Instelling hof van beroep Brussel
Onderwerp Gerechtelijke vereffening-verdeling. Artikel 1207 e.v. Ger. W. Deelakkoorden: geldigheid en bindende kracht. Artikel 1447 BW betreffende de overname van de gezinswoning na echtscheiding. Deelakkoord omtrent de overname van de gezinswoning: geldigheid en bindende kracht
Datum 22 juni 2010
Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten van intellectuele eigendom van bepaalde betrokkenen, Er wordt u geen recht verleend op deze rechten. M&D Seminars geeft u via dit document informatie, maar verstrekt geen advies. M&D Seminars garandeert niet dat de informatie in dit document foutloos is. U gebruikt de inhoud van dit document op eigen risico. M&D Seminars, noch een van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook bij het gebruik van dit document en van de inhoud van dit document. © M&D Seminars – 2010
M&D SEMINARS Eikelstraat 38 | 9840 De Pinte | T 09 224 31 46 | F 09 225 32 17 |
[email protected] | www.mdseminars.be
Page 1 of 5
Details Justel Nummer:
N-20100622-1
Rolnummer: 2008AR411 Instantie: Hof van Beroep, Brussel Datum : 22/06/2010
Type van beslissing:
Arrest
Samenvatting De regeling voorzien in het B.W. en het Ger.W. m.b.t. de wijze waarop de vereffening en verdeling van een ontbonden huwelijksvermogensstelsel moet verlopen is niet van openbare orde of van dwingend recht. Vanaf de ontbinding van dat stelsel kunnen de deelgenoten, o.a. in het raam van een gerechtelijke verdeling, zelf de wijze overeenkomen waarop de verdeling van de onverdeelde goederen dient te gebeuren. Deze principes zijn van toepassing op het deelakkoord tussen de echtgenoten m.b.t. de overname van de gewezen gezinswoning door een echtgenoot.
Vrije woorden Gerechtelijke vereffening-verdeling. Artikel 1207 e.v. Ger. W. Deelakkoorden: geldigheid en bindende kracht. Artikel 1447 BW betreffende de overname van de gezinswoning na echtscheiding. Deelakkoord omtrent de overname van de gezinswoning: geldigheid en bindende kracht.
Trefwoord(en) UTU GERECHTELIJK RECHT-> BIJZONDERE RECHTSPLEGINGEN (BURGERLIJKE ZAKEN)-> Onverdeelde goederen-> Gerechtelijke verdeling BURGERLIJK RECHT-> HUWELIJKSVERMOGENSRECHT-> Wettelijk stelsel-> Ontbinding/ Vereffening BURGERLIJK RECHT-> BURGERLIJK RECHT - ALGEMENE BEGINSELEN -> Wetten-> Openbare orde goede zeden
Volledige tekst HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL 1e kamer, A.R. Nr.: 2008/AR/411 zetelend in burgerlijke zaken, Rep. nr.: 2010/ na beraad, wijst volgend arrest:
http://jure.juridat.just.fgov.be/printDecision.php
16/12/2010
Page 2 of 5
INZAKE VAN: M. A., wonende te appellante, vertegenwoordigd door Mr. LUCAS Nancy, advocaat te 3980 TESSENDERLO, Hulsterweg 97 ; TEGEN: P. I., loodgieter, geïntimeerde, vertegenwoordigd door Mr. GOOSENS Wim loco Mr. BEEKEN Rudi, advocaat te 3390 TIELT (BT.), Kraasbeekstraat 41 ; Gerechtelijke vereffening-verdeling. Toewijzing van de gewezen gezinswoning (artikel 1447 BW). Deelakkoord tussen de ex-echtgenoten terzake. Geldigheid en bindende kracht van dit deelakkoord. De regeling voorzien in het B.W. en het Ger.W. m.b.t. de wijze waarop de vereffening en verdeling van een ontbonden huwelijksvermogensstelsel moet verlopen is niet van openbare orde of van dwingend recht. Vanaf de ontbinding van dat stelsel kunnen de deelgenoten, o.a. in het raam van een gerechtelijke verdeling, zelf de wijze overeenkomen waarop de verdeling van de onverdeelde goederen dient te gebeuren. Deze principes zijn van toepassing op het deelakkoord tussen de echtgenoten m.b.t. de overname van de gewezen gezinswoning door een echtgenoot. (...) I. Feiten en procedurele precedenten. 1.1. Bij vonnis van 4 april 2005 werd de echtscheiding op grond van twee jaar feitelijke scheiding uitgesproken. De aanvangsdatum van de feitelijke scheiding werd bepaald op 24 december 2002. Notaris ... B. werd aangesteld om over te gaan tot de bewerkingen van vereffening en verdeling en notaris ... G. werd aangesteld om de niet verschijnende of weigerende partij te vertegenwoordigen. Tijdens deze bewerkingen ontstond een geschil tussen partijen die volgens de instrumenterende notaris essentieel was voor de verdere afhandeling van de vereffening en verdeling en er werd gevraagd aan de rechtbank zich hierover uit te spreken nadat de notaris desbetreffend zijn advies had gegeven. 1.2. De betwisting heeft als voorwerp een overeenkomst afgesloten tussen
http://jure.juridat.just.fgov.be/printDecision.php
16/12/2010
Page 3 of 5
partijen op 1 februari 2006 en waarin werd overeengekomen dat appellante de woning en de volledige inboedel zou overnemen mits o.a. betaling van een opleg van 82.500 euro voor de woning en van 3.500 euro voor de inboedel. In die overeenkomst werd tevens het volgende bedongen: " De huidige regeling is gedaan onder de uitdrukkelijke opschortende voorwaarde van het bekomen door mevrouw M. van een hypothecair krediet voor de opleg en haar aandeel in de af te lossen kredieten Vlaams Woningfonds en KBC, en dit uiterlijk op 30 april 2006. Ingeval deze voorwaarde op gestelde datum niet zou vervuld zijn (bewijs voor te leggen van princiepbeslissing van de bank), en behoudens uitdrukkelijke schriftelijke verlenging in wederzijds akkoord tussen partijen, zullen partijen onmiddellijk opdracht geven tot vrijwillige openbare verkoping van de woning in de maand juni 2006." Appellante verzet zich echter tegen de openbare verkoop en werpt op dat voornoemde overeenkomst vervallen is, minstens nietig is. Zij vraagt tevens de preferentiële toewijzing van de gezinswoning bij toepassing van de artikelen 1446 en 1447 B.W. De instrumenterende notaris stelde in zijn advies gevoegd aan het P.V. van zwarigheden van 26 september 2006 dat de overeenkomst van 1 februari 2006 bindend is voor de beide partijen en dient te worden nageleefd en verder dat de preferentiële overname gevraagd door mevrouw M. volgens hem niet meer mogelijk was en bijgevolg dat mevrouw M. ofwel tot de overname in uitvoering van de overeenkomst van 1 februari 2006 diende over te gaan (bewijs van de nodige middelen moet voorgelegd worden) zoniet de woning openbaar diende verkocht te worden. 1.3. De eerste rechter heeft beslist dat de overeenkomst tussen partijen van 1 februari 2006 diende uitgevoerd te worden en heeft de instrumenterende notaris gemachtigd over te gaan tot de openbare verkoop van de woning op en met grond in B. waarna hij de zaak terug verwezen heeft naar die notaris. 1.4. In hoger beroep vraagt appellante de preferentiële toewijzing van de gezinswoning bij toepassing van de artikelen 1446 en 1447 B.W. 1.5. Geïntimeerde vraagt het bestreden vonnis te willen bevestigen in al zijn onderdelen. II. Bespreking. 2.1. In tegenstelling met wat appellante voorhoudt, houdt de instrumenterende notaris geenszins voor dat de overeenkomst van 1 februari 2006 vervallen zou zijn ingevolge het niet vervuld zijn van de hierin opgenomen opschortende voorwaarde (zie punt I van huidig arrest). De notaris stelt integendeel in zijn advies dat die overeenkomst bindend is voor
http://jure.juridat.just.fgov.be/printDecision.php
16/12/2010
Page 4 of 5
de beide partijen en bijgevolg dient nageleefd te worden wat betekent dat bij het niet vervuld zijn van de overeengekomen opschortende voorwaarde, de woning enkel nog openbaar verkocht kan worden. 2.2. Het hof is het met deze stelling eens. De overeenkomst van 1 februari 2006 is bindend tussen de beide partijen en in deze is geen sprake van het vervallen zijn of nietig zijn van deze overeenkomst. Het feit dat appellante een collectieve schuldenregeling aanging, heeft geen enkele repercussie op de rechtsgeldigheid van de afgesloten overeenkomst. De eerste rechter heeft zeer terecht beslist dat wanneer partijen, nadat de rechtbank een notaris heeft aangesteld om over te gaan tot de vereffening en verdeling van hun huwelijksgemeenschap, akkoorden sluiten over de wijze van verdeling, zij daardoor gebonden zijn en de rechtbank tegen de wil in van één van de contracterende partijen, geen andere wijze van verdeling kan bevelen. 2.3. Appellante vraagt de preferentiële toewijzing van de gezinswoning bij toepassing van artikel 1446 en 1447 B.W. De regeling voorzien in het B.W. en het Ger.W. m.b.t. de wijze waarop de vereffening en verdeling van een ontbonden huwelijksvermogensstelsel moet verlopen is niet van openbare orde of van dwingend recht. Vanaf de ontbinding van dat stelsel kunnen de deelgenoten, o.a. in het raam van een gerechtelijke verdeling, zelf de wijze overeenkomen waarop de verdeling van de onverdeelde goederen dient te gebeuren. M.b.t. de gezinswoning werd overeengekomen dat appellante dit goed zou overnemen onder de opschortende voorwaarde van het bekomen van een lening vóór een bepaalde datum, waarna het openbaar verkocht zou worden indien geïntimeerde zou weigeren een termijnverlenging toe te staan, wat in deze het geval is. In de gegeven omstandigheden kan appellante zich derhalve niet meer beroepen op de artikelen 1446 en 1447 B.W. en kan zij bijgevolg de preferentiële toewijzing van de gezinswoning niet meer eisen, welke ook haar huidige gezinssituatie moge zijn. 2.4. Het bestreden vonnis wordt bijgevolg bevestigd. Alle overige door partijen ingeroepen middelen zijn niet ter zake dienend in het licht van wat vooraf gaat. (...) OM DEZE REDENEN HET HOF,
http://jure.juridat.just.fgov.be/printDecision.php
16/12/2010
Page 5 of 5
(...) Verklaart het hoger beroep ontvankelijk doch ongegrond. Bevestigt het bestreden vonnis in al zijn onderdelen. Aldus gevonnist en uitgesproken in openbare burgerlijke terechtzitting van de eerste kamer van het hof van beroep te Brussel op 22 juni 2010. Waar aanwezig waren: Mevr. A. De Preester, Raadsheer, Mevr. B. Heymans, Griffier.
http://jure.juridat.just.fgov.be/printDecision.php
16/12/2010