Adviesrapport
Hogeschool van Amsterdam Instellingstoets kwaliteitszorg 7 oktober 2013
Adviesrapport
Hogeschool van Amsterdam Instellingstoets kwaliteitszorg 7 oktober 2013
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
3
Inhoud
1 Samenvattend advies 2 Verantwoording 2.1 Samenstelling van de auditcommissie 2.2 Werkwijze van de commissie 2.3 Opbouw van het adviesrapport en opzet van de hoofdstukken
3 Beschrijving van de instelling 3.1 Algemene gegevens 3.2 Profiel van de instelling 3.3 Kengetallen per 01-09-2012
4 Beoordeling per standaard 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Standaard 1: Visie op de kwaliteit van het onderwijs Standaard 2: Beleid Standaard 3: Resultaten Standaard 4: Verbeterbeleid Standaard 5: Organisatie- en beslissingstructuur
6 10 11 11 12
14 15 15 15
16 17 18 22 24 25
5 Adviezen ter verbetering
28
6 Overzicht van het advies
30
Bijlage 1: Samenstelling van de commissie
32
Bijlage 2: Programma’s van de locatiebezoeken
34
Bijlage 3: Overzicht van de bestudeerde documenten
40
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
44
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
5
Hoofdstuk 1
Samenvattend advies
De Hogeschool van Amsterdam (HvA) heeft haar visie op de kwaliteit van het onderwijs toekomstgericht en duidelijk geformuleerd. De visie is in alle geledingen van de organisatie bekend en wordt breed gedragen. Het CvB is in gesprek met de verschillende geledingen binnen de organisatie over het instellingsplan. De concrete vertaling van de visie in de tien punten van het actieplan onderwijs, worden als richtinggevend ervaren. Daarmee is de kwaliteit van het onderwijs centraal gesteld. Deze koerswijziging is binnen de instelling positief ontvangen. De visie is conceptueel helder uitgewerkt en systematisch vertaald naar verschillende beleidsterreinen. De focus op robuust onderwijs heeft een impuls gegeven aan de kwaliteitscultuur die een voedingsbodem vindt in de open dialoog- en debatcultuur die binnen de HvA heerst. Alles afwegende is de commissie van oordeel dat de HvA beschikt over een breed gedragen visie op de kwaliteit van het onderwijs van de instelling en voldoet aan standaard 1. Standaard 1: Visie – De visie van de HvA is op een adequate manier vertaald naar beleid en concrete doelstellingen. De doelstellingen uit het instellingsplan worden toegespitst in convenanten op het niveau van de domeinen. In een convenant wordt een concrete, planmatige en domeinspecifieke uitwerking gegeven van de doelstellingen op instellingsniveau. De convenanten worden verder geconcretiseerd in jaarplannen; over de voortgang van de realisatie van de jaarplannen wordt, mede aan de hand van streefwaardes, halfjaarlijks verslag gedaan. Dit systeem van concretisering van de institutionele beleidsdoelstellingen naar de domeinen is adequaat ingericht en geeft het CvB de mogelijkheid om te sturen op de vorderingen. Wanneer dat noodzakelijk is neemt het CvB aanvullende maatregelen om de beleidsontwikkeling en -uitvoering binnen een domein te ondersteunen. De inrichting van de beleids- en control cyclus is voldoende, maar kan nog zorgvuldiger door in de planfase de doelen concreter en beter meetbaar te formuleren. De verwevenheid van onderwijs en onderzoek krijgt voldoende aandacht. De commissie concludeert dat de HvA adequaat personeelsbeleid heeft geformuleerd en een duidelijke doorvertaling maakt naar de domeinen toe. Alles afwegende is de
commissie van oordeel dat de HvA beschikt over adequaat beleid om de visie op de kwaliteit van haar onderwijs te realiseren en daarmee voldoet de instelling aan standaard 2. Standaard 2: Beleid – De HvA monitort de onderwijskwaliteit systematisch middels rapportages uit haar ‘Onderzoekshuis’. Hierin worden verschillende periodieke tevredenheidsonderzoeken onder medewerkers, studenten, alumni en werkgevers samengebracht met resultaten van interne audits en accreditaties van opleidingen. Daarnaast is een start gemaakt met de ontwikkeling van een integraal managementinformatiesysteem: ‘HvA data’. De ambitie is dat door dit systeem op ieder moment actuele data beschikbaar zijn. Hierin worden onder meer studievoortgangs- en rendementsgegevens gecombineerd. ‘HvA data’ is nog niet volledig gerealiseerd. Op dit moment worden periodieke rapportages samengesteld op twee momenten in het kalenderjaar (voorjaar/najaar). Een goed voorbeeld van synthese van evaluatiegegevens zijn de stoplichtrapportages die een duidelijk overzicht geven van de stand van zaken inzake de kwaliteit bij de verschillende opleidingen. De HvA beschikt hiermee over voldoende managementinformatie om risico’s te signaleren en de voortgang te bewaken en op basis hiervan te kunnen sturen. De ambities van het ‘HvA data project’ moeten deels nog worden gerealiseerd. Daarnaast kunnen de rapportages nog beter worden toegesneden op de specifieke eisen van de verschillende organisatielagen. De instelling heeft recentelijk een aantal thematische proeftrails door externe panels laten uitvoeren. Deze proeftrails bieden een uitstekend beeld van de stand van zaken binnen de HvA op de onderzochte onderwerpen. De commissie adviseert de instelling om deze proeftrails in te zetten als early warning- of weak signals daartoe aanleiding geven. De commissie constateert dat cruciale informatie de bovenliggende organisatieniveaus in het algemeen goed bereikt. Naast de rapportages in het kader van het periodiek overleg, gebeurt dit ook via het informele circuit. Alles afwegende is de commissie van oordeel dat de wijze waarop de instelling de resultaten van het beleid meet de instelling is staat stelt om tijdig in te grijpen en gerichte acties te ondernemen. De HvA voldoet daarmee aan standaard 3. Standaard 3: Resultaten – De instelling heeft de PDCA cyclus nadrukkelijk centraal gesteld in het kwaliteitsbeleid. Elk organisatieniveau heeft een eigen PDCA cyclus: instelling, domein, opleiding en ook op het niveau van de medewerker. De commissie ziet dat de HvA een duidelijke visie formuleert, krachtdadig nieuw beleid inzet, veel evalueert en meet, reflecteert op de resultaten en bij geconstateerde tekortkomingen
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
7
concrete verbeteringen doorvoert. De PDCA-cyclus is concreet leidraad bij het inrichten van organisatieprocessen binnen de instelling. Alle stappen uit de PDCA-cyclus worden aangetroffen. De PDCA-cyclus zou in sommige situatiesechter meer systematisch en in samenhang kunnen worden doorlopen. Door bijvoorbeeld – zoals vastgesteld in de proeftrail Governance – bij de invoering van het beleid al te anticiperen op de evaluatie ervan en de doelen nog nauwkeuriger en meer toetsbaar te formuleren. De resultaten kunnen daardoor beter worden geanalyseerd. De commissie stelt vast dat de instelling in deze geest werkt aan de verbetering van de PDCAcyclus. Standaard 4: Verbeterbeleid – De HvA heeft stevig ingezet op verbeterbeleid in de afgelopen periode. Het CvB schuwt niet om in te grijpen in situaties waar zij dit noodzakelijk acht vanuit het oogpunt van kwaliteit; dit heeft zij bijvoorbeeld onlangs bij het domein Economie en Management gedaan, onder meer door hier een gedelegeerd bestuurder aan te stellen om de interne bestuurskracht te versterken en de uitvoering van het verbeterplan te ondersteunen. De weg omhoog die de HvA in de ogen van de commissie aldus heeft gevonden, kan worden bestendigd door deze nieuwe stijl van verbeteren in te bedden in de kwaliteitscultuur van de organisatie. De HvA toont concreet aan dat systematisch aan verbetering van de kwaliteit wordt gewerkt. Alles afwegende is de commissie van oordeel dat het verbeterbeleid van de instelling voldoet aan standaard 4. Standaard 5: Organisatie- en beslisstructuur – De HvA heeft een effectieve organisatie- en beslissingsstructuur. Op het niveau van de opleiding moet nog wel een stap worden gezet. Op de overige organisatieniveaus zijn de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden veelal helder afgebakend. Hierin zijn de afgelopen periode ook belangrijke stappen ter verbetering gezet, in het bijzonder op instellings- en domeinniveau. De commissie herkent de principes van bestuur die ten grondslag liggen aan beleid en uitvoering in de HvA. De structuur van de organisatie en de advies- en overlegstructuren die ingericht zijn volgens de PDCA-cyclus, stellen de HvA is staat om het strategisch beleid uit te voeren. Deze structuur adequaat is verankerd en stelt het CvB in staat om het strategisch beleid uit te voeren. Zoals gezegd, valt op opleidingsniveau nog het een en ander te verbeteren. Tussen het niveau van opleiding en individuele docent werken docententeams. In deze tussenlaag zijn verantwoordelijkheden belegd, maar deze zijn in de besturingsstructuur niet altijd duidelijk beschreven en ook is niet altijd duidelijk welke bevoegdheden met deze verantwoorde-
8
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
lijkheden gepaard gaan. De commissie is van mening dat deze situatie momenteel de effectieve realisatie van strategische doelstellingen niet in de weg staat, maar dat de plaats, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van deze docententeams duidelijker moet worden gemaakt. Daar komt bij dat de instelling het beleid op het terrein van Good Governance op dit niveau nog kan aanscherpen in termen van transparantie en functiescheiding. Alles afwegende is de commissie van oordeel dat de organisatie- en beslissingsstructuur van de instelling ten dele voldoet aan standaard 5. Op basis van het voorafgaande is de commissie van oordeel dat de HvA ‘in control’ is. Het kwaliteitszorgsysteem van de instelling voldoet volledig aan vier van de vijf standaarden. Het kwaliteitszorgsysteem voldoet ten dele aan standaard 5, maar daar staat tegenover dat de commissie heeft vastgesteld dat de instelling gericht aan verbeteringen werkt en de ook zelf erkende zwakke punten adequaat oppakt; daarvan heeft de commissie concrete resultaten aangetroffen. De commissie adviseert de NVAO dan ook om de aanvraag voor de instellingstoets kwaliteitszorg van de Hogeschool van Amsterdam positief te beoordelen.
Den Haag, 7 oktober 2013 Namens de commissie ter beoordeling van de Hogeschool van Amsterdam
Kees Mouwen (voorzitter) Suzanne den Tuinder (secretaris)
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
9
Hoofdstuk 2
Verantwoording
2.1 ⁄ Samenstelling van de auditcommissie De auditcommissie is als volgt samengesteld: >> Prof. Dr. Ir. C.A.M. (Kees) Mouwen (voorzitter); >> Dr. An Descheemaeker (lid); >> Prof. dr. Ton van Haaften (lid); >> Ir. Gerard Lenssen (lid); >> Els Verhoef (lid); >> Maarten Starrenburg (studentlid).
De commissie werd ondersteund door Suzanne den Tuinder (extern secretaris) en Frank Wamelink (procescoördinator en secretaris na oplevering van het eerste concept).
Zij heeft tijdens het eerste bezoek onder andere gesproken met het College van Bestuur (CvB), de Raad van Toezicht (RvT), de domeinvoorzitters, de staven, opleidingsmanagers en studenten en docenten uit de vertegenwoordigende organen, en ook met een aantal ‘willekeurig’ gekozen studenten. Op 24 april heeft de commissie een open spreekuur gehouden. De HvA heeft bij studenten en medewerkers bekendheid gegeven aan het spreekuur. Er is geen gebruik gemaakt van het spreekuur. Het verkennend bezoek werd afgesloten met een gesprek met het instellingsbestuur. De commissie heeft een tweede, verdiepend, bezoek aan de instelling gebracht op 4, 5 en 6 juni 2013. De commissie heeft tijdens dit bezoek twee verticale audittrails en twee horizontale trails uitgevoerd.
In bijlage 1 zijn de CV’s van de commissieleden opgenomen. De verticale trails betroffen de opleidingen:
2.2 ⁄ Werkwijze van de commissie 2.2.1 ⁄ Voorbereidingen Op 17 april 2012 vond een bestuurlijk overleg plaats tussen de NVAO en de Hogeschool van Amsterdam over de opzet van de instellingstoets Kwaliteitszorg. De basis voor deze instellingstoets vormen de Kritische Zelfreflectie van de Hogeschool van Amsterdam (maart 2013) en het accreditatieportret dat door de NVAO is opgesteld op 18 april 2013. Dit accreditatieportret bevat alle accreditatiebesluiten en –oordelen en aanvragen voor een toets nieuwe opleiding met betrekking tot opleidingen van de Hogeschool van Amsterdam.
2.2.2 ⁄ Bezoeken van de commissie aan de instelling De commissie heeft twee bezoeken aan de instelling gebracht van in totaal vijf dagen. Het eerste, verkennende, bezoek vond plaats op 24 en 25 april 2013 en ving aan met een voorbereidende vergadering van de commissie. Tijdens dit vooroverleg heeft de commissie de instelling verkend aan de hand van de kritische reflectie en de documentatie die de HvA op de digitale leer-en werkomgeving beschikbaar had gesteld.
>> Verpleegkunde; >> Commerciële Economie.
In beide verticale trails staat de werking van het kwaliteitszorgsysteem centraal: communicatie, effectiviteit en efficiëntie van beleid en verantwoording afleggen, voor zover van belang voor de onderwijskwaliteit. Belangrijke elementen zijn onder meer de decentrale concretisering van algemene doelstellingen, convenanten, informatiestromen, planning en control, eventuele verbeterplannen en uitwisselingen van ‘best practices’. De verticale trails volgen de concrete werking van het kwaliteitszorgsysteem van de instelling op en door de verschillende organisatielagen, van instellingsniveau tot en met opleidingsniveau en omgekeerd. Het gaat daarbij nadrukkelijk niet om een beoordeling van de opleidingen die in de trails betrokken zijn. De horizontale trails betroffen: >> het personeelsbeleid; >> de verwevenheid van onderzoek en onderwijs. Bij de trail personeelsbeleid was het doel om de uitwerking van de Human Resources (HR) Strategie van de HvA ‘Talent. Maak er werk van’ concreet na te volgen. Dit in samenhang met de uitwerking van de rol en functie van de HvA Academie, die een belangrijke rol heeft bij de implementatie van de HR-strategie. Speerpunten zijn: leiderschapsontwikkeling en professionele ontwikkeling van medewerkers; strategische personeels- en formatieplanning en het verbeteren van de
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
11
systematiek van functioneren en beoordelen. Tevens heeft de commissie in dit kader aandacht besteed aan: de rol van onderwijsevaluaties, functionerings- en beoordelingsgesprekken, professionalisering, strategische planning, taken, rollen en formatie. De trail naar de verwevenheid van onderzoek en onderwijs had als doel om het hogeschoolbeleid op dit punt concreet na te volgen. Onder meer wordt daarbij aandacht besteed aan resultaten van onderzoek en de wijze waarop onderzoekvaardigheden in het onderwijs worden ingebed. De verwevenheid van onderwijs en onderzoek kwam ook aan de orde binnen de twee verticale trails. Voorafgaand aan het tweede bezoek heeft de HvA aanvullende documentatie beschikbaar gesteld via de digitale leer- en werkomgeving. Tijdens het bezoek heeft de commissie wederom gesproken met het instellingsbestuur en met relevante delegaties per trail. Ter afsluiting van het tweede bezoek heeft de commissie haar bevindingen op hoofdlijnen teruggekoppeld aan het instellingsbestuur en andere genodigden. Na afloop van de gesprekken tijdens de audittrails heeft de commissie haar overwegingen en oordelen geformuleerd. De secretaris heeft op basis hiervan een conceptadviesrapport opgesteld. Dit rapport is door de commissieleden van commentaar voorzien. Het adviesrapport is tenslotte op 7 oktober 2013 door de voorzitter vastgesteld. De agenda van de bezoeken is opgenomen in bijlage 2.
2.3 ⁄ Opbouw van het adviesrapport en opzet van de hoofdstukken Hoofdstuk 3 bevat algemene informatie over de Hogeschool van Amsterdam plus een aantal kengetallen. Vervolgens geeft de commissie in hoofdstuk 4 haar oordeel over de kwaliteitszorg van de instelling per standaard van het beoordelingskader. Bij elke standaard worden de bevindingen opgesomd en vervolgens de overwegingen van de commissie gegeven. De bevindingen naar aanleiding van de audittrails dienen hierbij steeds als casuïstische evidentie voor de wijze waarop het kwaliteitszorgsysteem als geheel functioneert binnen de Hogeschool van Amsterdam. Het gaat daarbij dus niet om een beoordeling van de in de audittrails betrokken opleidingen of
12
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
programma’s, maar om bepaalde aspecten daarvan op basis waarvan de commissie is kunnen nagaan of de instelling in control is. In hoofdstuk 5 zijn adviezen ter verbetering van het kwaliteitszorgsysteem opgenomen. Het rapport sluit af met een samenvattende tabel van de oordelen over de kwaliteitszorg van de instelling. Het rapport bevat verder vier bijlagen met: (1) informatie over de samenstelling van de commissie, (2) het programma van de locatiebezoeken, (3) een overzicht van de bestudeerde documenten en (4) een lijst met afkortingen.
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
13
Hoofdstuk 3
Beschrijving van de instelling
3.1 ⁄ Algemene gegevens
3.3 ⁄ Kengetallen per 01-09-2012
Land
Nederland
Instelling
Hogeschool van Amsterdam
Ad Studenten
70
Locaties
Amsterdam
Ba studenten
45.996
Status van de instelling
bekostigd
Ma studenten
351
Opleidingen
139 opleidingen en
Waarvan internationale
5 associate degree (AD) programma’s
studenten
3.2 ⁄ Profiel van de instelling
Studentenaantallen
Opleidingen
Totaal aantal studenten
46.417
2.495 139
Totaal aantal opleidingen
5
Ad programma’s
127
Bacheloropleidingen
De Hogeschool van Amsterdam (HvA) is een instelling voor hoger beroepsonderwijs. De Hogeschool werd opgericht in 1993, als resultaat van diverse fusierondes. In de opleidingen worden kennis en vaardigheden aangereikt waarmee bachelorstudenten als beginnend professional instromen op de arbeidsmarkt om daar midden- en hogere kaderfuncties te vervullen. Masteropleidingen zijn professioneel van aard en bieden studenten verdiepende kennis en vaardigheden voor hun beroep. Onderzoek is praktijkgericht en als zodanig gericht op verrijking van het onderwijs en innovatie van de beroepspraktijk.
12
Masteropleidingen
9
Engelstalige opleidingen
6.381
Verleende diploma’s
Totaal aantal diploma’s
(periode 01-09-2011
Ad
2
t/m 31-08-2012)
Ba
6.290
Ma
89
Personeel
Totaal
3.539 (2.790 fte)
Lectoren
Financiën
Totaal budget
35 € 348.800.000
De Hogeschool is qua aantal studenten en medewerkers de grootste hogeschool van Nederland. Het onderwijsaanbod bestaat uit ruim 68 voltijdse, 49 deeltijdse en 10 duale bacheloropleidingen. Daarnaast verzorgt de hogeschool 5 Associate Degree (AD) programma’s en 12 master opleidingen. Het onderwijs is georganiseerd in zeven domeinen: >> Domein Bewegen, Sport en Voeding >> Domein Economie en Management >> Domein Gezondheid >> Domein Maatschappij en Recht >> Domein Media, Creatie en Informatie >> Domein Onderwijs en Opvoeding >> Domein Techniek.
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
15
Hoofdstuk 4
Beoordeling per standaard
4.1 ⁄ Standaard 1: Visie op de kwaliteit van het onderwijs De instelling beschikt over een breed gedragen visie op de kwaliteit van haar onderwijs en op het ontwikkelen van een kwaliteitscultuur.
A. Bevindingen De commissie heeft bij haar onderzoek op basis van deze standaard in het bijzonder gekeken naar de visie van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) op de kwaliteit van het onderwijs en de mate waarin deze visie wordt gedragen en verankerd is in de kwaliteitscultuur van de instelling.
versterking van onderwijskwaliteit. Illustratief hiervoor is dat opleidingsmanagers spreken van een verschuiving in de definitie van studiesucces. Lag voorheen de nadruk op kwantitatief rendement, nu wordt de prioriteit gelegd bij kwaliteit; “het gaat weer over onderwijs”. De HvA positioneert zich in de eigen regio als grootstedelijke Amsterdamse hogeschool. De HvA stemt haar onderwijs en onderzoek af op de behoefte en kansen van de stad. Daarover vindt overleg plaats met belanghebbenden in opleidings- of veldadviesraden en eveneens in het verband van de Amsterdam Economic Board (AEB).
Visie op het ontwikkelen van een kwaliteitscultuur Visie op de kwaliteit van onderwijs De HvA heeft haar visie op de kwaliteit van het onderwijs vastgelegd in een aantal documenten die gaan van algemene uitgangspunten en de positionering van de instelling in het instellingsplan ‘Oog voor Talent’ (2011-2014), naar een concrete uitwerking voor de bevordering van de onderwijskwaliteit in tien actiepunten. Deze actiepunten zijn beschreven in het ‘Actieplan Onderwijs’: 1. Focus aanbrengen in voorlichting 2. Zorgvuldige oriëntatie en matching organiseren 3. Robuust onderwijs geven 4. Helderheid scheppen in propedeuse 5. Studiesucces in hoofdfase verbeteren 6. Waterdichte kwaliteitszorg garanderen 7. Honoursprogramma uitbouwen 8. Onderzoek meer integreren in onderwijs 9. Grootstedelijk, Amsterdams profiel aanscherpen 10. HvA Academie opzetten.
De HvA werkt met een PDCA-cyclus en onderscheidt daarbij vier niveaus: de instelling, de domeinen, de opleidingen en de medewerkers. Elk organisatieniveau heeft een eigen PDCAcyclus, met formele verantwoordingsmomenten naar het bovenliggende niveau. De verantwoordelijkheid wordt zo laag mogelijk in de organisatie belegd omdat daar de vereiste deskundigheid aanwezig is. Deze delegatie van verantwoordelijkheden en bevoegdheden vindt plaats vanuit het principe ‘vertrouwen vooraf en verantwoording achter af’. De HvA wil daarbij een cultuur scheppen waarbij belangrijke signalen snel naar boven komen. Er heerst naar eigen zeggen binnen de instelling geen afrekencultuur, maar een aanspreekcultuur. Men is voortdurend met elkaar in debat en blijft in gesprek, dit resulteert in een open communicatie. Het ontwikkelen van een kwaliteitscultuur wordt ondersteund door bijeenkomsten zoals werkconferenties, teambijeenkomsten en expertmeetings.
B. Overwegingen
De actiepunten zijn sturend voor het verder uitwerken van het beleid en scheppen daarmee een kader voor beleidsontwikkeling. Gesprekspartners blijken zonder uitzondering bekend met dit tienpuntenplan. Zij uiten waardering voor de mate waarin de actiepunten aansluiten bij de knelpunten die zij constateren bij hun eigen werkzaamheden (op verschillende posities in de organisatie) en de behoeften die zij daarbij ervaren. De focus op de onderwijskwaliteit geeft veel herkenning bij de medewerkers. Zij committeren zich aan de doelen uit het plan en onderschrijven het belang ervan.
De commissie is van oordeel dat de instelling haar visie en strategisch beleid toekomstgericht en duidelijk heeft geformuleerd en die voldoende heeft uitgewerkt. De visie is inhoudelijk van aard en plaatst de kwaliteit van onderwijs centraal. De strategische koers van de instelling is volgens de commissie ambitieus en duidelijk. De documenten zijn consistent en geven een compleet en samenhangend beeld van de wijze waarop de instelling zich de komende jaren wil ontwikkelen. Met name de vertaling in een tiental actiepunten heeft bijgedragen aan effectieve beleidssturing op onderwijskwaliteit en draagvlak daarvoor binnen de instelling.
Het CvB is in gesprek met de verschillende geledingen binnen de organisatie over het instellingsplan. De instelling heeft een aantal jaren geleden een koerswijziging ingezet waarbij groei een lagere prioriteit kreeg en nadrukkelijk is ingezet op de
De commissie constateert dat weliswaar veel beleid is neergelegd in nota’s die in de laatste jaren zijn verschenen, mede als gevolg van herijking van beleidsnota’s in verband met de recente koerswijziging. De commissie neemt als gevolg
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
17
daarvan een duidelijke ontwikkeling in de richting van de voorgestane kwaliteitscultuur waar, die actief door het bestuur wordt ondersteund. Op vele onderwerpen kunnen dan ook eerste en overtuigende resultaten worden aangetroffen. De commissie acht de weg omhoog ook duurzaam, zoals elders in dit rapport wordt onderbouwd. De commissie heeft tijdens de gesprekken een open dialoogen debatcultuur ervaren. Zij heeft bij medewerkers van alle geledingen een grote mate van enthousiasme en betrokkenheid aangetroffen. De instelling heeft recentelijk ondervonden dat kwantitatieve succesdoelstellingen zich spanningsvol kunnen verhouden tot de kwaliteit van onderwijs. Hierdoor is het bewustzijn ontstaan dat onderwijskwaliteit centraal moet staan. De nieuwe koers, waarbij de focus ligt op onderwijskwaliteit, is in alle geledingen van de instelling omarmd. De commissie ziet dat deze koers en de daarbij behorende kwaliteitscultuur door medewerkers breed gedragen en gevoeld wordt. Het aanstellen van een rector voor de HvA heeft geholpen bij erkenning en de aandacht voor onderwijskwaliteit en het versterken van de identiteit van de instelling. De commissie stelt vast dat de visie van de instelling gedragen wordt binnen de instelling. Die visie richt zich concreet op onderwijskwaliteit in tien actiepunten. De visie is systematisch uitgewerkt in de beleidsdocumenten. De focus op robuust onderwijs heeft een impuls gegeven aan de kwaliteitscultuur die een voedingsbodem vindt in de open dialoog- en debatcultuur die binnen de HvA heerst.
C. Oordeel De commissie is van oordeel dat de Hogeschool van Amsterdam voldoet aan standaard 1, Visie op de kwaliteit van het onderwijs.
4.2 ⁄ Standaard 2: Beleid De instelling beschikt over adequaat beleid om de visie op de kwaliteit van haar onderwijs te realiseren. Dit omvat in elk geval: beleid op het gebied van onderwijs, personeel, voorzieningen, toegankelijkheid en studeerbaarheid voor studenten met een functiebeperking, verankering van onderzoek in het onderwijs, evenals de verwevenheid tussen onderwijs en het (internationale) beroepenveld en vakgebied.
A. Bevindingen Beleidsontwikkeling De commissie heeft bij haar onderzoek de standaard als
18
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
uitgangspunt genomen en in het bijzonder gekeken naar de implementatie van de beleidsdoelstellingen op de verschillende niveaus van de instelling, het beleid ten aanzien van de verwevenheid van onderzoek en onderwijs en naar personeelsbeleid. De commissie stelt vast dat de doelstellingen van de instelling, met name zoals geconcretiseerd in het actieplan onderwijs, via een gestructureerd beleidsontwikkelproces vertaald worden naar concreet beleid op de verschillende niveaus van de instelling, met name in jaarplannen en convenanten. Het instellingsbeleid komt in wisselwerking tussen CvB en domeinvoorzitters tot stand en wordt door betrokkenen als een gezamenlijke onderneming gezien. De participatie van velen, waaronder de staf is daarbij ondersteunend. De staf werkt in opdracht van het CvB beleidsvoorstellen uit en vraagt de onderwijsraad of de onderzoeksraad, de bedrijfsvoerders, eventueel andere staven en de medezeggenschapsraad om advies. Voornemens tot besluit worden in het centraal bestuurlijk overleg (CBO) besproken, waardoor volgens het CvB voldoende draagvlak aanwezig is voor het uitvoeren van de speerpunten van beleid binnen de domeinen. De vaststelling van het beleid vindt uiteindelijk plaats door het CvB. De toespitsing van centraal HvA-beleid op domeinniveau wordt vastgelegd in convenanten met kwantitatieve en kwalitatieve beleidsdoelstellingen en een planning van de te behalen resultaten. De convenanten op domeinniveau komen tot stand met inbreng vanuit de opleidingen en docententeams. De domeinvoorzitter maakt vervolgens, conform het convenant, concrete afspraken met bedrijfsvoerders, opleidingsmanagers en lectoren binnen het domein. Deze worden vastgelegd in jaarplannen. Met medewerkers worden eveneens resultaatafspraken gemaakt. Domeinen en opleidingen geven, binnen de kaders van het naast hoger gelegen niveau, zelf invulling aan het beleid. De implementatie van beleid in de opleidingen wordt centraal ondersteund vanuit de staven. Daarbij worden veelal verschillende beleidsdocumenten ontwikkeld, waaronder beleidsnota’s en richtlijnen. In veel gevallen maakt ook een werkconferentie deel uit van de implementatie, waar best practices worden uitgewisseld.
Financiën De rijksbijdrage en de collegegelden worden vrijwel volledig ‘beleidsarm’ aan de domeinen doorgegeven. Dit past bij de
keuze voor het integraal management als besturingsfilosofie. De domeinvoorzitters zijn integraal verantwoordelijk voor onderwijs, onderzoek en beheer binnen het domein volgens het principe: ‘vertrouwen vooraf, verantwoording achteraf’. Gelden die gerelateerd zijn aan de prestatieafspraken worden separaat verdeeld over de opleidingen. Er wordt binnen de instelling slechts beperkt met geoormerkte gelden gewerkt. Volgens de instelling stimuleert deze begrotingssystematiek de domeinen en de opleidingen om de onderwijskwaliteit te verhogen. De rapportage vindt achteraf plaats. En de besteding van de middelen en de realisatie van de doelstellingen worden per maand gemonitord. Binnen domeinen worden wel innovatiepotjes gevormd en ook op centraal niveau is er enige financiële ruimte voor nieuwe initiatieven.
teit van onderzoek. Dit vloeit ook voort uit de strategische keuze voor kwaliteit van onderwijs. Zij licht toe dat onderzoek in dienst zou moeten staan van het verbeteren van de kwaliteit van de opleiding en het professionaliseren van docenten. Centraal in het beleid staat een expliciete verbinding van alle onderzoeksprogramma’s met het onderwijs, het ontwikkelen en implementeren van onderzoek in alle curricula en meer masters en PhD’s voor de klas. Volgens de ‘interne evaluatie onderzoek 2012’ onder voorzitterschap van Frans Leijnse levert onderzoek in alle domeinen een bijdrage aan het onderwijs. Dit is herkenbaar in “belangrijke curriculum vernieuwingen, interessante minoren, onderwijs in onderzoeksmethodologie in het bachelorcurriculum, intensieve begeleiding van afstudeerprojecten en aanzetten tot nieuwe masteropleidingen”.
Onderwijs Zoals bij standaard 1 beschreven legt de HvA de nadruk op het verbeteren van de onderwijskwaliteit. De commissie heeft op ieder van de tien punten van het actieplan concreet beleid aangetroffen. Voorbeelden zijn de volgende: In de voorlichting aan scholieren wordt een realistisch beeld van de opleiding geschetst. Er worden studiekeuzegesprekken gevoerd met studenten die instromen. Er is een minimumnorm voor het aantal contacturen in de propedeuse in de convenanten opgenomen. De inbedding van de beroepspraktijk in het onderwijs wordt versterkt. Studiesucces is een centraal thema in de convenanten tussen CvB en domeinen. Momenteel is het gemiddeld rendement voor de hoofdfase minder dan 60%. De instelling heeft de ambitie geformuleerd om het uitvalpercentage (na het eerste jaar), het aantal switchers en het bachelorrendement over de gehele linie te verbeteren. Studiekeuzegesprekken voor de poort en het verhogen van de BSA norm ziet het bestuur daarbij als effectieve instrumenten. Duidelijk zichtbaar voor de commissie zijn de verbeteringen die in het toetsbeleid en de werking van de examencommissies zijn doorgevoerd. Alle examencommissies beschikken over een borgingsagenda en brengen een jaarverslag uit.
Volgens ditzelfde rapport van Leijnse zou onderzoek binnen de HvA echter meer focus en massa moeten krijgen. Verder wordt de kwaliteit van onderzoek onevenredig afgemeten aan de bijdragen van de onderzoeksprogramma’s aan het onderwijs en de professionalisering van docenten. Leijnse pleit voor een meer eigenstandige positie van het onderzoek in de kennisontwikkeling. Dit heeft binnen de HvA geresulteerd in discussie over de positie van het onderzoek. Tijdens de audittrail meldt de onderzoeksraad bijvoorbeeld dat de opvatting van Leijnse wordt onderschreven. Deze opvatting is niet altijd aangetroffen bij andere gesprekspartners, maar wordt verwerkt in een advies aan het CvB. Definitieve besluitvorming moet nog plaatsvinden. In 2011 is een HvA-breed model ontwikkeld om een onderzoeksleerlijn in te richten en tot een gezamenlijke meetlat te komen. Dat betreft een model voor de identificatie en beschrijving van de onderzoekscompetenties in termen van inhoud, kennis en vaardigheden. Aan de hand van dit model kunnen opleidingen analyseren waar en op welke wijze de onderzoekscompetenties in het programma worden aangebracht.
In het kader van het actieplan onderwijs heeft de HvA ook honourstrajecten ontwikkeld. De deelname blijft nog wat achter bij de ambities.
De discussie over de rol van onderzoek binnen het hbo en de diversiteit die is aangetroffen in de invulling van de onderzoekslijnen in verschillende opleidingen doen niet af aan de bevinding dat onderzoek in alle domeinen een bijdrage levert aan het onderwijs.
Verankering van onderzoek in het onderwijs
Personeel
De commissie heeft in een audittrail specifiek gekeken naar de verwevenheid van onderzoek in het onderwijs. Het CvB ziet de bijdrage die onderzoek levert aan het onderwijs als priori-
De nadruk van het personeelsbeleid ligt op leiderschaps- en professionele ontwikkeling van medewerkers, strategische personeels- en formatieplanning en het verbeteren van de
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
19
systematiek van functioneren en beoordelen. In het CBO overleg worden per domein keuzes gemaakt ten aanzien van HR-prioriteiten. Daarnaast zijn er centraal gemaakte “harde afspraken” voor alle domeinen, waaronder de verplichting tot het houden en registreren van functionerings- en beoordelingsgesprekken, en opleidings- en aannamebeleid. Professionalisering van docenten en aannamebeleid is volgens gesprekspartners vastgesteld beleid dat voor alle domeinen geldt en wordt gemonitord op basis van kpi’s. Voor het behalen van een didactische aantekening maken domeinen onder meer gebruik van het aanbod van de HvA Academie en het Centrum voor Nascholing Amsterdam. De ambitie uit het instellingsplan is dat in 2014 95% van de docenten beschikt over een BKO (nu 65%). In sommige domeinen speelt hier de problematiek dat de interne scholing van medewerkers extern gevalideerd moet worden. In 2015 zou 72% over een mastertitel moeten beschikken (nu 60%). Deze doelstellingen staan volgens gesprekspartners prominent op de bestuurlijke agenda en komen standaard aan bod in functioneringsgesprekken. De HvA Academie neemt een centrale positie in het HR-beleid van de instelling in. Deze Academie is primair bedoeld om de kwaliteit van leidinggevenden en de professionele ontwikkeling van onderwijzend en overig personeel te bevorderen. De HvA academie ontwikkelt cursussen in opdracht van het bestuur, maar inventariseert ook zelf de scholingsbehoeften, die worden vertaald naar onderwijsaanbod. Het CvB meldt dat zij opleidingsmanagers ziet als de cultuurdragers van de organisatie. Daarom heeft de HvA Academie op last van het CvB een management development-programma ontwikkeld dat vanaf september 2013 aan alle opleidingsmanagers wordt aangeboden.
Voorzieningen De HvA beschikt over een lange termijn huisvestingsplan dat elk jaar wordt geactualiseerd. Zij bouwt momenteel een stadscampus in het centrum van Amsterdam, de Amstelcampus, waar naast onderwijsvoorzieningen ook studentenwoningen, sportfaciliteiten, horeca, servicewinkels en openbare ruimtes komen. De komende jaren wil zij de huisvesting concentreren op vijf locaties. Er zijn aanzienlijke activiteiten gaande op dit punt. Binnen de HvA vinden daardoor binnenkort grootschalige verhuizingen plaats. Daarnaast streeft de HvA, organisatiekundig gezien, een ‘klein binnen groot’ aanpak na.
20
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
ICT-ontwikkelingen worden vastgelegd in een meerjarenstrategie en uitgewerkt in projecten. In studiejaar 2011/2012 is binnen de HvA een nieuw studenteninformatiesysteem (SIS) geïmplementeerd, dat tot diverse problemen leidde. Door de vertraagde implementatie waren opleidingsmanagers (gedeeltelijk) aangewezen op eigen registratie bij het sturen op studiesucces. Inmiddels is een stuurgroep ICT-governance ingericht en zijn onder leiding van een van de domeinvoorzitters de meeste problemen rond SIS geadresseerd.
Toegankelijkheid en studeerbaarheid voor studenten met een functiebeperking In het dossier geeft de HvA aan dat studeren met een functiebeperking “nog niet in de haarvaten” zit. Recentelijk is een Beleidskader Studeren met een Functiebeperking vastgesteld als aanscherping van de sinds 2007 gehanteerde nota over de begeleiding van studenten met een functiebeperking. Dit moet ertoe leiden dat er binnen de HvA eenduidiger met de studenten uit de doelgroep wordt omgegaan en dat het beleid van de HvA bij alle actoren bekend is. Tijdens gesprekken blijkt dat diverse studenten de ervaring hebben dat een functiebeperking momenteel nog leidt tot discussie en dat zij er zelf “flink en veel achteraan moeten zitten”.
B. Overwegingen Beleidsontwikkeling De commissie ziet dat de visie systematisch is uitgewerkt in beleid en in doelstellingen per domein, waarbij rekening wordt gehouden met de diversiteit van domeinen. De toespitsing van de doelstellingen naar de domeinen is vastgelegd in convenanten die een belangrijke rol spelen in de bestuurlijke hantering. De strategische doelstellingen van de HvA zijn sturend bij het opstellen van de convenanten. De domeinen hebben een hoge mate van autonomie in de uitvoering, in lijn met het integrale management als besturingsfilosofie. De realisatie wordt systematisch opgevolgd aan de hand van streefdoelen en indicatoren die in de convenanten zijn vastgelegd. De commissie stelt vast dat de vertaling naar jaarplannen en het periodieke overleg over de realisatie, met bijbehorende rapportage, functioneert. De commissie heeft de convenanten, een selectie van de jaarplannen en bijbehorende periodieke rapportages bestudeerd en stelt vast dat deze systematiek gedegen is uitgewerkt. De koppeling van het onderwijs aan de beroepspraktijk is een concreet actiepunt van de HvA.
Het beleid wordt op de verschillende niveaus van de organisatie uitgewerkt in diverse documenten. De commissie heeft eerder al opgemerkt dat zij lovend is over de systematische uitwerking van strategie naar beleid. Daarbij moet wel de opmerking worden gemaakt dat het onderscheid dat wordt gemaakt tussen ‘hard beleid’ (beleidsdocumenten) en ‘handreikingen’ voor de commissie soms verwarrend is. Het introduceert ook ruimte voor lokale interpretatie die resulteert in onhelderheid over de vastgestelde doelen, kaders en ijkpunten voor evaluatie. Volgens het bestuur worden convenanten als hard beleid beschouwd en dienen handreikingen vooral ter ondersteuning van implementatie. De commissie heeft geconstateerd dat dit onderscheid ook voor sommige gesprekspartners niet altijd even helder is. Handreikingen bieden soms een nogal uitvoerige analyse van de problematiek maar schieten soms te kort in het bieden van een meer eenduidig beleidskader op hoofdlijnen. Voorbeelden van handreikingen zijn: Studieloopbaanbegeleiding (2006), HBO-niveau (2007), Instroombeleid (2008), Toetsing en beoordeling (2009) en Excellentie (2012). Bij de uiteindelijke verspreiding van beleidsdocumenten is bovendien niet altijd duidelijk welke status een beleidsnota heeft: vastgesteld beleid of handreiking. Die ruimte schept mogelijk vrijblijvendheid en het grote aantal beleidsnota’s geeft een beeld van een hoge regeldruk. Deze problematiek laat onverlet dat de kernpunten van het strategisch beleid voldoende ‘hard, zijn vastgelegd en systematisch worden opgevolgd. De instelling wijst in de Kritische Reflectie op het probleem dat beleid soms onvoldoende wordt uitgewerkt waardoor het meten wordt bemoeilijkt. Uit de proeftrail governance van maart 2013 blijkt dat dit beleid door domeinen wisselend wordt ingevuld. Bij de invulling van studiekeuzegesprekken heeft de HvA ervoor gekozen om expliciet ruimte te geven aan verschillende scenario’s om de voor de HvA meest effectieve beleidskeuze te kunnen bepalen. In de proeftrail is geconstateerd dat het toestaan van een dergelijke variatie de evaluatie van de effectiviteit van de maatregelen bemoeilijkt. Omdat in de plan-fase niet goed wordt geformuleerd wat de criteria zijn om te meten of het doel bereikt wordt, kan de check-fase niet goed worden vormgegeven. Vergelijkbaar is het voorbeeld dat de commissie al eerder heeft gegeven van het model dat binnen de instelling is aangereikt als ijkpunt voor het uitwerken en evalueren van de onderzoeksleerlijn in de programma’s. Dit model wordt als een
handreiking gezien en wordt soms slechts gedeeltelijk toegepast bij het ontwerp en de evaluatie van de onderzoeksleerlijn binnen een opleiding. Soms is een eigen notitie leidend. De commissie constateert dat het model binnen de domeinen die zij heeft bezocht als vrijblijvend wordt gezien. Volgens de kritische reflectie is “in alle opleidingen van de HvA een leerlijn onderzoek ontwikkeld”. Het is de commissie duidelijk geworden dat de leerlijn onderzoek in beperkte mate met behulp van het aangereikte model is ontwikkeld. Wanneer het ijkpunt slechts gedeeltelijk en vrijblijvend wordt toegepast wordt systematische evaluatie van de realisatie van de beleidsdoelstellingen niet eenvoudig.
Onderwijs De commissie heeft vastgesteld dat het actieplan onderwijs veel teweeg heeft gebracht binnen de instelling. Naast concrete verbeteringen die in dit rapport op diverse plaatsen worden beschreven, is misschien nog wel de belangrijkste bijdrage dat docenten ervaren dat zij op hun professionaliteit worden aangesproken.
Financiën De middelen worden in hoge mate ‘beleidsarm’ verdeeld. Zoals gezegd past dit bij de besturingsfilosofie van de instelling. De commissie vraagt zich echter af hoe het CvB binnen dit allocatiemodel stimuleringsbeleid kan forceren, aangezien zij geen financieel instrument in handen heeft. Sturing is alleen mogelijk door middel van de convenanten die zij met domeinen afsluit, maar het CvB is daarbij aangewezen op inhoudelijke onderhandelingen en gezag. Hierdoor wordt het sturen van de instelling op ‘centrale prioriteiten’ complexer. De commissie werpt deze overweging op om reflectie binnen de instelling uit te lokken. Er zijn geen concrete indicaties dat het huidige verdeelmodel tot problemen leidt. Daarbij erkent de commissie dat het consistent is met de eigen besturingsfilosofie en dat verantwoording achteraf plaatsvindt waardoor er controle is op de realisatie van de doelen.
Verankering van onderzoek in het onderwijs De visie op verwevenheid van onderzoek en onderwijs binnen de HvA is volgens de commissie op orde. Dat wordt onder meer ondersteund door de evaluatie van de commissie Leijnse. Het perspectief op onderzoek uit het instellingsplan, de strategische keuze voor de kwaliteit van onderwijs en de eigenstandige plaats van het onderzoek binnen een hbo-instelling zoals naar voren gebracht door de commissie Leijnse, moeten echter nog met elkaar in evenwicht worden gebracht.
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
21
Het valt de commissie op dat de inhoudelijke samenwerking met de Universiteit van Amsterdam maar een beperkte meerwaarde heeft opgeleverd bij het ontwikkelen van een onderzoeksagenda. In de ondersteuningssfeer is die duidelijker aanwezig. Hoewel de commissie op enkele plaatsen goede voorbeelden van samenwerking heeft aangetroffen zou de inhoudelijke samenwerking beter kunnen worden benut.
Personeel De commissie concludeert dat de instelling adequaat personeelsbeleid heeft geformuleerd. Er zijn implementatienota’s gemaakt en er is een doorvertaling naar de domeinen toe. De vier speerpunten van het HR beleid zijn duidelijk vertaald in de convenanten en professionalisering staat nadrukkelijk op de bestuurlijke agenda. De commissie constateert dat de professionaliseringsagenda voldoende gefaciliteerd wordt. Docenten krijgen voldoende compensatie om een opleiding te volgen. De commissie constateert dat de wijze en mate van registratie van de gesprekken per domein verschilt en dat deze informatie niet structureel wordt geaggregeerd naar domein- of instellingsniveau. Hierdoor is het niet mogelijk op een hoger aggregatieniveau tendensen te signaleren in individuele prestaties of barrières en hier op domein- of instellingsniveau beleid voor te ontwikkelen. De commissie adviseert om registratie van gesprekken te aggregeren zodat dit als signalerend instrument kan dienen. De commissie ziet de HvA Academie als een mooi instrument om interne scholing te organiseren en een kwaliteitscultuur te stimuleren en te versterken.
Voorzieningen De HvA levert op dit moment een grote inspanning om de voorzieningen te moderniseren en toekomstbestendig vorm te geven. De commissie heeft de indruk dat het huisvestingsplan beheersbaar is. De RvT is expliciet de vraag gesteld of uit de bouw- en verhuisplannen (financiële) risico’s voortvloeien. Dat is niet het geval. De voorzieningen zullen voldoen aan hedendaagse eisen. De commissie heeft goede onderwijsruimtes gezien. De centrale ligging van de stadscampus in de stad past bij het profiel van de HvA. De verhuisplannen van een aantal opleidingen en/of domeinen dragen bij aan de realisatie van de verbeterplannen. Bij de introductie van ICT voorzieningen hebben zich aanzienlijke problemen en vertragingen voorgedaan. Die problemen zijn onderkend en zijn of worden opgelost.
22
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
Toegankelijkheid en studeerbaarheid voor studenten met een functiebeperking De HvA heeft recent een nieuw beleidskader uitgewerkt. De commissie heeft vertrouwen dat dit de tevredenheid onder studenten met een functiebeperking zal vergroten. De commissie concludeert dat op de beleidsterreinen: onderwijsbeleid; personeel; voorzieningen; verankering van onderzoek in onderwijs, verwevenheid met de beroepspraktijk het beleid adequaat is uitgewerkt. Wat betreft de toegankelijkheid en studeerbaarheid voor studenten met een functiebeperking heeft de commissie vertrouwen in het beleid dat is gedefinieerd.
C. Oordeel De commissie is van oordeel dat de Hogeschool van Amsterdam voldoet aan standaard 2, Beleid.
4.3 ⁄ Standaard 3: Resultaten De instelling heeft zicht op de mate waarin haar visie op de kwaliteit van haar onderwijs wordt gerealiseerd, en meet en evalueert regelmatig de kwaliteit van haar opleidingen bij studenten, medewerkers, alumni en vertegenwoordigers van het beroepenveld.
A. Bevindingen Het kwaliteitssysteem van de Hogeschool van Amsterdam is volgens het dossier opgebouwd uit een aantal samenhangende kwaliteitscycli; een planning- en controlcyclus, een cyclus van evaluatie van het primaire proces, een cyclus van audit en accreditatie, een cyclus van evaluatie en onderzoek en een cyclus van instellingstoets kwaliteitszorg en validatie kwaliteitszorg onderzoeksprogramma’s. De HvA meet de onderwijskwaliteit door gebruik te maken van concrete indicatoren, zoals: het studiesucces van haar studenten, hun arbeidsmarktperspectief en de tevredenheid van stakeholders. Het ‘Onderzoekshuis’ rapporteert op instellings- domein- en opleidingsniveau vanuit diverse samenhangende monitoringsinstrumenten, waaronder de indicatoren voor onderwijskwaliteit, diverse tevredenheidsonderzoeken, waaronder eigen onderzoek en de NSE. Daarnaast worden de resultaten van externe beoordelingen ten behoeve van accreditatie en interne audits meegenomen. De interne audits zijn een goed ontwikkeld instrument dat binnen alle opleidingen in de domeinen wordt gebruikt. Over de bevindingen van interne audits wordt ieder kwartaal gerapporteerd aan RvT en CvB,
teneinde in samenspraak met domeinvoorzitters adequaat in te kunnen gaan op signalen over mogelijke risico’s voor de accreditatiewaardigheid van afzonderlijke opleidingen en de domein- of instellingsbrede onderwijskwaliteit. Verder evalueren opleidingen hun onderwijs zelf. Zij doen dit op verschillende manieren, zowel kwantitatief als kwalitatief, bijvoorbeeld via panelgesprekken. Om opleidingen hierbij te ondersteunen is een ‘Handreiking Onderwijsevaluatie’ ontwikkeld. De rapportages uit deze verschillende metingen worden binnen de opleidingen en opleidingscommissies besproken en komen aan bod in het overleg met de domeinvoorzitter. De managementinformatie waarover de HvA beschikt is divers. Zo zijn er bijvoorbeeld de rapportages ter voorbereiding van periodiek bestuurlijke overleggen met afzonderlijke domeinvoorzitters. Daarnaast is de HvA gestart met de ontwikkeling van een integraal managementinformatie systeem genaamd ‘HvA data’, waarin interne gegevens zoals studieresultaten en externe gegevens zoals vergelijkingen tussen de vijf grootstedelijke hogescholen (G5) samen zullen komen. HvA data maakt het mogelijk om op ieder gewenst moment te beschikken over actuele informatie. HvA data is nog niet volledig gerealiseerd. Momenteel kan men via ‘HvA data’ incidenteel rapportages maken, maar heeft men (nog) niet de beschikking over systematische kwaliteitsrapportages per opleiding of team. Sommige domeinen beschikken tevens over domeinspecifieke rapportages. Een voorbeeld hiervan is het domein Economie en Management (DEM) waarin men gebruik maakt van stoplichtrapportages voor het in kaart brengen van de voortgang in de voorbereiding op accreditatie. Het CvB heeft een werkgroep Integrale Managementinformatie ingesteld met als opdracht de kwantitatieve managementrapportages te verbeteren. HvA-brede verbeterprojecten als ‘Sturen op Studiesucces’, ‘Levenlang Leren’ en ‘Sirius’ hebben hun eigen monitoringssystematiek. De instelling heeft recentelijk een aantal proeftrails door externe panels laten uitvoeren naar governance en naar de naleving van wet- en regelgeving en de borging van het eindniveau door examencommissies. De commissie constateert dat deze proeftrails een uitstekend beeld geven van de stand van zaken binnen de HvA op de onderzochte onderwerpen. De domeinvoorzitters zijn integraal verantwoordelijk voor de onderwijskwaliteit binnen hun domein. Zij hebben zicht op resultaten via rapportages uit het ‘Onderzoekshuis’, rappor-
tages uit kwaliteitstoetsen en de financiële cijfers. Zij houden zich daarnaast op de hoogte van ontwikkelingen via de medezeggenschapsstructuur en informele contacten met studenten en medewerkers, die een functie hebben in het mogelijk leveren van early warning- en weak signals’. Het CvB verwacht een actieve rol van de domeinvoorzitters, onder meer door regelmatig te spreken met opleidingsmanagers, examencommissies en opleidingscommissies. Het CvB houdt zich structureel op de hoogte door eens per half jaar te overleggen met de afzonderlijke domeinvoorzitters volgens een vastgestelde agenda in het Periodiek Bestuurlijk Overleg (PBO). De basis voor dit PBO is een kwalitatieve agendanotitie en een kwantitatieve managementrapportage met een overzicht van de belangrijkste prestatie-indicatoren. De bestuursstaf stelt ten behoeve van dit PBO een integraal advies op over de stand van zaken en eventuele risico’s per domein, op basis van interne en externe bronnen. Aanvullend heeft het CvB de bevoegdheid om managementinformatie uit de domeinen te halen. Recentelijk heeft het hiervan gebruik gemaakt voor het vaststellen van rendementscijfers. Het CvB heeft daarnaast middels werkbezoeken direct contact met docenten, andere medewerkers en studenten binnen de domeinen. Verslagen van functionerings- en beoordelingsgesprekken worden geregistreerd, maar, zoals onder standaard 2 besproken, over de inhoud ervan wordt momenteel niet uniform gerapporteerd aan bovenliggende niveaus. Interne audits zijn een goed ontwikkeld instrument. Over de bevindingen wordt ieder kwartaal gerapporteerd aan het CvB, teneinde in samenspraak met de domeinvoorzitters adequaat in te kunnen gaan op signalen over mogelijke risico’s bij specifieke opleidingen. De betreffende rapportage wordt ook voorgelegd aan de RvT.
B. Overwegingen De commissie is van oordeel dat alle noodzakelijke kwantitatieve metingen plaatsvinden en dat zij hun plek in de organisatie vinden. Zij is onder de indruk van de wijze waarop de instrumenten worden geïntegreerd in het ‘Onderzoekshuis’. Interne audits, jaarverslagen, proeftrails en werkbezoeken geven daarnaast een meer kwalitatief inzicht. De commissie ziet proeftrails als een hele mooie evaluatievorm en als een goede manier om eigen feedback te organiseren. Zij adviseert om proeftrails systematisch onderdeel te laten uitmaken van het meetinstrumentarium.
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
23
De ambitie om ook over geïntegreerde managementinformatie te beschikken door middel van ‘HvA data’ is nog niet gerealiseerd. De Werkgroep Integrale Managementinformatie is ingesteld met als opdracht deze ambitie te realiseren. De commissie is van mening dat cruciale informatie de bovenliggende niveaus goed bereikt naast de reguliere rapportages ook via het informele circuit. Die informatie wordt aantoonbaar gebruikt in het vormgeven van het beleid. De commissie wil daarnaast wel opmerken dat bij enkele specifieke beleidsdoelstellingen vragen kunnen worden gesteld bij de mogelijkheden om de resultaten eenduidig op instellingsniveau te analyseren. Dat geldt bijvoorbeeld voor bepaalde kwalitatieve informatie uit functioneringsgesprekken. De informatie uit deze gesprekken wordt onvoldoende systematisch in een geaggregeerde vorm naar bovenliggende niveaus gerapporteerd. Hierdoor is het altijd niet goed mogelijk om tendensen op domein- en instellingsniveau te analyseren. Concluderend overweegt de commissie dat de instelling over voldoende informatie beschikt om tijdig in te grijpen en gericht acties te ondernemen. Daarbij worden ook de informele kanalen benut. De informatiesystemen kunnen nog verder worden geoptimaliseerd maar alle nodige informatie is wel beschikbaar zodat geen gaten vallen.
C. Oordeel De commissie is van oordeel dat de Hogeschool van Amsterdam voldoet aan standaard 3, Resultaten.
4.4 ⁄ Standaard 4: Verbeterbeleid De instelling kan aantonen dat zij de kwaliteit van haar opleidingen waar nodig systematisch verbetert.
A. Bevindingen De commissie baseert haar bevindingen met betrekking tot standaard 4, naast de algemene gesprekken en documenten, in het bijzonder op haar onderzoek in het kader van de audittrails. In het halfjaarlijkse bilaterale PBO tussen CvB en domeinvoorzitter wordt de voortgang op afspraken geëvalueerd. Dat kan resulteren in een aanpassing van de doelstellingen maar ook in verbeterprojecten en opdrachten die vanuit centraal niveau worden opgelegd aan domeinen en opleidingen.
24
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
Gesprekspartners spreken van een vijf jaar geleden ingezette ‘upswing’ van de organisatie, waarbij er binnen alle geledingen enthousiasme is ontstaan om aan het verbeteren van de onderwijskwaliteit te werken. Opleidingsmanagers ervaren het tienpuntenplan als richtinggevend bij het formuleren van verbeterbeleid. Volgens opleidingsmanagers staan momenteel de “neuzen dezelfde kant op” en wordt de PDCA-cyclus binnen opleidingen als uitgangspunt gehanteerd. De commissie constateert dat de PDCA-cyclus op opleidingsniveau in de meeste gevallen wordt doorlopen, maar niet altijd systematisch. Veel onderwerpen “zitten in de hoofden van mensen”, nieuw beleid en verbeteringen worden (gelukkig) soms ad-hoc ingezet. De commissie constateert dat de besturingsprincipes “vertrouwen vooraf, verantwoording achteraf” en “verantwoordelijkheid laag in de organisatie” ook herkenbaar zijn in het organiseren van verbeterbeleid. Maar zij stelt eveneens vast dat het CvB er niet voor terugdeinst om in te grijpen indien zij dit noodzakelijk acht. In het kader van de doelstellingen rond studiesucces en de nieuwe rol van de examencommissies is het nodige beleid uitgevaardigd, dat systematisch wordt opgevolgd. In de kritische reflectie noemt de HvA dit “een voorbeeld van de inperking van vrijheid vanuit het oogpunt van kwaliteit.” Ook bij het Domein Economie en Management (DEM) heeft het CvB actief opgetreden. Na voortdurende problemen en slechte resultaten, is het domein door de toenmalige rector intensief begeleid. Hieruit is een verbeteragenda voortgekomen die momenteel wordt geïmplementeerd. Bij het vertrek van de toenmalige rector heeft het CvB een gedelegeerd bestuurder in het domein aangesteld om de intensiteit van de begeleiding te continueren en het uitvoeren van de verbeteragenda te waarborgen. Deze bestuurder rapporteert thans rechtstreeks aan de rector en tegelijk aan de domeinvoorzitter. Ondanks duidelijk achterblijvende resultaten en hardnekkige problemen in deze grote sector van de HvA, heeft de commissie vastgesteld dat – mede door samenwerking tussen de docententeams – een culturele omslag heeft plaatsgevonden. Hoewel hier nog veel werk te verzetten is, zijn er voldoende indicaties dat de weg omhoog duurzaam is ingeslagen. De implementatie van het Studenteninformatiesysteem SIS (o.a. bron voor de rapportages van ‘HvA data’) is zeer moeizaam verlopen. Naar aanleiding van een evaluatie is een aantal verbeteringen doorgevoerd, waaronder het inrichten van een stuurgroep ICT governance die in de toekomst zal worden betrokken bij het nemen van grote ICT beslissingen. Zij dient daarbij te waarborgen dat het onderwijsperspectief
leidend is. Daarnaast is onderwijslogistiek naar aanleiding van de evaluatie speerpunt gemaakt van beleid om systemen beter op elkaar in te richten en meer uit te gaan van de gebruikers van de systemen.
B. Overwegingen Binnen de instelling wordt periodiek en systematisch gereflecteerd op de resultaten. Indien noodzakelijk wordt verbeterbeleid geformuleerd. De HvA heeft verantwoordelijkheden laag in de organisatie belegd. Bij het ontwikkelen en coördineren van verbeterbeleid hebben opleidingsmanagers daarom een belangrijke regierol. De commissie heeft diverse voorbeelden gezien waaruit blijkt dat er binnen de opleidingen aan verbeteringen wordt gewerkt, zowel in het kader van centraal beleid als naar aanleiding van signalen uit bijvoorbeeld blokevaluaties. Binnen de domeinen is er volgens de commissie sprake van een actief verbeterbeleid, dat een impuls heeft gekregen met de komst van een rector voor de HvA en de door haar geïnitieerde focus op onderwijskwaliteit. Het verbeterbeleid is echter op onderdelen wat informeel en lijkt hier en daar afhankelijk van de gedrevenheid van personen Het verbeterbeleid zou beter kunnen worden verankerd in gestructureerd beleid en daardoor in de toekomst minder persoonsafhankelijk worden. De weg omhoog die de HvA in de ogen van de commissie heeft gevonden, kan worden bestendigd door dit verbeterbeleid verder te structureren en in te bedden in de kwaliteitscultuur van de organisatie. De commissie concludeert dat de instelling, onder meer via het ontwikkelen van een kwaliteitscultuur, de correcte stimuli hanteert om op verschillende niveaus verbeteringen in te bedden in een PDCA-cyclus. De commissie is van oordeel dat de PDCA-cyclus in alle geledingen gehanteerd wordt, maar het is duidelijk nog geen ingesleten werkwijze. Wel ziet de commissie dat aantoonbaar positieve stappen gezet worden om de effectiviteit van de PDCA-cyclus te optimaliseren. Het ingrijpen bij DEM ziet de commissie als voorbeeld van een noodzakelijke interventie door het bestuur. De commissie ziet dat er vooral de laatste jaren snel en adequaat wordt ingegrepen. De commissie adviseert om dergelijke inter ventiemethoden structureel onderdeel te maken van de kwaliteitscultuur.
Hoewel de introductie van SIS met de nodige problemen gepaard is gegaan is verbeterbeleid ingezet om dit alsnog tot een goed einde te brengen. De commissie ziet dat er sprake is van een sterke informele structuur waarin men elkaar bij problemen weet te vinden. De adequate en slagvaardige manier van reageren bij een situatie van vermeende diplomafraude ziet zij als een voorbeeld hiervan. Er is toen direct geïntervenieerd op het hoogste niveau, waarbij interne en externe belanghebbenden zijn betrokken. De commissie herkent de ‘Amsterdamse mores’ in de gesprekken; kritisch, veel debat, autonoom en gericht op verbeteringen. Er is daarbij een sterk gevoel van eigenaarschap maar ook voldoende commitment aan de HvA doelstellingen. De commissie heeft een instelling aangetroffen waarin op alle niveaus langs de uitgezette strategische lijnen en aan de hand van toepassing van de PDCA-cyclus aan verbetering van de kwaliteit wordt gewerkt. Dat heeft geresulteerd in een duidelijke en overtuigende weg omhoog.
C. Oordeel De commissie is van oordeel dat de Hogeschool van Amsterdam voldoet aan standaard 4, Verbeterbeleid.
4.5 ⁄ Standaard 5: Organisatie- en beslissingstructuur De instelling heeft een effectieve organisatie- en beslissingsstructuur met betrekking tot de kwaliteit van haar opleidingen, waarin de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden duidelijk zijn afgebakend en waarvan de inspraak van studenten en medewerkers deel uitmaakt.
A. Bevindingen Aan de interne besturing in de HvA liggen vijf principes ten grondslag: >> De HvA is de Hogeschool van én voor Amsterdam >> Het primaire proces is leidend >> Klein binnen groot >> Verantwoordelijkheid laag in de organisatie >> Vertrouwen vooraf, verantwoording achteraf.
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
25
In 2006 is de HvA gestart met het proces van domeinvorming vanuit 21 afzonderlijke instituten. In de vorige structuur was de uitvoering van het onderwijs de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de diensten, staven en domeinen. Momenteel zijn diensten en staven uitsluitend ondersteunend en ligt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de onderwijsprocessen bij de domeinvoorzitters. Het CvB licht toe dat zij daarmee de denkkracht onderin de organisatie wil organiseren, waarbij het cruciaal is om autonomie te geven aan de werkvloer. Dit proces is volgens het CvB al vergevorderd maar nog niet afgerond. Op opleidingsniveau zijn bij een aantal grotere opleidingen nog gesprekken gaande over taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. De HvA is in de nieuwe structuur onderverdeeld in zeven domeinen, elk geleid door een domeinvoorzitter. Deze draagt integrale verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs en heeft de bevoegdheid om hierop eigen beleid te voeren. De domeinvoorzitter wordt ondersteund door de domeinstaf, onder leiding van een bedrijfsvoerder. Daarnaast bevatten de domeinen kenniscentra, waarin de lectoren en hun eventuele onderzoeksstaf zijn ondergebracht. De commissie constateerde tijdens het eerste bezoek tot haar verbazing dat in de Kritische Reflectie het organogram van de instelling slechts tot op domeinniveau was uitgetekend. Bij het tweede bezoek blijkt de instelling wel in staat organogrammen per domein te overleggen. De commissie constateert dat de domeinen een verschillende structuur kennen. Overigens zijn er ook grote verschillen in de omvang van de domeinen. Daarbij is DEM veruit de grootste, met rond de 15.000 studenten. De HvA kent volgens het besturingsmodel drie managementlagen: instelling, domein en opleiding. In de trails werd het de commissie duidelijk dat dit model bij grote opleidingen zoals Commerciële Economie (circa 4.000 studenten) op gespannen voet staat met het principe “klein binnen groot”. Om een te grote span of control te voorkomen, hebben opleidingsmanagers en de domeinvoorzitter van DEM ervoor gekozen om Resultaat Verantwoordelijke Teams (RVT’s) in te stellen. Deze teams bestaan uit gemiddeld 20 docenten die onderwijs voor maximaal 450 studenten verzorgen. De RVT’s worden roulerend gecoördineerd door teamleden in de functie van docent 1. Uit de gesprekken bleek dat deze RVT’s als centraal onderdeel van de structuur worden gezien: “daar moet het gebeuren”. RVT’s bieden ook de professionele ruimte die onmisbaar is om onderwijskwaliteit te leveren. De commissie constateert echter dat de RVT’s geen formele positie hebben binnen het organogram van het domein en dat taken, verantwoordelijk-
26
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
heden en bevoegdheden van deze teams niet duidelijk in kaart zijn gebracht. Volgens de DEM verbeteragenda zijn de onderwijsteams “resultaatverantwoordelijk voor een deel van de opleiding en voor het gehele curriculum”, maar staan teamplannen en de PDCA-cyclus binnen de RVT’s “nog in de kinderschoenen”. De commissie is van oordeel dat de rol en verantwoordelijkheid van docententeams in het algemeen beter moet worden uitgetekend. Op het laagste niveau bij de opleidingen heeft de commissie, zoals gezegd, verschillende organisatievormen aangetroffen die zich in de praktijk ontwikkelen. Bijvoorbeeld de curriculumcommissie bij de opleiding Verpleegkunde, die de spil vormt in de onderwijsontwikkeling en bewaking van de kwaliteit. Deze curriculumcommissie is verweven met de examencommissie, het management, de lectoren en de opleidingscommissie. Volgens de betrokkenen een effectieve werkwijze, maar er zijn opmerkingen bij te maken vanuit het oogpunt van governance op de punten van transparantie, functiescheiding en een heldere toewijzing van verantwoordelijkheden. De commissie heeft kennis genomen van de formele structuur, maar stelt vast dat –hoewel er geen wettelijke regels zijn rond de inrichting van de curriculumcommissie- de HvA ook hier moet letten op transparantie en functiescheiding. Domeinvoorzitters geven aan dat het eindniveau van de opleidingen op domeinniveau wordt bewaakt. Het aanstellen van examencommissies gebeurt op domeinniveau en er is een domeintoetsplatform. De commissie constateert dat de positie van opleidingscommissies verschillend is per domein, en dat deze zich veelal bezig houden met de afhandeling van klachten en minder betrokken zijn bij andere aangelegenheden betreffende het onderwijs. Binnen DEM bleken de opleidingscommissies bijvoorbeeld niet op de hoogte van de verbeteragenda van het domein. De Raad van Toezicht (RvT) karakteriseert de eigen positie als een betrokken toezichthouder die dicht op het bestuur zit. Zij geeft aan binnen het CvB een open cultuur te ervaren waarin veel actief wordt gemeld. De afgelopen jaren is het toezicht meer en meer op onderwijskwaliteit gericht. De RvT heeft reeds een commissie kwaliteit en is voornemens deze te versterken. Zij geeft aan een proactieve houding aan te nemen en zich mede verantwoordelijk te voelen voor het behalen van doelstellingen. De RvT zegt een sterk college te zien met competente domeinvoorzitters. Zij heeft de indruk dat er een cultuur is binnen de
HvA waarin men alert is en elkaar scherp houdt. Governance ziet zij als een ontwikkelpunt, zij heeft daarom aangedrongen op de proeftrail rondom dit onderwerp. De RvT geeft aan volmondig te kunnen beamen dat de instelling ‘in control’ is.
B. Overwegingen De commissie heeft de besturingsprincipes van de HvA op alle lagen van de organisatie- en beslissingsstructuur aangetroffen. Zij is van oordeel dat de rector en de domeinvoorzitters gezamenlijk een goed team vormen waarbinnen strategievorming plaatsvindt. Bij het aanstellen van de opeenvolgende rectoren voor de HvA is gekozen voor personen met een duidelijke signatuur. Dit draagt bij aan de inhoudelijke sturing. Maatschappelijke ontwikkelingen, de domeinvorming en het aanstellen van een rector hebben de instelling in alle geledingen een impuls gegeven om aan de kwaliteit van onderwijs te werken. De commissie heeft waardering voor de aanstelling van bedrijfsvoerders binnen de domeinen, waardoor zowel verticale als horizontale afstemming op onderdelen als ICT wordt vereenvoudigd. Zij ziet dit bovendien als een effectieve manier om de domeinvoorzitter helder te positioneren als manager van het primaire proces. De commissie ziet dat er de laatste periode enorme stappen zijn gezet in het verfijnen van de bestuursstructuur, maar is van oordeel dat de organisatie hierin nog een extra slag zal moeten maken. Zij concludeert dat de PDCA-cyclus binnen de domeinen als uitgangspunt wordt gehanteerd. Er zijn op alle niveaus duidelijke verantwoordingsmomenten. Daarnaast leunt de organisatie op professionals en heeft het beleid het vertrouwen van de medewerkers. De PDCA-cyclus moet echter nog beter ingesleten raken en er moet worden gewerkt aan de voorwaarden om de cyclus op alle niveaus te doorlopen. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden voor de kwaliteit van het onderwijs zijn integraal in de formele lijn belegd. Het is daarom cruciaal dat taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden op alle niveaus duidelijk zijn. Tijdens de audittrails is het de commissie duidelijk geworden dat op de laagste niveaus in de organisatie de transparantie, functiescheiding en een heldere toedeling van verantwoordelijkheden nog moet aangescherpt. De formele positie van docententeams is bijvoorbeeld nog niet uitgekristalliseerd. Het ontbreekt vooralsnog aan een eenduidige visie op hoe deze (resultaatverantwoordelijke) teams georganiseerd zijn en wat dat betekent voor de precieze context waarbinnen de docent moet werken. De in de praktijk zich ontwikkelende
structuren voldoen op dit niveau nog niet aan de eisen van good governance. Deze diffuse structuren vormen een risico voor de kwaliteitsbewaking, aangezien een sluitend kwaliteitsbeleid gesloten lijnen vereist. Op dit cruciale niveau ontbreekt momenteel op een aantal plaatsen een schakel in termen van het beleggen van verantwoordelijkheden en bevoegdheden, waarmee een doorlopende lijn wordt onderbroken. De commissie ziet het als essentieel voor het functioneren van de kwaliteitszorg dat de instelling duidelijkheid creëert rondom de positionering van docententeams. Het uitgangspunt om verantwoordelijkheden laag in de organisatie te beleggen moet duidelijker worden uitgewerkt. Om elk misverstand te voorkomen, met een pleidooi voor verduidelijking van de positionering van de docententeams wil de commissie niet suggereren dat deze teams als zodanig niet goed zouden werken, het gaat hier uitsluitend over de formele verantwoordelijkheden met betrekking tot de kwaliteitzorg. In deze zin is de commissie meer algemeen van mening dat op het laagste niveau binnen de organisatie good governance nog een aandachtspunt is. Alles afwegend is de commissie van oordeel dat de instelling ten dele voldoet aan standaard 5. De organisatie- en beslissingsstructuur zijn voldoende effectief en er wordt ‘hard’ gestuurd op de realisatie van doelstellingen maar op onderdelen moeten nog stappen worden gezet. Daarbij vraagt de commissie met name aandacht voor de rol en verantwoordelijkheid van de docententeams.
Oordeel De commissie is van mening dat de Hogeschool van Amsterdam ten dele voldoet aan standaard 5, Organisatie- en beslissingsstructuur.
Algemeen oordeel Op basis van de oordelen per standaard komt de commissie tot een positief oordeel over de vraag of de instelling in control is van haar onderwijskwaliteit.
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
27
Hoofdstuk 5
Adviezen ter verbetering
Op grond van de bevindingen tijdens de audit adviseert de commissie aan de Hogeschool van Amsterdam om onderstaande verbeteringen door te voeren: 1. Optimaliseer de PDCA cyclus verder als instrument voor kwaliteitsbeleid. Bouw de systematiek gestructureerd uit en draag zorg voor continuïteit in deze ontwikkeling tot op het laagste niveau in de organisatie. 2. Breng helderheid in de status en functie van verschillende beleidsnotities en maak niet meer notities dan strikt noodzakelijk. Vastgesteld beleid en beleidskaders moeten duidelijk kunnen worden onderscheiden van hand reikingen. 3. Versterk gestructureerde rapportage van kwalitatieve beleidsinformatie aan bovenliggende niveaus. Dit betreft zowel het rapporteren van vorderingen op beleids implementaties als het aggregeren van informatie uit bijvoorbeeld functioneringsgesprekken en interne audits. 4. Breng meer eenheid aan in de organisatiestructuren aan de basis van de organisatie. Zorg voor duidelijkheid rondom de taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden, positionering en relaties van (resultaatverantwoordelijke) docententeams zodat een doorlopende lijn ontstaat in het kwaliteitsbeleid en de positie van de docent daarbinnen wordt geëxpliciteerd. 5. Draag zorg voor een goede uitvoering van het beleid voor studenten met een functiebeperking. Breng de tevredenheid van studenten met een functiebeperking duidelijk omhoog. 6. De commissie adviseert de instelling om deze proeftrails in te zetten als early warning- of weak signals daartoe aanleiding geven. 7. Continueer de initiatieven om een kwaliteitscultuur tot stand te brengen binnen de HvA.
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
29
Hoofdstuk 6
Overzicht van het advies
De onderstaande tabel geeft per standaard het oordeel van de commissie uit hoofdstuk 4 weer.
Standaard
Oordeel
1. Visie op de kwaliteit van het onderwijs
Voldoet
2. Beleid
Voldoet
3. Resultaten
Voldoet
4. Verbeterbeleid
Voldoet
5. Organisatie- en beslissingsstructuur
Voldoet ten dele
Algemene conclusie
Positief
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
31
Bijlage 1
Samenstelling van de commissie
Voorzitter
Commissielid
Kees Mouwen is fysicus van origine en werd na het bekleden van een aantal management en bestuursfuncties in het HBO in 1994 lid/vice-voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit van Tilburg. Van 1992 tot 2001 was hij Visiting Professor aan de Glasgow University. Vanaf 2001 is hij (parttime) verbonden als hoogleraar “Strategie en governance voor de non-profit sector” aan de Universiteit van Tilburg. Hij is in 2005 teruggetreden als collegelid van de Universiteit van Tilburg. Snel daarna werd hij hoogleraar-directeur van het door hem opgerichte Centrum voor het Bestuur van de Maatschappelijke Onderneming bij de TiasNimbas Business School van de Universiteit van Tilburg.
Gerard Lenssen is in 1980 afgestudeerd in de Natuurkunde aan de Technische Universiteit Eindhoven. Na een korte loopbaan als docent Informatica is hij sinds 1995 werkzaam bij Fontys hogescholen. Aanvankelijk als manager van het Facilitair bedrijf en de ICT diensten, sinds 2008 draagt hij als directeur van Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement, Educatie en Techniek verantwoordelijkheid voor een aantal opleidingen in het Technische domein.
Commissielid
An Descheemaeker is in 2000 gepromoveerd in de wiskunde aan de KU Leuven. In 2001-2002 werkte ze in Barcelona, enerzijds als postdoc fellow aan het Centre de Recerca Matemàtica, anderzijds als leerkracht wiskunde aan de Benjamin Franklin International School. Ze is actief in de beleidsontwikkeling in het hoger onderwijs sinds 2003. Na een korte loopbaan als beleidsmedewerker werd zij in 2007 directeur van de Associatie KU Leuven, een samenwerkingsverband van de KU Leuven met 11 hogescholen in Vlaanderen. Ze coördineert met haar team de samenwerking tussen de professionele en academische opleidingen van deze instellingen op het vlak van onderzoek en innovatie, onderwijsbeleid, kwaliteitszorg, internationalisering en algemeen beheer.
Els Verhoef heeft een sociaal agogische achtergrond (hbo bachelor behaald in 1976 aan De Horst in Driebergen en hbo master in 1980 aan het IVABO te Amsterdam), later aangevuld met een postdoctorale master organisatiekunde en verandermanagement (SIOO) in 2001. Zij werkte aanvankelijk als maatschappelijk werker in Utrecht (1976-1980) en vervolgens als docent en supervisor aan de Hogeschool van Amsterdam (1980-2001). Vanaf 1988 vervulde zij diverse directiefuncties binnen deze hogeschool. De laatste twee jaar was zij werkzaam als projectleider en organisatieadviseur in een hogeschoolbreed onderwijsvernieuwingsproject. In 2001 werd zij algemeen directeur van de sectoren Techniek en Informatica van de Haagse Hogeschool en in 2004 trad zij toe tot het College van Bestuur van deze hogeschool, waarbinnen zij de onderwijsportefeuille beheerde. Deze functie liep begin 2012 af. Zij is thans actief op het terrein van advies, coaching en interimbestuur in het (hoger) onderwijsdomein.
Commissielid
Studentlid
Ton van Haaften is neerlandicus en taalwetenschapper. Hij studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde, Algemene Taalwetenschap, Logica en Taalfilosofie aan de Universiteit van Amsterdam en Nederlands Recht aan de Open Universiteit. Hij werkte als docent en onderzoeker aan de letterenfaculteiten van de Universiteit van Amsterdam (1976-1984), de Vrije Universiteit te Amsterdam (1984-1986), de Universiteit van Tilburg (1986) en aan de juridische faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam (1986-1998). Sinds november 1998 is hij als hoogleraar verbonden aan de letterenfaculteit (thans Faculteit der Geesteswetenschappen) van de Universiteit Leiden. Aan deze universiteit heeft hij ook de volgende bestuurlijke functies vervuld: hoogleraar-directeur Onderwijs van de letterenfaculteit en lid van het faculteitsbestuur (19982002), decaan van de letterenfaculteit (2002-2005), vicerector magnificus en lid van het college van bestuur van de Universiteit Leiden (2005-2007). Hij is thans wetenschappelijk directeur van Leiden University Centre for Linguistics (LUCL) en hoogleraar Taalbeheersing van het Nederlands.
Maarten Starrenburg is in 2012 afgestudeerd aan de opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming van de Hogeschool Utrecht in de specialisatie kunst- en cultuureducatie. Hij voert diverse projecten uit op het terrein van cultuureducatie en verzorgt onderwijs. Tijdens zijn studie is hij opgetreden als studentlid van het accreditatiepanel voor enkele opleidingen Culturele en Maatschappelijke Vorming, in opdracht van Netherlands Quality Agency te Utrecht. Daarnaast is hij lid geweest van de opleidingscommissie van de opleiding CMV.
Commissielid
De commissie werd ondersteund door: Suzanne den Tuinder, zelfstandig secretaris en projectcoördinator (secretaris na oplevering van het eerste concept): Frank Wamelink, beleidsmedewerker NVAO Alle commissieleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend.
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
33
Bijlage 2
Programma’s van de locatiebezoeken
Locatie: Benno Premselahuis, Rhijnspoorplein 1, 1091 CC Amsterdam Ruimte gesprekken: Raadszaal, 4e verdieping Ontvangst deelnemers HvA: 04A22
Woensdag 24 april 2013 9.00
Aankomst commissie en toelichting op de documentatie >> Huib de Jong, rector HvA >> Alexander Babeliowsky
Tot 11.30
Voorbespreking commissie
11.30-12.30
Gesprek met het CVB en secretaris CvB >> Louise Gunning, voorzitter >> Huib de Jong, rector HvA >> Paul Doop, vice voorzitter >> Dymph v.d. Boom, rector magnificus UvA >> Geke van Velzen, secretaris CvB
15.45
Intern overleg commissie en verplaatsing naar hotel Arena
18.30
Diner commissie (werkbespreking)
20.30-21.30
Gesprek met leden van de Raad van Toezicht, Kloosterzaal Hotel Arena >> Atzo Nicolaï, voorzitter >> Bart Bleker >> Monika Milz
Donderdag 25 april 2013 9.00-9.45
12.30-13.30
Lunch (werkbespreking)
13.30-14.00
Vertegenwoordigers project opstellen Kritische Reflectie (schrijvers) >> Wil de Vries-Kempes, hoofd O2 | Kwaliteit en Accreditatie >> Simone Terwindt, beleidsmedewerker O2|K&A
14.00-15.00
Voorbereidingen van de commissie en documentanalyse
9.45-10.30 Opleidingsmanagers >> Bart Visser, Oefentherapie en lector (DG) >> Els van Dam, Johan Cruyff University (CE-DEM) >> Irene Sparreboom, Media, Informatie en Communicatie (DMCI) >> Laura Koeter, Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (DMR) >> Hans Mackaaij, Academie voor Lichamelijke Opvoeding (DBSV) >> Nanda Piersma, Logistiek (DT) en Bedrijfswiskunde >> Frits Rovers, 2e graads lerarenopleidingen Maatschappijvakken vo/bve (DOO) 10.30-10.45 Pauze 10.45-11.30
15.00-15.45 Domeinvoorzitters >> Rien de Vos, Domein Gezondheid (DG) >> Ineke van der Linden, Domein Economie & Management (DEM) >> Geleyn Meijer, Domein Media Creatie en Informatie (DMCI) >> Willem Baumfalk, Domein Maatschappij en Recht (DMR) >> Jacomine Ravensbergen, Domein Bewegen Sport en Voeding (DBSV) >> Gerard van Haarlem, Domein Techniek (DT) >> Marjan Freriks, Domein Onderwijs en Opvoeding (DOO)
Aankomst commissie en voorbespreking
Studentendelegatie van de medezeggenschapsraad >> Mazal van Arend, lid DB, opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening (DMR) >> Bram Koenders, voorzitter cie Onderwijskwaliteit,opleiding Elektrotechniek (DT) >> Arthur Koper, opleiding Maatschappelijke Werk en Dienstverlening (DMR) >> Michelle Jansen, opleiding Verpleegkunde (DG) >> Githa Schilperoord, opleiding Voeding en Diëtetiek (DBSV) >> Steven Strijbosch, opleiding Media Communicatie en Informatie(DMCI) >> Sebas Veeke, Informatica (DMCI), voorzitter NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
35
11.30-12.15
Personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad >> Freek van Aarst, marketingadviseur (Staven en diensten) >> Mahesh Adhin, docent architectuur en bouwtechniek(DT) >> Willem Brouwer, docent bij Mens & Technologie (DOO) en (technische) Informatica (DMCI) >> Kees Post, voorzitter cie Financiën en Reglementen, docent bedrijfseconomie (DEM) >> Paul Rijnierse, lid DB, programmamanager lectoraat Digital Archiving & Compliance (DMCI) >> Mineke Sundermeijer, docent fysiotherapie (DG) >> Joop Veld, voorzitter cie Personeel & Organisatie, docent Nederlands(DEM) >> Jeroen Zoon, docent SJD,coördinator Minor Wonen & Leefbaarheid (DMR)
12.15-13.15
Lunchpauze en spreekuur >> Commissie
13.15-14.00
Studentendelegatie (inclusief studenten met een functiebeperking) >> Berend van Waalwijk, opleiding Human Resource Management (DEM) >> Anouar Radouane, opleiding IBMS (DEM) >> Iris Raaphorst, opleiding Media, Informatie en Communicatie (DMCI) >> Sana Al Maach, opleiding Communication and Multimedia Design (DMCI) >> Fadoua Rachid,opleiding Hbo-Rechten (DMR) >> René Wagenaar, masteropleiding 1e graads lerarenopleiding Wiskunde (DOO) >> Dennis Ploeger, opleiding Logistiek (DT) >> Edwin de Jong, opleiding Civiele Techniek (DT) >> Guus de Vleeschhouwer, opleiding Bouwkunde (DT) >> Gert-Jan Schep, deelnemer Paralympics 2012, Johan Cruyff University (opl. CE DEM)
36
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
14.00-14.45
Staf- en centrale diensten betrokken bij onderwijs, informatie, gebouwen en financiën. >> Marcelle Peeters, directeur Onderwijs en Onderzoek >> Geke van Velzen, secretaris CvB >> Luuk van Dée, directeur Studentenzaken >> Richard Liefting, directeur Planning & Control >> Harold Swartjes, directeur Facility Services >> Kees Koppenol, hoofd Juridische Zaken >> Jos van Hijfte, beleidsadviseur monitoring onderwijs en onderzoek >> Pieter Rotteveel, projectleider Onderwijslogistiek
14.45-15.00 Pauze 15.00-15.45
Delegatie externe stakeholders: werkgevers uit de regio >> Robert Simons, verpleegkundig bestuurder AMC (DG) >> Anja de Bruine, senior beleidsmedewerker P&O Stichting Sirius (DOO) >> Annemiek van Ginkel, directeur Vialente en Diëtheek, (DBSV) >> Marc Eijsackers, manager Marketing Flora Holland (DEM) >> Lisa Mori, Directeur uitvoeringsorganisatie Ondernemingskring Sociale Sector Amsterdam (DMR) >> Ronald Mooijer, CEO MTC Ditems GmbH/ Lumen- Eco BV/Business Development Manager UvA (DT) >> Ruurd Priester, strategisch directeur LBI Nederland (DMCI)
15.45-17.00
Nabespreking van de commissie en bepalen van de audittrails >> Commissie
17.00-17.15
Bespreken van de eerste bevindingen met het College van Bestuur, toelichting op de audittrails >> Commissie en CvB
Dag 3 – Audittrails
14.45-15.30
Opleidingsmanagers (uit domein Techniek, opleidingen gerelateerd aan geselecteerde lectoren) >> Hans Alta, opleiding Forensisch Onderzoek >> Jorien Schreuder, opleidingen Engineering, Design and Innovation en E-technology
15.30-17.00
Nabespreking, documentanalyse en voorbereidingen commissie
Maandag 3 juni 2013 Locatie: Leeuwenburg (HvA Academie) Ontvangst medewerkers HvA: B 7.48 Gesprekken: B 7.18 9.30-9.45 Aankomst 9.45-11.30 Voorbereiding commissie 10.15-10.45 Huib de Jong spreekt met de commissie
Trail 4: Verwevenheid van onderzoek en onderwijs 11.30-12.15
Onderzoek in de curricula van de HvA >> Huib de Jong, rector CvB >> Marcelle Peeters, directeur O2 >> Dympf van Outersterp, hoofd team Onderzoek O2 >> Didi Griffioen, beleidsmedewerker Onderzoek O2
12.15-13.00 Lunch Bezoek Innovatielab 13.00-13.45 Onderzoeksraad >> Geert-Jan van Bussel, lector Digital Archiving and Compliance, DMCI >> Dick van Damme, lector Logistiek, voorzitter en DT >> Raoul Engelbert, lector Fysiotherapie, DG (hoogleraar UvA) >> Jan Janssens, lector Sportbusiness Development, DBSV >> Rob van Otterlo, lector Organizing Legal Services, DMR (hoogleraar UvA) >> Ron Oostdam, lector Maatwerk in leren en instructie, DOO (hoogleraar UvA) >> Jesse Weltevreden, lector Online ondernemen, DEM 13.45-14.30
Enkele lectoren uit het domein Techniek >> Christianne de Poot, lector Forensisch onderzoek >> Inge Oskam, lector Technisch innoveren en ondernemen >> Robert van den Hoed, lector Energie en Innovatie
14.30-14.45 Pauze
Dag 4 – Audittrails Dinsdagmorgen 4 juni 2013 Locatie: Tafelbergweg Ontvangst medewerkers HvA: B 2.04 Gesprekken: D 0.34
Trail 1: Opleiding verpleegkunde 8.40-9.15 Aankomst commissie en bezoek Polifysiek >> Ferdinand de Haan >> Rien de Vos >> Corine Latour 9.15-10.00 Studenten >> Arie Sijbesma duaal jaar 2 >> Jip Groenendijk, voltijd jaar 1 >> Leonie Mak, voltijd jaar 3 >> Lisa Schoone,voltijd jaar 4 >> Patricia Jepma, voltijd jaar 4, honourstraject >> Noortje Gerritsma, alumnus, afgestudeerd 07-2012 10.00-10.45 Docenten/opleidingsteams >> drs. Annemieke Bakker Arkema, docent >> drs. Jos Dobber, hogeschoolhoofddocent, promovendus en voorzitter curriculumcommissie >> dr. Andrea Kuckert, docent en coördinator minor Global health >> Lynette Menting, fasecoördinator duaal >> Marjolein Snaterse Msc, docent en promovenda >> Ton v.d. Broek, docent, fasecoördinator jaar 1+2
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
37
10.45-11.00 Pauze
Dag 4 – Audittrails
11.00-11.30 Opleidingscommissie >> Suzanne Kleipool, Voltijd jaar 2, lid OC / (vervangend) lid curriculumcommissie >> Michelle Janssen, Voltijd jaar 4, voorzitter OC / lid curriculumcommissie >> Robert Wagensveld, lid OC, docent, coördinator studieloopbaanbegeleiding, >> drs. Suzanne Verschueren, coördinator minor MPH, docent, lid OC
Dinsdagmiddag 4 juni 2013 Locatie: Fraijlemaborg Ontvangst medewerkers HvA: 3.041 Gesprekken: 4.047
11.30-12.00 Examencommissie (en toetscommissie) >> Joop Bouwman Msc, voorzitter examencommissie >> drs. Yvonne Wijdeven, lid examencommissie >> Eric Tigchelaar, extern lid examencommissie, docent Ergotherapie >> Margriet van Iersel, lid toetscommissie, fasecoördinator jaar 3 en 4 12.00-12.45 Opleidingsmanagers, domeinvoorzitter en eventuele relevante diensten. >> Dr. Rien de Vos, domeinvoorzitter en lector >> Prof. Dr. Raoul Engelbert, opleidingsmanager opleiding Fysiotherapie, lector HvA en hoogleraar UvA >> Dr. Corine Latour, hogeschoolhoofddocent, programma-manager en vervangend opleidingsmanager >> Marcel Drost MBA, teammanager >> Pamela den Heijer Msc, beleidsmedewerker onderwijs-kwaliteit 12.45-13.45 Lunch en verplaatsing
Trail 2: Opleiding commerciële economie 13.45-14.30 Studenten >> Lynne Limburg, dt LBW >> Gert Moll, dt LBW >> Gina van den Boogaard, vt WBW >> Michiel van den Ingh, vt WBW >> Dyllan ter Hoeve, vt FMB >> Lize Braspenning, vt FMB 14.30-15.15 Docenten/opleidingsteams >> Drs. Clarence van Putte promovendus, dt LWB >> Lex van Hoogstraten Ma, dt LWB >> Zouhair ben Abdelkarim, vt WBW >> Godewijn Aldershoff, Ma vt WBW >> Irina Vargas Rivera, Msc, vt WBW >> Eric Petzinger, vt FMB >> drs. Chantal van den Buijs, vt FMB >> drs.Rob de Boer, vt FMB 15.15-15.45 Opleidingscommissie >> Randy Bundel, docent dt LWB >> Julien van Nimwegen, 4e jaars dt LWB >> Teun Mesman, 2e jaars vt WBW >> Dick Pasman Ma, docent vt WBW >> Liza de Jong, 3e jaars vt FMB >> Jacques van Leeuwen, docent vt FMB 15.45-16.00 Pauze 16.00-16.30 Examencommissie >> Mathijs de Feber, voorzitter examencommissie Marketing Sales & Trade >> drs. Clarence van Putte, voorzitter examenkamer vt deeltijd LWB >> drs. Linda Froon, voorzitter examenkamer, vt WBW >> drs.Jannet van Noord, voorzitter examenkamer vt FRB
38
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
>> drs. Laurens Campfens,
>> Conny Vermolen, directeur P&O
kwaliteitszorgmedewerker CE >> Voorzitters examenkamers zijn tevens lid toetscommissies
>> Sharon van Embden, programmamanager
HvA Academie >> Margreet Schriemer, projectmanager P&O >> Ingrid Rustemeijer, beleidsmedewerker
16.30-17.15 Opleidingsmanagers, domeinvoorzitter en eventuele relevante diensten. >> drs. Ineke van der Linden MBA, domeinvoorzitter >> drs. Hans Seubring-Vierveyzer, opleidingsmanager deeltijd LWB >> Arne Wentholt, opleidingsmanager voltijd WBW >> Marlies van Koningsveld- Sandee MBA,opleidingsmanager voltijd FRB >> dr. Willem van de Winden, lector Amsterdamse Kennis-economie HvA Urban Lab >> drs. Irene Visser, hoofd Onderwijs en Kwaliteit 17.15-17.45 Gedelegeerd bestuurder >> Harm Noordhof 18.45-19.30 Rector HvA >> Huib de Jong Toelichting: LBW: locatie Leeuwenburg WBW: locatie Wenckebachweg FRB: locatie Fraijlemaborg
Dag 5 – Audittrails Woensdag 5 juni 2013 Locatie: Maagdenhuis, Spui 21 Ontvangst medewerkers HvA: zaal 35 Gesprekken: zaal 21
Trail 3: Personeelsbeleid 9.00-9.45 Voorbereiding commissie 9.45-10.30
De algemeen directeur Personeelszaken, verantwoordelijken voor de HvA Academie, project HvA Academie en professionalisering >> Gerard van Haarlem, domeinvoorzitter DT, portefeuillehouder CBO
P&O 10.30-10.45 Pauze 10.45-11.30 Verantwoordelijken voor het P&O beleid binnen de domeinen DOO, DMCI, DMR, DBSV: domeinvoorzitters en hoofden P&O >> Ietje Veldman, voorzitter DOO >> Ineke de Ridder, P&O DOO >> Geleyn Meijer, voorzitter DMCI >> Connie Johannes, P&O DMCI >> Willem Baumfalk, voorzitter DMR >> Linda Mulckhuyse, P&O DMR >> Jacomine Ravensbergen, voorzitter DBSV >> Nella Vegter, P&O DBSV 11.30-12.30 Gesprek met het College van bestuur (bespreking van bevindingen in de diverse trails) (Vervallen) >> Louise Gunning-Schepers, voorzitter >> Huib de Jong, rector HvA >> Paul Doop, vice-voorzitter >> Dymph van der Boom, rector magnificus UvA >> Geke van Velzen, secretaris CvB 12.30-13.00 Lunch 13.00-16.45 Beraadslagingen van de commissie en opstellen rapportage 16.45-17.00 Mondelinge terugkoppeling van de commissie >> Louise Gunning-Schepers, voorzitter >> Huib de Jong, rector HvA >> Paul Doop, vicevoorzitter >> Dymph van der Boom, rector magnificus UvA >> Geke van Velzen, secretaris CvB
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
39
Bijlage 3
Overzicht van de bestudeerde documenten
Van te voren zijn aan de commissie ter beschikking gesteld:
>> Informatiestrategie 2011-2014 >> Accreditatieportret HvA >> PBO rapportage domein Gezondheidszorg voorjaar 2012
>> Koers op kwaliteit – kritische reflectie ter voorbereiding op
>> Notitie Interne Audit Opleidingen HvA
de instellingstoets HvA >> Oog voor Talent – Instellingsplan 2011 - 2014 >> Besturingsmodel Hogeschool van Amsterdam >> Profiel en prestatieafspraken Hogeschool van Amsterdam >> Notitie kwaliteitszorg onderwijs en onderzoek >> Rapportage proeftrail naleving wet- en regelgeving en borging eindniveau door examencommissies >> Rapportage proeftrail governance
>> Kwartaalrapportage audit- en accreditatietrajecten
De volgende documenten zijn gebruikt voor de managementreview en lagen ter inzage:
>> Organogrammen van alle domeinen
>> Convenanten van Domeinen en Diensten, 2011
>> Convenant Domein Gezondheid 2011-2014
>> Visie op studeren en onderwijzen
>> Domein jaarplan A3
>> Creating Tomorrow, let’s start today Onderwijs en Onder-
>> Opleidingsjaarplan A3
zoeksagenda 2011 >> Actieplan Onderwijs (tienpuntenplan) >> Harmonicafolder Koers op Kwaliteit >> Handreikingen: - Excellentieprogramma’s in de HvA - Het hbo-niveau - Instroombeleid - Studie- en loopbaanbegeleiding - Toetsen en beoordelen >> Factsheet NSE 2012, HvA voltijd versus G4 voltijd >> Meta-evaluatie 2003-2010 HvA door Hobéon >> Rapportage proefaudit instellingstoets >> Visie op communicatie en voorlichting >> Beleidskader studiekeuzegesprekken 2012 >> SOS onderzoek, effecten participatie in het project SOS 2013 >> Reglement Examencommissie HvA >> Onderwijs en Examenregeling 2012-2013 >> Format jaarverslag examencommissies >> Instellingsrapportage monitor en audit Sirius tranche 2012 >> Brief aan Sirius inzake verlenging en verrekening subsidie Sirius Excellentieprogramma >> Strategische plan Onderzoek 2012-2014 >> Startnotitie HvA Academie >> Talent. Maak er werk van, HR Strategie HvA 2011 >> Huisvestingsplan 2011-2021 HvA >> Actualisatie Huisvestingsplan 2012 >> Beleidskader Studeren met een functiebeperking >> Visiedocument Learning Tomorrow
>> Cijfers ter voorbereiding op het bilateraal overleg tussen
>> Verslag PBO domein Gezondheid voorjaar 2012 >> Bestuurs- en beheersreglement HvA >> Statuten Stichting Hogeschool van Amsterdam >> Medezeggenschapsreglement 2011
Voor de audittrails zijn de volgende documenten geleverd:
Trail 1: Verpleegkunde:
domeinvoorzitter en opleidingsmanagement >> Voorbeeldverslag bilateraal overleg domeinvoorzitter en
opleidingsmanagement >> Voorbeeldverslag functioneringsgesprek >> Voorbeeldverslag beoordelingsgesprek >> Slimme en Slanke Curricula >> Samenvattend kader projectplan ‘Sturen op Succes’ >> Lectorale rede Wilma J.M. Scholte op Reimer >> Jaarrapport 2012 lectoraat Evidence Based Nursing >> ACHIEVE; Amsterdam Centre for Innovation Health Practice >> Organogram domein Gezondheid en opleiding HBO-V
Trail 2: Commerciële Economie: >> Convenant Domein Economie en Management 2011-2014 >> Domein jaarplan A3 >> Opleidingsjaarplannen A3 >> Managementinformatie t.b.v. bilateraal overleg >> Verslagen bilateraal overleg MT en opleidingsmanagement >> Voorbeeldverslag functionerings- en beoordelingsgesprek >> Kadernotitie verbeteragenda DEM >> Samenwerking CAREM en CE >> Lectorale rede Willem van Winden >> Implementatieplan onderzoek >> Organogram Domein Management en Economie
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
41
Trail 3: Personeelsbeleid: >> HR Planning en control >> HvA Academie >> Functioneren en beoordelen >> Professionalisering (inclusief BKO) >> Personeelsplanning >> Decentrale Personeelsplannen
Trail 4: Verwevenheid van onderzoek en onderwijs: >> Onderzoek 2012-2014 Strategisch plan >> Onderzoek in het onderwijs van de HvA, een model voor
inhoud en niveau >> Rapport interne evaluatie onderzoek 2012 (Leijnse) >> Advies Onderzoeksraad n.a.v. rapportage interne evaluatie
onderzoek >> Advies O2 n.a.v. rapportage interne evaluatie onderzoek >> Verslag bespreking rapportage interne evaluatie onderzoek
in het CBO >> Kwaliteitszorg Onderzoek 2010 >> Oog voor Talent in Techniek; onderwijs- en onderzoeksnotitie
Domein Techniek >> Onderzoeksprogramma Clean Tech 2012-2013 >> Onderzoeksprogramma Forensisch onderzoek 2012-2013
42
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
43
Bijlage 4
Lijst met afkortingen
ba bachelor BAS bindend afwijzend studieadvies CBO centraal bestuurlijk overleg cvb college van bestuur DEM domein Economie en Management EC european credit point EFQM European Foundation for Quality Management EVC elders verworven competentie hbo hoger beroepsonderwijs HR human resources HvA Hogeschool van Amsterdam Kpi kritische prestatie indicator ma master MR medezeggenschapsraad MT managementteam NSE nationale studentenenquête NVAO Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie OBP ondersteunend en beheerspersoneel OER onderwijs- en examenreglement P&O Stafbureau Personeel en Organisatie PBO Periodiek bestuurlijk overleg PDCA Plan, Do, Check, Act RvT Raad van Toezicht SLB studieloopbaan begeleiding TVB taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
45
Colofon 7 oktober 2013 Het adviesrapport is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op de beoordeling van de aanvraag voor de instellingstoets kwaliteitszorg van de Hogeschool van Amsterdam. NVAO Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie Parkstraat 28 ⁄ 2514 J K Den Haag Postbus 85498 ⁄ 2508 CD Den Haag Nederland T +31 (0)70 312 23 00 F +31 (0)70 312 23 01 E
[email protected] www.nvao.net Aanvraagnummer 000048
46
NVAO Adviesrapport Hogeschool van Amsterdam
NVAO Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie Parkstraat 28 / 2514 JK Den Haag Postbus 85498 / 2508 CD Den Haag Nederland T +31 (0)70 312 23 00 F +31 (0)70 312 23 01 E
[email protected] www.nvao.net