19
8
8
-2 013
HUIZEN
APELDOORN
NIJMEGEN ROSMALEN ’S-HERTOGENBOSCH
RAAMSDONKSVEER
Verslag
EINDHOVEN
WALLDORF VNSG on Tour-sessies 1
inhoud.
4
Design Thinking ’s-Hertogenbosch
8
transport & logistiek Apeldoorn
12
Architectuur Eindhoven
16
Learning Nijmegen
20
GRC Huizen&Rosmalen
24
Executive Sessie Walldorf
30
user experience Raamsdonksveer
34
Big Data Apeldoorn
2 VNSG on Tour-sessies
voorwoord Henny Claessens•Voorzitter VNSG-jubileumcommissie
Beste VNSG-lid, Het jaar waarin we het 25-jarig jubileum van de VNSG hebben gevierd, ligt inmiddels achter ons. Het is nu dus een mooi moment om terug te blikken op een bijzondere serie activiteiten waarmee dit jubileum is gevierd: de VNSG on Tour-sessies. De VNSG-jubileumcommissie (bestaande uit José Vrijhoef, Marinus Peters, Theo Bolta, Hans de Labije en mijzelf) had al vroeg in de voorbereiding van het jubileumjaar een duidelijke doelstelling: het jubileum op verschillende manieren èn op verschillende momenten vieren. Daarbij wilden we ook zo veel mogelijk leden bij het jubileum betrekken, in welke vorm dan ook. Zo is er een jubileumlogo gemaakt, is het VNSG Congres extra feestelijk gemaakt, zijn de vrijwilligers binnen onze vereniging extra in het zonnetje gezet en hebben we het jubileum zoveel mogelijk in woord en beeld uitgedragen om te onderstrepen wat er in 25 jaar door alle betrokkenen in de SAP-wereld is neergezet: een dijk van een gebruikersvereniging met veel enthousiaste leden. We wilden tijdens het jubileumjaar het land intrekken om onze leden eens op te zoeken. Dat leek ons wel een mooi gebaar. We vonden dat we ook op een inhoudelijke manier het jubileum konden vieren. Bijvoorbeeld door het organiseren van sessies over onderwerpen die normaliter niet zo snel aan bod komen. En ja, dan liefst ook nog op interactieve wijze. En niet alleen terugblikken, maar ook vooruitkijken. En zo groeide binnen de jubileumcommissie
langzamerhand het idee om iets aparts te doen. Dat werd de VNSG on Tour: een serie van acht sessies die plaatsvonden in een opblaasbare, iglovormige tent die op verschillende locaties in het land werd opgezet. Dit concept viel bijzonder in de smaak bij de deelnemers door de ongebruikelijke setting en de keuze van de onderwerpen. En vooral ook door de hoge mate van interactie. Toch was er ook een ‘maar’: slechts een beperkt aantal leden kon aan de sessies deelnemen, omdat het aantal plaatsen in de VNSG on Tour-tent nu eenmaal gelimiteerd was. Daarom besloten we om na het jubileumjaar een verslag van alle sessies naar alle 10.000 leden van de VNSG te sturen, zodat ook u kunt vernemen wat er voor de onderwerpen van de sessies speelt binnen onze community. Dit is het resultaat: een elektronisch document met sfeerimpressies en samenvattingen van wat er tijdens de sessies besproken is. Ik wil namens de VNSG-jubileumcommissie en het VNSG-bestuur allen bedanken die een bijdrage hebben geleverd aan het jubileum en aan de VNSG on Toursessies in het bijzonder. Uw inzet, het enthousiasme en de betrokkenheid hebben aangetoond dat we als vereniging klaar zijn voor de volgende 25 jaar. Ik wens u veel leesplezier!
VNSG on Tour-sessies 3
Design Thinking.’s-Hertogenbosch
En nu aan de
organisatie verkopen Tekst Teus Molenaar • Fotografie Jonas Briels • Illustratie SAP
4 VNSG on Tour-sessies
Design Thinking is een adequate manier om tot breed gedragen onorthodoxe oplossingen te komen. Dit gevoel leefde sterk bij de deelnemers van de eerste VNSG on Tour-bijeenkomst over dit onderwerp. “Alleen moeten we het nu aan de organisatie zien te verkopen; dat is altijd het lastige”, was de verzuchting.
en externe e , m o r e t s o Arne van O esignThinkers D e d n a v e deskundig erp in voor w r e d n o t e h bedrijf Group, leidde n j i z t e m s a w n. Hij de genodigde asso Plattner H t e h j i b t ook te gas ing uit de k n i Th n g i s e D Institute om mede de f a g t a D . n e o doeken te d ebruik van g f e i s n e t n i t aanleiding to r SAP. o o d e d o h t e de m Vervolgens werd de groep opgesplitst om in groepen aan de opdracht te werken. De deelnemers moesten zich de kroningsdag in Amsterdam voor de geest halen. En daarbij een oplossing bedenken voor iemand of een organisatie die die dag bijwoont. De winnaars hadden de toepassing Trash Dash bedacht: gewoon een slimme prullenbak, aldus de toelichting van Manon Wenmekers, afdelingshoofd van het ICT Service
De eerste VNSG on Tourbijeenkomst was (n atuurlijk) op het voorplein van SAP in Den Bosch, waar ook de VNSG is gehuisvest. Een k oude dag, met verhitte discussies.
Centrum/Ontwikkeling bij de Universiteit Maastricht. Maar daarmee deed zij de inspanningen van het team te kort. Bewoners erbij betrekken Eén van de ergernissen op een feestdag zijn de overvolle prullenbakken met een hele berg afval ernaast. Zo’n situatie ontstaat veelal doordat de bak vol is en mensen hun bekertjes en dergelijke ernaast gooien. Als ergens eenmaal
VNSG on Tour-sessies 5
vuilnis ligt, schijnt iedereen te denken dat dat zo hoort. Het team bedacht wie allemaal belanghebbenden zijn bij een oplossing: de vuilnisman, de politie, particuliere bewaker, eigenaar van het festivalterrein, de IT-deskundige. Roep ze bij elkaar en bedenk al brainstormend een oplossing. Ga daarna pas bedenken hoe je dat technisch kunt invullen. De oplossing bleek: een vuilnisbak die tijdig weet dat hij vol raakt en dit vervolgens aan de vuilnisophaler laat weten die dan actie kan ondernemen. Het einde van het zwerfvuil na een vreugdevolle dag.
6 VNSG on Tour-sessies
Bij de evaluatie gaf iemand aan het idee aansprekend te vinden. Hij had evenwel ook de omwonenden uitgenodigd bij de eerste bespreking om de denkkring zo groot mogelijk te maken. Dit raakt een wezenskenmerk van Design Thinking. Van tevoren denk je: wat kunnen de bewoners nou aan de oplossing van dit probleem bijdragen? En concludeer je dat het geen zin heeft ze uit te nodigen. Maar daarmee sluit je een mogelijk briljante bijdrage op voorhand uit. En je negeert de betrokkenheid van de omwonenden bij het onderwerp. Toch wel een lastig onderwerp, zo blijkt uit de discussie.
Wie nodig je uit? Wenmekers nog eens: “In mijn dagelijkse praktijk loop ik ook tegen dat onderwerp aan: wie zijn eigenlijk mijn klanten? Eigenlijk zijn dat de studenten, maar in de dagelijkse gang van zaken zit ik toch meestal met de IT’ers en ander ondersteunend personeel rond de tafel.” Rivier oversteken “Wat is het verschil met agile software engineering?”, zo viel in de wandelgangen te noteren. Bij deze ontwikkelmethode zitten immers ook alle betrokkenen rond de tafel om tot de beste en doelmatigste oplossing te komen. Die betrokkenheid is zelfs een randvoorwaarde. Dat is bij Design Thinking ook het geval. Toch is er een onderscheid. Bij Design Thinking gaat het om de creatie, de innovatie, de inspirerende ideeën. Die leiden tot requirements, zeg maar de backlog van een agile ontwikkelproject. Een voorbeeld: een groep mensen staat aan de oever van een rivier en wil naar de overkant; en later weer terug. Bij Design Thinking staat de vraag centraal welke oplossing het best, doelmatigst en meest economisch is: zwemmen, een pont, met een helikopter, een brug, noem maar op. Als er eenmaal een oplossing is gekozen, gaat het erom deze zo efficiënt mogelijk te verwezenlijken. Dan komt het agile ontwikkelproces in beeld. Samen vormt het een duo dat aanzienlijk bijdraagt in het lean maken van een organisatie.
Peter de Bruin, hoofd Architectuur & Processen bij de Randstedelijke netbeheerder Stedin, heeft met belangstelling de VNSG on Tour-dag bijgewoond. “Wij passen een soortgelijke methode al vier jaar toe”, zegt hij. “Daarmee hebben wij de procesketen geoptimaliseerd. Het begint met het samenstellen van een multidisciplinair team. Niet te groot, want het moet wel praktisch blijven; je moet wel meters kunnen maken. En je moet mensen in het team hebben die geen blad voor de mond nemen. Bovendien moet je beseffen dat er altijd budgettaire beperkingen zijn. Ik heb deze dag ervaren als een bevestiging dat wij op de goede weg zijn”. Inderdaad, zo blijkt bij de evaluatie: zorg ervoor dat het niet ontaardt in een Poolse landdag.
Bekijk ook het filmverslag
De organisatie in Leen de Visser, verantwoordelijk voor SAP bij BAM, heeft het als een leerzame dag ervaren. Design Thinking helpt frisse, onverwachte invalshoeken boven tafel te krijgen. Bij hem dringt zich de vraag op hoe je de rest van de organisatie zo ver krijgt om deze methode bedrijfsbreed te gaan toepassen. Een onderwerp dat hij tijdens de evaluatie naar voren bracht. “Want je moet toch de managers mee zien te krijgen.” Wenmekers herkent de uitdaging. “Dat valt meestal niet mee”, zegt zij. “Want naar mijn oordeel komen de ideeën van veel van dergelijke methodes bij de IT-afdeling vandaan. Vaak moet je je de blaren op de tong praten om het management mee te krijgen.” Arne van Oosterom erkent dat hier inderdaad een uitdaging ligt. “Het management weet ook niet hoe het moet. Begin in elk geval met kleine stapjes, en een beperkt team. Laat de eindgebruikers ambassadeur zijn van de uiteindelijke oplossing.”
VNSG on Tour-sessies 7
transport & logistiek.Apeldoorn
door een financiële bril Tekst Teus Molenaar Fotografie José Vrijhoef
8 VNSG on Tour-sessies
Bij het vervoeren van goederen van A naar B komt heel wat kijken, maar achter de financiering van logistiek gaat ook een hele wereld schuil. De toekomst van Transport en Logistiek vraagt onder meer om harmonisatie van financiële richtlijnen op Europees gebied, zo leert de VNSG on Tourbijeenkomst in mei 2013 over dit onderwerp.
Doel van de goed bezochte bijeenkomst is anders naar transport en logistiek te kijken dan de gebruikelijke bewegingen van vrachtwagens, treinen, vliegtuigen en schepen. De blik ligt op het financieringsmodel in de vrachtwereld. Welke pijnpunten komen we in dit dossier tegen? Mr. Ad Fruijtier, oprichter van ‘Van Driel Fruijtier btw specialisten’, gaat in op de BTW-kwestie. Hij stelt dat er een spanningsveld bestaat tussen de lidstaten en de Europese Unie. De nationale regeringen – ook de Nederlandse – hebben de Europese richtlijn (nog) niet omgezet in hun eigen wetgeving. Hij stelt bijvoorbeeld dat vrijstellingen in de diverse lidstaten niet op één lijn liggen. Die complexiteit en het gebrek aan uniformiteit lijken een vrijbrief voor fraude. Het begrip BTW-carrousselfraude spreekt boekdelen: dan worden goederen voortdurend doorgeleverd binnen een groep van vennootschappen, waarbij wel BTW wordt teruggevraagd maar niet afgedragen. “Het huidige BTW-systeem wordt voorts gekenmerkt doordat ondernemingen verantwoordelijk zijn voor het BTWgedrag van hun leveranciers en afnemers”, legt Fruijtier uit. “Bovendien zorgt BTW voor zijn eigen geldverkeer.” Harmonisatie De toekomst zal volgens hem gericht moeten zijn op harmonisatie. Waarbij te denken valt aan één BTW-tarief in een land; hopelijk zelfs in de hele Europese Unie. “Verder zou ik het aantal vrijstellingen naar nul terugbrengen om fraude tegen te gaan”, aldus Fruijtier. Het geldverkeer dat gepaard gaat met BTW, wil hij zoveel mogelijk minimaliseren. De plaats van levering tussen goederen en diensten zou gelijk moeten worden getrokken.
“Bij business-to-business transacties zou er een verplichte verlegging van de BTW moeten komen, waarbij de leverancier de BTW verlegt naar de koper. Alle nationale BTW-wetgeving en –verordeningen zullen vervangen moeten worden door de Europese richtlijn. Dat schept eenheid.” Harmonisatie ziet hij voorts graag op het vlak van factuurvereisten, BTW-registratieprocedures en aangiftes. Tot slot wil Fruijtier de geldstromen tussen belastingdienst en leverancier/afnemer splitsen. De voorgestelde maatregelen moeten leiden tot kostenbesparing bij het bedrijfsleven en in zijn algemeenheid tot een lagere fraudegevoeligheid. Financiële verbeteringen Prof. dr. ir. Pieter Klapwijk van Nyenrode Business University gaat in zijn lezing ‘Supply chain finance (SCF); the new kid on the block’ in op het feit dat vanaf 1990 alle verbeteringen vooral gericht zijn op de fysieke goederenstroom. “Die mogelijkheden raken uitgeput. Bovendien heeft de financiële crisis ervoor gezorgd dat de aandacht nu echt gericht is op de verbetering van de geldstromen in de keten.”
Supply Chain Finance: the new kid on the block
Belangrijk is dat allen dezelfde definitie onderschrijven: ‘Financiële regelingen in de vorm van schuld, vermogen of financiële contracten die worden gebruikt door ten minste twee ketenpartners (koper en verkoper) en geïnitieerd door een (dominante) inkooppartij met het doel de algehele financiële gezondheid te verbeteren en/of de algehele risico’s in de keten te beperken’.
VNSG on Tour-sessies 9
Doelstellingen van Supply Chain Finance zijn: 1. Werkkapitaalverbetering van de koper: synchronisatie en uitbreiding van inkoopvoorwaarden; 2. Kortingen: kapitalisatie van de verschillen in kredietwaarderingen tussen kopers en leveranciers; 3. Voorrang & betrokkenheid: bind de leverancier aan jouw leveringsketen en verkrijg een voorrangspositie; 4. Strategische ondersteuning: maak het de strategische leveranciers mogelijk mee te groeien; 5. Innovatie: sta leveranciers toe ‘gewenste’ vernieuwingen na te streven.
10 VNSG on Tour-sessies
Belangrijkste term in deze definitie is ‘dominante inkooppartij’. Die is in feite de financier van de keten. “Een zogenaamd ‘supply chain finance house’ financiert de keten. En het is nog maar de vraag of dat banken zullen zijn, gezien de eisen die tegenwoordig aan de instellingen worden gesteld”, aldus Klapwijk. De rol van deze supply chain dirigent wordt steeds belangrijker. Hij heeft het eigenlijk voor het zeggen. Reversed factoring is een eerste kleine stap op weg naar SCF. “De banken hebben echter nog niet echt begrepen dat dit een andere kijk op de leveringsketen vereist”, stelt Klapwijk vast. Bij reversed factoring wordt voor de bepaling naar het betalingsriciso gekeken naar de kopende partij en niet naar de kredietwaardigheid van de leverancier. Ten tweede wordt er enkel gewerkt met door de inkopende partij goedgekeurde facturen om zo het risico van het niet betalen van de factuur te beperken. Dit zorgt ervoor dat de banken tegen een lager risico de facturen van de leverancier kunnen financieren. In Nederland komt deze vorm van facturering slechts mondjesmaat van de grond. Gevraagd of de andere doelstellingen in ons land worden gehaald, antwoordt Klapwijk: “Zeker, maar er is nog een lange weg af te leggen.”
Dit kan leiden tot een vermindering van de administratieve lasten voor ondernemingen met veertig procent als de vertragingen aan de grens met vier procent zijn terug te brengen. Hoe meer de ondernemingen de procedures beheersen, des te meer kunnen overheden zich richten op controle. ICT aanpassen Die transparantie is alleen mogelijk, aldus Hulstijn, als de ICT op orde is. “Wij werken eraan om toch tot goede uitkomsten te komen als er data ontbreken. Daarbij moet je denken aan model-based auditing, quittance and seals en case study’s.” Hulstijn plaatst de transacties in een waardecirkel; een (vereenvoudigd) model van waardestromen en gebeurtenissen (zoals interne controle en belastinginspecties) die van invloed zijn op de waarden. Vervolgens toont hij een stroomschema dat de geldstromen koppelt aan de goederenstroom. Dit model is getoetst aan een goederenstroom van China naar het Verenigd Koninkrijk. Uit deze case study blijkt dat er genoeg data-elementen aanwezig zijn om de waardeketen te verifiëren. Voorts blijkt dat er een duidelijk verschil bestaat tussen de inkooporder en het niveau waarop vervoer dient te worden ingeregeld.
Meer transparantie Dr. Joris Hulstijn, universitair docent ‘Compliance management’ aan de Technische Universiteit Delft, pleit (samen met bedrijfsleven en overheden) voor meer transparantie in de internationale goederenstromen. Bij scheepsrampen bijvoorbeeld blijkt slechts veertig procent van de teloor gegane containers terug te voeren op de eigenaren. Dit brengt grote veiligheidsrisico’s met zich mee, omdat niet is na te gaan welke stoffen er in de containers zitten. Beter inzicht in data is een oplossing. Hiertoe is het CASSANDRA-project in het leven geroepen. Aan de basis staan commerciële data; die worden hergebruikt voor overheidsinspecties. Commerciële data zijn immers betrouwbaarder (eigenbelang) en dit kan leiden tot geharmoniseerde overheidsprocedures.
VNSG on Tour-sessies 11
architectuur.Eindhoven
Archeoloog tekst Teus Molenaar • Fotografie Doroté van der Heijden
12 VNSG on Tour-sessies
of architect? Archeoloog of architect? Deze vraag zingt rond in de koepelvormige VNSG on Tour-tent. Het antwoord neigt naar het laatste: het ontwerpen van een gegevensinfrastructuur die het bedrijf vooruit helpt. Toch zijn er nog te veel IT-architecten die zich richten op een dusdanige inrichting dat alle informatie eenduidig is opgeslagen en terug te vinden: de archeoloog. Dit keer was het meest kennisintensieve stukje Nederland de plek waar de VNSG on Tour-tent was opgezet: de High Tech Campus in Eindhoven. Buiten is het koud, de regen gutst; binnen probeert het uitgelezen gezelschap het belang van architectuur in geautomatiseerde systemen helder te krijgen. Om alvast enigszins op de conclusie vooruit te lopen: ze vinden dat SAP het ze niet makkelijk maakt. Eerder had Mark Raben, Director Innovation & Product Strategy bij SAP Nederland, het al impliciet toegegeven: “We hebben 2600 producten, verdeeld over vijf platformen. Waarbij komt dat je tegenwoordig de oplossing moet zoeken in de combinatie van producten die veelal niet alleen van SAP afkomstig zijn. De complexiteit is erg toegenomen. Dat zorgt voor veel verwarring”, erkent hij. En tegelijkertijd onderstreept dit het nut van een goede architectuur; want die moet toch orde in de chaos brengen. Raben komt wel met een hoopgevend signaal: “Onze roadmaps zijn online allemaal beschikbaar voor diegenen die daar belangstelling voor hebben. Alles is terug te vinden op onze SAP Service Marketplace. Een architect zou hier met zijn tocht moeten beginnen.” Want op deze Marketplace wordt niet alleen de gebruiker op zijn wenken bediend; ook de business kan zich een oordeel vormen van de achterliggende visies van SAP.
Best practices Het is onverstandig steeds het wiel opnieuw uit te vinden. Raben brengt dan ook met verve de best practices naar voren die SAP verzamelt en via de Service Marketplace vrijgeeft. “Er zijn onnoemelijk veel mogelijkheden met het huidige productportfolio”, zegt hij, “Dat is een voordeel, maar tegelijkertijd ook een nadeel, want je zult toch een keuze moeten maken.” Best practices en case studies kunnen een leidraad zijn. Overigens te vinden in de SAP Value Management Benchmark Lookup. Best practices zijn een noodzakelijk hulpmiddel, aldus Raben, want de eisen waaraan architecten moeten voldoen, zijn steeds zwaarder. Business analytics, mobiele platformen, cloud computing; alles is mogelijk. “De business heeft geen begrip voor ‘traagheid’ in de systemen. Alles moet real time. Toch moet je je steeds afvragen wat acceptabel en noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering.” Hiermee komt het discours op de opmerking van Arjan Visser, oprichter en managing partner van ARTe Group, en trainer/coach van het Lead Enterprise Architecture Development Program bij SAP. “Het enige dat de architect in de bestuurskamer moet zeggen, is: ‘Ja, dat kan’. Dan kun je er later altijd nog op terugkomen met het financiële plaatje dat bij die mogelijke oplossing past.”
VNSG on Tour-sessies 13
14 VNSG on Tour-sessies
Timing is key, zo vinden ook de bezoekers. "Je moet weten wanneer je iets naar voren brengt; en waar natuurlijk."
Stakeholder management Om de informatievoorziening dusdanig in te richten dat zij een positieve bijdrage levert aan het bedrijfsresultaat, is het, aldus Visser, nodig te achterhalen wat de visie is van de bestuurders op de bedrijfsvoering, hun beweegredenen voor bepaalde beslissingen boven water zien te krijgen. De architect verdient een plaats aan de belangrijkste vergadertafel in de organisatie. Daar waar strategische beslissingen worden genomen. Toch blijkt slechts een enkeling uit het gezelschap op het hoogste niveau mee te draaien. Visser legt de vinger op de zere plek met zijn opmerking dat de architect wellicht beter zijn best moet doen om zijn toegevoegde waarde aan te tonen. Hij legt de bal bij de architect. Die moet meer doen aan stakeholder management: achterhalen wat de wensen
zijn van de bestuurders, maar ook van de gebruikers; en van de leveranciers/adviseurs. Op dat moment komt hij met de vraag of iemand een archeoloog is of een architect. De eerste zorgt voor goede documentatie, voor impact analyses, controls; terwijl de tweede zich afvraagt hoe de organisatie kan besparen en meer geld kan verdienen. “Als een tablet de verkoper helpt meer omzet te halen, dan is dat het uitgangspunt, de technische inpassing een afgeleide.” Bij snel wisselende marktomstandigheden moet een organisatie snel kunnen veranderen, ‘agile’ zijn. De architect dient te zorgen voor een stevig fundament dat open staat voor de snelheid waarmee de business nieuwe zaken geïmplementeerd wil zien. Tong afbijten Arnoud Roebers, applicatie architect bij de Rabobank, is dagvoorzitter en probeert het besprokene samen te vatten, en de gevoelens van het publiek weer te geven. “Het idee bestaat dat SAP toch nog te sterk vanuit het product naar de klant redeneert, in plaats van te achterhalen wat de pijnpunten van de klant zijn en aan de hand daarvan een oplossing te bedenken.” Overigens is dat precies wat Raben (lees: SAP) met Design Thinking voor heeft. Maar in de praktijk is dit niet zo makkelijk te bereiken. “Want dan moet je wel met iedereen aan tafel zitten; en je moet weten wanneer je wat zegt. Soms moet je je tong afbijten en niet meteen alle bezwaren gaan roepen als de business met een vraag komt. Maar in de praktijk blijkt dat de architect maar heel soms is betrokken bij organisatievraagstukken”, concludeert Roebers. Een andere conclusie is dat architecten de eindgebruiker echt centraal moeten stellen. Een eerste taak is dan om vast te stellen wie de gebruiker is. En zo gaat de architectuurdiscussie uiteindelijk niet over de technologie, maar over de mensen voor wie de technologie dient te worden ingezet.
Arnoud Roebers
VNSG on Tour-sessies 15
learning.Nijmegen
Leerling bepaalt
manier van overdracht tekst Teus Molenaar • Fotografie VNSG
16 VNSG on Tour-sessies
In de toekomst gaan leerlingen zelf bepalen hoe zij bepaalde kennis tot zich willen nemen. Dat betekent dat niet de docent van een bepaalde SAP-cursus vaststelt op welke trainingsdagen en –tijden en op welke locatie de training plaatsvindt, maar dat de deelnemers dit zelf doen. En ook nog eens zelf uitmaken met welke beschikbare materialen zij zich de benodigde kennis eigen willen maken. De vierde VNSG on Tour-sessie vindt plaats op de campus van Opleidingskunde van Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Richard Benschop, dagvoorzitter en secretaris van de VNSG-focusgroep Opleidingen, zegt in zijn inleiding dat het dit keer niet gaat over het verleden van kennisoverdracht, maar juist over de toekomst. Hij vertelt dat er vier invalshoeken zijn gekozen om kennisoverdracht onder de loep te nemen. Via de ingerichte twittermuur kunnen deelnemers rechtstreeks reageren; een aantal tweets is in dit artikel verweven. De discussie is richting gegeven via een aantal stellingen.
Mooie uitdaging Véronique Willems-Van den Hurk en Ronald van Gog gaan in op de invalshoek ‘generaties’: heeft elke generatie een andere benadering nodig? Willems-Van den Hurk is verbonden aan de HAN en geeft Opleidingskunde. Zij deed haar lezing samen met laatste-jaar-student Van Gog. Hoewel nieuwe generaties zijn opgegroeid met computers, aldus Willems-Van den Hurk, willen ook zij zelf hun leerroutes bepalen.
Slecht slapen staat bijna gelijk aan drinken tijdens je werk als het om aandacht voor de training gaat… Proost! Tijdens de sessies spelen tweets van de deelnemers een belangrijke rol bij de discussie. In dit verband: ‘Geef de lerende de ruimte om mee te ontwikkelen, i.p.v. programma’s op te leggen’, en ‘Samenwerken met verschillende generaties in organisaties; mooie uitdaging om in dialoog te blijven!’.
Tom Bos
Rendement omhoog Tom Bos, adviseur Leren & Ontwikkelen bij trainingscentrum Boertiengroep, geeft in zijn lezing ‘Licht op Leren’ tal van voorbeelden waarmee het rendement van een training is te verhogen. ”De inhoud hebben we na al die jaren wel op
VNSG on Tour-sessies 17
orde”, meent hij, “Nu wordt het hoog tijd om de omgeving waarin een training gebeurt aan te pakken. Daar zijn namelijk met relatief eenvoudige ingrepen grote verbeteringen te bereiken.”
Breinleren Ten slotte de vierde invalshoek: ‘het veranderende brein’. Is in de loop der jaren als gevolg van biochemische processen de manier waarop mensen leren en onthouden gewijzigd?
Hij behandelt de invalshoek ‘invloed van faciliteiten op het leren’.
Gootje Visser en Jeroen Kelder, beiden werkzaam bij e-learning specialist Brightalley, spreken over Breinleren en Learning Analytics. “Je haalt het maximale uit het brein van de deelnemers via emotie, herhalen en laten oefenen, zintuiglijk rijk materiaal, iets laten creëren, focussen, en voortbouwen op bestaande kennis en ervaring”, aldus het tweetal.
Daarbij speelt licht een belangrijke rol, evenals voeding. “Het feit dat een trainer tegenwoordig vaak op locatie aan de slag moet, ontslaat hem niet van de verplichting de omgeving zoveel mogelijk te optimaliseren voor maximale kennisoverdracht.”
Meetmethoden die we in NL handig vinden, zijn in nogal wat buitenlanden not done of zelfs verboden. Vijf trends Eefje Teeuwisse, adviseur en onderzoeker bij Talent College, gaat in de invalshoek ‘veranderende inhoud; aansluiten op interesses’. Zij ziet vijf belangrijke trends die gelden op het vlak van leren en ontwikkelen. Deze zijn: ‘Dicht op het werk’ (werkplekleren), ‘Leren op afstand’ (bijvoorbeeld social media als aanvulling op traditioneel klassikaal), ‘Kracht van ervaring’ (gebruiken om nieuwsgierigheid op te wekken), ‘Zelfsturing’ (invloed van de lerende op het programma), en ‘Interesse en talent’ (onderzoek wat iemand al weet en kan, en bouw daarop door). Uit de discussie blijkt dat zelfsturing lastig toepasbaar lijkt. Vooral als de datum nadert waarop een project live behoort te gaan, is er weinig ruimte voor de eigen inbreng als een grote groep gebruikers moet leren omgaan met software, zo is de mening.
18 VNSG on Tour-sessies
Zij stellen dat in de toekomst lesgeven makkelijker wordt omdat veel gegevens over deelnemers voorhanden zullen zijn. Daarbij gaat het zowel om het leerproces zelf als om de geautomatiseerde leervoorspelling op grond van die gegevens. De deelnemers zien wel mogelijke juridische bezwaren opdoemen bij het breinleren in sommige landen. Ook zien zij praktische bezwaren. Zo is het mogelijk dat de betrouwbaarheid van de voorspelling te wensen overlaat. Bovendien willen de meeste deelnemers zich niet op deze manier laten categoriseren. Fikse veranderingen Bij de samenvatting van deze studiedag geeft Benschop aan dat trainers, ontwikkelaars en adviseurs, evenals leerlingen fikse veranderingen staan te wachten. “Er vindt veel onderzoek plaats naar de toepassing van nieuwe methoden en technieken om het optimale uit het brein van studiedeelnemers te halen. Ook is er veel meer oog voor het optimaliseren van de omgeving waarin de kennisoverdracht plaatsvindt. Tevens worden er flinke stappen gezet bij de ontwikkeling van hulpmiddelen voor de vorming van trainingsmaterialen”, aldus Benschop. Maar ook de softwareprogrammeurs zitten niet stil. Zij krijgen, aldus de dagvoorzitter, steeds meer oog voor de natuurlijke omgang van de gebruikers met software. De nieuwe generatie software, waarbij bijvoorbeeld meer aandacht is voor emotie, brengt met zich mee dat er ook nieuwe trainingsmethoden moeten worden ontwikkeld.
Stellingen Uit de stemming tijdens de discussie over de stellingen blijkt toch wel een voorkeur voor breinleren. Voor Tegen
‘Analyseren van het (leer)gedrag en geautomatiseerde leervoorspellingen doen is gevaarlijk in het kader van de privacy.’
‘Generatie Y wil veel te snel en te veel…. Ze moeten maar gewoon wat meer geduld hebben.’
‘In de toekomst dient de lerende zelf te bepalen op welke wijze hij zijn SAP-kennis eigen maakt en niet de trainer.’
‘De omgeving van de training is belangrijker dan de vorm.’
‘Je kan alleen goed worden in iets waar je echt geïnteresseerd in bent en talent voor hebt.’
VNSG on Tour-sessies 19
grc.Huizen&Rosmalen
Veel belangstelling voor GRC Tekst Teus Molenaar • Fotografie VNSG
20 VNSG on Tour-sessies
Governance, Risk Management en Compliance (GRC) mag zich verheugen in een gezonde belangstelling. Niet alleen op bedrijfsniveau waar dit onderwerp nadrukkelijk op de directietafel ligt, maar ook bij de leden van de VNSG. Er zijn twee sessies nodig om aan de informatiebehoefte te voldoen. GRC hoort bij ‘gezond ondernemerschap’ blijkt uit de discussies. Michiel Wirken van supermarktketen Jumbo legt uit dat zijn bedrijf GRC, naast de gebruikelijke benadering, ook inzet om de uitvoering van de Jumbo-formule te waarborgen en zo de klanttevredenheid op het gewenste peil te krijgen. Het project is van bovenaf ingezet, maar wint aan kracht door de vertaalslag van strategische risico’s naar het operationele niveau. De strategische risico’s zijn vertaald naar de impact op de belangrijkste bedrijfsprocessen. Mogelijk onheil wordt visueel zichtbaar gemaakt met dashboards voor het senior management die gevoed worden door geautomatiseerde informatiestromen en assessments door het lijnmanagement. Michael Koler van Unilever legt uit hoe GRC in zijn onderneming gebruikt wordt om de toegangscontrole binnen de bedrijfsprocessen te regelen en om financiële controles te monitoren. Na de keuze voor GRC is dit in eerste instantie op kleine schaal geïmplementeerd, waarna het verder binnen de onderneming werd uitgerold. Daarnaast is aandacht besteed aan hoe standaardisering en automatiseren van controlepunten in onderliggende bedrijfsprocessen een positieve bijdrage kan leveren bij het implementeren van GRC, en aan het inzichtelijk maken aan het management van eventuele verbeterpunten in processen en controles. Niet te duur Aan de hand van een aantal stellingen is gediscussieerd over de waarde van GRC. Het gezelschap is het niet eens met de opvatting dat een bedrijfsbrede implementatie van GRC te duur uitpakt. In beginsel hoeft dit fenomeen niet veel geld te kosten; het belangrijkst is ermee te beginnen. Wie dit structureel doet, ziet snel waar potentiële verbeteringen liggen. GRC, zo meent de groep, biedt de mogelijkheid uit te groeien van een middel tot schadebeperking naar daadwerkelijke verbetering van bedrijfsprocessen. Goed ingerichte GRC leidt zelfs tot een lagere inspanning voor controle en toezicht (audit) en dus tot lagere kosten. Goed
functionerende communicatie- en informatiestromen (top-down en bottom-up) bepalen het succes van GRC binnen een organisatie. Integratie van GRC met business process management en business intelligence kan het geheel nodeloos ingewikkeld maken. Die integratie is wel mooi meegenomen, maar geen randvoorwaarde. De groep meent dat je wel een einddoel moet definiëren, maar dat je in kleine stapjes daar naartoe moet groeien. Risicoprofielen herijken De deelnemers zijn het erover eens dat GRC geen hype is (geweest) en dat grote organisaties op directieniveau zich hiermee bezig houden. Dat moet ook wel, omdat omstandigheden voortdurend veranderen en bedrijven nieuwe kansen moeten grijpen; dat kan alleen als je de risico’s goed weet in te schatten. Organisaties moeten voortdurend hun risicoprofielen herijken. In die zin is GRC gewoon een kwestie van gezond ondernemerschap. De groep ziet dat vooral in de (semi)overheid risicobeheer hoog op de agenda staat van de directie. Wel stelt zij dat een volledige GRC-implementatie een proces van lange adem is. Een ‘big bang’ benadering is gedoemd te mislukken; liever kleine, weldoordachte stappen. Verkeerd uitgangspunt Nog te vaak, zo vinden de deelnemers, denken organisaties vanuit de
Een bijeenkomst in september in Huizen en een in november in Rosmalen blijken nodig om de interesse in GRC af te dekken.
VNSG on Tour-sessies 21
grc.Huizen&Rosmalen
politierol bij GRC-implementaties. Controlemechanismen om reputatieschade te voorkomen, om (geld)straffen te voorkomen, terwijl juist kwaliteit en integratie de uitgangspunten zouden moeten zijn. Het starten van een GRC-project ‘omdat het moet van de toezichthouders’ is een verkeerd uitgangspunt. Volgens de deelnemers ontbreekt vaak het gevoel bij organisaties dat GRC kan leiden tot kwaliteitsverbetering, en is er binnen het bedrijf niemand verantwoordelijk voor een dergelijk project. Aanjagers nodig In aansluiting hierop zijn velen het eens met de stelling dat ‘business improvement door middel van continuous control monitoring voor veel organisaties een brug te ver is’. Zij stellen dat het besef dat GRC nodig is op management én
22 VNSG on Tour-sessies
operationeel niveau niet vanzelf komt aanwaaien. Er zijn aanjagers nodig om mensen bewust te maken van bestaande risico’s en potentiële verbeteringen. Sleutelwoorden zijn ‘cultuur’, ‘discipline’, ‘bewustwording’, ‘verwachtingen’ en ‘accountability’. Velen brengen naar voren dat er een groot verschil bestaat tussen profit- en non-profitorganisaties. “Veel non-profitorganisaties zien het belang van procesverbetering nog altijd niet in”, luidt een opmerking. Anderen brengen naar voren dat het succes van daadwerkelijke procesverbeteringen afhankelijk is van randvoorwaarden als de aanwezigheid van goede procesbeschrijvingen, betrouwbare procesdata, de bestaande cultuur en de omvang van de organisatie.
Zo gaapt er gewoonlijk een groot gat tussen de houding naar GRC door toezichthouders/bestuurders en het operationele bedrijfsniveau. Organisaties worstelen vaak nog met de manier om strategische risico’s te herleiden naar operationele procesrisico’s. De deelnemers vinden dat een integrale aanpak van GRC op strategisch en operationeel niveau de enig juiste is. Te vaak is de insteek nog puur financieel/administratief. Nooit hard De deelnemers zijn het erover eens dat een business case voor GRC nooit echt hard is te maken, omdat de toekomstige voordelen voor de bedrijfsvoering moeilijk objectief zijn te onderbouwen. Niettemin vinden zij dat ook de starters al vrij snel toegevoegde waarde kunnen aantonen op
velerlei terrein. De omvang van de te bereiken besparingen hangt uiteraard af van het volwassenheidsniveau van de geïmplementeerde GRC-oplossing. De voorwaarden die de directie stelt aan een GRCimplementatie en de (enthousiasmerende) rol van de CFO zijn bepalend voor het welslagen van een project. Als afsluiting van de discussies stelt de groep dat GRC een opstap kan zijn naar Business Process Management en Business Intelligence. Tegelijkertijd kan Business Intelligence dienen als basis voor de business case van invoering van een GRC-oplossing.
VNSG on Tour-sessies 23
Executive sessie.Walldorf
SAP opgetogen over
jubileumbezoek Tekst Teus Molenaar • Fotografie VNSG
24 VNSG on Tour-sessies
Pal voor het hoofdgebouw op de campus van SAP in Walldorf staan de witte koepeltent van de VNSG on Tour-sessies en de bijbehorende rode dubbeldeksbus. Dit jubileumbezoek trekt veel bekijks. Bij de top van SAP is de open uitwisseling van gedachten in goede aarde gevallen. Voortaan gaan makers en gebruikers jaarlijks rond de tafel zitten. VNSG-lid Frans de Roy van Zuijdewijn is een van de deelnemers aan de ‘Walldorf-sessie’. Hij is Information Architect bij Koninklijke BAM Groep. Het is hem opgevallen dat de medewerkers van SAP met wie de groep in gesprek was, de onderlinge gedachtewisseling bijzonder waarderen. Zozeer zelfs dat zij aandringen op jaarlijkse herhaling van een dergelijk bezoek.
benadering bij BAM”, zegt hij. “We hebben er wat minder huiver voor; bovendien is cloud een niet te stuiten ontwikkeling; je moet er wat mee. Maar ja, de roadmap van SAP gaat vooral over hun eigen oplossingen en we zitten allemaal met een hybride omgeving. Wat betekent het voor jouw specifieke, heterogene omgeving? Daar zit elke klant
En dan hebben we het over medewerkers bij de Duitse softwareleverancier: Rudolf Hois (Chief Solution Architect), Markus Böhm (Platform & Innovation HANA Infrastructure Cloud Apps), Helmut Glänzer (VP HANA Cloud Computing), Arno Mielke (Director Mobile Solution Management), Philipp Hassler (Engineering Director voor BI Development), Nis Boy Naeve (Chief Product Owner of SAP’s Key User Interface (UI) Technologies and Frameworks), en Andreas Hauser (Global Head of the Design and Co-innovation Center). Hoog niveau Heel nuttig, zo kwalificeert De Roy van Zuijdewijn de tocht naar het hoofdkantoor van SAP. “We waren met ongeveer dertig mensen. En wat ik vooral prettig vond, is het contact met collega-gebruikers van de SAP-oplossingen. Door het delen van ervaringen versnel je je eigen leerproces. Je hebt er veel aan om met elkaar te bespreken wat je in de praktijk hebt aan de oplossingen van SAP. En het mooie van deze bijeenkomst was dat we onze opmerkingen meteen konden voorleggen aan de medewerkers van SAP.” Hij vertelt dat de onderwerpen op strategisch niveau zijn besproken. “En de mensen van SAP met wie we in gesprek waren, functioneren er op behoorlijk hoog niveau. Het is duidelijk dat de softwarefabrikant onze inbreng serieus neemt.” Zo heeft hij veel meer duidelijkheid gekregen over de cloudstrategie van SAP. “Die past wel in onze eigen
VNSG on Tour-sessies 25
26 VNSG on Tour-sessies
toch mee. Het valt niet mee om een partner te vinden die op alle terreinen even deskundig is. Maar voor de grote lijnen is het zinvol om te weten waar SAP naar toe gaat.” Terugkeer mogelijk Om even bij de cloud te blijven: SAP is gestart om haar eigen CRM-systeem via SAP HANA naar de cloud te brengen. De SAP HANA Enterprise Cloud-oplossing (HEC) biedt volgens Böhm de juiste infrastructuur om bedrijfsinformatie in de cloud onder te brengen. Hij vertelt dat veel aandacht is geschonken aan de beveiliging en beschikbaarheid van informatie. De Managed Cloud as a Service (MCaaS) biedt klanten de mogelijkheid om via een SAP-partner een licentie aan te schaffen. Hiervoor is een stappenplan ontwikkeld. Voor HEC (in de private cloud) zijn twee stappen aanbevolen: eerst testen op lokale projecten; vervolgens in productie nemen voor alle processen. Het voordeel van HEC is dat alle modules, zoals CRM, SRM en SCM, op één systeem staan. Dit geeft snelheid in de consolidatieslag en daardoor blijft er meer tijd over voor innovaties. Böhm legt uit dat HANA Live al in productie is; hij laat zien hoe een snelle start mogelijk is om bijvoorbeeld rapportages te krijgen door het ERP-systeem heen met real time data. Op de vraag hoeveel klanten er nu werken met SAP HEC, antwoordt hij dat het er nu zeven zijn, maar dat er meer ‘in de pijplijn’ zit. Hij zegt dat ongeveer de helft van de totale suite bij deze klanten op HANA services zit.
de plaats te maken en niet steeds de roadmap te wijzigen, want klanten zien nu door de bomen het bos niet meer. Mielke erkent dat er veel innovatiecycli zijn op mobility gebied. Hij geeft tegelijk aan dat SAP wereldwijd nummer 1 staat op dit vlak. Er zijn zesduizend klanten die de oplossingen gebruiken. Bovendien is er een groot ecosysteem van partners. Hij vertelt dat SAP oplossingen biedt voor drie categorieën: worker, employee & manager en consumer. Per categorie zijn een plan van aanpak, use cases en oplossingen gedefinieerd.
van eling m a z r n ve is ee apps Fiori rde e e s ba oor serge ijn v brow ar z a b ik h besc y OS die kberr c la B oid, . Andr bile 8 iOS, s Mo w o d in ter) W en (la
Het is noodzakelijk om bij cloud-oplossingen voor een exitstrategie te kiezen; zoals dat ook het geval is bij Business Process Outsourcing. De SAP-medewerkers geven aan dat het altijd mogelijk is – zonder veel inspanning – om weer terug te keren naar de on premise-oplossing. Mobiel platform Er leven niet alleen vragen over SAP HANA – met name over de business case. Het gezelschap voelt de SAPmedewerkers ook aan de tand over het mobiele platform. Er zijn de afgelopen jaren meerdere overnames gedaan. Vooral die van Sybase is bepalend geweest voor de mobiliteitsoplossingen van SAP. Maar er zijn nu meerdere oplossingen beschikbaar. De groep geeft SAP mee pas op
Vanuit de business Op de vraag hoe het staat met de user experience van mobiele apps, zegt Mielke dat SAP bezig is deze te verbeteren door het ontwikkelen van één code (one code line). Hij zegt dat op dit moment negentig procent van de SAP mobile apps native is. De verwachting bestaat dat SAP in de toekomst meer HTML5 apps gaat bouwen
VNSG on Tour-sessies 27
De orkestratie van data vanuit de back end naar mobiele apps vindt plaats via OData-services met SAP Gateway technologie. De softwareleverancier heeft voorts de focus op HANA apps en gaat verder investeren in de Fiori apps. Fiori komt ook aan bod tijdens het gesprek over de user interface. Andere aandachtspunten van het softwarehuis zijn het project ‘The City of the Future’, glasses (het incorporeren van dergelijke hulpmiddelen in het automatiseringsplatform), consumentengedrag, en Visual Assembly. De groep geeft aan dat het lastig is alle verschillende technologieën (voor BI, mobiel, cloud en big data) te combineren en te integreren. Zij spreken de wens uit dat SAP met een heldere en eenduidige roadmap komt. De behoeften van de business zijn inmiddels wel duidelijk, menen de deelnemers. “Het is nu aan de IT-afdeling om de volgende stap te maken, steeds redenerend vanuit de business”.
De Droom BI Suite Philipp Hassler gaat in op de laatste ontwikkelingen op het vlak van business intelligence. Wat komt er kijken om de Droom BI Suite te maken? Hij vertelt dat SAP een Advanced Analytical Strategy heeft ontwikkeld die drie doelen dient: de business meer regie geven, tijdig inzicht in informatie bieden, zodat er sneller kan worden gehandeld en het in een bepaalde context plaatsen van informatie, wat relevant is voor bepaalde branches. Voor de traditionele BO-klanten geldt dat in BI 4.1 alles zit. Zelfs meer, zoals Lumira (de intuïtieve interface) en mobiel BI. Het bieden van inzicht voor iedereen binnen een organisatie is de volgende stap in volwassenheid van analysemogelijkheden. SAP HANA en Cloud-self-service vormen de toekomst van BI. Deze draait om de bundeling van de drie elementen: engage, visualise en predict. Hassler geeft aan dat zijn bedrijf investeert in een probleemloze groei van BW op SAP HANA. Dit betekent dat er een set tools komt binnen het SAP-systeem; en tools om informatie makkelijk het systeem in te trekken en te delen met anderen binnen de organisatie. Nieuw is wel de All-in-One stack architectuur op HANA. Dit houdt in dat er één databron
28 VNSG on Tour-sessies
is waaruit rapportages putten. Ook hier komen de belangrijkste krachten binnen de huidige IT-wereld samen om business intelligence te versterken: cloud, big data en mobiel. Schermen Tot slot het onderwerp user experience. Naeve en Hauser vertellen dat SAP toonaangevend wil zijn met bedrijfsapplicaties die eenvoudig zijn te gebruiken. Er zijn op dit moment tussen de 200.000 en 300.000 schermen. SAP heeft bekeken welke het meest en welke het minst worden gebruikt. Er is een opdeling gemaakt in drie schermtypen, gekoppeld aan een gebruikersprofiel. Daarbij ontwikkelt SAP gereedschappen om de gebruikservaring te verbeteren. ‘New’ zijn de schermen die mensen het vaakst gebruiken en waarvoor een nieuwe oplossing is bedacht. Ongeveer 87 procent van de SAP-klanten benutten deze schermen. Voor deze groep is de Fiori-oplossing in het leven geroepen. Dit is een verzameling apps die gemaakt is op basis van Responsive Design. Dit betekent dat de schermen zich aanpassen aan het apparaat waarop de toepassing draait. Er zijn nu 25 van dergelijke apps beschikbaar. ‘Renew’ betreft schermen die minder vaak worden gebruikt. Specifieke gebruikersgroepen werken ermee, zoals HR, en Finance & Control. Deze schermen zijn verbeterd en verrijkt. Het gaat om ongeveer 1250 SAP-transactiecodes waarin een ‘side panel’ beschikbaar is. Bij ‘Enable’ ten slotte gaat het om maatwerkschermen. Hiervoor is SAP Screen Personas gemaakt; daarmee is het mogelijk schermen naar eigen wens in te richten. Onder meer met SAP UI5 om nieuwe mobiele applicaties te ontwikkelen, Web Dynpro voor het ontwikkelen van desktop applicaties, en Dynpro voor het aanpassen van bestaande schermen. Voorts is uit onderzoek gebleken dat er gebrek bestaat aan designkennis bij IT-afdelingen. Daarom biedt SAP niet alleen techniek om de gebruikerservaring te kunnen verbeteren, maar ook designservices. Die diensten (gebaseerd op het Design Thinking-principe) behelzen: advies, realisatie, versterking en innovatie.
Aparte website Uit de antwoorden van Naeve en Hauser blijkt dat SAP NetWeaver Business Client op termijn de opvolger is van de SAP GUI. Nu Fiori er is, bekijkt SAP hoe alle accesspunten bij elkaar zijn te brengen in een ‘unified shell’. SAP Portal is nog volop in beweging en neigt naar een webgebaseerde content management service. Het tweetal vertelt dat zij werken aan de mogelijkheid SAP-content naar SharePoint te brengen. Wie wil nagaan welke schermen het meest worden gebruikt, kan daarvoor transactiecodes bekijken. Er zijn ook externe tools. Met SAP is niet alleen na te gaan welke schermen het meest worden gebruikt, maar ook welke de meeste toegevoegde waarde bieden. Het gebruik van SAP Screen Personas heeft invloed op de te geven ondersteuning. Wel blijft het mogelijk terug te keren naar het oorspronkelijke scherm. Dit is te bepalen op grond van autorisaties. Een 9 De VNSG on Tour-sessie in Walldorf blijkt in een behoefte te voorzien. Beide kanten wensen een herhaling van dergelijke bijeenkomsten. Goede inhoud, een informele sfeer, veel interactie en bereidwilligheid van de SAP-medewerkers om op de soms kritische vragen en feedback van de deelnemers in te gaan. Die elementen kenschetsen het bezoek aan het hoofdkantoor. Die elementen hebben er tevens toe geleid dat de deelnemers deze sessie met een 9 hebben gewaardeerd. Dus voor herhaling vatbaar.
https://experience.sap.com te ingericht met Er is een aparte websi ation, virtualisatie en informatie over gamific xperience.sap.com dergelijke. Op https://e nselen beschreven staan de ontwerpbegi ification. Ook de voor onder meer gam r CRM verandert gebruikersinterface voo onder invloed van Fiori.
VNSG on Tour-sessies 29
User experience.Raamsdonksveer
User Experience
Nu, morgen en de verre toekomst Tekst Teus Molenaar • Fotografie VNSG
30 VNSG on Tour-sessies
Wie met computers omgaat, al dan niet verwerkt in dagelijkse gebruiksvoorwerpen, zal in de toekomst merken dat zij rekening houden met de gevoelens van een gebruiker. Het programma reageert op bijvoorbeeld vermoeidheid, geprikkeldheid of blijdschap. De user interface zal losgekoppeld zijn van het eigenlijke programma zelf.
In de witte koepeltent – ditmaal opgebouwd bij Louwman & Parqui in Raamsdonksveer – buigt het gezelschap van een kleine veertig mensen zich over de user interface. De deelnemers spreken overigens niet meer van een user interface, maar gebruiken de term user experience. Een computer beperkt zich immers niet meer tot de desktop, maar neemt in het huishouden al tal van taken uit handen en de zelfrijdende auto (Google, BMW, Toyota) is al geen toekomstmuziek meer. Deze VNSG on Tour-sessie draagt de titel ‘User experience - nu, morgen en in de verre toekomst’. Om los te komen van de ‘dagelijkse praktijk’ zijn sprekers uitgenodigd uit drie verschillende disciplines: de softwareleverancier, de academicus, en de ‘interface-deskundige’.
Die vrijheid wil SAP bereiken door de interface los te weken. Dat geeft, zo vertelt Hauser, de gebruiker ook de mogelijkheid om een interface te gebruiken die niet bij SAP vandaan komt, maar bij een andere fabrikant.
Emotie onderdeel user interface
Losgekoppeld Andreas Hauser treedt als eerste spreker aan. Hij is Global Head of Design and Co-Innovation Center bij de hoofdvestiging van SAP in Walldorf. Hij geeft er leiding aan een 55-tal ontwerpers die zich alleen bezig houden met de interactiviteit tussen mens en computer. Als het gaat om bedrijfssoftware, dan ligt de toekomst in het losmaken van de interface en de eigenlijke programmatuur. Zoals vroeger ook de bedrijfsregels losgemaakt zijn van de code die zorgt voor de procesafwikkeling. Om vrijheid te scheppen; en om ervoor te zorgen dat bij wijziging van de bedrijfsafspraken niet het hele programma op de schop hoeft.
Hauser vertelt over het in mei 2013 gelanceerde SAP Fiori: een set van 25 (tot nu toe) apps met zakelijke functies, zoals workflow voor goedkeuringen en selfservice-taken. Gekoppeld aan de backendverwerking, levert Fiori in HTML5 de frontend. Het begin is er dus al. Want je kunt Fiori-apps ook opnemen in bijvoorbeeld een Microsoft-omgeving (SharePoint). Meer keuzevrijheid voor de gebruiker en een meer natuurlijke omgang met de computer.
Individuele toepassingen Nic Roos en Andreas Tabak van ontwerpstudio De Toekomst uit Hilversum vertellen dat de ITindustrie maar moeilijk loskomt van toetsenbord, beeldscherm en muis. Toch zal de toekomst laten zien dat we deze hulpmiddelen steeds minder gebruiken. Direct contact tussen gebruiker en scherm (zoals nu nog het geval is met swipen) zal niet meer nodig zijn. Een handbeweging (gesture) moet voldoende zijn om wijzigingen aan te brengen op een scherm. SAP overlegt bijvoorbeeld met Microsoft (Kinect) hierover. Beelden uit de Steven Spielberg film ‘Minority Report’ met Tom Cruise uit 2002 borrelen op.
VNSG on Tour-sessies 31
32 VNSG on Tour-sessies
Belangrijker misschien nog is hun opmerking dat applicaties niet meer voor een groep geschreven zullen zijn, maar beschikbaar zullen zijn voor een waaier aan individuen. Iedereen werkt in zijn eigen gepersonaliseerde omgeving. Emotie telt mee Frans van der Sluis van de vakgroep Human Media Interaction binnen onderzoeksinstituut CTIT (Universiteit Twente) vertelt dat emotie een belangrijke bijdrage gaat leveren aan de manier waarop mensen met computers (en programma’s) omgaan. Computers zijn uitgerust met sensoren en camera’s. Zij zijn in staat om razendsnel te analyseren, op grond van die gegevens, of iemand er fris en monter uit ziet, of vermoeid. Afhankelijk van de stemming van de gebruiker past de computer het programma aan. Als iemand er vrolijk en vol goede moed bij zit, dan zal het werktempo omhoog gaan, of het aantal te verrichten taken toenemen. Van der Sluis gaat tevens in op zinvol vindgedrag van computers. Soms wil je een exacte uitkomst weten, soms iets bij benadering, soms iets wat verwant is. Afhankelijk van de achtergrond van de vraag, krijg je een ander antwoord. Hij heeft een methode ontwikkeld (en is daarop gepromoveerd) om de interesse in bepaalde informatie voor computergebruikers te voorspellen. De gebruikerservaringen met zoekmachines, nieuwsdiensten en leeromgevingen zijn dan, dankzij de op maat toegesneden informatie, sterk te verbeteren.
Met de auto In de workshop bespreken de deelnemers hoe de dag eruit ziet voor iemand die de beschikking heeft over een zelfrijdende auto. De oplossingen zijn zeer divers, maar een gemeenschappelijke factor is dat de auto (lees: computer) rekening houdt met de emotie van de bestuurder. Bij de uitvoering van de opdracht en de presentatie ervan, blijkt dat de deelnemers er duidelijk zin in hebben. Levendige discussies, gelach en flipovervellen die er als ware kunstwerken uitzien. De eerste bespreking gaat over wie er dan wel achter het stuur zit. Alle drie de groepen kiezen voor een bestuurster. Voornamelijk omdat een vrouw meer te doen heeft, zo blijkt. Want meestal brengt zij eerst nog de kinderen naar school of opvang. Als de chauffeuse gestrest lijkt (snelle ademhaling, kortaf uitgesproken opdrachten, stuurse blik) dan print en bakt de auto een croissant, zet naar believen thee of koffie en stemt de muziek af op de emotie van het moment. Werk en privé zijn volkomen in elkaar overgegaan. De voorruit blijkt een scherm waarop presentaties zijn te zien en te bewerken. Allen hebben grote waardering voor elkaars uitwerking van de opdracht en nemen met plezier deel aan de presentaties. Eén groep ging het verst door de auto om te vormen tot een soort kribbe waarin de betrokken persoon gaat liggen om de rest van de dag als zijn avatar op verschillende plekken tegelijk door te brengen (zoals in de gelijknamige film). Erg futuristisch, maar dat emotie een rol gaat spelen in de interactie tussen mens en machine lijkt buiten kijf.
VNSG on Tour-sessies 33
Big Data.Apeldoorn
It’s called relaxing the requirements Tekst Teus Molenaar • Fotografie VNSG
34 VNSG on Tour-sessies
Deze sessie werd mede mogelijk gemaakt door:
Je kunt hopeloos verdwalen in al die oerwouden vol data; maar je moet het gewoon niet te ingewikkeld maken, met kleine stapjes verder gaan. “It’s called relaxing the requirements, zoals Evan Weaver meldde toen hij bij Twitter werkte”, aldus Arjen de Ruiter van bol.com tijdens zijn presentatie bij de VNSG-on-Tour sessie over big data.
Op 29 oktober staat de VNSG on Tour-tent in het Business Park in Apeldoorn. Frans Feldberg bijt het spits af met een algemeen verhaal over de overstelpende datagroei. Feldberg is associate professor aan de faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde van de Vrije Universiteit Amsterdam. Tevens medeoprichter en lid van het dagelijks bestuur van het Amsterdam Center for Business Analytics (Acba). Deze organisatie werkt samen met een gevarieerde groep bedrijven aan projecten voor big data en business analytics. Feldberg houdt het geïnteresseerde gehoor voor dat klachten over big data niet van vandaag of gisteren zijn. “In 1967 riep een CEO van een groot bedrijf al in wanhoop uit dat hij veel te veel gegevens heeft om beslissingen te kunnen nemen. En daar zit precies de crux: hoe benader je data, welke vragen stel je, welke kruisverbanden wil je leggen tussen bronbestanden om tot verrassende antwoorden te komen?”
Hebben we met big data goud in handen; en wie verdient er vervolgens aan, zo legt hij het publiek voor. De relatie met de goudkoorts geeft aan dat niet altijd de eigenaren van de data er wel bij varen, maar de mensen die ermee weten om te gaan. Net zoals de verkopers van pikhouwelen meer hebben verdiend aan de goudkoorts dan de delvers zelf.
“Hebben we met big data goud in handen; en wie verdient er vervolgens aan?”
Vrachtkilometers analyseren Sylvester van de Logt werkt bij de Emons Group en is daar verantwoordelijk voor control, finance en ICT. De groep bestaat uit een serie bedrijven met gespecialiseerd vervoer in Europa. “Wij hebben een systeem ontwikkeld waardoor we tegen lagere kosten glas kunnen vervoeren”, zegt Van de Logt. “Zo zijn we altijd op zoek naar innovatieve en duurzame oplossingen. De directie heeft de visie dat ICT daarbij een belangrijke rol speelt.”
Dat het vinden van die juiste antwoorden een hele kunst is, demonstreert Feldberg aan de hand van een voorbeeld van een verzekeringsmaatschappij dat met de in tientallen jaren verzamelde schadeprofielen bij intakes de juiste voorspellingen wil doen. “Mijn studenten bleken een voorspellingswaarde te kunnen berekenen die 261 procent beter was dan die van de verzekeringsmaatschappij. Je moet weten hoe je met big data omgaat.” Goudkoorts Feldberg brengt de goudkoorts halverwege negentiende eeuw in herinnering om een antwoord te formuleren op de titel van zijn presentatie: ‘Big data; hype or value?’
VNSG on Tour-sessies 35
Theo Bolta
36 VNSG on Tour-sessies
De onderneming gebruikt de data om na te gaan welke klanten het meest winstgevend zijn, welke aanrijtijden er zijn, hoeveel ‘lege kilometers’ worden afgelegd en hoe dat is te voorkomen. Hoe zuinig rijdt een chauffeur ten opzichte van de standaard op een bepaald traject? “Wij verzamelen dag en nacht gegevens over de vracht, over het rijgedrag, over onze klanten. Die gebruiken we om tot optimale oplossingen te komen. Ik kan overal zien waar onze chauffeurs zijn. En nee, daar hebben ze helemaal geen problemen mee. Want ze weten dat het voortbestaan van de onderneming – en dus hun werk – afhangt van het juist omgaan met die gegevens”, licht Van de Logt toe. Schaalbaar rekenen Arjen de Ruiter is teammanager software development bij bol.com. Hij noemt het werken met big data een kwestie van ‘schaalbaar rekenen’. Want het gaat om grote getallen bij de online winkel. En tegelijkertijd de wens om de klant centraal te stellen bij alle online handelingen. De ene klant moet iets anders te zien krijgen dan de andere, afhankelijk van zijn opgegeven voorkeuren, maar ook van zijn geconstateerde surfgedrag. In de winkel liggen ruim 9 miljoen producten; op de beste dag zijn er ruim een miljoen bezoeken, meer dan tien miljoen page views, ruim 1,2 miljoen zoekopdrachten en 75.000 orders. Zo’n beste dag ligt een paar dagen voor Kerst. Kleine stapjes Bij bol.com gebruiken ze een relationele database en Hadoop om alle data – voornamelijk van weblogs – op te slaan en te verwerken. De Ruiter gaat wat dieper in op hoe je de aanbevelingen maakt voor de bezoekers van de klant en welke rol big data daarin speelt. “Hoe persoonlijker zo’n aanbeveling is, hoe relevanter voor de bezoeker en hoe groter de kans dat hij
iets koopt. Daarom is het belangrijk die zo goed mogelijk te doen. Daar hebben we al die gegevens nodig. Dan gaat het om verlanglijstjes, omloopsnelheid van bepaalde producten, volume van de verkochte producten. Als iemand producten bestelt, dan moet je verbanden leggen met vergelijkbare of verwante producten. Stel dat iemand een iPod koopt, dan bevelen wij een koptelefoon aan. Ook geven we aan wat anderen kochten die dat product aanschaften. Uiteindelijk beschikken we over heel veel anonieme tupels. Bij elke sprint tweaken we het algoritme en geven de tupels een waarde. Dan kun je filteren en sorteren. Dat gebeurt overigens ’s nachts omdat we te weinig rekenkracht hebben om dat ‘on the fly’ te kunnen doen.” Hij stelt dat de business moet wennen aan alle mogelijkheden die er zijn. “Zorg wel dat je pilots door een senior medewerker laat begeleiden. Er is veel mogelijk, maar je moet het in kleine stapjes doen, zodat je kunt nagaan wat er gebeurt binnen het systeem.” Tweede helft Uit de discussieronde die na de presentaties volgt, blijkt dat de deelnemers vinden dat big data geen hype is. Iedereen is er wel op een of andere manier mee bezig; al staat het niet bij iedereen even hoog op de agenda. Toepassingen zijn bijvoorbeeld kostenreductie in het datacenter, en het nadenken over de vraag wat de organisatie kan doen met alle (extern) beschikbare gegevens. Om het belang van het onderwerp te benadrukken haalt een van de deelnemers de legende van de rijstkorrels en het schaakbord aan. Als beloning vroeg een lakei aan de koning slechts één rijstkorrel op het eerste veld van het schaakbord, met een verdubbeling op het tweede veld, en zo verder. ‘Big data is nog niet overal uitgedacht en wordt nog niet overal toegepast, maar we spelen zeker op de tweede helft van het schaakbord.’
VNSG on Tour-sessies 37
38 VNSG on Tour-sessies