Cijfermuur • Extra activiteiten
herfst
winter
lente
zomer
Auteursteam
Redactie
Anita Lek, Marlies van der Burg en Magda van der Wulp
Redactiebureau Boekwerk, Maasbommel
Projectgroep Zwijsen
Illustraties
Huub Lucas en Annemieke Smits (uitgevers), Liesbeth Delgijer
Marjolein Krijger en Mark Janssen (vingerbeelden)
(fondseditor), Jacqueline List (vormgeving), Nancy van Gestelvan Galen (opmaak), Niek Rooijakkers (productiebegeleiding)
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
2
Schatkist • Cijfermuur • Extra activiteiten
Inhoud Tellen en getalbegrip in groep 1 en 2
4
• Aanvullende activiteiten binnen het domein getalbegrip
6
Leren tellen
6
Een doosje met rozijnen
7
Piet Piraat
8
Bingo!
9
Buurgetallen
10
Hoeveel zijn het er?
11
Kopieerbladen Bingokaarten Vingerbeelden 1 t/m 10 Dobbelsteenstructuren 1 t/m 12 Cijferkaartjes 13 t/m 20 Cijferkaartjes 1 t/m 20 met turfbeelden
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
3
Schatkist • Cijfermuur • Extra activiteiten
Tellen en getalbegrip in groep 1 en 2 Schatkist
• Realiseren dat getallen verschillende betekenissen kunnen hebben.
In Schatkist zijn activiteiten opgenomen die kleuters voorbereiden op het rekenen in groep 3 en verder. De
Er is veel te doen in de wereld van getallen voordat de ‘echte
activiteiten en suggesties uit Schatkist worden binnen de
sommen’ gemaakt kunnen worden. Hoe meer aandacht er
diverse ankers vormgegeven en richten zich op vastgestel-
is voor getalbegrip, des te sneller zullen kinderen inzicht
de ontwikkelingsdoelen op het gebied van taal, lezen en
krijgen in de bewerkingen. Het automatiseren van de plus- en
rekenen. Wanneer Schatkist structureel wordt ingezet in de
minsommen zal daardoor in groep 3 veel beter gaan.
groep, komen gedurende het schooljaar alle tussendoelen
In groep 1 en 2 wordt een fundamentele basis gelegd voor
beginnende gecijferdheid aan de orde.
het rekenen. Daarom is het belangrijk om dagelijks 15 tot
Bij Schatkist kan het katern ‘Werken met de cijfermuur’
20 minuten expliciet aandacht te besteden aan activiteiten
worden gebruikt om spelletjes en routines in te zetten,
die de ontwikkeling van getalbegrip ondersteunen.
waarmee getalbegrip ontwikkeld kan worden. Door een geïntegreerd aanbod en het gebruik van de routines van
Doelen
de cijfermuur ontstaat goed onderwijs waardoor kinderen
Met de invoering van de referentieniveaus (Meijerink,
voorbereid worden op het latere rekenen.
2009) vanaf schooljaar 2010-2011 zijn de tussendoelen voor het rekenen eind groep 2 aangescherpt. De SLO heeft de ontwikkeling van jonge kinderen van 2 tot en met 7 jaar
Ontwikkelen van tellen en getalbegrip
in kaart gebracht door het beschrijven van de beheersingsdoelen getallen, meten en meetkunde. De beschrijvingen
Tellen en getalbegrip zijn nodig om de wereld van de getal-
zijn te vinden op www.SLO.nl.
len te leren kennen. Hiermee wordt een basis gelegd voor
De PO-raad (raad voor Primair Onderwijs) heeft de tussen-
het rekenen, zoals we dat bedoelen met het maken van
doelen voor beginnende gecijferdheid op een ‘kwaliteits-
sommen. In de praktijk van het onderwijs wordt soms te
kaart’ in het kort samengevat. Aan het einde van groep 2:
snel aangestuurd op het kennen en reproduceren van de
• kennen kinderen de cijfersymbolen;
cijfersymbolen en het maken van ‘echte’ sommen. Om dit
• kunnen kinderen tot 20 tellen;
te kunnen, is echter veel kennis van getallen nodig en ook
• kunnen kinderen vanaf een gegeven getal verder tellen;
vaardigheden om met de getallen om te gaan. Het gaat om
• kunnen kinderen terugtellen vanaf 10;
de volgende vaardigheden:
• kunnen kinderen de buurgetallen noemen van getallen
• Kennen en opnoemen van de getallen van de telrij
tot 20;
(akoestisch tellen).
• kunnen kinderen bovenstaande vaardigheden toepassen
• Kunnen aanwijzen van objecten en tegelijkertijd
in functionele situaties.
uitspreken van het getal (synchroon tellen). • Begrijpen dat het laatste getal bij tellen van een aantal
In het overzicht van de SLO zijn in het domein getalbegrip
objecten de hoeveelheid aanduidt (resultatief tellen).
tevens de onderdelen ‘omgaan met hoeveelheden’ en ‘om-
• Begrijpen dat je een hoeveelheid kunt representeren met
gaan met getallen’ opgenomen.
cijfersymbolen, vingers, streepjes. • Flexibel kunnen ordenen en tellen van hoeveelheden. • In één keer herkennen van patronen (bijv. vier op de
* Het herkennen van getalbeelden zoals de dobbelsteenpatronen of de vingerbeelden is belangrijk voor het leren rekenen (Nes, F. van, 2009). De getalbeelden gaan met de vingers tot en met 10 en bij de dobbelsteenpatronen tot en met 12 (omdat er nu eenmaal twee zessen zijn). Het is niet nodig om de patronen voort te zetten naar 20, omdat de beelden – en dus ook de getallen – zich vanaf 10 herhalen. Het is de bedoeling dat kinderen zich de beelden in ieder geval tot en met 10 eigen maken.
dobbelsteen).* • Kunnen samenvoegen van hoeveelheden (of wegnemen, afhalen). • Kunnen redeneren over hoe een getal is samengesteld (6 is 4 en 2, maar ook 5 en 1).
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
4
Schatkist • Cijfermuur • Extra activiteiten
Extra activiteiten voor tellen en getalbegrip
Naast de verschillende aangepaste routine-activiteiten die gebruikmaken van de cijfermuur is het belangrijk om kinderen te stimuleren tot wiskundig en logisch denken.
Omdat de tussendoelen zijn aangescherpt en iets ver-
Dit gebeurt veelal binnen de verschillende thema’s en in de
der reiken dan voorheen, kunt u op deze site een aantal
hoeken waar kinderen kunnen spelen en leren. De leer-
activiteiten vinden om het basisaanbod van Schatkist en
kracht speelt hierbij een belangrijke rol. Met name door
de activiteiten van het werken met de cijfermuur aan te
het stellen van goede open vragen zullen kinderen meer
vullen. In de basisdoelen wordt er nu van uitgegaan dat de
en op een hoger niveau gaan redeneren. Bij elke nieuwe
kinderen de telrij kunnen opzeggen tot ten minste 20. Ook
activiteit krijgt u hiervoor suggesties. Ook de richtvragen
moeten zij hoeveelheden kunnen schatten en tellen tot ten
helpen u bij het stimuleren van het wiskundig redeneren.
minste 12. De doelen bij de zes extra activiteiten zijn gebaseerd op
Tip
de beheersingsdoelen van SLO en sluiten aan bij Schatkist
Gebruik Schatkist DigiRegie om rekenactiviteiten handig
Tussendoelen beginnende gecijferdheid en Schatkist
te plannen. Het is ook belangrijk om te overleggen met de
Tussendoelen woordenschat (zie Schatkist Gebruikswijzer,
leerkrachten van groep 3 om er zo voor te zorgen dat de
p. 58 en p. 51). In onderstaand schema is te zien, hoe deze
kinderen zich in een doorgaande lijn ontwikkelen.
doelen aansluiten bij de Tussendoelen beginnende gecijferdheid en woordenschat van Schatkist.
Pagina
Activiteit
SLO Beheersingsdoelen rekenontwikkeling: Getallen
Schatkist Tussendoelen Schatkist Tussendoelen beginnende gecijferdheid woordenschat
6
Leren tellen
Omgaan met de telrij Omgaan met getallen
5.2, 5.3, 5.5, 5.7
3.2
7
Een doosje met rozijnen
Omgaan met hoeveelheden Omgaan met getallen
5.1, 5.3, 5.4, 5.7
3.2
8
Piet Piraat
Omgaan met hoeveelheden
5.1, 5.3, 5.4
3.2
9
Bingo!
Omgaan met hoeveelheden Omgaan met getallen
5.1, 5.5, 5.6, 5.7
3.2
10
Buurgetallen
Omgaan met de telrij Omgaan met getallen
5.2, 5.5, 5.7
3.2
11
Hoeveel zijn het er?
Omgaan met hoeveelheden Omgaan getallen
5.1, 5.3, 5.5, 5.7
3.2
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
5
Schatkist • Cijfermuur • Extra activiteiten
T ellen en getalbegrip • akoest i s c h telle n tot e n m et 2 0
Leren tellen Doel Kinderen kennen de telrij tot en met 20. Ze leren de telwoorden tot en met 20. Ze kunnen terugtellen van Materiaal
kaartjes met cijfersymbolen 1 t/m 20, plaatjeskaartjes bij de cijfermuur 1 t/m 12, kaartjes met vingerbeel
Voorbereiding Duur
10 naar 0.
den 1 t/m 10, kaartjes met dobbelsteenstructuren 1 t/m 12, kaartjes 1 t/m 20 met cijfer en turfbeeld geen 5-10 minuten
Verloop
• Kinderen maken hun eigen telboekje. Aan de ene kant
• Zeg samen met de kinderen telversjes op en probeer
staat het getal en aan de andere kant wordt de hoe-
hiermee te variëren, zodat veel en vaak wordt geoefend.
veelheid getekend of een plaatje met de hoeveelheid
Bijvoorbeeld: Ik kan tellen, ik kan tellen. Wil je het zien?
voorwerpen geplakt.
Wil je het zien?Ik tel tot 10. Variaties: Ik tel tot 10: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 …, ik tel tot 20 …, ik tel terug van 5 naar …, ik tel
Tips
vanaf 13 naar 18, enzovoort. Alle kinderen tellen tegelij-
• Het is niet erg als kinderen de telrij nog niet helemaal
kertijd tot 10. Daarna worden de variaties uitgevoerd. Bij
goed kunnen opzeggen. Doordat zoveel mogelijk samen
elk telversje zijn variaties te bedenken. Het is leuk om
wordt gezongen en geteld, valt dit niet op en kinderen
dat samen met de kinderen te doen: Wie heeft een idee
leren door het vaak te doen en te horen. • Koop een cd met telliedjes en speel die regelmatig af.
voor terugtellen? of: Tot hoe ver zullen we vandaag tellen?
Kinderen gaan vanzelf meezingen en dus tellen.
• Tel met de kinderen tot en met 10, 11, 12 of 20 met een beweging van beide handen vanaf de grond totdat de
Richtvragen
handen boven het hoofd uitkomen.
• Kun je hardop meetellen?
• Kinderen herhalen dit spel: 1, 2 … 10. Bij het eindigen hoog boven het hoofd wordt ook een leuke spreuk
• Hoe ver zullen we vandaag tellen?
geroepen, bijvoorbeeld: 10, en nu heb ik het wel gezien.
• Kun je zelf een getal bedenken vanwaar je terug kunt tellen?
Of na 11: En de rest gaat vanzelf. • Als iedereen de handen ver boven het hoofd heeft uitgestrekt, telt u samen met de kinderen weer terug: 10, 9 … 0:
(Reken)taal
Wat zijn we gul.
telwoorden 1 t/m 20, achteruit, vooruit, tellen, doortellen, terugtellen
• Herhaal dit enkele malen.
Extra • Kinderen tellen met sprongen van twee of zelfs drie (ook achteruit). • Kinderen maken samen een getallenlijn met stempels met daarop de cijfersymbolen en zoeken plaatjes uit tijdschriften met de hoeveelheid erbij. Bijvoorbeeld stempel 7 en een plaatje met zeven kussens erop.
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
6
Schatkist • Cijfermuur • Extra activiteiten
getallen • w erke n m et telbare h oeveel h ede n , verdele n
Een doosje met rozijnen Doel Kinderen kunnen hoeveelheden tot ten minste 12 globaal schatten. Ze kunnen hoeveelheden tot ten minste 12 tellen met als bedoeling het aantal te bepalen (resultatief tellen). Ze kunnen eenvoudige verdeelsituaties tot en met 12 handelend oplossen. Ze kunnen vertellen wat het resultaat van de verdeelsituatie is. Ze kunnen hoeveelheden tot ten minste 12 representeren met een getalsymbool en omgekeerd: bij een
Materiaal Voorbereiding Duur
getalsymbool tot en met ten minste 12 de hoeveelheid weergeven.
krentenbol, doosjes met een aantal rozijnen, cijferkaartjes 1 t/m 12 Leg de materialen in de kleine kring. 20 minuten
Verloop
Tip
• L aat de kinderen een krentenbol zien. Vraag de kinderen
• Deze activiteit kan in de herfst gemakkelijk uitgevoerd
of ze weten hoeveel krenten/rozijnen er in de krentenbol
worden met eikels of kastanjes. In de sinterklaastijd zijn
zitten. Is dat gemakkelijk te tellen? Concludeer samen
pepernoten of kruidnoten geschikt om de opdracht mee
met de kinderen dat het lastig is om de krenten/rozijnen
uit te voeren.
in een krentenbol te tellen. Wanneer kun je krenten/rozij-
Richtvragen
nen wel tellen? Als ze in een doosje zitten.
• Wie weet hoeveel rozijnen er in het doosje zitten, zonder
• L aat de kinderen een doosje met rozijnen zien. Hoeveel
de rozijnen te tellen?
rozijnen zouden er in dit doosje zitten? Meer dan 10? Minder dan 10? Hoe kun je daar achterkomen? Zitten er in
• Hoeveel rozijnen zitten in het doosje?
een krentenbol meer of minder rozijnen/krenten dan in
• Hoeveel rozijnen hebben jullie bij elkaar?
een doosje met rozijnen? Zitten er in het doosje genoeg
• Kunnen jullie de rozijnen eerlijk verdelen?
rozijnen voor de hele klas?
• Wie heeft meer? Hoeveel meer? • Wie heeft minder? Hoeveel minder?
Extra
• Hoeveel rozijnen houden jullie over?
• Geef de kinderen per drietal een doosje met rozijnen en
• Wat kun je doen met de rozijnen die over zijn?
vraag deze rozijnen eerlijk te verdelen. Laat de kinderen met elkaar overleggen op welke manier ze dat gaan
(Reken)taal
doen.
hoeveel, evenveel, hetzelfde, meer, minder
• L aat de kinderen de cijferkaartjes passend bij de hoeveelheid rozijnen opzoeken en erbij leggen. • Noem een getal. De kinderen maken met hun rozijnen zo veel mogelijk groepjes die gelijk zijn aan het genoemde getal. Hoeveel groepjes heb je kunnen maken? Hoeveel rozijnen heb je nu nog over? • Noem de getallen niet, maar laat cijferkaartjes zien.
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
7
Schatkist • Cijfermuur • Extra activiteiten
getallen • o m gaa n m et h oeveel h ede n , rede n ere n
Piet Piraat Doel Kinderen kunnen hoeveelheden tot ten minste 12 tellen. Ze kunnen redeneren over kleine hoeveelheden in eenvoudige probleemsituaties. Ze kunnen hoeveelheden tot ten minste 12 vergelijken en ordenen op
Materiaal
goudstukken (fiches of andere kleine voorwerpen die makkelijk te tellen zijn), piratenkleding
Voorbereiding Duur
meer, minder, evenveel, en kunnen deze begrippen actief gebruiken.
(muts, hoed, ooglapje), schatkist Leg een aantal fiches op tafel of in de kring (maximaal 12). 20 minuten
Verloop
Tip
• Deze activiteit kan in de kring gedaan worden, met een
In plaats van fiches kunnen ook andere materialen ge-
groepje kinderen of in tweetallen. Vertel de kinderen
bruikt worden, die aansluiten bij het thema waarmee u op
dat de zeerover Piet Piraat in de klas is. Piet Piraat is
dat moment bezig bent.
gekomen om de schat in de kring te stelen. Wie weet uit hoeveel fiches onze schat bestaat? Hoeveel fiches tel je?
Richtvragen
Laat dit getal een aantal keren herhalen zodat alle kinde-
• Hoeveel fiches liggen er nog?
ren goed weten om hoeveel fiches het gaat.
• Hoeveel fiches zijn er gestolen? • Liggen er meer of minder fiches dan daarnet?
• Wijs een kind aan dat Piet Piraat mag zijn. De andere kinderen doen de ogen dicht. Piet Piraat haalt nu een
• Hoeveel meer?
aantal fiches weg. Hij houdt de fiches zo in zijn hand
• Hoeveel minder?
dat de andere kinderen ze niet kunnen zien. De andere kinderen doen hun ogen weer open. Hoeveel fiches heeft
(Reken)taal
Piet Piraat gestolen? Hoe weten jullie dat?
hoeveel, meer, minder, erbij, eraf
• Piet Piraat laat zien hoeveel fiches hij in zijn handen heeft. Klopt het antwoord? • Herhaal deze opdracht een aantal keren.
Extra • Piet Piraat kan ook een aantal fiches terugleggen. De kinderen moeten dan kijken of er fiches bijgekomen zijn of dat er fiches afgegaan zijn. • Varieer het aantal fiches zodat de activiteit moeilijker/ makkelijker wordt.
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
8
Schatkist • Cijfermuur • Extra activiteiten
getallen • o m gaa n m et getalle n , p atro n e n h erke n n e n
Bingo! Doel Kinderen kunnen getalpatronen tot en met 12 herkennen. Ze kunnen getalpatronen tot en met 12 benoemen. Ze kunnen dobbelsteenpatronen tot en met ten minste 12 herkennen. Ze kunnen getalpatronen,
Materiaal
Bingokaartjes met getallen of dobbelsteenpatronen, dobbelstenen met stippen en dobbelstenen met
Voorbereiding
getallen
Maak bingokaarten met behulp van het kopieerblad Bingokaarten. Vul in de negen vakjes willekeurige
Duur
telwoorden, hoeveelheden en patronen tot en met 12 koppelen.
getallen in van 1 tot en met 12. De getallen mogen meerdere keren voorkomen. 20 minuten
Verloop
• Varieer met vingerbeelden of turfstreepjes.
• Deze activiteit is geschikt voor een kleine groep kinderen en wordt uitgevoerd aan een groepstafel. Geef ieder
Richtvragen
kind een bingokaart.
• Wie heeft hetzelfde getal op zijn bingokaart staan? • Welk getal hoort bij het aantal stippen op de dobbel-
• Wijs een ‘dobbelstenengooier’ aan. Dit kind mag gooien
stenen?
met twee dobbelstenen en bepaalt of telt het aantal stippen. Vervolgens noemt het kind het getal dat correspon-
• Welk getal heb je gegooid met de dobbelstenen?
deert met het gegooide aantal stippen.
• Waar zie je op je bingokaart evenveel? • Welk getal komt ervoor?
• L aat de andere kinderen ook naar het dobbelsteen-
• Welk getal komt erna?
patroon kijken en laat hen het getal herhalen. Als zij dat getal op hun bingokaart hebben staan, strepen ze dat getal af. Wie het eerste de bingokaart vol heeft, roept
(Reken)taal
‘Bingo!’ en heeft het spel gewonnen.
getal, aantal, evenveel, hetzelfde
• Wijs een andere dobbelstenengooier aan en speel het spel opnieuw.
Extra • L aat kinderen zelf getallen kiezen van 1 tot en met 12 om op de bingokaart te zetten. • Als de kinderen de cijfersymbolen nog niet kennen, noteer dan geen getallen maar dobbelsteenpatronen op de bingokaart (zie voorbeeld). Kinderen kunnen dan op hun bingokaart op zoek gaan naar hetzelfde patroon als op de dobbelstenen te zien is. • Noteer geen getallen maar dobbelsteenpatronen op de bingokaart en laat met twee cijferdobbelstenen gooien.
Tips • Gebruik kant-en-klare geplastificeerde bingokaarten en laat afstrepen met whiteboard markers of laat er fiches Voorbeeld van bingokaart met dobbelsteenpatronen.
op leggen.
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
9
Schatkist • Cijfermuur • Extra activiteiten
getallen • f le x i bel o m gaa n m et de telr i j tot e n m et 2 0
Buurgetallen Doel Kinderen kunnen de telrij tot en met 20 opzeggen. Ze kunnen de cijferkaartjes tot en met 20 in de goede volgorde leggen. Ze kunnen doortellen en terugtellen vanaf een gegeven getal tot en met 20. Ze kunnen aangeven welk getal in de rij ontbreekt van 0 tot en met 20. Ze kunnen aangeven wat de buurgetallen van
Materiaal
kaartjes met cijfersymbolen 1 t/m 20, plaatjeskaartjes bij de cijfermuur 1 t/m 12, kaartjes met vingerbeel
Voorbereiding Duur
een gegeven getal zijn tot en met 20.
den 1 t/m 10, kaartjes met dobbelsteenstructuren 1 t/m 12, kaartjes 1 t/m 20 met cijfer en turfbeeld geen 20 minuten
Verloop
Extra
• Deze activiteit is geschikt voor de kleine kring. De kinde-
• De kinderen zeggen de telrij achterstevoren op en leggen
ren zitten in een halve kring.
deze neer van 20 naar 0.
• Zeg ter introductie de telrij tot en met 20 op met de kin-
• De kinderen tellen terug vanaf een gegeven getal.
deren of zing een telliedje.
• De oefening met de omgedraaide cijferkaartjes is moei-
• Verdeel de cijferkaartjes van 2 tot en met 20. Elk kind
lijker wanneer het cijferkaartje écht wordt weggehaald
kan meerdere kaartjes krijgen. Leg de cijferkaartjes van
en de getalrij weer aaneengesloten wordt.
0 en 1 naast elkaar neer op de grond goed zichtbaar voor
• Om het moeilijker te maken, haalt u, in plaats van één
de kinderen. Vraag de kinderen de getalrij verder op te
kaartje, twee of meer kaartjes weg.
bouwen: Welk getal komt na de 1? Wie heeft dat kaartje? Leg maar neer. Leg twee rijen neer, 0 tot en met 10 en 11
Tips
tot en met 20 (de 11 recht onder de 1, de 12 onder de 2
• Maak op het schoolplein of in de speelzaal een aantal hinkelbanen: bijvoorbeeld met cijfers tot en met 5, 10, 15
enzovoort). Bespreek de overeenkomst tussen de getallen. • Laat kinderen vanaf verschillende getallen doortellen.
en 20. Laat de kinderen hardop tellen terwijl ze hinkelen,
• Vraag de kinderen hun ogen te sluiten en draai een cijfer-
en laat ze ook terug hinkelen én te tellen! • Kinderen die nog niet toe zijn aan de telrij tot 20 kunnen
kaartje om zodat het getal niet zichtbaar is. Vraag welk
dezelfde activiteiten doen met de telrij tot 10 of 15.
getal omgedraaid ligt. Herhaal dit met andere kaartjes. • L aat de kinderen (in een groepje van vier) tot slot zelfstandig een spel spelen. Leg de kaartjes 1 tot en met 20
Richtvragen
met cijfer en turfbeeld omgekeerd op een stapel in het
• Hoe maken we een rij met getallen in de goede volgorde?
midden van de tafel. Verdeel de cijferkaartjes 1 tot en
• Welk getal komt hierna? Wie heeft dat cijferkaartje?
met 20 onder de kinderen. Laat de kinderen de kaart-
• Wat valt je op bij deze twee getallen (1-11, 2-12 enzovoort) Hoe komt dat?
jes vasthouden zonder dat de andere kinderen ze zien. Draai een kaartje met cijfer en turfbeeld van de stapel
• Welk getal is weg? Hoe weet je dat?
om en bekijk het getal. De kinderen kijken bij hun eigen
• Wie heeft het getal dat hiervoor of hierna komt?
kaartjes: wie heeft het buurgetal? Dat is het getal ervoor of erna. Degene die als eerste een buurgetal heeft aan-
(Reken)taal
gelegd, mag beide kaartjes pakken. Daarna wordt het
erna, ervoor, (goede) volgorde, cijferkaartje, buurgetal,
volgende kaartje omgedraaid. Het spel is afgelopen als
achterstevoren, terugtellen, alle telwoorden (met speciale
bij alle kinderen de cijferkaartjes op zijn. Wie de meeste
aandacht voor 11 en 12)
kaartjes verzameld heeft, is de winnaar.
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
10
Schatkist • Cijfermuur • Extra activiteiten
getallen • h oeveel h ede n verkort telle n d . m . v . p atro n e n e n str u c t u re n
Hoeveel zijn het er? Doel Kinderen kunnen verkort hoeveelheden tellen door gebruik te maken van dobbelsteenpatronen en van de Materiaal Voorbereiding Duur
vijfstructuur van de handen. twee dobbelstenen, cijferkaartjes 0 t/m 20, kaartjes met vingerbeelden 1 t/m 10 geen 20 minuten
Verloop
degene die als eerste het bijpassende cijferkaartje van
Laat de kinderen in de kring of in kleine groepjes spelletjes
tafel pakt, mag het houden.
doen.
Extra • Licht de strategieën waar kinderen verkort tellen eruit.
Verkort tellen van stippen op de dobbelsteen
Laat de kinderen hardop tellen met sprongen van 2. Lukt
• De kinderen gooien in de kring of in groepjes met twee dobbelstenen en benoemen het totale aantal stippen.
dat tot 20? Misschien kan ook al iemand met sprongen
Hoe weten ze hoeveel ze gegooid hebben? Vraag meer-
van 5 of 10 tellen? • Breid het vingerbeeldenspel uit naar getallen boven de 10.
dere kinderen naar hun aanpak, bijvoorbeeld doortellen
Laat een kind naast u komen zitten en vraag hem 10 vin-
vanaf een van de dobbelstenen.
gers op te steken. Vraag de kinderen hoeveel vingers het
• Benadruk dat niet alle stippen op de dobbelsteen een voor een geteld hoeven te worden. Kijk of kinderen al
zijn. Steek dan nog een aantal vingers op, naast de 10 van
patronen in één keer herkennen: 2-4 als er 4 is gegooid,
het kind naast u. Hoeveel zijn het er nu? Laat de kinderen
of 2-4-6 als er 6 is gegooid.
in tweetallen voor elkaar vingerbeelden ‘opzetten’.
Flits, hoeveel zijn het er?
Tip
• Speel dit spel in de kring. Laat aan de kinderen kort (in
• Wanneer de cijferkaartjes op volgorde liggen, hebben
een flits) een vingerbeeld zien door vingers op te steken.
de kinderen houvast aan de structuur van de telrij. Als
Of ‘flits’ een kaartje met een vingerbeeld. Wie weet snel
ze door elkaar liggen, is het moeilijker voor de kinderen
hoeveel vingers het zijn? Bespreek de aanpak.
om het juiste cijfersymbool te herkennen dat past bij de hoeveelheid.
• Herhaal dit met verschillende vingerbeelden. Pak snel!
Richtvragen
• Speel dit spel in kleine groepjes. Leg de cijferkaartjes
• Hoeveel zijn het er? Hoe weet je dat?
van 1 tot en met 12 (gestructureerd of door elkaar) op
• Is het nodig alle stippen/vingers een voor een te tellen?
tafel. Laat een van de kinderen met twee dobbelstenen
• Hoe kan het sneller?
gooien. Hoeveel is er gegooid? Degene die als eerste
• Hoeveel vingers zitten aan deze hand?
het bijpassende cijferkaartje van tafel pakt, mag het
• Hoeveel vingers steekt … op als hij/zij twee handen met
houden. Is het cijferkaartje al weg, dan mag opnieuw
alle vingers opsteekt? Blijft dat hetzelfde? Moeten we die
gegooid worden. Degene die aan het eind de meeste
dan nog tellen?
cijferkaartjes heeft, is de winnaar.
(Reken)taal
• L aat een variant spelen met de turfkaartjes of de vinger-
stippen, dobbelsteen, flitsen, cijferkaartje, opsteken
beeldenkaartjes. Die liggen omgekeerd op een stapel en worden een voor een omgedraaid. Ook hier geldt:
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
11
Schatkist • Cijfermuur • Extra activiteiten
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur • Extra activiteiten
Bingokaarten
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur • Mark Janssen
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur • Mark Janssen
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur • Mark Janssen
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur • Mark Janssen
Vingerbeelden 1 t/m 10
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur • Mark Janssen
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur • Mark Janssen
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur • Mark Janssen
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur • Mark Janssen
Vingerbeelden 1 t/m 10
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur • Mark Janssen
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur • Mark Janssen
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur • Mark Janssen
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur • Mark Janssen
Vingerbeelden 1 t/m 10
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
Dobbelsteenstructuren 1 t/m 12
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
Dobbelsteenstructuren 1 t/m 12
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
Dobbelsteenstructuren 1 t/m 12
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
I5
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
I3
Cijferkaartjes 13 t/m 20
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
I6
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
I4
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
I9
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
I7
Cijferkaartjes 13 t/m 20
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
20
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
I8
2 © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
4 © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
I
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
3
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
Cijferkaartjes 1 t/m 20 met turfbeelden
6 © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
8 © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
5
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
7
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
Cijferkaartjes 1 t/m 20 met turfbeelden
I0 © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
I2 © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
9
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
II
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
Cijferkaartjes 1 t/m 20 met turfbeelden
I4 © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
I6 © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
I3
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
I5
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
Cijferkaartjes 1 t/m 20 met turfbeelden
I8 © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
20 © Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
I7
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
I9
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg • Schatkist • Cijfermuur
Cijferkaartjes 1 t/m 20 met turfbeelden