Instelling Hof van Cassatie
Onderwerp Benelux Merkenwet. Benelux-Verdrag intellectuele eigendom. Verval. Teken. Gebruik. Bescherming. Mogelijkheid
Datum 15 september 2011
Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten van intellectuele eigendom van bepaalde betrokkenen, Er wordt u geen recht verleend op deze rechten. M&D Seminars geeft u via dit document informatie, maar verstrekt geen advies. M&D Seminars garandeert niet dat de informatie in dit document foutloos is. U gebruikt de inhoud van dit document op eigen risico. M&D Seminars, noch een van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook bij het gebruik van dit document en van de inhoud van dit document. © M&D Seminars – 2012
M&D SEMINARS Eikelstraat 38 | 9840 De Pinte | T 09 224 31 46 | F 09 225 32 17 |
[email protected] | www.mdseminars.be
15 SEPTEMBER 2011
C.07.0447.N/1
Hof van Cassatie van België
Arrest
Nr. C.07.0447.N D. ENGELS bvba, met zetel te 2000 Antwerpen, Paardenmarkt 83, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Ludovic De Gryse, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Central Plaza, Loksumstraat 25, waar de eiseres woonplaats kiest, tegen DAEWOO ELECTRONICS EUROPE GmbH, vennootschap naar Duits recht, met zetel te 35510 Butzbach, Duitsland, Otto-Hahnstrasse 21, verweerster, vertegenwoordigd door mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 4020 Luik, rue de Chaudfontaine 11, waar de verweerster woonplaats kiest.
15 SEPTEMBER 2011 I.
C.07.0447.N/2
RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Antwerpen van 30 april 2007. Het Hof heeft op 3 april 2009 een prejudiciële vraag gesteld aan het BeneluxGerechtshof. Het Benelux-Gerechtshof heeft die vraag op 23 december 2010 beantwoord. Raadsheer Eric Dirix heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Guy Dubrulle heeft geconcludeerd.
II.
CASSATIEMIDDEL
De eiseres voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan.
III.
BESLISSING VAN HET HOF
Beoordeling Tweede middel 1.
Op grond van de artikelen 1 en 2 van de wet van 26 september 1974
houdende onder meer goedkeuring van het verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot bescherming van de industriële eigendom, herzien te Stockholm op 14 juli 1967, kunnen de Belgen te hunnen voordele de toepassing inroepen van artikel 10bis, 3), 1°, van dit verdrag. Krachtens artikel 10bis, 3), 1°, van het voormelde verdrag dienen met name te worden verboden de “daden, welke ook, die verwarring zouden kunnen verwekken door onverschillig welk middel ten opzichte van de inrichting, de waren of de werkzaamheid op het gebied van nijverheid of handel van een concurrent”. 2.
Krachtens artikel 12 Benelux Merkenwet, hierna BMW, kan niemand,
welke vordering hij ook instelt, in rechte bescherming inroepen voor een teken,
15 SEPTEMBER 2011
C.07.0447.N/3
dat als merk beschouwd wordt in de zin van artikel 1 BMW, tenzij hij het op regelmatige wijze heeft gedeponeerd en zo nodig de inschrijving ervan heeft doen vernieuwen. 3.
Artikel 4.8 Beneluxverdrag Intellectuele Eigendom, hierna BVIE bepaalt
dat de bepalingen van dit verdrag geen afbreuk doen aan de toepassing van het verdrag van Parijs. 4.
Het Benelux-Gerechtshof heeft in het dictum van zijn arrest van 23
december 2010 verklaard voor recht: “artikel 12 BMW, enerzijds, artikel 2.19, lid 1, BVIE, anderzijds, in samenhang gelezen met artikel 4.8 BVIE, moeten zo worden uitgelegd dat de houder van een merk dat op grond van het eenvormige Beneluxrecht vervallen is, geen bescherming kan verlangen tegen het enkele gebruik van dat teken door een onderneming die verwarring sticht door dat teken te gebruiken”. 5.
Door te oordelen dat aangezien het door de eiseres geregistreerde merk ‘DE’
vervallen is, de eiseres zich voor datzelfde teken niet kan beroepen op de bescherming van artikel 10bis van het verdrag van Parijs, verantwoorden zij hun beslissing naar recht. Het middel kan niet worden aangenomen. Dictum Het Hof, Verwerpt het cassatieberoep. Veroordeelt de eiseres in de kosten. Bepaalt de kosten jegens de eisende partij op de som van 567,67 euro en jegens de verwerende partij op de som van 236,27 euro. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samengesteld uit afdelingsvoorzitter Robert Boes, als voorzitter, en de raadsheren Eric Dirix, Eric Stassijns, Alain Smetryns en Filip Van Volsem, en in openbare rechtszitting van 15 september 2011 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Robert
15 SEPTEMBER 2011
C.07.0447.N/4
Boes, in aanwezigheid van advocaat-generaal Guy Dubrulle, met bijstand van griffier Kristel Vanden Bossche.
K. Vanden Bossche
F. Van Volsem
A. Smetryns
E. Stassijns
E. Dirix
R. Boes