerk van ziek-zijn & onderwijs: www.ziezon.nl. 8.12 Instanties Bij ons onderwijs en de zorg voor uw kind kunnen er veel instanties betrokken zijn: * scholen in de buurt * peuterwerk * buitenschoolse opvang * buurtvereniging De Bergen * openbare bibliotheek “Woenselse Heide” * vele scholen van voortgezet onderwijs * GGD afdeling Jeugdgezondheidszorg * Eindhovens Psychologisch Instituut (EPI) * inspectie voor het onderwijs * wijkagent * maatschappelijk werk * leerplichtambtenaar * logopedisten * Samenwerkingsverband Eindhoven * scholen voor Speciaal (basis) Onderwijs 30
* Eindhovense Muziekschool * Fontys-Hogeschool * Stichting Jeugd en Beroep * GGzE(afdeling Jeugdzorg) * Welzijn * WIJeindhoven 8.13
Informatie over de GGD:
Jeugdgezondheidszorg, een gezonde keuze voor alle leerlingen Onze school werkt samen met het team Jeugdgezondheidszorg van de GGD. Dit team bestaat uit een jeugdarts, jeugdverpleegkundige, assistent en een medewerker gezondheidsbevordering. We leggen kort uit wat dit team voor ouders/verzorgers en voor de leerlingen kan betekenen. Antwoord op vragen Ontwikkelt mijn kind zich goed? Waar komt die lichamelijke klacht vandaan? Is dit gedrag normaal? Opvoedtwijfels? Voor dit soort vragen kunt u altijd terecht bij het team Jeugdgezondheidszorg. Zij geven advies en bekijken samen met u of verder onderzoek nodig is. Contactmomenten Tijdens de basisschoolperiode komen alle leerlingen van groep 2 en 7 op een vast moment in contact met de medewerkers van het team Jeugdgezondheidszorg. Zij kijken naar de lichamelijke, psychische en sociale ontwikkeling van uw kind. Denk aan groei, gewicht, leefstijl, spraak en taal, maar ook aan schoolverzuim en gedrag. U kunt bij elk contactmoment aanwezig zijn. Inentingen In het jaar dat uw kind 9 jaar wordt, krijgt hij of zij de laatste twee inentingen tegen DTP (Difterie, Tetanus en Polio) en BMR (Bof, Mazelen en Rode hond). Meisjes van 12 jaar krijgen ook de vaccinatie tegen HPV (baarmoederhalskanker). De GGD verstuurt hiervoor uitnodigingen. Gezonde school De GGD helpt bij het realiseren van een veilige, gezonde en hygiënische school. Bijvoorbeeld door het voorkomen en bestrijden van hoofdluis en het geven van voorlichting over een gezonde leefstijl. Ook doet de GGD metingen over een gezond leefklimaat en adviseert de school hierin. Over de GGD Vanuit de Wet Publieke Gezondheid is de GGD verantwoordelijk voor de jeugdgezondheidszorg van kinderen van 4 t/m 19 jaar. De GGD zet zich in om eventuele gezondheidsproblemen en -risico’s op te sporen en zo veel mogelijk te beperken. Onder meer via gezondheidsonderzoeken houdt de GGD (in samenwerking met de school) zicht op de lichamelijke, geestelijke en emotionele ontwikkeling van kinderen en jongeren. Zo ook op de gezondheidssituatie van uw kind. De GGD gaat zorgvuldig om met alle persoonsgegevens van u en uw kind. De GGD is partner in het Centrum voor Jeugd en Gezin. Heeft u vragen? Kijk op de website www.ggdbzo.nl/ouders Stuur een e-mail naar:
[email protected] Vermeld altijd de voor- en achternaam en geboortedatum van uw kind Of bel de GGD Brabant-Zuidoost via: 088 0031 414 op maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 17. 00 uur. GGD Brabant-Zuidoost
Bezoekadres
Postbus 8684 5605 KR Eindhoven
Clausplein 10 5611 XP Eindhoven
www.ggdbzo.nl /ggdbzo @ggdbzo 31
9. DE RESULTATEN VAN ONS ONDERWIJS 9.1 Jaarverslag van het afgelopen schooljaar Algemeen: Op 1 oktober 2014 (de teldatum) telde onze school 283 leerlingen. Er waren 12 groepen: * 4 onderbouwgroepen : 3 groepen 1 – 2 en 1 groep 3 * 8 bovenbouwgroepen : 3 groepen 4 – 5, 3 groepen 6 – 7 en 2 groepen 8. In de loop van het schooljaar is dit gegroeid naar 315. In dit schooljaar hebben we van 6 kinderen afscheid genomen: Er zijn 4 kinderen naar het s.(b).o. gegaan, voor 1 kind hebben de ouders voor een andere vorm van onderwijs gekozen, 1 kind is vervroegd doorgestroomd naar het voortgezet onderwijs. Er zijn 40 kinderen ingestroomd, niet alleen in de onderbouw maar ook in andere groepen. Alle leerlingen van groep 8 stromen door naar het vervolgonderwijs (39 leerlingen). Leerlingen komen uit een breed voedingsgebied, niet alleen uit de eigen wijk. Leerlingenzorg: De interne begeleiders en de leerkrachten hebben het werken met groepsoverzichten en groepshandelingsplannen voor alle ontwikkelingsgebieden verder uitgebouwd en geïmplementeerd. De scholing rond KIJK voor de onderbouwleerkrachten is dit schooljaar verder vertaald naar het aanbod in de groepen en dit systeem is nu volledig ingevoerd. Formuleren van beleid t.a.v. het aanbod voor meer- en hoogbegaafde leerlingen. Leerstof: De nadruk heeft afgelopen schooljaar gelegen op effectieve leertijd, invoering van de methode TopOndernemers voor wereldoriëntatie, extra aanbod kaartlezen (bovenbouw) en woordenschat (alle groepen). Personeel: De B.H.V.-ers hebben een herhalingscursus gehad, de EHBO-ers hebben zeer regelmatig scholing om hun vergunning te behouden. Op teamniveau zijn we binnen Groepsdynamisch onderwijs aan de slag met full speed leren, en verder gegaan met sociaal sterke groep en professionele cultuur. Individuele scholing is er geweest op de gebieden: kijken met de camera, Nieuwsbegrip, Timboektoe, schoolcontactpersonen, woordenschat. De onderbouwleerkrachten hebben de scholing rond KIJK dit schooljaar afgerond. Met het team hebben we ons verder geschoold in sociaal sterke groep, professionele cultuur en full speed leren. Daarnaast heeft het hele team ook de studiebijeenkomsten van TopOndernemers, woordenschat en hoogbegaafdheid gevolgd. Kwaliteitszorg: Kwaliteitskaarten worden ook ingezet als observatie-instrument (kijkwijzer) en bespreekpunt binnen de cyclus OntwikkelingsGericht Beoordelen (O.G.B.) van leerkrachten. Het afgelopen schooljaar stond het onderwijsleerproces en professionele cultuur centraal. In de Schoolzelfevaluatie hebben wij ambitieuzere doelen geformuleerd en aandachtspunten (actiepunten) aangegeven. In de SWOT analyse hebben we aangegeven wat goed gaat en wat nog verbetering behoeft. Daarin hebben wij ook de prioriteiten voor komend schooljaar aangegeven (zie Schoolplan). Onderwijskundig: In teamverband zijn de volgende onderwerpen aan de orde geweest: Groepsdynamisch onderwijs: professionele cultuur, sociaal sterke groep, full speed leren Werken met TopOndernemers en (school)thema’s Borging methode bewegingsonderwijs. Bespreken van trendanalyses en schoolzelfevaluatie Bewaken van de effectieve leertijd Vanuit HGW: stap is gemaakt van groepsoverzichten naar groepsplannen voor alle ontwikkelingsgebieden. Extra aanbod kaartlezen en woordenschat Activiteiten: Dit jaar hebben we voor het organiseren van diverse activiteiten gewerkt met een ouderstuurgroep, die ongelooflijk hard heeft gewerkt. Zij hebben een groot deel van de organisatie op zich genomen van festiviteiten en activiteiten: een sportdag voor groep 1 t/m 4, sinterklaasfeest, kerstviering, carnaval, sportdagen, afsluiting Eindcito en het uitzwaaien van groep 8. De carnavalsoptocht , o.a. langs d’n Eerdbrand waar de oudjes de wagens jureerden was een groot succes. We hebben dit jaar ook weer deelgenomen aan “GLOW” in het centrum van Eindhoven. Ook hebben we meegedaan aan de Koningsspelen: de onderbouw bleef op en rond school, de bovenbouw heeft een sportdag gehad op het Sportcentrum Eindhoven Noord. 32
De groepen 1 t/m 7 zijn op schoolreis geweest, en groep 8 heeft genoten van een afscheidskamp. Er waren schoolprojecten rond de Kinderboekenweek met een feestelijke afsluiting, en de schoolthema’s die bij de nieuwe methode voor wereldoriëntatie “TopOndernemers” horen. Deze thema’s hadden steeds een gezamenlijke opening en afsluiting. Ook de Paddenpoel is weer door veel groepen bezocht. We hebben meegedaan aan het Nationale Schoolontbijt, een kaartenactie voor een goed doel en de actie “Schoenmaatjes”. Groep 3 t/m 8 heeft genoten van technieklessen en Mad Science. Er was een Kookmiddag, en ook nog Djembé-workshops. Excursies in de bovenbouw waren er naar het MEC en scholen voor het Voortgezet Onderwijs. Huisvesting: In de centrale hal is de Bibliotheek in School ingericht. Er was vorig schooljaar al een prachtig speeltoestel voor de midden- en bovenbouw geplaatst, daarna is dit schooljaar al het groen onder handen genomen en is het hele plein opnieuw bestraat.
9.2 Beleidsvoornemens voor dit schooljaar a. Kwaliteitszorg Met behulp van trendanalyses, zelfevaluaties verbeterpunten en ambities formuleren in het kader van opbrengstgericht werken. SWOT-analyse: uitvoeren verbeterpunten, aan het eind van het schooljaar evalueren. Implementatie WMK b. Leerstofaanbod Borging en evaluatie Timboektoe. Borging en evaluatie Nieuwsbegrip. Woordenschatonderwijs: Op Woordenjacht implementeren en LOGO 3000 invoeren en op elkaar afstemmen Wereldoriëntatie: implementatie TopOndernemers Oriëntatie op Kurzweil voor dyslectische kinderen . c. Leertijd Alert blijven op laatkomers, lesovergangen en starten na pauze. Afstemmen van de leertijd op de onderwijsbehoefte van de kinderen, differentiatie opnemen in groepsplan. d. Leerlingenzorg Invoering “KIJK” sociaal emotioneel Borging handelingsgericht werken: groepsoverzichten, groepsplannen, ontwikkelingsperspectieven, individuele leerlijnen. Het opstellen van SMART en cyclisch geformuleerde plannen, reflectie leerkrachtgedrag, goede evaluaties. Vervolg beredeneerd aanbod en beleid voor meer- en hoogbegaafde kinderen formuleren. e. Personeel Scholing en ontwikkeling: professionele cultuur, communicatie, sterk team, onderlinge afstemming, prettig omgaan met elkaar, WMK, meerbegaafdheid, communicatie met ouders. Vervolg en verfijning van werken met effectieve instructie en afstemmen op de onderwijsbehoefte van alle leerlingen wat betreft inhoud, tijd, taken en verwerking (full speed leren) Individuele scholing leerkrachten op gebied van veiligheid (BHV en EHBO), leiderschap en coaching. Cyclus functioneren en beoordelen, nieuwe procedure SALTO. f. Visie en Missie Werken met thema’s verdiepen en verbreden
33
g. ICT Eduscope, LOVS en werken met digibord onderhouden en uitbreiden. Implementatie Netiquette. Werken met tablets.
h. Huisvesting Schoolplein: nog wat meer aankleding en speelmogelijkheden. i. Financiën Door bezuinigingen minder financiële middelen. Leerlingenaantal licht dalend.
9.3 De resultaten van de EindCito Schooljaar 2010-2011 2011 - 2012 2012-2013 Score 535,9 535,1 535,8 Landelijk gemiddelde 535,3 534,7 534,8 Genoemde cijfers zijn met instroomcorrectie voor leerling-gewicht.
2013-2014 535,2 534,8
2014-2015 530,2 535,3
De resultaten voor 2014-2015 worden nog bijgesteld vanwege leerlingen die later zijn ingestroomd, en leerlingen die een ontwikkelingsperspectief / eigen leerlijn hebben. Daarover vindt overleg plaats met de Inspectie. Als deze leerlingen niet meetellen voor de schoolscore dan is het resultaat voor 20142015: 532,8.
9.4 Waar gaan onze kinderen naar toe? De uitstroom naar het voortgezet onderwijs was de afgelopen jaren als volgt: doorstroom naar: 2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014 REC / VSO 0% 0% 0% 0% VMBO b en k 16 % 13 % 21 % 27% VMBO-t 31 % 35 % 27 % 20% VMBO-t / HAVO 12 % 5% HAVO en VWO 53 % 44 % 39 % 48% LWOO 0% 0% 0% 1 leerling
2014-2015 0% 10% 21% 10% 41% 6 leerlingen
34
10. OUDERS EN ONZE SCHOOL 10.1 Betrokkenheid van ouders Bekeken vanuit de Jenaplanvisie is onderwijs onderdeel van de opvoeding. Mede daarom hechten wij veel waarde aan een intensieve en goede samenwerking tussen ouders en school. Daarbij gaan wij ervan uit dat u als ouder de visie van SALTO in het algemeen onderschrijft, en die van de Ontmoeting in het bijzonder. Ouders en groepsleerkrachten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de opvoeding en het onderwijs van de kinderen, waarbij de onderwijskundige kant de verantwoordelijkheid van school blijft. Naast contact over de ontwikkeling en de vorderingen van uw kind stellen wij het ook erg op prijs als u op andere manieren bij school betrokken bent, bijvoorbeeld bij het organiseren van activiteiten, hulp bij leesgroepjes of incidenteel bij activiteiten in de groep. Daarnaast is er een zogeheten werkgroep “Luizenpluizen”, die de controle op en opvolging van hoofdluis uitvoert met ondersteuning door de GGD. Nog een manier om bij school betrokken te zijn is om overblijfouder te worden. Er is al een heel actieve verkeerswerkgroep (BVL-groep) waarin ouders en leerkrachten vertegenwoordigd zijn. Ook hebben wij in het schooljaar 2014-2015 een achterbangroep van ouders opgericht, om vooral te dienen als klankbord voor de school en voor de MR. 10.2 De medezeggenschapsraad Volgens de Wet op de Medezeggenschap is er aan onze school een Medezeggenschapsraad (MR) verbonden. De uitvoering is vastgelegd in het MR-reglement en regelt de inspraak voor ouders en personeel. De MR bestaat uit 3 ouders en 3 leerkrachten, de directeur is namens het bevoegd gezag als adviseur aanwezig. De MR kent een voorzitter en een secretaris / penningmeester. De zittingsperiode is minimaal 3 jaar en de raad vergadert ongeveer 8 keer per jaar en bij bijzondere gelegenheden. Sommige besluiten worden slechts genomen na advisering of instemming van de MR. In het jaarverslag vermeldt de MR waar zij zich zoal mee heeft beziggehouden. De belangen van alle scholen worden behartigd in de GMR (Gemeenschappelijke MedezeggenschapsRaad). 10.3 Activiteiten Wilt u en bijdrage leveren aan werk en activiteiten op school, dan is de MR niet de enige mogelijkheid. Er is sinds een aantal jaren een activiteitengroep. Deze groep bestaat uit een afvaardiging van het team, die samen met een groep ouders de stuurgroep vormt. De activiteitengroep verzorgt de algemene organisatie van de activiteiten Sinterklaas, Kerstmis, Carnaval, Sportdag en Schoolfeest en eventuele andere activiteiten. Bij het begin van het schooljaar kunnen ouders zich hiervoor opgeven. Naast deelnemen aan deze groep kunt u natuurlijk ook per activiteit een praktische bijdrage leveren. Sportcomplex Eindhoven-Noord en Sportformule organiseren ook (na)schoolse sportactiviteiten. Het ene jaar gaan we op schoolreis en gaat groep 8 op kamp, het andere jaar organiseren we een activiteitenweek en hebben alle kinderen op het einde van het schooljaar op dezelfde locatie een leuke activiteitendag of een schoolkamp. In 2015-2016 is er een activiteitenweek. Er zijn regelmatig excursies en uitstapjes, die vaak gekoppeld zijn aan bepaalde thema’s binnen de groep(en): bijvoorbeeld naar het Milieu Educatie Centrum, het ontdeklokaal, het waterleidingbedrijf. De kinderen uit de groepen 8 gaan ter kennismaking regelmatig op bezoek bij scholen van voortgezet onderwijs. Bij al deze activiteiten is hulp van ouders, of misschien wel van opa’s en oma’s, van harte welkom! 10.4 Informatievoorziening aan ouders Goede informatie vanuit school voor de ouders vinden we erg belangrijk. De volgende communicatiemiddelen gebruiken we op onze school: - de nieuwsbrief - de schoolkalender - de schoolgids - de digikrant - de informatieavond van elke groep - het voortgangsgesprek - de rapportavonden - thema- en informatiebijeenkomsten - mededelingenborden bij elke groep
35
10.5 Informatie aan gescheiden ouders Om op een goede manier met elkaar samen te werken, moeten ouder(s) en school elkaar blijven informeren over belangrijke ontwikkelingen van de kinderen. Daarom informeren wij u over allerlei relevante zaken die uw kind(eren) en de schoolorganisatie betreffen, zoals: rapporten, nieuwsbrieven, voortgangsrapportages, de schoolgids, ouderavonden en verzoeken om toestemming voor onderzoek of begeleiding. Van u verwachten wij dat u ons tijdig en naar waarheid informeert over belangrijke ontwikkelingen die van invloed zouden kunnen zijn op het onderwijsleerproces van uw kind(eren). Ook in geval van scheiding heeft u recht op bepaalde informatie over uw kind. De school zal beide ouders die na de scheiding met het ouderlijk gezag belast zijn, op een gelijke wijze en (indien mogelijk) op een gelijk tijdstip informeren. Als één ouder is belast met het ouderlijk gezag, dan informeert de school in eerste instantie alleen de betreffende ouder. De ouder met ouderlijk gezag is wettelijk verplicht de informatie van de school door te geven aan de ouder die niet met het gezag belast is. Als de ouder zonder ouderlijk gezag informatie van de school wenst, kan dit door een gesprek aan te vragen bij de directeur van de school. Tijdens dit gesprek zal echter geen informatie worden verstrekt, die ook niet aan de ouder met ouderlijk gezag verstrekt zal worden. Ook kan de directeur informatie weigeren, als de directeur dit in het belang van het kind vindt. In geval van voogdijschap zal de informatieverstrekking aan de gezinsvoogd op eenzelfde wijze verlopen als informatieverstrekking aan ouders met ouderlijk gezag. De school heeft geen informatieplicht aan nieuwe partners. De school verstrekt geen informatie aan de nieuwe relatie, tenzij de ouder(s) met ouderlijk gezag hierin toestemming verleent/verlenen en tevens (een van hen) aanwezig is/zijn bij het gesprek. 10.6 De ouderbijdrage De verschillende werkgroepen verzorgen samen met het team een aantal activiteiten voor de kinderen. Omdat er voor deze activiteiten ook geld nodig is om ze goed te laten verlopen, ontvangt u één keer per jaar een verzoek tot het voldoen van de ouderbijdrage. Deze bijdrage is voor ons zeer belangrijk omdat wij hier diverse activiteiten van bekostigen zoals sinterklaas, kerst, carnaval, sportdag, kamp en de activiteitendag of het schoolreisje. De ouderbijdrage is vrijwillig, maar wel nodig om de genoemde activiteiten te kunnen bekostigen die niet onder het normale schoolbudget vallen. Als u ervoor kiest de ouderbijdrage niet te betalen is de consequentie dat uw kind niet mee doet aan de activiteitendag, het schoolreisje of het schoolkamp. Uiteraard wordt uw kind die dag(en) wel op school verwacht, maar het volgt dan een alternatief programma. In november stelt de MR steeds de definitieve hoogte en tevens de begroting van de ouderbijdrage vast voor het komende kalenderjaar. De penningmeester van de ouderbijdrage werkt onder verantwoording van de MR. Het voorlopig vastgestelde bedrag voor de vrijwillige ouderbijdrage voor 2016 is als volgt: Groep 1 t/m 7 : € 37.50 per jaar per kind waarvan € 20,00 voor het schoolreisje of activiteitendag. Groep 8 : € 70,00 per kind, waarvan € 60,00 voor het schoolkamp en afscheid groep 8. 10.7 Financiële ondersteuning Steeds meer ouders kunnen hun kind niet mee laten doen met bijvoorbeeld sport, muziek- of dansles, hobbyclub, omdat ze dat niet kunnen betalen. De kosten voor school zijn soms niet meer op te brengen. In veel gevallen kunnen gezinnen een aanvraag bij de gemeente doen voor bijzondere bijstand, of gebruik maken van andere ondersteuningsregelingen. De gemeente Eindhoven heeft de volgende regelingen: De Reductieregeling: zorgt dat uitgaven op het gebied van recreatie, sport en cultuur (voor een deel) aan het gezin worden terugbetaald. Het bedrag dat men krijgt, kan ieder jaar anders zijn; de vergoeding is maximaal € 179,- per kind per jaar. Bijzondere bijstand Schoolkosten: deze regeling vergoedt de kosten voor bijvoorbeeld schoolspullen, schoolreisjes, excursies, sportkleding en ouderbijdrage. De vergoeding is maximaal € 133,- per kind per jaar. Bijzondere Bijstand Technologievergoeding: deze regeling vergoedt de kosten voor bijvoorbeeld een computer, educatieve software of applicaties, internetaansluiting of printer. Er wordt € 600,vergoed (maximaal per gezin per 5 jaar). De regelingen zijn bedoeld voor alle inwoners van Eindhoven die een minimuminkomen (tot 120% van het sociaal minimum) hebben. De medewerkers van het Inwonersplein, sector Zorg & Inkomen, kunnen u meer vertellen: Stadhuisplein 10, telefoon 040-2386000; zie ook www.eindhoven.nl onder “inwonerplein, werk en inkomen’. Niet iedereen komt voor deze regelingen in aanmerking en ook niet alle kosten worden vergoed. - 36
Daarnaast zijn er nog meer mogelijkheden. In Eindhoven zijn drie stichtingen die kinderen tussen de 4 en 18 jaar kansen bieden om toch mee te kunnen doen: Stichting Leergeld: www.leergeld.nl, Odysseuslaan 2, 5631 JM Eindhoven; e-mail
[email protected], telefoon 040-2131141. Stichting Leergeld is bedoeld om kinderen, waarvan hun ouders/verzorgers in een financieel moeilijke situatie zitten, in staat te stellen mee te doen aan activiteiten die de school organiseert, of aan sport, beweging, muziek dans, enz. De Stichting kan ook een bijdrage doen voor de aanschaf van een fiets, een computer, of allerlei schoolbenodigdheden. Leergeld werkt met vrijwilligers. Zij komen op huisbezoek om samen met de aanvrager alle mogelijkheden en wensen te bespreken. Ouders/verzorgers kunnen zelf contact opnemen met Leergeld, maar ook anderen kunnen dit voor hen doen. De huisbezoekers gaan na of er gebruik kan worden gemaakt van gemeentelijke voorzieningen (zie hierboven) en zijn daar eventueel behulpzaam bij. Als Leergeld aanvragen tegenkomt die te maken hebben met sport of cultuur, zorgen zijn voor verdere afhandeling door de hierna genoemde stichtingen. Leergeld kan ook hulp bieden in de vorm van het verstrekken van een voorschot, of een renteloze lening. Leergeld behandelt alle aanvragen in alle vertrouwelijkheid. Het Jeugdsportfonds: www.jeugdsportfonds.nl, Postbus 2358, 5600 CJ Eindhoven; e-mail
[email protected] Deze Stichting is van mening dat elk kind de gelegenheid moet hebben om te sporten. Sporten is leuk om te doen, je groeit er lichamelijk en geestelijk van. Je ontwikkelt zelfvertrouwen en je gevoel voor eigenwaarde en het brengt je in contact met anderen. Sporten in clubverband bevordert bovendien de individuele, sociale en maatschappelijke integratie. Ouders/verzorgers kunnen niet zelf een aanvraag indienen, maar moeten dit doen door een intermediair (bv. de school, een maatschappelijk werkster, Stichting Leergeld, of iemand anders die betrokken is bij de begeleiding van het gezin). Het Jeugdsportfonds betaalt de contributie en eventuele sportattributen tot een maximum van € 225,- per jaar per kind. Het Jeugdsportfonds keert géén geld uit aan kinderen of aan de ouder(s) maar rechtstreeks aan de sportinstelling of –winkel. Het Jeugdcultuurfonds: www.jeugdcultuurfonds.nl, Postbus 2358 CJ Eindhoven, e-mail:
[email protected] Het Jeugdcultuurfonds wil dat alle kinderen in Nederland zich kunnen ontwikkelen in minstens één kunstdiscipline. Het zelf beoefenen en ervaren van cultuur is de basis van het culturele leven. Kunst beoefen je voor jezelf. Omdat het leuk is en ontspannend. Maar het draagt ook bij aan je persoonlijke ontwikkeling, aan het gevoel ergens bij te horen en ervaringen te kunnen delen. De effecten van het ontwikkelen van je eigen creativiteit en het laten horen of zien wie je bent en wat er in je leeft, zijn groot. Wie aan kunst doet, krijgt meer zelfvertrouwen, het concentratievermogen neemt toe en het vergroot de sociale vaardigheden. Daarom wil het Jeugdcultuurfonds dat ook kinderen uit gezinnen die het financieel moeilijk hebben de gelegenheid krijgen om actief aan kunst te doen. Een beroep op het Jeugdcultuurfonds kan uitsluitend gedaan worden door een intermediair. De bijdrage van het Jeugdcultuurfonds bedraagt maximaal € 500,- per jaar en wordt rechtstreeks overgemaakt naar de betreffende culturele instelling, vereniging of winkel. 10.8 De klachtenregeling Als u een probleem, kritische opmerking of klacht heeft over zaken die de school betreffen, vragen wij u vriendelijk dit kenbaar te maken. We gaan ervan uit dat de meeste zaken in onderling overleg met de persoon in kwestie en/of de directeur van de school opgelost kunnen worden. In sommige gevallen kan het voorkomen dat we er op school niet uit komen. U kunt dan gebruik maken van de klachtenregeling van SALTO. In geval van (een vermoeden van) een misstand, kunt u gebruik maken van de regeling “Omgaan met het vermoeden van een misstand”. Beide regelingen liggen ter inzage op school en kunt u vinden op de website van SALTO. De procedure voor het indienen van een klacht of het melden van een misstand bij SALTO is als volgt bondig samen te vatten: u meldt uw klacht of het vermoeden van een misstand bij de ambtelijk secretaris klachten van SALTO. De ambtelijk secretaris klachten zal eerst nagaan of u geprobeerd heeft het probleem op schoolniveau op te lossen of dat het (een vermoeden van) een misstand betreft. Vervolgens verwijst de ambtelijk secretaris klachten u door naar het juiste orgaan voor verdere behandeling van uw klacht of uw vermoeden. Als deze stap u, na behandeling van uw klacht, geen oplossing biedt, kunt u contact opnemen met de onafhankelijke landelijke klachtencommissie Stichting Onderwijsgeschillen. Op de website www.onderwijsgeschillen.nl vindt u hierover meer informatie. Hieronder staat een schematische weergave van de klachtenregeling van SALTO. Als u vragen heeft over deze regelingen of als u advies wenst over stappen die u kunt zetten in het kader van uw klacht of uw vermoeden, dan kunt u zich wenden tot de schoolcontactpersoon. - 37
Aard van de klacht
Onderwijsinhoudelijk Bijvoorbeeld: - methodes - werkwijze in de klas - overgaan/ doubleren
Schoolorganisatie Rechtspositioneel Bijvoorbeeld: Besluit - vakanties/ vrije dagen Bijvoorbeeld: - ouderbijdrage - opzegging contract - schoolgebouw - disciplinaire maatregel
Ongewenst gedrag Bijvoorbeeld: - pesten - discriminatie, racisme - agressie, geweld - seksuele intimidatie
Misstand Bijvoorbeeld: - strafbaar feit - grove schending beleidsregels - dreigend gevaar
Stap 1 Oplossen op schoolniveau a. Bespreken met personeelslid b. Bespreken met directeur van de school U kunt in deze fase ook de schoolcontactpersoon inschakelen
Stap 2 Oplossen op bestuursniveau 1. Contact opnemen met ambtelijk secretaris klachten van SALTO 2. U wordt doorverwezen naar juiste orgaan voor uw klacht
College van Bestuur
Externe vertrouwenspersoon
Organisatorische/ Onderwijsinhoudelijke klachten/ Bezwaar tegen besluit. - Onderzoek naar toedracht en omstandigheden - Beslissing over klacht/bezwaar
Ongewenst gedrag/ Vermoeden van een misstand. - Mediation tussen school en klager - Begeleiding klachtenprocedure - Begeleiding melding politie/ justitie
Andere organen Raad van Toezicht/ Politie/ Justitie/ Vertrouwensinspecteur/ etc.
Geen oplossing Neem contact op met de Landelijke Klachtencommissie* of met de Commissie van Beroep
Contactgegevens Schoolcontactpersonen: Onze school neemt klachten serieus en heeft daarom 2 schoolcontactpersonen binnen de school bij wie leerlingen, ouders en personeelsleden terecht kunnen met een melding en/of klacht. Zij zorgen voor de eerste opvang van de klager, en eventueel voor begeleiding naar de externe vertrouwenspersonen of de directeur. Voor onze school zijn dat: Birgit van Boxtel en Virry Gout. De eigen leerkracht, eventueel samen met de schoolcontactpersoon, informeert de kinderen over de taak / functie van de schoolcontactpersoon. Uiteraard gebeurt dit op een niveau dat de kinderen kunnen begrijpen. Als een klacht ondanks alle inspanningen naar uw mening niet opgelost is op schoolniveau, kan de schoolcontactpersoon u begeleiden en adviseren bij het indienen van de klacht op bestuursniveau. Contactpersonen
: Birgit van Boxtel Virry Gout
[email protected] [email protected]
- 38
Ambtelijk secretaris klachten van SALTO Als uw klacht is besproken op school en u niet tot een goede oplossing bent gekomen, kunt u uw klacht indienen op bestuursniveau. Deze dient u schriftelijk in bij de ambtelijk secretaris klachten van SALTO. Uw klaagschrift bevat tenminste: uw naam en adres, de naam van degene tegen wie de klacht is gericht, een omschrijving van de klacht en de feiten en omstandigheden zoals deze zich volgens u hebben voorgedaan, de datum en uw handtekening. SALTO t.a.v. Mevrouw M.R.A. Troost, ambtelijk secretaris klachten Odysseuslaan 2 5631 JM Eindhoven 040-2606710 Externe vertrouwenspersonen U wordt door de ambtelijk secretaris klachten van SALTO verwezen naar de externe vertrouwenspersonen indien uw klacht ongewenst gedrag of het vermoeden van een misstand betreft. Tevens wordt de externe vertrouwenspersoon ingeschakeld indien u uw naam niet kenbaar wilt maken bij het College van Bestuur. De vertrouwenspersoon kan in dit geval namens u spreken. U dient wel uw naam en adres aan de vertrouwenspersoon kenbaar te maken. Anoniem melden is niet mogelijk. Bij ernstige zaken, kunt u rechtstreeks contact opnemen met de externe vertrouwenspersoon: Irma van Hezewijk 06-54647212
[email protected] www.vertrouwenswerk.nl
Vertrouwensinspecteur De vertrouwensinspecteurs van de inspectie van het onderwijs kunt u raadplegen bij seksuele intimidatie, seksueel misbruik, psychisch en/of fysiek geweld, discriminatie en radicalisering. Zij zijn alle werkdagen tijdens kantooruren (08.00-17.00 uur) bereikbaar op het nummer: 0900 1113111 (lokaal tarief). Stichting Onderwijsgeschillen Stichting Onderwijsgeschillen is een onafhankelijk, landelijk orgaan waar u uw klacht rechtstreeks of nadat deze op bestuursniveau is behandeld, kunt indienen. Stichting Onderwijsgeschillen heeft verschillende geschillencommissies, zoals de Landelijke Klachtencommissie (LKC) en de Commissie van Beroep, waardoor deze aangeschreven kan worden in geval het een klacht of een beroep betreft. Als u bij de Stichting Onderwijsgeschillen uw klacht indient, is hierop het reglement van de Stichting Onderwijsgeschillen van toepassing. Deze is te vinden op de website: www.onderwijsgeschillen.nl Stichting Onderwijsgeschillen Gebouw "Woudstede" Zwarte Woud 2 Postbus 85191 3508 AD Utrecht Tel: 030 2809590 Fax: 030 2809591 E-mail:
[email protected]
- 39
10.9 De schoolverzekering SALTO heeft een ongevallen- en aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Op grond van deze verzekering zijn alle betrokkenen bij schoolactiviteiten (leerlingen, personeel, vrijwilligers) verzekerd. Deze ongevallenverzekering geeft recht op een (beperkte) uitkering als een ongeval tot blijvende invaliditeit leidt. Ook zijn de geneeskundige en tandheelkundige kosten gedeeltelijk meeverzekerd, voor zover de eigen verzekering van betrokkene geen dekking biedt. De aansprakelijkheidsverzekering biedt zowel de school (c.q. het schoolbestuur) zelf als de medewerkers die voor de school actief zijn, dekking tegen schadeclaims als gevolg van onrechtmatig handelen. Wij attenderen u in dat verband op twee aspecten, die vaak aanleiding zijn tot een misverstand: - De school / het schoolbestuur is niet (zonder meer) aansprakelijk voor alles wat tijdens de schooluren en buitenschoolse activiteiten gebeurt. Hierdoor wordt niet alle schade die in schoolverband is ontstaan door de school vergoed. De school is alleen aansprakelijk als de schade is voortgekomen uit het in gebreke blijven van de school. Er moet een duidelijk verband zijn tussen de oorzaak van de schade en het gevolg van het tekortschieten van de school. Een voorbeeld waarbij geen schade wordt uitgekeerd is wanneer aan een bril schade is ontstaan door deelname aan de gymnastiekles. - In het geval dat de schade is veroorzaakt door het gedrag van een leerling, is de school/ het schoolbestuur niet aansprakelijk. Voor leerlingen jonger dan 14 jaar geldt dat de ouders verantwoordelijk zijn voor het doen en laten van hun kind. Hierdoor zijn in deze gevallen de ouders zelf verantwoordelijk voor de schade die door hun kind is veroorzaakt. Het is dus van belang dat u zelf een particuliere aansprakelijkheidsverzekering heeft afgesloten.
10.10 De BVL-groep Kinderen vormen een zeer kwetsbare groep in het verkeer. Jaarlijks zijn in Nederland honderden kinderen betrokken bij verkeersongevallen. Meer dan een hele schoolklas laat daarbij het leven. Kinderen moeten daarom leren veilig aan het verkeer deel te nemen. Om verkeerseducatie op scholen te stimuleren en een hoge kwaliteit te waarborgen, is er een keurmerk in het leven geroepen. Het Label met het beeldmerk Seef de Zebra toont aan dat onze school zich inzet/gaat inzetten voor verkeerseducatie en verkeersveiligheid rond de school. Verkeerseducatie in de klassen krijgen en houden: dáár is het de provincie Noord-Brabant om te doen met het Brabants Verkeersveiligheid Label (BVL). Inmiddels staan ruim 800 scholen ingeschreven waarvan tweederde al in het bezit is van het Label. Er is een set met BVL-criteria ontwikkeld waarmee we werken om de kwaliteit van de verkeersveiligheid op het gewenste niveau te krijgen/houden. De essentie van het BVL is dat scholen punten scoren voor zaken die de verkeersveiligheid op en rond de school bevorderen. Wij kunnen punten scoren op verschillende onderdelen. Onze leerlingen krijgen verkeerslessen en doen verkeersprojecten met praktische oefeningen. Verder is er aandacht voor de schoolomgeving en zijn/worden de routes naar school zo verkeersveilig mogelijk. Daarnaast zijn (verkeers) ouders of -verzorgers betrokken bij verkeerseducatie. In het schooljaar 2011-2012 hebben we het Brabants Verkeersveiligheid Label te ontvangen als tastbaar bewijs van de geleverde kwaliteit. Jaarlijks wordt opnieuw beoordeeld of we het label blijven behouden. In 2015 hebben wij bijna het maximum aantal punten gescoord! We dragen daarmee bij aan een stukje veiliger Eindhoven voor onze kinderen. Wij betrekken ook heel graag ouders bij deze werkgroep.
- 40
11. DE KWALITEIT VAN ONS ONDERWIJS 11.1 Deskundigheidsbevordering Van de normjaartaak van leerkrachten wordt een deel gereserveerd voor het bevorderen van de deskundigheid. Scholing is een onderdeel hiervan, evenals het bijhouden van vakliteratuur en het volgen van nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs. Een deel van de scholing vindt plaats in teamverband, een deel gebeurt individuele of met enkele collega’s samen. Tijdens de cyclus Functioneren en Beoordelen legt iedere leerkracht aan de directeur verantwoording af over de wijze waarop aan deskundigheidsbevordering aandacht is besteed. Ook wordt hierin besproken hoe de leerkracht aan de eigen ontwikkeling werkt en aan welke punten extra aandacht wordt besteed. Een ander middel om de deskundigheid van leerkrachten te vergroten is SVIB. Hierbij worden video-opnamen gemaakt door de daarvoor opgeleide coach (dat kan onze intern begeleider zijn, maar ook een extern persoon). Deze beelden worden gebruikt om de leerkracht inzicht te geven in eigen handelen en waar nodig te verbeteren. 11.2 Kwaliteitszorg In het kader van de ontwikkeling van de kwaliteit van ons onderwijs werken wij SALTO-breed met WMK (werken met kwaliteit). De uitkomsten in deze cyclus bespreken wij ook steeds met de MR. Daarnaast maken wij gebruik van tevredenheidonderzoeken bij leerlingen, personeel en ouders, de CITO uitslagen, het inspectieverslag, een schoolzelfevaluatie, en een analyse van sterke en zwakke kanten (de zogenaamde SWOT-analyse) om de kwaliteit van ons onderwijs vast te stellen en verbeterpunten en acties te bepalen. 11.3 Schoolontwikkeling Het zogeheten Schoolplan dient als meerjaren beleidsinstrument voor de school. Het is een verplicht document en moet voldoen aan door de overheid gestelde eisen. Het totale plan wordt eens per 4 jaar geactualiseerd. Onderdeel van het schoolplan is het School-Jaarplan (beleidsvoornemens) dat jaarlijks wordt vastgesteld en waarover wij verantwoording afleggen aan MR en bestuur. Het nieuwe schoolplan zal ingaan op 01-01-2016. Dan zullen wij ook de nieuwe verbeterplannen en het bijbehorende tijdspad opstellen.
- 41
12. PRAKTISCHE ZAKEN 12.1 Aanmelding en plaatsing U kunt uw kind aanmelden vanaf de leeftijd van 3 jaar. Door middel van dit stappenplan willen wij ervoor zorgen dat elk kind op de goede plek zit, vanaf het begin in de goede groep geplaatst wordt en de juiste begeleiding krijgt. Daarvoor is het belangrijk dat wij vooraf een goed beeld van het kind hebben. Wij zijn van mening dat wij voor heel veel kinderen een goede school zijn. Toch kan het ook voorkomen dat een kind een bepaald soort zorg, begeleiding of voorziening nodig heeft waarvan wij vinden dat wij die niet of onvoldoende kunnen bieden. In dat geval zullen wij zorgvuldig afwegen wat goed is voor het kind, en wat wij wel en niet kunnen waarmaken. Dat doen we middels een vaste procedure: 1. Er vindt een eerste kennismaking met het kind en de ouders plaats, en tevens een gesprek om informatie te geven over de school. Ook worden de ouders en het kind rondgeleid. De ouders besluiten het kind aan te melden en verstrekken alle relevante informatie over hun kind. 2. De coördinator van de onderbouw of de intern begeleider wint informatie in bij peuterwerk, kinderopvang e.d. Als u uw kind tussentijds aanmeldt, vraagt de intern begeleider informatie op bij de vorige school (onderwijskundig rapport, resultaten, toetsgegevens, rapporten, observaties, handelingsplannen). 3. De bouwleider van de onderbouw heeft het overzicht van aangemelde kinderen voor de onderbouw. De ouders krijgen voordat een kind 4 jaar wordt een intakegesprek plaats met de bouwleider of de intern begeleider van de onderbouw. Bij kinderen die gedurende de schoolloopbaan aangemeld worden vindt dit intakegesprek bij stap 1 plaats. 4. Als wij geen aanleiding zien om te twijfelen aan het feit of wij de juiste school voor het kind zijn, plaatsen wij het kind op onze school. 5. Als de verstrekte informatie aanleiding geeft om het kind nader te bespreken gebeurt dat in het zorgteam of met een vertegenwoordiging daarvan. Indien van toepassing neemt ook de groepsleerkracht of de bouwcoördinator deel aan de bespreking. Uitgangspunt is de vraag of wij kunnen bieden wat het kind nodig heeft. Aandachtspunten bij de bespreking kunnen zijn (voor zover van toepassing): de didactische mogelijkheden van het kind de pedagogische mogelijkheden, het sociaal en emotioneel functioneren kennis en vaardigheden van de leerkrachten de organisatorische mogelijkheden de gebouwelijke en materiële voorzieningen (school en klas) de financiële mogelijkheden de toereikendheid voor medische en / of verzorgende handelingen de draagkracht, aard en samenstelling van de groep waarin het kind geplaatst kan worden het gedrag van de leerling mag geen ernstige verstoring van de rust en de veiligheid van de andere kinderen in de groep / op school tot gevolg hebben door noodzakelijke zorg - verzorging mag het onderwijsproces voor het kind en de groep niet in het gedrang komen In het zorgteam hebben zitting: de intern begeleider(s), de directeur, en eventueel een orthopedagoog. 6. Na de bespreking vindt een gesprek plaats tussen ouders en (een vertegenwoordiger van) het zorgteam, waarin de wederzijdse wensen, mogelijkheden en verwachtingen worden besproken. 7. De gegevens van stap 5 en 6 worden door het zorgteam in kaart gebracht. Er zijn dan 2 mogelijkheden: a. Het zorgteam is van mening dat wij niet de meest passende vorm van onderwijs zijn voor dit kind. De ouders ontvangen hiervan bericht met daarbij de redenen en een advies. Wij ondersteunen de ouders bij het vinden van een zo nabij mogelijke passende plek b. Het zorgteam vindt dat er voldoende draagvlak en mogelijkheden zijn op onze school. De leerling wordt geplaatst . Deze plaatsing is in eerste instantie tijdelijk voor een periode van 2 maanden.
- 42
8. Als na de plaatsing het kind gedurende een periode van 2 maanden heeft kunnen wennen bekijkt het zorgteam opnieuw of het kind bij ons op school op de juiste plek zit. Daarbij zijn de criteria van punt 5 opnieuw onderdeel van de afweging. Bovendien wordt in het overleg meegenomen: * verslaggeving van de leerkracht * verslaggeving van interne begeleiding * aanvullende informatie van de ouders 9. Het advies van het zorgteam is dan ofwel definitief plaatsen op onze school, ofwel wij adviseren en ondersteunen bij het zoeken naar een passende school. 10. Als wij van mening zijn dat wij niet de geschikte school voor een kind zijn, maar de ouders tegen het advies van de school in het kind toch op onze school willen plaatsen maken wij nadere afspraken met de ouders met behulp van onderstaand schema. Indien noodzakelijk stellen wij een oudercontract op waarin beschreven staat wat we wel en wat we niet kunnen bieden voor dit kind. De ouders ondertekenen dit contract. 12.2 Schooltijden Voor de hele school gelden de volgende schooltijden: Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag : 8.45 uur – 12.15 uur en 13.15 uur – 15.00 uur Woensdag : 8.45 uur – 12.45 uur Inloopkwartier ’s ochtends : 8.30 uur – 8.45 uur Inloopkwartier ’s middags : 13.00 uur – 13.15 uur De verschillende groepen hebben op de volgende tijden pauze Groep 3 en groep 8 : 10.15 uur – 10.30 uur Groep 4-5-6-7 : 10.30 uur – 10.45 uur Het inloopkwartier ‘s ochtends is bedoeld voor het ontvangen van de kinderen, en zelf heeft u meer tijd om de kinderen weg te brengen, zeker als u meerdere kinderen op school hebt. Tijdens het inloopkwartier kunt u ook even met uw kind mee de klas in om bijvoorbeeld het werk van uw kind te bekijken of kort iets te melden aan de leerkracht. ‘s Middags mogen de kinderen van af 13.00 uur naar binnen, het inloopkwartier is nu alleen voor de kinderen. Het is dan de bedoeling dat u uw kind bij de deur van het lokaal afzet. Hierdoor draagt ook u bij aan het zelfstandig worden van uw kind. Het inloopkwartier is niet bedoeld voor gesprekken met de leerkracht, daarvoor kunt u altijd een afspraak maken. Het komt voor dat de leerkracht na school uw kind graag nog even wil spreken. Dat duurt nooit langer dan 15 minuten. Mocht het langer duren dan zullen we u dat altijd laten weten. Natuurlijk houden wij er rekening mee wanneer kinderen naar een buitenschoolse opvang gaan. Om schoolverzuim tegen te gaan gebruiken wij een administratiesysteem om “te laatkomers”, in kaart te brengen. Na 5x keer te laat komen neemt de directie contact met de ouders / verzorgers op om te kijken hoe we er in gezamenlijkheid voor kunnen zorgen dat uw kind op tijd op school is. Blijft het te laat komen aanhouden, dan maakt de directeur melding van het ongeoorloofd verzuim bij de leerplichtambtenaar. 12.3 Gymlessen De kinderen uit de onderbouw maken gebruik van de kleutergymzaal in de school, groep 3 gebruikt deze zaal ook 1 keer per week. In de groep 1-2 blijven de gymschoenen op school, met de naam erop. De kinderen van groep 3 t/m 8 maken gebruik van de gymzaal aan de Grebbeberglaan. Groep 8 maakt 1 keer per week gebruik van het speciale aanbod bewegingsonderwijs op het SUMMA-college. Zij gaan daar op de fiets naar toe. Voor de gymles in groep 3-8 heeft uw kind een gympakje of een korte broek met T-shirt en gymschoenen nodig. Na afloop van de gymles gaan alle kinderen onder de douche, dus handdoek en badslippers meenemen! Dit douchen na de gymles valt ook onder “gezond gedrag”, en alleen om heel dringende medische redenen wordt hiervan afgeweken (met brief van de huisarts). Gymkleding en gymschoenen graag voorzien van de naam van uw kind. Na elke gymles gaan de spullen mee naar huis. De kinderen die om 8.45 uur meteen gymmen in de zaal van de Grebbeberglaan gaan rechtstreeks naar de gymzaal. De deur van de gymzaal gaat om 08.30 uur open zodat we om 08.45 uur met de gymles kunnen beginnen. Om 8.45 uur sluit de leerkracht de deur van de gymzaal en opent die i.v.m. de veiligheid niet meer voor laatkomers. Wie te laat is meldt zich op school in de afgesproken groep.
- 43
12.4 Vakanties en vrije dagen Voor het schooljaar 2015-2016 heeft SALTO de schoolvakanties als volgt vastgesteld voor de scholen die werken volgens het 940-uren model: Herfstvakantie : 26-10-2015 t/m 30-10-2015 Kerstvakantie : 21-12-2015 t/m 01-01-2016 Voorjaarsvakantie : 08-02-2016 t/m 12-02-2016 e 2 paasdag : 28-03-2016 Meivakantie : 25-04-2016 t/m 06-05-2015 2e pinksterdag : 18-05-2016 Extra week : 20-06-2016 t/m 24-06-2016 Zomervakantie : 25-07-2016 t/m 02-09-2016 7 vrije dagen : 02-10-2015; 14-10-2015; 07-12-2015; 29-01-2016; 29-03-2016; 17-05-2016; 27-06-2016 Uitzonderingen op het normale lesrooster: Vrijdag 05-02-2016 en vrijdag 22-07-2016: ’s middags vrij, school uit om 12.15 uur. 12.5 Leerplicht De leerplicht gaat in op de dag nadat een kind 5 jaar is geworden. Als een kind 4 jaar wordt mag het naar school, maar dat is op die leeftijd dus nog niet verplicht. Als u ervoor kiest uw kind met 4 jaar naar school te laten gaan, gelden wel dezelfde regels en afspraken als voor de leerplichtige kinderen. Maar we weten allemaal dat het ene kind met gemak meteen de hele week naar school komt, en het andere even moet wennen of gebaat is met een middagje rust. In overleg maken we hier afspraken over. 12.6 Verzuim en verlof Verlof buiten de reguliere vakanties dient aangevraagd te worden bij de directeur van de school. U vult een aanvraagformulier in na overleg met de directeur. U ontvangt dit formulier ingevuld terug, een kopie gaat ook naar de leerkracht. Er zijn vier omstandigheden waarvoor u verlof buiten de schoolvakanties kunt aanvragen: 1. Extra verlof in verband met religieuze verplichtingen 2. Vrijstelling wegens “andere gewichtige omstandigheden” 3. Toptalenten sport en cultuur 4. Vakantieverlof Extra verlof in verband met religieuze verplichtingen Wanneer een kind plichten moet vervullen die voortvloeien uit godsdienst of levensovertuiging, bestaat er recht op verlof. Als richtlijn geldt dat hiervoor één dag per verplichting vrij wordt gegeven. Vrijstelling wegens “andere gewichtige omstandigheden” Andere gewichtige omstandigheden verwijzen naar uitzonderlijke persoonlijke omstandigheden waarvoor de leerling extra verlof nodig heeft. Hieronder vallen ook omstandigheden waarbij er sprake is van een medische of sociale indicatie. In deze gevallen is een verklaring van een (jeugd)arts van de GGD of een sociale instantie noodzakelijk. Enkele voorbeelden van gewichtige omstandigheden, die in aanmerking komen voor extra verlof en het daarbij behorende maximum aantal vrije dagen zijn: - huwelijk van bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad van het kind: maximaal 1 dag (buiten de woonplaats maximaal 2 dagen); - 12½- of 25-jarig huwelijksjubileum van ouders: maximaal 1 dag; - 12½-, 25-, 40-, 50- of 60-jarig huwelijksjubileum van (groot)ouders: maximaal 1dag; - 25-, 40-, of 50-jarig ambtsjubileum van ouders of grootouders: maximaal 1 dag - ernstige ziekte van ouders, bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad van het kind: periode in overleg met directeur; - overlijden van bloed- of aanverwanten in de eerste graad: maximaal 4 dagen; - overlijden van bloed- of aanverwanten in de tweede graad: maximaal 2 dagen; - overlijden van bloed- of aanverwanten in de derde en vierde graad: maximaal 1 dag; - verhuizing: maximaal 1 dag; - een naar het oordeel van de directeur belangrijke redenen met uitzondering van vakantieverlof. - 44
Toptalenten sport en cultuur Sport en cultuur nemen een belangrijke plaats in binnen onze maatschappij. Op hoog niveau presteren als toptalent op het gebied van sport of cultuur, valt soms moeilijk te combineren met school. Omdat wij geloven dat het belangrijk is, dat kinderen zich ook op andere terreinen ontwikkelen en wij talentontwikkeling willen bevorderen, wil onze school toptalenten hiervoor de ruimte bieden. Als een leerling voor minder dan tien dagen verlof nodig heeft, kunt u dit aanvragen (indien mogelijk aan het begin van het schooljaar) bij de directeur van de school. In het geval de aanvraag meer dan tien dagen betreft, dient u deze in bij bureau Leerplicht van de gemeente Eindhoven. Aanvragen kunnen alleen worden gedaan voor uitzonderlijke talenten. Dit zijn kinderen die op het hoogste (inter)nationale niveau presteren en, ingeval van topsport, een status hebben gekregen via hun sportbond of NOC*NSF of als toptalent benoemd zijn en bekend zijn bij het Olympisch Netwerk. Voor cultuurtalenten geldt dat een jongere op het hoogste niveau moet presteren bij een niet commercieel optreden, zoals: muziekconcoursen, filmopnames, toneelvoorstellingen en dergelijke. In de aanvraag wordt de noodzaak van deelname aan trainingen en wedstrijden/concoursen aangetoond en worden de momenten en/of data van afwezigheid vermeld. Bij de aanvraag levert u ook kopieën aan van inschrijvingen, aanmeldingen, de toegekende status, etc. om de noodzaak tot deelname te verduidelijken. Bij cultuurtalenten kan contact worden opgenomen met de Arbeidsinspectie om tot een gezamenlijk standpunt te komen. In alle gevallen zal de school in overleg met ouders en/of leerling een inhaalprogramma opstellen, waarin wordt beschreven hoe de leerling de lesstof van de gemiste lessen gaat inhalen. Uitgangspunt dient te zijn dat de leerling noch op cognitief, noch op sociaal-emotioneel terrein achter gaat lopen. De school heeft het recht om een vrijstelling in te trekken wanneer de schoolprestaties achteruitgaan of wanneer blijkt dat de leerling op sociaal-emotioneel gebied problemen krijgt. Wanneer de leerling zich niet houdt aan het plan van aanpak, doet de school melding van ongeoorloofd verzuim en neemt de leerplichtconsulent de verzuimmelding in behandeling. Vakantieverlof Als ouders vanwege hun werk alleen buiten de schoolvakanties op vakantie kunnen, is het mogelijk om voor hun kind vakantieverlof aan te vragen. Hieraan zijn enkele voorwaarden verbonden: - de aard van het beroep van een van de ouders (horeca en aanverwante bedrijven); - onoverkomelijke bedrijfseconomische belangen (bewijslast bij ouders /verzorgers); - eenmaal per schooljaar maximaal 10 schooldagen; - niet gedurende eerste twee lesweken van schooljaar. Bij het indienen van de aanvraag kunt u een verklaring bijvoegen waaruit de noodzaak van het vakantieverlof blijkt. Als de noodzaak tot vakantieverlof niet uit de aanvraag blijkt, wordt het verlof niet toegekend. Het is daarom raadzaam het aanvraagformulier geruime tijd (twee maanden) van tevoren in te dienen. Dit biedt u de mogelijkheid om een beroep- of bezwaarschrift in te dienen bij afwijzing van de aanvraag. Een bezwaar of beroep kunt u indienen volgens de klachtenregeling die elders in de schoolgids is opgenomen. 12.7 Ziekmelden Wanneer uw kind ziek is verzoeken wij u dit voor 8.30 uur te melden. Het telefoonnummer is: 040-2414663 Voor een bezoek aan de huisarts of tandarts is een mededeling aan de leerkracht voldoende, daar hoeft niet speciaal verlof voor worden aangevraagd. 12.8 Afspraken Over hoe wij met elkaar omgaan heeft u al kunnen lezen in het hoofdstuk “Onze school”. Maar het is natuurlijk ook belangrijk hoe we ons in en rond het gebouw gedragen, en hoe we met spullen omgaan. Daarvoor gelden ook een aantal afspraken. Wij hopen dat iedereen die, net als wij, alleen maar vanzelfsprekend vindt. In de school: ik zorg er samen met anderen voor dat de school er netjes uitziet afval en rommel gooi ik in de afvalbak een gevallen jas, tas of handdoek hang ik terug - 45
ik beklad de school of schoolmaterialen niet ik loop rustig, zonder dringen of schreeuwen in de pauze ga ik naar buiten om te spelen, en blijf alleen binnen met toestemming van de leerkracht binnen speel ik niet met ballen, rolschaatsen, skeelers, skateboarden e.d. als ik naar huis ga neem ik alles mee en laat niets aan de kapstok hangen of in de klas liggen Op het schoolplein: ik blijf bij het buitenspelen en tijdens het inloopkwartier op het schoolplein ik fiets niet op het schoolplein afval en rommel gooi ik in de afvalbak als de bal buiten het hek raakt vraag ik toestemming aan de pleinwacht om hem te mogen halen als de bel gaat loop ik rustig en zonder dringen naar binnen buiten schooltijd speel ik niet op het schoolplein 12.9 Brengen en halen Het brengen en halen van kinderen blijft een belangrijk aandachtspunt. De school ligt in een rustige omgeving, maar dat betekent ook dat er maar een beperkt aantal parkeerplaatsen beschikbaar is. Om de situatie voor uw kinderen zo veilig mogelijk te maken vragen wij u om de kinderen zoveel mogelijk te voet of met de fiets naar school te brengen. Er is er op school een zogeheten “B.V.L.-groep”, waarin teamleden en ouders zich samen buigen over de veiligheid rond de school. Ook besteden wij in de lessen nadrukkelijk aandacht aan verkeer en verkeersveiligheid. Wij doen een nadrukkelijk beroep op om samen te zorgen voor een veilige schoolomgeving voor de kinderen. Houdt u in elk geval aan de geldende verkeersregels, het gaat tenslotte om de veiligheid van alle kinderen! Vanwege de drukte in de klassen vragen wij u buggy’s en wandelwagens niet mee de lokalen in te nemen. Kinderen uit groep 1-2 haalt u op bij een vaste plek op het schoolplein. Dat doen wij in verband met de veiligheid omdat er geen brigadiers (meer) zijn. 12.10 Met de fiets naar school Als u uw kind met de fiets naar school brengt, is het prettig als die zo geparkeerd staat dat er geen overlast voor voetgangers is. Als kinderen met de fiets komen, parkeren zij die aan de zijde van de Hettenheuvellaan. Zet fietsen altijd op slot, met een label met naam aan de sleutel. Tijdens schooltijd liggen de fietssleutels bij de leerkracht. De fietsen staan voor eigen risico op het schoolplein, de school is niet aansprakelijk voor schade of diefstal. Het is onverstandig om fietsen na schooltijd achter te laten op het schoolplein. 12.11 Met de auto naar school Mocht u met de auto naar school komen, dan vragen wij u rekening te houden met de volgende zaken: u rijdt stapvoets in de schoolomgeving u parkeert alleen op plaatsen waar dat is toegestaan (dus niet bij de gele streep, in de bochten, op het trottoir of op de oprit van een woonhuis) u houdt ten alle tijde rekening met het onvoorspelbare gedrag van kinderen u parkeert zodanig dat buurtbewoners er geen overlast van ondervinden 12.12 Mobiele telefoons op school Als school zijn wij telefonisch bereikbaar, van huis naar school en andersom. Mobiele telefoons zijn daarom niet echt nodig, maar de ervaring leert dat het steeds vaker voorkomt dat kinderen een mobieltje bij zich hebben. De afspraken op onze school zijn als volgt: - meenemen gebeurt altijd op eigen risico, school is niet aansprakelijk voor schade, verlies, diefstal - tijdens schooltijd wordt de mobiele telefoon in bewaring gegeven bij de leerkracht. - gebruik tijdens schooltijd gebeurt uitsluitend in overleg met de leerkracht - tijdens schooltijd staat de telefoon uit - bij overtreding van de afspraken wordt de mobiele telefoon in beslag genomen en bij de directeur Afgegeven; na 5 schooldagen kan de telefoon bij de directeur worden opgehaald - 46
12.13 Gevonden voorwerpen Gevonden voorwerpen worden verzameld in een bak in de koffiekamer. Informeer even bij de conciërge als uw kind iets kwijt is. Het is raadzaam alle jassen, tassen, bekers, broodtrommels etc. te voorzien van de naam van uw kind. Op de eerste maandag van de maand liggen de gevonden voorwerpen op het podium, en daarna krijgen ze een andere bestemming. 12.14 Verjaardagen Het is altijd bijzonder om op school je verjaardag te vieren. Vaak hoort daar ook een traktatie bij. Wij hopen dat u nadenkt over gezonde alternatieven, en vragen u om het bij een kleinigheid te laten. Regelmatig komt het voor dat kinderen een feestje geven en daarvoor uitnodigingen uitdelen. Wij vinden dat niet prettig, omdat er altijd kinderen zijn die niet worden uitgenodigd. Het komt voor dat kinderen jarenlang niet worden uitgenodigd. Voor die kinderen is zo’n situatie heel pijnlijk en dat willen wij heel graag voorkomen. Daarom vragen wij u ons daarbij te helpen door uitnodigingen niet in de groep of op de speelplaats uit te delen. 12.15 Vervoer van kinderen Regelmatig assisteren ouders bij excursies en uitstapjes, en zorgen dan ook voor het vervoer van kinderen. Ook dan is veiligheid natuurlijk een vereiste! Daarom zijn voorwaarden en afspraken nodig. Het vervoer gebeurt onder verantwoording van de school, dus de leerkracht ziet toe op het nakomen van de afspraken. Voorwaarden: - de bestuurder van de auto heeft een inzittendenverzekering - kinderen jonger dan 12 jaar en kleiner dan 1.35 m. zitten op de achterbank - er zitten niet meer kinderen dan dat er autogordels zijn - in- en uitstappen gebeurt op een veilige plaats; de volwassene stapt zelf ook altijd uit - de collectieve schoolverzekering is van kracht - er zijn met de kinderen afspraken gemaakt over in- en uitstappen en over hun gedrag in de auto Kinderzitjes zijn niet noodzakelijk bij het vervoer van andere kinderen over een beperkte afstand, een gordel is dan voldoende. Afspraken: - ik stap in of uit als dat wordt gezegd - ik val andere kinderen en de chauffeur niet lastig - ik doe de gordel om en laat die om tijdens het rijden - ik blijf van de ramen en deuren af 12.16 Foto en film Er wordt regelmatig gefilmd en gefotografeerd op school. Enerzijds zijn er filmopnamen voor intern gebruik, in het kader van deskundigheidsbevordering van het personeel. Deze opnamen worden gemaakt door de daarvoor opgeleide intern begeleider of een externe coach. Deze opnamen worden na de bespreking tussen leerkracht en begeleider vernietigd. Ook maken wij regelmatig opnamen tijdens feesten, activiteiten, vieringen e.d. Deze foto’s worden intern gebruikt voor bijvoorbeeld de website of de schoolgids. Heeft u er bezwaar tegen dat uw kind te zien is op beelden die ook voor anderen toegankelijk zijn, dan kunt u dat schriftelijk melden bij de directie. Voor opnamen die gebruikt worden bij individuele trajecten van kinderen vragen wij wel vooraf uw toestemming. 12.17 Pennen In groep 3 schrijven de kinderen met een speciaal potlood en vanaf groep 4 met een speciale pen. Deze potloden en pennen zijn vrij kostbaar ( € 8.00) en worden eenmalig door de school verstrekt. Als een potlood of pen moedwillig wordt vernield of beschadigd wordt of zoekraakt dan wordt een nieuw exemplaar bij de ouders in rekening gebracht. 12.18 Rookverbod De Ontmoeting is al jarenlang een rookvrije school. Binnen het schoolgebouw mag niet worden gerookt. Het rookverbod geldt ook tijdens de vergaderingen en andere schoolactiviteiten. Ook wanneer er bijzondere activiteiten zijn, zonder aanwezigheid van leerlingen, geldt dit rookverbod binnen de school. Tijdens schooltijd is er ook een rookverbod op het schoolplein. - 47
12.19 Luizen Pluizen Hoofdluis is een regelmatig terugkerend probleem. Op plaatsen waar veel mensen bij elkaar komen wordt het gemakkelijk overgebracht van de een op de ander. De school is ongewild ook zo’n plaats. Wij zijn van mening dat ouders en school samen de verantwoordelijkheid dragen voor de bestrijding van hoofdluis. De school neemt maatregelen om de verspreiding zoveel mogelijk te beperken, de ouders controleren hun kind regelmatig en behandelen indien nodig. Om een systematische aanpak te garanderen is er een werkgroep Luizen Pluizen in het leven geroepen. Zij controleert alle kinderen en leerkrachten na elke vakantie en na het schoolkamp. Wanneer hoofdluis wordt geconstateerd, neemt de contactpersoon telefonisch contact op met de ouders. De controledata staan op de kalender. Wilt u op die dagen geen gel, vlechten, staartje en andere ingewikkelde dingen in het haar van uw kind doen, want dat bemoeilijkt en vertraagt de controle. De werkgroep wordt ondersteund door de G.G.D., en krijgt regelmatig instructie. Ook al is hoofdluis een algemeen voorkomend probleem en kan iedereen het oplopen, toch vinden sommige ouders het vervelend als bekend wordt dat hun kind hoofdluis heeft. De werkgroep houdt hier rekening mee, doet de mededeling niet aan het kind zelf maar aan de ouders en gaat hier discreet mee om. 12.20 Medische handelingen Personeelsleden zijn niet gemachtigd medische handelingen uit te voeren. Het kan voorkomen dat er kinderen op onze school komen die tijdens schooltijd medische verzorging nodig hebben. Risicovolle medische handelingen mogen volgens de wet alleen door erkend opgeleide artsen en verpleegkundigen worden uitgevoerd. Deze handelingen mogen dus niet door leerkrachten worden uitgevoerd. Ook het toedienen van medicijnen valt hieronder. Dit geldt zowel voor medicijnen die door arts of specialist voorgeschreven zijn als voor medicijnen die zonder recept verkrijgbaar zijn. Het verstrekken van medicijnen blijft onder alle omstandigheden de verantwoording van de ouders! Bij uitzondering kan in overleg met de leerkracht overeengekomen worden dat een kind medicijnen krijgt. De volgende aandachtspunten zijn van toepassing: de ouders verstrekken een kopie van het doktersvoorschrift en de bijsluiter de ouders controleren of de medicijnen en/of zelfzorgmiddelen zijn toegediend de ouders geven wijzigingen, in bijvoorbeeld dosering of tijdstippen, tijdig door Het betreft onderstaande medicijnen en / of zelfzorgmiddelen: - Neus-, oog- of oordruppels - Drankjes, zalfjes - Afmaken van antibioticakuur - Homeopathische medicijnen - Antiallergeen medicijnen - Medicijnen in het kader van astmatische aandoeningen - Medicijnen in het kader van epileptische aandoeningen - Medicijnen in het kader van diabetes (geen injecties) - Medicijnen in het kader van koortsstuipen - Medicijnen in het kader van pijnbestrijding - Medicijnen in het kader van hyperactieve kinderen 12.21 Sponsoring Van sponsoring is sprake als we giften of extra bijdragen ontvangen. Voorbeelden hiervan zijn: enkele ouders die extra geld geven, ontvangen bijdragen van een maatschappelijke actie (bijvoorbeeld Jantje Beton of Stichting Kinderpostzegels) of een bedrijf dat extra geld geeft. Scholen kunnen het geld dat door sponsoring is verkregen, inzetten voor het onderwijs en/of nevenactiviteiten. Met het sponsorgeld kunnen extraatjes worden gedaan. Omdat wij op een verantwoorde en zorgvuldige manier met sponsoring om willen gaan moet de sponsoring aan de volgende voorwaarden voldoen: - Sponsoring moet verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige taak en de doelen en uitgangspunten van onze school; - Sponsoring bevordert het gezonde gedrag van kinderen en stimuleert een gezonde leefstijl; - Sponsoring mag niet de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van het onderwijs, de school en de daarbij betrokkenen in gevaar brengen; - 48
-
-
Sponsoring mag niet de onderwijsinhoud en/of de continuïteit van het onderwijs beïnvloeden, dan wel in strijd zijn met het onderwijsaanbod en de kwalitatieve eisen die onze school aan het onderwijs stelt; Aan sponsoring nemen we alleen deel als er heldere afspraken gemaakt zijn die met alle partijen zijn afgestemd; Voor sponsorgelden hoeven we nooit een tegenprestatie te leveren (als dank voor de ontvangen gelden) die de vrijheid van het onderwijs, de kinderen of de ouders kan beperken.
Bovengenoemde punten vinden hun basis in het convenant Sponsoring, dat de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en alle landelijke onderwijsorganisaties van besturen, personeel, ouders en leerlingen en een aantal andere organisaties, hebben ondertekend. Ouders die een klacht hebben over (uitingsvormen van) sponsoring kunnen bij de schoolcontactpersoon terecht (zie elders in deze gids onder de klachtenregeling) en/of bij de reclame code commissie. 12.22 Meldcode huiselijk geweld Sinds 1 januari 2011 zijn organisaties en zelfstandige medewerkers in de gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg, justitie en politie verplicht om op basis van de wet Verplichte Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, een meldcode te hanteren voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Daaronder is ook begrepen seksueel geweld, vrouwelijke genitale verminking (ook wel vrouwenbesnijdenis genoemd) en eergerelateerd geweld. Ook onze school zal melding maken van eerder genoemde delicten, zodra deze zich voordoen.
- 49
12.23
Namen en adressen
Directeur
: Effy van Son
school 040-2414663 privé 040-2429671
(ma t/m do)
MT-leden
Jill Hardeman Irma Zoetmulder
onderbouw groep 1 t/m 3 bovenbouw groep 4 t/m 8
(ma t/m do) (di t/m vrij)
Interne Begeleiding
: Maaike Visser Virry Gout
Groep 1 tot en met 4-5 Groep 5-6 tot en met 8
(ma, di) (di,wo)
Contactpersonen klachtenregeling
: Birgit van Boxtel Virry Gout
(di-vrij) (di-wo-do-vrij)
ICT
: Brenda Hulsman
(wo-do-vrij)
Groepsleerkrachten:
Groep 1-2 A Groep 1-2 B Groep 1-2 C
Maikel ten Kate Marloes van Turnhout en Maaike Visser Jill Hardeman en Birgit van Boxtel
Groep 3 A Groep 3 B
Simone Giebels en Annemiek Postmus Brigitte Soproni
Groep 4-5 A
Petra van Oevelen en Annemiek Postmus
Groep 4-5 B
Minke Aukes en Virry Gout
Groep 5-6 A
Marianne van der Veen
Groep 6-7 A Groep 6-7 B
Brenda Hulsman en Paul Engels Inge Jenniskens
Groep 8 A Groep 8 B
Marion Spits en Paulien Bosch Irma Zoetmulder en Paulien Bosch
Administratie:
Thea Buwalda
dinsdag
Conciërge:
Ger Naber
ma, di, wo, do, vr
SALTO:
Odysseuslaan 2 5631 JM Eindhoven website
040-2606710 www.salto-eindhoven.nl.
Voorzitter MR:
Maaike Visser
[email protected]
Stichting Leergeld
Odysseuslaan 2 5631 JM Eindhoven website e-mail
040-2131141. www.leergeld.nl
[email protected]
Postbus 2358 5600 CJ Eindhoven website e-mail
www.jeugdsportfonds.nl
[email protected]
Jeugdsportfonds
Jeugdcultuurfonds
Postbus 2358 CJ Eindhoven website www.jeugdcultuurfonds.nl e-mail
[email protected] - 50
Overblijven (TSO)
Angelique v. d. Elsen
040-2414663 (tijdens overblijfuren en op maandag en donderdag van 8.30 uur – 9.00 uur)
Externe vertrouwenspersonen klachtenregeling salto Irma van Hezewijk 06-54647212
[email protected] www.vertrouwenswerk.nl Inspectie van het onderwijs Postbus 2730 3500 GS Utrecht Website Korein Kinderplein
Little Jungle
GGD Brabant Z.O.
www.onderwijsinspectie.nl
Noordzeelaan Baarle Hertoglaan 3 5628 PM Eindhoven
040-2411403
Calaislaan 10 5629 CH Eindhoven
040-2375761
Postbus 810 5700 AV Helmond e-mail website
088 0031 422
[email protected] www.ggdbzo.nl
Veilig Thuis
Advies en meldingen over (kinder)mishandeling en geweld in huiselijke kring Telefoonnummer 0800 2000 (gratis) E-mail
[email protected]
WIJeindhoven
Woensel Noord en Acht Contactpersoon Marisse Cardol Telefoonnummer 040-2388998 E-mail
[email protected]
- 51
12.24 Afkortingen AB Ambulante begeleiding ADV Arbeidsduurverkorting AVI Analyse van individualiseringsvormen BAPO Bevordering arbeidsparticipatie ouderen BB Bovenbouw BSO Buitenschoolse opvang BVL Brabants verkeersveiligheidslabel CITO Centraal instituut toetsontwikkeling DLE Didactische leeftijdsequivalent DMT Drie minuten toets DOD Digitaal onderwijsdossier EPI Eindhovens psychologisch instituut GGD Gemeentelijke gezondheidsdienst GGZE Geestelijke gezondheidszorg Eindhoven GMR Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad HGW Handelingsgericht werken IB Interne begeleiding ICT Informatie- en communicatietechnologie JGW Jeugd- en gezinswerk LGF Leerlinggebonden financiering LOVS Leerling- en onderwijsvolgsysteem LWOO Leerwegondersteunend onderwijs MR Medezeggenschapsraad MT Managementteam MW Maatschappelijk werk NIO Nederlandse intelligentietest voor onderwijsniveau NSCCT Niet schoolse cognitieve capaciteiten test OB Onderbouw OGB Ontwikkelingsgericht beoordelen O & O Opvoedingsondersteuning OPP Ontwikkelingsperspectief PAB Preventieve ambulante begeleiding PCL Permanente commissie leerlingenzorg PO Primair onderwijs REC Regionaal expertisecentrum RT Remedial teaching SBO Speciaal basisonderwijs SO Speciaal onderwijs SOP Schoolondersteuningsprofiel TSO Tussenschoolse opvang VCC Veredelde collegiale consultatie VO Voortgezet onderwijs VSO Voortgezet speciaal onderwijs WSNS Weer samen naar school
- 52
- 53
SALTO-school de Ontmoeting Hettenheuvellaan 2a 5628 DP Eindhoven Tel. 040-2414663
[email protected]
- 54