Himmlers droom van een SS-ridderorde
20 Juli 1934 was een speciale dag voor Himmlers SS. Op die dag koppelde Hitler de SS los van de SA: "In het zicht op de grote verdienste van de SS, vooral met betrekking op de gebeurtenissen van 30 Juni 1934, verhef ik deze naar de status van zelfstandige organisatie binnen het kader van de NSDAP." Vanaf dit ogenblik werd uitsluitend de SS beheerder van de concentratiekampen. De provisorische gevangenissen van de SA werden, met uitzondering van Dachau, gesloten. In November van dat jaar werd de SS een nieuw hoofdkwartier in Berlijn toegewezen: het voormalige hotel «Prinz-Albrecht-Palais» in de Berlijnse Wilhelmstraße. Dit was het:
Afb. 01 - «Prinz-Albrecht-Palais», zetel van het hoofdkwartier van de SS in Berlijn
Dit was het moment voor Heinrich Himmler. Na de gruwelijke moordpartijen van juni en juli 1934, vond hij het hoog tijd worden om het imago van zijn troetelkindje, de SS, ingrijpend op te poetsen. Wat mankeerde er aan de SS? In de ogen van de heer Himmler leek het zwarte korps teveel op de SA waaruit ze ooit was voortgekomen. De SS miste klasse,
cachet, terwijl het juist altijd al in de bedoeling van Himmler had gelegen om er een elitekorps van te maken, een echte garde en geen horde ongeregeld die zich maar amper onderscheidde van die ordinaire bende van de SA die het land terroriseerde met knuppel, boekverbrandingen en willekeurige martelen moordpartijen. De tijd leek Himmler rijp om eens serieus te werken aan zijn droom, namelijk van de SS een soort ridderorde te maken, zoals bijvoorbeeld de middeleeuwse orde van de Tempeliers, waarvan Himmler een bepaald beeld voor ogen had. Maar nog was de SS teveel SA en dus moest er vers bloed in de organisatie worden 'getransfuseerd'. Maar waar vindt je stijl in een tijd van algehele verruwing na de korte adempauze die de Duitse natie na de nederlaag van 1918 en de interne onlusten na die oorlog dwangmatig had ingelast. Volgens Himmler die zich zijn adellijke peetoom herinnerde, was de NSDAP en zijn SS teveel proletenbende. De injectie moest uit die groep van de bevolking worden gehaald waar men in de partij bijna traditioneel op neer had gekeken: de hoger opgeleiden. En dus werd een uitnodiging verstuurd ter gelegenheid van een belangrijke bekendmaking van de Reichsführer-SS. Vooral hogere officieren, industriëlen, grondbezitters en academici werden uitgenodigd. Zij kwamen braaf, al verwachtten de meesten weer één van die vaak gehoorde scheldpartijen waarin zij werden uitgemaakt voor decadente watjes en Jodenvriendjes. Maar niets van dat alles deze keer en tot ieders verbazing. Himmler sprak geen enkel woord van kritiek maar in plaats daarvan riep hij zijn gehoor in vurige bewoordingen op om samen met hem en zijn organisatie om te vormen tot de nieuwe Duitse elite volgens traditioneel principe. Hij riep de aanwezigen op om lid te worden van een SS die voortaan toonaangevend moest zijn voor wat Duits en Germaans was volgens hen die er de hoogste verwachtingen aan stelden. Iedere staat had, volgens dit verhaal, een elite nodig om te kunnen overleven en de SS was de aangewezen organisatie om aan dit idee vorm te geven. Want de SS, zo vond hij, was de ruggengraat van het nieuwe Duits-
land, harnas en wapen tegelijk. Maar zij kon deze verheven taak alleen maar vervullen als zij tegelijkertijd de voorname stijl en traditie van de adel, de durf en creativiteit van de industriëlen, de intelligentie en kennis van de academici en de degelijkheid en 'grondverbondenheid' van de grootgrondbezitter en grootboer in zich wist te verenigen. Ze vielen bijna van hun stoelen. Van alles hadden ze verwacht maar niet dit. Een SS als nieuwe Duitse ridderorde met hen als dragende kracht, wie zou dat ooit hebben vermoed? Ze werden bijna allemaal lid.
legenheid waren gesteld om dóór te leren, op hadden zitten wachten. En dan is er nog het 'elite-principe'. In een land als het huidige Nederland is "elite" alras een vies woord dat onmiddellijk in verband wordt gebracht met arrogantie en ander asociaal gedrag. Sommige Nederlanders van Germaanse oorsprong (en die oorsprong geldt nu eenmaal voor de oorspronkelijke bevolking inclusieve zijn regeerders) willen zich graag als elite zien tegenover hun gekleurde, anders gelovige, vaak minder educatief ontwikkelde en in ieder geval buitenlandse medeburger. Maar voor de Duitser van die tijd had het begrip "elite" nog een andere betekenis, want de bevolking was toen nog meer dan nu, verdeeld in rangen en standen. Zoals de Gilde en ridderorde in de Middeleeuwen een elite vormde en de officieren in het leger tegenover de manschappen, zo keek de Duitser, zeker in die tijd, graag aan de ene kant tegen iemand op en aan de andere op iemand neer en bepaalde op die manier zijn eigen maatschappelijke positie.
Afb. 02 - Zo zag Himmler zijn SS het liefst
We moeten in dit verband twee dingen niet uit het ook verliezen: de tijd en het jongste verleden. Het was nog maar twintig jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog begon; de meeste volwassenen hadden hem nog wel in de één of andere vorm mee gemaakt. In de woelige tijd daarna had men ook nauwelijks tijd en ruimte gehad om eens rustig over de toekomst van dit land na te denken. Men zocht nog steeds houvast, iets om de weg naar de toekomst te wijzen. En tot nu toe was de nazipartij met zijn bruine supportersbende ook niet echt de rustige thuishaven gebleken waar die Duitsers die in de ge-
Afb. 03 - Voorbeeld Frankfurter Zeitung uit 1934
"Om het volk van de heerschappij van minderwaardigen te bevrijden, is een doel dat een hoge inzet waard is", schreef de «Frankfurter Zeitung» in 1934 en gaf daarmee keihard weer wat er in dat volk leefde. Niemand sprak dus langer over die wilde moordpartijen van de SS maar zag dit hooguit als een wat ruw middel om een verheven doel te dienen. Liever een sterke SS dan de bruine horden op straat, dachten velen en niemand had ook maar enig idee waar die maskerade van Himmler heen leidde. Het is ook best mogelijk dat het elite-idee van Himmler van puur romantische oorsprong was. Hij was in vele opzichten een dromer gebleken en, gezien het vervolg, stond hij daarin niet alleen. Soms wil men nog weleens tot drastische maatregelen grijpen om deze vervolgens als historisch noodzakelijk te etaleren. Vaak worden deze maatregelen verkocht als een weg naar orde of in ieder geval een nieuwe orde. In enkele gevallen werkt het en in andere gevallen blijven mensen zich afvragen of het optreden wel toelaatbaar was. Zo ongeveer dacht men in Duitsland ook over de actie tegen de SA - een historisch noodzakelijke opruiming om latere moeilijkheden al bij voorbaat de kop in te drukken. De SS trof dus in de ogen van velen geen blaam. En men wist van optreden en maatregelen nemen. Dat kon Duitsland wel gebruiken om de heersende problemen op te lossen. Als er dus in Duitsland een nieuwe elite uit de rangenloosheid van de Republiek van Weimar moest ontstaan, dan leek de SS de aangewezen vorm. En deze vorm ging gekleed in het kledij die de Duitsers nog het dichtst aan het hart lag: het uniform (Höhne). Geen SA- of nazi-bruin, maar gedistingeerd zwart, de kleur van de huzaren en het Pruisische eliteleger van Blücher dat in de slag om Waterloo zo geniepig de doorslag had gegeven, of, zoals Heinz Höhne het zo grappig stelde: "Von Kopf bis Fuß auf schwarz eingestellt." Het begon boven met de zwarte officierspet met zwart leren kinband, zilverkleurige metalen adelaar aan de voorkant met daaronder op de rand het zilverkleurige metalen doods-
hoofd met knekels dat volgens de symboliek van huzaren en garderegimenter wees naar "trouw tot in de dood". De bruine afkomst kwam nog even terug in het overhemd met de zwart-leren knopen, afgekleed met een zwarte stropdas. Maar daarover een zwarte driekwart uniformjas met opgenaaide zakken met klep, afgewerkt met rangonderscheidingen op kraag en schouder, luxer naarmate de rang hoger werd. De kraagspiegels in deze vorm waren een uitvinding van het Derde Rijk en dus nog niet eerder op deze manier vertoond, waarbij de rang werd aangegeven door zilverkleurige metalen sterren of eikenbladeren in zilverkleurig metaaldraadweefsel en gevlochten omranding, zwart-wit voor manschappen en zilverkleurig gevlochten draad voor officieren. In het begin werd alleen 1 schouderstuk gedragen, maar in 1936 waren alle uniformen voorzien van twee schouderstukken. Het uniform werd afgewerkt met een zwarte rijbroek en zwarte marslaarzen en officieren droegen rijlaarzen met sporen, ook al hadden ze nog nooit een paard van dichtbij gezien. Vanaf 1933 hoorde bij dit uniform een dolk met op het lemmet de inscriptie "Meine Ehre heißt Treue". De dolk was verplicht vanaf februari 1934 en was ontworpen door professor Woenne, leerkracht aan de «Handelsschule Solingen» en geïnspireerd op een jagdmes uit de vijftiende eeuw dat in één van de houtsnedes met het thema «Dodendans» van Hans Holbein de jongere verwerkt schijnt te zijn. Bij verzamelaars heeft die dolk daarom ook de naam «Holbein dagger» gekregen. De dolk was aanvankelijk gelijk voor officieren en manschappen maar in 1936 werd een aparte officiersversie ontworpen met een versierde draagketting aan de schede. Officieren konden de SS-degen krijgen uitgereikt voor speciale verdienste. In het kort: met een dergelijk pakje aan kon men zich in Duitsland in die tijd wel op straat vetonen. Na begin van de oorlog, verdween het zwart trouwens meer en meer uit het beeld en werd vervangen door het grijs van de Waffen-SS, de opvolger van de SS-Verfügungstruppe (een soort van bewapende SS, bedoeld voor bestrijding van ‘staatsvijanden’).
Afb. 04 (boven) - Links: 1933 SS-Referent (Reporter) en lid van het parlement met rang van 'SS-Gruppenführer' in dienstuniform Rechts: 1935 'SS-Scharführer' en staflid van SS-district IX in het traditionele uniform en volle marsbepakking. Afb. 05 (onder) - Links: 1938 'SS-Oberführer' en afdelingschef in informeel uniform. Rechts: 1938 'SS-Sturmbannführer' van de 'Reiterstanderte' (kavallerie-eenheid) in het witte zomer-uitgangsuniform.
Afb. 06 (boven) - Links: 1935 'SS-Oberscharführer' uit het eerste regiment «Julius Schreck» in het gewone dienstuniform. Rechts: 1935 'SS-Sturmmann' in de staf van het SS-hoofddistrict «Ost» in de lange jas van het dienstuniform. Afb. 07 (onder) - Links: Heinrich Himmler in voller parade-uniform. Rechts: 1938 'SS-Untersturmführer' uit 'Sturm' 13, 'Sturmbann' 4, 'Standarte' 7 als vaandeldrager van de battalionsvlag van het 4de battalion in het 7de regiment in vol parade-uniform.
Afb. 08 - SS-muzikanten in het standaard muziek-dienstuniform.
Afb. 09 - Links: 1943 'SS-Obersturmführer' in de rijksleiding draagt het formele avonduniform voor leiders.
Rechts: 1938 'SS-Unterscharführer', 'Sturm' 7, 'Sturmbann' 2, 'Standarte' 2 in het SS-messkleding.
Afb. 10 - Links: 1938 'SS-Stabsscharführer' in de staf van het SS-hoofddistrict «Ost» in het grijze dienstuniform van de SS-Verfügungstruppe.
Midden: 'SS-Obergruppenführer' Reinhardt Heydrich in de grijze lange jas horend bij het dienstuniform. Rechts: 'SS-Sturmmann', respectivelijk 'Polizei-Wachtmeister' van de 'Sichterheitspolizei' in gevechtstenue.
SS-Rangonderscheidingen 1934 - 1942
SS-Kraagspiegels van ‘SS-Mann’ t/m ‘SSObersturm-bannführer’toonden de rang links en de eenheid (regimentsnummer en specialiteit) rechts. Vanaf ‘SS-Standartenführer’ werd de rang op beide spiegels weer gegeven.
De rangen, bovenste rij v.l.n.r.: SS-Mann, SS-Sturmmann, SS-Rottenführer, SS-Unterscharführer, SS-Scharführer, SS-Oberscharführer, SS-Hauptscharführer, SS-Stabsscharführer. Rij midden: SS-Unterführer (voorheen Sturmführer, later Untersturmführer), SS-Obersturmführer, SS-Hauptsturmführer, SS-Sturmbannführer, SS-Obersturmbannführer, SS-Standartenführer, SS-Oberführer, SS-Brigadeführer, SS-Gruppenführer, SS-Obergruppenführer en Reichsführer-SS (Himmler).
Materiaal: Voor manschappen en onderofficieren: zwart uniformstof en zwart-witte koordbies; voor officieren zwart fluweel met een aluminium koord als bies. Sterren waren van blank lichtmetaal voor lage rangen of aluminiumstiksel vanaf SS-Brigadeführer. Oudgediende leden van de zogenaamde Stammabteilungen droegen voor een korte tijd grijze kraagspiegel met goudkleurige rangindicaties. Onderste rij: 1929 kraagspiegel voor de persoonlijke adjudant van Adolf Hitler. 1934 extra kraagspiegels voor reservisten. 1934 kraagspiegel voor SS-Ehrenführer. SS-Stabsscharführer droegen een zilverkleurige chevron op de rechter onderarm boven de mouwomslag. Dezelfde decoratie, maar dan op de rechter bovenarm, werd gedragen door leden die al vóór 1933 lid waren van de SS.
SS-schouderstukken, werden oorspronkelijk alleen op de rechter schouder gedragen maar vanaf het begin van de oorlog, mede onder invloed van de Waffen-SS en haar militaire functie, moesten de schouderstukken op beide schouders worden gedragen. De rangen v.l.n.r.: SS-Mann tot SS-Hauptscharführer - zwart-aluminum koord. SS-Sturmführer, resp. Untersturmführer tot SS-Hauptsturmführer - aluminium koord.
SS-Sturmbannführer tot Standartenführer - aluminiumkoordgevlecht. SS-Oberführer tot Obergruppenführer, resp. OberstGruppenführer - aluminium-koordgevlecht.. Reichsführer-SS - als SS-Gruppenführers maar met een toegevoegd zilveren eikenbladcombinatie.
Himmler zette de deur van zijn SS wijd open om de volgwillige society van het rijk binnen te laten, want zijn organisatie had niet alleen competente leiders nodig maar ook geld dat alleen bij de hoger gelegen lagen van de bevolking aanwezig was, bij die groep dus die historisch gezien gewoontegetrouw altijd al de lakens uitdeelde. Nu stroomde dus een groep de SS binnen die in ideologisch opzicht absoluut niet in de NSDAP paste, mensen met geld, prestige en erfelijk heersersinstinct en dat veranderde het beeld van de SS aanmerkelijk. Vóór 1933 bestond de SS voornamelijk uit leden van voormalige militante veteranenorganisaties, intelligetia die de opleiding door de heersende crisis niet af kon ronden en klein-burgelijke partijleden. Van deze oud-gedienden bleef alleen de absolute top overeind die tot het einde van deze epoche hun posities wisten te handhaven. Van de rest van de 'oudstrijders' waren de meesten al bij begin van de oorlog 'gepensioneerd'. Alleen tien procent van de veteranen overleefde de nieuwe toestroom. Het begon met de adel, waaronder de erfgenaam van de groothertog van Mecklenburg, de erfprins tot Waldeck en Pyrmont, de prinsen Christof en Wilhelm van Hessen, de graven Bassewitz-Behr en von Pfeil-Burghauß, de rijksjonker van Tüngen als ook de jonkers von Geyer, von Reitzenstein en von MalsenPonickau. Even later kwamen ook de prins von Hohenzollern-Emden uit het huis Sigmaringen en de graaf von der Schulenburg. De ledenlijst van de SS ging steeds meer lijken op de «Almanach de Gotha», een almanak van adelijke geslachten die voor het eerst in 1763 werd uitgegeven door de hertog van Saksen-Coburg-Saalfeld waar ook de stad Gotha bij Erfurt toebehoorde. In die almanak werden alle adelijke families genoemd en beschreven. Toen de Russen in 1945 Gotha binnen vielen, werd het archief van de stad verwoest, dus ook de almanak. In 1998 werd hij heruitgebracht in London en verschijnt weer jaarlijks. Er kwamen nog meer adelijken en hooggeplaatsten de SS opzoeken. Alles wat naam en stand had in de Pruisische militaire geschiedenis, was in de SS terug te vinden, de Heer von Daniels, Graaf von Rödern,
Graaf Strachwitz, Jonker von der Goltz, Heer von der Planitz, von Keudell, von Alvensleben, von Podbielski, von Treuenfeld, von Nathusius en zelfs uiteindelijk Bernhard, prins van Lippe-Biesterfeld die meer of minder automatisch lid werd van de ruiter-SS, toen de SS het beheer verwierf over alle Duitse ruiterverenigingen en wellicht versterkt door het feit dat zijn jongere broer Ashwin lid van de SA was geworden en officieel aanhanger van Hitler was.
Afb. 12 - Almanac de Gotha 1807
De adel werd gevolgd door de zonen van de burgelijke middenstand. Zij waren in de regel kinderen van hun tijd, hadden middelbare school en vaak ook studie (meestal rechten) en waren vaak opgegroeid in de sfeer van de ideeënwereld van de Duitse jeugdbeweging. Zij vertrokken bijna allemaal naar de SD en lieten daar een klasse ontstaan die niets meer gemeen had met de oorspronkelijke leden van de organisatie. Deze klasse was slim, dacht pragmatisch en was zonder illusies. Hier werd nuchter, radicaal en zonder scrupules aan machtspolitiek gedaan. Zij bepaalden hun eigen normen en waarden met de kilheid van technocraten. Aan deze SD-aangroei meer of minder verwant was de clique van handelsexperten die de SS-bedrijven kwamen organiseren en leiden. Deze typen waren te vergelijken met het soort dat tegenwoordig als manager het bedrijfsleven manipuleert en beheerst. Zij hadden al niets meer op met dat beetje ideologie van de NS-organisatie maar
kwamen alleen voor een goede baan met perspectief. Een andere groep mensen die de kleur van de organisatie nog onduidelijker maakte, waren de officieren van de Rijkswacht die voornamelijk terecht kwamen in de in 1934 opgerichte SS-Verfügungstruppe, de latere Waffen-SS. Hier vond je voornamelijk 2 soorten leiders, zij die nog steeds stiekem en heimelijk van een herstel van de monarchie droomden en aan de SS een traditioneel tintje gaven en een nieuwe soort die met het oog op de toekomst gericht, op zoek was naar nieuwe vormen en mogelijkheden. En dan waren er nog de boerenzonen zonder duidelijke toekomst. De simpeler zielen waren nog wel in de Doodshoofd-eskaders van nut als bewaker in concentratiekampen. De wat slimmere lieden probeerden het vaak in de opleidingsinstituten (Junkerschulen) van de SS, waar men zelfs zonder de anders nodige vooropleiding officier kon worden.
Afb. 13 - 14 SS-Junkerschule Bad Tölz Deze 'Junkerschulen' waren vaak in mooie, klassieke gebouwen zoals kloosters en kastelen gevestigd.
Als was de samenstelling van types in de SS nog niet verwarrend genoeg, bedacht Himmler er nog vrolijk een typ bij: de "Ehrenführer" (ereleider). Belangrijke en vooral invloedrijke ambtenaren, partijfunctionarissen, zakenlieden (als ze maar niet Joods waren) en diplomaten konden door Himmler tot ereleider worden benoemd en mochten het uniform, behorende tot hun rang, dragen. Ereleiders stonden in de regel vermeld als lid van de staf Reichsführer-SS, klopten geen dienst en hadden ook niets te vertellen. Vermoedelijk meende Himmler met deze actie de SS wat meer aanzien in de beter gesitueerde bovenlaag van de bevolking te geven en deze laag zo mogelijk te beïnvloeden. Bij deze sympatisantenclique zaten uiteindelijk zelfs uitgesproken tegenstanders van Himmler. Soms leidde dat tot puur absurde situaties, waarbij het niet zelden voorkwam dat SS-Ehrenführer diezelfde SS of de SD tegen werkten. Maar dat hinderde Himmler niet in zijn ijver, steeds nieuwe leden voor zijn hobby te rekruteren. Hij wist zelfs hele organisaties in de SS te sluizen. Meest kenmerkend daarvan was zijn zet om via de landbouworganisatie de Duitse ruiterverenigingen te integreren. Een deel daarvan galoppeerde weliswaar naar de Ruiter-SA (Aschwin, broer van Prins Bernhard), maar het leeuwendeel vond zijn weg naar de SS (Bernhard, prins van Lippe-Biesterfeld). Deze SS-ruiters bezorgden Himmler menig maatschappelijk succesje, sommige van de ruiters wonnen voor hem ruiterwedstrijden in een SS-uniform. Maar deze successen hadden hun prijs, want Himmler moest de ruiterverenigingen beloven dat leden niet geweigerd konden worden vanwege hun politieke voorkeur. En natuurlijk deelden de meeste ruiters niet de ideologie van de nazi's. Bij het SS-krantje «Das Schwarze Korps» vond men het op een gegeven moment nodig om de nieuw toegetreden clique te waarschuwen dat ze zich absoluut te houden hadden aan de gestelde regels van SS en partij. De meesten hielden zich toen stil, maar enkelen gingen toch voort in hun oude weg en kregen problemen met de organisatie. Elf ruiters weigerden de SS-eed af te leggen en werden in een kamp opgesloten, de Oostpruisische
SS-ruiterleider Anton jonker von Hohberg und Buchwald werd op 2 juli 1934 van SS-mannen dood geschoten omdat het oudlid van de Stahlhelm-organisatie SS-geheimen aan de rijkswacht had gelekt en tien jaar later werd de tournooi-ruiter SS-Sturmbannführer HansVictor graaf von Salviati als opponent van Hitler geexecuteerd.
Afb. 15 - Prins Bernard, zoals hij in SS-uniform moet hebben uitgezien
Zoals de ruiters Himmler de deur naar de agrariërs moesten openen, zo probeerde hij via «Kyffhäuser» de veteranen binnen te halen. «Kyffhäuser-bund» was, net als de «Stahlhelm» een oorlogsveteranenvereniging, alleen neigde «Kyffhäuser» meer naar de monarchie. De outstrijders van de SS hadden met deze actie van Himmler de grootste moeite, want leider van de «Kyffhäuserbund» was de keizer-getrouwe infanteriegeneraal Wilhelm Reinhard die bij de SS bekend stond als behorend tot de reactionaire legerclique die volgens de SS-krant de arbeidersklasse als absoluut minderwaardig beschouwde. Dat konden de simpele oudstrijders van de SS maar moeilijk verkroppen want uit die minderwaardige arbeidersklasse kwamen zij
voort. Ongeveer hetzelfde probleem kregen ze te verwerken met de overlevenden van de roemruchte Marinebrigade Ehrhardt die Himmler eveneens de SS in probeerde te loken. Maar deze actie liep stuk op de eigenzinnige houding van de kapitein, die met de meest unieke toespraak die een kandidaadlid ooit heeft verzonnen, de toetreding van de organisatie torpedeerde: "Mannen van mijn brigade," brulde Ehrhardt over het plein waar de veteranen in bijzijn van naziprominenten voor een laatste appèl waren aangetreden, "Jullie weten dat wij eerst zeer laat en eerst na vele lange gevechten ons bereid hebben gevonden om lid te worden van een formatie van het nieuwe rijk. En dat begroet ik! Want eerst in het gevecht leer je de tegenstander kennen en achten of verachten! En zo zal het ook in toekomst blijven." De leiders van de partij waren zo kwaad over deze actie dat Himmler van de toetreding van de brigade afzag. Alleen een enkeling van de Ehrhardt-brigade wed lid van de SS, waaronder ook de voormalige adjutant van Ehrhardt, Hartmuth Plaas, die als SS-Sturmbannführer na de aanslag op Hitler op 20 juli 1944, als medeplichtige in een concentratiekamp eindigde.
Vorige pagina: Afb. 16 - Kapitein Ehrhardt Afb. 17 - Leden van de Marine-Brigade Ehrhardt die desondanks tot de SS waren over gelopen
Himmler was echter niet alleen op zoek naar nieuwe leden voor zijn verzameling, maar ook naar geld voor de almaar duurder wordende organisatie. Maar de heren van industrie en handel wilden wel een handje helpen. Zij vonden elkaar in een herenclubje, "Freundeskreis Reichsführer-SS" genaamd. In dit clubje zochten opportunistische prominenten uit industrie en zakenwereld de warmte van Himmler op. Zij kwamen hier bijeen om te sponsoren al waren hun motiven divers. Zij geloofden in ieder geval allemaal dat hun geld wel besteed was. De "vriendenkring" was ontstaan uit de «Ausschuß für Wirtschaftsfragen» (Comité voor handelskwesties), in 1932 opgericht door Hitlers economisch adviseur Wilhelm Keppler en bedoeld als steun- en adviespunt voor de zakenlieden van de toekomst. Dat steunpunt van Hitler kwam niet van de grond, maar een
medewerker van Keppler wist Himmler voor de vriendenkring warm te stoken. Wat in de omgeving van Hitler dus niet was gelukt, bloeide op onder de vleugels van de SS. Door deze organisatie te steunen, hoopte men onder de bemoeienissen van de partij uit te komen. Op een gegeven moment leek de ledenlijst van die vriendenkring op een uittreksel van de Kamer van Koophandel. Iedereen was aanwezig: belangrijke Duitse banken zoals de Deutsche Bank, de Dresdner Bank A.G. en de Commerz- und Privatbank, rederijen zoals de Noordduitse Lloyd en de Hamburg-Amerika-Lijn, oliemaatschappijen, bedrijven uit de voedselindustrie (Dr. Oetker) en concerne zoals I.G. Farben, Portland-Zement-Werke, Rheinmetall-Borsig en de Reichswerke A.G. »Hermann Göring«. Men kwam regelmatig bijeen met deelname van hoge SS-functionarissen, eerst tweemaal in het jaar en later zelfs elke maand. Himmler liet geld inzamelen voor de "culturele, maatschappelijke en caritatieve doelstellingen van de SS". Ze deden allemaal mee, al was het sponsorschap naar buiten toe puur vrijwillig. Als tegenprestatie regende het SS-eretitels die alleen de verplichting inhielden dat men zich af en toe in het zwarte uniform moest laten zien. En wie dat teveel eer vond en niet in het zwart gezien wilde worden, die kon altijd nog begunstigend lid van de SS worden wat tot niets anders verplichte dan zo nu en dan en liefst regelmatig een bijdrage in de SS-kas. Elke SS-Standarte beheerde een eigen sponsorleden-organisatie en elk SS-man was verplicht, op z'n minst 1 begunstigend lid aan te werven en te onderhouden (te melken). Om sponsorlid te zijn, hoefde men niet lid te worden van de partij en kon verder redelijk doen en laten wat men wilde, zonder lastig gevallen te worden door inmenging van de partij in eigen zaken. Aan de andere kant had de SS er altijd magertjes voor gestaan en daar dacht men nu een einde aan te kunnen maken. Als aardigheidje liet Himmler een passende zilveren speld ontwerpen, liet een tijdschrift uitbrengen met de titel »FM-Zeitschrift« (oplage 365000 bij begin van de oorlog) en ieder lid kreeg een passende spreuk thuis gestuurd:
"Het is een eer, een SS-man te zijn, het is een eer om sponsorlid te zijn; Dat iedereen voortaan zijn plicht moge nakomen, wij SS-mannen en jullie sponsors, ieder op zijn plaats: En Duitsland zal weer groot worden."
Afb. 18 - Hollandse versie van de FM-speld “Bevorderend Lid”
Afb. 19 - De sponsors van de SS O.a. : Rheinmetall - Borsig A.G., Dr. Oetger, Nord-Deutscher Lloyd, IG-Farben A.G., Hamburg-Amerika-Linie, Commerz- en Dresdner Bank.
Dit is maar een pover uittreksel uit de lijst van bedrijven die de SS financieel hebben gesteund.
De actie had succes: in 1932 brachten 13217 sponsors 17000 rijksmark op, in 1933 verzamelden 167272 sponsors 357000 rijksmark en in 1934 sleepten 342492 sponsors 581000 rijksmark binnen.
gevaar van des-integratie van binnenuit en werd voorzichtiger. Tussen 1933 en 1935 werden rond 60000 nieuwe leden weer uit de organisatie gewipt. De inquisitie loosde ook mensen die vóór 1933 nog goed genoeg waren geweest om tegenstanders neer te knuppelen maar die nu niet meer in de verheven status van de Hitler-garde pasten. Werkeloze waren ook niet langer gezien; wie zonder duidelijke reden drie keer zijn arbeidsplaats wisselde, had bij de SS niet langer iets te zoeken. Deze opruimingsdrift richtte zich ook speciaal op homo's. De wet maakte de acties makkelijker omdat homoseksualiteit volgens artikel 175 van het strafrechtelijk
Natuurlijk had ook deze medaille zijn keerzijde. Met de rekrutering van vers en vooral notabel bloed in de SS, was de oude garde al niet blij, met deze nieuwe ereleden konden de oud-strijders helemaal niets beginnen. In hun ogen werd de organisatie langzaamaan verziekt en vergiftigd door geesten die geen enkele binding hadden met de ideologie van partij of zelfs van de SS. Himmler zag het
Pamplona monnik werd en in 1534 een geloofsgemeenschap oprichtte die later als "Gezelschap van Jezu" de basis vormde voor de Jezuïetenorde). In de "Compagnie de Jesu" vond Himmler inderdaad de sfeer die hij voor zijn SS wilde lenen. En inderdaad vertoonde de SS volgens waarnemers sterke gelijkenis met de fundamenten van de christelijke orde. De overeenkomsten waren tekenend, vrijheid van wereldlijke jurisdictie, gesterkt door strenge selectie, sterke eensgezindheid door de gelofte van blind gehoorzaam tegenover de Natuurlijk werd er in de SS ook met een veropperheer, daar de paus en hier de Führer. grootglas gekeken naar de arische afkomst Maar er waren zelfs historische overeenkomsvan de leden. Soms werd zelfs jarenlang in ten. Zoals de Jezuïeten in de 17de eeuw in kerkarchiven gezocht om wel of niet aan te Zuid-Amerika een eigen staat stichtten, zo tonen dat het lid of de sollicitant of diens echtgenote niet-arische voorouders verstopt droomde Himmler van een SS-staat buiten Duitsland maar binnen het nieuwe 1000-jarige hield. Himmler was in dit opzicht niet zachtzinnig. Wist een lid in zijn stamboom ergens rijk. En zoals de Jezuïeten steeds de moeilijke een druppel Joods bloed op te sporen, dien- keuze tussen zwaard en bijbel moesten de hij dat bij zijn meerdere te melden en ont- maken, zo wist Himmler ook nooit precies of slag uit de beweging aan te vragen. Bij hoge- de SS nu het geestelijke zaaigoed moest re rangen, was de maatregel iets vriendelijker. leveren voor de NS-ideologie of alleen maar Een Obersturmführer die met een kwart-Jodin de wapenstok van een partijpolitiemacht. was getrouwd, mocht in de SS blijven mits hij Himmler had zelfs de bevelsstructuur van de zich verplichtte geen nieuwe kinderen meer Jezuïeten gekopieerd. te maken en moest toezeggen dat zijn zonen Na 1934 kon de SS in drie hoofdgroepen wornooit lid van de SS mochten worden. Himmlers mildheid werd groter, naarmate de rang den verdeeld die alle drie een vastomlijnd van de betreffende hoger was. Maar een SS- taakgebied beheerden: De "Algemeine SS" voor bestuur en orde binnen de organisatie, dochter wier moeder in haar stamboom in de "SS-Totenkopfverbände" (doodshoofd1711 nog een volle Jodin had staan, mocht eskaders) die het beheer van de concentratievan Himmler niet met een SS'er trouwen. kampen regelden en de "SS-Verfügungstruppe" Ondanks al deze opruimacties, was Himmler (Ter-beschikking-staand-eskader). De beide laatste organisaties waren van begin af aan nog niet tevreden. Er heersten nog teveel geestelijke verschillen in de organisatie. Het gewapend, het schorem voor de kampbewaking en de meer vechtlustigen voor de miliwas inderdaad nog teveel organisatie en te taire politietaken. Later kwam er nog een weinig elite, te weinig gemeenschappelijke vierde tak bij die met de oorspronkelijke taak ideologie, te weinig SS-religie, te weinig geestelijke uniformiteit, te weinig Tempeliers- van de SS niets te maken had maar gedurende de oorlog van steeds groter betekenis geest. De SS moest een nieuwe ridderorde worden. Het geschiedkundige voorbeeld had werd, de afdeling Handel en Organisatie die een steeds groeiend tal van SS-eigen bedrijHimmler al: de orde van de Jezuïeten. Niet ven beheerde. Alle afdelingen werden geleid voor niets noemde de in 1934 vermoorde door zogenaamde "Hauptämter", overkoepeSA-Gruppenführer Karl Ernst, Himmler vaak spottend de "zwarte Jezuïet" en Hitler noemd- lende diensten die weer in diverse bureaus e zijn SS-chef ook weleens "mijn Ignatius von en diensten waren verdeeld. Aan de top van deze piramide stond uiteraard de ReichsfühLoyola" (eigenlijk Íñigo López de Recalde, rer-SS met staf en de enige aan wie deze vermilitair die na verwonding bij het beleg van wetboek verboden was en werd met gevangenisstraf gehonoreerd. In de ogen van Himmler was de doodstraf het enig aangewezen middel tegen homoseksualiteit. Homo's die binnen de SS waren opgespoord, werden aan de gerechtelijke autoriteiten overgedragen en na beëindiging van hun straf overgebracht naar een concentratiekamp of - als het zo uitkwam - op een geënsceneerde vlucht dood geschoten.
op zich kon verenigen, dan wachtte hem een hele reeks tests en opgaven die Himmler ook van de Jezuïeten had geleend. De sollicitant moest zich dus waardig tonen om tot de elite die de SS moest worden, te worden toegelaten. De 18-jarige kandidaat werd altijd op 9 november, de verjaardag van de discutabele NS-opstand, voorlopig in de SS opgenomen als eskader-kandidaat en kreeg een uniform zonder rangonderscheidingen. Tot aan de uiteindelijke opname als volledig SS-man moesten er een aantal horden worden genomen, de statuten van de organisatie moesten Nu de orde in de organisatie enigszins op uit het hoofd worden geleerd, de rijkssportrolletjes liep, kon Himmler zich richten op onderscheiding moest worden gewonnen, de een nieuw en voor hem net zo belangrijk programmapunt: de basis-menstyp van de SS. kandidaat moest een verplichtte tijd in arbeidsVolgens Himmler moest de SS-man op Himm- dienst en leger dienen voordat hij, als het jaar om was, mocht zweren dat hij alleen Arisch lers ideaalbeeld lijken dat hij van de Gerbloed mocht trouwen en alleen met de toemaanse mens van het Derde en duizendjastemming van het ras-, vestigings- en kolonirige Rijk had: groot, gezond, sportief en voornamelijk blond. Hij gaf opdracht aan het satiebureau of van Himmler persoonlijk. Dan pas kreeg de SS-kandidaat zijn dolk en werd "Rasse- und Siedlungsamt" (bureau voor ras, lid van dat eigenaardige broederschap waar vestiging en kolonisatievraagstukken) om nieuwe normen voor goedkeuring van sollici- romantische Germaans-mythologische onzin hand in hand gingen met moderne handelstanten uit te werken. Men concentreerde geest en een medogenloos behartigen van zich daarbij uitsluitend op uiterlijke kenmerals het staatsbelang werd gezien. ken. Geestelijke eisen werden in deze fase niet gesteld. Himmler deed voorlopig nog enige concessies wat de zuiverheid van het getoonde beeld aanging, want diep in zijn hart geloofde hij rotsvast dat de uiteindelijke Duitse 'herenmens' aan het Germaanse ideaalbeeld ging voldoen: Groot, blond en met blauwe ogen, al moest je er een fokprogramma op los laten. Maar de eisen bleven niet bij formaat en de kleur van haren en ogen; ook de lichaamsbouw als zodanig werd onder de loupe genomen. De verhoudingen moesten kloppen. Te korte benen ten opzichte van de bovenbouw waren niet gewenst. En toen men eenmaal bezig was met deze uiterlijke kenmerken, lag de stap Afb. 20 - SS-mannen volgens het organisatieboek van de naar de houding voor de hand. De SS-man partij van de nabije toekomst moest niet alleen de Met die SS-dolk had het vers gebakken SS-lid gewenste kenmerken van lichaamsbouw niet alleen een lidmaatschap verworven maar hebben, zijn houding werd mede bepalend. ook een soort wettelijke onschendbaarheid. Een grote, blonde en blauwogige sukkel kon Voor hem gold, na een uitspraak van SS-rechdus nooit groot, blond en blauwogig genoeg ter Scharfe, wat de gewone soldaat later werd zijn voor het lidmaatschap van de SS. En als onthouden: de elitegarde-status. Doordat de een SS-sollicitant al die uiterlijke kenmerken SS-man, net als de moderne bodyguard, zijn antwoording moest afleggen, was Hitler. Binnen de organisatie van de SS werd elke afdeling of eenheid door de overkoepelende diensten gecontroleerd. Er werd streng op toegezien dat afdelingschefs hun diensten voluit liepen en hun dagrapporten naar behoren invulden. Van slordigheden werd officieel melding gemaakt. Het mag duidelijk zijn dat bezoeken van de controleurs met gemengde gevoelens tegemoet werden gezien.
leven riskeerde voor de veiligheid van Führer en leden van de rijksleiding, vond de SS-rechter dat hem een wettelijke status te beurt viel die hem alleen verantwoodelijk maakte voor wat de SS als de eigen justitie beschouwde. Deze status zorgde ervoor dat alle SS-officieren vanaf de rang van Sturmbannführer in principe buiten de burgelijke wet vielen. Dat maakte het mogelijk dat zij straffeloos op bevel of na eigen goed dunken willekeurig konden opereren. Buiten de verantwoordelijkheid tegenover zijn eigen organisatie en wat de SS-rechters aan wet voor ogen hadden, was de SS-officier een soort halfgod die handelend rond kon gaan zonder ergens rekening mee te houden behalve met de dienstmoraal van de eigen clique. Hij was dus alleen verantwoordelijk tegenover de orde en zichzelf. De dolk hing daarvoor de moraal uit, net als het zwaard van de ridder of, iets moderner, de degen van de musketier. Nadat de SS in 1934 uit de invloedsfeer en wetgeving van de SA was ontheven, regelde Himmler in November 1935 de SS-aansprakelijkheid als volgt: "Iedere SS-man heeft het recht en de plicht zijn eer met het wapen te verdedigen." Men was terug in de tijd van de postkoets. Men mocht, na toestemming van de Reichsführer-SS, weer duelleren. Himmler had zelfs de regels voor dit soort absurditeiten precies bepaald. Ook de mogelijkheid, de eigen eer door zelfmoord te redden, was geregeld. In Japan ben je een vinger kwijt als je iets stoms hebt gedaan binnen de gangsterorde; in het Duitsland van de Nazi's mocht de uitgegleden SS-officier de »08« of »Walther PPK« ter hand nemen. Er is tenminste één geval bekend waarbij een door een SS-gerecht vanwege mishandeling van minderen tot de dood veroordeelde officier de mogelijkheid kreeg aangereikt om zelfmoord te plegen. Het nodige gereedschap werd in zijn cel achter gelaten, samen met duidelijke aanwijzingen. Om te voorkomen dat de SS-orde binnen de organisatie door gelijkschakeling te democratisch leek, werden er strenge scheidslijnen aangegeven die het kaf van het koren moesten scheiden. Net als bij geheime organisa-
ties zoals de door Himmler zo gevreesde Vrijmetselaren, werd de rangorde binnen de organisatie onderstreept door speciale verdienst- en eretekens. Voor alle rangen liet Himmler een massieve zilveren ring ontwerpen. Van deze ring zijn er talloze versies in omloop, maar de enige officiële versie is de afgebeelde.
Afb. 21 - SS-erering
Voor speciale verdienste en alleen na uitdrukkelijke toekenning van de Reichsführer-SS persoonlijk, werd een ander attribuut van het SS-ridderdom uitgereikt: de SS-eredegen. Hij kon alleen worden toegekend aan rangen vanaf Untersturmführer en kwam bijna automatisch terecht bij SS-officieren die van één der speciale opleidingsinstituten van de SS kwamen, de SS-rijksscholen voor toekomstige leiders zoals, na de bezetting en integratie van Nederland, de Reichsschule Valkenburg. Hoe hoger de rangen hoe dichter het woud van SS-degens.
Afb. 22 - SS-eredegen, hier in actie bij de Wachstandarte «Adolf Hitler»
En alsof nog niet genoeg tol was betaald aan de heldenromatiek, zocht Himmler steeds naar nieuwe manieren om de erecode van zijn orde met romantische mystiek te omgeven. Daar kwam de sage van Keltisch-romeinse koning Arthur van Engeland goed van pas, de man die tevergeefs de Angelen en Sachsen buiten zijn eiland probeerde te houden en twaalf ridders rond een ronde tafel in zijn kasteel had zitten, ontleend aan het Bijbelse verhaal van de twaalf apostelen. In navolging van deze held en hoofdrolspeler in diverse romans en films, mochten er aan de tafel van koning Heinrich (Heinz Höhne) ook nooit méér dan twaalf gasten plaats nemen.
op zoek naar de Heilige Graal. Inderdaad was het de bedoeling dat de Wewelsburg het geestelijke en spirituele centrum van SS-land werd.
Wie denkt dat het met deze onzin nu wel ge- Afb. 23 - De Wevelsburg noeg geweest had moeten zijn, heeft het mis, want bij een ridderorde horen ook wapenschilden, zelfs in de tijd van machinegeweer, tank, en op de tekentafels de ontwerpen van straaljagers en raketten. In 1937 kreeg Dr. Karl Diebitsch, leider van het SS-bureau voor 'kunstkwesties', van Himmler de opdracht om voor de belangrijkste leiders in de SS, wapenschilden te ontwerpen. Maar nog voordat de eerste ontwerpen klaar waren, kwam Himmler op het idee om zelf terug te grijpen op oud-Germaanse symboliek. Waar Himmler naar liet zoeken en speuren, was het Germaanse oer-symbool. Met Swastika, Sig- en Tyr-rune was men al op weg. Men had het labyrint kunnen overwegen maar als deze zoektocht naar de eigen kern was waarschijnlijk niet het symbool dat de elite van het herenvolk het beste kon verbeelden. Intussen ging Himmler op zoek naar de juiste Afb. 24 - Wevelsburg, de ridderzaal voor de zwarte ridders behuizing van de geestelijke opvolger van Koning Arthur. Het moest een oud kasteel Zijn eigen kasteel was echter nog niet genoeg zijn, dat stond vast en daarvan waren er in voor opperridder Heinrich, hij wenste ook dat Duitsland genoeg, al waren de meesten niet binnen het bereik van iedere Standarte een echt voor een moderne bewoning geschikt. Himmler vond wat hij zocht in Huize Wewels- dergelijk stukje cultuurgoed werd gezocht, burg. De landraad van de gemeente Büren in opgeknapt en onderhouden op dat het kon Westfalen had het oude bouwwerk in beheer dienen als basis voor de 'culturele' activiteiten van desbetreffende SS-eenheid. en wilde het graag aan de SS kwijt voor de symbolische huur van 1,- Mark per jaar als de Maar toen Himmler de weg van kasteelheer eenmaal in was geslagen, nam de mystieke SS maar voor het onderhoud zorgde. waanzin steeds meer bezit van hem. In 1936 Himmler had zijn Camelot gevonden en kon
stichtte hij het Genootschap voor Steun aan Behoud van Duitse Cultuurmonumenten die zich tot taak maakte om oude gebouwen te renoveren en onderhouden, echter alleen slechts die welke in de oud-germaanse ideologie van de stichter pasten, liefst voor-christelijk, al moest dan wel erg ver worden terug gegrepen, want de Duitse kastelenbouwers waren vanaf Karel de Grote allemaal christelijk. Toch vond Himmler in de geschiedenis een koning die hij kon aanbidden om het feit dat hij de Slaven uit het Oosten had weten te bedwingen, koning Heinrich I (876 - 936). Op de duizendste sterfdag van de koning, op 2 juli 1936, beloofde Himmler in de toen nog lege graftombe van de koning in de dom van Quedlinburg dat hij de slavenveldtocht van de Sachsenkoning niet alleen zou voortzetten maar ook bekronen met een daverende overwinning. Een jaar later liet Himmler de koning in de dom herbegraven. En vanaf dat moment bezocht de Nazi-Heinrich op elke sterfdag van de koning diens laatste rustplaats precies om twaalf uur 's nachts om met de oude Sachsen-Heinrich van gedachten te wisselen. Dit lijkt een grap, maar de werkelijkheid ging zelfs nog verder want naarmate Himmler zich méér vereenzelvigde met de dode Sachsenkoning, kreeg hij ook meer het gevoel dat hij met de geest van dode Germanen-koningen Afb. 26 - “Hendrik Saksenkoning” in contact kon treden, mits ze maar op z'n minst honderd jaar dood waren. Koning Heinrich nam vaak met de Nazi-Heinrich contact op als deze lag te rusten om hem dan met goede raad van dienst te zijn. Uiteindelijk gingen Himmlers dagdromen zo ver dat hij zich begon te zien als een re-incarnatie van Koning Henk.
Afb. 27 - “Keizer Hendrik, genaamde vogelaar”
Afb. 25 - Koning Heinrich in gevecht met de Hongaren
Het was niet alleen pure gekte die tot dit soort ideeënvorming leidde maar ook de behoefte aan een spirituele basis met gedegen wortels in een denkbaar heroïsch verleden dat de SS haar elite-imago moest verlenen.
De SS zelf had nog geen geschiedenis geschreven los van de moordpartijen in 1934. Haar imago moest dus worden opgevijzeld met een denkbeeld. En wat is in dat geval makkelijker dan terug te grijpen op een verleden waar niemand eigenlijk een werkelijk duidelijk beeld van had behalve dan misschien de historicus Wilhelm Grönbech die in »Kultur und Religion der Germanen« in 1937 al uit probeerde te leggen dat het Germanenbeeld van niet alleen de Nazi's maar ook van de Duitsers in het algemeen niets met de werkelijkheid te maken had en dat de denkwereld van de Germanen zo verschillend was van de onze of van de Duitsers van de vorige en alle volgende eeuwen dat enig zinvol contact absoluut onmogelijk was? Maar niemand had het boek van de Deense historicus gelezen, ook al had hij het in het Duits gepubliceerd.
Afb. 28 - Germanias trots, Arminus de Cherusker, de overwinnaar van de Romeinen in het jaar 9 n. Chr., zoals de Duitsers hem graag zagen afgebeeld.
Naast het Germanen-beeld spookte Himmler ook nog het boerenbestaan door het hoofd als gezamenlijk doel van het Duitse volk, blind voor het feit dat de industriële revolutie dat soort onzin allang had achterhaald. Maar blind voor elke realiteits bedacht men steeds verder gaande onzin om het gebrek aan diepte bij de SS aan te vullen. Niet alleen werden er steeds hogere eisen aan de SS-man zelf gesteld, de SS-leiding bepaalde ook wie en hoe er getrouwd mocht worden. Daarbij werd niet alleen op raszuiverheid gelet en ideologische standvastigheid, wat dat dan ook mocht inhouden bij een organisatie zonder duidelijke ideologie, er werd ook gelet op de levenswijze ven het echtpaar. Zo werd het bezoek aan kerk of geestelijkheid verboden, net als een christelijke doop. Waar bij de gewone soldaat in het leger het koppel nog herinnerde aan de hoop dat God aan zijn zijde stond, kon de SS-ridder het alleen af. Bij gelegenheden, zoals de doop, waar eerder de kerk de hoofdrol speelde, nam nu de plaatselijke SS-leider het initiatief en vertaalde zijn rol in bedachte Germaanse rituelen. Ook op dit anders zo vage gebied, had men duidelijke regels weten te bedenken. Al was op deze manier de christelijk invloed redelijk terug te duwen, met de kerst kwam de SS-ideologie in lastig vaarwater want de vrouw en kinderen wilden hun heilig feest niet missen. Toen werd uit pure nood het Juulfeest bedacht. De SS-eigen feestwinkel overspoelde de SS-gezinnen met een stortvloed van Juulkaarsen en Juulborden, maar dit kunstbeen wilde maar niet lopen. En niet alleen de antichristelijke houding tegenover feestelijkheden kon uiteindelijk geen overwinning boeken, ook de huwelijksbepalingen moesten worden afgezwakt om een leegloop in de SS te voorkomen. Himmler had bepaald dat een SS-echtpaar op zijn minst vier kinderen moest hebben maar uit onderzoek bleek dat de SSfamilie zich wat dat betreft niet onderscheide van de overige Duitsers. Dat veranderde ook Links, afb. 29 - Zoals we ons de Germanen moeten voorstellen tijdens de volkenverhuizing tussen 300 en 450 n. Chr.
niet na de oprichting van de Himmlers fokvereniging »Lebensborn« met zijn discrete en goedkope moederverpleeginrichtingen waar zelfs ongetrouwde moeders hun kroost ter wereld konden brengen.
Afb. 32 - Het personeel van een SS-Lebensborn-inrichting, suggestief vrolijk bijeen voor de foto.
Afb. 30 - SS-Lebensborn. Links: lidmaatschapsspeld, rechts: dienstspeld voor personeel. Tekst op de dienstspeld vertaald: “Heilig zal voor ons zijn, elke moeder van zuiver bloed”.
Afb. 33 - Doopceremonie volgens de regels van de SSLebensborn. Er zijn mij geen dictatoriale regimes bekend die in de consequentie van de waanzin zover in details traden.
Afb. 31 - SS-Lebensborn, moeder-/kind-verpleeginrichting. Deze inrichtingen werden later, tijdens de oorlog ook voor fok-doeleinden voor de waarborg van een ‘arisch’ raszuivere bevolkingsaanwas gebruikt. Daarvoor werden o. a. jonge SS-mannen en meisjes uit de Hitlerjugend gerekruteerd. De waanzin kende geen grenzen.
Bij de ideologische problemen voegde zich een praktisch probleem. Door de enorme groei van de organisatie trad niet alleen een tekort aan leidende figuren op, de spoeling werd ook dunner wat de kenmerken en prestaties aanging. De eerste tekenen van degeneratie van het systeem werden zichtbaar. Om de vraag naar leidend personeel tegemoet te komen, werden concessies gedaan. De Nazi-ideologie in zover die duidelijk bestond, was niet genoeg om de SS aantrekkelijk te maken. Daarom had de SS een soort levensstijl ontwikkeld die ook niet-Nazi's in de organisatie lokte. Het ging er niet meer om waarvoor men streed, maar belangrijk was alleen nog, hoe het gebeurde. In principe was de SS voor alles te gebruiken zolang de SS'er het maar op zijn eigen manier kon doen. De SS was tot gebruiksvoorwerp geworden dat zijn eigen stijl mocht cultiveren zoveel het wilde mits het maar ten dienste stond aan de willekeur van het systeem.