HUMANITAS, DE TRANSITIES EN DE WMO Januari 2014
Positiebepaling Humanitas op de ontwikkelingen in de zorg, de jeugdzorg en de rol van de vereniging daarin.
INHOUD 1. Veranderingen in het sociale domein (zorg, welzijn en vrijwilligerswerk)
Achtergrond van de veranderingen Wat als je toch niet mee kunt doen? Minder beroepsmatige, meer vrijwillige hulp Positiebepaling Humanitas
2. Wat is de kern van Humanitas? Over waarden en uitgangspunten Wie zijn we en waarvoor zijn we er? Waarden en uitgangspunten Visie op vrijwilligerswerk Grenzen aan het vrijwilligerswerk Vrijwilligheid, wederkerigheid en ‘verplicht’ vrijwilligerswerk Humanitas en ketensamenwerking Deelname aan sociale wijkteams Privacy 3. Waarin verschilt onze dienstverlening van die van een zorg- en welzijnsorganisatie?
Verschillen Vergelijking zorg/welzijnsinstelling, ongeorganiseerd burgerinitiatief en een Humanitas-activiteit
4. Raakvlakken van de activiteiten van Humanitas met de transities
De nieuwe Wmo Landelijk en lokaal Raakvlakken A. Decentralisatie Begeleiding en ondersteuning (voormalige AWBZ, 2015) B. Jeugd (2015) C. Participatiewet (2015) D. Schuldhulpverlening (2012) E. Passend onderwijs (2014) F. Langdurige intensieve zorg (ontwerp Wet LiZ)
5. Samenhang en samenwerking vrijwilligerswerk, zorg en welzijn
Samenhang tussen vrijwilligersactiviteiten (‘horizontale samenhang’) Samenhang met activiteiten van organisaties op gebied van zorg en welzijn (‘verticale samenhang’) Samenwerking met de Humanitas-stichtingen Samenwerking met commerciële partijen Veranderende vraag Veel kan, maar niet alles Financiën Welke risico’s lopen we? Gevolgen voor het bestuurlijke werk
6. Contacten met gemeenten
Transities of transformaties? Bovengemeentelijke samenwerking Regionaliseren? Meedoen met aanbesteding of toch maar subsidies? Lobbyen bij gemeente
7. Vragen om als afdeling uw standpunt te kunnen bepalen.
Websites achtergrondinformatie Bijlage 1: Prototypische gemeenten en hun wijze van contracteren Bijlage 2: Versterken van de contacten met gemeenten
Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
2
1. Veranderingen in het sociale domein (zorg, welzijn en vrijwilligerswerk) Er staan het sociale veld grote veranderingen te wachten. Veranderingen die het werk van Humanitas met name op afdelingsniveau beïnvloeden. Een aantal belangrijke taken die nu nog door het Rijk en/of de provincies worden uitgevoerd, worden naar zorgverzekeraars en/of gemeenten overgeheveld. ‘Verpleging’ en ‘verzorging’ worden een zaak voor de zorgverzekeraars, de gemeente wordt verantwoordelijk voor ondersteuning en begeleiding. De uitvoering van de schuldhulpverlening is in 2012 al naar gemeenten overgegaan. Per 2015 worden grote delen van de AWBZ, de jeugdhulp en de wetgeving rond werkloosheid en arbeidsdeelname (Participatiewet) gedecentraliseerd. De nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) wordt de drager of de kapstok van deze gemeentelijke taken. Deze grote stelselwijzigingen gaan gepaard met stevige bezuinigingen. Achtergrond van de veranderingen Aan deze decentralisaties liggen verschillende ideële en materiële overwegingen ten grondslag. Een belangrijke, in meerdere westerse landen waarneembare, ontwikkeling is de (gedeeltelijke) ombouw van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving. Niet de overheid is primair verantwoordelijk voor het welzijn van de burger, maar de burger zelf. Deze wordt geacht zichzelf en de ander vaker te helpen en minder een beroep op collectieve voorzieningen te doen. Mantelzorg wordt de verantwoordelijkheid van iedereen. Zelf regelen, zelf doen, zelf zorgen is het devies. Het kabinet vindt het economisch niet verantwoord en sociaal niet wenselijk dat mensen buiten de samenleving staan. Participatie, met name op de arbeidsmarkt, staat voorop. Meer mensen aan het werk. Waar dat niet lukt, moet men over de drempel worden geholpen. Bijvoorbeeld door mensen bij financiële problemen schuldhulpverlening dichtbij huis te bieden. Daarnaast wil het kabinet de kosten verlagen en de effectiviteit, doelmatigheid en kwaliteit van zorg en welzijn verhogen. Dat de kosten jaarlijks toenemen, komt doordat er meer mogelijk is en meer mensen een beroep op zorg doen. Critici stellen dat die participatiesamenleving al lang bestaat: zo’n 6 miljoen Nederlandse burgers zijn op een of andere wijze actief voor anderen. Er wordt een oneigenlijke en onterechte tegensteling gecreëerd tussen het concept van de verzorgingsstaat en de participatiesamenleving: de verzorgingsstaat is in die visie eerder een voorwaarde voor mensen om te kunnen participeren (in de betekenis van ‘deelnemen aan, deel uitmaken van’). Wat als je toch niet mee kunt doen? Ook de gemeenten zelf zijn kritisch. Zij stellen dat er te fors bezuinigd wordt waardoor ze niet in staat zullen zijn de mensen die echt hulp en ondersteuning nodig hebben, bij te staan. Wie niet mee kan doen én geen sociaal vangnet heeft, krijgt het moeilijk. Op dit moment behoort zo’n 20% van de burgers tot de een kwetsbare groep: 5% heeft langdurige, professionele ondersteuning nodig, 15% heeft met beperkte en tijdelijke steun een perspectief op zelfstandig verder gaan. De armoede onder de bevolking neemt de laatste jaren sterk toe. Ook hebben steeds meer mensen en gezinnen meerdere problemen tegelijk (materieel en immaterieel/persoonlijk); steeds meer mensen verkeren (soms daardoor) in een maatschappelijk isolement. Gemeenten hebben de plicht hen te helpen. Men spreekt dan van de ‘gemeentelijke zorgplicht’. Deze geldt voor veel beleidsgebieden en zal ook in de toekomst blijven gelden. Maar de gemeentelijke mogelijkheden daarvoor zijn vaak beperkt en niet afdoende. De ‘civil society’, waartoe we vrijwilligerswerk rekenen, kan gemeenten hierbij terzijde staan. Het gaat om ons aller welzijn. Minder beroepsmatige, meer vrijwillige hulp Het beroep dat gedaan wordt op beroepsmatige vormen van zorg (geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg, opvoedingsonderstening, jeugdzorg) neemt al jaren toe. Daartegenover staat juist een streven naar minder professionele hulp en meer ondersteuning door vrijwilligers. Veel gemeenten zetten hierbij in op het ontwikkelen van samenwerkingsverbanden tussen betaalde krachten en Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
3
geschoolde vrijwilligers. We verwachten daarom in de toekomst een sterkere verbinding tussen informele zorg (waaronder vrijwilligerswerk, mantelzorg) en formele zorg en hulpverlening. Humanitas heeft daar in de afgelopen jaren bij veel activiteiten ervaring mee opgedaan en weet hoe goed de resultaten daarvan kunnen zijn. Maar we weten ook dat deze samenhang en samenwerking niet vanzelf tot stand komt. Het vraagt bereidheid en inzet van alle betrokkenen. En het vraagt van onszelf dat we een helder beeld hebben van wie we zijn en wat we willen en kunnen. Positiebepaling Humanitas Humanitas heeft zowel op lokaal als landelijk niveau met alle decentralisaties te maken. In deze positiebepaling gaan we na hoe deze ons werk raken en beïnvloeden. Welke rol willen en kunnen wij hierin spelen? Waarin liggen onze mogelijkheden en begrenzingen? In hoofdstuk 2 van deze notitie staan we stil bij de kern van Humanitas: wie zijn we, wat willen we, wat kunnen we en wat willen we niet? Hoofdstuk 3 vergelijkt onze activiteiten op een aantal aspecten met beroepsmatige zorg enerzijds en ongeorganiseerde burgerinitiatieven anderszijds. In hoofdstuk 4 geven we een overzicht van de transities en de raakvlakken ervan met ons werk. Hoofdstuk 5 gaat in op de samenhang en samenwerking met beroepsmatige (‘formele’) zorg en welzijn, onder andere van de Humanitasstichtingen, en met andere partijen. Hoofdstuk 6 gaat over de samenwerking met gemeenten, waarbij onder meer de bovengemeenteljke samenwerking aan de orde is en de vraag hoe Humanitasafdelingen daarop in kunnen spelen. Tenslotte biedt hoofdstuk 7 een set vragen die het afdelingsbestuur in staat stelt tot een standpuntbepaling inzake de eigen lokale posititie te komen. Bij deze positiebepaling laat het hoofdbestuur zich leiden door de kern van de Humanitas-waarden: dragen de (potentiële) activiteiten bij aan het herstel van de eigen regie over het leven en gaan ze uit van de gelijkwaardigheid van mensen en van de vraag van de deelnemer? Deze uitgangspunten bieden een referentie voor de keuzen die in deze notitie worden gemaakt. Het hoofdbestuur verwacht van de afdelingen dat zij zich bij de te nemen besluiten in de lokale context eveneens laten leiden door deze waarden. De veranderingen waar het in deze notitie om gaat, plaatsen organisaties als Humanitas voor ingewikkelde vragen. Tegelijk bieden ze volop kansen voor ons bestaande werk en voor nieuwe initiatieven. Het hoofdbestuur vindt het van groot belang dat de afdelingen, of meerdere afdelingen samen, goed op de hoogte zijn van, en actief betrokken zijn bij de ontwikkelingen op dit gebied in hun regio, en daar gevraagd en ongevraagd aan bijdragen. Deze notitie biedt de afdelinsgbesturen een handvat om goed voorbereid deel te nemen aan de besprekingen met de gemeentelijke overheid en met de overige partijen in het veld. De notitie is tijdgebonden: het is onze bedoeling onze positiebepaling regelmatig bij te stellen op basis van de ontwikkelingen in de komende jaren en de ervaringen die we als vereniging opdoen. Wij zijn benieuwd naar uw reacties op deze notitie en blijven de komende tijd graag op de hoogte van uw ervaringen. U kunt uw opmerkingen sturen naar
[email protected]
Amsterdam, februari 2013 Namens het hoofdbestuur van Humanitas,
Marijke van Eck voorzitter
Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
Eva Scholte directeur
4
2. Wat is de kern van Humanitas? Over waarden en uitgangspunten In een veranderend speelveld ontstaan andere vragen, samenwerkingspatronen, verantwoordelijkheden en verhoudingen. Organisaties passen zich daarop aan. Ook Humanitas maakt deel uit van deze veranderingen. Om hierin slagvaardig te kunnen handelen, is het van belang dat onze uitgangspositie helder is. Wie zijn we? Wat zijn onze bedoelingen? Wat hebben we te bieden? Wat zijn onze kernactiviteiten? Wie zijn we en waarvoor zijn we er? Humanitas komt op voor een samenleving waarin alle mensen vorm kunnen geven aan hun eigen leven en verantwoordelijkheid nemen voor het samenleven met elkaar. Deze humanistische uitgangspunten brengt Humanitas in de praktijk met vrijwilligers en beroepskrachten in diensten vanmens-tot-mens op het gebied van welzijn, wonen en zorg. De vereniging Humanitas wordt gedragen door leden en vrijwilligers en is actief sinds 1945. Humanitas biedt burgers een plek waar zij vorm en inhoud kunnen geven aan hun medeverantwoordelijkheid voor elkaar en voor het collectief welzijn: een plek ook waarin nieuwe diensten kunnen worden ontwikkeld en uitgeprobeerd. Binnen de vereniging werken 12.000 vrijwilligers, verspreid over 84 lokale afdelingen in het hele land. Zij zetten zich jaarlijks in voor meer dan 54.000 mensen die het in hun eentje even niet redden. Humanitas biedt de deelnemers ruim zevenhonderd activiteiten aan, variërend van opvoedingsondersteuning tot rouwverwerking, en van maatjescontacten voor inburgeraars tot een contact via chat. De vrijwilligers worden begeleid en ondersteund door 300 beroepskrachten (plm. 200 fte). Humanitas signaleert hulpvragen, ontwikkelt diensten, werft en traint vrijwilligers, koppelt deze aan deelnemers en begeleidt vervolgens de ondersteuning die tijdelijk van aard is. De vrijwilligers worden zorgvuldig geselecteerd en toegerust voor het ingewikkelde en uitdagende werk. Alle vrijwilligers krijgen specifieke training en begeleiding, en worden voortdurend uitgedaagd na te blijven denken over hun rol, taak en aanpak. De vereniging werkt nauw samen met vele organisaties in de sfeer van zorg en welzijn en met andere vrijwilligersorganisaties. Waar mogelijk doen we dat ook met de stichtingen die onder de naam Humanitas opereren. Hier zijn voornamelijk beroepskrachten werkzaam. Deze zelfstandige stichtingen vangen onder meer 16.000 kinderen op, ondersteunen 2.500 mensen met schulden, bieden huisvesting aan 1.600 ouderen in levensloopbestendige woningen, verlenen thuiszorg aan 4.000 cliënten, en bieden huisvesting en zorg aan 2.400 mensen met een verstandelijke handicap en 750 mensen die tijdelijk dak-en thuisloos zijn (gegevens 2012). Waarden en uitgangspunten Humanitas hanteert bij haar werk een aantal uitgangspunten: de Humanitas waarden. De activiteiten en werkwijzen dragen bij aan het behoud en/of het herstel van regie over het eigen leven. De activiteiten en werkwijzen gaan uit van de gelijkwaardigheid van mensen, van deelnemer en vrijwilliger. Burgers zijn verantwoordelijk voor zichzelf en voor elkaar. Humanitas werkt vanuit betrokkenheid bij mens en maatschappij, en gaat uit van de vraag van deelnemers. Deze waarden komen terug in verschillende aspecten van het werk.
Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
5
Visie op vrijwilligerswerk Men kan naar vrijwilligerswerk kijken vanuit twee verschillende visies: een ‘instrumentele’ en een ‘expressieve’. De instrumentele visie veronderstelt dat vrijwilligers taken op zich nemen die nu door beroepskrachten worden uitgevoerd en daarmee de gaten opvullen die ontstaan in de zorg voor, en ondersteuning van burgers (‘compensatie’). Deze visie redeneert vanuit het perspectief van de taak- en doelstelling van een instelling. Vrijwilligers fungeren daarin als verlengstuk van de beroepskracht die het primaire proces stuurt en beheerst. In de expressieve visie heeft vrijwilligerswerk een waarde op zich. Het biedt mensen de gelegenheid zich in te zetten voor anderen, om opgedane kennis en vaardigheden op een zinvolle wijze in te zetten voor het welzijn van medemensen en tegelijkertijd zichzelf te kunnen ontwikkelen. Deze visie is aan de orde in situaties waarin vrijwilligers- en beroepsmatige organisaties elkaar – op voet van gelijkwaardigheid - nodig hebben en waar vrijwilligersorganisaties op eigen voorwaarden diensten leveren. Voor Humanitas staat de deelnemer voorop. De vrijwilliger is, oneerbiedig gezegd, ‘middel’. Goede vrijwilligers zijn nodig om mensen te helpen die het alleen even niet redden. Dat zijn vaak kwetsbare mensen die soms meerdere problemen tegelijk ondervinden. Onze vrijwilligers moeten op een of andere wijze een bijdrage kunnen leveren aan de ondersteuning van deze mensen. Vrijwilligers groeien niet langs de kant van de weg: die moet je zoeken, vinden, opleiden, toerusten en begeleiden. Is men niet tot deze werkzaamheden in staat, of kan men dat niet leren, dan kan beter worden omgezien naar een ander soort vrijwilligerswerk. Bij haar werk gaat Humanitas uit van de expressieve visie op vrijwilligerswerk, van de eigenstandige waarde ervan. De vrijwilliger werkt onder eigen regie en is in staat zijn de eigen agenda te bepalen. Het vrijwillligerswerk biedt mensen de mogelijkheid om – samen met anderen - positieve ervaringen op te doen en maatschappelijk zinvolle activiteiten te ontplooien. Voor velen draagt dit bij aan een breder ‘mens-zijn’, aan de beleving om door anderen als zinvol en van belang te worden gezien. Vrijwilligerswerk voorziet in menselijke behoeften waar betaalde arbeid niet altijd in kan voorzien. Het belang voor de deelnemer zit in het gelijkwaardige van-mens-tot-mens-contact. De vrijwilliger komt niet langs voor zijn werk of om op korte termijn – door anderen bepaalde - resultaten te behalen, maar uit betrokkenheid. Hij heeft tijd, aandacht en interesse in de ander. Het gaat Humanitas niet om het opvullen van gaten die her en der ontstaan door bezuinigingen. Het vrijwilligersbeleid van Humanitas heeft als doel vrijwilligerswerk te faciliteren en aantrekkelijk te maken. Belangrijk bij vrijwilligerswerk is wederkerigheid en het streven naar gemeenschappelijke belangen van de hulpvrager en vrijwilliger. Beroepskrachten in dienst bij Humanitas vervullen hierbij een ondersteunende functie. Grenzen aan het vrijwilligerswerk De vrijwilligers van Humanitas lopen een tijdje met mensen mee, als gewone, weldenkende medeburgers met een flinke dosis levenservaring en specifieke scholing. Wanneer de vraag te complex of specialistisch wordt, zal gezorgd moeten worden voor gespecialiseerde beroepsmatige hulp. Vaak wordt daarbij door de vrijwilliger of coördinator een bemiddelende rol gespeeld (‘warme verwijzing’). Het hoofdbestuur heeft in 2012 een visie ontwikkeld op de grenzen van het werk van de vrijwilligers van Humanitas. Daarin wordt aangegeven dat zij zich met name bezighouden met ondersteunende en begeleidende contacten die mensen in staat stellen om mee te blijven doen en zichzelf weer beter te kunnen redden. Humanitas-vrijwilligers houden zich NIET bezig met lijfsgebonden zorg. Persoonlijke verzorging, wassen, en hulp bij toiletgang of medicijnverstrekking/-gebruik rekenen we niet tot de werkterreinen van onze vrijwilligers (zie hiervoor ook het Humanitas Vrijwilligersbeleid 2013: https://intranet.humanitas.nl/kennisbank/district/landelijk/beleid-inhoud/vrijwilligersbeleid/vrijwilligersbeleid-2013-sterke-vrijwilligers
Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
6
Vrijwilligheid, wederkerigheid en ‘verplicht’ vrijwilligerswerk Humanitas gaat ervan uit dat deelnemers uit eigen vrije wil contact zoeken met Humanitas om hun situatie te verbeteren. Men kan actief worden verwezen om contact te zoeken maar moet zelf om de ondersteuning vragen. Gedwongen ondersteuning werkt niet en druist in tegen het uitgangspunt van mondigheid en vrijwilligheid. Dat geldt ook voor vrijwilligers. Voor Humanitas is vrijwilligerswerk ook echt vrijwillig. Onze vrijwilligers willen zich geheel uit eigen vrije wil inzetten voor medeburgers. Uit onderzoek is bekend dat de meeste mensen vrijwilligerswerk gaan doen omdat ze daarvoor worden gevraagd. Ook onze (oud-)deelnemers hopen we hiervoor te benaderen. Het is een bijzondere uitdaging om, waar mogelijk, hen te stimuleren en te motiveren zich op hun beurt in te zetten voor andere mensen. Wederkerigheid is een kernwaarde in de humanistische traditie. Sommige mensen zijn echter zodanig geïsoleerd geraakt dat zij een stimulans nodig hebben om actief te worden als vrijwilliger. Ook daarvoor biedt het werk van Humanitas mogelijkheden. Daarbij hoort de kanttekening dat daar geen (inkomens)dreigement bij hoort te zitten voor het geval men zich niet zou melden voor vrijwilligerswerk. Dat is voor Humanitas niet acceptabel. Humanitas en ketensamenwerking Humanitas is onderdeel van de zogenoemde ‘civil society’: het gebied tussen overheid en markt in. Daarbij wordt frequent en intensief samengewerkt met met andere organisaties, met overheden. Humanitas heeft daarin een eigen, zelfstandige verantwoordelijkheid voor de keuze van doelen en werkwijzen. Deze zijn gebaseerd op de uitgangspunten van de vereniging en zijn afgestemd op lokale omstandigheden. Soms krijgt deze samenwerking vorm in een min of meer geregelde, en op afspraken gebaseerde samenwerking met een vaste groep organisaties (‘ketensamenwerking’). De keten dient onder andere om de kwaliteit van de dienstverlening te verhogen en onderlinge verwijzingen gemakkelijker te laten verlopen. Vrijwilligerswerk heeft in zo’n keten een wat afwijkende plek. Enerzijds is het gebonden aan een aantal werkafspraken, anderzijds behoort het niet tot de (soms wettelijk) gereglementeerde zorgverlening die geldt voor de andere organisaties. Als een afdeling deel uit maakt van een dergelijk samenwerkingsverband is dat doorgaans om verwijzingen over en weer goed tot stand te kunnen laten komen. Goed contact onderhouden en actief communiceren is dan het belangrijkste. Een afdeling hoeft zich doorgaans niet te binden aan andere, verdergaande (systeem)afspraken. Mocht dat wél worden gevraagd dan is overleg hierover met het district van belang. De veranderingen van de WMO betekenen niet dat beroepskrachten worden vervangen door vrijwilligers en dat deze op eenzelfde manier door gemeenten aangestuurd zouden kunnen worden als instellingen op het gebied van welzijn en zorg. Zoals gezegd, Humanitas heeft een zelfstandige verantwoordelijkheid en keuzevrijheid. Vrijwilligers kunnen een zeer positieve rol vervullen voorafgaand en/of flankerend aan, dan wel volgend op een proces van hulpverlening. Daarvoor is een vertrouwensrelatie met de betreffende instelling van essentieel belang. Samenwerking kan alleen succesvol zijn als dat gebeurt op basis van een gelijkwaardige positie: Humanitas-vrijwilligers werken niet in directe opdracht van een andere organisatie. Deelname aan sociale wijkteams Veel gemeenten zijn momenteel bezig om sociale wijkteams in te stellen. Dat zijn teams, gekoppeld aan bepaalde wijken of gedeelten van kleinere plaatsen, waar verschillende disciplines van zorg en welzijn in zijn vertegenwoordigd en die samen verantwoordelijk zijn voor de adequate beantwoordig van alle zorgvragen in een wijk. Informele hulp en zorg is essentieel voor mensen. Het is dan ook van belang dat de betekenis ervan wordt gezien en dat die een rol kan spelen in aansluiting op de sociale wijkteams. Andersom zullen diverse vrijwilligersorganisaties open moeten staan voor verwijzingen van de zijde van de wijkteams. Contact en afstemming tussen de lokaal opererende vrijwilligersorganisaties is zeer gewenst om die aansluiting ook daadwerkelijk te realiseren.
Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
7
Vrijwilligerswerk zal doorgaans geen geïntegreerd onderdeel zijn van een wijkteam. Dat is niet echt nodig en vanuit een oogpunt van zelfstandigheid niet wenselijk. Ook is het de vraag of vrijwilligersorganisaties samen (waaronder ook de Humanitas-afdelingen) in staat zijn voldoende mensen te vinden die als contactpersoon of aanspreekpunt kunnen fungeren voor al deze wijkteams (in een stad van 100.000 inwoners zijn er dat al gauw zo’n zes tot acht). De ondersteuning door vrijwilligers is bovendien doorgaans niet gerelateerd aan een bepaalde wijk. Recente onderzoeken (*) zijn genuanceerd over de waarde van de wijkbenadering in het kader van informele zorg. Lang niet iedereen is ervan gediend om zich binnen de wijk waarin hij/zij woont te laten ondersteunen of durft er niet om te vragen (‘vraagverlegenheid’). Anderszijds zijn er legio mensen die zich wel willen inzetten voor anderen, maar met het oog op hun privacy liever niet in de eigen wijk of in het eigen dorp. Deelname aan, of verbonden zijn met wijkteams kan bijzonder zinvol zijn, maar is en kan niet het enige ‘toeleveringskanaal’ zijn van een lokale Humanitas-werkgroep. (*)
Marja Jager- Vreugdenhil over “Participatie”: http://www.gh.nl/onderzoek/Centrum%20voor%20Samenlevingsvraagstukken/Actueel/Proefschrift%20Marja%20Jager%20Vreugdenhil.aspx
Lilian Linders over “Informele zorg in de wijk”: http://www.socialevraagstukken.nl/site/2013/10/06/wijkteams-zijn-geen-haarlemmerolie/
Privacy Humanitas praat niet over deelnemers en wisselt, zonder hun medeweten en instemming, geen gegevens over hen uit. Een organisatie die bepaalde informatie nodig heeft (bijvoorbeeld een uitkeringsinstantie) zal dat zelf moeten vragen aan de betreffende persoon. Toch zijn er situaties denkbaar waarin een uitzondering denkbaar is. Bijvoorbeeld als een afdeling samenwerkt met andere partijen in een wijkteam. Daar behoort gegevensuitwisseling tot het standaardgereedschap, en kan het nodig zijn om tot de juiste ondersteuning van de deelnemer te komen. Met andere woorden: het mondeling en zeer terughoudend delen van informatie is dan in hun eigen belang. Een andere uitzondering is als de veiligheid van deelnemers in het geding is. Denk aan een vermoeden van kindermishandeling. Echter, ook in deze gevallen is uiterste terughoudendheid geboden en verloopt het informeren altijd via de coördinator: de betrokken vrijwilliger blijft daar buiten.
Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
8
3. Waarin verschilt onze dienstverlening van die van een zorg- en welzijnsorganisatie? Verschillen In een aantal opzichten verschilt de dienstverlening van Humanitas wezenlijk van beroepsmatige zorg en welzijn.
Het grootste verschil is natuurlijk dat bij zorg en welzijnsorganisaties de primaire dienstverlening wordt geleverd door beroepskrachten en bij Humanitas door vrijwilligers. Humanitas is een (georganiseerd) burgerinitiatief. Vrijwilligers vormen in diverse functies met verschillende taken en verantwoordelijkheden (bestuurders, coördinatoren en uitvoerenden) samen een machinerie die de ondersteuning van de deelnemers mogelijk maakt. De beroepskrachten in dienst van de vereniging, hebben tot taak deze dienstverlening mogelijk te maken en te faciliteren. Als de ondersteuning niet meer door vrijwilligers kan worden geboden, dan hoort deze niet (meer) bij Humanitas thuis.
Een cruciaal verschil is er ook in het behalen van doelen. Bij bepaalde vormen van hulpverlening dienen vooraf afgesproken (kwantitatieve en kwalitatieve) doelstellingen te worden gehaald, doorgaans bepaald door subsidiënt en een hulpverlenende organisatie. De vrijwilliger van Humanitas is er puur uit belangstelling en uit betrokkenheid bij het wel en wee van medeburgers (wat overigens niet wil zeggen dat beroepsmatige hulpverleners niet betrokken zouden zijn). Hij komt niet met een boodschap of een eis. Er is sprake van vrijwilligheid en men spreekt samen af waar het contact toe dient. Daar is geen andere voorwaarde aan verbonden dan dat men het contact wenst. Natuurlijk zijn er activiteiten waarbij de afdeling met een subsidiënt bepaalde doelen heeft afgesproken (bijv. Home-Start, Tandem, Thuisadministratie). Dat betreft dan een inspanningsverplichting en geen resultaatverplichting. Het gaat over het aantal deelnemers dat men in een jaar denkt te zullen ondersteunen, en dat de ondersteuning bijdraagt aan het vergroten van de zelfstandigheid en maatschappelijke redzaamheid van de deelnemers.
Een derde onderscheid is dat de ondersteuning door een vrijwilliger van Humanitas geen sancties met zich meebrengt. Denk aan een dreiging met het verlies van uitkering of woning, ontzetting uit de ouderlijke macht, of de beëindiging van een bezoekregeling. Voor bepaalde mensen is dit een reden om wel contact te willen met een vrijwilliger en niet met beroepskrachten.
Tenslotte is er het verschil in context van waaruit het werk plaatsvindt. Humanitas is een (georganiseerd) burgerinitiatief. Niet alleen het bestuur is in handen van vrijwilligers, ook de ondersteuning van de deelnemers gebeurt door goed geïnformeerde, betrokken en levenswijze medeburgers die zich vanuit solidariteit met de medemens willen inzetten voor een leefbare en zorzame samenleving: contact van-mens-tot- mens.
Vergelijking zorg/welzijnsinstelling, ongeorganiseerd burgerinitiatief en een Humanitas-activiteit In onderstaand overzicht maken we een vergelijking op enkele onderwerpen tussen een beroepsmatig werkzame zorg- en/of welzijnsorganisatie, een min of meer ongeorganiseerd bugerinitiatief, en een activiteit die door Humanitas wordt georganiseerd (vrijwilligerswerk in georganiseerd verband). Het betreft onder andere de zeggenschap over het werk, de uitvoeringskant en de kosten.
Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
9
Vergelijking zorg/welzijnsinstelling, ongeorganiseerd burgerinitiatief en een Humanitas-activiteit Aspect
Zorg-of welzijnsorganisaties
Humanitas
Beleid
Beroepsorganisatie bepaalt beleid
Vrijwilligers bepalen het beleid
Uitvoering
Vrijwilligers/burgers worden ingezet om beleid uit te voeren onder leiding van beroepkracht.
Vrijwilligers spelen in op vragen vanuit samenleving, ondersteund door beroepskrachten (participatie, eigen kracht, burgers centraal)
Burgers spelen in op vragen vanuit samenleving
Resultaat
Prestatie-afspraken
Afspraken over inspanningen en/of afspraken over prestaties
Geen afspraken
Kwaliteit
Kwaliteitsgarantie
Kwaliteitsgarantie
Geen kwaliteitsgarantie
Relatie tot gemeentelijk beleid
Men voert lokaal zorg- of welzijnsbeleid uit in opdracht van de gemeente
Maatschappelijke knelpunten zijn leidend. Humanitas bepaalt of en hoe zij uitvoering geeft aan lokaal welzijnsbeleid
Maatschappelijke knelpunten zijn leidend. Burgers bepalen of en hoe zij uitvoering geven aan lokaal welzijnsbeleid
Kosten
Duur
Laag tot gemiddeld
Bijna gratis
Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
Ongeorganiseerd, particulier initiatief Burgers gaan aan de slag
10
4. Raakvlakken van de activiteiten van Humanitas met de transities Moet Humanitas nu haar werk of haar aanpak fundamenteel gaan veranderen? Daar is geen reden voor. Ons werk sluit nauw aan bij de bedoelingen van de Wmo van 2007 en ook van de nieuwe Wmo: het bevorderen van zelfredzaamheid en mensen helpen om weer op eigen kracht mee te kunnen doen. De nieuwe Wmo De nieuwe WMO, inmiddels in behandeling bij de Tweede Kamer, beoogt dat de gemeente zorg draagt voor de maatschappelijke ondersteuning; bevordert de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een handicap; bevordert de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen. waardoor burgers zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen. De belangrijkste veranderingen zijn: De negen bekende prestatievelden maken plaats voor drie doelen: o Het bevorderen van sociale samenhang, de mantelzorg, het vrijwilligerswerk en de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente en daarnaast het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld; o Het bieden van opvang (maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, beschermd wonen en verslavingszorg); o Het ondersteunen van de participatie en zelfredzaamheid van personen met een beperking of met chronische, psychische of psychosociale problemen, indien mogelijk in de eigen leefomgeving. Mantelzorgers en vrijwilligers moeten worden ondersteund. Gemeenten moeten voorkomen dat burgers op ondersteuning aangewezen raken. Gemeenten moeten de zelfredzaamheid en participatie van burgers ondersteunen door het bieden van algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen. De compensatieplicht in de bestaande wet wordt vervangen door een breder geformuleerde resultaatverplichting. Gemeente en burger krijgen daarmee de ruimte om te komen tot oplossingen op maat. De activiteiten van Humanitas sluiten nauw aan bij de doelen van de WMO. Humanitas bevordert hiermee in belangrijke mate de participatie van veel inwoners van een gemeente (‘sociale inclusie’) en kan een positieve bijdrage leveren aan de gemeentelijke beleidsontwikkeling ten aanzien van de transities, zowel door mee te denken op beleidsniveau als door het ontwikkelen en uitvoeren van activiteiten. Landelijk en lokaal Op landelijk niveau draagt Humanitas aan de ontwikkelingen bij door in te spreken op bijeenkomsten over de nieuwe WMO, door onze visie in te brengen bij het ministerie en de staatssecretaris over de Beleidsbrief Informele Zorg, en door te participeren in de werkgroepen die de Toekomstagenda Informele Zorg voorbereiden. Landelijk weten we zo ongeveer wel hoe de veranderingen eruit zullen gaan zien. Hoe deze lokaal in de praktijk gestalte zullen krijgen, is echter allerminst duidelijk. De ene gemeente heeft een uitgesproken visie ontwikkeld en is al vergevorderd met het formuleren van een beleidskader. De andere gemeente wacht meer af wat komen gaat. De ene gemeente laat alles ongeveer zoals het is terwijl de andere voornemens is nagenoeg al het werk opnieuw vorm te gaan geven. Voor Humanitas-afdelingen is het zaak om alert te zijn, en na te gaan welke stappen hun gemeente(n) zet(ten). En om deze ontwikkelingen vervolgens actief te volgen en de mogelijkheden van de vereniging in beeld te brengen en te houden. Het is zeer wenselijk daarbij gebruik te maken van de Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
11
ondersteuning door het district. Die is er voor. De afdelingen zullen duidelijk moeten maken dat Humanitas een positieve bijdrage kan leveren aan de gemeentelijke beleidsontwikkeling ten aanzien van de transities - zowel door mee te denken op beleidsniveau als door het ontwikkelen en uitvoeren van activiteiten. Raakvlakken Hieronder is in kaart gebracht welke raakvlakken het werk van Humanitas heeft met de onderscheiden transities: A. Decentralisatie Begeleiding en ondersteuning (voormalige AWBZ, 2015). De AWBZ ondergaat een grote verandering, een transformatie: het verzekeringskarakter maakt plaats voor een voorzieningenkarakter (niet meer opeisbaar). Met het accent op zelfredzaamheid en een groot appèl op de inzet van mantelzorgers en vrijwilligers. Gemeenten worden geheel verantwoordelijk voor de activiteiten op het gebied van ondersteuning en begeleiding. Zij krijgen een zeer ruime beleidsvrijheid met betrekking tot de concrete invulling van de gedecentraliseerde voorzieningen. De verpleging en persoonlijke verzorging zal gaan ressorteren onder de zorgverzekeraars die dit in goede samenwerking met gemeenten zullen moeten gaan vormgeven. De zorg voor mensen die permanent zijn aangewezen op intensieve zorg (verpleegzorg, zorg voor zwaar gehandicapte mensen) blijft onderwerp van landelijk beleid. Dit zal worden geregeld in een Wet Langdurig (Intensieve) Zorg (WL(I)Z). De transities kunnen ertoe leiden dat op lokale schaal diverse ‘hulpbronnen’ beter met elkaar in samenhang worden gebracht en een betere sturing mogelijk wordt. Wel is het zorgelijk dat er een grote korting mee gepaard gaat. Daardoor komen verschillende voorzieningen en activiteiten onder druk te staan. De activiteiten van Humanitas zijn in essentie alle gericht op het versterken van de zelfredzaamheid, het doorbreken van isolement, en het ondersteunen van mensen bij maatschappelijke participatie. Raakvlak met Humanitas – activiteiten: Organiseren van verschillende maatjescontacten, bezoekwerk, thuisadministratie, taalactiviteiten, vriendschapskringen/ouderensozen, ziekenhuisbegeleiding, hulpdiensten, netwerkcoaches, etc. Organiseren van vrijwilligerswerk voor mensen die in een instelling wonen. Op basis van vragen van die mensen en zonder aansturing door die instelling. Vrijwillige thuishulp (geen persoonlijke, lijfsgebonden verzorging). Ondersteunen mantelzorgers. Uitbreiden van online-ondersteuning om de huidige dienstverlening te verrijken en nieuwe doelgroepen te bereiken. Voortrekkersrol in samenwerking en afstemming organisaties op de terreinen van thuishulp en mantelzorgondersteuning. Organiseren van betrokkenheid van mensen tot de samenleving op verschillend terrein waarin mensen weer meer voor elkaar moeten gaan betekenen. Een signaleringsfunctie en het zonodig verwijzen en doorleiden naar zwaardere vormen van zorg. B. Jeugd (2015). De jeugdzorg wordt nagenoeg geheel overgeheveld van rijk en provincies naar gemeenten. De decentralisatie omvat in principe alle onderdelen (de jeugdzorg, de gesloten jeugdzorg, de jeugd-GGZ, de zorg voor lichtverstandelijk gehandicapten jongeren, de jeugdbescherming en jeugdreclassering), hoewel er nog veel discussie is over verschillende aspecten. Het motto is ‘één gezin, één plan, één regisseur’, met het doel te voorkomen dat vele hulpverleners langs elkaar heen werken bij de ondersteuning van gezinnen en opgroeiende kinderen en jongeren.
Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
12
Ook deze decentralisatie kan grote voordelen hebben. Te vaak komt het voor dat kinderen opgroeien in een ongezonde opvoedomgeving. In de jeugdzorg zijn vele voorzieningen en instituties aanwezig die elk op zich een waardevolle functie kunnen vervullen, maar waar samenhang en samenwerking ontbreekt. Mede daardoor worden kinderen te snel en veelal onwenselijk en onnodig naar (zeer dure) intramurale voorzieningen verwezen. Met name in de jeugdzorg is een wereld te winnen met meer preventie en betere samenhang. De gebieden waarop Humanitas actief is, betreft met name de opvoedingsondersteuning, preventie van vroegtijdig schoolverlaten, en bemiddeling bij vastgelopen omgangsregelingen. Raakvlak met Humanitas – activiteiten: Steun aan opgroeiende kinderen en jongeren en hun ouders in hun eigen omgeving, uitgaande vanuit hun eigen kracht. Home-Start, doorstart, Steun aan Ouders. Vrijwilligersactiviteiten vanuit bovenstaande visie als kindergroepen echtscheiding, voorleesactiviteiten, Begeleide Omgangsregeling. Steun aan gezinnen waarvan een van de ouders (ex)gedetineerd is: Gezin in Balans. Voorkoming vroegtijdig schoolverlaten, Jongerenmaatjes, Match, Face2Face. Ontwikkelen van nieuwe initiatieven, zoals Night Stop/Tussenstop (vorkoming zwerfgedrag jongeren), Brede opvoedingsondersteuning: Veilig Thuis en Jeugdsupport. Signaleringsfunctie en het tijdig verwijzen/doorleiden naar zwaardere vormen van zorg en hulpverlening. Samenwerken en afstemmen met de beroepsmatige zorg. C. Partcipatiewet (2015). Een belangrijk doel van het kabinetsbeleid is het voorkomen en wegnemen van drempels die de participatie van burgers belemmeren. Het kabinet vindt het economisch en sociaal niet verantwoord en wenselijk dat mensen buiten de samenleving komen te staan. Daarom wil het kabinet met name de participatie op de arbeidsmarkt vergroten. Humanitas heeft op meerdere manieren te maken met deze doelstellingen: Ondersteuning door vrijwilligers van Humanitas kan blokkades verkleinen die mensen verhinderen deel te nemen aan het arbeidsproces of aan het maatschappelijk verkeer in het algemeen. Denk aan het hebben van schulden, het verliezen van een dierbare, of opvoedingsproblemen. Deze kunnen een belangrijke rol spelen bij het ontstaan of continueren van maatschappelijk isolement. Het verrichten van vrijwilligerswerk is een van de beste manieren om eenzaamheid en isolement te doorbreken. Het stimuleert mensen bovendien een beroep te doen op onvermoede talenten en bevordert daardoor de persoonlijke ontwikkeling van vrijwilligers. Vrijwilligers van Nieuwe start ondersteunen ex-gedetineerden bij hun reïntegratie in de samenleving. Vrijwilligerswerk biedt mensen de mogelijkheid een netwerk te onderhouden of weer op te bouwen. Ook vormt het voor velen een hernieuwde opstap naar betaald werk of vormt het een aanleiding/stimulans voor om- of bijscholing. Humanitas kan een plek bieden voor mensen die door uitkeringsinstanties worden gestimuleerd actief te blijfen of weer te worden. Onder voorwaarden kan vrijwilligerswerk bij Humanitas mensen daarvoor de gelegenheid bieden. Raakvlak met Humanitas – activiteiten: Activiteiten voor vrijwilligers die werkervaring op willen doen. Het toeleiden naar werk en/of stages via het bestaande netwerk van Humanitas-vrijwilligers. Ondersteunen aan nieuwkomers en asielzoekers/vluchtelingen/migranten bij inburgering. Scholen en deskundigheidsbevordering voor vrijwilligers. Humanitas Tandem, AKA-project (startkwalificatie voor deelname aan opleiding).
Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
13
Signaleringsfunctie en het tijdig verwijzen/doorleiden naar zwaardere/specifieke vormen van zorg en hulp.
D. Schuldhulpverlening (2012) Vanaf juli 2012 zijn gemeenten ook verantwoordelijk voor de hulpverlening aan mensen met schulden. Schulden kunnen een belemmering vormen bij arbeidsparticipatie. De oplossing van (problematische) schulden is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de schuldenaar en de schuldeiser samen. Als men daarbij hulp nodig heeft, kan men bij de gemeente terecht. Deze heeft tot taak hen snel, effectief en het liefst zo vroeg mogelijk te helpen (zorgplicht) . Door de crisis raken steeds meer mensen in financiële problemen en veranderen aard en omvang van de schulden. De schuldhulpproblematiek wordt hierdoor complexer, terwijl gemeenten naar verwachting de komende jaren over minder middelen beschikken. Zij staan voor de uitdaging om meer te doen met minder geld. De groei in het beroep dat gedaan wordt op de Humanitas-diensten op dit gebied, is verontrustend te noemen. Het tekent de situatie van zovelen die niet meer rondkomen en het vertrouwen op verbetering (dreigen te) verliezen. In dat kader is het een verbetering als deze decentralisatie ertoe leidt dat er op lokaal niveau betere afstemming en meer samenwerking kan worden gerealiseerd en er meer aandacht aan preventie wordt besteed. Thuisadministratie is geen vorm van schuldhulpverlening, maar beweegt zich wel permanent in en rond dat circuit en heeft daardoor veel belang bij deze samenwerking en preventie. Raakvlak met Humanitas – activiteiten: Organisatie thuisadministratieprojecten. Scholen van hulpvragers. Scholen en deskundigheid bevorderen van vrijwilligers. Aanbieden van de expertise en afstemmingsoverleg, ook om samen andere activiteiten te ontwikkelen. E. Passend onderwijs (augustus 2014) Een operatie waar Humanitas institutioneel minder mee te maken heeft maar waar toch in verschillende regio’s raakvlakken mee bestaan, is die van het Passend onderwijs. Deze transitie heeft tot doel de samenwerking tussen scholen in een regio te bevorderen teneinde aan alle leerlingen de beste onderwijsmogelijkheden te bieden. Met als beoogd effect dat minder kinderen doorverwezen hoeven te worden naar (dure) vormen van speciaal onderwijs. Kijken naar wat leerlingen wel kunnen, is het devies, bij voorkeur in het reguliere onderwijs. Raakvlak met Humanitas – activiteiten: Jongerenmaatjes (‘peer2peer’). Begeleiden van vrijwilligers bij schoolloopbaan, voorkoming vroegtijdig schoolverlaten. Voorlezen, taalstimuleren. Ondersteunen van vrijwilligers bij het behalen van een startkwalificatie (Tandem: AKA-project). Ondersteunen van jongeren in een gesloten instelling bij het behalen van een startkwalificatie via het ‘maatjes op maat’-project. F. Langdurige intensieve zorg (ontwerp Wet L(i)Z) In de ontwerp-tekst van de nieuwe wet op de langdurige zorg (LIZ) wordt op verschillende plaatsen gesproken over de noodzaak dat een instelling voor beroepsmatige zorgverlening duidelijk aangeeft hoe zij de samenwerking met de mantelzorg en het vrijwilligerswerk gaat vormgeven. Dit betreft met name mensen die ook op de lange duur zorg nodig hebben en doorgaans langdurig intramuraal worden verzorgd en begeleid. Humanitas heeft hier wat minder mee te maken omdat onze activiteiten zich meestal buiten de muren van instellingen afspelen met mensen die gericht zijn op het ontwikkelen van perspectief op zelfstandigheid.
Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
14
5. Samenhang en samenwerking vrijwilligerswerk, zorg en welzijn Aan de transities ligt de veronderstelling ten grondslag dat het lokaal beter mogelijk is het aanbod van voorzieningen af te stemmen op de specifieke omstandigheden en samenstelling van de bevolking. Ook zullen organisaties elkaar op lokaal niveau sneller vinden. Voor Humanitas betekent dit ongetwijfeld dat we, nog meer dan we nu al doen, zullen gaan samenwerken met instellingen uit de wereld van zorg en welzijn. En ook met andere vrijwilligersorganisaties. De gemeenten veronderstellen ook dat een goede afstemming van formele en informele zorg op elkaar zal leiden tot een kostenreductie. Of dat zo is, moet overigens nog blijken. Samenwerking kost ook tijd en moet worden gefaciliteerd. Humanitas heeft de afgelopen jaren in heel veel activiteiten ervaring opgedaan met samenwerking met beroepsmatige zorg. Het stelt bijzondere eisen aan zowel beroepskrachten als aan vrijwilligers. En het is duidelijk dat dit niet altijd van een leien dakje gaat. Men moet op elkaar ingespeeld raken en dat kan alleen als men elkaars toegevoegde waarde ziet (wil zien). Samenhang tussen vrijwilligersactiviteiten (‘horizontale samenhang’) Soms zitten onze deelnemers met meerdere vragen tegelijk. Vragen die betreking hebben op verschillende levensterreinen. Denk aan combinaties van problemen op gebied van opvoeden/opgroeien, schulden en isolement/eenzaamheid. Het kunnen lichte of zwaardere vragen zijn. Dit vraagt van Humanitas dat er met een open blik wordt gekeken naar wat er aan de hand is en waar iemand het beste mee geholpen is. De coördinatoren doen doorgaans de intake voor hun specifieke activiteit. Het is nodig dat zij een goed beeld hebben van de diverse mogelijkheden die de afdeling in de breedte biedt om tot een adequaat antwoord op de gestelde vraag te komen. Ook moet daarbij worden gekeken naar de mogelijkheden en diensten van andere vrijwlligersorganisaties ter plaatse. Samenwerking is van groot belang om aan de groeiende vraag te kunnen voldoen. Overwogen kan worden of de afdeling speciale vrijwillige intakers gaat aanstellen/opleiden die los staan van de afzonderlijke activiteiten maar wel een goed zicht hebben op de specifieke mogelijkheden ervan. Samenhang met activiteiten van organisaties op gebied van zorg en welzijn (‘verticale samenhang’) Humanitas is vooral actief op het snijvlak van lichte ondersteuning en de zwaardere vormen van hulp die door andere organisaties wordt geboden. Het is soms lastig om de grenzen tussen beide in acht te nemen zonder in een kramp te schieten. Er moet rekening worden gehouden met een toenemend appèl op het vrijwilligerswerk, ook waar het complexere vragen betreft. Nu is het niet zo dat de grens tussen beide in beton gegoten is. Vrijwilligers zijn heden ten dage actief op terreinen die vroeger voorbehouden waren aan beroepskrachten. Een absolute grens is er niet, behalve in de fysieke gezondheidszorg (de Wet ‘BIG’). Dat geeft ons de opdracht om ons bewust te zijn van ons uitgangspunt: Humanitas-vrijwilligers zijn geen therapeuten, geen (schuld)hulpverleners, geen verslavingsdeskundigen, kinderpsychiaters, reclasseringsambtenaren of kinderbeschermers. En toch kunnen vrijwilligers op al deze terreinen belangwekkende bijdragen leveren, als de verantwoordelijkheden helder zijn en worden gerespecteerd. Dat vraagt om alliantie-vorming, een intensieve samenwerking tussen de vrijwilligersorganisatie en de beroepsorganisatie die op een terrein actief is. Alleen dan kan sprake zijn van tijdige op-, dan wel afschaling (van ‘licht’ naar ‘zwaar’ en omgekeerd). Samenwerking met de Humanitas-stichtingen Humanitas verkeert in een bijzondere situatie omdat in de afgelopen decennia uit het werk van de vereniging stichtingen zijn voortgekomen op verschillende onderdelen van zorg en welzijn. Deze bieden - vanuit de gedeelde Humanitas-waarden - diensten op het gebied van welzijn en zorg aan ouderen, mensen met een verstandelijke beperking en mensen met schulden, en maatschappelijke opvang aan dak-en thuislozen. Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
15
In verschillende regio’s werken vrijwilligers van de vereniging samen met de professionals van een van de Humanitas-stichtingen. In een goede afstemming van georganiseerd vrijwilligerswerk en beroepsmatige hulpverlening kan de kwaliteit en de effectiviteit van de ondersteuning flink worden verhoogd. Waar het aankomt op integratie van zorg, welzijn en vrijwilligerswerk, ligt samenwerking met de stichtingen voor de hand. Het is dan ook altijd verstandig om, wanneer men als afdeling bepaalde plannen ontwikkelt, na te gaan of een samenwerking met een van de stichtingen meerwaarde kan bieden. Samenwerking met commerciële partijen De decentralisaties bieden volop ruimte aan commerciële partijen. Verschillende bedrijven, met name in de schoonmaakbranche, hebben zich de laatste jaren al op de thuiszorgmarkt begeven en via aanbestedingen een fors marktaandeel verworven. Er zijn bewegingen waarneembaar dat deze bedrijven ook actief (willen) worden op andere onderdelen van de zorg die nu alleen nog door nietcommerciële organisaties worden bediend. Een recent voorbeeld is dat bedrijven zich, met financiële steun (investeringen) van banken, bezighouden met arbeidsmarkt-toeleiding van (moeilijk plaatsbare) jongeren. Dat gebeurt op basis van ‘no cure, no pay’. Voor de Humanitas-stichtingen komen deze ontwikkelingen dicht bij huis. Of het vrijwilligerswerk ook concurrentie van commerciële partijen zal ondervinden, is niet te voorzien: geld verdienen is niet de reden van bestaan. Maar met alle interventies die bijdragen aan de (blijvende) arbeidsdeelname van mensen valt geld te verdienen, ook voor Humanitas. Al was het maar om kosten van activiteiten te dekken. Zo zijn er in enkele afdelingen van Humanitas experimenten in de samenwerking met verzekeraars rond het verminderen van arbeidsuitval. Bekend is ook dat problemen rond schulden, verliesverwerking en opvoeding kunnen leiden tot ziekteverzuim of erger, verlies van werk. Als Humanitas-activiteiten kunnen bijdragen tot vermindering daarvan, is dat de verzekeraar zeker geld waard. Van groot belang is wel dat Humanitas onder de eigen voorwaarden kan blijven werken. Net zoals dat geldt voor andere subsidiënten. De resultaten van deze experimenten zullen de komende tijd breed in de vereniging worden besproken. Veranderende vraag Humanitas heeft een bepaald aanbod aan activiteiten dat per regio kan verschillen. Dat aanbod is niet voor de eeuwigheid. Sommige activiteiten groeien snel, andere verdwijnen. Elke activiteit heeft een bepaalde levensduur. Afdelingsbesturen volgen de ontwikkelingen in de samenleving nauwlettend en nemen waar nodig, soms in samenwerking met anderen, initiatieven om te voorzien in maatschappelijke knelpunten. In tijden van veranderende taakverdelingen en verhoudingen zullen andersom ook andere, nieuwe vragen worden gesteld aan de afdeling. Het is zaak om daarop geprepareerd te zijn. Kunnen we ingaan op de vraag die mogelijk op ons afkomt? Past het bij onze doelen en uitgangspunten? Kunnen we het waarmaken en de verantwoordelijkheid ervoor dragen? Onder welke voorwaarden? Ook bij deze afweging is het verstandig gebruik te maken van de diensten van het district. Veel kan, maar niet alles Humanitas profileert zich op meerdere gebieden. Het is soms verleidelijk om deze mogelijkheden nadrukkelijk naar voren te brengen. Maar het is juist dan van groot belang om geen uitspraken of toezeggingen te doen die je niet waar kunt maken. “Schoenmaker, blijf bij je leest” is ook hier van toepassing. Dat betekent niet dat we geen nieuwe activiteiten kunnen ontwikkelen of actief kunnen worden op andere terreinen. Het moet echter wel passen bij het vrijwilligerswerk en bij de Humanitaswaarden en uitgangspunten. Financiën Ook is het belangrijk om de financiële randvoorwaarden in de aandacht te houden. Vrijwilligerswerk is weliswaar goedkoop, maar niet gratis. Afhankelijk van het soort werk zijn middelen nodig voor scholing, coördinatie en begeleiding, en voor de verenigingskosten. Het is alleszins redelijk ervan uit te Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
16
gaan dat een gemeente de kosten vergoedt die voor een activiteit moeten worden gemaakt. Deze zijn tamelijk laag als de activiteiten worden uitgevoerd én gecoördineerd door vrijwilligers. Bepaalde activiteiten kennen echter een groot afbreukrisico en hebben betrekking op kwetsbare mensen en ingewikkelde problemen. In die gevallen is beroepsmatige coördinatie een voorwaarde om de risico’s voor deelnemers en vrijwilligers zo klein mogelijk te maken. Kunnen de benodigde middelen daarvoor niet worden verworven en kan er geen sluitende begroting worden gemaakt, dan kan een dergelijke activiteit beter niet in uitvoering genomen worden. Een instrument voor de afweging of een activiteit met vrijwillige dan wel beter met beroepsmatige coördinatie kan worden uitgevoerd, vindt u in het Vrijwilligersbeleid 2013, bijlage 7. https://intranet.humanitas.nl/kennisbank/district/landelijk/beleid-inhoud/vrijwilligersbeleid/vrijwilligersbeleid-2013-sterkevrijwilligers/vrijwilligersbeleid-2013-sterke-vrijwilligers
Welke risico’s lopen we? Afdelingen die subsidies ontvangen van gemeenten voor een of meer activiteiten, hebben gemerkt dat gemeenten voorzichtig zijn met het doen van toezeggingen voor de toekomst. In de toekenning wordt vaak een voorbehoud gemaakt voor volgende jaren. Dat heeft deels te maken met het vooruitzicht van teruglopende middelen, deels met de onzekerheid over de vraag over hoeveel middelen de gemeente zal kunnen beschikkken (bijvoorbeeld in de Jeugdzorg). Men weet het gewoon nog niet en is daarom huiverig zich vast te leggen voor de langere termijn. Voor grotere organisaties met veel personeel is dat in 2013 reden geweest om bepaalde onderdelen van het werk te beëindigen of functies af te stoten en personeel te ontslaan. Voor onze afdelingen is het budget doorgaans beperkter qua omvang. Maar toch hangen er soms verplichtingen aan vast (personeel, huren, onkosten vrijwilligers). Het afdelingsbestuur doet er goed aan de mogelijke scenario’s onder ogen te zien ingeval een subsidiënt besluit tot het verminderen of beëindigen van subsidies. Tijdig overleg met het district over personele aspecten is noodzakelijk. Wat te doen met een bepaalde activiteit als de middelen geheel of gedeeltelijk wegvallen? Of als de voorwaarden voor subsidiëring worden gewijzigd? Is er personeel aan een activiteit verbonden? Wat gebeurt daarmee? Zijn er panden voor de activiteit gehuurd? Moeten de contracten daarvan worden gewijzigd? Bedenk dat er grote veranderingen aan de gang zijn. Het zou vreemd zijn als Humanitas daar niets van zou meekrijgen. Gevolgen voor het bestuurlijke werk Welke gevolgen deze ontwikkelingen zullen hebben voor het bestuurlijk werk van de afdeling, is niet met zekerheid te zeggen. Wanneer meer activiteiten samen met andere organisaties tot stand komen, leidt dat tot gedeelde zeggenschap en dus tot bijbehorende bestuurlijke vormen (projectbesturen, stuurgroepen, et cetera). Ook is het denkbaar dat er een intensievere samenwerking ontstaat op uitvoerend niveau, bijvoorbeeld op het gebied van coördinatietaken en de deskundigheidsbevordering van vrijwilligers. Daaruit volgt de noodzaak van overleg en dus vermindering van de autonomie van het afdelingsbestuur. Echter, de kwaliteit en diversiteit van de dienstverlening kan erdoor toenemen. In de praktijk leidt de ontwikkeling van nieuwe activiteiten meestal als vanzelf tot nieuwe en hechte samenwerkingsrelaties. Maar deze staan dan in het teken van een specifieke doelgroep of problematiek. Het is goed daarnaast ook breder te kijken naar wat er nodig is in de gemeenten, gelet op de problemen die men lokaal heeft geïdentificeerd. De Humanitas-afdeling kan hiertoe initiatieven nemen of de gemeente vragen het initiatief hievoor te nemen.
Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
17
6. Contacten met de gemeenten Transities of transformaties? De gemeenten staan voor de dubbele opgave om een grote hoeveelheid taken over te nemen (1) met minder geld (2). Is dit mogelijk zonder ingrijpende wijzigingen in het voorzieningenniveau en -aanbod aan te brengen? Veel gemeenten denken van niet en zijn – al dan niet in goed overleg met de lokale en regionale instellingen en vrijwilligersorganisaties - op zoek naar nieuwe modellen en concepten. Ook wat hun eigen rol en taken betreft. Daarom spreken veel gemeenten niet zozeer over ‘decentralisaties’ of ‘transities’, maar over ‘transformaties’. Daarbij wordt de bestaande situatie losgelaten en gekeken naar mogelijkheden om het sociale domein opnieuw in te richten, en organisaties en instellingen nauwer te laten samenwerken, danwel geheel in elkaar te laten opgaan of te laten verdwijnen. Ook zijn er gemeenten die veel taken naar zichzelf toe halen en een rol in de uitvoering willen gaan spelen (zie het overzicht hierna). Het is duidelijk dat de visie van een gemeente op haar eigen rol van groot belang is voor de vraag welke rol dan het veld, waaronder het vrijwilligerswerk, speelt. Een zeer centrale gemeente laat niet veel speelruimte over voor andere organisaties. In de praktijk komen we vier typen gemeenten tegen:
Deze duiding is ontleend aan de notitie ‘Humanitas en de decentralisatie van de Jeugdzorg’, een publicatie van Bureau B&A, Deventer 2013. In de bijlage is een uitgewerkt overzicht opgenomen van deze vier typen gemeenten met de consequenties ervan voor de aanbieders, waaronder mogelijk Humanitas. Bovengemeentelijke samenwerking In elk geval voor de Jeugdzorg worden gemeenten geacht nauwer samen te gaan werken met omliggende gemeenten vanwege de complexiteit, de gevraagde expertise en de omvang van het betreffende beleidsterrein. Maar ook voor de zorg trekken gemeenten al vaak gezamenlijk op. Een complicerende factor is dat deze samenwerkingsregio’s vaak niet dezelfde regio’s zijn als waarin men samenwerkt op het gebied van gezondheidszorg, de rampenbestrijding, veiligheid, openbare geestelijke gezondheidzorg, verslavingszorg en/of de maatschappelijke opvang. Bovendien vallen deze vaak niet samen met de arrondissementen van de rechtbanken waaraan de kinderbescherming is gekoppeld. Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
18
Regionaliseren? Voor gemeenten is dit een lastige puzzel. Voor Humanitas is het zaak na te gaan welk niveau van samenwerking hun belangrijkste gemeenten kiezen. Dat kan reden zijn om de samenwerking tussen afdelingen van Humanitas ook op dat niveau te bepalen. Veel activiteiten vinden al plaats op regionaal niveau en vragen samenwerking tussen twee of meer afdelingen. Sommige afdelingen kiezen ervoor te regionaliseren en samen als één afdeling verder te gaan. Dat heeft zowel voor- als nadelen. Het bestuurlijke en organiserende draagvlak wordt groter en sterker, maar de afstand tot het lokale gemeentebestuur en de bevolking dreigt daarmee ook groter te worden. Humanitas heeft geen vooropgezette opvatting over de optimale afdelingsomvang. Wel is het van groot belang dat de banden met de bevolking, de gemeentebestuurders en de lokale samenwerkingspartners goed onderhouden kunnen worden. Hoe dat het beste kan, kan men op lokaal en regonaal niveau goed beoordelen in een overleg tussen afdelingsbestuur en districtsbestuur. Meedoen met aanbesteding, of toch maar subsidies? Gemeenten kiezen voor verschillende methoden om de werkzaamheden op het sociale terrein te regelen (zie de bijlage 1). Doorgaans heeft Humanitas te maken met subsidies voor bepaalde activiteiten. Aan die subsidies zijn voorwaarden verbonden, onder andere wat betreft de te bereiken (kwantitatieve) resulaten. Voor de meeromvattende (grotere) opdrachten (afgezien van de thuiszorg) wordt soms gekozen voor het middel aanbesteden: organisaties, ook commerciële partijen, worden uitgenodigd een offerte te maken welke activiteiten men tegen welke voorwaarden en kosten denkt te kunnen uitvoeren. Vervolgens wordt een opdracht gegund aan een hoofdaannemer die op zijn beurt weer onderdelen kan laten uitvoeren door onderaannemers. Humanitas is naar onze mening geen geschikte organisatie voor het optreden als hoofdaannemer. De materie is te omvangrijk, complex en risicovol voor een vrijwilligersorganisatie. Een rol als onderaannemer voor bepaalde activiteiten is echter zeer wel denkbaar. De verantwoordelijkheid wijkt dan niet wezenlijk af van die ingeval van subsidiëring. Alleen de partij aan wie verantwoording wordt afgelegd, verandert. Overleg in dit soort situaties altijd met uw district wat te doen als u voor de afweging komt te staan. Lobbyen bij gemeente Veel afdelingen hebben intensieve gemeentelijke contacten en/of hebben zitting in de WMO adviesraad. In bijlage 2 vindt u tips hoe deze contacten zijn te versterken (ontleend aan de NOV-folder met betrekking tot de gemeenteraadsverkiezingen 2014).
Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
19
7. Vragen om als afdeling uw standpunt te kunnen bepalen. Welke ambitie heeft u nu als afdeling en wat kunt u waarmaken? Het recent ontwikkelde Humanitasinstrument voor zelfevaluatie (SCAN) kan u daarbij een eind op weg helpen. Onderstaande vragen gaan nog wat specifieker in op deze materie.
Zoekt, dan wel heeft de afdeling geregeld overleg met de gemeente (bestuurlijk, ambtelijk)?
Gaat de afdeling actief op zoek naar knelpunten die tevens passen in het gemeentelijk beleid en een aanbod ontwikkelen op datgene waar Humanitas sterk in is?
Kiest de afdeling ervoor om vrijwilligersactiviteiten te blijven organiseren of kiest de afdeling ook voor het ontwikkelen van omvangrijker activiteiten met betaald personeel?
Zoekt de afdeling de samenwerking met andere partners, zowel in de beroepsmatige zorg als met andere vrijwilligersorganisaties?
Maakt de afdeling deel uit van meer geregelde samenwerkingsverbanden (ketensamenwerking)?
Benadert de afdeling de gemeente actief voor gelden voor scholing en deskundigheidsbevordering van vrijwilligers?
Doet de afdeling mee aan bestuurlijke activiteiten zoals een WMO-raad, de cliëntenraad van de sociale dienst of andere bestuursvertegenwoordigingen?
Vindt de afdeling dat Humanitas een rol heeft in het toeleiden van mensen naar werk en kan het vrijwilligerswerk van de afdeling daar een rol in spelen?
Wil de afdeling inzichtelijk maken wat de maatschappelijke en economische waarde van vrijwilligerswerk is en wil ze op die manier eventueel verantwoording afleggen?
Zo ja, hoe zijn de opbrengsten van de inspanningen van de organisatie te vertalen en te meten? Aan de hand van de inzet van vrijwilligers, het resultaat voor de deelnemers, of de inzet van faciliteiten?
Wil de afdeling zich sterker profileren omdat ze het belangrijk vindt dat Humanitas al werkt volgens de kanteling van de WMO?
Websites voor meer achtergrondinformatie https://intranet.humanitas.nl/ http://www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/Publicaties_2013/Informele_zorg_in_Nederland http://michielverbeek.nl/Presentaties.aspx www.invoeringwmo.nl www.invoorzorg.nl www.voordejeugd.nl www.passendonderwijs.nl www.hetsocialedomein.nl http://wmo-wijzer.nl/ www.vng.nl www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/wet-maatschappelijke-ondersteuning-wmo
Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
20
Bijlage 1: Prototypische gemeenten en hun wijze van contracteren Uit: ‘Humanitas en de decentralisatie van de Jeugdzorg’, een publicatie van Bureau B&A, Deventer 2013
Welke prototypische gemeenten zijn te onderscheiden? –
Eindhoven (maatschappelijk aanbesteden), Den Haag (pilots)
–
Veenendaal (bestuurlijk aanbesteden), Rotterdam (idem)
Samen voor een integraal aanbod: brede coalitie van aanbieders
–
Wageningen, Rheden
Cliënt aan zet: alle aanbieders kunnen zich kwalificeren, maar cliënten kiezen uiteindelijk hun individuele aanbieder
–
Amsterdam, Zwolle, Brummen
1.
Zelf aan het roer: gemeenten met eigen uitvoeringsorganisatie, die al dan niet inleent en/of inkoopt bij aanbieders (inbesteden)
2.
Hoofdaanbieder op de bok: één aanbieder zorgt – al dan niet in coalitie – voor resultaten
3.
4.
Verschillen zitten op mate van sturing en mate van concurrentie. Bepaald door vertrouwen in partners en risicotolerantie bij gemeenten
1. Zelf aan het roer Karakteristieken: 1. Gemeente richt nieuwe organisatie op (evt. met omliggende gemeenten) of neemt nieuwe mensen in dienst 2. Organisatie werkt wijkgericht in sociale wijkteams 3. Bemensing vanuit bestaande aanbieders (detachering of overgang contract), vacaturestelling of met inbesteding 4. Gemeente stuurt op toegang en op integraliteit, ook met andere domeinen (werk en inkomen) 5. Uitvoering voor eigen rekening en risico
Consequenties voor aanbieders: 1. Krijgen ondergeschikte rol, in beste geval gevraagd om (sleutel)functies binnen wijkteams op te vullen 2. Wel scheiding tussen 0de en 1ste lijn (in wijkteam) en 2de lijn (als toeleverancier van gespecialiseerde ondersteuning) 3. Geringe sturingsmogelijkheden: niet op inzet en prioriteiten, zeker niet op resultaten 4. Tenzij gemeente één van aanbieders vraagt om nieuwe organisatie op te zetten
Twee opties: (1) bescheiden rol voor aanbieders: leverancier van capaciteit, (2) opzetten van nieuwe organisatie (vergelijk invulling van sommige CJG’s)
In deze gemeenten worden de huidige aanbieders de facto buiten spel gezet: de gemeente richt een nieuwe organisatie in en laat vanuit huidige aanbieders medewerkers detacheren, die onder verantwoordelijkheid van gemeente werken. De 0de-lijnsorganisatie (zoals buurtinitiatieven, vrijwilligersorganisaties, religieuze organisaties, bewoners/belangengroepen, etc.) blijven in deze constructies over het algemeen ‘buiten schot’. Mildere vormen zijn de gemeenten, waar het CJG een prominente plaats krijgt in de ‘jeugdzorg’ en waar bestaande aanbieders onder het ‘label’ en binnen het stramien van de CJG moeten opereren. Aandachtspunten voor Humanitas:
Keuze aan de voorkant voor positionering als 0de-lijnsvrijwilligersorganisatie of 1ste-lijnsaanbieder van projecten.
Als de keuze valt op 0de-lijnsorganisatie, dan stevige positie bewerkstelligen van 0de-lijn in breedte ten opzichte van de omvangrijke/invloedrijke nieuwe (gemeentelijke) organisatie; benadrukken van de kracht van het kunnen mobiliseren van de vrijwilligers en het werken met vrijwilligers; positie verwerven aan voorkant van (individuele) vragen, vrijwilligersorganisatie als eerste ‘aanlegpunt’ voor mensen met vragen in plaats van ‘bijwagen’ van gemeentelijke organisatie.
Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
21
Als de keuze valt op 1ste-lijnsorganisatie, dan goed bestuderen van inrichting van de gemeentelijke organisatie; mocht daar weinig tot geen ruimte inzitten voor eigen ‘identiteit’ (en die kans is groot), dan op zoek naar andere opdrachtgevers/financiers.
2. Hoofdaanbieder op de bok Karakteristieken: 1. Gemeente vraagt aanbieders in concurrentie om aanbod te doen op vaste prijs 2. Coalitievorming wordt benoemd of zelfs geëist: met oog op lokale (kleinere) partners en verankering 3. Grotere zorg/welzijnaanbieders nemen over algemeen voortouw 4. Zowel privaat- (aanbesteding/contract) als publiekrechtelijk (subsidie) 5. Onderaannemers hebben keuze om zich aan te sluiten bij meerdere aanbiedingen. Vraagt veel tijd
Consequenties voor aanbieders: 1. Voor hoofdaanbieders geldt: alles of niets. Voor onderaannemers: bij hoe meer aanbiedingen, hoe meer tijd 2. Keuze in partnering is belangrijke succesfactor 3. Concurrentie in sociale domein is relatief nieuw: presteren en ervaring in inschrijven is medebepalend (meer nog dan in uitvoering) 4. Gunning is mede afhankelijk van politiek-bestuurlijke context en van gunfactor
Hoofdaanbieders moeten goed beslagen ten ijs komen. Onderaannemers zullen – om zichzelf te beschermen – moeten kiezen.
Dit prototype gaat uit van (gewenste) concurrentie tussen (hoofd)aanbieders, die zal/kan leiden tot het beste aanbod tegen een gegeven prijs; een marktmodel en waarvoor aanbesteden de meest gebruikelijke vorm is (ook al komen er ook steeds meer subsidietenders voor, waarin de onderlinge concurrentie in aanbiedingen leidt tot een subsidierelatie met de gekozen (hoofd)aanbieder). Aandachtspunten voor Humanitas:
Keuze aan de voorkant voor positionering als hoofdaanbieder (of eventueel enige aanbieder), onderaannemer of onafhankelijke partij.
Als de keuze valt op een positionering als hoofdaanbieder, dan zal eigenlijk altijd een coalitie of consortium van mede-aanbieders nodig zijn; via een stakeholder- en netwerkanalyse een beeld krijgen van potentiële partners (waaronder de zusterorganisaties in Humanitas Breed), hun kwaliteiten, positie en gewicht; gesprekken aangaan om gezamenlijk op te trekken.
Als de keuze valt op onderaannemerschap, dan ‘wegen’ van de (potentiële) hoofdaanbieders (SWOT-analyse) en aangaan van gesprekken voor onderaannemerschap, waarbij gekozen kan worden voor één hoofdaanbieder (exclusiviteit) of meerdere hoofdaanbieders (vraagt wel een grotere investering).
Als de keuze valt op onafhankelijke partij, betekent dit niet meedoen als aanbieder, maar na gunning aan een hoofdaanbieder gesprek aangaan over mate waarin aanbod van Humanitas complementair/versterkend kan zijn aan het aanbod van de winnende partij; risico is dat de hoofdaanbieder geen interesse heeft in samenwerking met Humanitas.
Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
22
3. Samen voor integraal aanbod Karakteristieken: 1. Gemeente vraagt huidige aanbieders om in samenspraak aanbod te doen op vaste prijs 2. Coalitievorming is verplicht: zonder coalitie geen contract/subsidie 3. Gemeente wil hiermee aan bestaande samenwerking een stevige impuls te geven 4. Vaak een publiekrechtelijke insteek (subsidie), waardoor nauwe relatie blijft bestaan tussen gemeente en aanbieders
Consequenties voor aanbieders: 1. Vraag is niet of er contract/subsidie komt, maar hoeveel voor wat 2. Aanbieders moeten er met elkaar uitkomen: elkaar de maat nemen 3. Vraagt substantiële inspanning: hoe minder betaalde medewerkers in dienst, hoe moeilijker op te brengen 4. Leidt tot een optelsom van aanbiedingen, niet per sé tot een integraal aanbod. Inwoner staat niet altijd centraal 5. Coördinatielast wordt verondersteld bij partners te liggen
Aanpak om kool en geit te sparen: iedereen blijft aan boord. Kan leiden tot teleurstellingen bij gemeente en aanbieders (vergelijk Eindhoven) over resultaten
Dit type heeft als insteek om iedereen te betrekken en betrokken te houden. De gemeente zet over het algemeen in op één domein of een deel daarvan (zoals Wageningen deed met betrekking tot de algemeen toegankelijke ondersteuning binnen de Wmo). Aandachtspunten voor Humanitas:
Humanitas heeft in deze variant geen echte keuze als het de bestaande projecten en activiteiten wil doorzetten; niet meedoen betekent geen voortzetting van financiering vanuit de gemeente.
Een integraal aanbod vraagt om afstemming tussen de aanbieders, waarbij de organisaties in deze afstemming (1) ‘elkaar de maat’ nemen en zodoende dubbelingen in het aanbod eruit halen en (2) komen tot een integratie van het aanbod.
Aandachtspunt is de grote tijdsbesteding die nodig is om in bijeenkomsten (en tussen bijeenkomsten) aanwezig te zijn.
4. Cliënt/inwoner aan zet Karakteristieken: 1. Uitvraag is over algemeen scherp omschreven dienstverlening (vgl. huishoudelijke hulp) 2. Gemeente nodigt (professionele) aanbieders uit om aanbod te doen en toetst aanbod op kwaliteit 3. Aanbieders kwalificeren zich voor gevraagde dienstverlening 4. Gemeente onderhandelt op individueel niveau over prijs (per uur/dienst/etc) 5. Cliënten/inwoners nemen – na indicatie – af bij gekwalificeerde aanbieder, die factureert tegen vastgestelde tarief
Consequenties voor aanbieders: 1. Kwalificeren vraagt om goede bewijslast en certificering 2. Prijsstelling is doorgaans scherp, vraagt om efficiënte inrichting van organisatie (werkprocessen, arbeidscontracten, overhead) 3. Onderhandelingsvaardigheden kunnen verschil maken tussen winst en verlies 4. Cliënten/inwoners kiezen vaak niet zozeer op kwaliteit, maar op nabijheid 5. Weinig ruimte voor kruisbestuiving van verschillende diensten en domeinen
Relevant als gemeenten kiezen voor continuering van huidige (zorg)contracten op prijs * hoeveelheid. Niet ondenkbeeldig gezien de andere onzekerheden
Dit prototype kan toegepast worden in situaties van omschreven dienstverlening, die bovendien door meerdere aanbieders wordt geleverd. Het is een manier om binnen een gemeente de aanwezige kwaliteiten te benutten en keuzevrijheid voor de inwoner te laten bestaan: geen concurrentie in de uitvraag, wel in de uitvoering (maar dan om de gunst van de inwoner). Het aanbod van Humanitas overziende, is de kans niet groot dat Humanitas hier op kortere termijn mee wordt geconfronteerd.
Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
23
Bijlage 2. Versterken van de contacten met gemeenten Veel afdelingen hebben intensieve gemeentelijke contacten en/of zitting in de WMO adviesraad. Uit de NOV-folder over de gemeenteraadsverkiezingen 2014 volgen hieronder tips hoe deze contacten te versterken. Lobbyen Lobbyen voor de gemeenteraadsverkiezingen of veranderingen in gemeentebeleid betekent dat u vanuit uw (organisatie)belang probeert het besluitvormingsproces van politieke partijen te beïnvloeden. Daarvoor moet u met vertegenwoordigers van die partijen in gesprek. Ga uit van wederzijdse afhankelijkheid: u wilt iets van een politicus (en/of zijn ambtenaren), maar u heeft ook iets te bieden. Vaak deelt u de belangen met andere partijen. Het kan dan verstandig zijn om samen op te trekken om zo te laten zien hoe groot het belang is. Zeker als dit relatief eenvoudig te organiseren is. Als dezelfde boodschap van meerdere kanten komt, kan dat ook effectief zijn. In NOV-verband hebben verschillende vrijwilligersorganisaties samen aangegeven hoe de gemeente het vrijwilligerswerk op verschillende beleidsterreinen (beter) kan ondersteunen. Meer hierover is te vinden op: http://www.beleidenvrijwilligerswerk.nl/ Onderwerpen bepalen en afstemmen Maak een rondje in de gemeente bij organisaties die uw belang kunnen delen. Dit hoeven niet per se gelijksoortige organisaties te zijn. Het kunnen ook organisaties zijn waarmee u een keten vormt of faciliteiten deelt. Informeer naar de procedures Ga na hoe de besluitvorming rond bepaalde onderwerpen in uw gemeente georganiseerd is. Wat is de begrotingscyclus van de gemeente, hoe is de planning rond verkiezingen of wanneer worden welke beleidsonderwerpen behandeld. U vindt deze informatie veelal op de website van uw gemeente, maar even bellen kan ook snel antwoord geven. Programmacommissies politieke partijen Alle lokale (afdelingen van) politieke partijen houden zich nu (zomer 2013) bezig met het schrijven van hun verkiezingsprogramma. Daar wilt u in principe uw onderwerp in hebben, hoewel het ook prima is om uw onderwerp in de lopende beleidsontwikkelingen te krijgen. In gesprek gaan Brutalen hebben de halve wereld. Wacht niet tot uw mening gevraagd wordt. Het meest effectief is mensen aan te spreken. Een politicus zal graag meer inzicht krijgen in wat er in zijn gemeente speelt. U kunt gebruik maken van de officiële kanalen, maar probeer zeker ook persoonlijk in contact te komen met de juiste personen. Informeer ook anderen over uw standpunten Communiceren kunt u niet genoeg doen. Laat iedereen in uw netwerk weten met wie u contact hebt of wilt hebben over welk onderwerp. Hoe meer u uw boodschap verkondigt, hoe meer verbanden er naar boven komen, want er zijn meer mensen die uw belang delen dan u misschien denkt. Rol gemeente met betrkking tot zorg en vrijwilligerswerk Een groeiend deel van de Nederlanders heeft zorg nodig. De kans dat een gemeente ze daarvan kan voorzien, verkleint de komende jaren verder. De overheid doet een beroep op de solidariteit tussen burgers. Steeds vaker móéten zij elkaars zorgvragen simpelweg beantwoorden, anders raken er mensen tussen wal en schip. Soms is die zorg vanzelfsprekend. Voor velen vergt het daarentegen inspanning om zorg te vragen of te geven. Vrijwilligersorganisaties kunnen een verbindende rol spelen, als ervaringsdeskundigen en koplopers. Ook naar het bedrijfsleven toe. Maar om wie gaat het? En wat is nodig om zorg en de benodigde solidariteit te organiseren? Positiebepaling Humanitas en de transities/WMO 2014
24