Hogeschool Rotterdam HBO-Bachelor Trade Management gericht op Azië
© Netherlands Quality Agency (NQA) Oktober 2010
2/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
Managementsamenvatting Dit rapport is het verslag van het auditteam dat in opdracht van Netherlands Quality Agency (NQA) een bestaande hbo-bacheloropleiding heeft beoordeeld. Het beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het rapport is conform het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding opgesteld. De rapportage heeft betrekking op: Instelling Opleiding Variant Croho-nummer Locatie Auditdatum Auditteam
Hogeschool Rotterdam Trade Management gericht op Azië Voltijd 34041 Rotterdam 8 juni 2010 Mevrouw M.K. van der Boon MBA (dagvoorzitter en vakdeskundige business en management studies, informatievoorziening en management, communicatie en handel) De heer drs. M.C.B.M. van Vugt (vakdeskundige international marketing en internationalisering) De heer K. Verberne (studentlid auditteam) Mevrouw drs. L. van der Grijspaarde (NQA-auditor)
Door Hogeschool Rotterdam is een dossier ingediend bij NQA voor de beoordeling van de bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië. Bij de aanvraag werd door de instelling een kritische reflectie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen die NQA in het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding stelt. Voor de beoordeling van de kwaliteit en het niveau van de bestaande opleiding heeft NQA een auditteam samengesteld, dat voldoet aan de eisen van de NVAO. Het team heeft de kritische reflectie bestudeerd en een bezoek aan de opleiding gebracht. De kritische reflectie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het auditteam in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Bij de beoordeling van de opleiding zijn bevindingen vanuit de generieke audit meegenomen. De generieke audit heeft plaatsgevonden op woensdag 17 maart 2010. Onderwerp 1 Doelstellingen De opleiding heeft een relevante set eindkwalificaties vastgesteld in de vorm van competenties. De opleiding heeft overtuigend aangetoond dat de nagestreefde competenties aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. In het beroepsprofiel van de opleiding wordt duidelijk aangegeven welk beroepsbeeld aan het curriculum ten grondslag ligt. Een Internationale vergelijking met vergelijkbare studies ontbreekt.
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
3/61
Onderwerp 2 Programma Er is in de opleiding veel aandacht voor interactie met de beroepspraktijk, zowel in opdrachten, projecten, stages als tijdens het afstuderen. De vakliteratuur is naar de mening van het auditteam in orde. Er is voldoende aandacht voor praktijkgerichte onderzoeksvaardigheden. Het programma biedt studenten de mogelijkheid om de voor de opleiding geformuleerde competenties te behalen. De competenties zijn adequaat vertaald in leerdoelen en in onderdelen van het programma en expliciet gemaakt voor de studenten. De opleiding biedt een duidelijk en samenhangend opleidingsprogramma. De balans tussen binnenschools en buitenschools leren is naar de mening van het auditteam goed. Het programma is voldoende studeerbaar voor studenten en de studielast is reëel. De inhoud en de didactiek van de opleidingen sluiten goed aan bij relevante vooropleidingen. De startgesprekken leveren volgens het auditteam een nuttige bijdrage. Voor aanvang van de studie wordt zo bepaald waar in het programma studenten mogelijk extra ondersteuning nodig hebben. Het didactisch concept en het toetsbeleid van de opleiding is adequaat om de competenties van de opleiding te bereiken. De didactiek is uitgewerkt conform de centraal vastgestelde kaders, te weten het Rotterdams Onderwijsmodel (ROM) en het Outside In, Inside Out beleid (OIIO-beleid). De opleiding is gevorderd met de implementatie van het toetsbeleid, wat onder andere blijkt uit de activiteiten van de Toetsadviescommissie. Inhoudelijk zijn de toetsen goed en is de toetsing herkenbaar gekoppeld aan de leerstof. Onderwerp 3 Inzet personeel Hoewel relatief weinig docenten uit de beroepspraktijk komen, weten de docenten de verbinding tussen de opleiding en de beroepspraktijk goed te leggen. Ze houden het vakgebied bij en zijn op de hoogte van relevante ontwikkelingen in het beroepenveld. Ook maakt de opleiding veelvuldig gebruik van gastdocenten uit het werkveld. De opleiding zet voldoende personeel in om de opleidingen te verzorgen. Er is sprake van een docentstudentratio die ruim voldoet aan de interne streefnormen. Onderwerp 4 Voorzieningen Het auditteam stelt vast dat de studiebegeleiding en informatievoorziening voor studenten op orde is. De opleidingen kennen verschillende goed functionerende vormen van zowel begeleiding als informatievoorziening. Zo is het systeem van peercoaching goed uitgewerkt en werkt het tot ieders tevredenheid. Een aandachtspunt is de beperkte hoeveelheid beschikbare geschikte ruimtes voor het onderwijs en voor bijeenkomsten van projectgroepen. Mede door het ruimtegebrek is ook de roostering en de informatievoorziening daarover een verbeterpunt. Onderwerp 5 Kwaliteitszorg De opleidingen hebben een degelijk kwaliteitszorgsysteem opgesteld, dat is afgeleid van kaders van het instituut, de faculteit en de hogeschool. Op verschillende manieren worden docenten, studenten, afgestudeerden en het beroepenveld gevraagd om hun input op de opleidingen te geven. Uit de documenten die het auditteam heeft bestudeerd en de gesprekken die zijn gevoerd, maakt het auditteam op dat de opleiding veel aandacht schenkt aan het evalueren van de opleiding en het op structurele wijze verbeteren van de kwaliteit.
4/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
Het auditteam stelt vast dat de opleiding beschikt over een degelijk kwaliteitszorgsysteem, waarbij de verschillende evaluaties leiden tot concrete verbetermaatregelen. Onderwerp 6 Resultaten De opleiding is in staat de competenties adequaat te toetsen in het afstudeerproject. De handleidingen voor het afstuderen zijn helder en afgestudeerden zijn positief over de beoordeling en procedures rond het afstuderen. De afstudeeropdrachten zijn op niveau, relevant en gevarieerd. Ze hebben een goede opbouw. Het gebruik van relevante bronnen en correcte bronverwijzingen is echter beperkt. De opleidingen hebben passende streefcijfers voor rendementen geformuleerd. Deze streefcijfers worden voor een groot deel gerealiseerd. De opleiding onderneemt acties om de rendementen te verbeteren, zoals het voeren van startgesprekken met elke instromende student. Alles overziend komt het auditteam van NQA tot de conclusie dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië van Hogeschool Rotterdam aan de vereiste basiskwaliteit voldoet. Een onderbouwing van deze conclusie is opgenomen in hoofdstuk 2.
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
5/61
6/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
1
Basisgegevens
2
Beoordeling
3
9
15
2.1
Doelstellingen van de opleiding
15
2.2
Programma
18
2.3
Inzet van personeel
30
2.4
Voorzieningen
33
2.5
Interne kwaliteitszorg
35
2.6
Resultaten
40
Bijlagen
43
Bijlage 1
Deskundigheden auditteam
45
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
49
Bijlage 3
Bezoekprogramma
53
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
55
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
59
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
7/61
8/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
1
Basisgegevens
De basisgegevens van de bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië (TMA) zijn in onderstaande tabel weergeven. Naam instelling Status instelling Naam opleiding in CROHO Registratienummer in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Locatie Code of conduct Variant(en) Inhoudelijk profiel opleiding
Beoogd werkveld alumni
Plaats opleiding in organisatiestructuur hogeschool
Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO
Hogeschool Rotterdam Bekostigd Trade Management gericht op Azië 34041 Hbo-bachelor 240 Rotterdam Het College van Bestuur van de Hogeschool Rotterdam heeft de Code of Conduct getekend. Voltijd Het doel van de opleiding is om beroepsbeoefenaren op te leiden die in de internationale handel (gericht op Azië) adequaat kunnen functioneren binnen het brede assortiment van startfuncties dat in het beroepsprofiel is beschreven. De trade manager gericht op Azië kan vooral een brugfunctie innemen in de handel tussen Nederland en Azië. De opleiding realiseert dit doel door een samenhangend programma aan te bieden waarbij via vakken en projecten wordt gewerkt aan het bereiken van een set van beroepscompetenties die is gerelateerd aan de actuele beroepspraktijk. Binnen de opleiding wordt gestreefd naar een goede aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt. Dit betekent een open verbinding tussen het onderwijs en het werkveld die tot uiting komt in een directe invloed vanuit het beroepenveld op de inhoud en vormgeving van het onderwijs. - Regiomanager - Manager van een businessunit - Export- of Importmanager - Productmanager - Sales Manager/Commercieel Manager - Logistiek Manager - Accountmanager - Overheidsfunctie - Consultant /Adviseur - Agent - Business Development Manager - Inkoopmanager - Kwaliteitsmanager - Business Analist De opleiding behoort tot het instituut Rotterdam Business School (RBS). De RBS verzorgt onderwijs en onderzoek op het gebied van International business en management op bachelor- en masterniveau. De RBS biedt drie bacheloropleidingen, waaronder TMA, en vier masteropleidingen aan. Vorige visitatie: 5 en 6 juli 2004 Besluit NVAO: positief besluit op 28 juni 2005
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
9/61
Belangrijkste wijzigingen in opleiding sinds vorige visitatie
Schema opbouw programma
10/61
India toegevoegd (incl. Hindi) Vietnam toegevoegd (incl. Vietnamees) Begeleidingsprogramma tijdens stage Azië aangepast Extra ondersteunend onderwijs ingevoerd, te weten: - Schriftelijke vaardigheden (deel 1 en 2) - Diversiteit (deel 1 en 2) Peer coaching ingevoerd Nieuwe methode Mandarijn ingevoerd Meer Engels in semester 5 ingevoerd: - Report Writing - Recruitment Simulation - Negotiations Partneruniversiteiten in Azië uitgebreid BE jaar 1: van bijspijkerprogramma naar reguliere programma verplaatst Compensatiemogelijkheden ingevoerd in jaar 1 (flankerend onderwijs per kwartaal) Compensatiemogelijkheden ingevoerd in jaar 2 voor Aziatische talen Mandarijn van 1 naar 3 niveaus Nieuwe keuzevakken en nieuwe capita selecta ontwikkeld (semester 8) Programma SLC jaar 1 t/m 4 vernieuwd. Zie volgende pagina’s.
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
a. Propedeuse programma TMA TMA curriculumschema jaar 1 studiejaar 2009-2010 Jaar 1 VT
onderwijsperiode 1
Kennisgestuurd 27 studiepunten
Algemene Economie, Internationale economische ontwikkelingen
1
Projectmatig werken Cross Cultural Management
1 1
Methoden & Technieken
Bedrijfseconomie en onderneming
1
Engels Toets 1 Japans Toets 2 Indonesisch Toets 3 Mandarijn Toets 4 Vietnamees Toets 5 Hindi Alle deeltoetsen: 20%
Praktijkgestuurd 24 studiepunten
Zakendoen in Azië (groepsopdracht) Presenteren
Studentgestuurd 9 studiepunten
Engels: Grammatica
onderwijsperiode 2
1
Interne analyse, Psychologie van het management
1
Logistiek-1
1
Externe Analyse
1
1
Bedrijfseconomie: Kosten en kostprijs
1
1
Bedrijfseconomi: Financiering
1
1
1
Engels
1
ICT Excel (50%) Access (50%) Engels
Bedrijfseconomie: Verslaggeving en investeringsselectie Inleiding Recht & ondernemingsrecht Engels
1
Indonesisch niv 1 Toets 1 (33,3%) Toets 2 (33,3%) Toets 3 (33,3%)
2
2 [1]
[1] Studievaardigheden
2
onderwijsperiode 4
Algemene Economie: Mesoeconomie
4
Strategische Marketing, Afnemersgedrag, Commerciële Economie, Cultuur & Marketing
onderwijsperiode 3
Indonesisch niv 1 Toets 1 (33,3%) Toets 2 (33,3%) Toets 3 (33,3%)
1 2
Indonesisch niv 1 Toets 1 (33,3%) Toets 2 (33,3%) Toets 3 (33,3%)
Vietnamees niv 1
Vietnamees niv 1
Vietnamees niv 1
Japans niv 1
Japans niv 1
Japans niv 1
Hindi niv 1
Hindi niv 1
Hindi niv 1
Mandarijn niv 1
Mandarijn niv 1
Mandarijn niv 1
Mandarijn niv 2
Mandarijn niv 2
Mandarijn niv 2
Mandarijn niv 3 Het succes van het product (groepsopdracht) Vraaggesprek, creatief denken Nederlands: Spelling, Grammatica en Formuleren Nederlands: Schrijfvaardigheid–1 Diversiteit–1
4
2 [1]
[1]
Mandarijn niv 3 Ondernemerschap (groepsopdracht) Bedrijfscommunicatie Nederlands: Spelling, Grammatica
4
2
1
1 2
Mandarijn niv 3 De analyse van de onderneming (groepsopdracht) Debatteren
2
Diversiteit–2
[1]
4
[1]
Nederlands: SchrijfVaardigheid–2
[1]
Diversiteit–1
[1]
Hogeschool Keuzemodule
6
SLC 3 Studielast in studie12 13 13 22 punten na elk blok, cumulatief De haken […] geven aan dat de betreffende module een keuze is. Een aantal van deze modules (te weten Engels en Nederlands) is verplicht na het behalen van een onvoldoende score op de diagnostische toets, een aantal kan vrijwillig worden gekozen. In alle gevallen is deelname aan deze modules vervangend voor hogeschoolbrede keuzemodules.
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
11/61
b. Hoofdfase programma TMA TMA curriculumschema jaar 2 studiejaar 2009-2010 Jaar 2 VT
onderwijsperiode 1 Toets 1 (60%); Methoden en technieken Toets 2 (40%); Trends
Kennisgestuurd 33 studiepunten
1
Bedrijfseconomie: Commerciële calculaties en AO Management Vaardigheden (4) Logistiek–2
1
Engels Toets 1 (50%) schriftelijk Toets 2 (50%) Mondeling Indonesisch niv 1 Toets 1 (33,3%) Toets 2 (33,3%) Toets 3 (33,3%) (5)
2
2
2
2
onderwijsperiode 2 Toets 1 (20%) E-Commerce Toets 2 (40%); Business Management & Consumentengedrag Toets 3 (40%) Sales Bedrijfseconomie: Internationaal risicobeheer Commerciële vaardigheden–1
onderwijsperiode 4
2
1
Bedrijfseconomie: Verslaglegging
1
2
Commerciële vaardigheden–2
2
Recht: Juridische aspecten van het importeren Engels
1
Managementrolle n van Quinn
2
1
2
Indonesisch niv 1 Toets 1 (33,3%) Toets 2 (33,3%) Toets 3 (33,3%) (5)
2
Engels Toets 1 (50%) schriftelijk Toets 2 (50%) Mondeling Indonesisch niv 1 Toets 1 (33,3%) Toets 2 (33,3%) Toets 3 (33,3%) (5)
Vietnamees niv 1
Vietnamees niv 1
Vietnamees niv 1
Japans niv 1
Japans niv 1
Japans niv 1
Hindi niv 1
Hindi niv 1
Hindi niv 1
Mandarijn niv 1
Mandarijn niv 1
Mandarijn niv 1
Mandarijn niv 2
Mandarijn niv 2
Mandarijn niv 2
Mandarijn niv 3
Mandarijn niv 3 Asian Studies 1
Stagevoorbereiding Importonderneming (groepsopdracht)
Praktijkgestuurd 18 studiepunten Studentgestuurd 9 studiepunten
onderwijsperiode 3
3
Mandarijn niv 3 2 1 9
SLC (kwartaal 1, 2 en 3: 2 EC) (kwartaal 4: 1 EC) Hogeschool Keuzemodule
Studielast in studiepunten na elk blok, cumulatief
12/61
10
Stageopdrachten Stage Nederland
1 9
3 6 12
19
19
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
TMA curriculumschema jaar 3 studiejaar 2009-2010 Jaar 3 VT Kennisgestuurd 15 studiepunten
onderwijsonderwijsperiode 1 periode 2 Indonesisch niv 1 (6) (7) Toets 1 (25%) Toets 2 (25%) Toets 3 (25%) Toets 4 (25%)
4
Vietnamees niv 1 Japans niv 1 Hindi niv 1 Mandarijn niv 1 Mandarijn niv 2 Toets 1 (75%) Training Onderhandelen in Nederland en Azië Toets 2 (25%) Engels (9) Praktijkgestuurd 12 studiepunten
1
Studie Shanghai (China) (11) Studie Beijing (China) Studie Surabaya (Indonesië) Studie Jakarta (Indonesië) Studie Yogyakarta (Indonesië) Studie Osaka (Japan) Studie Obirin (Japan) Studie Sofia (Japan) Studie Kuala Lumpur (Maleisië) Studie Ho Tsji Minhstad (Vietnam) Studie Mumbai (India)
Engels: Recruitment Simulation (10)
1
Cross Cultural Studies tijdens stage buitenland (zie ook: jaar 4. semester 7)
Engels: Economisch Engels
1
7
Toets1 (50%) Algemene Economie (theorie internationale handel); Toets2 (50%) CCM/bedrijfsethiek Internationale bedrijfsvoering; Internationale marketing gericht op Azië
1
Outsourcing
1
Juridische aspecten van het exporteren
1
SLC: (kwartaal 1 en 2: 2 EC) (kwartaal 3 en 4: 1 EC) Studielast in studiepunten na elk blok, cumulatief
8
1
Exporteren naar Azië (Groepsopdracht)
Asian Studies–2 (9)
7
4
Stagevoorbereiding (10)
Engels: Report Writing Studentgestuurd 33 studiepunten
onderwijsonderwijsperiode 3 periode 4 Studie Shanghai (China) (8) Studie Beijing (China) Studie Surabaya (Indonesië) Studie Jakarta (Indonesië) Studie Yogyakarta (Indonesië) Studie Osaka (Japan) Studie Obirin (Japan) Studie Sofia (Japan) Studie Kuala Lumpur (Maleisië) Studie Ho Tsji Minhstad (Vietnam) Studie Mumbai (India)
3
Studie Shanghai (China) (12) Studie Beijing (China) Studie Surabaya (Indonesië) Studie Jakarta (Indonesië) Studie Yogyakarta (Indonesië) Studie Osaka (Japan) Studie Obirin (Japan) Studie Sofia (Japan) Studie Kuala Lumpur (Maleisië) Studie Ho-Chi-Min-Stad (Vietnam) Studie Mumbai (India)
15
2
2
1
29
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
31
13/61
TMA curriculumschema jaar 4 studiejaar 2009-2010 Jaar 4 VT Kennisgestuurd 9 studiepunten
onderwijsonderwijsperiode 1 periode 2 Stage Azië (13) (kennisgestuurd: stageopdrachten) Toets 1 (25%) Communicatie en PR Toets 2 (25%) Management & Organisatie Toets 3 (25%) Marketing Toets 4 (25%) Bedrijfseconomie
6
Onderwijsperiode 3 Eindtoets Indonesisch
1
onderwijsperiode 4 Eindtoets Engels
1
Eindtoets Japans Eindtoets Mandarijn, niv 1 Eindtoets Mandarijn, niv 2 Eindtoets Vietnamees
Praktijkgestuurd 48 studiepunten
Studentgestuurd 3 studiepunten Studielast in studiepunten na elk blok, cumulatief
14/61
Cross Cultural Studies tijdens studie buitenland (zie ook: semester 6)
1
Stage Azië (14) (praktijkgestuurd: praktijkstage) Toets 5 Stage
22
SLC (stage buitenland: 2 stp) (loopbaanplan: 1 stp)
Oriëntatiefase en Projectvoorstel
6
Account & Salesmanagement
2
Capita Selecta (15)
4
14
1
2
31
Adviesrapport en Verdediging
13
16
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
2
Beoordeling
Het auditteam komt samenvattend tot het volgende oordeel over de opleiding: Onderwerp 1 Doelstellingen
Oordeel P
2 Programma
P
3 Inzet personeel
P
4 Voorzieningen
P
5 Interne kwaliteitszorg
P
6 Resultaten
P
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau 1.3 Oriëntatie hbo 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen – programma 2.3 Samenhang programma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming vormgeving – inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit 3.3 Kwaliteit 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen verbetering 5.3 Betrokkenheid 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement
Oordeel Voldoende Goed Goed Voldoende Voldoende Goed Goed Goed Voldaan Goed Goed Goed Goed Goed Voldoende Goed Voldoende Goed Voldoende Voldoende Goed
Het auditteam stelt vast dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbobacheloropleiding Trade Management gericht op Azië van Hogeschool Rotterdam aan de vereiste basiskwaliteit voldoet en adviseert de NVAO positief ten aanzien van de accreditatie van deze opleiding. Het auditteam beschrijft in de volgende paragrafen per onderwerp en per facet van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Elke paragraaf sluit af met een samenvattend oordeel op onderwerpniveau. 2.1
Doelstellingen van de opleiding
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
15/61
Bevindingen • Naast de Hogeschool Rotterdam biedt alleen de Hogeschool van Amsterdam de opleiding Trade Management gericht op Azië (TMA) aan. De opleidingen overleggen jaarlijks met elkaar om te komen tot wederzijdse afstemming van beroepsprofiel, eindkwalificaties en opleidingsprofiel (notulen landelijk opleidingsoverleg d.d. 18-11-2008 en 26-11-2009). De opleidingen hebben geen gezamenlijk opleidingsprofiel vastgesteld. De eindkwalificaties zijn wel voor het merendeel gelijk, waarbij TMA in Rotterdam de studenten de keuze uit meer verschillende talen biedt. • Het opleidingsmanagement geeft in het gesprek met het auditteam aan dat een internationale vergelijking niet mogelijk is vanwege het ontbreken van vergelijkbare opleidingen in het buitenland. Het auditteam is echter van mening dat een vergelijking met opleidingen op het gebied van International Business Studies wel haalbaar is. • De opleiding heeft een eigen beroepsprofiel opgesteld. TMA-alumni, experts van organisaties op het gebied van internationale handel en diverse praktijkdeskundigen hebben bijgedragen aan de herijking van dit beroepsprofiel in 2009. Het beroepsprofiel is gevalideerd door de Raad van Advies van de opleiding TMA op 14 mei 2009 (Notulen Curriculumcommissie d.d. 14 mei 2009). Het beroepsprofiel is integraal opgenomen in het opleidingsprofiel (Opleidingsprofiel opleiding TMA, november 2009). • Het beroepsprofiel is het uitgangspunt voor elf kritische beroepscompetenties, die de opleiding als eindkwalificaties hanteert. • De opleiding heeft elke beroepscompetentie in drie niveaus opgedeeld: beginniveau, middenniveau en eindniveau. Het derde en hoogste niveau heeft als kenmerkend element dat de student de competentie individueel en geïntegreerd in de praktijk beheerst. Studenten moeten op vijf vastgestelde competenties niveau drie bereiken. Voor twee competenties is niveau twee het eindniveau. Voor de overige vier competenties geldt dat de studenten voor minimaal één van deze competenties niveau drie moet bereiken en voor de overige niveau twee. De context van het afstuderen is bepalend voor welke van deze vier competenties de student op niveau drie dient te beheersen. Het auditteam stelt vast, mede na overleg met het management van de opleiding en leden van de beroepspraktijk over het niveau van de competenties, dat de te behalen niveaus van de competenties aansluiten bij de eisen die vakgenoten en beroepspraktijk stellen aan de opleiding. Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding een relevante set beroepscompetenties heeft vastgesteld. Deze zijn gebaseerd op de eisen die horen bij de te behalen graad en zijn afgeleid van het beroepsprofiel van de opleiding. Vertegenwoordigers uit het beroepenveld hebben de competenties bestudeerd en gevalideerd. Conclusie Op grond van bovenstaande overwegingen komt het auditteam tot het oordeel voldoende. Dit vanwege het ontbreken van een internationale vergelijking.
16/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
Niveau bachelor (facet 1.2) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen • De opleiding hanteert de concretisering van de Dublin descriptoren die de hogeschool voor al haar bachelor- en masteropleidingen heeft geformuleerd (Kwalificaties van de hbo-bachelor resp. de hbo-master; november 2003). • De opleiding heeft een competentiematrix opgesteld waarin de modules zijn afgezet tegen de Dublin descriptoren en tegen de elf beroepscompetenties. Per module wordt aangegeven aan welke Dublin descriptoren wordt gewerkt. • De Dublin descriptoren zijn niet direct gekoppeld aan de competenties van de opleiding, maar aan de vakken: Kennis en Inzicht komt vooral aan de orde bij de businessvakken en Capita Selecta’. Het Toepassen van kennis en inzicht komt vooral terug bij de projecten, stages en afstuderen. Daarnaast bij Capita Selecta en bij Businessvakken in Azië. Oordeelsvorming komt aan de orde bij Aziatische talen en cultuur en bij de projecten. Communiceren is gekoppeld aan de taalvakken en de vaardigheden. Leervaardigheden komen voornamelijk aan de orde bij Studieloopbaancoaching. Overwegingen In een competentiematrix wordt de relatie tussen de Dublin descriptoren, de competenties en de vakken gelegd. De competenties kennen drie niveaus van complexiteit. Het auditteam stelt vast dat de competenties van de voltijdopleiding voldoende overtuigend aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van bachelor kwalificaties. Conclusie Op grond van bovenstaande overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed.
Oriëntatie hbo bachelor (facet 1.3) De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist of dienstig is. Bevindingen • Het instituut Rotterdam Business School (RBS) heeft een Raad van Advies. Deze komt eenmaal per jaar bijeen (Notulen Raad van Advies d.d. 11 juni 2008, 21 april 2009. Vijf à zes leden van deze Raad van Advies zijn specifiek betrokken bij de opleiding TMA. Deze leden van de Raad van Advies hebben in 2009 en 2010 tweemaal per jaar met de TMAcurriculumcommissie vergaderd (Notulen Curriculumcommissie d.d. 20 november 2008, 14 mei 2009, 21 januari 2010). Het voornemen voor komend jaar is om driemaal te vergaderen. De opleiding wordt zo van feedback voorzien over de actualiteit, relevantie en het niveau van de opleidingsinhoud en doelstellingen.
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
17/61
•
De student wordt opgeleid tot zelfstandig ondernemer en/of tot regiomanager, manager van een businessunit, export- of importmanager, productmanager, sales manager, logistiek manager, accountmanager, agent, business development manager, consultant, inkoopmanager, kwaliteitsmanager en business analist. De student kan ook in een overheidsfunctie functioneren (in een ambassade of consulaat als directe, commerciële adviseur van de ambassadeur). De ‘trade manager gericht op Azië’ is tevens inzetbaar in het Aziatische werkveld vanuit een aantal ministeries zoals Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Ontwikkelingssamenwerking.
Overwegingen De eindkwalificaties zijn ontleend aan het samen met het beroepenveld opgestelde beroepsprofiel en besproken met vertegenwoordigers uit het werkveld. Afgestudeerden hebben de competenties die horen bij een beginnend beroepsbeoefenaar. Er functioneert een Raad van Advies op instituutsniveau, waarvan de leden die betrokken zijn bij de opleiding TMA twee à drie maal per jaar overleggen met de opleiding over onder andere de competenties. Conclusie Op grond van bovenstaande overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Doelstellingen opleiding Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is oordeel op het onderwerp ‘Doelstellingen opleiding’ positief.
2.2
Programma
Eisen hbo (facet 2.1) Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen • Met de aanpak volgens het Rotterdams Onderwijsmodel (ROM, zie ook facet 2.7) is er een kader voor een kennisgerichte benadering van het onderwijs, gekoppeld aan een gerichte betrokkenheid van en op de beroepspraktijk waartoe de studie opleidt. Vanaf het begin van de studie leren de studenten om vraagstukken aan te pakken die ze in hun beroepspraktijk tegenkomen. Het betreft zoveel mogelijk echte vraagstukken met een echte opdrachtgever, waar mogelijk samen met andere studenten, ook van andere opleidingen binnen en buiten het eigen instituut.
18/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
•
•
•
•
•
De kennisbasis van de opleiding is beschreven in de Body of Knowledge en Skills (BOKS) (Body of Knowlegde & Skills opleiding TMA, december 2009). Binnen de kennisgestuurde leerlijn dient de BOKS als uitgangspunt voor de te ontwikkelen kenniselementen. Het auditteam constateert dat de gebruikte literatuur up-to-date en representatief is voor het beroep. Er wordt beperkt gebruik gemaakt van Engelstalige literatuur. De studenten waar het auditteam mee heeft gesproken, geven aan dat in het Engels voornamelijk wetenschappelijke artikelen en teksten over actuele zaken worden aangeboden, bijvoorbeeld uit de Economist. Studenten maken overigens tijdens het semester in het buitenland uitsluitend gebruik van Engelstalige literatuur. Daarnaast zijn de studentenboeken voor de Aziatische talen voor het merendeel Engelstalig. Conform hogeschoolbeleid heeft de opleiding het thema ‘onderzoek’ expliciet opgenomen in het curriculum. Onderzoeksvaardigheden worden opgedaan zowel in de projecten in de jaren 1-4, in de scriptie, als ook in de modules Methoden & Technieken jaar 1, onderwijsperiode 2, Methoden & Technieken jaar 2, onderwijsperiode 1 en Asian Studies 2 jaar 3, onderwijsperiode 2. Project- c.q. onderzoeksopdrachten bestaan onder meer uit het samenstellen van adviesrapporten ten behoeve van marketingvraagstukken, exportmarktonderzoek, analyses van de interne organisatie, brancheanalyses en het schrijven van ondernemingsplannen. Een voorbeeldproject is het project ‘Het succes van het product’, waarin studenten een marktonderzoek, inclusief enquêtes, uitvoeren. Het product is een strategisch en operationeel marktonderzoek ten behoeve van de import van een product uit Azië. In alle studiejaren staan naast de projecten modules geprogrammeerd die sterk praktijkgericht zijn. Zo worden managers en alumni als gastdocent betrokken bij meerdere onderdelen van het curriculum, zoals vaardigheidstrainingen en de daaraan verbonden assessments. In het tweede jaar richten studenten een importonderneming op, hebben een bedrijf in eigen beheer, importeren een echt product en verkopen dat product. Na drie kwartalen wordt de onderneming ontmanteld en wordt verantwoording afgelegd naar aandeelhouders. In het laatste kwartaal van het tweede jaar volgt de student een korte praktijkstage binnen Nederland. In het derde jaar vindt exportmarktonderzoek (of outsourcingsonderzoek) plaats voor een bestaande organisatie met exportplannen. In het vierde jaar gaan studenten achttien weken op stage in Azië. In het laatste semester van de opleiding voeren studenten een praktijkopdracht uit, resulterend in een adviesrapport voor een bedrijf/organisatie. De student toont daarmee aan dat hij als beginnend beroepsbeoefenaar in het beroepenveld kan functioneren. In 2002 heeft de RBS aansluiting gezocht bij het lectoraat ‘International Business’. Sinds september 2008 heeft de RBS een eigen lectoraat: ‘Kenniskring International Business’. Dit leidt tot mogelijkheden voor verdieping en verbreding. Het lectoraat ‘Kenniskring International Business’ houdt zich bezig met projecten waarbij docenten/studenten van de opleiding zijn betrokken. Studenten worden bijvoorbeeld actief betrokken bij onderzoeksopdrachten van het lectoraat in de vorm van afstudeeronderzoek. Daarnaast nemen docenten van de opleiding deel aan de kenniskring ten behoeve van onderzoeksprojecten. Het auditteam constateert dat het lectoraat goed functioneert. Voorbeelden van recente onderzoeksprojecten van het lectoraat zijn: Succesfactoren in internationalisering van MKB (2008-2009); Interne communicatie bij de (oorspronkelijk)
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
19/61
• •
Japanse en Chinese bedrijven in Europa (2009-heden); Cross-culturele communicatie in het zakendoen met India (2009-heden). Internationalisering neemt een centrale plaats in bij de opleiding. Een semester studie in het buitenland en een semester stage in het buitenland zijn verplichte onderdelen. De contacten in Azië met universiteiten en bedrijven legt de opleiding voornamelijk zelf. Contacten met de bedrijven doet de opleiding ook in Nederland voornamelijk zelf. Alle tweedejaars coaches leggen stagebezoeken af, zijn verantwoordelijk voor het relatiebeheer en dientengevolge contactpersoon voor de betreffende bedrijven met het oog op voortzetting van de relatie. Het Bureau Externe Betrekkingen van het instituut ondersteunt de opleiding bij het leggen van de contacten, voornamelijk voor de stage in het tweede jaar. Door de ervaring en achtergrond van de docenten van de opleiding en het uitgebreide partnernetwerk in Azië is de opleiding in staat op een professionele en effectieve wijze contacten te onderhouden met het werkveld in Azië, stelt het auditteam vast.
Overwegingen De inhoud van het programma getuigt volgens het auditteam van het vereiste niveau. De gehanteerde literatuur en opdrachten die worden uitgevoerd, zijn hier bewijzen van. Het Engelstalige gehalte van de literatuur van deze opleiding die bij uitstek internationaal is, is te beperkt, constateert het auditteam. Het gebruik van meer Engelstalige literatuur is wenselijk. Studenten komen voldoende in aanraking met (toegepast) onderzoek, stelt het auditteam vast op basis van de gesprekken en de bestudeerde documenten. Het auditteam constateert dat de opleidingen beroepsgericht zijn. Er is ruimschoots aandacht voor interactie met de beroepspraktijk in de projecten, stages en tijdens het afstuderen. In opdrachten wordt gebruik gemaakt van studiemateriaal dat ontleend is aan de beroepspraktijk. De opleiding heeft veel relevante contacten met de beroepspraktijk. Het auditteam vindt het positief dat studenten in de gelegenheid worden gesteld om hun verplichte stage te lopen in het land waar de Aziatische taal wordt gesproken die zij gekozen hebben om te leren spreken. Dit komt de relevantie van de ervaring in de beroepspraktijk ten goede. Conclusie Op grond van bovenstaande overwegingen aangaande de mate waarin internationale literatuur wordt ingezet, komt het auditteam tot het oordeel voldoende.
Relatie doelstellingen en inhoud programma (facet 2.2) Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken.
20/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
Bevindingen • De opleiding heeft een competentiematrix opgesteld dat een overzicht van het curriculum geeft (zie ook facet 1.2). Voor iedere module is aangegeven aan welke eindkwalificaties op welk niveau wordt gewerkt. • Voor iedere module is een modulebeschrijving opgesteld. In een modulebeschrijving worden, naast het doel van de module, onder meer de leerdoelen, de studielast, het weekschema en de wijze van toetsen vermeld. Bovendien wordt verwezen naar de eindkwalificaties waaraan wordt gewerkt. Per module wordt zo de link gelegd tussen de beoogde eindkwalificaties en de inhoud van de module. De modulebeschrijvingen zijn voor studenten beschikbaar via n@tschool. Het auditteam heeft een groot aantal modulebeschrijvingen bestudeerd en stelt vast dat deze weliswaar beknopt, maar gedegen informatie geven over onder andere de bijdrage aan de beroepscompetenties, de relatie met andere onderwijseenheden, de leerdoelen en de werk- en toetsvormen. • Studenten kunnen een eigen accent aanbrengen in hun profiel via keuzemodules en verschillende minoren binnen de studentgestuurde leerlijn. De keuzeruimte in het eerste studiejaar is voornamelijk gericht op ondersteuning van studenten, bijvoorbeeld voor het wegwerken van de achterstanden waarmee zij instromen. Voor zover een student de keuzeruimte niet voor dit doel nodig heeft, kan hij/zij gebruik maken van het hogeschoolbrede keuzeonderwijs. • Uniek voor deze opleiding is het verblijf van studenten in Azië gedurende een geheel studiejaar. Studenten lopen een half jaar stage en volgen een half jaar onderwijs aan een zusterinstelling. • De opleiding biedt onderwijs aan in vijf verschillende talen. De opleiding heeft het eindniveau van iedere taal uitgedrukt in de terminologie van het Europees Referentiekader, dat is ontwikkeld voor Europese talen (Eindniveau Talen Trade Management gericht op Azië, uitgedrukt in het Europees Referentiekader). Het auditteam heeft een toelichting ontvangen op de interpretatie van het Europees Referentiekader en op de resultaten die studenten behalen in het taalonderwijs. Voor alle Aziatische talen is een minimum eindniveau beschreven. Alleen voor Mandarijn geldt dat studenten met een hoger instroomniveau in staat worden gesteld om op drie verschillend gedefinieerde eindniveaus af te studeren, waarbij het laagste niveau het minimumeindniveau is (dat voor alle studenten geldt) en de andere niveaus extra worden aangeboden door de opleiding. Overwegingen Naar aanleiding van de gesprekken en de bestudeerde materialen stelt het auditteam vast dat het programma een adequate concretisering is van de competenties. Het auditteam concludeert op basis van bestudering van modulewijzers en de competentiematrix dat de opleiding de competenties in concrete leerdoelen heeft vertaald. Uit de bestudeerde documentatie blijkt dat de inhoud van het programma de mogelijkheid biedt om de competenties te leren beheersen. Uit de gevoerde gesprekken blijkt dat studenten naast het leren beheersen van Engels en een Aziatische taal, ook op het economische vakgebied voldoende onderlegd raken. Het auditteam waardeert de keuze van de opleiding voor het aanbieden van vijf verschillende Aziatische talen waaruit de studenten kunnen kiezen, waarbij de opleiding op zorgvuldige
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
21/61
wijze niveaus heeft vastgesteld. Het programma kent enige flexibiliteit in het aanbod van Mandarijn en Nederlands. Studenten die Mandarijn goed en Nederlands onvoldoende beheersen, krijgen een hierop aangepast programma. Het auditteam waardeert de inspanningen die de opleiding al verricht op het gebied van bijspijkeronderwijs Nederlands. Het onderwijsprogramma voor studenten kan echter volgens het auditteam nog sterker worden aangepast aan het beheersingsniveau van Nederlands, Engels en/of een Aziatische taal dat studenten bij aanvang van de studie hebben. Het auditteam acht dit van belang in het licht van het profiel waarvoor de opleiding opleidt. Daarbij kunnen Tweede generatie studenten bijvoorbeeld meer Nederlandse les ontvangen ten opzichte van les in Aziatische talen dan nu het geval is, en studenten met een goede beheersing van de Engelse taal kunnen worden vrijgesteld van de Engelse lessen om zo meer energie te kunnen steken in het aanleren van een Aziatische taal. Conclusie Op grond van bovenstaande overwegingen aangaande de uitwerking van het taalniveau in het programma komt het auditteam tot het oordeel voldoende.
Samenhang in opleidingsprogramma (facet 2.3) Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Bevindingen • Het programma van de opleiding is vormgegeven volgens het ROM, waarin drie leerlijnen zijn te onderscheiden: 1. kennisgestuurd: deze lijn legt een fundament van kennis en vaardigheden. 2. praktijkgestuurd: in deze lijn leren studenten vraagstukken uit hun toekomstige beroepspraktijk aan te pakken in een (authentieke) relevante praktijksetting. Naarmate het programma vordert, neemt de omvang en complexiteit van de opdrachten binnen deze leerlijn toe. 3. studentgestuurd: in deze lijn staat de individuele student centraal, waarbij de studenten begeleid worden vanuit studieloopbaancoaching. Iedere student krijgt in het keuzeonderwijs en de minor de ruimte om accenten in het eigen programma aan te brengen. • Binnen de drie leerlijnen wordt het onderwijs in onderlinge samenhang aangeboden. Onderwijseenheden binnen de praktijkgestuurde leerlijn worden ondersteund door modulen vanuit de kennisgestuurde leerlijn. Binnen de studentgestuurde leerlijn komt alles samen. Deze leerlijn maakt de mate waarin sprake is van horizontale samenhang tussen de leerlijnen expliciet. • Het TMA-curriculum is opgebouwd rond projecten, die in de praktijkgestuurde leerlijn zijn gesitueerd. De thema’s van de projecten zijn afgeleid van de beroepscompetenties en hebben een beroepsproduct als eindproduct. Bij elk project wordt flankerend onderwijs aangeboden in de kennisgestuurde leerlijn. Ondersteunende vakken zoals Engels en Vaardigheden sluiten aan bij de projecten. Het auditteam stelt vast dat op deze wijze integratie van kennis, inzicht, houding en vaardigheden en integratie van binnen- en buitenschools leren wordt gerealiseerd.
22/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
•
•
•
Onderdelen die met elkaar samenhangen (bijvoorbeeld projectinhoud, flankerend onderwijs, vaardigheden, ICT), worden zoveel mogelijk geïntegreerd en samenhangend aangeboden. In jaar één wordt bijvoorbeeld voor het eerst een marktonderzoek uitgevoerd, waarna in jaar twee een marktonderzoek voor de eigen importonderneming volgt. In jaar drie doet de student in een groep een exportmarktonderzoek voor een externe opdrachtgever, waarna vaak in jaar vier een individueel marktonderzoek volgt als kern van de afstudeeropdracht. Zo komt hetzelfde onderwerp aan bod in oplopende graad van moeilijkheid. De begeleiding varieert van geheel begeleid naar vrijwel zelfstandig en de uitvoering gaat van groepswerk naar individueel. De beroepspraktijk speelt een rol vanaf het eerste project, waarin de studenten onderzoek doen voor een fictieve opdrachtgever die zaken wil doen met Azië. Zowel de projecten als de stages leggen het verband tussen theorie en praktijk. Zij zijn zodanig ingericht dat studenten vakinhoud (theorie) dienen toe te passen in een praktijksituatie. Bij de projecten is in alle gevallen sprake van een beroepsproduct als eindproduct. Tijdens de stages is sprake van stageopdrachten. Projecten en stages voldoen aan de beleidsdoelstellingen: van eenvoudig naar complex, van begeleid naar zelfstandig, en leggen het verband tussen theorie en praktijk. Studenten zijn enthousiast over de samenhang in het programma, blijkt uit gesprekken met het auditteam. Het oordeel van studenten op de stelling ‘Er is voldoende samenhang in het programma’ uit het studententevredenheidsonderzoek van november 2009, is 3,6 op een vijfpuntsschaal.
Overwegingen Op grond van bestudering van het curriculum stelt het auditteam vast dat het programma een logische, samenhangende opbouw kent. In de gesprekken met studenten en docenten wordt dit bevestigd; zij zijn beiden zeer positief over de samenhang in het programma. De docenten geven aan dat de samenhang onder andere wordt versterkt door het regelmatige formele en informele overleg tussen docenten. De balans tussen binnenschools en buitenschools leren is naar mening van het auditteam goed. Conclusie Op grond van bovenstaande overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed.
Studielast (facet 2.4) Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen • De RBS heeft normen voor studeerbaarheid vastgelegd in het instituutbrede OER. Deze normen bevatten onder andere richtlijnen voor het aantal studiepunten per onderwijsperiode en zijn integraal opgenomen in de hogeschoolgids van de RBS (Hogeschoolgids RBS).
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
23/61
•
•
•
•
•
De opleiding doet periodiek onderzoek onder studenten naar factoren die zij als belemmerend voor hun studie ervaren. Daarbij wordt ook onderzocht in hoeverre de feitelijke studielast overeenkomt met de geplande studielast. Het oordeel van de studenten in het studententevredenheidsonderzoek van november 2009 op de vraag of de opleiding te doen is in de tijd die ervoor staat, is 3,6 op een vijfpuntsschaal. Op de vraag ‘De studielast is voldoende gespreid over het jaar’ was de score 3,1. De opleiding acht deze score voldoende en ziet op basis van deze gegevens geen aanleiding tot aanpassing van spreiding van studielast. De opleiding sluit aan bij de richtlijnen van de hogeschool voor het versterken van de studeerbaarheid. Deze richtlijnen zijn vastgelegd in de hogeschoolnotitie Werken aan attractief en intensief onderwijs (maart 2008). Hierin is onder andere vastgelegd dat: - het opleidingsjaar is ingedeeld in vier kwartalen van negen lesweken; - keuzeonderwijs en minoren op vaste dagen wordt verzorgd; - in het eerste kwartaal van de opleiding een nulmeting of diagnostische toets wordt afgenomen om achterstanden op te sporen, attitudes en motivatie te inventariseren en op basis daarvan eventueel afspraken te maken; - maximaal drie schriftelijke toetsen aan het einde van een kwartaal worden afgenomen. De hogeschool heeft het minimum aantal contacturen per studiejaar vastgelegd. Daarnaast is de omvang van de geroosterde lesuren vanaf het studiejaar 2009-2010 vastgesteld op 50 minuten (voorheen 40 minuten). Voor voltijdopleidingen is het aantal contacturen vanaf september bepaald op 580, 580, 310, 280 voor respectievelijk het eerste, tweede, derde en vierde studiejaar. Dit aantal uren heeft betrekking op een gemiddelde over een heel cursusjaar. Daarbij worden alle aantoonbaar begeleide contactmomenten meegerekend, zoals de stagebegeleiding. Om de studielast beter te spreiden over een periode, knipt de opleiding een aantal grotere toetsen op in kleinere toetsen. Om vertraging te verkomen dienen studenten 50 studiepunten uit het tweede jaar te hebben behaald voordat zij een studiesemester in Azië gaan studeren. De opleiding pakt belemmeringen in de studievoortgang volgens het auditteam effectief aan, bijvoorbeeld door middel van SLC, peercoaching en startgesprekken.
Overwegingen Het auditteam stelt op basis van gesprekken en materiaalbestudering vast dat de studielast reëel is en dat belemmeringen in de studievoortgang effectief worden aangepakt. Studenten geven bijvoorbeeld aan dat het programma studeerbaar is opgebouwd uit projecten en flankerend onderwijs. Conclusie Op grond van bovenstaande overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed.
24/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
Instroom (facet 2.5) Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen • Voor havisten, vwo- en mbo-studenten zijn verschillende formele toelatingseisen geformuleerd. Als een student niet voldoet aan de voorwaarden, dan kan hij of zij voor de start van de opleiding een toelatingsexamen, Nederlandse taaltoets of deficiëntietoets afleggen. • De hogeschool streeft ernaar dat haar studentenpopulatie een afspiegeling is van de omgeving en dat de hogeschool aansluit bij de culturele diversiteit in Rotterdam. Bij de opleiding kent een grote instroom van studenten met een Aziatische (veelal Chinese) achtergrond, voornamelijk tweede generatie Chinezen in Nederland. Deze aspirantstudenten met een allochtone achtergrond krijgen extra aandacht bij de instroom. Daarnaast zet de opleiding extra in ten aanzien van het studiesucces van deze populatie. • De opleiding sluit aan bij de handreiking van de hogeschool in het project Studiesucces. Zo voert de opleiding met iedere student een startgesprek, waar mogelijk ‘voor de poort’. Mede op basis van de uitkomst van dit startgesprek kan de student voor aanvang van het programma deelnemen aan een summerschoolprogramma om eventuele deficiënties of achterstanden weg te werken. Studenten die een ‘risicoprofiel’ hebben, krijgen aanvullende begeleidingsgesprekken bij de studieloopbaancoaching. Ook kan de studieloopbaancoach peercoaching inzetten als aanvulling op het SLC-programma (vergelijk facet 4.2). • In de eerste twee studiejaren van het programma is 12 EC (totaal 5% van het hele programma) gereserveerd voor keuze- en bijspijkeronderwijs. Dit is bedoeld om studenten in staat te stellen eventuele achterstanden in hun beginsituatie in te lopen. Wanneer dat niet nodig is, kunnen studenten deze studiepunten naar eigen wens invullen op basis van een aanbod van de hogeschool. • De aansluiting van het mbo op het hbo wordt bewerkstelligd door de samenwerking met twee ROC’s, t.w. Albeda en Zadkine (en met ingang van het studiejaar 2010-2011 eveneens met het DaVinci-College). In samenspraak met deze ROC’s wordt aan derdejaars studenten uit het mbo een voortraject aangeboden gedurende twee kwartalen van drie college-uren per week. Studenten uit het mbo maken op deze wijze actief kennis met de opleidingen van de RBS. Studenten die aan het gehele voortraject hebben deelgenomen krijgen zonder meer toegang tot de driejarige snelle leerroute voor mbostudenten. Mbo-studenten profiteren van het feit dat zij over een aantal deelkwalificaties beschikken. Daarnaast heeft afstemming van modules door docenten van het mbo en het hbo onderling geresulteerd in een betere aansluiting van economische vakken uit het mbo en het hbo op elkaar. • Naast het reguliere vierjarige voltijdprogramma kent de opleiding een driejarige leerroute voor mbo-studenten met de doorstroomkwalificatie International Business Studies of Internationale handel/groothandel en een driejarige leerroute voor vwo-studenten met het profiel economie en maatschappij.
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
25/61
• •
Het beleid van de opleiding is dat elders in het hbo of wo behaalde modules indien relevant tot vrijstelling kunnen leiden. Uit de gesprekken met studenten en docenten vernam het auditteam dat in het verleden studenten soms onvoldoende op de hoogte waren van het gehalte aan Economie in de opleiding, waardoor sommige studenten hierop vastliepen. Door de aard van de opleiding sterker te benadrukken in de voorlichting is het voor studenten nu voor aanvang van de studie helder wat de studie behelst, stelt het auditteam vast. Het oordeel van studenten op de stelling ‘De opleiding sluit voldoende aan bij mijn vooropleiding’ in het studententevredenheidsonderzoek van november 2009, is 3,2 op een vijfpuntsschaal.
Overwegingen Het auditteam concludeert dat het programma goed aansluit bij de kwalificaties van instromende studenten. De opleiding investeert daarnaast aantoonbaar extra in de begeleiding van studenten bij hun studiekeuze door het voeren van startgesprekken, duidelijke voorlichting en begeleiding. Conclusie Op grond van bovenstaande overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed.
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten/european credit points. Bevindingen • De reguliere voltijdopleiding heeft een omvang van 240 EC. • De opleiding heeft een versnelde route voor studenten afkomstig van het mbo en een versnelde route voor studenten afkomstig van het vwo. Deze studenten kunnen de eerste twee jaar van de opleiding in één jaar afronden. In beide routes worden in het eerste semester de meeste vakken uit het propedeusejaar aangeboden en in het tweede semester worden de meeste vakken uit het tweede studiejaar aangeboden. Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding voldoet aan de formele eis met betrekking tot de omvang van het curriculum. Op grond hiervan wordt het oordeel ‘voldaan’ toegekend.
Afstemming tussen vormgeving en inhoud (facet 2.7) Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Bevindingen • Het Rotterdams OnderwijsModel is richtinggevend voor de ontwikkeling (zie 2.3) en uitvoering van het onderwijs. Binnen het ROM heeft de beroepspraktijk een centrale plaats in de opleiding, evenals een resultaatgerichte probleemaanpak, een stevige basis
26/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
•
•
•
•
voor kennisontwikkeling, gerichtheid op de diversiteit in de studentenpopulatie en de mogelijkheid tot opleidingsoverstijgende samenwerking van studenten. De opleiding richt het onderwijs in volgens het didactisch concept ‘competentiegericht projectonderwijs’ (Opleidingsprofiel, november 2009). Dit didactisch concept is gekozen omdat de opleiding een sterke open relatie tot de beroepspraktijk in Azië wil laten zien, de kerncompetenties voor de beroepspraktijk centraal zet, aandacht besteedt aan ontwikkeling en vernieuwing van het beroep en de beroepspraktijk en een permanente reflectie op het beroep en de beroepsuitoefening stimuleert. Het auditteam vindt het gekozen didactisch profiel passend. In de geest van het gekozen didactisch concept is het curriculum ontworpen rond projecten. De grootte van de projectgroepen is afhankelijk van het project. De projectgroepen worden procesmatig begeleid door een tutor. Elk project wordt ondersteund door flankerend onderwijs, dat op maat en op tijd (volgens het just-in-timeprincipe) gegeven wordt en daarmee aansluit bij de voortgang van het project. De werkvorm van het flankerend onderwijs is een gecombineerd hoor/werkcollege. Naast de projecten wordt een Aziatische taal onderwezen in werkcolleges met maximaal twintig studenten. Bij de vakken Engels en Vaardigheden worden communicatieve en commerciële vaardigheden geoefend in werkcolleges en practica. Beoordeling vindt hier meestal plaats tijdens de practica of in assessments. De opleiding maakt gebruik van ICT om het onderwijs optimaal vorm te geven en om bijvoorbeeld plaats- en tijdonafhankelijk leren mogelijk te maken. De hogeschool maakt gebruik van de elektronische leeromgeving N@tschool. Daarbinnen hebben studenten ruimte voor hun digitaal portfolio waarbinnen zij hun geproduceerde studiematerialen kunnen verzamelen. Het oordeel van studenten op de stelling ‘De opleiding biedt voldoende afwisseling in werkvormen’ in het studententevredenheidsonderzoek van november 2009, is 3,6 op een vijfpuntsschaal.
Overwegingen Op grond van het bestudeerde materiaal en de gesprekken stelt het auditteam vast dat de opleiding erin is geslaagd de hogeschoolbrede concepten ‘Competentiegericht leren’ en ‘De praktijk centraal’ op een voor de opleiding geschikte wijze toe te passen. Het auditteam stelt vast dat het didactisch concept adequaat is om de eindkwalificaties van de opleidingen te bereiken. De opleiding hanteert verschillende werkvormen, waarover de studenten zich in gesprekken met het auditteam positief uitspreken. Studenten werken relatief veel aan projecten, passend bij het didactisch concept van de opleiding. Deze projecten zijn sterk praktijkgericht en toegepast. Studenten zetten bijvoorbeeld een echte importonderneming op tijdens een project in het tweede jaar. Leden van de Raad van Advies denken mee over de inrichting van projecten, zodat een koppeling met de praktijk gewaarborgd is. Conclusie Op grond van bovenstaande overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed.
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
27/61
Beoordeling en toetsing (facet 2.8) Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Bevindingen • In de hogeschoolnotitie Attractief en Intensief Onderwijs (2008) is een aantal nieuwe kaders afgesproken voor de toetsing. Binnen een hogeschoolbreed project wordt beoogd de kwaliteit en efficiency van de toetsing op een hoger plan te brengen. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de signalen vanuit de interne kwaliteitszorg dat binnen enkele opleidingen de aansluiting tussen doelen, programma en toetsing verbeterd kan worden. Dit is onderwerp van gesprek in de managementgesprekken tussen het CvB en de instituutsleiding. • De planning en onderwijsorganisatie rondom toetsen, de verantwoording van de gekozen toetsvormen en de kwaliteitsbewaking rondom toetsing zijn vastgelegd in het Toetshandboek (Toetshandboek TMA, juli 2009 ) en in toetsplannen (Toetsplannen jaar 1-4 TMA 2009-2010). De opleiding volgt tevens de regelgeving ten aanzien van het afnemen van schriftelijke tentamens zoals opgesteld door de hogeschool. • De hogeschool heeft in haar kwaliteitszorgkader streefdoelen opgenomen voor toetsing. Enkele daarvan zijn: - Een student wordt in staat gesteld zijn beoordeelde toets in te zien; hij kan een toelichting krijgen op de beoordeling. - Er zijn duidelijke beoordelingscriteria vastgelegd voor de verschillende stages, afgestemd op de geformuleerde stagedoelen. - De beoordeling van de stages gebeurt door de opleiding, met inbreng van de stageof werkbegeleider. - Voor elk onderdeel van het programma is vooraf bekend hoe de toetsing zal plaatsvinden. - De studieloopbaancoach bespreekt met de student diens studieresultaten en vergelijkt die met de beoogde competenties. Dit gebeurt aan de hand van het (digitaal) portfolio van de student. • De instituutsdirectie en de studieleiding zijn verantwoordelijk voor de kwaliteitsbewaking van de toetsen. Er fungeren twee examencommissies: een instituutsbrede examencommissie en een opleidingsexamencommissie. De voorzitters van de opleidingsexamencommissie vormen samen de instituutsbrede commissie. De examencommissie van het instituut ziet toe op een juiste naleving van de richtlijnen die gelden voor de uitvoering van toetsing, beoordeling en toekenning van studiepunten. De examencommissie wordt hierin ondersteund door de toetsadviescommissie (TAC). De taken en verantwoordelijkheden van de examencommissie en de TAC zijn beschreven in het Toetshandboek van de opleiding. De TAC richt zich systematisch op aspecten van betrouwbaarheid en validiteit van de op de opleiding gehanteerde toetsen. De TAC beoordeelt steekproefsgewijs per blok een aantal toetsen. Hiervoor is een draaiboek beschikbaar. Toetsen met een zeer laag of hoog rendement, toetsen van nieuwe docenten of van nieuwe vakken worden in ieder geval beoordeeld. Ook adviseert de TAC de onderwijsmanager over noodzakelijke scholing (deskundigheidsbevordering) van docenten.
28/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
•
•
• •
•
•
•
•
Het auditteam stelt vast op basis van gesprekken met leden van de TAC en de examencommissie dat het beleid zoals beschreven wordt uitgevoerd. De docenten onderschrijven de beschreven procedures. Naast de taken die in het OER beschreven staan, houdt de Examencommissie zich tevens bezig met de afhandeling van klachten over toetsing. Hiervoor is een formele, transparante procedure opgesteld die beschikbaar is voor studenten. Docenten van de opleiding voeren het toetsbeleid uit. Zij ontwikkelen de toetsen en stellen criteria en normen voor deze toetsen vast volgens de regels van het instituut. De opleiding past drie toetsvormen toe: schriftelijke bevraging, mondelinge bevraging en kwalificerende observatie (Opleidingsprofiel, november 2009). Kwalificerende observaties zijn bijvoorbeeld presentaties, portfolio’s, leerverslagen en logboeken. Voor alle toetsen is een toetsmatrijs ontwikkeld. Het auditteam heeft een aantal toetsmatrijzen bestudeerd en concludeert dat op deze wijze een zorgvuldige afstemming tussen leerdoelen en toetsinhoud ontstaat. Het auditteam heeft verschillende toetsen bestudeerd. Het auditteam vindt de toetsen gevarieerd en actueel. Er worden vragen gesteld die passen bij de leerstof en de beleving van de student. Daarnaast heeft het auditteam verschillende uitwerkingen van beoordeelde toetsen van studenten ingezien. Het auditteam stelt vast dat de beoordeling van de toetsen adequaat gebeurt. Studenten weten waar ze op beoordeeld worden en de totstandkoming van het cijfer is helder. De cijfers zijn passend volgens het auditteam. Het auditteam vindt de beoordelingscriteria bij de stages en het afstuderen voldoende specifiek. De toetsing van het taalniveau is niet direct zichtbaar in de beoordelingscriteria. Aan het auditteam is toegelicht dat het taalniveau kan worden afgeleid uit de opdrachtomschrijving. Bij de beoordeling van het afstuderen is een vertegenwoordiger uit het werkveld betrokken die het taalniveau van de student beoordeelt aan de hand van het schriftelijke materiaal en een mondelinge presentatie van de student. De beoordeling van afstudeerwerkstukken is op een aantal punten te positief, constateert het auditteam na bestudering van een aantal afstudeerwerkstukken. Het beoordelingscriterium ‘bronvermelding’ wordt vaker positief beoordeeld dan het auditteam wenselijk acht. De bronvermelding laat in deze gevallen volgens het auditteam te wensen over. Aangezien studenten ontevreden zijn over de termijn tussen toetsing en het bekendmaken van resultaten, zijn hieromtrent verbeterpunten geformuleerd in het opleidingsjaarplan 2010 (Opleidingsjaarplan 2010 TMA).
Overwegingen Het toetsbeleid dat het auditteam op de verschillende niveaus is tegengekomen, is degelijk uitgewerkt. De TAC controleert op zorgvuldige en gedegen wijze de kwaliteit van de toetsen, constateert het auditteam. De gehanteerde toetsen zijn van voldoende niveau. Er wordt binnen de opleiding adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van programmaonderdelen hebben gerealiseerd, mede door de invoering van toetsmatrijzen. De beoordeling van de afstudeerwerkstukken is adequaat, afgezien van het oordeel op het beoordelingscriterium ‘bronvermelding’, stelt het auditteam vast.
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
29/61
Conclusie Op grond van bovenstaande overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Programma Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het oordeel op het onderwerp ‘Programma’ positief.
2.3
Inzet van personeel
Eisen hbo (facet 3.1) Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen • De opleiding hanteert onder andere als criterium bij het aannemen van personeel dat de docent afkomstig is uit de beroepspraktijk. De docent dient werkervaring in Azië dan wel andere internationale werkervaring te hebben. Tot drie jaar geleden was het lastig aan dit criterium te voldoen, aangezien de opleiding door het toenmalige financiële beleid gedwongen was om het personeel intern binnen de Hogeschool te werven. Het auditteam constateert op basis van de gesprekken dat in de afgelopen drie jaar nieuwe docenten voor de opleiding zijn geworven met relevante beroepservaring in Azië, waardoor het aantal docenten met relevante ervaring nu voldoende is. • De cv’s van docenten laten zien dat de spreiding van de docenten over de relevante werkvelden en Aziatische talen goed is. • De docenten worden stelselmatig ingezet in het praktijkgerichte deel van het curriculum, zodat zij regelmatig met de beroepspraktijk in aanraking komen. Dit betekent concreet bijvoorbeeld dat zoveel mogelijk docenten worden ingeschakeld bij stagebezoeken in binnen- en buitenland. • De opleidingen maken gebruik van actuele cases en projecten uit het werkveld en werken met reële externe opdrachtgevers, vergelijk facet 2.1. • Naast het eigen docententeam zetten de opleidingen ook gastdocenten in. Binnen ieder project treedt minimaal één gastdocent op. Het auditteam is positief over het aantal gastdocenten dat de opleidingen inzet en over de achtergrond van de gastdocenten. • Het oordeel van studenten op de stelling ‘Mijn docenten zijn voldoende op de hoogte van de beroepspraktijk’ in het studententevredenheidsonderzoek van november 2009, is 3,7 op een vijfpuntsschaal. Het oordeel van studenten op de stelling ‘Ik heb tijdens de opleiding voldoende contact met de beroepspraktijk’ is echter slechts 3,2 op een vijfpuntsschaal. Overwegingen Het auditteam stelt op basis van de cv’s van de docenten vast dat het onderwijs wordt verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk, mede door de intensieve contacten met de leden van de Raad van Advies. De docenten
30/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
houden het vakgebied bij en zijn op de hoogte van relevante ontwikkelingen in het beroepenveld, zo blijkt uit de gesprekken met het auditteam. Conclusie Op grond van bovenstaande overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed.
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Bevindingen • Voor het toewijzen van onderwijstaken aan docenten is in 2008 het PTD-model ingevoerd, met als uitgangspunt de centrale rol van de onderwijsuitvoering in de taken van docenten, op basis van de contacttijd tussen docent en studenten. • De visie van de RBS rond het personeelsbeleid en de ontwikkelingen hierin staan vermeld in het strategische beleidsplan van de RBS en het strategische personeelsplan van de RBS (Personeelsplan RBS 2009-2013). De RBS sluit met haar personeelsplan aan bij de uitgangspunten van de Hogeschool. • De omvang en samenstelling van de personeelsformatie is aantoonbaar afgeleid van de eisen die de opleidingen van de RBS stellen. De opleiding beschikte op 1 januari 2010 over 15,7 fte, verdeeld over 27 personen. Twee daarvan zijn in dienst van de IBMS en deels gedetacheerd naar TMA. • De opleiding kent een docent-studentratio van 1 op 25.2. Dit is ruim binnen de hogeschoolnorm (i.e. tussen 1:25 en 1:30). Aangezien de opleiding een groot aantal studenten met een niet-westerse, allochtone achtergrond heeft die vaak uit een omgeving komen waar studeren niet gewoon is, zet de opleiding extra mankracht in voor het nemen van bijzondere maatregelen als extra begeleiding en het geven van extra ondersteunend (taal-)onderwijs. Dit is mede bepalend voor het relatief lage ratio. • De hogeschool heeft als norm gesteld dat minimaal 65% van het budget wordt besteed aan onderwijsactiviteiten. • Het oordeel van studenten op de stelling ‘Mijn docenten zijn in het algemeen voldoende bereikbaar’ in het studententevredenheidsonderzoek van november 2009, is 3,2 op een vijfpuntsschaal. In de gesprekken lieten de studenten zich positief uit over de bereikbaarheid van de docenten. Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleidingen voldoende personeel inzetten om de opleidingen te verzorgen. Er is sprake van een positieve docent-studentratio die voldoet aan de interne streefnormen. Conclusie Op grond van bovenstaande overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed.
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
31/61
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen • De hogeschool heeft professionaliseringsbeleid vastgelegd in de Kadernotitie Professionalisering Hogeschool Rotterdam (2006). In deze notitie zijn de investeringen van de hogeschool beschreven voor de doorontwikkeling van de kwaliteit van personeel. Sinds 2008 wordt ingezet op het verhogen van het opleidingsniveau van het onderwijsgevende personeel. Per 2009 geldt als doelstelling het aantal op masterniveau opgeleide docenten gefaseerd te verhogen van 50% naar 60%. Jaarlijks starten 40 docenten aan een mastertraject binnen de hogeschool. • Uit de cv’s van de docenten blijkt de culturele diversiteit van het docententeam van de opleiding. 63% heeft een masteropleiding, 54% heeft een relevante masteropleiding wat betreft vakinhoud. De ervaring van docenten in de beroepspraktijk is voldoende, maar biedt ruimte voor verbetering. De verhouding van docenten met een bachelor-, masteren doctorstitel is 10:18:1. • De personeelsontwikkeling wordt op instituutsniveau gestuurd vanuit de jaarlijkse cyclus van plannings- en beoordelingsgesprekken die voor iedere medewerker van toepassing is. Zo worden aan het begin van de cyclus met iedere medewerker resultaatafspraken gemaakt ten aanzien van het verzorgen van onderwijs, werk in de organisatie en professionalisering. Afspraken worden vastgelegd in een Persoonlijk Ontwikkelplan (Handreiking POP en voorbeeldformulieren POP). Vervolgens wordt, aan het eind van de cyclus, de medewerker beoordeeld op realisatie van de afspraken (Handreiking gesprekscyclus Hogeschool Rotterdam 12 maart 2008; gesprekscyclusformulieren directeur, lector, docentfuncties en algemeen medewerker). Hiervoor stelt de medewerker een zelfevaluatie op waarbij verschillende evaluatie-instrumenten worden ingezet, zoals 360 graden feedback, een collega-evaluatie en een klantevaluatie. Het auditteam stelt op basis van de gesprekken vast dat het personeelsbeleid daadwerkelijk op deze wijze wordt ingevuld binnen de opleiding. • Voor de invulling van afspraken in het kader van professionalisering is voor docerend personeel 10% van de arbeidstijd gereserveerd. Naast een eventueel mastertraject, kan de medewerker in aanmerking komen voor scholing georganiseerd van de Dienst P&O. Deze dienst biedt een divers palet aan trajecten voor deskundigheidsbevordering voor onderwijzend en ondersteunend personeel. Deze trajecten zijn bijvoorbeeld gericht op versterking van kennis en vaardigheden op het gebied van onderwijskunde, didactiek, ICT of studieloopbaancoaching. • Voor nieuwe docenten is er een inwerkprogramma. Overwegingen Het auditteam heeft een betrokken, zeer enthousiaste groep docenten aangetroffen. Zichtbaar is dat de groep als team functioneert en veelvuldig met elkaar overlegt. De docenten zijn gewend aan een intensieve beoordelingssystematiek, waarin zij ook zichzelf en collega’s beoordelen. Studenten en alumni spreken zich zeer positief uit over de kwaliteit
32/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
van de docenten, de bereidheid van docenten om studenten te helpen en te begeleiden en de grote variatie aan expertisegebieden van de docenten. Conclusie Op grond van bovenstaande overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Inzet van personeel Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het oordeel op het onderwerp ‘Inzet van personeel’ positief.
2.4
Voorzieningen
Materiële voorzieningen (facet 4.1) De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen • Er zijn drie economische instituten gehuisvest aan de Kralingse Zoom. De RBS is gevestigd in de westvleugel van het gebouw. Hoewel het vierde economische instituut (IMO) is verhuisd naar een andere locatie, is inmiddels (weer) ruimtegebrek ontstaan. • De afgelopen jaren heeft de locatie veel veranderingen ondergaan om te kunnen voldoen aan de hedendaagse eisen. Onder andere zijn skills labs, multimediaruimtes en computerlokalen gerealiseerd. • Voor het aanleren van de talen is een talenpracticum beschikbaar. Het auditteam constateert op basis van de gesprekken dat het talenpracticum goed functioneert, maar soms tekort schiet in beschikbaarheid, aangezien deze wordt gedeeld met drie andere opleidingen. • Op de locatie is een mediatheek aanwezig met een collectie (inter)nationale boeken en tijdschriften en talrijke informatiedragers. • Er wordt gebruik gemaakt van de elektronische leeromgeving N@tschool, ontwikkeld met Fontys Hogescholen Eindhoven. N@tschool is een instrument voor het communiceren van studie-informatie waarbij docenten de informatie kunnen beheren. Daarnaast worden werkstukken ingeleverd via N@tschool, waarbij deze direct worden gescand op overtredingen op het gebied van plagiaatregels. De intranetvoorziening van de Hogeschool Rotterdam is Hint. Hint geeft studenten toegang tot onder andere het studentenstatuut, de mediatheek, de studiegids van de opleiding, roosters, roosterwijzigingen en tentamenuitslagen. • Uit de STO’s van maart 2009 en november 2009 blijkt dat studenten ontevreden zijn over de roostering. Ook in de gesprekken met het auditteam komt dit verbeterpunt regelmatig naar voren. Studenten noemen dat projectruimtes vaak zijn volgeboekt en/of te klein zijn voor de groepsomvang en dat bijeenkomsten te vaak op ongunstige tijdstippen worden ingeroosterd. De roosterproblemen, die voortkomen uit het ruimtegebrek, zijn een aandachtspunt voor de opleiding. In de zomer worden achttien onderwijsruimtes aan het gebouw toegevoegd, die enige verlichting zullen bieden.
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
33/61
Overwegingen Het auditteam heeft de faciliteiten waargenomen tijdens een rondleiding en stelt vast dat deze over het algemeen toereikend zijn voor de opleiding om het programma naar wens uit te voeren. Het waargenomen ruimtegebrek maakt echter dat de studenten ontevreden zijn over de roostering en de mogelijkheid om voor projecten met de projectgroepen samen te werken. De elektronische leeromgeving N@tschool functioneert naar behoren, hoewel deze volgens de studenten waar het auditteam mee heeft gesproken, trager is dan wenselijk. Conclusie Op grond van waargenomen ruimtegebrek en ontevredenheid van studenten over roostering komt het auditteam tot het oordeel voldoende.
Studiebegeleiding (facet 4.2) De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen • De studiebegeleiding is, in de vorm van studieloopbaancoaching (SLC), een belangrijk onderdeel van het ROM en ondergebracht in de studentgestuurde leerlijn. Op die manier komt SLC terug in elke studiefase. De uitgangspunten voor SLC zijn door de hogeschool voor ieder instituut vastgelegd in de kadernotitie Studieloopbaancoaching aan de HR (2006). • Binnen SLC vindt de integratie plaats van het geleerde gericht op de competentieontwikkeling van de student (zie ook facet 2.3). Via SLC wordt onder andere gestuurd op beroepsoriëntatie, selectie en verwijzing alsmede op loopbaanoriëntatie. Hiermee wordt de gewenste studievoortgang, -planning en het bevorderen van de studentverantwoordelijkheid bewaakt en bevorderd. Ook de professionele ontwikkeling van de student staat centraal in de SLC. Studenten leren hun ontwikkeling van de studiecompetenties en de eigen studievoortgang te bewaken en te sturen. Dit gebeurt onder begeleiding van een studieloopbaancoach die, zo mogelijk, door Hogeschool Rotterdam is gecertificeerd. Vast staat dat iedere student ten minste drie individuele gesprekken heeft met zijn studieloopbaancoach. • In het kader van het hogeschoolbeleid om de diversiteit in de studentenpopulatie te vergroten, werkt de hogeschool met peercoaching (Peercoaching aan de Hogeschool Rotterdam, juni 2007). Binnen de opleiding zijn peercoaches actief. Peercoaches zijn studenten die fungeren als rolmodel, gastheer, vraagbaak en coach voor medestudenten. Peercoaching wordt in aanvulling op SLC ingezet. De studieloopbaancoach verwijst, wanneer de vraag daartoe is, een student door naar een peercoach. Afspraken met een peercoach zijn niet vrijblijvend. Deze worden vooraf vastgelegd. Een coördinator peercoaching ziet toe op naleving hiervan.
34/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
• •
•
De opleiding hanteert een norm van 37 EC voor een bindend studieadvies in het eerste jaar van de propedeuse (OER 2009-2010). Informatievoorziening is gericht op de bevordering van de studievoortgang en op de behoeften van de studenten. Via het studentvolgsysteem OSIRIS wordt de studievoortgang van studenten gevolgd en kunnen, wanneer gewenst, direct afspraken met studenten worden gemaakt om de gewenste studievoortgang te ondersteunen. Daarnaast vindt informatievoorziening richting studenten plaats via de hogeschoolgids, de internetsite van het instituut, het intranet HINT, e-mail en monitoren in de hal en voor de balie van het bedrijfsbureau. Daarnaast geeft het HR-magazine ‘Profielen’ studenten informatie over de HR en verschijnt verder eenmaal per maand de schoolkrant van TMA.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten op orde is. De opleidingen kennen verschillende goed functionerende vormen van zowel begeleiding als informatievoorziening. Studenten zijn erg tevreden over de begeleiding en de SLC. Over de informatievoorziening zijn studenten over het algemeen ook tevreden. Een enkele student noemt dat de communicatie tijdens het buitenlandverblijf met begeleidende docenten in Nederland moeizaam verliep. Andere studenten en alumni bevestigen dit niet. Uit de gesprekken blijkt dat studenten goed op de hoogte zijn van regelingen die het onderwijs betreffen. Het systeem van peercoaching is goed uitgewerkt en werkt tot ieders tevredenheid, zo stelt het auditteam vast. Conclusie Op grond van bovenstaande overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Voorzieningen Alle facetten zijn tenminste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het oordeel op het onderwerp ‘Voorzieningen’ positief.
2.5
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten (facet 5.1) De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen • De Instituutsdirecteur is verantwoordelijk voor het kwaliteitsbeleid van het instituut en van de opleidingen van het instituut. Richtlijn daarbij is het document Kwaliteitszorgbeleid bij de Hogeschool Rotterdam (2006). Het motto is: ‘Kwaliteit is doelbereiking’. Het kwaliteitszorgkader van de hogeschool is ontleend aan het strategisch beleid van de hogeschool en aan het accreditatiekader van de NVAO. • Het kwaliteitsbeleid van de RBS en van de opleiding berust, in het verlengde van het hogeschoolbeleid, op drie pijlers: 1. De beleids- en jaarplancyclus van planning en control (P&C-cyclus). Basis voor het management en sturing is de planvorming, vastgelegd in het meerjarig strategisch
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
35/61
•
•
•
beleidsplan van het instituut. Binnen de P&C-cyclus worden de beleidsterreinen financiën, onderwijs en management en sturing onderscheiden. Het jaarlijkse managementcontract met prestatiedoelen tussen het Instituut en het CvB heeft hierbij een centrale rol. Elk instituut van de hogeschool heeft een gesystematiseerd geheel van procedures en documenten, op basis waarvan het CvB de stand van zaken met betrekking tot de kwaliteitscriteria kan vaststellen. 2. Met de interne kwaliteitszorgsystematiek van de opleiding wordt cyclisch en methodisch gewerkt aan kwaliteitsverbetering. De kwaliteitszorg heeft betrekking op drie door Hogeschool Rotterdam vastgestelde domeinen: Onderwijskwaliteit, Kwaliteit van management en sturing, en Operationele kwaliteit. De hogeschool heeft haar doelstellingen binnen deze domeinen en de NVAO-criteria uitgewerkt in toetsbare streefdoelen (Toetsbare streefdoelen van de Hogeschool Rotterdam, 2006). Binnen dit kader heeft het instituut en vervolgens de opleiding eigen kwaliteitsbeleid vastgelegd. 3. Het bureau Auditing, Monitoring en Control (AMC). Het bureau AMC biedt het College van Bestuur onafhankelijke informatie via het periodiek uitvoeren van (midterm) audits bij opleidingen en instituten, halverwege de accreditatieperiode. Dit gebeurt aan de hand van de facetten van het NVAO-kader. De RBS heeft haar eigen kwaliteitsbeleid vastgelegd in het kwaliteitshandboek (Kwaliteitshandboek RBS, versie 10-03-2008). Daarin is uiteengezet via welke instrumenten de opleiding periodiek evaluaties uitvoert. Tevens heeft het RBS een systeem van kwaliteitskaarten opgezet (Kaartenhuis Kwaliteit). Voor elke kwaliteitskaart is een proceseigenaar aangewezen die verantwoordelijk is voor de beschreven processen en toeziet op uitvoering daarvan. De voorzitter van de Kwaliteitszorgcommissie RBS (KWAZO) is tevens coördinator kwaliteitsbeheer van de RBS. De opleiding stelt jaarlijks op basis van het strategisch beleidsplan een opleidingsjaarplan op (vergelijk facet 5.2). In dit opleidingsjaarplan zijn toetsbare streefdoelen opgenomen die zijn afgeleid van de RBS-streefdoelen, die op hun beurt zijn gerelateerd aan het managementcontract. Het auditteam constateert dat het opleidingsjaarplan bijdraagt aan de concretisering en uitvoering van verbetermaatregelen. Deze verbetermaatregelen zijn echter nog niet allemaal zo geformuleerd dat zij duidelijk meetbaar zijn. De opleiding geeft bijvoorbeeld aan dat zij een groei in het aantal instromende studenten wil realiseren, maar geeft daarbij niet aan met welke instroomomvang zij tevreden is. Het management van de opleiding heeft in de gesprekken met het auditteam aangegeven dat zij de geplande verbeteringen, zoals beschreven in de opleidingsjaarplannen, koppelen aan individuele docentacties. Het auditteam vindt dit een goede zaak. De periodieke evaluatie van de opleiding is uitgesplitst naar drie kwaliteitsdomeinen: onderwijskwaliteit (OW), operationele kwaliteit (OK) en kwaliteit van management en sturing (MS). Per instrument wordt bijgedragen aan een of meerdere domeinen. De instrumenten zijn te verdelen in drie hoofdgroepen te weten: interne en externe overlegorganen, meetinstrumenten en externe bronnen. De evaluatie-instrumenten die de opleiding hanteert, staan beschreven in het kwaliteitshandboek, met doel, kwaliteitsdomein, betrokken personen en instanties, frequentie, verslaglegging en vervolg van uitgevoerde evaluaties.
36/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
•
•
•
De curriculumcommissie en de toetscommissie spelen een essentiële rol in de systematiek van kwaliteitszorg. Zij dragen zorg voor jaarlijkse evaluatie van de meeste programmaonderdelen en toetsen en zetten verbeteracties uit. Daarbij maakt de opleiding gebruik van het studententevredenheidsonderzoek (STO) dat de hogeschool eens per twee jaar uitvoert. Het laatste officiële STO dateert van maart 2009. Dit STO had voor de opleiding een zodanig lage respons dat dit onderzoek is herhaald in november 2009. Het is gelukt de respons te verhogen naar 33% van de studentenpopulatie van de opleiding. Via de verschillende evaluatie-instrumenten stelt de opleiding vast in welke mate de streefdoelen zijn gerealiseerd. Op basis van streefnormen voor tevredenheid worden evaluatie-uitkomsten geanalyseerd en, waar nodig of gewenst, verbetermaatregelen in gang gezet. Een streefnorm die de opleiding hanteert is een gemiddelde score van minimaal 3,0 op het studententevredenheidsonderzoek. De evaluatiepunten met een score lager dan 3,0 worden onderworpen aan nader onderzoek.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding adequate evaluatie-instrumenten hanteert. Systematisch worden docenten, studenten en het beroepenveld gevraagd om hun input op de opleidingen te geven. Uit de documenten die het auditteam heeft bestudeerd en de gesprekken die zijn gevoerd, maakt het auditteam op dat de opleiding veel aandacht schenkt aan het evalueren van de opleiding en het op structurele wijze verbeteren van de kwaliteit. De opleiding heeft streefnormen geformuleerd voor de resultaten op evaluaties. Daarnaast heeft de opleiding toetsbare streefdoelen geformuleerd in relatie met de RBS-streefdoelen. Het auditteam constateert echter dat verbetermaatregelen nog niet allemaal meetbaar geformuleerd zijn. Conclusie Op grond van bovenstaande overwegingen komt het auditteam tot het oordeel voldoende. Het oordeel is gebaseerd op het feit dat de gestelde verbetermaatregelen nog niet allemaal meetbaar zijn geformuleerd.
Maatregelen tot verbetering (facet 5.2) De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Bevindingen • De streefdoelen zijn vastgelegd in het strategisch beleidsplan van de RBS. Op basis van het strategisch beleidsplan stelt de opleiding jaarlijks een opleidingsjaarplan op. In het opleidingsjaarplan van de opleiding is uitgewerkt hoe de opleiding naar aanleiding van evaluaties en nader onderzoek verbetermaatregelen in gang zet. Dit doet de opleiding aan de hand van een verbeterplan waarin verbeteracties, doelen, termijnen, middelen en verantwoordelijkheden zijn vastgesteld.
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
37/61
•
•
Resultaten vanuit evaluaties worden systematisch binnen het onderwijsteam besproken. De opleidingsdirecteur bespreekt de resultaten van de kwaliteitsmetingen, en de eventuele daaruit voortvloeiende verbeteracties, met de opleidingscommissie. De verbeterplannen van het instituut vloeien voort uit de verschillende evaluaties bij verschillende stakeholders en worden opgenomen in het managementcontract dat de instituutsdirectie afsluit met het CvB en dat periodiek onderwerp van gesprek is. Het auditteam van de generieke audit heeft een managementcontract van een instituut ingezien, een rapportage van een tussengesprek en van een bilateraal overleg tussen CvB en instituut als ook een eindrapportage over een managementcontract. Deze documenten laten zien dat vanuit het instituut wordt gestuurd vanuit vooraf vastgestelde resultaatsgebieden waarover periodiek verantwoording wordt afgelegd over de voortgang. Op opleidingsniveau wordt gewerkt volgens eenzelfde systematiek, constateert het auditteam op basis van bestudeerde documenten.
Overwegingen De opleiding maakt aan de hand van verschillende documenten voldoende duidelijk dat verbetermaatregelen worden ingezet naar aanleiding van diverse evaluaties onder betrokkenen. Gesprekken met studenten en docenten onderschrijven dit. Een concreet voorbeeld van een verbetering naar aanleiding van evaluaties is het loskoppelen van de versnelde stromen voor studenten met een vwo- en een mbo-achtergrond. Conclusie Op grond van bovenstaande overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed.
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld (facet 5.3) Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen • In het kwaliteitshandboek RBS is vastgelegd op welke wijze de medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld zijn betrokken bij evaluatieonderzoek en het formuleren van verbeterplannen. • Met de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs zijn docenten continu actief betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleiding. Docenten nemen periodiek deel aan teamoverleg en hebben zitting in ontwikkelgroepen. Commissies en overlegvormen op opleidingsniveau zijn het teamoverleg, de toetsadviescommissie, de curriculumcommissie, de examencommissie, de kwaliteitszorgcommissie, de opleidingscommissie, het overleg taaldocenten, het overleg coördinatoren studie buitenland, het tutorenoverleg, het overleg stagecoördinatoren, het overleg afstudeerbegeleiders en het overleg studieloopbaancoaches. • Studenten zijn op verschillende manieren betrokken bij de continue verbetering van het onderwijs. Studenten nemen deel aan schriftelijke evaluatieonderzoeken (evaluatie van onderwijsmodulen, stages, projecten, afstudeerscriptie) waarin de tevredenheid over de inhoud van het onderwijs wordt geëvalueerd en een keer per twee jaar nemen studenten
38/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
•
•
•
•
deel aan het hogeschoolbrede STO. Uitkomsten van evaluaties worden per instituut en per opleiding gepresenteerd op basis waarvan eventuele verbetermaatregelen in gang worden gezet. Een vertegenwoordiging van de studenten van de opleiding neemt deel aan de opleidingscommissie van de opleiding die periodiek overleg voert over de inhoud van en organisatie rondom de opleiding. Binnen de opleidingscommissie worden tevens evaluatie-uitkomsten besproken. De opleiding voert een enquête uit onder afgestudeerden en neemt deel aan de HBOmonitor (vergelijk facet 6.1). Evaluatie-uitkomsten worden binnen de interne kwaliteitszorg geanalyseerd en kunnen aanleiding zijn voor verbetermaatregelen. Vertegenwoordigers van het werkveld van de opleiding hebben zitting in de Raad van Advies. De Raad van Advies ondersteunt de opleiding door signalen uit het werkveld, over actuele relevante ontwikkelingen, af te geven en samen met de opleiding te bediscussiëren. Verder voorziet de Raad van Advies waar wenselijk de opleiding van feedback over haar doelstellingen en curriculum. Via de schoolkrant en via klassenvertegenwoordigers ontvangen de studenten terugkoppeling op de ingevulde evaluaties van de curriculumcommissie. Studenten vinden (blijkens het STO van november 2009) echter dat zij onvoldoende worden geïnformeerd over de uitkomsten van onderwijsevaluaties en dat de opleiding onvoldoende gebruik maakt van uitkomsten van onderwijsevaluaties. De opleiding heeft hieromtrent verbeterpunten opgenomen in het opleidingsjaarplan 2010.
Overwegingen Het auditteam constateert dat de Raad van Advies intensief is betrokken bij de interne kwaliteitszorg, mede aangezien enkele leden ook stage- en afstudeerprojecten begeleiden en betrokken zijn bij een aantal projecten. Studenten worden daarnaast voldoende betrokken bij de kwaliteitszorg. Ruimte voor verbetering is er bij de terugkoppeling aan studenten op de evaluaties. Ook geven studenten aan dat zij vinden dat er nog onvoldoende gebruikt wordt gemaakt van de uitkomsten van evaluaties. Alumni en medewerkers worden voldoende actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg, zo stelt het auditteam vast op grond van de gevoerde gesprekken en de bestudeerde beleidsdocumenten rond kwaliteitszorg. Conclusie Op grond van bovenstaande overwegingen betreffende de terugkoppeling aan studenten komt het auditteam tot het oordeel voldoende. Samenvattend oordeel Interne kwaliteitszorg Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het oordeel op het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ positief.
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
39/61
2.6
Resultaten
Gerealiseerd niveau (facet 6.1) De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Bevindingen • De opleiding borgt het gewenste eindresultaat via het toetsen van de eindkwalificaties in de afzonderlijke modules, via het toetsen van de stage in Azië in het vierde jaar en via het toetsen van de afstudeeropdracht, dat moet leiden tot een beroepsrelevant product. • Naast de beoordeling van het gerealiseerde niveau binnen de afstudeerfase, verifieert de opleiding periodiek de tevredenheid in het veld over de opleiding. De opleiding voert jaarlijks een alumni-enquête uit waarin de tevredenheid onder afgestudeerden wordt gemeten over het niveau dat zij hebben bereikt in hun opleiding en over de mate waarin zij de aansluiting op de beroepspraktijk ervaren. Helaas heeft de alumni-enquête van najaar 2009 een te lage respons opgeleverd. Daarom zal het werkveldonderzoek onder alumni worden geïntensiveerd. • De opleiding neemt deel aan de HBO-monitor. • In februari 2010 is een werkveldenquête onder opdrachtgevers van het afstudeeronderzoek gehouden. Volgens de respondenten beheersen afgestudeerden van de opleiding daadwerkelijk alle beroepscompetenties uit het beroepsprofiel. • Uitkomsten van de verschillende enquêtes die in het veld worden afgenomen, worden binnen de systematiek voor interne kwaliteitszorg geanalyseerd en leiden waar wenselijk tot verbetermaatregelen. De opleiding heeft echter geen streefcijfers vastgesteld ten aanzien van de functies en het instroomniveau waarin afgestudeerden terecht komen. De opleiding heeft door contacten met alumni in kaart waar afgestudeerden terecht komen, maar kent het instroomniveau niet. 34% van de studenten komt terecht in een nietAziëgerelateerde baan. De opleiding wil graag zicht krijgen op de aard van deze functies. Tevens wil zij onderzoeken hoe zij kan bijdragen aan een hoger percentage instromers in Aziëgerelateerde banen. In het alumnionderzoek gaat de opleiding specifiek vragen naar het instroomniveau (mbo/hbo) en de aard van de functies. • Het auditteam heeft tien eindwerkstukken van afgestudeerden van de opleiding bestudeerd. Op grond hiervan stelt het auditteam vast dat het gerealiseerde niveau voldoet aan hbo-bachelorniveau en dat er onderlinge verschillen merkbaar zijn. Opvallend is echter dat het merendeel van de studenten onvoldoende gebruik maakt van relevante bronnen en daarnaast bronverwijzingen niet correct opneemt. Enkele vraagstellingen zijn te oppervlakkig of niet relevant genoeg, maar over het algemeen werken studenten aan relevante vraagstellingen die aansluiten op de beroepspraktijk waartoe wordt opgeleid. Het niveau van het Engels is bij enkele Engelstalige scripties onder de maat. Overwegingen Het auditteam is, op grond van bestudeerde producten van studenten, documentatie over feedback vanuit werkveld en gesprekken met leden van het werkveld, overtuigd van het gewenste niveau. Het auditteam merkt ook mogelijkheid tot verbetering op. De analytische
40/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
onderzoeksvaardigheden van de studenten zijn zwak, constateert het auditteam op basis van de bestudeerde afstudeerwerkstukken. Het gebruik van bronnen en een theoretisch kader behoeft aandacht. Het niveau van het Nederlands van studenten met een Aziatische achtergrond is daarnaast een aandachtspunt, volgens de vertegenwoordigers uit het werkveld. Daarentegen is de crossculturele communicatievaardigheid van de studenten bij afstuderen zeer sterk, constateert het auditteam op basis van het gesprek met het werkveld en alumni. Ook wordt de zelfstandigheid van de studenten op het moment van afstuderen geprezen. Conclusie Op grond van bovenstaande overwegingen aangaande de competenties van de studenten bij afstuderen komt het auditteam tot het oordeel voldoende.
Onderwijsrendement (facet 6.2) Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Bevindingen • De opleiding heeft de volgende streefcijfers geformuleerd voor het onderwijsrendement: - Propedeuserendement na 2 jaar (2012): 50% - onderwijsrendement hoofdfasecohorten 2005-2009 (2012): 80% - studieduur afgestudeerden: diploma behaald binnen vier jaar hoofdfase. - Ten aanzien van de studieduur van uitvallers hanteert de opleiding het beleid dat studenten die de opleiding willen verlaten, dit bij voorkeur in het eerste studiejaar voor 1 februari doen. Daarnaast dienen studenten die niet binnen twee jaar de propedeuse behalen de studie te beëindigen. De opleiding heeft geen streefcijfer geformuleerd voor de studieduur van uitvallers. • Summerschool-P, waarbij aan eerste- en tweejaars een extra mogelijkheid wordt geboden tot het herkansen van een beperkt aantal vakken, lijkt een positief effect op het rendement te hebben. De cohorten 2007 en 2008 kennen een hoger percentage studenten dat de propedeuse in twee en respectievelijk één jaar heeft gehaald. • TMA-Rotterdam heeft een hoger rendement dan TMA-Amsterdam, maar een lager rendement dan HEO landelijk. Een oorzaak kan liggen in de samenstelling van de studentenpopulatie van TMA. Van de cohorten 2007 en 2008 heeft 60% -65% minimaal een ouder van niet-westerse afkomst, iets meer dan 30% geeft aan een Aziatische taal als moedertaal te hebben. • In de gesprekken tussen de instituutsdirectie en de opleiding wordt geanalyseerd welke factoren van belang zijn in relatie tot de instroom, de doorstroom en het rendement van de opleiding. Op grond van deze rendementsgesprekken formuleert de studieleiding een plan van aanpak voor versterking van de rendementen (jaarplan TMA 2010). • De rendementsgegevens van de opleiding maken ook deel uit van het managementcontract tussen de instituutsdirectie en het CvB (vergelijk facet 5.2). De voortgang wordt bewaakt in bilateraal overleg tussen het college en de
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
41/61
instituutsdirecteur. In het najaar worden aan de hand van de startmonitor de instroom, uitval en het opleidingsrendement besproken. In het voorjaar worden aan de hand van de voortgangsmonitor de studieresultaten in het lopende opleidingsjaar besproken. Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleiding passende streefcijfers heeft geformuleerd. Het auditteam stelt vast dat de opleiding actie onderneemt om de rendementen te verbeteren, zoals het voeren van startgesprekken met elke instromende student. De opleiding behaalt de geformuleerde streefcijfers betreffende propedeuserendement (cohort 2007) en rendement hoofdfasecohorten (cohorten 2004, 2005 en 2006). Van latere cohorten zijn de rendementen nog niet vast te stellen. Conclusie Op grond van bovenstaande overwegingen komt het auditteam tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Resultaten Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het oordeel op het onderwerp ‘Resultaten’ positief.
42/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
3
Bijlagen
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
43/61
44/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
Deskundigheden auditteam
Lid auditteam: De heer drs. M.C.B.M. van Vugt
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid
Visitatie- of auditdeskundigheid
Studentlid auditteam: De heer K. Verberne
Lid auditteam: Mevrouw M.K. van der Boon MBA
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
Lid auditteam NQA: Mevrouw drs. L. van der Grijspaarde
Bijlage 1
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de auditteam: Mevrouw M.K. van der Boon MBA Mevrouw Van der Boon is ingezet vanwege haar ruime internationale expertise in het werkveld, haar onderwijsdeskundigheid en haar auditdeskundigheid. Zij heeft expertise op het gebied van business en management studies, informatievoorziening en management, communicatie en handel. Zij heeft een ruime ervaring in afstandonderwijs en in curriculum- en syllabusontwikkeling voor afstandonderwijs. Vanuit haar werkervaring heeft zij kennis van het accreditatiestelsel. Mevrouw Van der Boon is daarnaast voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd. Opleiding: 1971 – 1973 1982 – 1984 1986 – 1990
Journalism, Humber College of Applied Arts & Technology, Toronto, Ontario, Canada Anthropology and Traditional Law, Padjadjaran University, Bandung, Indonesia Classical Thai language studies, Khon Kaen University, Khon Kaen, Thailand
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
45/61
1995 – 1997 2004 – 2006 2007 – heden
Werkervaring: 1975 – 1979 1980 – 1982 1982 – 1996
1996 – 2000 2000 – present 1984 – present
2005 – present
Intercultural communication and didactic methodology, Royal Tropical Institute (KIT), Amsterdam, the Netherlands MBA in International Management, Leiden University School of Management, Leiden University, Leiden, the Netherlands PhD Candidate in Management, Amsterdam Business School, Faculty of Economics, University of Amsterdam
University of British Columbia, Faculty of Research Administration, Vancouver, B.C. and Ujung Pandang, Indonesia Price Waterhouse Associates, Vancouver, B.C. and Jakarta, Indonesia Asian Development Bank, ESCAP, World Bank, Helen Keller International, management of development assistance projects in Thailand, Indonesia and Laos, mainly in the education field Senior staff trainer, Intercultural communication and management, KIT, Amsterdam Managing director (principal and founder), global tmc international management consulting, Hilversum, the Netherlands Guest lecturer in international management, organizational behaviour, intercultural communication and diversity and inclusion in Asia, North America and Europe (including TIAS/Nimbas Business School, University of British Columbia and Leiden University) Audit auditteam member, Netherlands Quality Agency (accreditation of university study)
Overige werkzaamheden: Past President European Professional Women's Network Amsterdam Board member Netherlands Canadian Chamber of Commerce Member European Mentoring and Coaching Council Member Society of Intercultural Education, Training and Research Member European Southeast Asia Society Member European Women's Management Development Member Academy of Management Member Society of Organizational Learning
De heer drs. M.C.B.M. van Vugt De heer Van Vugt is ingezet vanwege zijn ruime internationale expertise en zijn inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit werkveld. Als hoofd Internationalisering FEB/UvT en als Senior partner & Directeur iE&D Solutions BV is hij de afgelopen jaren meerdere malen in China geweest voor zaken. Bovendien heeft de heer Van Vugt onderwijservaring als docent in het voortgezet onderwijs en in het (internationale) hoger onderwijs. De heer Van Vugt heeft diverse (internationale) publicaties op zijn naam staan. Voor deze visitatie heeft de heer Van Vugt onze handleiding voor auditteam ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1983 – 1989 1998 – 1999
46/61
Doctoraal Internationale Economie, Universiteit van Tilburg Post-doctorale opleiding Beleidsvoering in Non-Profit en Overheidsorganisaties/Public Management, TiasNimbas Business School
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
2008 – 2009
Werkervaring: 1987 – 1988 1989 – 1993 1993 – 1994 1994 – 1995 1995 – 1996 1996 – 1997 1997 – 2003 2003 – 2006 2006 – heden 2006 – heden
Post-HBO opleiding Customer Relationship Management, Beeckestijn Business School
Docent Handel en Economie 4 HAVO, Jeroen Bosch College Beleidsmedewerker Internationalisering, Universiteit van Tilburg External Expert, ERASMUS Bureau, Brussel Adjunct Hoofd Bureau Buitenland, Universiteit van Tilburg International Development Officer, Sheffield Hallam University Adjunct Hoofd Bureau Buitenland, Universiteit van Tilburg Hoofd Internationalisering en Adjunct-Hoofd Onderwijsbureau, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, Universiteit van Tilburg International Marketing Manager, afdeling Voorlichting en Externe Betrekkingen, Universiteit van Tilburg Senior partner & Directeur iE&D Solutions BV (vestigingen in ’s-Hertogenbosch en Beijing, China) Senior partner & Directeur StudyWorld BV
Overig: 1992 – 1998 2002 – 2008
Treasurer ATLAS, European Association for Tourism and Leisure Education Voorzitter (en oprichter) professional section Marketing & Recruitment, EAIE (European Association for International Education) 2004 – 2004 Lid Executive Board, EAIE 2009 – heden Lid Adviesraad Studiebeurs
De heer K. Verberne Opleiding: 2008 – 2010 2007 – 2008 2006 – 2007 2006 – 2007 2006 – 2007 2004 - 2007 2003 – 2005 2002 – 2005 Ervaring: 2009 Present 2008 – 2009 2008 – 2009 2007 – 2008
Master of Science in Business Administration: Strategy. Radboud University Nijmegen. Chinese (Mandarin). Beijing Language and Culture University. Master of Arts in Philosophy. Radboud University Nijmegen. Educational Minor. Including internship at a high school. Chinese (Mandarin) language course. Radboud University Nijmegen. Program Business Administration consisting of a wide variety of courses in the field of Business Administration. Radboud University Nijmegen. Bachelor of Arts in Philosophy. Radboud University Nijmegen. Bachelor of Science in Cultural Anthropology. Radboud University Nijmegen.
Dutch Space in Leiden. Contracts Officer. Radboud University Nijmegen. Teacher in the Nijmegen School of Management and the Faculty of Social Sciences. Founder of Huurteams Nijmegen. High school in Beijing. English teacher
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
47/61
Overige: 2006 – 2007 2005 – 2006
Assessor on the board at the Faculty of Philosophy. Radboud University Nijmegen. Member of Student Council at the Faculty of Philosophy at the Radboud University in Nijmegen.
Mevrouw Drs. L. van der Grijspaarde Mevrouw Van der Grijspaarde is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft sinds 2002 ervaring met visiteren in zowel in het hbo als in het wo en heeft auditdeskundigheid op grond van deze werkervaring. Zij heeft als onderwijsadviseur gewerkt in verschillende onderwijsinstellingen, bekostigd en niet-bekostigd. Opleiding: 1990 – 1995 Universiteit Twente, Opleiding Toegepaste Onderwijskunde, vakgroep Instructietechnologie. Werkervaring: 2009 – heden Van der Grijspaarde Onderwijsadvies, zelfstandig onderwijsadviseur 2007 – 2008 Universitair Onderwijscentrum Groningen, coördinator docentprofessionalisering Faculteit Economie en Bedrijfskunde, RUG, beleidsmedewerker Kwaliteitszorg 2002 – 2003 HBO-raad – Den Haag, secretaris visitatiecommissie 1997 – 2007 Onderwijskundig Expertise Centrum Rotterdam, Erasmus Universiteit, (senior) onderwijsadviseur 1996 – 1997 Vakopleiding Procesindustrie – Leidschendam, ontwikkelingsconsulent 1995 – 1996 Teelen Kennismanagement – Enschede, opleidingsadviseur 1995 EMC – Houten, onderwijskundig medewerker Publicatie: 2000 2009
48/61
A.J. Kallenberg, L. van der Grijspaarde, A. ter Braak en C. van Horzen – Leren (en) doceren in het hoger onderwijs, Utrecht: Lemma. A.J. Kallenberg, L. van der Grijspaarde en A. ter Braak – Leren (en) doceren in het hoger onderwijs, Utrecht: Lemma. (geheel herziene, tweede druk)
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
49/61
50/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
51/61
52/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
Bijlage 3
Bezoekprogramma
Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
08.45 – 11.00 uur
Ontvangst (max. 15 min.) Materiaalbestudering
(Auditteam)
11.00 – 11.45 uur
Gesprek met instituutsdirectie, opleidingsmanagement en lector
Dhr. drs. Michel Molier Voorzitter directie Rotterdam Business School Dhr. drs. Ard van Aken Lid directie Rotterdam Business School Mw. mr. drs. Safiye van Goens Onderwijsmanager Trade Management gericht op Azië Ir. Anne Schonewille- van Delft MBA Lector
11.45 – 12.30 uur
Gesprek met docenten
Mr. drs. Cheryl Gerretsen, Drs. Maria Hagen, Drs. Nicolette HougeeHollebeek, Drs. Bert ter Horst, Fumiko Inoue, Anneloes Harreveld, Drs. Mans van de Vendel, Leon Wolfs,
12.30 – 13.15 uur
Lunchpauze
13.15 – 14.00 uur
Gesprek met studenten
14.00 – 15.15 uur
Rondleiding (ca. 20 min.) Eventuele extra gesprekken
15.15 – 16.00 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
16.00 – 17.00 uur
Materiaal bestuderen Intern overleg auditteam
17.00 – 17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
17.30 – 18.00 uur
Afsluitend overleg auditteam
1: Elsa Ngo, Caspar van der Plas 2: Ernst Martens, Melody Lui 3: Sebastiaan Willighagen, Orhan Sahan, Renée Everaert, Lei Zhan 4: Stella Hu
Alumni: Lennard Koeman, Cheryl Kong Tse Lam, Lai Po Cheng MA, Chaoben Chen, Bram Rijgersberg, Shasha Gao Externe betrokkenen: Yufang Guo (stage/afstudeerbegeleider), Dimitri van Eekelen (stagebegeleider), Ir. Philip Dubbeling (lid RvA), Clement Dekker (lid RvA), Drs. Maurice Pourchez (stagebegeleider), Matthijs van den Broek (afstudeerbegeleider)
Dhr. drs. Michel Molier Dhr. drs. Ard van Aken Mw. mr. drs. Safiye van Goens
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
53/61
54/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
Hieronder volgt een overzicht van de bijlagen bij de zelfevaluatie op CD-rom en van het ter inzage gelegd materiaal tijdens de visitatie. Daarnaast heeft de opleiding een ‘Compliance Manager’ via internet opengesteld voor het auditteam met aanvullende documenten. Bijlagen bij zelfevaluatierapport op CD-rom: 1. cv’s TMA 2. Competentiematrix TMA 2009 3. Definitief zelfevaluatierapport TMA 26 maart 2010 4. Hogeschoolgids RBS totaal 5. RBS Alumnibeleidstuk 2009-2012 6. RBS KZT Kwaliteitshandboek mei 2008 7. RBS TMS Beroepsprofiel 2009-definitief 8. RBS TMA Handleiding Afstuderen 2008-2009 9. RBS TMA Handleiding Stage jaar 4 2008-2009 10. RBS TMA Toetshandboek (versie 01-09-2009) 11. RBS TMA Nota begeleiding op TMA 12. RBS TMS Opleidingsprofiel (november 2009) 13. RBS TMA Scripties (25) (def) 14. RBS TMA Stagehandleiding jaar 2 2009-2010 15. RBS TMA Rendementsplan per opleiding januari2009 16. STO verbeterplan bedrijfsvoering – mei 2009 17. Strategisch beleidsplan RBS 2010-2013 Ter inzage gelegd materiaal: 1. BELEIDSSTUKKEN Hogeschool - Position paper - Het Rotterdams Onderwijsmodel - Werken aan attractief en intensief onderwijs - OIIO (Outside in en Inside Out) - Onderzoek bij de Hogeschool Rotterdam - Studiesucces - Diversiteitsbeleid van de Hogeschool Rotterdam - Kwaliteitsbeleid Hogeschool Rotterdam 2. Onderwijsbeleid en toetsbeleid - RBS Strategische plan - Alumnibeleid RBS - Beroepsprofiel - TMA opleidingsprofiel - Competentiematrix TMA - Eindniveau’s Aziatische talen en instapniveau’s overige niveaus Mandarijn - Jaarplan TMA - Nota begeleiding binnen TMA - Rendementsplan TMA - Curriculum 09-10, regulier en snelle routes - Modulebeschrijvingen jaar 1t/m 4
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
55/61
-
Informatiebrochures studie Buitenland (China, Vietnam, India, Japan, Indonesië en Maleisië) Toetshandboek TMA met toetsplannen en Checklists TMA alumni-jaarboeken laatste 2 jaar en alumninieuwsbrieven (laatste 2 jaar, verschijnt driemaal per jaar)
3. Representatieve selectie readers, syllabi en boeken - Handleidingen projecten (opdrachten) met jaarlijkse evaluaties - Stagehandleidingen (jaar 2 en 4) en afstudeerhandleiding met beoordelingsformulieren - Programma Studieloopbaancoaching jaar 1 t/m 4 inclusief beoordelingsvoorschriften - Handleidingen vaardigheden met beoordelingscriteria - Boekenlijsten en een aantal binnen de opleiding gebruikte boeken 4. Representatieve set van gemaakte toetsen - Een dwarsdoorsnede van diverse toetsen in jaar 1 t/m 4 met antwoordmodellen, beoordelingscriteria en toetsmatrijzen - Diverse opdrachten vaardigheden met beoordelingsvoorschriften jaar 1 t/m 4 - Diverse opdrachten Asian Studies en CCS met beoordelingscriteria - Diverse stageverslagen jaar 2 en jaar 4 met beoordelingscriteria - Diverse projectwerkstukken jaar 1 t/m 3 met beoordelingscriteria - Uitgeprinte digitaal portfolio en een aantal loopbaanplannen met handleiding en beoordelingscriteria - Diverse afstudeertoetsingen (Engels en Aziatische taal met handleidingen en beoordelingscriteria) 5. Personeelsplan - overzicht gehanteerde functieprofielen - cv’s docenten TMA - overzicht docenten qua vakgebied en hun rollen binnen de opleiding - overzicht contacten docenten met de beroepspraktijk - inzet beroepspraktijk bij TMA (overzicht gastdocenten) - scholingsoverzicht TMA laatste 2 jaar 6. Kwaliteitszorg - overzicht jaarlijks uit te zetten evaluaties en door wie - tevredenheidsonderzoeken - resultaten talenaudit RBS - verwijzing naar verbeterplannen (bij notulen curriculum-commissie en bij evaluaties projecten) - 09-10 uitgezette docentmeters en modulemeters ten behoeve van jaarlijks te houden gesprekscyclus alsmede verbeteringen curriculum en toetsing) - Evaluatie studiesucces 08-09 7. Overzicht en samenstelling relevante commissies en overlegvormen binnen TMA t.w. Raad van Advies TMA, Curriculumcommissie, Toetscommissie, tutorenoverleg, stagebegeleiders, afstudeerbegeleiders, Aziatische taaldocenten, SLC-coaches, team, Onderwijs- en examencommissie, opleidingscommissie en IMR alsmede de statuten en
56/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
reglementen IMR en opleidingscommissie. Verwijzing aanwezig voor notulen alle commissies naar compliancemanager 8. Overzicht van de externe contacten TMA (zowel stagebedrijven in jaar 2 en jaar 4, alsmede bedrijven die bij TMA-projecten worden ingezet t.w. jaar 1 kwartaal 4, jaar 3 eerste helft en afstuderen) 9. 15 aanvullende afstudeerproducten TMA inclusief beoordelingscriteria. Van 2 studenten compleet overzicht met toetsen door de diverse jaren heen waaruit blijkt via welke curriculumonderdelen de eindkwalificaties zijn behaald. 10. Voorlichtingsmateriaal (brochure, powerpointpresentaties voor diverse groepen en cd-rom) en toelatingseisen inschrijving HR 11. Overig overlegd: - Jaarkalender 09-10 (met alle overlegvormen en vergaderdata commissies) - overzicht aantal instromende studenten vanaf 2002 - overzicht uitval studenten vanaf 2002 - overzicht culturele achtergronden van de TMA-studenten - Jaarverslag HR 2008 - Begroting 2010 HR - Generieke Audit HR - PTD (planning taaktoedeling docenten) - HR reglementen College van Bestuur en directeuren Laten zien aan panel: n@tschoolomgeving van de HR waarin in de projectomgeving met de TMA-projecten wordt gewerkt (wie doet wat in de projectgroepen alsmede de communicatie van de tutor met zijn/haar projectgroepen) en hoe met het digitale porfolio binnen TMA wordt gewerkt.
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
57/61
58/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
De eindkwalificaties zijn beschreven in elf kritische beroepscompetenties, te weten: 1. Ondernemen 2. Inkopen & importeren 3. Exporteren & Outsourcen 4. Competentieontwikkeling 5. Project- en planmatig werken 6. Leidinggeven 7. Consultancy 8. Kwaliteitszorg 9. Engelse en Nederlandse taal 10. Aziatische taal 11. Crossculturele communicatie gericht op Azië.
Kritische beroepscompetentie
In de onderstaande tabel worden de beroepscompetenties toegelicht.
Thema:
Beschrijving:
No. 1
Ondernemen
Het opstellen en uitvoeren van een ondernemingsplan c.q. businessplan (incl. strategisch en/of operationeel marketingplan en/of risicoanalyse en/of landenanalyse en/of logistieke aspecten en/of juridische onderbouwing en/of organisatiekundige en/of cross culturele aspecten en/of aspecten van maatschappelijk verantwoord ondernemen [MVO] en/ of financiële aspecten en/of personele aspecten en / of communicatieplan), met gebruikmaking van relevante ICT-hulpmiddelen.
No. 2
Inkopen & importeren
Het opstellen en uitvoeren van een inkoop- dan wel import(beleids-)plan (incl. strategische keuzes en/of risicoanalyse en/of landenanalyse en/of logistieke aspecten en/of juridische onderbouwing en/of cross culturele aspecten en/ of financiële aspecten en/of aspecten van maatschappelijk verantwoord ondernemen [MVO]), met gebruikmaking van relevante ICT-hulpmiddelen.
No. 3
Exporteren & Outsourcen
Het opstellen en uitvoeren van een export(beleids)plan c.q. outsourcingsplan (incl. strategisch en/of operationeel marketingplan en/of risicoanalyse en/of landenanalyse en/of logistieke aspecten en/of juridische onderbouwing en/of organisatiekundige en/of crossculturele aspecten en/of aspecten van maatschappelijk verantwoord ondernemen [MVO] en/ of financiële aspecten en/of personele aspecten), met gebruikmaking van relevante ICT-hulpmiddelen.
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
59/61
No. 4
Competentie-ontwikkeling
Het ontwikkelen van de eigen professionele competenties op het gebied van trade management gericht op Azië.
No. 5
Project- en planmatig werken
Het plan- en projectmatig werken in multidisciplinaire en multiculturele teams binnen en buiten het bedrijf.
No. 6
Leidinggeven
Leiding geven aan een onderneming, een import- of exportafdeling, een project.
No. 7
Consultancy
Het ontwikkelen van/ het adviseren bij, het ondersteunen bij/ begeleiden bij/ het coachen bij/ het voorlichten over een internationaliseringsstrategie (waaronder int. communicatiebeleid) richting Azië dan wel richting Nederland.
No. 8
Kwaliteitszorg
Het opstellen en uitvoeren van procedures van kwaliteitszorg en kwaliteitscontrole (Quality Control).
No. 9
Engelse en Nederlandse taal
Het communiceren, zowel mondeling als schriftelijk, in zowel de Engelse taal (gevorderd niveau (Common European Framework Listening C1, Reading C1, Spoken Interaction C1, Spoken Production B2, Writing B2) als de Nederlandse taal.
No. 10
Aziatische taal
Het communiceren, zowel mondeling als schriftelijk, in de Aziatische taal (Mandarijn-Chinees of Japans of Vietnamees of Indonesisch of Hindi).
No. 11
Crossculturele communicatie gericht op Azië
Gebruikt kennis van en ervaring met Aziatische culturen op effectieve wijze om te komen tot doeltreffende communicatie in zakelijke crossculturele situaties alsmede om zakelijke netwerken met personen en instanties op te bouwen en te onderhouden.
De opleiding heeft elk van haar kritische beroepscompetentie in drie niveaus (Romeins I, II en III) verdeeld. De drie niveaus zijn als volgt gedefinieerd: •
Niveau I: Beginniveau o Complexiteit: eenvoudig o Handelingsniveau: informatie verzamelen, kritisch beoordelen & selecteren o Groepswerk Dit niveau wordt over het algemeen bereikt in jaar 1 en 2, waarin studenten bekend worden gemaakt met basiskennis en -vaardigheden
•
Niveau II: Middenniveau o Complexiteit: ingewikkelder o Handelingsniveau: interpreteren & analyseren o Groepswerk of individueel
60/61
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
Dit niveau wordt bijvoorbeeld bereikt in projecten van complexer niveau waarin studenten theoretische vaardigheden in de praktijk moeten brengen (importonderneming, export- en outsourcingsproject) en in de stage van jaar 2. •
Niveau 3: Eindniveau o Complexiteit: complex o Handelingsniveau: (strategisch) ontwerpen, integreren met de beroepspraktijk o Individueel Dit niveau wordt bijvoorbeeld bereikt in de stage van jaar 4 en in het afstudeerproject.
Het derde en hoogste niveau heeft als kenmerkende elementen dat de student de competentie individueel en geïntegreerd in de praktijk beheerst. Het zal niet voor elke student mogelijk om dit laatste niveau te bereiken voor elke competentie. Bepaald is dat alle studenten niveau III moeten bereiken voor de volgende competenties: 4. Competentieontwikkeling 7. Consultancy 9. Engels & Nederlands 10. Aziatische taal 11. Crossculturele communicatie in Azië Voor bovenstaande competenties is niveau III dus de eindkwalificatie. Voor competenties (5) Project- en planmatig werken en (6) Leidinggeven is niveau II het eindniveau oftewel de eindkwalificatie. Voor de overblijvende competenties: (1) Ondernemen, (2) Inkopen & importeren, (3) Exporteren & outsourcen en (8) Kwaliteitszorg geldt dat de student voor minimaal één van deze beroepscompetenties niveau III moet bereiken en voor de overige drie niveau II. De student zal dit niveau III voor één van de competenties bereiken door voor zijn adviesrapport (afstudeerscriptie) voor één van deze vier onderwerpen te kiezen.
© NQA – Hs. Rotterdam: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Trade Management gericht op Azië
61/61