Vastgesteld met instemming van de MR d.d. 18-1-2010; CvB-besluitnr. 2009/98
Het promotiebeleid van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen1
Arnhem, mei 2009
1
Deze notitie betreft een bijstelling en aanvulling van het in 2007 vastgestelde promotiebeleid
1
Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Streefcijfers en aantallen 3 Het budget: omvang, verdeling en toedeling 4 Uitgangspunten en richtlijnen HAN promotiebeleid 4.1 Algemene uitgangspunten en richtlijnen 4.1.1 Bekostiging 4.1.2 Taken en werkzaamheden 4.1.3 Afbakening promotieonderwerp 4.2 Werving en selectie 4.2.1 Instapeisen 4.2.2 Goedkeuring van het promotietraject 4.3 Begeleiding promotietraject 4.3.1. Begeleiding en opleiding 4.3.2. Planning en voortgangsbewaking 4.3.3. Begroting flankerende kosten 5 Het stapsgewijs aanvragen van een promotietraject 6 P & O kader promotiebeleid 6.1 Het HAY profiel van een promovendus 6.2 (Aanvullende) arbeidsvoorwaarden promovendus 6.3 Onderzoek met geldstromen van derden
Geraadpleegde literatuur Bijlage 1 Valkuilen en succesfactoren bij een promotietraject Bijlage 2 Regelingen HAN- Radboud Universiteit Bijlage 3 Format aanvraag promotieonderzoek Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Bijlage 4 Aanvulling op de arbeidsovereenkomst in verband met een promotietraject
2
1 Inleiding Onderzoek wordt binnen de HAN gezien als een van de vier kernactiviteiten en neemt een steeds prominentere plaats in. Met meer gepromoveerde docenten verhogen we de onderzoekscapaciteit en de verwachting is daarnaast dat dit bijdraagt aan de gewenste kwaliteitsverbetering van het bachelor- en masteronderwijs. Aan verhoging van het aantal gepromoveerde docenten wordt gewerkt door hen de mogelijkheid te bieden voor een deel binnen werktijd te promoveren en door meer gepromoveerd personeel aan te trekken. In 2007 is het promotiebeleid vastgesteld door het HAN-MT. Begin 2009 hebben we dit beleid geëvalueerd. Met name is daarbij gekeken naar de succes- en faalfactoren bij een promotietraject, op basis van literatuur maar vooral ook door middel van een inventarisatie van opgedane ervaringen bij de huidige HAN-promovendi (ter informatie zijn de resultaten van deze inventarisatie als bijlage 1 toegevoegd). De uitkomsten van de inventarisatie zijn aanleiding om op een aantal punten het promotiebeleid bij te stellen. Belangrijkste aandachtspunten bij de aanpassing zijn: meer aandacht voor de instapeisen bij een promotietraject de werving en selectie transparanter maken inzetten op begeleiding, opleiding, planning en volgen van de voortgang gemaakte afspraken vóór aanvang vastleggen. In deze notitie worden de aanpassingen in beleid en procedure beschreven. Paragraaf 2 betreft de op basis van het Instellingsplan 2008-2012 bijgestelde streefcijfers. In paragraaf 3 is de wijziging opgenomen van de verdeling van het beschikbare promotiebudget, zoals vastgesteld in het HAN-MT van april 2009. Paragraaf 4 gaat over de uitgangspunten en richtlijnen. In subparagraaf 4.1 worden de aangescherpte c.q. bijgestelde algemene uitgangspunten en richtlijnen ten aanzien van het promoveren bij de HAN beschreven, in 4.2. de richtlijnen ten aanzien van werving en selectie van kandidaten en in 4.3 de voorgestelde begeleidingsstructuur. Paragraaf 5 is een handreiking voor het stapsgewijs aanvragen van een promotietraject. De notitie wordt afgesloten met P & O kaders voor het promotiebeleid. Om versnippering te voorkomen zijn verder alle reeds eerder vastgestelde documenten ten aanzien van het promotiebeleid in deze notitie opgenomen.
2 Streefcijfers en aantallen Gebruikmakend van de lumpsumgelden ten behoeve van promoties, tijdelijk aangevuld met gelden uit het programma Kennispoort, is het jaarlijks voor een aantal docenten binnen de HAN mogelijk voor een deel binnen werktijd te promoveren. Het streven is dat in 2012 minimaal tien procent van de docenten bezig is met een promotietraject of gepromoveerd is (Instellingsplan 2008-2012). Dat betekent 135 van de 1350 werkzame docenten (in fte) binnen de HAN. Op dit moment (gegevens juni 2009) zijn 25 docenten betrokken bij een promotietraject. Hun promotiewerkzaamheden variëren van het ‘schrijven van een promotievoorstel dat nog goedgekeurd moet worden’ tot ‘de afrondende fase van het onderzoek’. Aan het behalen van het streefcijfer wordt daarnaast gewerkt door het werven van reeds gepromoveerde docenten. Op basis van vergrijzing en natuurlijk verloop is te verwachten dat de komende jaren de reguliere vervangingsvraag ongeveer 5% per jaar bedraagt, hetgeen 3
overeenkomt met ongeveer 63 docenten (fte). In 2007 is in een overleg met P & O afgesproken dat we er naar streven dat jaarlijks 25 % (= 16 docenten) van de reguliere vacatures opgevuld wordt met docenten met een voltooid doctoraat. Een centraal overzicht van het aantal reeds gepromoveerde docenten binnen de HAN is nog niet voorhanden. In het kader van de implementatie van het instellingsplan wordt in 2009 een nulmeting voorbereid. De voortgang in het bereiken van de doelstelling zal vervolgens periodiek worden gemeten en gerapporteerd binnen de reguliere planning- en controlcyclus. Een inventarisatie van het opleidingsniveau van alle medewerkers in het PMO van 2008 resulteerde in een percentage van 2% gepromoveerden.
3 Het budget: omvang, verdeling en toedeling Omvang van het beschikbare budget Om het aantal gepromoveerde docenten in het hbo te vergroten is landelijk voor het gehele HBO vanaf 2008 jaarlijks € 5.000.000. beschikbaar. Dit budget wordt over de hogescholen verdeeld op basis van het relatieve marktaandeel per hogeschool. Dit marktaandeel is voor de HAN ongeveer 7%. Ter stimulering is dit budget voor een beperkt aantal jaren uitgebreid met een bijdrage vanuit het programma Kennispoort van de HAN. Verdeling van het budget over faculteiten en het Service Bedrijf: Vanuit de uitgangspunten: - stimuleren van de ontwikkeling van de onderzoeksfunctie en van het promotieonderzoek binnen de focusgebieden, en - geen HAN-promovendus zonder lector is gekozen voor een verdeling per jaar over de faculteiten op basis van het aantal lectoraten. Hierbij geldt als peildatum 1 januari van het betreffende jaar. In 2009 is door het HAN MT besloten dat ook niet onderwijzend personeel werkzaam binnen het Service Bedrijf de mogelijkheid moet krijgen te promoveren. Uitgangspunt daarbij is dat één maal per vier jaar een aanvraag van een SB medewerker gehonoreerd kan worden. Daarbij gelden dezelfde inhoudelijke en organisatorische eisen zoals gesteld aan promotietrajecten van het onderwijzend personeel van de faculteiten. Uitgaande van de gemiddelde kosten van € 115.000,- voor een promotietraject van vier jaar wordt van de centrale gelden jaarlijks € 28.750,- vooraf gereserveerd voor promoties SB. Het resterende budget wordt conform de vastgestelde sleutel verdeeld over de faculteiten. Bij niet besteding van de gereserveerde promotiegelden SB wordt het resterende bedrag achteraf verrekend met de faculteiten. Toedeling van het budget aan faculteiten: Het promotiebudget wordt jaarlijks als lumpsumfinanciering aan de faculteiten toebedeeld. Het CvB maakt met de faculteitsdirectie resultaatafspraken over het minimaal aantal te starten promotietrajecten. Daarbij geldt de al genoemde richtlijn dat de salariskosten van een vierjarig promotietraject voor een zittende docent € 115.000 bedragen. In de praktijk blijken er grote verschillen tussen faculteiten te bestaan in de belangstelling voor een promotietraject en dus in de mate waarin het toegekende promotiebudget daadwerkelijk wordt aangewend. Vandaar dat de begrotingsrichtlijnen 2010 in een andere uitwerking van de toedeling zal voorzien. Een promotietraject kan starten na de inhoudelijke goedkeuring van het voorstel door het CvB.
4
4 Uitgangspunten en richtlijnen bij het promoveren binnen de HAN 4.1 Algemene uitgangspunten en richtlijnen 4.1.1 Bekostiging Van een door het CvB goedgekeurde aanvraag voor een promotietraject worden de salariskosten voor maximaal vier jaar voor 0.4 fte vergoed uit het daarvoor aan de faculteiten/SB toegekende promotiebudget. Naast de 0,4 fte formatietijd kan de 0.1 fte die voor iedere HAN-medewerker beschikbaar is voor deskundigheidsbevordering bij HAN-promovendi aan de beschikbare promotietijd worden toegevoegd. Flankerende kosten (huisvesting- en overige centrale lasten, kosten voor bezoek congressen, opleiding, onderzoeksfaciliteiten e.d.) komen voor rekening van de betrokken faculteiten/instituten en de promovendus zelf. Afhankelijk van de universiteit waaraan de medewerker promoveert worden faciliteiten verstrekt door de universiteit. Met de Radboud Universiteit als geprefereerde partner zijn daarover afspraken vastgelegd (zie bijlage 2 voor het contract dat is afgesloten met de RU). Voor aanvang van het traject worden afspraken over bekostiging gemaakt en vastgelegd in een begroting. Centraal is en wordt gewerkt aan materiële voorzieningen als beschikbaarheid van literatuur, ruimte, hardware en software. 4.1.2 Taken en werkzaamheden Met het oog op disseminatie van opgedane kennis geldt dat een HAN-promovendus naast het promotieonderzoek voor ten minste voor 0.3 fte betrokken is bij het onderwijs/de onderwijsontwikkeling. De taken ten behoeve van het onderwijs worden zowel inhoudelijk als wat betreft aard van de werkzaamheden zoveel mogelijk afgestemd op de onderzoeks-activiteiten. Eens per drie maanden worden (beoogde) HAN-promovendi uitgenodigd voor de promovendi-bijeenkomsten. Deze bijeenkomsten zijn bedoeld voor het uitwisselen van ervaringen en het inventariseren van succes- en faalfactoren bij een promotietraject. Per bijeenkomst wordt ook een inhoudelijk thema besproken. Afhankelijk van het gekozen thema wordt een lector gevraagd de bijeenkomst bij te wonen en input voor de discussie te leveren. Waar mogelijk worden studenten ingezet bij het promotieonderzoek. De promovendus maakt deel uit van een kenniskring of daarmee vergelijkbare onderzoeksgroep binnen de HAN. In overleg met de begeleidende lector worden binnen de kenniskring werkzaamheden ten behoeve van het promotieonderzoek verricht of wordt een bijdrage geleverd aan andere onderzoeksprojecten. Dat laatste is gezien de gevraagde inzet ten behoeve van het onderwijs alleen mogelijk voor docenten met een fulltime aanstelling. 4.1.3 Afbakening promotieonderwerp Het promotieonderzoek wordt altijd begeleid door een hoogleraar met een promotiebevoegdheid, verbonden aan een universiteit. Het proefschrift als eindproduct moet voldoen aan de wetenschappelijke eisen zoals gesteld door de begeleidende hoogleraar en de universiteit waaraan gepromoveerd wordt.
5
Het onderwerp van het promotieonderzoek sluit aan bij een van de bestaande onderzoeksprogramma’s en lectoraten binnen de HAN. Het onderzoek is bedoeld ter versterking van de innovatie en ontwikkeling van de beroepspraktijk waarvoor door de hogeschool opgeleid wordt.
4.2 Werving en selectie Gezien de doelstelling van het promotiebeleid: meer gepromoveerde docenten die bijdragen aan de onderzoekscapaciteit van de hogeschool en bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van het onderwijs, is het van belang: te voorzien in een verdeling van de promovendi over de verschillende opleidingen binnen de HAN; bij het selecteren van promovendi een leeftijdsbewust personeelsbeleid te hanteren; dat lectoren in overleg met de faculteits- of instituutsdirectie geschikte kandidaten identificeren; dat lector(en) en faculteitsdirectie gezamenlijk vaststellen aan welke onderwerpen prioriteit wordt gegeven. De keuze wordt bepaald door kwalitatieve (waaronder strategische) en kwantitatieve factoren; dat extern wordt geworven als er voor een onderzoeksthema geen geschikte interne kandidaten zijn. Voor verhoging van de transparantie bij werving en selectie is het aan te bevelen per faculteit/instituut jaarlijks docenten uit te nodigen kenbaar te maken of ze in aanmerking willen komen voor een promotietraject. Dat kan in het R & O gesprek. 4.2.1 Instapeisen Omdat het HAN-promotiebeleid uitgaat van een termijn van vier jaar waarbinnen iemand voor een deel naast zijn dagelijkse werkzaamheden moet promoveren worden specifieke eisen gesteld aan het instapniveau van de kandidaat; te onderscheiden in algemene en domeinkennis, en onderzoekscompetenties. Algemene- en domeinkennis Een promovendus heeft blijkens het CV: Een vereiste vooropleiding of anderszins getoond aan de instapeisen van een promotietraject te voldoen (hier gelden de eisen van de universiteit waaraan gepromoveerd wordt). Theoretische en praktische kennis van het eigen vakgebied/werkveld waarvoor onderzoek wordt verricht. Inzicht in en kennis van het hoger beroepsonderwijs. Een conceptueel denkniveau en heeft dat getoond door een bijdrage te leveren aan ontwikkelingen en vernieuwingen in de opleidingspraktijk. Kennis van recente (internationale) wetenschappelijke inzichten, concepten enz. die betrekking hebben op het vakgebied en het te onderzoeken kennisdomein. Actieve kennis van minimaal één vreemde taal (van toepassing in het betreffende kennisdomein). Doorzettingsvermogen.
6
Competent in het doen van onderzoek De promovendus heeft: Recent gerapporteerd over een uitgevoerd onderzoek (status ingediend of geplaatst) voor een peer reviewed vakblad of wetenschappelijk tijdschrift. Tenminste twee jaar geparticipeerd in een kenniskring of in een vergelijkbare onderzoeksgroep of vergelijkbare ervaring opgedaan binnen of buiten de hogeschool en de kandidaat heeft naar tevredenheid (mee)gewerkt aan onderzoeksprojecten. Belangstelling voor onderzoek en alles wat daar bij komt kijken. Voldoende kennis van, en is vaardig in de te onderscheiden onderzoeksvaardigheden zoals: nader definiëren van een probleem; formuleren van onderzoeksvragen; maken van een onderzoeksontwerp; verzamelen van gegevens; analyseren van gegevens; interpreteren van resultaten; formuleren van conclusies; formuleren van aanbevelingen; (tussentijds) mondeling of schriftelijk presenteren over het onderzoek. Voor een nauwkeurige en op niveau vaststelling van de genoemde eisen kan gebruik gemaakt worden van de HAN Onderzoekscompetentie (Zie Jansen & Ter Heine, 2007). In het studiejaar 2009-2010 wordt, in nauw overleg met de lectoren, een scholingsaanbod ontwikkeld opdat potentiële kandidaten en overige belangstellenden de gelegenheid krijgen onderzoeksvaardig te worden. Daarmee bewerkstelligen we dat er voldoende geschikte kandidaat-promovendi zijn en meer in het algemeen de onderzoekscapaciteit binnen de HAN toeneemt. 4.2.2 Goedkeuring van het promotietraject Een promotietraject komt in aanmerking voor centrale financiële ondersteuning als: De promovendus voldoet aan de gestelde instapeisen. Er een onderzoeksvoorstel ligt waarin een beoogd promotor voldoende vertrouwen heeft om te starten. Er een lector beschikbaar is voor de dagelijkse begeleiding. De instituutsdirecteur, de faculteitsdirecteur, de betrokken lector en beoogd promotor voldoende vertrouwen hebben in het welslagen van het promotietraject. Er een sluitende begroting is. De planning, begeleiding en voortgangscontrole door betrokkenen zijn vastgelegd. 4.3 Begeleiding promotietraject 4.3.1. Begeleiding en opleiding Een van de HAN-lectoren is verantwoordelijk voor de dagelijkse begeleiding, daarnaast is ten minste een hoogleraar verantwoordelijk voor de meer op afstand begeleiding en uiteindelijk voor de kwaliteitsbewaking van het promotieonderzoek. Zowel lector als hoogleraar (of meerdere personen die betrokken zijn bij de begeleiding) worden primair op inhoudelijke expertise geselecteerd. Vanzelfsprekend speelt vertrouwen van alle betrokkenen in een vruchtbare samenwerking ook een rol bij de selectie. De inhoudelijk betrokken HAN-lector treedt behalve als dagelijks begeleider indien mogelijk ook op als co-promotor van het promotieonderzoek.
7
Promovendi maken deel uit van een kenniskring of onderzoeksgroep van de begeleidende lector. De promovendus heeft recht op begeleidingstijd door de lector van tenminste gemiddeld één uur per week en minimaal 200 uur voor het gehele promotietraject. De begeleidingstaken van de lector bestaan in ieder geval uit: afspraken maken over de planning van het promotietraject; beschikbaar en bereikbaar zijn voor advies: zowel inhoudelijk als methodologisch; de promovendus introduceren binnen de wetenschappelijke wereld (netwerk, congres, wetenschappelijke podia, tijdschriften); adviseren en ondersteunen bij het opstellen van een onderzoeksvoorstel; contact onderhouden met de promotor; toezien op de voortgang van het traject. Een lector kan bij de begeleiding ondersteund worden door collega lectoren of andere leden van een kenniskring die over relevante expertise beschikken. Over de vereiste bijscholing van de promovendus worden in overleg met de lector en hoogleraar afspraken gemaakt en vastgelegd. De promovendus is wat dat betreft altijd gebonden aan de eisen van de universiteit waaraan gepromoveerd wordt. Vóór aanvang van het traject wordt een opleidingsplan inclusief begroting opgesteld (zie Bijlage 3 format aanvraag). Het opleidingsplan wordt zo nodig van jaar tot jaar bijgesteld. 4.3.2. De planning en voortgangsbewaking De voortgangsbewaking is in ieder geval ook een verantwoordelijkheid van de leidinggevende. De begeleidende lector is daarin gesprekspartner. Onderdeel van voortgangsgesprekken met de leidinggevende zijn de planning met jaarlijks vastgelegde output, de begeleidingssystematiek, de scholing en de verrichting van de werkzaamheden voor onderwijsdoeleinden naast de promotiewerkzaamheden (zie Bijlage 3 format aanvraag). De gemaakte afspraken worden jaarlijks met de leidinggevende geëvalueerd. Die evaluatie kan samenvallen met het R&O gesprek. Als input voor de evaluatie wordt zowel door de promovendus als begeleidend lector een kort voortgangsverslag geschreven. Na het eerste jaar leidt dit voortgangsgesprek tot een GO of NO GO voor het vervolg. Als leidinggevende is de instituutsdirecteur of de vervanger daarvan ook gesprekspartner voor zowel lector als promovendus bij geschillen. 4.3.3 Begroting flankerende kosten Per promotietraject moet voorafgaand aan de feitelijke goedkeuring reëel begroot en geraamd worden wat naast salarisvergoeding de bijkomende kosten zijn. Zowel de beoogde promovendus als de leidinggevende(n) moeten weten wat er allemaal nodig is om het promotietraject succesvol af te ronden en wie dat gaat betalen. Indien er sprake is van een gedeeltelijke bekostiging van salaris of andere onkosten door derden wordt dit opgenomen in de begroting. Lector en naast leidinggevende zorgen voor separate, contractuele vastlegging. Zie voor nadere vast te leggen afspraken subparagraaf 6.3 van deze notitie. Als onderdeel van de aanvraag voor een promotietraject worden afspraken vastgelegd over de betaling van: congresbezoek, studiedagen etc; scholingsactiviteiten; literatuur; hardware en software; reiskosten;
8
vergoeding respondenten; eventueel de vergoeding van de dagelijkse begeleiding de afrondingskosten: drukken proefschrift2, receptiekosten. Instituten kunnen o.a. het persoonlijk budget van docenten inzetten voor deze extra onkosten.
5 Het stapsgewijs aanvragen van een promotietraject 1. Potentiële kandidaten hebben belangstelling en relevante expertise getoond door te participeren in een kenniskring, onderzoeksgroep of vergelijkbare onderzoeksomgeving (minimaal 2 jaar). 2. Kandidaten maken (daartoe uitgenodigd door een vacature of op persoonlijk verzoek door lector, instituuts- of faculteitsdirecteur) hun belangstelling kenbaar door het formuleren van een onderzoeksschets waarin de hoofdlijnen van een voorstel kort (max. 2 A4) worden beschreven (zie bijlage 3 voor de inhoud van een korte omschrijving van het onderzoeksvoorstel). 3. Van deze kandidaat (kandidaten) wordt vastgesteld of ze voldoen aan de gestelde instapeisen (zie paragraaf 4.2.1). Als er meer kandidaten dan plaatsen zijn, stelt de faculteitsdirecteur in overleg met het facultair lectorenoverleg vast welk onderwerp en welke kandidaat het meest in aanmerking komen. 4. In overleg met de lector wordt het onderzoeksvoorstel uitgewerkt en wordt gezocht naar een geschikte promotor die het promotietraject wil en kan begeleiden. 5. Als de promotor heeft toegezegd wordt in samenspraak met de leidinggevende een aanvraag ingediend bij het CvB; daarbij gebruikmakend van het format aanvraag promotieonderzoek Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (zie bijlage 3). 6. De aanvraag gaat via de faculteitsdirecteur naar het CvB. 7. De aanvraag wordt door het CvB beoordeeld op de aspecten zoals genoemd in de aanvraag. 8. Na goedkeuring door het CvB wordt een aanvulling op de arbeidsovereenkomst ondertekend (zie Bijlage 4). 9. Daarna start de bekostiging van het promotietraject uit de centrale middelen.
6 P&O kader promotiebeleid Het Ontwikkelingsgericht personeelsbeleid van de HAN is op de nieuwe taken die een kennisinstituut van docenten vraagt aangepast en wordt zo nodig nog verder uitgewerkt. Dit betreft bewerkstelligen dat: Onderzoek doen en promoveren zijn uitgewerkt in het HAN HRM-beleid. Het strategisch personeelsplan docenten de mogelijkheid (geld en tijd) biedt zich te kwalificeren voor het doen van onderzoek door o.a. het volgen van cursussen onderzoeksvaardigheden, deelname aan een kenniskring, het behalen van een master of promoveren.
2
De RU draagt voor iedereen die promoveert aan de RU voor maximaal 2200 euro bij aan de drukkosten van het proefschrift (gegevens 2008).
9
6.1 Het HAY profiel van een promovendus De HAN-promovendus moet binnen de bestaande profielen van het HAY functiegebouw passen. 6.2 (Aanvullende) arbeidsvoorwaarden promovendus Voorwaarden voor deelname aan een promotietraject zijn: Een vast dienstverband en een minimale betrekkingsomvang van 0,8 fte. De omvang en soort taken van een promovendus ten behoeve van het onderwijs worden op schrift in overleg met de leidinggevende vastgelegd en zijn erop gericht de voortgang van het promotietraject niet onnodig in gevaar te brengen. De promovendus heeft in het bewaken van deze kaders zelf de verantwoordelijkheid. Er komt een aanvulling op de arbeidsovereenkomst in verband met de promotie (zie Bijlage 4). 6.3 Onderzoek met geldstromen van derden Als een externe partij het onderzoek geheel of gedeeltelijk bekostigt, zal dat mogelijk van invloed zijn op de voorwaarden waaronder het onderzoek plaatsvindt en op de relatie tussen de HAN en de promovendus. Met deze externe partij zullen naast algemene bepalingen specifieke afspraken moeten worden gemaakt en vastgelegd over o.a.: De wijze van bekostiging: welke zaken worden door wie bekostigd en onder welke voorwaarden. De termijn waarbinnen het onderzoek plaatsvindt. Hoe te handelen bij tussentijdse stopzetting van het onderzoek en de financiële consequenties daarvan. Opzegtermijnen/ontbindingsvoorwaarden. De zeggenschap van de externe partij over (de gang van zaken m.b.t.) het onderzoek. en de onderzoeksgegevens waaronder de intellectuele eigendomsrechten. Deze afspraken worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst tussen de HAN en de externe partij. De promovendus kan mede ondertekenen. Een en ander zal per situatie moeten worden nagegaan en vastgelegd.
10
Geraadpleegde literatuur Alons & Partners Consultancy bv i.s.m. OSA (juli, 2008). Onderzoek naar het profiel van de lector in het HBO. In opdracht van de Stichting Kennis Ontwikkeling HBO. Vindplaats: http://www.hbo-raad.nl/component/content/article/37/361. geraadpleegd 7-10-2008. Basten, F., & Cocheret de la Morinière, E. (2007) Tweehonderd extra hbo-promovendi in 2009: Hoe moet dat? Adviezen voor succesvol promoveren in het hbo. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs. (4). 245-255. Berger, J. & Jonge, J. de (2005, augustus). Rendement verkend. Succes- en faalfactoren van promotietrajecten aan Nederlandse universiteiten, EIM Zoetermeer, http:///.minocs.nl/documenten/bhw-116-bhw116.pdf (geraadpleegd 3 oktober 2008). Hora Est. (2004). Hora Est Vernieuwing in het Nederlandse promotiestelsel. Position paper van de VSNU. Instellingsplan 2008-2012 van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Jansen, E., & Ter Heine, B. (2007). Hogeschoolbrede competentiedefinitie “onderzoek doen”. Interne notitie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Lectoraten, kweekvijvers van innovatie. Rapport van de evaluatiecommissie lectoraten (2008). Evaluatief onderzoek in opdracht van het bestuur van de Stichting SKO. Vindplaats: http://www.skohbo.nl/?i=1791&t=news. Geraadpleegd 9 oktober 2008. Onderzoekstalent op waarde geschat. (2005). Minsterie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vindplaats: http://www.minocw.nl/documenten/emancipatie-doc-2005onderzoekstalent. Promotiebeleid Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. (2007). Noël Maertens in samenwerking met Marc Gersen. Oost, H., & Sonneveld, H. (2005). Rendement en duur van promoties in de Nederlandse onderzoeksscholen. Utrecht / Amsterdam: IVLOS / ASSR. Vindplaats http://www.phdcentre.eu/nl/publicaties/documents/OCenWpubl110pdf Geraadpleegd 310-2008.
11
Bijlage 1: Valkuilen en succesfactoren bij een promotietraject Een promotietraject is kwetsbaar en ook binnen de daarvoor doorgaans beter ingerichte Nederlandse universiteiten is het rendement lager dan gewenst. Gemiddeld duurt een promotie vijf jaar met na vier jaar een rendement van 43 procent en na negen jaar 77 procent. (Oost & Sonneveld, 2004). De bekende valkuilen Uit onderzoek (Berger & De Jonge, 2005; Hora Est, 2004) naar valkuilen bij promotietrajecten binnen de Nederlandse universiteiten worden genoemd: de relatie met de begeleider, de contacten met andere promovendi, de lengte van het voortraject, het ‘zweven’ in de aanvangsfase, kennis van onderzoeksmethoden en -technieken, toegang tot literatuur en data. Bundeling van promovendi en voorzien in gemeenschappelijke activiteiten en bijeenkomsten voorkomt een aantal problemen en blijkt een positieve invloed te hebben op promotierendementen. Universiteiten hebben daarom veelal onderzoeksscholen opgericht waarbinnen de opleiding, begeleiding en onderzoeksactiviteiten van verschillende promovendi in samenwerking plaatsvinden (Oost & Sonneveld, 2004). Voor hbo-docenten gelden nog andere factoren die succesvol promoveren binnen de gestelde tijd complexer maken. Hbo-promovendi hebben in de meeste gevallen geen arbeidsrelatie met de universiteit3 waardoor zij wel onder het begeleidingsbeleid van de universiteit vallen maar niet onder de bewaking van de voortgang die de meeste universiteiten hanteren voor hun promovendi. Toezicht op de planning en voortgang door een organisatorisch verband dat verantwoordelijk is voor budgettering en output draagt bij aan verhoging van het rendement (Zie ook de aanbevelingen van de toenmalige Minister van OC&W in Onderzoekstalent op waarde geschat, 2005). Basten en Cocheret de la Morinière (2007) noemen verder als vakkuilen voor hbo-promovendi nog het al langer geleden afgestudeerd zijn waardoor de promovendus verder dan een doorgaans jongere aio of junior onderzoeker verwijderd is van de actuele state of the art op zowel het terrein van methoden en technieken als van wetenschapsfilosofie. Het praktijkgerichte onderzoek dat we voorstaan is door zijn relatie met de beroepspraktijk en het veelal multidisciplinaire karakter vaak complexer dan een promotieonderzoek op een vastgesteld en ingekaderd onderwerp binnen de context van een leerstoel. En natuurlijk geldt voor de hbo-medewerker die promoveert dat onderzoek iets is wat men ‘erbij’ doet naast het verzorgen, coördineren of managen van onderwijs. En dat doen ze binnen een omgeving waar theorie en empirie anders gewaardeerd wordt dan in wetenschappelijke kringen terwijl tegelijkertijd de beoordeling van hun onderzoekswerkzaamheden moet voldoen aan de eisen van die laatstgenoemden. Ervaringen van HAN-promovendi Door middel van een vragenlijst is bij 21 (beoogde) HAN-promovendi geïnventariseerd wat zij als hobbels op het promotiepad, of de weg daar naar toe, zien. - De werving van promovendi verloopt divers, is weinig transparant en niet altijd primair gericht op het doel: meer gepromoveerde docenten binnen de HAN. Promovendi worden gevraagd of getipt door faculteitsdirecteuren, instituutsdirecteuren of lectoren vanwege getoond enthousiasme, goed werknemerschap, beschikbare subsidie en soms op bewezen expertise op het terrein van onderzoek doen. Managers gebruiken de mogelijkheid om docenten te laten promoveren ook als facet van algemeen HRM. 3
Hbo-promovendi die aan de RUG promoveren zijn een uitzondering; zij worden voor één dag betaald door de universiteit en in die zin kan gesproken worden van een vorm van arbeidsovereenkomst.
12
Bij GGM en Educatie worden mensen via een interne procedure opgeroepen om te solliciteren voor een promotietraject. In twee gevallen is bij GGM extern geworven omdat er vanuit een lectoraat geld beschikbaar was voor een promotietraject en er geen geschikte HANmedewerker was. - Voor de meeste HAN-promovendi geldt dat ze in aanmerking kwamen voor het traject omdat ze daarvoor ervaring hadden opgedaan met het doen van onderzoek en/of geparticipeerd hadden in de kenniskring. Slechts drie van de 21 mensen die de vragenlijst retourneerden hebben, voordat ze het traject ingingen, ervaring opgedaan met het publiceren in een wetenschappelijk tijdschrift. In het algemeen is er behoefte aan meer kennis over verschillende aspecten van onderzoek doen. - Zeker bij het voorbereidend werk maar ook daarna is er (nog) veel behoefte aan ondersteuning. Dit geldt zowel de inhoud van het te onderzoeken thema maar vooral ook de procedures rondom het promotieonderzoek en het regelen van noodzakelijke voorzieningen. De trage opstartfase en het veel uit moeten zoeken en gebrek aan voorzieningen wordt door de HAN-promovendi vaak genoemd als veroorzaker van opgelopen achterstand. Binnen GGM worden door lectoren intervisie-bijeenkomsten voor de promovendi georganiseerd die als waardevol worden ervaren. - Het blijft lastig de hectiek binnen de onderwijspraktijk te combineren met de dynamiek die eigen is aan onderzoek. De beste combinatie lijkt persoonsgebonden. Voor sommigen geldt dat onderwijs geven niet te combineren is met onderzoek, voor anderen geldt juist dat coördinatie en managementtaken te onrustig zijn voor een combinatie met onderzoek en zij hebben de ‘rust’ van het lesgeven als nevenactiviteit opgezocht. - Er is geen vastgesteld budget voor bijkomende kosten als scholing, congresbezoek, literatuur etc. en het is niet altijd duidelijk of daarvoor een beroep gedaan kan worden op de faculteitsdirectie, de instituutsdirectie of het lectoraat. - Het promotie-onderzoek is wel een gespreksonderwerp binnen R&O gesprekken maar de voortgang van het onderzoek niet. Bij het opstellen van de richtlijnen en uitgangspunten als onderdeel van een HAN promotiebeleid zijn opgedane ervaringen sturend geweest. Het is belangrijk meer aandacht te besteden aan ondersteuning bij het voorbereidend werk en aan planning en begeleiding tijdens het promotieonderzoek. Waar effectief en gewenst worden er gezamenlijke activiteiten voor HAN-promovendi georganiseerd. En omdat de omstandigheden waaronder binnen het hbo gepromoveerd wordt bijzonder zijn, is het voor alle betrokkenen van belang de juiste kandidaten te werven en selecteren en daar specifieke eisen aan te verbinden.
13
Bijlage 2: Regelingen HAN – Radboud Universiteit Vanuit het streven meer HAN-docenten de mogelijkheid te bieden om te promoveren en bovendien meer gepromoveerde docenten te werven zijn met de Radboud Universiteit samenwerkingsafspraken gemaakt. Deze worden hieronder integraal weergegeven: 1. Samenwerking HAN - RU ten aanzien van buitenpromovendi Inleiding In het overleg dat begin 2007 tussen de Colleges van Bestuur van de HAN en de RU heeft plaatsgevonden is afgesproken dat gezamenlijke afspraken gemaakt worden over de organisatie van het promotietraject voor bij de HAN werkzame docenten. Dit in het streven van de HAN om op korte termijn te komen tot een groter percentage gepromoveerde HANdocenten. De categorie waarop de onderhavige notitie betrekking heeft zijn bij de HAN werkzame docenten die aan de RU als zg. ‘buitenpromovendi’ willen promoveren. Kader Alle promoties binnen de RU dienen te voldoen aan de daaraan gestelde eisen zoals vastgelegd in het promotiereglement van de RU (af te halen bij het bureau van de Pedel). Om toegelaten te worden tot de promotie is een doctoraal of een (Nederlandse) Master's graad nodig. Bij twijfel over voldoende vooropleiding wordt vóór aanvang van het traject contact opgenomen met de Dienst Studentenzaken van de Radboud Universiteit. Keuze promotor Bovengenoemd promotiereglement stelt in artikel 5 dat eenieder die aan de Radboud Universiteit wenst te promoveren een van de hoogleraren verzoekt om als promotor op te treden. Om het zoeken van een promotor te faciliteren, wordt de volgende werkwijze afgesproken. In de categorie buitenpromovendi kunnen twee groepen onderscheiden worden. Ten eerste die medewerkers die ‘in eigen tijd’ aan een onderzoek hebben gewerkt en de resultaten daarvan willen neerleggen in een proefschrift. Ten tweede de medewerkers aan wie door de HAN een formele onderzoekstaak is toegewezen dan wel door de HAN gevraagd wordt om te promoveren. Bij de laatste categorie is sprake van een eerste selectie cq. voordracht van kandidaat-promovendi door de HAN. Voor beide categorieën kan het toelatingstraject door de RU op dezelfde manier vorm krijgen. De HAN wil zijn onderzoeksactiviteiten zoveel mogelijk concentreren in onderzoekscentra die op basis van inhoudelijke samenhang in onderzoeksprogramma’s zijn geformeerd. Van potentiële promovendi wordt bepaald binnen welk focusgebied dan wel onderzoeksprogramma van de HAN hun activiteiten vallen. Voor ieder van de zwaartepunten wordt zo mogelijk een van de onderzoeksinstituten van de RU als counterpart geïdentificeerd (partnerinstituut). De HAN bepaalt welke docenten zij in aanmerking wil laten komen voor een promotie(traject) en meldt dit aan de directeur van het partnerinstituut. Deze draagt een geschikte promotor binnen het instituut voor. Voor de selectie daarvan dient de kandidaatpromovendus een voorstel in van maximaal 2 A4 dat een korte samenvatting van het onderzoek bevat, de doel- en vraagstelling, de methodiek, enkele belangrijke literatuurreferenties en een kort cv alsmede een samenvatting van eventueel reeds behaalde onderzoeksresultaten die deel uit zouden moeten maken van het proefschrift. Alvorens tot de
14
voorbereiding van een promotie-traject wordt besloten, vindt minimaal één intakegesprek met de beoogde promotor plaats. Voor promotie-onderzoek dat buiten de onderzoeksinstituten van de RU valt, treedt het hoofd Marktverkenning, Strategie en Ontwikkeling (MSO) op als contactpersoon. Uitwerken onderzoeksvoorstel Nadat de beoogde promotor is geïdentificeerd, wordt in samenspraak met hem/haar en de betrokken HAN-lector het onderzoeksvoorstel uitgewerkt. Ter voorbereiding hierop kan de promovendus de cursus ‘ontwerp en uitvoering van een promotietraject’ volgen (bij empirisch, menswetenschappelijk onderzoek), zo mogelijk met andere promovendi uit het betreffende onderzoeksinstituut. Op basis van het uitgewerkte voorstel beslist de beoogd promotor of hij die rol wil vervullen. Opleiding- en begeleidingsplan Voor iedere promovendus met wie een promotietraject wordt aangegaan, wordt een opleidings- en begeleidingsplan opgesteld. Hierin worden vastgelegd: de opleiding van de promovendus, toegesneden op de specifieke onderzoekstaken en rekening houdend met mogelijke deficiënties; wie de begeleider(s) en beoogd (co)promotor zijn; de wijze en omvang van de begeleiding; de rol van de lector bij begeleiding; de frequentie van het overleg van de groep die de begeleiding verzorgt (lector, promotor en dagelijkse leiding), met een minimum van een maal per kwartaal; het aantal gesprekken tussen promotor en promovendus, indien de dagelijkse begeleider niet de promotor is, met een minimum van zes maal per jaar; de maximale doorlooptijd van het promotietraject. Onderzoeksinbedding HAN-docenten die gaan promoveren zullen in ieder geval ook participeren in een van de kenniskringen of onderzoekscentra van de HAN. Hen wordt ook de mogelijkheid geboden om te participeren in activiteiten van de RU-onderzoeksgroep van de betrokken promotor. Faciliteiten De promovendus kan gebruik maken van de volgende cursussen voor promovendi: morele aspecten van wetenschap; academic writing; presentation skills; conversation skills; schrijven van wetenschappelijke teksten; wetenschapsjournalistiek; management voor promovendi; presenteren eigen onderzoek. De promovendus ontvangt een vergoeding van de drukkosten van het proefschrift conform de regeling vergoeding drukkosten proefschrift. De promovendus ontvang een UB-lenerspas Overige Eenmaal per jaar overleggen de beide Colleges van Bestuur over de gang van zaken rond de buitenpromovendi. Er vindt geen verrekening tussen HAN en Radboud Universiteit plaats van kosten voor begeleiding en de overige hiervoor genoemde zaken. Kosten voor uitvoering van
15
het onderzoek en voor aanpalende activiteiten als bijv. congresbezoeken zijn voor rekening van de HAN. 2. Samenwerking HAN - RU ten aanzien van doorstroom gepromoveerden Inleiding: Belangrijke succesfactor voor de ontwikkeling van de onderzoeksfunctie van de HAN is het verwerven van de benodigde onderzoekscapaciteit. De Radboud Universiteit (RU) beschikt over een groot reservoir aan gepromoveerden t.b.v. het docentschap of andere functies aan de HAN. De Colleges van Bestuur van HAN en RU hebben dan ook afgesproken om, als een van de wegen voor de HAN om meer gepromoveerde docenten te werven, de mogelijkheden uit te werken om jonge RU-gepromoveerden die niet verder gaan in de wetenschap nadrukkelijk te laten kennismaken met de HAN als potentiële werkgever. Loopbaanperspectief RU gepromoveerden: Uit onderzoek blijkt dat het merendeel van gepromoveerden en post-docs een functie in de wetenschap ambiëren maar dit is maar voor een zeer beperkt deel van hen weggelegd. Dertig tot veertig procent van de gepromoveerden krijgt een post-doc aanstelling en slechts de helft hiervan na een aantal jaren een vaste aanstelling. De meeste gepromoveerden maken dus een overstap naar een loopbaan buiten de wetenschap. Het beleid van de RU is erop gericht om de (tijdige) doorstroom van gepromoveerden te bevorderen. Dit geldt de doorstroom naar een wetenschappelijke positie buiten de universiteiten maar in voorkomende gevallen ook een doorstroom naar een positie buiten de wetenschap. Juist vanwege de sterk op een wetenschappelijke carrière gefocuste oriëntatie is het zinvol andere arbeidsmarktperspectieven heel actief onder de aandacht te brengen. In het kader van de jaargesprekken dienen dan ook de loopbaanperspectieven aan de orde te komen. De HAN als interessante werkgever: De HAN kan een interessante werkgever zijn voor gepromoveerden die een positie buiten de wetenschap ambiëren maar wel geïnteresseerd zijn in onderwijs aan jong-volwassenen op een hoog niveau en in (de ontwikkeling van) onderzoek binnen het HBO. De HAN is daarvoor een goede werkgever, zowel inhoudelijk als wat betreft de arbeidsvoorwaardelijke kant. Arbeidsvoorwaardelijk: Bij goed functioneren de mogelijkheid van een vast dienstverband na één jaar. Het aanvangssalaris is in het algemeen hoger dan de postdoc-inschaling. Goede mogelijkheden voor zowel horizontale als verticale ontwikkeling. Uitstekende secundaire arbeidsvoorwaarden. Inhoudelijk: Een dynamische werkomgeving. Een veelheid aan op de beroepspraktijk afgestemde beroepsopleidingen met moderne onderwijsmethoden. Een sterke verbinding met de (regionale) omgeving. Diversiteit aan projecten. Ontwikkeling onderzoekscultuur. Belangrijke voorwaarde voor een goede inbedding is dat de gepromoveerden in voldoende mate aangesproken worden op hun algemene academische vaardigheden, hun onderzoeksvaardigheden en hun behoefte aan intellectuele uitdaging. Dat betekent, naast onderwijs verzorgen (in diverse rollen): Deelname aan kenniskringen en onderzoeksprogramma’s van lectoren. 16
Leveren van bijdragen aan de ontwikkeling van bachelor- en masteropleidingen. Coördinatie van inhoudelijke projecten. Regeling: 1. In de jaar- en loopbaangesprekken binnen de RU worden de loopbaanperspectieven van promovendi en post-docs aan de orde gesteld. De mogelijkheden van werken bij de HAN worden in dat kader meegenomen. 2. De vacatures binnen de HAN waarvoor gepromoveerden worden gezocht worden gemeld bij de dienst DPO van de Radboud Universiteit Nijmegen en via de personeelsadviseurs onder de aandacht van de doelgroep gebracht. Nagegaan wordt of het postdoc platform en het promovendi platform bereid zijn vacatures in hun nieuwsbrieven/website op te nemen. 3. Jaarlijks organiseert de HAN een informatiebijeenkomst voor geïnteresseerde postdocs en promovendi. Deze bijeenkomst wordt verzorgd door reeds bij de HAN werkzame postdocs. Belangrijk doel hiervan is een positieve wending te geven aan de beeldvorming met betrekking tot het werken binnen het HBO. Waar mogelijk wordt de voorlichting ingepast in bestaande activiteiten (bijv. retraite-bijeenkomsten van postdoc platform). 4. Voor potentiële kandidaten wordt de mogelijkheid gecreëerd voor een korte oriëntatieperiode binnen de HAN waarin men kennis maakt met het onderwijs en het onderzoek. 5. Belangrijke voorwaarde voor indiensttreding bij de HAN is dat de gepromoveerde binnen een door de HAN te stellen termijn voldoet aan de door de HAN gestelde eisen op het terrein van pedagogisch-didactische bekwaamheid. De HAN stelt hiervoor scholingsfaciliteiten ter beschikking. Indien binnen RU-verband reeds het traject basiskwalificatie onderwijs (BKO) van het IOWO is doorlopen dan wordt verondersteld dat aan de gestelde eisen is voldaan. 6. Contactpersonen voor deze regeling: Radboud Universiteit:…………………… Hogeschool van Arnhem en Nijmegen:……………………
17
Bijlage 3: Format aanvraag promotieonderzoek Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Basisgegevens Gegevens beoogd 4 promovendus Naam Leeftijd Functie binnen de HAN Graad/opleiding Instituut/afdeling Aanstellingsomvang in fte Geschiktheid promotieonderzoek blijkt uit: Bewezen onderzoekscompetenties (bijv. in de kenniskring) Bewezen domeinkennis Publicaties (vakbladen/boeken) Wetenschappelijke publicaties (evt. status ingediend) Vaardigheid in schrijven (Nederlands / Engels) Promotor(en) Universiteit waaraan gepromoveerd wordt Lector (als dagelijks begeleider en evt. co-promotor) Lectoraat/onderzoeksgroep waarvan promovendus deel uitmaakt Andere betrokkenen 5
Korte beschrijving van het promotieonderzoek (2 A 4 ) (Voorlopige) Titel Inleiding en probleemstelling Theoretisch kader Onderzoeksvragen Onderzoeksopzet (Beoogde) Resultaten Conclusie en discussie Referenties 4 5
CV toevoegen Het voorstel dat gebruikt is voor het vragen van een begeleidend hoogleraar kan hiervoor gebruikt worden.
18
Aanvullende informatie over de relevantie van het onderzoeksthema Waarom is dit onderzoek voor de beroepspraktijk van belang? Waarom is dit onderzoek voor het onderwijs van belang? Relatie met het HAN-lectoraat (focusgebieden / onderzoeksprogramma) Planning, begeleiding en organisatie Aanvang promotietraject (maand, datum) Afronding promotietraject Uren/ dagen die beschikbaar zijn voor het promotieonderzoek Met welke andere werkzaamheden voor de HAN wordt dit gecombineerd (omvang en inhoud) Wat is de rol/taak van de promovendus binnen de kenniskring? Planning en afspraken dagelijkse begeleiding door de lector (wijze en omvang) Planning en afspraken begeleiding door de promotor (wijze en omvang) Beoogde output per jaar
ste
1 jaar de 2 jaar de 3 jaar de 4 jaar
Jaarlijkse, tussentijdse beoordeling van de voortgang Door: Wanneer: (kan deel uitmaken van R&O gesprek) Beschikbaarheid werkruimte
19
Scholingsactiviteiten Opleidingsplan: welke scholing is gewenst, vereist, waar gevolgd, wanneer en door wie betaald?
Flankerende kosten
Begroting Baten
Congresbezoek, studiedagen etc. Opleiding Literatuur Hardware en software Reiskosten Vergoeding respondenten Afrondingskosten 6 Drukken proefschrift Receptiekosten
Totaal
Totaal
Overige bijzonderheden of opmerkingen die van belang zijn
6
De RU draagt voor iedereen die promoveert aan de RU voor maximaal 2200 euro bij aan de drukkosten van het proefschrift (gegevens 2008).
20
Bijlage 4: Aanvulling op de arbeidsovereenkomst in verband met promotie Het instellingsbestuur van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen statutair gevestigd te Arnhem, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door: ……………….. Faculteitsdirecteur hierna te noemen de ‘werkgever’ en (naam werknemer/promovendus) Wonende (straat) (postcode) (woonplaats) geboren te (plaats van geboorte) op (datum) hierna te noemen 'de werknemer/promovendus'
zijn met betrekking tot het promotieonderzoek van de werknemer het volgende overeengekomen:
1. Omschrijving onderwerp van het promotieonderzoek of werktitel: ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… 2. Het Promotietraject neemt een aanvang per ….(datum)…. en vindt plaats aan de Universiteit van ……(naam universiteit)………….. De promotie zal na vier jaar voltooid zijn. 3. Een jaar na de aanvangsdatum wordt tijdens een voortgangsgesprek tussen promovendus en leidinggevende vastgesteld of het promotietraject wordt voortgezet dan wel stopgezet. Op of vóór ……………. (de datum) wordt de GO/NO vastgesteld door ……………….. (naam leidinggevende). De uitslag wordt op schrift vastgelegd in de verslaglegging van het eerstvolgende R & O gesprek. 4. Over de flankerende kosten die voortvloeien uit het promotieonderzoek en de promotie zijn door de werkgever en promovendus afspraken gemaakt. 5. De totale vergoeding van de salariskosten van de Promotie uit de lumpsumbekostiging bedragen € 115.000,-. Bij de raming van de kosten is uitgegaan van een promotietraject met een duur van 4 jaar. 6. Indien de werknemer/promovendus voorziet niet binnen de gestelde termijn/periode te kunnen promoveren meldt de werknemer/promovendus dit onverwijld aan de werkgever. Er wordt na overleg met alle partijen een nieuwe datum vastgesteld. Indien de overschrijding niet te wijten is aan de werknemer/promovendus, zal de werkgever de meerkosten voor zijn rekening nemen. e
7. Indien nieuwe afspraken tussen de werkgever en werknemer/promovendus voor de 2 keer leiden tot een overschrijding van termijnen kan de werkgever de werknemer/promovendus verplichten om de extra kosten terug te betalen. 8. Bij ziekte van de werknemer/promovendus langer dan 6 weken treden alle betrokken partijen in overleg m.b.t. de voortgang van de promotie. 9. Artikel E-7 van de CAO HBO is van toepassing. 10. De werknemer dient zich te houden aan de regels die de HAN ten aanzien van promotietrajecten stelt. Deze regels en afspraken zijn vastgelegd in het promotiebeleid van de HAN. De werknemer/promovendus is bekend met de inhoud van deze regeling. De werknemer verklaart door ondertekening van deze overeenkomst mede een exemplaar van de promotieregeling te hebben ontvangen.
21
11. Van het in lid 2 omschreven Promotietraject zullen door de werknemer relevante fotokopieën worden verstrekt ten behoeve van het personeelsdossier. Wij wensen u veel succes bij uw Promotie en ontvangen graag een door u mede ondertekend exemplaar van deze overeenkomst retour. Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt en ondertekend op …..(datum en plaats)……..
Met vriendelijke groet, Voor akkoord getekend:
Namens …………………..:
De werknemer:
…………………………. (Functie)
…………………………. (Naam)
22