NetWerk 1 | 2010
> Le Carrefour: de sleutel tot Leids succes > Wat komt er kijken bij een boring?
> Brandevoort: internationale faam in Helmond > Klein werk, fijn werk Informatiemagazine van
NetWerk magazine
18
Boring in beeld
Nieuwe CFO Jolanda Poots-Bijl: ‘Ik bind mij echt aan mensen en organisaties.’
Klein werk, fijn werk Kleine projecten, grote waardering.
Bedrijf in Beeld: Volker Staal en Funderingen ‘Een doe-bedrijf met echte vaklui en specialisten.’
Corporate Responsibility ‘Het is tijd geworden om onze verantwoordelijkheid te nemen.’
Le Carrefour De sleutel tot Leids succes.
4
Grandeur aan de maas De prestigieuze ambities van Venlo
De buitenland ambities van VolkerRail Innovatieve daadkracht als belangrijke troefkaart.
8 10
Internationale faam in Helmond
Sturen met uren
Het succes van Brandevoort resultaat van luisteren naar de markt.
Beter plannen levert geld op.
36
14
VolkerStevin Marine klaart unieke klus in Newcastle.
Tweespraak: een leven lang VolkerWessels ‘Ik heb een VolkerWessels embleem op mijn voorhoofd staan.’
40 46
16 28 30
Dossier: De vakman en zijn materieel
Beroep in beeld: receptioniste ‘Ik wil niets anders meer.’
32
21
Ze bestaan nog. Echte ambachtsmannen met hart voor werk en materieel. Van de troffel tot ingenieuze robotarmen. Maar altijd met één gemeenschappelijk kenmerk: ze zijn trots op wat ze doen.
Vragen of ideeën? Mail naar:
[email protected]
|2
Tyne Tunnel
34
De strijd tegen het ‘blauwe goud’ ‘Van ontwikkeling tot onderhoud van een sluizencomplex: VolkerWessels doet het.’
42 3|
NetWerk magazine
Prestige op ‘postzegel locatie’ Binnen enkele weken was het rond. Visser & Smit Bouw kreeg de opdracht om op het ‘lelijkste stukje Leiden’ - een ‘overgebleven’ strook grond naast station Leiden Centraal - een functioneel kantoor gebouw voor Achmea te bouwen en daarmee de omgeving te transformeren tot een aantrekkelijk gebied. Een uniek en zeer complex project met de nodige risico’s. Zelfs voor de specialisten van Visser & Smit Bouw. g stefan van ewijk b carel kramer
M
et een beetje fantasie kun je nu al bedenken hoe het er hier over ongeveer een jaar uitziet. Auto’s, fietsers en brommers rijden over de Dellaertweg en hoog erboven lopen mensen achter de kleurrijke gevel naar hun werkplek. Onder het maaiveld zoekt iemand een parkeerplek in de dubbeldeks garage, terwijl de treinen Leiden Centraal binnen denderen en het autoverkeer over de Schipholweg de tunnel invliegt. Het project doet zijn naam eer aan. ‘Le Carrefour’, letterlijk: kruispunt. ‘En juist dat meervoudig gebruik van dit kleine stukje grond maakt het voor ons extra lastig’, bekent Arie Houweling, projectleider bij 4 Visser & Smit Bouw. ‘Het is alsof we op een postzegel bouwen’.
|4
5|
NetWerk magazine
Geen-gezeurgarantie Visser & Smit Bouw kreeg de opdracht van Eurocommerce Projectontwikkeling op basis van design & construct. ‘Met een geen-gezeurgarantie’, glimlacht Houweling. ‘Ze zeiden: “Dit is het terrein, dit is het bestek, ga jullie gang.” Het was een te unieke uitdaging om te laten lopen. Al moesten we wel drie keer nadenken over hoe we dit bijzondere ontwerp gingen realiseren.’ De smalle strook grond ligt opgesloten tussen station Leiden Centraal en de tunnel van de Schipholweg. Vanwege de beperkte ruimte zou een ‘normaal’ kantoorpand van 30.000 m2 het station volledig aan het zicht onttrekken en de begane grond praktisch verduisteren. ‘Om toch een ruimtelijk gevoel te creëren bedacht architect Fons Verheijen van VVKH Architecten deze twaalf stalen bomen met elk twaalf takken waarop het pand rust’, wijst Houweling. ‘En de openbare weg loopt er straks onderdoor. Op deze manier is er sprake van drievoudig grondgebruik: boven kantoor, op het maaiveld rijden en ondergronds parkeren.’
‘Torpedokolommen’ Vooral de twee verdiepingen tellende ondergrondse parkeergarage zorgde voor de nodige hoofdbrekens. ‘Het spoor ligt op zes meter hoogte en ook nog eens zo dichtbij dat de kans op verschuivingen bij graafwerk vrij groot was. Omdat er gewoon treinen over het spoor rijden en er aan de andere kant een tunnel ligt die onherstelbaar zou beschadigen, konden we ons dit risico niet veroorloven. Voor het heien van de damwanden en heipalen berekenden we daarom eerst alle eventuele gevolgen. En tijdens het werk hielden we samen met Fugro en ProRail continu in de gaten of de trillingen niet boven een bepaald niveau kwamen.’ Met behulp van allerlei ondergrondse heitechnieken en door de bouwput vol water te zetten, lukte het Visser & Smit Bouw vervolgens het beton voor de garage te storten. Naar tevredenheid van Houweling: ‘Mooi hè!? glundert de projectleider als we de garage inlopen. ‘Dit is toch prachtig? Die grove structuren, deze ‘torpedokolommen’ die de bomen en het kantoorpand daarboven dragen. We brengen geen coating aan. Alleen nog wat lijnen voor de parkeervakken en dan is de garage klaar.’
‘Drie stappen vooruit en er twee terug’ ’24 uur per dag’ We verlaten de garage via een van de vijf trappenhuizen. ‘Dit zijn zogenaamde glijkernen’, legt Houweling uit. ‘Omdat we op slechts tweeënhalve meter van het spoor zitten, mocht de kraan omwille van de veiligheid en overlast niet boven het spoor draaien. Vanwege de vele kraanbewegingen verdiende het dus niet de voorkeur om de trappenhuizen op de traditionele manier te bouwen. Bij glijbouw stijgt de bekisting om de paar minuten een aantal centimeter langs de kern. Per kern, een hoogte van 45 meter, waren we gemiddeld tien dagen bezig. Maar wel continu, 24 uur per dag. Dat vraagt wel iets van je qua logistiek en planning. Zeker op deze ‘postzegel’, grijnst de projectleider.
|6
5 Projectleider Arie Houweling
‘Dit is toch prachtig? Die grove structuren, deze ‘torpedokolommen…’ ‘Bordesscene’ Op de eerste verdieping betreden we een klein balkon in het atrium. Hier is goed te zien hoe de stammen van de 12 bomen overgaan in de takken. Houweling: ‘Het ontwerp van de kop waarin de takken met wapeningsstaven zijn verankerd is meerdere keren gewijzigd. De architect heeft het getekend, maar wij hebben het met de constructeur verder uitgedacht. Het was telkens drie stappen vooruit en twee terug. We moesten absoluut zeker weten dat de kop de krachten aankon. Zolang wij dat niet zonder enige twijfel konden garanderen, moesten we weer terug naar de tekentafel...’ Vanaf ‘het bordes van de koningin’, zoals de mannen van Visser & Smit Bouw het balkon intern noemen, staart de projectleider over het werk. Als een volleerd staatshoofd wuift hij af en toe glimlachend naar zijn collega’s. ‘Dat is het leuke aan het werk bij Visser & Smit Bouw’, mijmert hij. ‘Elk project is uniek. We doen veel complexe utiliteitsbouw met ingewikkelde constructies, maar dit is tot nu toe toch wel één van de meest in het oog springende. Dat ze ons hiervoor benaderden, omdat we blijkbaar in staat worden geacht dit te kunnen bouwen, zegt wel iets over onze goede naam. Natuurlijk ben ik daar trots op’, geeft Houweling toe. ‘En op iedereen die z’n steentje eraan bijdraagt. Een dergelijk werk doe je namelijk niet alleen. Het is vooral te danken aan de bevlogenheid van jongens zoals daar beneden dat we dit kunnen realiseren. Een compliment is wel op zijn plaats.’ a
Feiten & cijfers Project: Nieuwbouw kantoor Le Carrefour Plaats: Leiden Opdrachtgever: Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. Architect: Fons Verheijen, VVKH Architecten Start: Oktober 2007 Najaar 2010 Oplevering: Cijfers: 30.000 m2 bruto vloeroppervlak 10 verdiepingen 20.000 m2 geveloppervlak 340 parkeerplaatsen 2.000 werkplekken 36 toiletgroepen 18.500 m3 beton 1.800 ton wapening 2.300 ton staal 25.000 kN belasting per boom Werkmaatschappijen: Volker Stevin Materieel Volker Staal & Funderingen Timmerfabriek De Mors Rijssen Reinaerdt Deuren VolkerWessels Bouwmaterieel Visser & Smit Bouw
7|
NetWerk magazine
De sprankelende energie van een ‘anchorwoman’ Een conservatieve club grijze heren. Dat is misschien
‘Bestuurder met ballen’
nog wel het meest gunstige antwoord dat je krijgt
Maar overal was het partir, c’est mourir un peu: ‘Ik bind me echt aan mensen en organisaties.’ Dat gebeurde ook bij Connexxion waar op haar tweede werkdag vrijwel de complete top al dan niet vrijwillig verdween na een conflict met de Franse aandeelhouder. ‘Ik herinner me nog mijn eerste speech voor de top 100. Riep een manager uit de taxiwereld: “Kijk; ze hebben nu een huppeltrutje in de Raad van Bestuur.” Maar uiteindelijk kreeg ik ook de credits. Mooiste compliment? Dat iemand uit dezelfde groep later zei: “Ik geloof dat we nu echt iemand met ballen in het bestuur hebben.” Ik heb dus beide kanten meegemaakt. Met hard werken heb ik waardering geoogst en zelfs nog een promotie aangeboden gekregen. Maar na de fusie werd mijn rol minder aantrekkelijk. Bovendien zijn goede relaties voor mij heel belangrijk. Ook met aandeelhouders. En hier was teveel gedoe. Nee; het heeft me niet beschadigd. Maar laat ik het zo zeggen: mijn man heet Frans. En die vroeg op een gegeven moment of hij zijn naam misschien niet moest veranderen.’
als je een buitenstaander vraagt naar zijn beeld van bestuurders in de bouw. De branche mag dan een traditionele reputatie hebben; met de komst van de nieuwe CFO Jolanda Poots-Bijl bewijst V olkerWessels dat er een frisse wind waait en wordt de Raad van Bestuur opnieuw met jong elan verrijkt. Want bij hoeveel multinationals beheert een dame van 40 lentes de concernportemonnee? Portret van een sprankelende ‘schatkistbewaarder’. g andré den boer b dirk-jan van dijk
O
m haar heen hangt een zweem van wat de Britten een complete breath of fresh air noemen. Een aanstekelijke positieve energie waarmee ze ook anderen hoopt te inspireren. Het kost weinig inlevingsvermogen om je voor te stellen dat haar sprankelende aura inderdaad op collega’s afstraalt. ‘Mijn drijfveer is om samen met mensen dingen tot stand te brengen. Het bedrijf met collega’s een stap verder brengen. Mijn ogen gaan glimmen als we samen iets moois bereiken. Ik kan oprecht genieten als anderen schitteren. Dan ben ik de eerste om er een lamp op te zetten en een strik omheen te doen. Succes moet je vieren.’
Hart Jolanda Poots-Bijl verenigt twee werelden. Want tegelijkertijd is er die andere kant. Die van de zelfbewuste zakenvrouw die zich als een terriër in de financiën vastbijt. ‘Er zit daar ‘een meisje’ en die kan dit’. Met die woorden koppelde de headhunter de resultaten van zijn speurtocht terug. Soms tot zijn eigen verwarring, want haar profiel was wat ongebruikelijk. ‘Nee, ik voldoe niet bepaald aan het prototype van een CFO’, beaamt ze. ‘Ik moet zowel mijn collega’s van de Raad van Bestuur als de commissarissen dan ook een compliment geven dat ze het aangedurfd hebben om een jonge extraverte vrouw in de bouw te benoemen.’ Het zal niet de eerste keer zijn dat ze zich moet bewijzen. Op kruispunten in haar loopbaan durfde ze steeds van de gebaande paden af te wijken. Als jonkie van 34 liet ze de kans bij Accenture liggen om partner te worden om als financieel directeur bij ProRail aan de slag te gaan. Ook bij haar latere werkgevers ProRail en Connexxion dienden zich voortdurend kansen aan. ‘Het grappige is dat ik eigenlijk nooit zulke hele uitgesproken ambities heb gehad’, bekent de CFO. ‘Ik volg bij dit soort beslissingen gewoon mijn hart.’
|8
Scherper aan de wind Ook nu is de uitdaging niet mals. Wie in crisistijd op de euro’s moet passen, wacht een pittige opgave. ‘De crisis as such is natuurlijk zwaar. Ook voor de bouw’, ervaart de CFO. ‘Maar deze periode kan ook ‘een zegen’ zijn. Juist nu ervaart iedereen weer hoe belangrijk het is om strak met je geld om te gaan en juist nu ontstaan ook mooie mogelijkheden op de markt. Wellicht moet je in crisistijd nog iets sneller durven acteren en nog alerter zijn. Ik denk dat 2010 een moeilijk jaar wordt. We zijn solide in moeilijke markt omstandigheden, maar we moeten er hard voor werken. Ook bij VolkerWessels groeit het geld niet aan de bomen. Dat betekent scherper aan de wind zeilen en op de kleintjes letten. Uiteindelijk maakt ons dat alleen maar beter, slimmer en sterker.’ De bouw blinkt niet uit in uitbundige marges. ‘Ik moet me nog verder in de bouwkosten verdiepen’, bekent Jolanda Poots-Bijl. ‘Maar ik vermoed dat we bouwprojecten nog slimmer kunnen organiseren. Wat je natuurlijk vaak hoort, zijn de faalkosten. Waar ook nog een wereld te winnen is, is slim cash management. Om een voorbeeld te geven: wij financieren de markt jaarlijks € 200 miljoen voor. Daarin is een zekere nonchalance ontstaan. Maar eigenlijk ben je dan gewoon bank aan het spelen. Geld kost geld en wordt een schaars product. Dat moeten we voor de juiste doeleinden inzetten. Goed cash management betekent bijvoorbeeld dat je debiteuren en crediteuren minimaal in balans zijn.’
Knappe koppen en loyale collega’s ‘Boekhoudkundig ziet het er hier allemaal prima uit’, verzekert ze. ‘Alleen is het de kunst om die schat aan sturingsinformatie zo te vertalen naar de business dat beleidsmakers direct de juiste beslissingen kunnen nemen door snel de actuele positie en status te bepalen en die te vergelijken met de doelstellingen en ambities. Daarvoor is de boekhoudkundige informatie te beperkt. Ook
risicomanagement kunnen we nog beter structureel inrichten.’ Haar ambities liegen er dus niet om, maar wat is na haar eerste maanden de eerste indruk van het concern? ‘Een prachtig groot internationaal bedrijf met veel knappe koppen en ondernemerszin. Of het nu om gebouwen, wegen of technische installaties gaat; we maken producten die er echt concreet iets toe doen in de samenleving. Ook de open en directe cultuur en trotse en loyale collega’s spreken me erg aan. VolkerWessels was één van de weinige bedrijven waarvoor ik wilde overstappen.’ Toch kleeft in haar ogen ook een nadeel aan de directe cultuur. ‘Soms wordt het te kort door de bocht. Zeker als het om mensen gaat. Het goed aansturen en daarbij inspireren van mensen vraagt wel eens om meer tact.’
Vloot De bekende metafoor van VolkerWessels als vloot van schepen, spreekt ook haar aan: ‘Waar het concern heen vaart? Misschien is dat nu al zo; maar ik denk dat VolkerWessels over tien jaar een door klanten gerespecteerd, internationaal en goed renderend bedrijf is waar de beste mensen graag werken. Een onderneming waar Nederland trots op is en die zijn plek in de samenleving waard is. Dat betekent dus ook oog voor duurzaamheid blijven houden en je maatschappelijke rol kennen. Mijn persoonlijke ambitie? Met mijn collega’s de strategie verder verhelderen, zodat we weten in welke richting we met die vloot varen en vervolgens dat doel met vlag en wimpel bereiken. Ik hoop persoonlijk dat ik over een paar jaar als een aanwinst wordt ervaren. Dat mensen stomweg blij zijn dat ik er ook ben.’ a
Paspoort Na de HEAO studeerde Jolanda Poots-Bijl in de avonduren economie aan de Erasmus Universiteit. Als postdoctoraal ‘toetje’ bekwaamde ze zich tot registercontroller. Een paar jaar geleden volgde ze bij psychoanalyticus en managementgoeroe Manfred Kets de Vries de prestigieuze INSEAD in het Franse Fontainebleau. Haar carrière startte als financieel manager en plaatsvervangend directeur van de Vlaardingse geschenkpapierfabriek Enper. Vervolgens werd ze consultant bij Accenture, waar ze zich over financieel strategische vraagstukken boog. Na zes jaar financieel directeur bij ProRail maakte ze de overstap naar Connexxion waar ze als CFO ook lid was van de Raad van Bestuur. Poots-Bijl kwam het concern op 15 juli 2009 versterken. In haar vrije tijd geeft ze gast colleges aan de Erasmus Universiteit, maar kan ze ook ‘gerust tot drie uur ’s nachts op een feestje dansen.’
9|
klein werk, fijn werk
NetWerk magazine
Henk van Dijk (l) is met zijn collega’s te vinden in Rotterdam
‘Een bedankje, dat krijg je niet bij de miljoenenprojecten’
| 10
‘Collega’s? Gezellig, maar alleen werkt ook prima’
Naam: Henk van Dijk Bedrijf: Gebroeders van Kessel Bouw Functie: hoofduitvoerder
Naam: Mark van Leeuwen Bedrijf: VolkerWessels Telecom | Van Dulmen Functie: telecom monteur
‘Fijn dat jullie er zijn’, krijgen wij vaak te horen als we aan het werk zijn. Veel mensen zijn blij dat we hun straat aanpakken. Ze ergeren zich aan een slecht wegdek. Wegverbredingen, asfaltreparaties; wij trekken elke dag met een man of vijf, zes Rotterdam in om aan wegen en fietspaden te werken. Per dag doen we zo’n zes of zeven projecten. Voordeel van die kleine klussen is dat je steeds ergens anders werkt. Soms staan we ‘s ochtends in een smal straatje midden in een drukke woonwijk en repareren we ‘s middags een fietspad in een buurtpark. Vroeger heb ik ook meegewerkt aan grote projecten. Miljoenenklussen waar we soms een jaar aan werkten. Natuurlijk is zo’n groot project een uitdaging, je moet constant de planning in de gaten houden, problemen oplossen. Maar als zo’n project is afgerond, zegt niemand: ‘Bedankt hè, dat je dit kruispunt hebt omgelegd.’ a
‘Ik rijd vijf dagen per week in mijn eentje het halve land door. Om telefoonstoringen te verhelpen, maar ook om bij particulieren thuis de telefoon-, televisie- en internetaansluitingen te installeren. Per dag sluit ik zo’n zes of zeven huizen aan. De dag van tevoren check ik waar ik de volgende dag naartoe moet. Ik kan zelf mijn route aanpassen. Meestal werk ik in de Randstad. Elke dag werken op dezelfde locatie is niets voor mij. Ik vind het heerlijk door het land te rijden, steeds weer bij iemand anders terecht te komen en dan te kijken wat er scheelt aan de telefoon-, televisie- of internetverbinding. Daarom vind ik de kleine projecten het leukst. Of ik nooit collega’s om me heen mis? Ik werk weleens mee aan grote projecten. Onlangs hebben we nog een datanetwerk aangelegd bij een bedrijf met een man of zes. Hartstikke gezellig, maar ik vind het ook weer prima de dag erna alleen in de auto te zitten.’ a
11 |
klein werk, fijn werk
Harry Raamsma (2de van links) vindt het fijn met een vast team te werken aan de kleinere opdrachten
‘Je behaalt meer eer aan de kleine projecten’ Naam: Harry Raamsman Bedrijf: De Mors Houtbouw Functie: voorwerker interieurbouw ‘Wij staan elke dag met een vast team in de werkplaats. Dat werkt prima, want je kent elkaar echt en weet wat je aan elkaar hebt. Als we een klein detail van hout moeten maken, dan weet ik: daar moet ik die en die voor vragen. Dat is zijn ding. Of: daar is hij sterk in. Als je aan een groot project werkt, is het contact met je collega’s anders. Speciaal meubilair, exclusieve betimmeringen, pokertafels, barren, kozijnen; we maken complete interieurs voor horecazaken, maar doen ook minstens een keer per maand een particuliere opdracht. Dan maken we een boekenkast of een eettafel op maat. Dat soort projectjes vind ik persoonlijk het leukst. Als we de meubels afleveren, zie je dat mensen er tevreden mee zijn en je ziet waar je werk terechtkomt. Daar behaal je meer eer aan. Bij grote projecten is dat contact met de klant veel minder.’ a
NetWerk magazine
Piet Bekkema (l) samen met zijn collega’s in een postkantoor dat door hen wordt vernieuwd
‘Het scheelt een hoop stress’ Naam: Piet Bekkema Bedrijf: Bouwbedrijf Reitsma Drachten Functie: uitvoerder ‘Mijn hart ligt bij de kleine klussen. Waarom? Omdat je daarbij veel meer zelf in de hand hebt. Je hebt niet te maken met onderaannemers of andere mensen waarvan je afhankelijk bent. Dat scheelt een hoop stress. Bovendien kan ik als uitvoerder veel meer zelf regelen. De kleine projecten begeleid ik van begin tot eind. Wij werken elke dag met een groepje van vier, vijf man. Voor TNT en Postkantoren B.V. vernieuwen we de interieurs van postagentschappen en maken we nieuwe giromaatruimtes. Meestal hebben we een dag of vier werk aan een postkantoor of -agentschap en gaan we dan weer door naar het volgende. Of er ook een nadeel aan de kleine projecten zit? Ik weet er geen te bedenken. De afwisseling, het feit dat je met een vast groepje collega’s werkt die je goed kent; dat is het fijne aan de kleinere werken die wij doen.’ a
g priscilla borgers b rené van den burgh
| 12
13 |
bedrijf in beeld
NetWerk magazine
3 VSF aan het werk in Lekkerkerk
‘Sterke staaltjes’ van VSF ‘Geheid goed.’ ‘Sterk in staal.’ De trefzekere slogans aan de muur onderstrepen de nuchtere mentaliteit. What you see is what you get. Ook de naam Volker Staal en Funderingen (VSF) laat niets te raden over. Het dochterbedrijf van Van Hattum en Blankevoort dat in 2007 ontstond toen Van Splunder Funderingstechniek en de afdeling Grond- en Funderingstechnieken van Visser & Smit Bouw de krachten verenigden, geldt sindsdien als dé concernspecialist op het gebied van staal en funderingen. g andré den boer b carel kramer
H
et was tussen 1935 en 1937 één van de vroegste referentieprojecten van statuur: het heien van de palen voor Stadion Feijenoord. Drie decennia later beleefde Sjaak Oosthoek als ‘jonkie’ de nadagen van de, bij de bouw van de Kuip gebruikte, ouderwetse Hollandse heistelling. ‘Een begrip in het verleden’, verzekert de scheidend bedrijfsleider. ‘Ik heb tijdens mijn stage bij Van Splunder in 1965 nog het genoegen gehad om de heistelling op een project in de Botlek mee te maken. Maar dat is de enige keer geweest.’
Catalogus Oosthoek kon toen nog niet vermoeden welke hoogstandjes nog zouden volgen. Boorpalen, diepwandbaretten, stalen palen tot een diameter van 4 meter 80, vibrocombinatiepalen, bouwputten, dichtingswanden, injectiewanden, Gewi-palen, jetgrouten, grondvriezen, pneumatisch afzinken en de wandendakmethode onder luchtdruk: het is zo maar een greep uit het indrukwekkende assortiment producten en diensten uit de ‘catalogus’ van VSF. ‘Staal en funderingen zijn onze core business’, vertelt directeur Pieter Arie Kraaijeveld.
| 14
‘Denk aan waterbouwkundige staal constructies als afmeervoorzieningen en steigers. Wij zijn expert in het grote remmingwerk, het zware heiwerk op het water en bijzondere funderingstechnieken.’ Hoe gecompliceerder de technologische uitdaging, hoe interessanter. De sterke staaltjes komen uit de eigen constructie werkplaats en/of worden met state of the art drijvend materieel op locatie gemonteerd. Ook de combinatie van staal en funderingen is een unique selling point. ‘Je ziet dat niet veel in de sector’, erkent Kraaijeveld. ‘Zeker niet op deze schaal. Maar toch is de fusie een logische gedachtegang. Door onze kennis van de ondergrond, funderingstechnieken, bouwputten, heiwerk en bijzondere funderingstechnieken te integreren, kunnen we betere keuzes maken.’
Hoofdpijn De spraakmakende referentieprojecten zijn talrijk. De HSL, Betuweroute, Botlektunnel, Maasboulevard Maastricht, de Haagse tramtunnel en recenter: de Noord/Zuidlijn, Nesciobrug, Almelo Verdiept en de kademuren voor de Tweede Maasvlakte. Kraaijeveld: ‘We kunnen meeliften en een graantje
meepikken met grote concernprojecten, al prijzen we ons helaas ook wel eens uit de markt door de kostenstructuur van de groep.’ De directeur zou graag vroeger aan tafel zitten. Het verleden leert dat de expertise van VSF nog weleens benut wordt als een opdrachtgever hoofdpijn heeft. Vaak rinkelde de telefoon pas om vijf voor twaalf. Zo leidde de expertise en jarenlange ervaring met het pneumatisch afzinken van caissons tot een robuuste oplossing voor de lekkende Haagse Tramtunnel dankzij het werken onder luchtdruk. ‘Dat is ook een bijzonder specialisme van ons. Er zijn in Nederland maar weinig partijen die dat kunnen. Diezelfde techniek gebruiken we nu voor de Noord/Zuidlijn.’
Botjeszandgat De hoogwaardige technologische kennis vertaalt zich naar vrijwel alle 130 mede werkers. ‘Een ‘doe-bedrijf’ met echte vaklui en specialisten’, omschrijft Kraaijeveld VSF. ‘Omdat mensen hier lang blijven, is er ontzettend veel kennis in huis. Ook onze secretaresses hebben verstand van de inhoud.’ Ook zijn eigen familie historie is doordesemd met ‘bouwbloed’. De Kraaijevelds zijn al decennia lang in de sector actief. Zelf was hij directeur bij N. Kraaijeveld, een bedrijf dat iets meer dan een halve eeuw geleden door een ver familielid is opgericht en zijn broer is één van de eigenaren van het Barendrechtse Gebr. Kraaijeveld. Zijn collega Oosthoek is de club exact 43 jaar trouw geweest. Tot op de maand nauwkeurig diept hij feilloos zijn loopbaan op. De Maeslantkering, de Oosterscheldekering: op zijn CV prijkt de crème de la crème van de grote waterwerken. Om nog maar te zwijgen over zijn talrijke buitenlandse avonturen. Van Ameland tot Algerije en van Botjeszandgat tot St. Eustatius. Van het heien en funderen voor de beroemde Vasco da Gamabrug over de Taag in Lissabon tot het repareren van de Shindagatunnel in Dubai: Oosthoek kan eindeloos vertellen. ‘Het buitenland bleef altijd lonken’, verzekert de vertrekkend bedrijfsleider. ‘Ik heb bijna vier jaar in Algerije gewoond. Dat waren
echte avonturen. Zeker in het verleden was je in dat soort landen volledig op jezelf aangewezen.’
‘Sjana moet blijven’ Dat leidt automatisch tot vindingrijke oplossingen. Maar voor Oosthoek hoeft het niet per se ‘in den verre’ te gebeuren. ‘Zo’n project in de Eems waar we met Visser & Smit Hanab en Boskalis een gasleiding in bedrijf tien meter dieper legden, was ook bijzonder.’ Op de rand van zijn pensioen kijkt Oosthoek met plezier terug: ‘Het mooie van dit bedrijf? De korte lijnen en de teamgeest. Niemand is een nummer.’ Kraaijeveld knikt instemmend: ‘Iedereen haalt koffie. En toen er catering kwam, mobiliseerden alle collega’s zich. Allemaal leuk en aardig, maar koffiejuffrouw Sjana moest en zou blijven. Die saamhorigheid zegt alles over dit bedrijf.’ a
Talrijke roots Anno 2009 heeft Volker Staal en Funderingen haar plek gevonden in het Rotterdamse havengebied. Maar de roots van het dochterbedrijf van Van Hattum en Blankevoort gaan terug naar verschillende regio’s. De oudste bloedgroep vloeit voort uit Papendrecht waar rond 1900 de wieg van Visser & Smit stond. Onder de vlag van de Koninklijke Adriaan Volkergroep werd in de jaren zestig een aparte afdeling Grond- en Funderingstechnieken (G&F) opgericht. Het andere spoor leidt naar Dintelmond waar de basis werd gelegd voor Van Splunder Heiwerken (1976) van de Stevingroep. Na de fusie tussen ‘Volker’ en ‘Stevin’ wordt G&F een afdeling binnen Visser & Smit Bouw. In de andere ‘bloedlijn’ mengen de bloedgroepen zich tot Van Splunder Funderingstechniek (VSF). Een staalbouwkundige aannemer, gespecialiseerd in havengerelateerde constructies en bruggen. In 2007 krijgt Volker Staal en Funderingen haar huidige gezicht als VSF en G&F van Visser & Smit Bouw de krachten bundelen.
15 |
NetWerk magazine
Elk initiatief telt Binnen Corporate Responsibility worden vier deelgebieden onderscheiden: Markt, Milieu, Medewerkers en Samenleving. Het CR-beleid van VolkerWessels is herkenbaar aan een gekleurd vignet dat deze deelgebieden symboliseert. Voor de communicatie middelen die kunnen worden ontwikkeld is aangehaakt op het thema: ‘Corporate Responsibility, elk initiatief telt’. 5 Dorien Wietsma 4x
‘Dit zijn slechts een paar voorbeelden. Er gebeurt al veel in opdracht van de klant, maar wij kijken ook naar onze eigen duurzaamheid en ambities op dat gebied‘, aldus Wietsma. Een gefundeerde start bleek daarbij essentieel. Onderzoek naar de grootste risico’s en veranderende eisen vanuit de markt resulteerde in een lijst met thema’s die er voor VolkerWessels echt toe doen. Een ‘media search’ maakte bijvoorbeeld duidelijk dat VolkerWessels regelmatig het nieuws haalt, vooral op de thema’s integriteit, veiligheid, impact op het milieu en de samenleving. Belangrijke thema’s dus. Een vergelijking met andere bedrijven liet echter zien dat VolkerWessels achterblijft in een heldere verslaggeving van haar beleid. ‘Er is nog veel te doen’, aldus Wietsma, ‘maar wij weten waar wij vandaan komen en waar wij heen willen.’
‘Duurzaamheid moet in onze genen zitten’ Negeren is geen optie. Televisie, kranten, tijdschriften, radio, Internet: elk denkbaar medium bericht over duurzaamheid. Groen, groener, groenst is het credo. Ook binnen VolkerWessels is het
‘Weten waar wij heen willen’
bewustzijn ‘groter gegroeid’ dat
Dat VolkerWessels het serieus meent, blijkt al uit de vele duurzame projecten met het label ‘PlanetFit’. Zo wordt door Visser & Smit Hanab de restwarmte van de glastuinbouw omgezet in woningverwarming in het project WarmCo2. Ufkes en Boele & Van Eesteren bouwen duurzame kantoren voor TNT CO2 neutraal. Jongen zet GreenUpgrade in de markt, een concept dat bestaande woningen energiezuinig opwaardeert. Een ander initiatief is Climate Ready, een concept van DEC en VolkerWessels Vastgoed waarmee woningen beter scoren dan de gestelde EPC-norm. Ook HOMIJ biedt met haar DLS concept een duurzame aanpak voor alle gebouwgebonden installaties.
verantwoording afleggen aan de buitenwereld noodzakelijk én gewenst is. Maar hoe? g inger harteman b carel kramer
| 16
V
raag Dorien Wietsma (directeur Corporate Responsibility) naar dit thema en je kunt een gedreven verhaal verwachten. Mooie praatjesmakerij is het nieuwe duurzaamheidbeleid van VolkerWessels allerminst. Het wordt ingegeven door een diepgewortelde wens om de plaats in de samenleving te kennen en hier respectvol en met oog voor de toekomst mee om te gaan. Wietsma: ‘Het is tijd geworden om meer verantwoording af te leggen aan onze omgeving. Laten zien wat wij doen en willen.’
MEER WAARDE
C
R R
A
D
L
E
T
O
C
4x
R
A
D
C
MEER WAARDE
L
E
Y C P
L I
Park 20|20 e, Cradle to Cradle
Eerste duurzam
• • • • • • •
kantorenpark van
A
N
S
P
I
R
N K
E
R
E
N
D
G 2 0
Nederland
| 2
principe het Cradle to Cradle h, bedenker van VolkerWessels William McDonoug heeft duurzaam Ontworpen door worden gerecycled bouwen aan rhoog in het vaandel staan. kunnen eindeloos wonen, werken een slim ontwerp Gemotiveerde Hoofdmaterialen en mobilitei in combinatie met hergebruik van hemelwate bijdrage aan duurzaam t medewerkers rd energiesysteem met zuivering en ondernemen leveren een waterbeheersing samenleving. Centraal en geïntegree ten behoeve positieve gebruik door integrale van markt, steem het milieu Alle inspannin 90% minder drinkwater eerd transportsy en de gen op het gebied van ement en een gecentralis onder de noemer markt en milieu it installatietechniek Actief afvalmanag ‘PlanetFit’. worden zichtbaar ruimte en een topkwalite Hiermee geeft duurzaam bouwen, productiviteit gemaakt maximale en VolkerWessels Hoogwaardige openbare nu en in de een extra impuls toekomst. voor optimale ergonomie aan Inspirerende omgeving
Corporate
O
Responsibil
ity, elk initia tief telt
Concrete stappen ‘De nieuwe eisen van opdrachtgevers en een scherpe blik op onze eigen organisatie hebben een aantal speerpunten opgeleverd waar wij extra aandacht aan geven’, zegt Wietsma. Deze zijn: toeleveringsketen, integriteit, CO2 reductie en afvalrecycling. Deze speerpunten worden verder uitgewerkt. Concrete stappen zijn al genomen, bijvoorbeeld bij VolkerRail. Haar belangrijkste opdrachtgever ProRail, introduceerde in 2009 de zogenaamde CO2 prestatieladder. Daarmee wordt gemeten wat de impact van opdrachtnemers op het milieu is. Hoe meer CO2 uitstoot een bedrijf reduceert, hoe groter het gunningsvoordeel bij een aanbesteding. Dat kan wel oplopen tot 10%. Serieus voordeel dus. VolkerRail Materieel dacht meteen mee in praktische oplossingen en bespaart nu flink wat brandstof door het toerental van groot materieel een tandje terug te zetten. Dat levert jaarlijks een brandstof besparing van 30% op en een CO2 reductie van maar liefst 30.000 kg per machine. Niet alleen ProRail, maar ook Rijkswaterstaat en de overheid worden kritischer. Vanaf 2010 kopen zij 100% duurzaam in. Wietsma: ‘Vandaar dat wij ons richten op een betere samenwerking in de toeleveringsketen, zodat wij gezamenlijk met duurzame oplossingen komen.’
Elk initiatief telt
Hiervoor is een beeld gekozen (analoog aan een bordspel) waarin alle initiatieven die worden genomen in woord en beeld zichtbaar worden gemaakt. Het is de bedoeling dat alle belanghebbenden/betrokkenen dit thema gebruiken om elkaar te prikkelen en de samen ontwikkelde initiatieven op deze manier onder de aandacht brengen. Duurzame initiatieven die worden genomen binnen de deelgebieden Markt en Milieu worden extra onder de aandacht gebracht door gebruik te maken van het PlanetFit-logo. De communicatiemiddelen worden via het concernkantoor ontwikkeld om eenduidigheid in de uitstraling te bewerkstelligen.
‘Show, don’t tell’ is een bekend gezegde. Hoe ziet Wietsma dat? ‘Eigenlijk is het allebei van belang. Bij VolkerWessels werken heel wat ondernemers die duurzame alternatieven bedenken. Wij laten deze initiatieven zien onder het motto: ‘Elk initiatief telt.’ Maar daar blijft het niet bij. Wij willen ook vertellen waar we voor staan. Of het nu gaat over onze rol in de markt, onze participatie in de samenleving, onze verantwoordelijkheid voor de medewerkers of onze impact op het milieu, op elk gebied hebben wij ambities. Dit moet vertaald worden naar de praktijk. Werkmaatschappijen bundelen hun krachten. Zo komt dit thema in de genen van elke VolkerWessels medewerker. En dat is waar het uiteindelijk allemaal om draait.’ a Meer informatie? Kijk op http://insite.volkerwessels.com
17 |
NetWerk magazine
‘Horizontal Directional Drilling’ van ontwerp tot onderhoud
‘Boring in beeld’ In de stad, in de polder, op het water of aan de kust. Zodra er ergens een kabel of leiding de grond in moet, is de kans groot dat je de mensen en het materieel van Visser & Smit Hanab tegenkomt. Zowel in Nederland als ver daarbuiten. Het is bijna een vanzelfsprekendheid dat ze water, energie en communicatie probleemloos van A naar B brengen. Toch komt er bij een boring nog heel wat kijken. g stefan van ewijk b carel kramer
H
et is vol boven de grond. Bebouwing, (water)wegen, spoorlijnen, natuurgebieden en dijken maken de aanleg van kabels en leidingen er niet makkelijker op. Steeds vaker kiezen opdrachtgevers daarom voor sleufloze, ondergrondse oplossingen om de overlast voor mens en milieu te beperken. ‘Horizontal Directional Drilling’ (HDD) is een voorbeeld van een dergelijke boormethodiek waarbij leidingen en kabels zonder open ontgraving worden aangelegd. Een proces waar Gerard Snikkenburg - hoofd boortechniek 4 - en Lennart van Baalen - geotechnisch adviseur alles vanaf weten.
| 18
19 |
Hij bestaat nog. In tijden dat het concern uitblinkt in innovaties en technologische hoogstandjes en Eigen engineering ‘Vaak doen wij het ontwerp van de boringen zelf’, vertelt Van Baalen. ‘Maar het komt ook voor dat opdrachten via externe ingenieurs bureaus bij ons binnenkomen. En wanneer we een opdracht via een aanbesteding verwerven, zijn we bij alle stappen betrokken. Dat begint al bij de calculatie. Vervolgens zijn we ook in staat om zelf de engineering te doen, omdat we over een eigen Technisch Bureau beschikken.’ Na het inmeten van het terrein en het uittekenen van het boortracé kan er nog niet meteen begonnen worden met boren. Snikkenburg: ‘Het ziet er op papier misschien prima uit, maar dat betekent niet automatisch dat we het ook in praktijk uit kunnen voeren. We hebben bijvoorbeeld te maken met vergunningen. De opdrachtgever is hier zelf verantwoordelijk voor, maar wij kunnen hem wel ondersteunen bij de aanvraag. Daarnaast moeten we ook een zogenaamde KLIC (Kabel Leiding Informatie Centrum)melding doen. Je ontvangt dan een overzicht van andere kabels en leidingen die door het gebied lopen en die wellicht het boortracé doorkruisen. De uitkomst kan dus van invloed zijn op je uiteindelijke boorprofiel.’
Detailplanning De keuze van materieel hangt vervolgens af van de lengte en diameter van de pijp, eventuele obstakels en van de grondlagen waardoor geboord moet worden. ‘Om exact te kunnen bepalen waar we mee te maken hebben, is een grondonderzoek nodig. Het is nogal een verschil of je door zand, klei of grind boort of in het buitenland bijvoorbeeld door rots, kalksteen of graniet’, verklaart Van Baalen. ‘Alles is te doen, maar iedere grondsoort vereist een eigen aanpak en specifiek materieel. Vervolgens kijken we naar de beschikbaarheid en maken we een planning van mens en materieel.’ Zodra alles vaststaat, stelt Visser & Smit Hanab een werk beschrijving op waarin materieel en werkwijze tot in detail wordt beschreven. ‘Het is niet alleen van belang voor de opdrachtgever, maar ook voor onszelf. Bovendien kijkt ook de verzekeraar mee’, legt Snikkenburg uit. ‘Als we om wat voor reden dan ook van het oorspronkelijke plan moeten afwijken - omdat we bijvoorbeeld op een onvoorziene grondlaag of een mogelijk obstakel stuiten -
| 20
stoppen we met boren en vindt er eerst overleg plaats. Indien mogelijk passen we de werkmethode aan en hervatten we het boren na goedkeuring ervan.’
busjes van onderaannemers van heinde en verre de bouwplaats domineren, is hij er ook nog. Hij
Ruimtegebrek
mag dan tot een uitstervend ras
‘Wanneer alles rond is, kunnen we vrij snel beginnen met boren. Boorstelling, boorbuizen, materiaalcontainers en recycling unit. We rijden alles tegelijk naar de betreffende locatie. En vaak is dat hele dorp binnen een dag operationeel’, glimlacht Van Baalen. ‘Alleen de ruimte is soms een probleem. Zeker als we midden in de stad moeten boren. Er moeten soms wegen afgesloten worden, sloten omgelegd en ga zo maar door. Ook ruimte voor de leiding is vaak moeilijk te vinden. Regelmatig zetten we kranen in om de leiding hoog boven de huizen te hijsen en onder de juiste hellingshoek te hangen.’ Dan is het zover. De boor kan aan zijn eerste reis beginnen. Een zogenaamde pilotboring. De boormeester loodst hem met behulp van een plaatsbepalingssysteem in opperste concentratie door de grond. ‘In de boorkop zit ‘high tech’ apparatuur. Hiermee bepaalt de surveyor waar de boorkop zich precies bevindt. Dit geeft hij door aan de boormeester’, weet Snikkenburg. ‘Het is voor die mannen natuurlijk een sport om hem exact op de plek uit te laten komen die we vooraf hebben gepland.’ De gang wordt opengehouden door een speciale boorvloeistof die ook de grond afvoert en ervoor zorgt dat de boor niet vastloopt. ‘Met een ruimer maken we de boorgang vervolgens in stappen groter. Dat doen we net zolang totdat we de gewenste diameter bereiken. De boorstelling op het maaiveld trekt een soort ‘fietswiel met tanden’ roterend door de boorgang heen, terwijl we er met grote kracht boorvloeistof doorheen spuiten. De tanden snijden de grond los en dat vermengt zich met de boorspoeling’, beschrijft Van Baalen. ‘Als het ruimen goed gebeurt, zou het intrekken een formaliteit kunnen zijn. Maar de werkelijkheid is soms anders. Dat is afhankelijk van lengte en diameter van een pijp. Afgezien van eventueel beheer en onderhoud, zit ons werk er na het succesvol intrekken van de leiding op. Wat we dan doen? Dan gunnen we ons zelf eerst een glaasje champagne en gaan dan snel verder met het volgende project!’ a
behoren; zijn collega’s dwepen met hem. Zijn spieren zijn gestaald en zijn handen maken wat zijn detaillistische vakmansoog ziet. Je maakt hem niets wijs over de kneepjes van het vak. De klassieke ambachtsman. Jarenlang steekt hij dag in dag uit letterlijk en figuurlijk de handen uit de mouwen en trotseert de elementen omdat hij - zoals hij het zelf noemt - ‘niet vies is van een beetje modder’. Hij praat over zijn gereedschap alsof het een vriend is. Zijn materieel is een verlengstuk van zijn handen geworden. Maar de moderne tijd brengt ook een nieuwe generatie vakmensen met zich mee. Pure techneuten die alle ins en outs van high tech machines en materieel kennen. NetWerk ging op zoek naar collega’s die hun materieel koesteren. Al zijn er ook wel eens momenten dat sommigen ‘dat ding’ vervloeken. Van kleine evergreens als de kwast en de troffel tot ingenieuze robotarmen en mobiele brekers. Van de gepassioneerde metselaar tot de stoere kraanmachinist. Drie portretten van vier collega’s en hun materieel. Een ode aan de vakman en zijn gereedschap.
NetWerk magazine
Brute breekinstallatie vraagt om secuur werk Een bult beton en een bult asfalt. De oude A2 ligt in twee bergen brokken opgestapeld. Henk Kroes reikt een kruimel aan: ‘Kijk, teerhoudend asfalt. Dat zie je niet heel vaak meer. Daar moet je niet te veel van hebben. Dat moeten we melden.’ Met hun mobiele breker verpulveren Kroes en zijn collega Niek de Zeeuw van KWS Infra het puin van de A2 tot gruis dat hergebruikt wordt in de wegenbouw. g andré den boer b dirk-jan van dijk
H
et brult, beukt en trilt en het heet mobiele breker. Je verwacht het stoere gevaarte eerder in een fabriek dan langs de snelweg. De installatie die met diepladers vervoerd wordt, heeft namelijk veel weg van een complete productiestraat. Die straat begint bovenop de bult waar De Zeeuw het puin hijst en in de breker stort. In de indrukwekkende installatie, bestaande uit loopbanden, zeven en messen wordt het puin tot gruis vermalen. Een meter of tien verder staat Kroes met zijn shovel om het eindproduct te verzamelen. Te grote brokken die niet door de zeef glippen, ‘spuugt’ de installatie halverwege uit. Die moeten tijdens een tweede ronde alsnog tot de gewenste diameter worden gemillimeterd.
Beest Het werk oogt robuust en eenzijdig. ‘Maar vergis je niet’, waarschuwt De Zeeuw. ‘Hijsen en storten is secuur werk. De brokstukken mogen bijvoorbeeld niet te groot zijn. Anders loopt de machine vast. Voor dit vak moet je technisch inzicht en kennis van machines hebben. Je moet weten hoe je moet ingrijpen als er ergens een draadje los zit. Er is altijd wel iets te doen. Zo zijn we ook verantwoordelijk voor het nemen van monsters, de administratie en het nakijken van de transportbanden, zeven en slaglijsten. Die moeten bij slijtage vervangen worden.’ Soms gaat het een paar maanden goed, maar het komt ook voor dat ze het imposante materieelstuk drie keer achter elkaar open moeten schroeven. ‘Geloof me; als je erin bent gekropen, zie je er echt uit als een beest’, verzekert Kroes. ‘Maar het duo schuwt het harde en smerige werk niet: ‘Het is niet eenvoudig en kan best zwaar zijn. Als je bang bent om vieze handen te krijgen, moet je dit werk niet doen.’
Formule 1 We stappen aan boord bij Kroes die ons wegwijs maakt in de cabine van zijn shovel. De machinist bestuurt zijn shovel met een Formule 1-stuurtje: ‘Daar moet je wel mee kunnen werken. Veel collega’s geven de voorkeur aan een gewone joystick.’ Kroes grijpt een flesje Glassex naast zich en wijst op de vuile ruiten: ‘Dit heb je hard nodig. Natuurlijk ben ik zuinig en trots op mijn machine. Het is toch een beetje je tweede thuis. Maar ik ga niet zo ver als bepaalde collega’s.’ Ook De Zeeuw verbaast zich regelmatig over de band tussen man en machine: ‘Sommigen hebben er echt een
| 22
3 Niek de Leeuw (l) en Henk Kroes: ‘Soms zie je er echt uit als een beest’
hele huiskamer van gemaakt. Met een deurmat. Dan moet je eerst je voeten vegen. Je hebt er zelfs bij die tegen hun materieel praten. Ik heb het meegemaakt dat een collega ‘Goedemorgen’ tegen zijn kraan zei; al deed hij dat volgens mij voor de grap. Op het moment dat ik met mijn machine ga praten, heb ik echt een pilletje nodig. Laten we alsjeblieft wel een beetje normaal blijven.’ Kroes lacht: ‘Ja, sommigen trekken nog net hun zondagse pak niet aan.’
‘Zorro’ De knipoog karakteriseert De Zeeuw en Kroes. Het hart op de tong, eerlijk en recht voor zijn raap. ‘We kunnen ook best sociaal zijn. Maar als ze bijvoorbeeld allerlei troep zoals hout en doeken op ons terrein gooien, kunnen we ook best link worden’, bekent het duo. ‘Als die rotzooi in de machine komt, ben je verder van huis.’ Met een grijns: ‘Ze hebben ons niet voor niets hier weggestopt’. Het tweetal bevindt zich tegen tankstation Ruwiel bij Breukelen langs de A2 inderdaad in een uithoek van het project. Ver van de andere actie en het ketenpark. Af en toe rijdt een collega langs om ‘vers puin’ op de bulten te storten, maar verder zijn De Zeeuw en Kroes vooral op elkaar aangewezen. Het groeide uit tot een vriendschap. Al hebben ze in de 12 jaar dat ze samenwerken ook wel eens een woordenwisseling: ‘Maar ook dan drinken we samen koffie. Dat doen we altijd.’ Ook op locatie beleven ze de nodige avonturen. Zoals met de molenbaas in het Limburgse Stein. Kroes: ‘Als hij bij vertrek zijn hoed opzette en zijn lange zwarte jas aantrok, was het net Zorro. Maar hij kwam altijd even langs om gedag te zeggen.’
Vrije jongens ‘Vrije jongens’, noemen ze zich zelf. ‘Die vrijheid is het mooie van het vak. Je werkt hoofdzakelijk overdag, je komt nog eens ergens en je bent eigen baas. Niet dat we daar misbruik van maken. En we zijn ook niet te beroerd om af en toe een paar uur door te werken.’ Kroes is sowieso niet te beroerd om door te werken. Want met zijn 64 jaar had hij zijn loopbaan al kunnen beëindigen. ‘Maar hij mocht niet van mij’, verklaart De Zeeuw, half gekscherend, half serieus. ‘Als ik naar links draai, weet Henk precies wat hij moet doen. We zijn zo op elkaar ingespeeld dat we elkaar blindelings weten te vinden. Een knikje is genoeg.’ Kroes haalt zijn schouders op: ‘Ach, zolang je er aardigheid in hebt. Ik heb echt nog geen idee wanneer ik stop.’ a
23 |
NetWerk magazine
Kunstenaar met troffel en kwast Hans van Ravestijn is één met zijn gereedschap. Hij is bijna 30 jaar in dienst bij de Bonth van Hulten waarvan 5 jaar als nieuwbouwmetselaar en 25 als restauratiemetselaar. Door collega’s wordt hij gekenmerkt als een doorzetter, kunstenaar en ‘vakidioot’ met een grote liefde voor mooi metselwerk. g stefan van ewijk b dirk-jan van dijk
W
e staan midden in de ‘Goirkesekerk’ in Tilburg waar de Bonth van Hulten bezig is met een grootscheepse restauratie. ‘Dit is het oudste neogotisch kerkelijk bouwwerk in Nederland’, weet Van Ravestijn. Hij klimt als laatste van de steiger om koffie te gaan drinken. Het is tekenend voor zijn bevlogen mentaliteit. ‘We zijn bezig met het vervangen van de brugstaven waar de ramen op rusten’, wijst hij naar de glas-in-loodramen hoog boven ons. ‘Dat is het leuke aan werken bij de Bonth van Hulten. We restaureren allerlei bouwwerken en dat houdt het werk lekker afwisselend. Metselwerk, reparaties, voegwerk en zelfs af en toe timmerwerk. Maar het meeste werk ik toch met mijn troffel en voegspijker’.
‘Meters maken’ Van Ravestijn is 47 en leerde de fijne kneepjes van het vak door veel te oefenen. ‘Vroeger moest ik thuis mijn dagloon inleveren en kreeg ik alleen wat zakgeld. Ik metselde daarom flink bij om een ‘pilske’ te kunnen pakken’, vertelt hij met een onvervalst Brabants accent. ‘Ik stond op met die troffel en ging er mee naar bed. Meters maken, daar leerde je het meest van. Dat is er tegenwoordig vaak niet meer bij. Die jongens hoeven niet meer zo nodig ’s avonds bij te klussen. Ze hebben het goed en bovendien is de mentaliteit veranderd. Of ik bang ben dat metselaar een uitstervend beroep is? Ja, misschien wel. Al komen er ook regelmatig goede en gemotiveerde jongens bij ons binnen.Het leuke is dat die jongens op school hebben leren metselen en al gauw denken ‘die ouwe’ er wel eens onder te werken. Nou’, lacht Van Ravestijn, ‘dan moeten ze toch van goeden huize komen!’
Afgesleten instrumenten Er wordt wel eens gezegd dat de hersenen een stuk gereedschap als tijdelijk verlengstuk van het lichaam beschouwen. Maar bij Hans van Ravestijn maken troffel en voegspijker er bijna een permanent onderdeel van uit. Geconcentreerd, maar met de vanzelfsprekendheid van iemand die een mes en vork in zijn handen heeft, hanteert hij de instrumenten. Ze zijn haast letterlijk versmolten met z’n handen. ‘Hoe verder afgesleten, hoe fijner ze werken. Ze gaan helemaal naar mijn handen staan’, laat Van Ravestijn zien. ‘Toch gebruik ik ook steeds vaker ander gereedschap’, bekent hij. ‘Er is in dertig
| 24
jaar veel veranderd en juist ook veel verbeterd. Er is tegenwoordig heel veel mooi gereedschap beschikbaar dat het werk een stuk aangenamer maakt. Slijpmachines, stofblazers, enzovoort. Het zou stom zijn om die niet te gebruiken.’
Kunstenaar met kwast Niet alleen met troffel en voegspijker is Van Ravestijn een specialist, hij blijkt ook een ware kunstenaar met de kwast. ‘Bij de restauratie van oud metselwerk lukt het niet altijd om de stenen te sparen. Bovendien, hoe ouder het metselwerk, hoe moeilijker het is om dezelfde soort steen nog ergens te pakken te krijgen. Wat we dan doen is een soortgelijke steen een metamorfose geven. Met een kwastje breng ik kleur, vlekken en streepjes aan zodat de steen zo dicht mogelijk bij het originele metselwerk in de buurt komt. Voor de finishing touch maak ik er met een voegspijker vervolgens nog wat kleine beschadigingen en groeven in. Het verschil met de originele steen is bijna niet te zien’, glundert Van Ravestijn. ‘Het is echt handwerk dat je niet zomaar kunt leren. Je moet er wel een bepaald gevoel voor hebben.’
‘Mooi stukje metselwerk’ We staan hoog op de steiger tegen de buitengevel van de kerk. Van Ravestijn tuurt in gedachten over het naastgelegen kerkhof. ‘Dat ziet er toch niet uit.’ Hij wijst naar de muur die de begraafplaats scheidt van het aangrenzende gebouw. Er ontbreekt een aantal stenen en vrijwel alle voegen zijn door erosie aangetast. ‘Mijn handen jeuken als ik dit zie. Het is toch zonde om die muur te laten vervallen? Ik zou er zo mee aan de slag gaan. Dat is misschien ook wel mijn ‘afwijking’. Ik stoor me vreselijk aan slecht metselwerk. We hebben thuis een schoorsteen waarin een steen net een paar graden te ver achterover is gemetseld. Dat irriteerde me al jaren, dus nu heb ik er maar een fotolijst overheen gehangen. Mijn vrouw en kinderen worden er wel eens gek van’, geeft Van Ravestijn lachend toe. ‘Want ook van goed metselwerk gaat mijn hart sneller kloppen. We waren pas in Kroatië op vakantie en daar heb ik echt genoten van een mooi stukje metselwerk. Terwijl mijn vrouw al drie keer had gevraagd of ik nu eindelijk wilde meekomen, stond ik er nog foto’s van te maken. Of ik een ‘vakidioot’ ben?’ Van Ravestijn lacht: ‘Ja, ik denk dat je het zo wel kan noemen…’ a
25 |
NetWerk magazine
Ambachtswerk door hypermoderne robot Het is niet dat Gerrit Drogt ooit met tegenzin naar zijn werk is gegaan. Integendeel. Hij heeft het al 23 jaar prima naar zijn zin bij De Groot Vroomshoop. Maar sinds een jaar gaat hij met nog nèt wat extra plezier naar zijn werk. De reden: hij staat sinds vorige zomer elke dag aan de knoppen van de Uniteam Ultra, een hypermoderne robotmachine die allerlei houtbewerkingen kan uitvoeren. ‘Machtig om te zien wat deze machine allemaal kan.’ g priscilla borgers b dirk-jan van dijk
G
lunderend wijst de Twentenaar naar de 45 meter lange machine die in de werkplaats van het houtbewerking bedrijf in Vroomshoop staat opgesteld. ‘Hier kan ik uren naar kijken’, zegt Gerrit Drogt. ‘Let op.’ Op een lopende band glijdt een lange balk langzaam de machine in. Door een klein raampje in de machinekamer is te zien hoe twee robotarmen voorzichtig een enorme zaag ophangen en vervolgens twee frezen beetpakken. In een soepele beweging hijsen de armen zich boven de balk om vervolgens op het stuk hout neer te storten en nog geen drie seconden later een sleuf van precies 23,5 millimeter breed en 53,5 millimeter lang achter te laten. Dan schuift de balk een paar centimeter door en herhaalt het tafereel zich. ‘De mensen in de tekenkamer hebben gisteren op de computer aangegeven dat precies op die plek een sleuf moet komen van die grootte’, wijst Drogt aan. ‘Dat voert de robot uit. Tot op de millimeter precies. Terwijl die balk twaalf meter lang is. Dat is toch geweldig?’
Bang voor de startknop De eerste operator van de Uniteam geeft het eerlijk toe: misschien is hij in vergelijking met andere mensen nog net iets enthousiaster over ‘zijn’ robot. ‘Ik heb iets met technologie’, legt hij uit. ‘Thuis ben ik er soms avonden achter elkaar mee bezig een computer uit elkaar te halen. Een paar dagen later zet ik hem dan weer boutje voor boutje in elkaar. Dat technische, het uitvinden hoe alles in elkaar steekt, dat vind ik leuk. Dat wetende, kun je je wel voorstellen hoe ik reageerde toen ik hoorde dat we een machine als deze zouden krijgen in de werkplaats.’ De directie van De Groot Vroomshoop besloot vorig jaar tot aankoop van de kostbare robotmachine om de productiecapaciteit en -kwaliteit op te schroeven. Het Twentse houtbewerkingbedrijf heeft daarmee de primeur: de geavanceerde robotmachine werd tot nog toe alleen maar gebruikt in Italië. Gerrit Drogt kwam al snel uit de bus als kandidaat voor de functie van
| 26
eerste operator. Vanwege zijn jarenlange ervaring als houtbewerker en vanwege zijn voorliefde voor technologie. ‘Voordat de machine werd afgeleverd, heb ik in Italië een driedaagse cursus gevolgd om te leren werken met de machine. Boren, frezen, zagen; de machine kan zo veel dat ik in het begin bijna bang was om op de startknop te drukken. Ik dacht: als ik op de verkeerde knop druk, verpest ik meteen een hele balk. Of ik laat de machine crashen. Nu weet ik precies hoe de Uniteam werkt en ben ik de enige die hem bestuurt.
Steeds nadenken Voordat de machine in de werkplaats werd geïnstalleerd, was Drogt zelf vijf dagen per week met cirkelzagen en frezen in de weer als houtbewerker. Nu hebben twee robotarmen zijn werk overgenomen. Mist hij dat ambachtelijke, het handwerk niet? Drogt schudt het hoofd. ‘Ik heb het altijd goed naar mijn zin gehad als houtbewerker. Ik vind het prima de hele dag achter een zaag- of boormachine te staan, maar het besturen van deze machine is een stuk interessanter. Ten eerste kan de machine meer. Met de hand een perfect ronde sleuf in het midden van een balk maken, is bijna onmogelijk. De machine kan dat wel. En doet dat in vijf seconden. Daarnaast voer ik vrijwel nooit hetzelfde programma in. Elke balk heeft andere bewerkingen nodig. De jongens in de tekenkamer geven precies aan welke bewerkingen de balk nodig heeft. Ik programmeer de robot. Het blijft een uitdaging zo’n kolos te besturen. Of ik het niet saai vind elke dag met dezelfde machine te werken? Nooit. Als ik de machine bezig hoor, loop ik vaak even naar het raampje toe om te kijken wat daar binnen allemaal gebeurt. Om te controleren, maar ook omdat het mooi is. Het is nog steeds machtig om te zien hoeveel deze machine kan. Pasgeleden hebben we een houtconstructie gemaakt van het nieuwe hoofdkantoor van Reggefiber. De spanten en gordingen daarvoor zijn één voor één door onze machine gegaan. Dat is toch gigantisch?’ a
27 |
NetWerk magazine
Grandeur aan de Maas Venlo baadt in het licht. De schittering van de winterzon weerkaatst in de Maas. Van koopstad naar ‘winkel-
lastig werk.’ Ook de collega’s van HOMIJ ontfermen zich over de nodige technische hoogstandjes. Zij nemen de technische installaties en elektrische bekabeling voor hun rekening met de parkeergarage als belangrijkste domein.
walhalla’. Bij één van de grootste gebiedsontwikkelingen die de grensstad ooit kende, horen ook prestigieuze
De allerbeste mensen
ambities. Met haar trendy winkels, luxe woningen en sfeervolle restaurants, pleinen en terrassen geeft de
Naast de hoofdbrekens van de engineers is er nog een andere complicerende factor. Het project is opgedeeld in een aantal aparte opdrachten. Naast eerdergenoemde parkeergarage en de Romertoren is er Lineair: een dubbele laag winkels en horeca met daarboven een kleine 80 appartementen en stadswoningen en De Luif: de uitbreiding van het complex waar theater Maaspoort is gehuisvest. ‘Zelfs voor de diepwanden was er een apart contract’, schetst Van der Zanden. ‘Dat betekent wel dat je voor elke deelcontract opnieuw aan de onderhandelingstafel moet. Dat werkt soms vertragend.’ Maar het team van Van der Zanden laat zich niet kennen: ‘Doorwerken in de avonduren en het weekend is geen uitzondering. Zelf ben ik hier ook vaak op zaterdag om even met de uitvoerder het project door te nemen. Onze deadline is 15 oktober 2010. Dan moeten de winkels
Maasboulevard Venlo nieuwe grandeur. g andré den boer b carel kramer
D
e Romeinen vertoefden er al graag; zo leert recent archeologisch onderzoek. De rechter Maasoever waar in de Middeleeuwen de kooplui met hun waren aanmeerden. De laatste jaren verwerd het gebied in de oksel van de Maasbrug een beetje tot een verloren en verwaarloosd hoekje. Maar als Van Nieuwenhuizen-Jongen en partner Van Wijnen hun missie voltooien, staat de stadskern oog in oog met de Maas, belooft de projectcampagne. ‘Dit is zeker een prestigeproject’, bevestigt projectleider Lei van der Zanden. ‘Om de aantrekkingskracht van de binnenstad te vergroten, wil Venlo het centrum dichter naar de Maas
brengen. Dat is het hele idee achter deze gebiedsontwikkeling.’
Naar nieuwe hoogten Met de Maasboulevard stijgt Venlo letterlijk en figuurlijk naar nieuwe hoogten. Als rasechte Venlonaer kent Van der Zanden zijn pappenheimers: ‘Het Romercenter wordt met 65 meter het hoogste gebouw van de stad. Ongeveer vijf meter hoger dan de Sint-Martinuskerk.’ De nieuwe reus telt negentien verdiepingen. Zeventien etages met luxe patiowoningen en dakbungalows en drie lagen winkels, waarvan twee boven en één beneden het maaiveld. Aan de ondergrondse infrastructuur kleefde een
behoorlijke uitdaging. Van der Zanden herinnert zich dat de uitdagingen in en rond de diepe put destijds de talk of the town waren. Voor de tweelaagse ondergrondse parkeergarage die plaats biedt aan 550 auto’s en zich over de gehele lengte van het project uitstrekt (350 meter), moest de bodem tot negen meter diepte afgegraven worden. ‘Vlak aan de Maas. Dat maakte het ontwerp en de realisatie van de bouwbak en diepwanden behoorlijk uitdagend’, verzekert Van der Zanden. ‘Die missie werd nog eens extra bemoeilijkt doordat het grondwater vanuit het hoger gelegen Duitsland naar de Maas stroomt. Qua infrastructuur en techniek is dit dus een
open. We liggen op dit moment op schema, maar we moeten er met zijn allen wel voort durend keihard voor knokken.’ De teamspirit beperkt zich niet alleen tot de eigen collega’s. Van Nieuwenhuizen-Jongen (met combinatiepartner Van Wijnen verenigd in Maas VOF) en opdrachtgever 3W Vastgoed krijgen steun van ‘de buren’. Te midden van het zangerige Limburgs weerklinken ook flarden Duits door de keet. ‘Ingehuurd’, verklaart Van der Zanden. ‘Nee niet omdat we dicht bij de grens zitten. Dit zijn vooral jongens die uit het oosten van Duitsland komen en hier in de kost zijn. Echte vaklui. Dat is het voordeel van deze tijd. Je kunt nu de allerbeste mensen krijgen. Bovendien zijn ze ook niet te beroerd om een uurtje door te werken. Ze hoeven toch niet naar huis.’
Duitse zondag Een rondje bouwplaats. Van der Zanden wijst naar de toekomstige wandel promenade langs de passantenhaven: ‘Daar komen winkels met een seizoensbestemming. Die zijn zo ontworpen dat - mocht de Maas onverhoopt vroeg of laat buiten haar oevers treden - dit gebied tijdelijk probleemloos onder water kan staan.’
De Weerdsprong, die de haven overbrugt, behoort weliswaar niet tot de opdracht, maar is voor de charme van het nieuwe stadsdeel toch onmisbaar. De brug die met haar slanke elegante ontwerp naar het Romeinse verleden knipoogt, leidt voetgangers straks naar het stadspark op het schiereiland De Kop van Weerd. Een waardige finishing touch van Venlo’s nieuwe stadshart dat in 2011 aan de Maas moet schitteren. Maar als het om het winkelen gaat, moet Venlo binnen een jaar al een publiekstrekker zijn. Niet dat de aantrekkingskracht van de Noord-Limburgse handelsstad nu volledig ontbreekt. Sterker nog: Venlo werkt als een magneet op Duitse toeristen die een dagje vrij hebben. ‘Duitse zondag, noemen wij dat hier’, vertelt Van der Zanden. ‘Het is dan zo druk dat wij er rekening mee houden. Bijvoorbeeld qua logistiek. Ik heb voor de zekerheid al die feestdagen in mijn agenda genoteerd. Zelf noemen de Duitsers het Buss- und Bettag.’ Letterlijk vertaald betekent dat boet- en biddag. Oosterburen die ‘hun zonden komen wegwinkelen’; dat moet de nieuwe winkeliers als muziek in de oren klinken. a
Maasboulevard in cijfers
18 meter: hoogte diepwanden 65 meter: hoogte Romertoren 85 meter: lengte opgetopte bouwkraan 183 woningen 200 verwachte aantal medewerkers op het hoogtepunt van het project 350 meter: lengte bouwplaats en parkeergarage 550 parkeerplaatsen 800 groutankers 2010 oplevering winkels 2011 oplevering woningen 9.000 m2 toekomstige stadspark 14.500 m2 oppervlakte bouwput en diepwanden 20.000 m2 oppervlakte parkeergarage 40.000 m2 winkelvloer 125.000 m3 afgevoerde grond 8.000.000 kilo wapening
| 28
29 |
NetWerk magazine
Pionieren in de storm
Finland
VolkerRail Suomi is de jongste familietelg. In 2006 ging een acquisitie op het nippertje niet door. Nu is gekozen om op eigen kracht te starten. Met het verbouwen van spoordepots zijn de eerste opdrachten voltooid. Van Kleef: ‘Een nieuwe uitdagende markt en een heel nieuw bedrijf met lokale mensen. De Finse markt kent een ex-monopolist met een dominante positie. Maar ‘het Finse ProRail’ RHK zoekt meer concurrentie en impulsen voor innovatie. Elk land heeft zijn eigen 4
De ambitie is glashelder. VolkerRail wil straks tot de top 5 van Europa behoren. En dus spreidt het railinfrabedrijf de laatste jaren steeds nadrukkelijker haar vleugels. Internationale ambities vragen zeker in zwaar weer om het nodige tact, lef, inzicht en geduld. En juist nu blijkt de innovatieve daadkracht van VolkerRail een belangrijke troefkaart. Een kijkje over de grens met VolkerRail.
Finland
g andré den boer b carel kramer, v1 De crisis raakt ook de railinfra hard. De moeilijke markt noopte in Nederland al tot een pittige reorganisatie. ‘Maar eigenlijk merken we over de hele linie de uitwerking die de recessie heeft op de vraag in de markt’, schetst groeps directeur Toon van Kleef. Toch klinken er ergens in de verte ook flarden toekomst muziek. Hoe staat VolkerRail er in de verschillende landen concreet voor? Een rondje langs de internationale velden.
Estland
Rusland
Zweden
Litouwen
Zweden
Verenigd Koninkrijk
In Zweden is VolkerRail sinds een paar jaar actief met het Duitse Leonhard Weiss onder de vlag van VolkerWeiss Nordic. Van Kleef: ‘De grote spoorwegvernieuwingscontracten in het noorden van het land hebben dit jaar een vervolg gekregen. Onze rol is nu nog bescheiden. We willen graag een groot onder houdscontract. Een positieve ontwikkeling is dat opdracht gever Banverket nadrukkelijk transparante concurrentie en aanbestedingen ambieert.’
Verenigd Koninkrijk en Ierland
Parallel aan de overname van de aandelen van partner Corus speelde de lokale rebranding van het concern. GrantRail heet sinds 2 maart 2009 VolkerRail UK. De concurrentiestrijd voor de contracten van Network Rail is hevig. De underground blijft een belangrijk specialisme. Actuele eyecatchers zijn grote metrocontracten in Manchester en Dublin. Van Kleef: ‘Omdat we niet langer afhankelijk zijn van andere aandeelhouders, zoeken we meer synergie met andere werk maatschappijen. Denk aan civiele bedrijven zoals VolkerLaser en VolkerFitzpatrick. Door een innige samenwerking zijn we goed geëquipeerd voor omvangrijke integrale infraprojecten. Belangrijk speerpunt is kostenbeheersing door operational excellence. Het terugdringen van de kosten per eenheid per kilometer spoor door effectiever en efficiënter te werken. Maar dat geldt eigenlijk voor alle markten waar wij actief zijn.’
| 30
Polen Duitsland
Duitsland
Duitsland was een zorgenkindje. Met de nieuwe CEO Thomas Mainka aan het roer opereert VolkerRail Deutschland - na de nood gedwongen sluiting van haar Berlijnse kantoor - in het oosten vanuit Sabrodt en in het westen vanuit Wesel, waar het de synergie met de andere Duitse werkmaatschappijen zoekt. Van Kleef: ‘De marktcondities zijn erg uitdagend. Ondanks de recessie draaien we toch volgens plan. Maar er wacht ons nog een behoorlijke uitdaging voor de toekomst. Waar mogelijk proberen we kennis, capaciteit en planning te bundelen met VolkerRail Nederland. We hebben onlangs een geslaagd project in Wuppertal uitgevoerd, waar we 28 wissels hebben vervangen. Bovendien zijn de geluidswerende maatregelen van Noise Solution (installatie van raildempers) zeer goed ontvangen door onze opdrachtgever. We hopen dat deze niche voor een nieuwe impuls zorgt. Een echte groeimarkt.’
Rusland
Vanuit Estland wordt ook ‘over de schutting’ naar het reusachtige Rusland gekeken. In de regio Sint-Petersburg heeft VolkerRail een principeakkoord met een lokale partner. Van Kleef: ‘Maar Rusland wordt echt bikkelhard geraakt door de crisis. Het is het scenario van ‘the perfect storm’, waarbij alle negatieve elementen elkaar versterken. De kredietcrisis, een economische recessie, de olievraag die wegvalt en de verzwakte (olie)dollar. Onze plannen staan tijdelijk in de ijskast, maar de ambitie blijft. Zo verwachten we in en rond Sint-Petersburg de nodige kansen voor haveninfrastructuur.’
Polen
VolkerRail beleefde van 2006 tot en met 2008 een succesvolle periode in Polen. En ondanks de huidige pittige marktcondities zijn de toekomstperspectieven opnieuw veelbelovend. Van Kleef: ‘We hebben drie jaar steile groei doorgemaakt. Het probleem nu zijn lokale spelers die tegen afbraakprijzen werken. Daar hebben we last van qua omzet en winst. Maar onze formule en de outlook zijn goed. We hebben een volwassen projectorganisatie opgebouwd met eigen mensen en materieel. En de opdrachtgever streeft naar een transparante markt. We hebben goede contacten met Graw, een bedrijfje gespecialiseerd in lasertechnologie, waarmee je de exacte geometrie van wissels kunt bepalen. We installeren deze meetsystemen op onze videoschouwtrein: de T2MT Track & Turnout Measurement Train. Dat biedt de groep grote voordelen bij onderhoudscontracten.’
Litouwen
In Litouwen is het voorlopig einde verhaal. Er gloort geen licht meer aan het einde van de Kaunastunnel. Na de renovatie van die tunnel is de markt opgedroogd. Van Kleef: ‘En ook bij een aantrekkende economie zijn er voldoende marktpartijen. Wellicht dat we ooit op projectbasis terugkeren, maar voorlopig stoppen we in Litouwen.’
5 Toon van Kleef
Ierland
dynamiek. In Finland heb je een ander klimaat, andere maatvoering en een minder intens bereden spoor. En dus ook andere wensen van de klant en een andere inhoud van het werk. Eigenlijk begin je hele maal vanaf nul. Natuurlijk brengen we wel de expertise van de groep in. Zo hebben we op verzoek van de klant geothermische wisselwar ming toegepast die 60 tot 80% CO2-uitstoot kan besparen. Ook doen we een pilot met een systeem voor geluidsdemping: Noise Solution. RHK is gevoelig voor nieuwe producten. Weer een voor beeld van de meerwaarde van onze innovaties.’
Estland
VolkerRail Estonia doet het momenteel erg goed binnen de groep. Opvallende projecten: een groot raamwerkcontract voor onderhoud en de verbouwing van het station Kordula bij de Russische grens. Van Kleef: ‘Het voordeel van Estland is dat het niet alleen afhanke lijk is van publieke partijen, maar ook externe financiering kent. Het is geen grote markt, maar we hebben een goed gevulde orderporte feuille. We zijn er zelfs marktleider. VolkerRail Estonia is meer dan de rest van de groep een infrabedrijf. Zo zijn we ook actief in de wegenbouw en het grondwerk. Onze mensen hebben ook een belangrijke rol gespeeld bij het eerste project in Finland.’
Europa in met een concernbril Met Polen, Estland en Scandinavië betreedt VolkerRail landen die voor veel werkmaatschappijen nog onontgonnen gebied zijn. Bekijkt Van Kleef die markten tijdens het ‘pionieren in de storm’ ook door een concernbril en lonken er nog nieuwe targets voor VolkerRail? Van Kleef: ‘Uiteraard. Met KWS Infra zijn we in gesprek over mogelijk heden in de wegenbouw in Polen, waar behoorlijk wat vraag in de markt is. Grote projecten in Helsinki waar bijvoorbeeld een nieuwe metrolijn naar de luchthaven komt, zouden weer interessant kunnen zijn voor VCI. In dat soort situaties kijk je óf en hoe je een ingang kunt vinden. Wat betreft onze eigen ambities blijven we uiteraard alert op strategi sche kansen als die net als Graw (Polen) een directe meerwaarde voor het bedrijf betekenen. Maar verder maken we even pas op de plaats. Terug naar de basis. Laten we er eerst maar eens voor zorgen dat we onze bedrijven in bestaande markten op de rails houden. Onze eerste prioriteit is om de crisis overal goed te doorstaan. Vaak dienen zich in de periode daarna weer nieuwe kansen aan.’
31 |
beroep in beeld
Receptioniste
NetWerk magazine
Je krijgt nooit een tweede kans om een goede eerste indruk te maken, weet ook Jacqueline van Erve-Horsten. Daarom is het haar prioriteit als receptioniste bij Van de Ven Bouw en Ontwikkeling klanten zo beleefd mogelijk te woord te staan. ‘Zelfs als iemand aan de telefoon onbeleefd wordt, blijf ik vriendelijk. Mijn humeur kan wel tegen een stootje.’ g priscilla borgers b dirk-jan van dijk
J
acqueline van Erve-Horsten geeft het eerlijk toe: als zij in haar vrije tijd naar een bedrijf of instelling belt en de telefoon wordt na drie keer rinkelen nog niet opgenomen, bespeurt ze bij zichzelf een lichte irritatie. ‘Beroepsdeformatie’, lacht de 40-jarige Tilburgse. ‘Het is mijn streven de telefoon op te nemen voordat hij drie keer overgaat. Dat komt wel zo professioneel over.’ Van Erve-Horsten is zich er terdege van bewust: als receptioniste is zij voor klanten het eerste aanspreekpunt bij bouwonderneming Van de Ven. Daarom staat klantvriendelijkheid, maar vooral ook beleefdheid, bij haar hoog in het vaandel. ‘Als een klant naar Van de Ven belt, krijgt hij als eerste mij aan de telefoon. Zeggen dat ik het visitekaartje van het bedrijf ben, vind ik overdreven, maar ik ben wel de eerste kennismaking. Daarom probeer ik altijd op een vriendelijke, nette manier de telefoon op te nemen.’ Hetzelfde geldt voor bezoekers van de bouwonderneming. ‘Als er iemand binnenkomt, begroet ik die, wijs hem of haar daarna naar de juiste persoon of de wachtruimte en bied koffie of thee aan. Als je op een beleefde manier te woord wordt gestaan, kom je toch veel fijner binnen bij een bedrijf?’
‘Manusje-van-alles’ Van Erve-Horsten belandde vijftien jaar geleden via een uitzendbureau bij het Tilburgse bouw- en ontwikkelingsbedrijf. ‘Ik werkte tijdelijk bij een schoonmaakbedrijf toen het uitzendbureau belde dat een bouwbedrijf op zoek was naar een ‘teletaresse’. Dat vond ik zo leuk klinken dat ik zei: ‘Daar wil ik langs op gesprek.’’ In die vijftien jaar dat ze bij Van de Ven werkt, is zowel haar functie als het bedrijf enorm veranderd. Zo groeide de Tilburgse aannemer, die is gespecialiseerd in woning- en utiliteitsbouw, uit van een bedrijf met een handjevol personeelsleden tot een kantoor met enkele tientallen medewerkers. In vijftien jaar volgden vier verhuizingen om de groei aan te kunnen. ‘Toen ik bij Van de Ven begon, typte ik voornamelijk brieven, nam de telefoon op, verzorgde de post en deed het kopieerwerk.’ Door de jaren heen is haar functie steeds meer uitgebreid. ‘Als ik ’s ochtends binnenkom, verwerk ik eerst de binnengekomen post voor het hele kantoor.
| 32
Daarna bekijk ik de faxen, doe het benodigde kopieer- en typewerk, bestel nieuw gereedschap of muteer dat naar een andere bouw locatie en tussendoor beantwoord ik de telefoon en regel traktaties of een lunch. Ook doe ik het secretariaat van onze personeels vereniging. Ik ben een manusje-van-alles.’
‘Vreemdgegaan’ Afgelopen zomer is Van Erve-Horsten voor het eerst sinds vijftien jaar ‘vreemdgegaan’. In verband met een zwangerschapsverlof werd haar gevraagd een paar maanden mee te werken op de afdeling inkoop. ‘Ik heb het daar vier maanden naar mijn zin gehad, maar ik was blij toen ik weer op mijn vertrouwde stek zat. Ik miste het contact met mensen. Als ik hier een klant aan de telefoon krijg, weet ik wie het is of waar ik hem of haar naartoe kan doorverbinden. Er komen mensen binnen die ik ontvang en mijn collega’s van kantoor komen naar me toe met vragen. Dat vind ik leuk. Ik zit op deze plek vastgeroest. Ik wil niets anders meer.’
‘Beleefdheid en begrip’ Als de receptioniste over haar werk vertelt, verschijnt er een enthousiaste lach op haar gezicht. Jacqueline van Erve-Horsten houdt van haar werk zegt ze, en dat is te zien. Maar er zijn vast toch ook minder leuke kanten? Is het nooit vervelend kwade of chagrijnige mensen te woord te staan? ‘Nee’, antwoordt ze ferm. ‘Het draait allemaal om beleefdheid en begrip. Als ik iemand aan de telefoon krijg die eist dat hij de directeur te spreken krijgt, filter ik dat telefoontje. Heeft hij of zij de directeur echt nodig, of kan ik hem of haar beter met een afdeling doorverbinden? Ik laat iemand eerst uitpraten, daarna leg ik rustig uit wat ik kan doen. Vaak hoor ik diegene aan de andere kant van de lijn dan al rustiger worden. Ik heb in die veertien jaar nog maar een keer een gesprek beëindigd. Die persoon ging te ver. En zelfs toen heb ik nog gezegd: ‘Sorry meneer, maar ik ga nu de verbinding verbreken.’ En wat doet ze als ze zelf een keer chagrijnig is? ‘Ik ben zelden echt chagrijnig en als dat zo is, verberg ik dat op mijn werk. Sinds een aantal jaar werk ik halve dagen en heb ik een duobaan met een collega. Als ik echt in een slechte bui ben, neem ik thuis de telefoon gewoon iets minder vrolijk op. Dan kan dat.’ a
33 |
NetWerk magazine
‘Sturen met uren’ Goede prijzen, hoge omzetten en prima resultaten. Het waren mooie tijden. Detailplannen en begrotingen werden niet altijd gebruikt en de kostenbeheersing was lang niet altijd optimaal. In goede tijden valt het niet op. Maar dan breekt er plotseling een mindere periode aan. Er wordt zelfs verlies geleden. Opeens blijken we een groot probleem te hebben: het ontbreekt ons aan inzicht in ons eigen productieproces. Wat zijn de kosten? Hoeveel manuren besteden we ergens aan? We vegen alles op een grote hoop en concluderen achteraf of het goed of slecht is gegaan. Bijsturen tijdens het project is er niet bij.
Beleving, inzicht en creativiteit Het resultaat liegt er niet om: er is een duidelijke verbetering in de beheersing van het productieproces. Toch blijft Cosijn realistisch: ‘De uren zijn al veel beter te controleren en te sturen, maar dat betekent niet dat we er al zijn. Onze mensen werken al jaren volgens dezelfde procedures en methodieken. Nu zeggen wij opeens dat het anders moet. Dat ze zich een heel andere werkwijze eigen moeten maken met, in hun ogen veel administratieve rompslomp. Dan kunnen we niet verwachten dat ze het na één cursus meteen probleemloos uitvoeren. Dat vergt tijd, de procedures moeten inslijten. Bovendien kun je niet alles in een cursus leren. Creativiteit en bewustwording leer je in de praktijk. Bijvoorbeeld dat je flink op uren kunt besparen door je materiaal in fases aan te laten leveren. Als niet alles tegelijkertijd arriveert, scheelt dat veel uitzoekwerk.
Gelukkig zien we dat juist dit gevoel toeneemt. We gaan dus de goede kant op.’ Het succes van de training staat of valt met de betrokkenheid en bewustwording van het team. Iets waar volgens Cosijn alles aan gedaan wordt. ‘In tweemaandelijkse prognosegesprekken bespreken we het hele project tot in detail. Daarnaast verwachten we wekelijks een grove analyse. Voorheen moesten we daar nog wel eens achterheen zitten maar er zijn steeds meer uitvoerders die uit zichzelf de analyse aanleveren. Dat is positief. Interesse en betrokkenheid kweken, daar gaat het om. Ook bij de mensen op de bouwplaats. Vraag gewoon eens aan een timmerman hoe bepaalde zaken beter kunnen en geef mensen duidelijke verwachtingen mee. Dat bevordert de betrokkenheid. We hebben nog een lange weg te gaan, maar de eerste stap richting een beter resultaat is gezet! a
g stefan van ewijk b carel kramer
T
ot deze conclusie kwam Martijn Cosijn, directeur van Stam + De Koning. Reden om zijn mensen te laten deelnemen aan een cursus van Buro OP+: ‘Voorbereiden en beheersen van de uitvoering’. Oftewel: ‘Sturen met uren‘. Een cursus voor alle uitvoerders, projectleiders en werkvoorbereiders met als doel het rendement op de bouwplaats te verbeteren, het productieproces te optimaliseren en uiteindelijk een beter resultaat te behalen.
10-stappenplan ‘Het ontbrak ons vooral aan een goede voorbereiding’, constateert Cosijn. ‘Denk bijvoorbeeld aan een heldere begroting en detailplanning. Dat valt niet op zolang er nog goede prijzen worden betaald, maar zodra het even minder gaat of je te maken krijgt met complexe projecten, wordt dat gebrek pijnlijk duidelijk. OP+ heeft een training ontwikkeld die is afgestemd op onze specifieke bedrijfssituatie en werkwijze. Aan de hand van een 10-stappenplan leert het uitvoeringsteam een planning maken van de volgorde van werkzaamheden en een inschatting van de benodigde manuren en materiaal. Niet alleen voor het totale project, maar juist voor afzonderlijke onderdelen en verschillende taken. Bijvoorbeeld de hoeveelheid materiaal en het aantal uur per woning, maar ook per vloer of kopgevel.’
‘Je kunt flink op uren besparen door je materiaal in fases aan te laten leveren’ Ook de projectadministratie is bij het traject betrokken. Project administrateur Ruud Driesen: ‘Na het opstellen van de detailplanning en het bepalen van het budget worden ploegen samengesteld die de specifieke taken uitvoeren. Hiermee gaat de uitvoerder aan de slag. Vindt hij dat er te weinig uur en materiaal is gebudgetteerd? Dan moet hij dat met goede argumenten onderbouwen. Hebben we inderdaad een verkeerde inschatting gemaakt, dan kunnen we tussentijds de prognose voor een project bijstellen. Bovendien stelt het ons in staat soortgelijke werkzaamheden bij toekomstige projecten beter in te schatten. Het is een continu proces.’
| 34
John Vroegindeweij (l) en Bram van der Kamp
John Vroegindeweij (uitvoerder) ‘Logisch dat we de kosten moeten bewaken. Zeker in tijden dat het minder gaat. Maar hoe het precies uitpakt, moet nog blijken. Het is nogal een omslag in werkwijze. Ik ben er verantwoordelijk voor dat mensen goed worden ingezet, spullen op tijd geleverd worden en dat het project binnen de gestelde termijn wordt opgeleverd. Ik ben dus veel buiten bezig. Maar ik word ook vaker binnen verwacht, zodat ik me meer kan bezighouden met de begroting, urenverantwoording en kostenschema’s. Dat vergt aanpassingsvermogen. Ik moet daar nog even mijn weg in vinden. Toch is de cursus geen slecht initiatief. Ik merk ook dat het iets oplevert. Ik heb nu een veel beter inzicht in mijn uren. Waar voorheen alles op een grote hoop geveegd werd, zie ik nu hoeveel uur een bepaalde taak mij kost. Hier is veel beter op te sturen.’
Bram van der Kamp (werkvoorbereider) ‘Een cursus op maat. Het blijft niet alleen bij theorie. Je kunt het meteen toepassen in de praktijk. Onze case was een project waar we op dat moment met Stam + De Koning mee bezig waren. We kregen als uitvoeringsteam een aantal instrumenten en middelen om de kosten en planning van dit project te bewaken. Dat maakt het heel tastbaar en erg interessant. Het stappenplan is eigenlijk heel logisch, maar voorheen had ik geen idee hoe je in de praktijk met dergelijke planningen en begrotingen moest omgaan. Nu wordt alles teruggebracht naar begrijpelijke eenheden die relatief eenvoudig te controleren en bij te sturen zijn. Aan de hand van een ‘standlijn’ bepaal je eenvoudig de stand van zaken. Door die lijn door te trekken naar het einde van het project, krijg je een goed overzicht. Blijven we binnen het budget? Wordt de planning gehaald? Ik heb tijdens mijn studie HBO Bouwkunde wel eens een planning en begroting gemaakt, maar nog nooit op zo’n praktijkgerichte manier. Het zou een waardevolle toevoeging voor de studie zijn.’
35 |
NetWerk magazine
Een kroon op Helmond De lokale media ‘kietelden’ de rivaliteit. ‘Vroeger was Helmond het lelijke voortuintje van Eindhoven. Nu is Eindhoven de lelijke achtertuin van Helmond’, schreef het Eindhovens Dagblad. Het veelgeprezen en gekopieerde Brandevoort verwierf internationale faam met haar stilistische retro-architectuur. Maar uitgerekend in deze tijden blijkt de echte reden van het succes van de Helmondse nieuwbouwwijk. ‘Brandevoort is het ultieme voorbeeld van luisteren naar de markt.’ g andré den boer b carel kramer
| 36
W
e schrijven juni 2008. De directie van SDK Vastgoed (voorheen Stam + De Koning Vastgoed) roept het hele team bij elkaar. ‘2 minuten voor 12-overleg’, noemt Ton van der Waal het. Veel jonge collega’s kijken hem dan nog een beetje meewarig aan. Twee maanden later moet de adjunct zijn eigen gelijk betreuren. De beurs stort in; opeens is de wereld in crisis en de waarde van stenen niet langer een vanzelfsprekendheid. ‘Ik had al langer het gevoel dat de sector los van de markt raakte.
Dat we niet meer marktconform ontwikkelden’, analyseert Van der Waal. ‘Ik ben misschien van de oude stempel, maar € 350.000 voor een ‘instapwoning’ is gewoon veel geld. Reken maar eens om in guldens. In de tijden van de tophypotheken konden mensen zes keer hun gezinsinkomen lenen. Dat is geen gezonde situatie.’ Onwillekeurig dwalen zijn gedachten dan af naar Brandevoort. Hij herhaalt het voortdurend: ‘Zo marktconform als de neten.’
4
37 |
NetWerk magazine
‘Disneyfication’ Het gezaghebbende Delftse onderzoeksbureau OTB roemde Brandevoort als de meest gewaardeerde nieuwbouwwijk. Maar Brandevoort is niet alleen vermaard. ‘Disneyfication’ en ‘VINEX 2.0’, luiden de zure commentaren van elitaire critici. ‘Wat vind je er eigenlijk zelf van?’, vroegen relaties hem na een presentatie. ‘Ik vind het helemaal niets’, provoceerde Van der Waal. ‘Dat was uiteraard gekscherend bedoeld; want ik vind het best fraai. Maar ik maakte die opmerking niet zomaar. Het gaat namelijk niet om mijn smaak, of die van de architect; maar om de wensen en voorkeuren van de bewoner. Vaak zie je dat nieuwbouw een spiegelbeeld van de ambities van de gemeente is. Maar ook dat hoeft lang niet altijd overeen te stemmen met het verlanglijstje van kopers. Brandevoort is het ultieme voorbeeld dat alle betrokken partijen naar de markt hebben geluisterd.’ De nieuwbouwwijk beantwoordt een dubbel verlangen van de hoofdzakelijk Oost-Brabantse kopers. De luxe en comfort
van de moderne mens en tegelijkertijd de hang naar nostalgie. Van een zeventiende-eeuwse Brabants vestingstadje tot een klassiek Brabants dorp. Het resultaat gaat veel verder dan de populaire ‘standaardimitatie’ van woningen uit de jaren dertig. Wat je ook van het stadsdeel vindt; de gevels, ramen, stenen, uithangborden, lantaarnpalen, hekken; tot in de kleinste details ademt alles historie.
Maar dan is het een kwestie van ‘copy paste’? ‘Inhoudelijk natuurlijk niet’, concludeert de adjunct-directeur. ‘Je kunt geen 100x Brande voort bouwen. Elk project is uniek en schaarste verkoopt. Het is ook te gemakkelijk om dit project voortdurend als uithangbord te gebruiken. Je moet voorkomen dat we ‘die jongens van Brandevoort’ worden. Succes is je grootste bedreiging.’
‘Meer dan de jongens van Brandevoort’
Crisis als leerschool
Op wat kleine plukjes na is de klus voor SDK Vastgoed geklaard. ‘Ik ben bijna geschrokken van het succes’, blikt Van der Waal terug, terwijl hij zijn auto door de wijk stuurt voor een rondrit. ‘Het zegt toch wel veel dat we jaren na de start nog steeds gemeenten op bezoek krijgen. Zelfs als ze voor iets heel anders komen of ik ze eerst een ander project laat zien, is de conclusie vaak toch weer: ‘dat Brandevoort is toch wel bijzonder.’ Het heeft me allemaal alleen maar gesterkt in het idee dat de markt allesbepalend moet zijn.’
Maar conceptueel gaat Brandevoort uiteraard wel onder de kopieermachine. Van der Waal toont een simpele flyer. Potentiële kopers kunnen aankruisen welke foto’s en art impressions ze het mooist vinden. ‘Puur weer om de behoeften van de klant te leren kennen’, verklaart Van der Waal. ‘Ja; het werkt nog steeds. Alleen iedereen kent de markt van vandaag.’ Dezelfde collega’s die hem in de zomer van 2008 meewarig aanstaarden, buffelen nu voor succes: ‘De onbevangenheid is er wel van af. Een smsje om 23.30 uur voor een advies is geen uitzondering. Maar tegelijkertijd is deze crisis een geweldige leerschool voor jonge collega’s.’ En de bewoners van Brandevoort? Die zijn zeer tevreden, blijkt uit onderzoek. Luisteren naar de markt noemen ze dat bij SDK Vastgoed. a
‘Wat gaan we hier nu bouwen? Wie wil er nu tussen de varkens in een weiland wonen?’ ‘Een uitbundig compliment’ Frans Stienen (wethouder Stedelijke Ontwikkeling, Volkshuisvesting en Grondzaken): ‘Een unieke topwijk waar we ontzettend trots op zijn. De hoge gevels, de karakteristieke details en de kleur van de stenen geven Brandevoort een warme uitstraling. De vertrouwde sfeer van het verleden en tegelijkertijd het comfort van moderne en bovendien betaalbare woningbouw van hoge kwaliteit. Brandevoort is een schoolvoorbeeld van consumentgericht denken. Heel verstandig. Zeker nu tijdens de crisis is het goed om te luisteren naar waar de koper zich prettig bij voelt. Ook bestuurders zijn over het algemeen zeer gecharmeerd. Het is niet voor niets dat het concept gekopieerd is. Zelfs internationaal. In Duitsland is er een wijk gebouwd die geïnspireerd is op Brandevoort, we hebben een Zuid- Koreaanse delegatie op bezoek gehad en we zijn uitgenodigd voor een presentatie in Rusland. Ik moet eerlijk zeggen dat toen ik nog geen wethouder was en voor het eerst naar Brandevoort fietste, dacht: ‘Wat gaan we hier nu bouwen? Wie wil er nu tussen de varkens in een weiland wonen?’ Maar het is echt een kroon op Helmond geworden. Ik heb een enorme waardering voor de partijen die het toen aangedurfd hebben. Dat verdient een uitbundig compliment.’
| 38
39 |
NetWerk magazine
Tyne Tunnel VolkerStevin Marine is met een indrukwekkende klus bezig in het Engelse Newcastle. In een droogdok worden enorme betonnen tunnelsegmenten gebouwd die parallel geplaatst worden aan de bestaande Tyne Tunnel. Hierdoor ontstaat een vierbaansweg in beide richtingen. Begin 2010 worden de segmenten over het water gesleept, waar ze vervolgens op de plaats van bestemming worden afgezonken. Uniek, want deze techniek is in het Verenigd Koninkrijk pas twee keer eerder toegepast. Enkele feiten: • Het contract heeft een waarde van 16 miljoen pond; • Elk segment is 90 meter lang, 8 meter hoog en 15 meter breed; • In totaal wordt 14.400m3 beton gebruikt; • Het droogdok is 34 meter breed, waardoor er maar weinig werkruimte overblijft; • Zo’n 100 mensen van VolkerStevin Marine zijn werkzaam aan dit project.
| 40
41 |
NetWerk magazine
De strijd tegen het ‘blauwe goud’ Als handelsvolk hebben we veel te danken aan de zee, maar als geen ander weten we dat er ook een allesverwoestend gevaar schuilt in het ‘blauwe goud’. Niet voor niets luidt een Oudhollands spreekwoord: ‘Wie ’t water deert, die het water keert’. En juist daarin behalen we de laatste decennia een stijgend succes: het keren van water. Ook voor VolkerWessels hebben de woorden deltakeringen, stuwen en sluizen geen geheimen meer. g stefan van ewijk b carel kramer, archief volkerrail, michiel hensen, wim constant
G
rote stalen frames, vele meters kabel, enorme tandwielen en flinke contra gewichten vullen de langgerekte kelder. Alles is in een prima staat. Goed gesmeerd, zorgvuldig afgesteld. De gewichten houden het systeem strak gespannen. Het geluid van een zware zoemer galmt langs de betonnen wanden en bereikt in no time de overkant van de immense ruimte. Alle activiteiten op en aan de installatie moeten gestaakt worden. De gewichten komen in beweging. Een zwaar en diep geluid in de verte verraadt dat de aanwezige kabels iets enorms in beweging zetten. ‘We hebben geluk’, glimlacht Gerrie Timmerman, contractmanager bij VolkerRail. ‘De sluis gaat open!’ We staan in IJmuiden bij de Noordersluis, de grootste zeesluis in het complex van Rijkswaterstaat. VolkerRail is sinds eind 2008 via een prestatiecontract verantwoordelijk voor het onderhoud aan de elektrotechnische en mechanische installaties van de sluizen en het gemaal. ‘Dat lijkt onlogisch voor een bedrijf waarvan de kernactiviteiten voornamelijk betrekking hebben op het spoor’, bekent Timmerman. ‘Maar toch is het dat niet. Wij hebben ons door de jarenlange samenwerking met ProRail ontwikkeld op het gebied van onderhoudsmanagement. We zijn er als organisatie goed op ingericht en beheersen de processen tot in detail. Of het nu gaat om het onderhouden van spoor, verkeerstunnels of sluizen. Bovendien hebben we een team van gemotiveerde monteurs. Het is voor onze jongens een uitdaging om de voor hen onbekende problemen zelf op te lossen. We kunnen vaak veel meer dan we denken.’
‘Alles moet werken’ Een containerschip wacht geduldig in de sluis tot de sluisdeur terugschuift. ‘Kijk, daar gaat het om’, wijst Timmerman. ‘Die schepen. Het is voor Haven Amsterdam van het grootste belang dat ze zonder vertraging de haven bereiken. Er staat daarom altijd een vaste pool mensen paraat voor eventuele calamiteiten. Daarnaast voeren ze periodieke inspecties en onderhoud uit. Aan deze zeesluizen en het gemaal, maar ook aan de Oranjesluizen in Amsterdam. We smeren en inspecteren niet alleen de kabels en tandwielen waarmee de deuren open en dichtgaan, maar onderhouden ook de besturing, energievoorziening, camera’s, verlichting, seinen, slagbomen, en ga zo maar door. Haven Amsterdam bedient de sluizen op afstand, dus ze moeten erop kunnen vertrouwen dat alles werkt. Hoe we
| 42
daarvoor moeten zorgen? Dat laat Rijkswaterstaat ons zelf bepalen. Veel van de werkzaamheden voeren we in eigen beheer uit, maar we roepen ook regelmatig de hulp in van onze zustermaatschappijen: HOMIJ, Railcom, Van Kessel, Volker SafeGuard en Van Hattum en Blankevoort.’
‘Grote Sluis’ Op een afstand van hemelsbreed nog geen tien kilometer heeft de laatstgenoemde werkmaatschappij zelf ook de handen vol aan een sluis. In opdracht van het Hoogheemraadschap Rijnland werkt Van Hattum en Blankevoort, Regio Noord, sinds november 2008 met partner Aannemingsmaatschappij “De Branding” uit IJmuiden aan een grootschalige renovatie van de Grote Sluis in Spaarndam. Vernieuwen van de elektrische installatie, vernieuwen van de bewegingswerken van de sluisdeuren en de brug, vernieuwen van de sluisdeuren, renoveren van de brug, bouw van een nieuw sluiskantoor en de bouw van nieuwe sluishoofden. ‘Een flinke klus’, ervaart Peter van Nes, projectleider bij Van Hattum en Blankevoort. ‘Maar het was echt nodig. De brug en de sluis werden langzaamaan onvoldoende bedrijfszeker. De functie als waterkering zou dan in het geding kunnen komen. Aan het einde van het project ligt er een compleet nieuwe sluis op de plek van de oude.’
Verkorte stremming Het ontwerp van de nieuwe sluis werd uitbesteed. Een opdracht die het Hoogheemraadschap gunde aan Grontmij. Voordat het definitieve plan er lag, zijn er enkele jaren besteed aan intensief onderzoek, ontwerp en voorbereiding. Volgens het oorspronkelijke plan van Grontmij zouden ze de sluis een jaar stremmen, maar daar ging de beroepsbinnenvaart niet mee akkoord. Vervolgens besloten ze de stremmingsperiode te verkorten naar een halfjaar. Een beslissing met de nodige gevolgen voor de uiteindelijke taak van de aannemer. ‘Onze opdracht is om de nieuwe sluis om de huidige sluis heen te bouwen’, legt Van Nes uit. ‘We bouwen de nieuwe beneden- en bovenhoofden – de locaties waar de sluisdeuren straks komen – dus wat verder naar buiten. De sluis wordt daardoor langer. Op deze manier konden de schepen tijdens de werkzaamheden gewoon tussen de bouwkuipen doorvaren’, vertelt de projectleider. ‘Sinds 19 oktober is de sluis voor het scheepvaartverkeer een halfjaar gestremd. Een drukke periode dus.’ We staan naast de brug en onder ons verdwijnt het bouwstaal van de sluishoofden een zeven meter diepe bouwput in. Een van de werknemers is er aan het werk en Van Nes praat geanimeerd met hem over zijn voortgang. De ontspannen sfeer en betrokkenheid van de mensen op het werk valt op. Van Nes heeft er wel een verklaring voor. ‘Veel mensen komen hier uit de regio of zelfs hier uit het dorp. Er is dus een enorme binding met deze sluis. Voordat we naar Haarlem verhuisden, stond het kantoor van Van Hattum en Blankevoort Regio Noord en Volker Stevin Materieel ook hier om de hoek. Bovendien, waterbouwkundige projecten zijn altijd interessant en uitdagend. Zeker bij deze renovatie krijg je te maken met veel verschillende disciplines. Dat houdt het voor iedereen afwisselend en leuk.’
‘Een stukje van de puzzel..’ Waar het renoveren van sluizen bij ‘Regio Noord’ normaal gesproken geen dagelijkse kost is, lijkt het dat bij Van Hattum en Blankevoort Landelijk inmiddels wel. In het kader van het KOSMOS-project (onderhoud van kunstwerken) werken ze samen met KWS Infra aan achtendertig kunstwerken in Noord-Brabant en Limburg, waarvan dertien sluizen en vijf stuwen. En ook zustermaatschappij HOMIJ kan meepraten over de renovatie van grote en kleine waterwerken waaronder het Haringvlietcomplex, de Volkeraksluizen en een aantal kleinere sluizen. Kortom: bouw, onderhoud en renovatie van sluizen en overige waterwerken zijn binnen VolkerWessels goed vertegenwoordigd. Contractmanager Timmerman van VolkerRail vatte het mooi samen: ‘Alle disciplines van ontwikkeling tot onderhoud van een sluis zijn binnen VolkerWessels te vinden. Bijna iedere werkmaatschappij kan wel een stukje van de puzzel invullen.’ a Bouw, onderhoud en renovatie van sluizen en overige waterwerken zijn binnen VolkerWessels goed vertegenwoordigd. Op de volgende pagina enkele voorbeelden. 3 Noordzeesluizen IJmuiden
4
43 |
NetWerk magazine
VolkerRail
Van Hattum en Blankevoort Naam: Noordzeesluizen IJmuiden en Oranjesluizen Amsterdam Project: Onderhoud en inspectie elektrotechnische en mechanische systemen van sluizen en gemaal. Opdrachtgever: Rijkswaterstaat Betrokken werkmaatschappijen: HOMIJ, Railcom, Van Kessel, Volker SafeGuard en Van Hattum en Blankevoort
3 Noordzeesluizen IJmuiden
Naam: Grote Sluis Spaarndam Project: Renovatie. Vernieuwen van de elektrische installatie, vernieuwen van de bewegingswerken van de sluisdeuren en de brug, vernieuwen van de sluisdeuren, renoveren van de brug, bouw van een nieuw sluiskantoor en vervangen sluishoofden. Opdrachtgever: Hoogheemraadschap Rijnland Betrokken werkmaatschappijen: Volker Staal en Funderingen (funderingspalen sluishoofden) en Volker Stevin Materieel
6 Oranjesluizen Amsterdam
Combinatie Van Hattum en Blankevoort-KWS: KOSMOS KOSMOS staat voor ‘Kunstwerken Onderhoud Samen met de Markt Onder Systeemgerichte contractbeheersing’
Stuw Borgharen
Project: Onderhoud van onder andere vijf stuwen en dertien sluizen. Opdrachtgever: Rijkswaterstaat Betrokken werkmaatschappijen: Van Kessel Wegenbouw (grond en wegenbouw), Van Kessel ST&P (speciale technieken), Smits Neuchatel (vervangen voegen), Visser & Smit Hanab (gestuurde boringen), Van Hattum en Blankevoort Regio Zuid (nieuwbouw van een drietal bruggen) en Aquavia (aanbrengen remmingswerken)
Voorbeeldprojecten: Stuw Borgharen (in uitvoering) Rijkswater staat gaf de opdracht om - met behoud van het monumentale karakter - de Stuw te Borgharen duurzaam te repareren en te conserveren. KWS Infra en Van Hattum en Blankevoort werkten onder andere aan
| 44
de reparatie van de betonnen vloer, het conserveren van de schuiven, de betonreparatie van pijlers en het vervangen van sluisdeuren. Sluis Bosscheveld Gedurende een zes weken
durende stremming zijn de stalen hefdeuren geconserveerd, de ballastkisten vervangen en is het beton van de heftorens en de kolkwanden hersteld. De werkzaamheden vonden plaats in de maanden april en mei en werden keurig binnen planning afgerond.
HOMIJ Infra & Industrie Capelle aan den IJssel Naam: Haringvlietcomplex en Volkeraksluizen Project: Renovatie complexen. Vervangen gehele technische installatie en plaatsing nieuwe hydraulische systemen. Vervangen van: bedien- en besturingssyteem, camera’s, radar, meteo, brand, toegangscontrole, inbraakdetectie, marifoon en intercom. Opdrachtgever: Rijkswaterstaat Ook voert HOMIJ het onderhoud aan de volgende sluizen uit: Lingesluis te Gorinchem Nijkerkersluis te Nijkerk Houtribsluizen te Lelystad Roggebotsluis te Dronten Betrokken werkmaatschappijen: VolkerRail
Volkeraksluizen 4
45 |
tweespraak
NetWerk magazine
Een leven lang VolkerWessels Een leven lang in dienst bij hetzelfde concern. Het komt tegenwoordig nog maar weinig voor. Veel mensen ‘jobhoppen’ er op los. Voor Gerrit van Assen en Cees Peters geldt dat niet. Zij werken beiden al jaren voor werkmaatschappijen binnen VolkerWessels. ‘Ik heb inmiddels het VolkerWessels embleem op mijn voorhoofd gedrukt staan.’ g priscilla borgers b dirk-jan van dijk
Naam: Gerrit van Assen Leeftijd: 54 jaar Bedrijf: Boele & van Eesteren Functie: Materieelcoördinator Werkt bij het concern sinds: 1979
‘Die dertig jaar zijn voorbij gevlogen’
‘Waarom ben ik tot nu toe niet weggegaan?’
‘T
‘N
oen ik op mijn 24e mijn studie aan de HTS had afgerond, wilde ik graag iets van de wereld zien. Maar ik dacht: eerst werken. Tijdens mijn sollicitatiegesprek bij Stevin Construction kreeg ik te horen: ‘We hebben werk, maar dan moet je wel over een paar dagen naar Dubai voor een half jaar.’ Ik heb meteen getekend. Een week later werkte ik als elektrotechnisch medewerker mee aan een enorm havenproject. Een geweldige ervaring vond ik het, om in een compleet ander land te werken. Daarom ben ik na die klus voor Volker Stevin Civil Engineering meteen doorgereisd naar Saoedi-Arabië, Nigeria en Curaçao om daar als medewerker technische dienst aan grote haven- en wegenbouw projecten te werken. Ik was vier jaar in dienst toen ik voor het eerst het Nederlandse kantoor van Stevin van binnen zag. Toen die grote projecten in het buitenland minder werden, ben ik in Nederland aan de slag gegaan. Eerst een paar jaar in verschillende functies op het kantoor van Volker Stevin. Daarna ben ik in 1990 bij Boele & van Eesteren terechtgekomen. Als materieelcoördinator onderzoek ik nu welke bouwtechnieken het best toegepast kunnen worden bij de bouw van een project en welk materieel we daarbij moeten inzetten. Het interessante aan mijn functie is dat ik aan veel verschillende projecten mee kan werken. Op deze afdeling komen projecten in alle soorten en maten voorbij. De ene keer zoek ik uit hoe we het best een ouderwetse molen kunnen bouwen, de andere keer denk ik na hoeveel materieel we nodig hebben voor een megaproject zoals Babylon, waar we op dit moment mee bezig zijn in Den Haag. Door de jaren heen is mij meerdere keren door mensen uit mijn omgeving gevraagd waarom ik eigenlijk nooit bij een bedrijf buiten het VolkerWessels concern heb gewerkt. Ik zeg dan altijd gekscherend dat ik inmiddels een VolkerWessels embleem op mijn voorhoofd heb staan. Daardoor kom ik niet eens ergens anders aan de bak. Door de jaren heen heb ik een soort chauvinisme ontwikkeld. Ik ben trots dat ik al zo lang bij ‘de Volker familie’ hoor. Ik heb altijd kansen gekregen om me te ontwikkelen, heb de halve wereld over gereisd en ik heb nu een interessante functie. Die dertig jaar zijn voorbij gevlogen. Waarom zou ik gaan jobhoppen als ik bij een mooi bedrijf werk? Nog steeds denk ik weleens met weemoed terug aan de jaren dat ik in het buitenland werkte. Ik heb het naar mijn zin in mijn huidige functie, maar als ze me zouden vragen nog een keer naar het buitenland te gaan, zou ik meteen mijn koffers pakken. Het blijft kriebelen.’
| 46
a mijn opleiding wist ik het meteen : ik wil aan de slag bij Visser & Smit. Ik kende een aantal mensen die er werkten en die waren stuk voor stuk vol lof over het bedrijf. Daarnaast had ik een soort binding met Visser & Smit, omdat het de hoofdsponsor was van de voetbalclub waar ik speelde. Nadat ik een open sollicitatiebrief op de bus had gedaan, werd ik gebeld: of ik een paar dagen later langs wilde komen voor een gesprek. Ze hadden een baan voor me. Niet op de calculatieafdeling zoals ik had gehoopt, maar ik kon wel werkvoorbereider worden. Op dat moment wist ik niet wat die functie precies inhield, maar ik hield wel van een uitdaging.
Naam: Cees Peters Leeftijd: 60 jaar Werkmaatschappij: Visser & Smit Hanab Functie: Hoofd risicomanagement Werkt bij het concern sinds: 1971
Uiteindelijk heb ik dat werk zeven jaar met veel plezier gedaan. Daarna werd ik gevraagd om hoofd afdeling werkvoorbereiding te worden. Sindsdien heb ik verschillende managementfuncties bekleed: ik ben hoofd bedrijfsbureau geweest, heb het centrale calculatiebureau en de centrale inkoopafdeling aangestuurd en sinds een kleine twee jaar heb ik de leiding over de afdeling risicomanagement. Het is aan mij om ervoor te zorgen dat risicodenken in de toekomst een vaste plaats krijgt in ons bedrijfsproces. Ik denk dat het managen me in het bloed zit. Ik vind het leuk om te doen en kan daarnaast met vrijwel iedereen binnen het bedrijf door een deur. Ik denk dat dat een belangrijke eigenschap is die je moet bezitten als leidinggevende. Toch, als ik terugdenk aan de afgelopen 38 jaar, was de periode dat ik werkvoorbereider was voor mij een van de hoogtepunten van mijn carrière. Uitgekiende voorbereidingen treffen voor een project, het praktisch bezig zijn en helemaal opgaan in een opdracht, dat trekt me aan. Er zijn weleens momenten geweest waarop ik heb gedacht: is het niet eens tijd voor iets anders? Maar steeds als ik mezelf die vraag stelde, dacht ik daarna: waarom ben ik tot nu toe eigenlijk niet weggegaan? Omdat ik bij het perfecte bedrijf werk. Ondanks de crisis, weten we het hoofd ruim boven water te houden en we hebben de komende tijd nog een aantal mooie projecten in portefeuille. Of ik na al die jaren ben aangestoken met het Volkervirus? Ik heb het wel te pakken, ja. VolkerWessels is een fijn concern om bij te horen. Ik heb meerdere keren deelgenomen aan centrale werk- en praatgroepen. Dan merk je dat er een ‘hands-on’ mentaliteit binnen het concern heerst. Iedereen is enthousiast en flexibel ingesteld. Ondanks de grootte heerst er een ‘wij-gevoel’. Ik betrap mezelf er ook regelmatig op dat ik het over ‘wij’ heb.’
47 |
Gasrotonde Wie Medewerkers van Visser & Smit Hanab Waar Ommen Wanneer Juli 2009
Wat Visser & Smit Hanab is in opdracht van Gasunie bezig met de aanleg van een 48”gasleiding naar Ommen toe, met een lengte van ongeveer 87 kilometer. Dit project is één van de tracés van het zogenaamde Noord-Zuid Project van Gasunie, dat de komende jaren wordt gerealiseerd in het kader van de ‘Gasrotonde van Nederland’. De uitvoering vindt plaats in de periode van maart 2009 tot juni 2010. a
colofon
NetWerk is het informatiemagazine van VolkerWessels en wordt verspreid onder alle medewerkers van het concern. NetWerk wordt uitgegeven in het Nederlands en Engels en heeft een totale oplage van 17.000, 11e jaargang, uitgave 1/10. Samensteling en redactie André den Boer, Inger Harteman Bijdragen Priscilla Borgers, Stefan van Ewijk Hoofdredactie Jos Waltmans Fotografie René van den Burg, Wim Constant, Dirk-Jan van Dijk, Michel Hensen, Carel Kramer Redactieadres VolkerWessels Corporate Communicatie, Postbus 2630 3000 CP Rotterdam,
[email protected], Tel: 010-4244299 Vormgeving en lithografie V1 - Visuele Communicatie, Ermelo Drukwerk Mouthaan Grafisch Bedrijf, Papendrecht VolkerWessels™ is de handelsnaam van Koninklijke Volker Wessels Stevin nv. Aan de inhoud van NetWerk kunnen geen rechten worden ontleend.
www.volkerwessels.com