Hbo-ba Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo)
november 2008
NVAO Toets Nieuwe Opleiding
Paneladvies
Inhoud 1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
5 5 5
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
6 6 6 7
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Continuïteit
8 8 14 20 23 25 27
5
Overzicht advies
29
Bijlage 1: Samenstelling panel
30
Bijlage 2: Programma site visits
31
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
33
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
34
pagina 2 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
1 Samenvattend advies De aanvraag toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Public ICT Management (PIM) van de Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo), sluit naar de mening van het panel aan bij de vraag van het werkveld. De aanvraag kan zeker gelden als een representatieve weergave van wat in de regio Apeldoorn speelt rond ict-vraagstukken. Maar niet alleen in de regio zullen afgestudeerden hun weg vinden naar overheidsinstellingen en bedrijfsleven, ook landelijk is de vraag naar ict-managers in de publieke sector groot. De participanten in Kenloo hebben vier aanvragen ingediend die als niche-opleidingen bestempeld kunnen worden, de opleiding Public ICT Management is één van die vier opleidingen. De doelstellingen van de opleiding PIM zijn, na raadpleging van het werkveld in de regio, zo veel mogelijk op maat gesneden voor de overheidsinstellingen die in en rond Apeldoorn zijn gehuisvest. Het werkveld stimuleert, evenals de gemeente Apeldoorn, al jaren de start van een ict-opleiding die in de behoefte aan dit type afgestudeerde hbo’ers kan voorzien. De doelstellingen heeft PIM vertaald in beroepscompetenties en eindkwalificaties die hooggestemde verwachtingen bij het panel hebben opgeroepen. Het uitgewerkte programma van het eerste jaar geeft het panel voldoende vertrouwen dat de ambities van PIM ook in de postpropedeuse in detail worden uitgewerkt. Voor PIM is het van belang te laten zien waar de opleiding voor staat. Het aanstellen van een opleidingscoördinator met ruggengraat kan een oplossing zijn om de opleiding geen speelbal te laten worden van overheidsinstellingen die zeer diverse behoeften hebben. Dit geldt temeer omdat het beroepenveld op vele manieren in staat en bereid is PIM te ondersteunen. Het beoogde personeel is even enthousiast over de opleiding als het beroepenveld. Kenloo is in korte tijd in staat gebleken te komen tot gemeenschappelijke uitgangspunten op de terreinen personeel en kwaliteitszorg. Door gebruik te maken van de sterke kanten van de drie partners heeft Kenloo in ieder geval op papier een goede opzet geformuleerd die in de ogen van het panel realiteitswaarde heeft. Een probleem ziet het panel als het gaat om een eigen cultuur van Kenloo. De moederinstellingen houden een behoorlijke vinger in de pap. Dat geldt niet alleen de beleidbepaling van Kenloo, maar ook de inschakeling van lectoren en daarmee de uitgroei van Kenloo tot kenniscentrum en de omvang van de onderwijsinstelling. Niet alleen de colleges c.q. raad van bestuur van de participerende hogescholen hebben zich garant gesteld voor de continuïteit, ook de gemeente Apeldoorn wenst geen (financiële) twijfel te laten ontstaan over de haalbaarheid en duurzaamheid van Kenloo. De studiebegeleiding ligt bij de kerndocenten en niet bij gespecialiseerde functionarissen. Het panel vindt dit een goede aanpak vanwege de blijvende kleinschaligheid van Kenloo. Kenloo is gesitueerd naast het station in Apeldoorn bij het ROC Aventus. Kenloo zal hier een aparte en herkenbare plek als hbo-instelling innemen waarbij zij gebruik kan maken van de facilitaire ondersteuning van het ROC.
pagina 3 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Het panel adviseert de NVAO om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe opleiding hbo-bachelor Public ICT Management van de Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo), Den Haag, 17 november 2008, Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Public ICT Management van de Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo),
prof. dr. T. Sminia (voorzitter)
drs C. van de Meent (secretaris)
pagina 4 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
2 Inleiding en verantwoording In dit hoofdstuk is informatie over de procedure van toetsing door de NVAO opgenomen.
2.1
Werkwijze panel Op 31 maart 2008 heeft de Christelijke Hogeschool Windesheim een aanvraag toets nieuwe opleiding (tno) voor een hbo-bachelor Public ICT Management (PIM) bij de NVAO ingediend. De aanvraag betrof een opleiding voor Kenloo. De NVAO heeft op 22 april 2008 een panel van deskundigen benoemd met de vraag een advies uit te brengen over de aanvraag. Het ingediende aanvraagdossier bevatte een hoofddocument onder de titel Opleiding Public ICT Management Aanvraag Toets Nieuwe Opleiding met 17 bijlagen. Het panel heeft het dossier digitaal en op papier ontvangen en daarna bestudeerd. Twee voorbereidende bijeenkomsten zijn belegd. Een bijeenkomst van voorzitter, coördinator en secretaris voor het algemene gedeelte en een bijeenkomst met deskundigen voor het specifieke ict-gedeelte van de aanvraag. Beide vergaderingen vonden plaats op 10 juni 2008. Tijdens die bijeenkomsten heeft het panel de positie van Apeldoorn besproken en de inhoud van de aanvraag. Eerste indrukken en beoordelingen werden uitgewisseld over de opleiding op grond van de bevindingen van de panelleden. Tevens zijn vragen geformuleerd die tijdens het bezoek aan de instelling ter sprake dienden te komen op 18 en 24 juni 2008. Op 18 juni 2008 vond aan de hand van een aantal vragen en een aangeleverd visiedocument een gesprek plaats met de colleges van de constituerende instellingen rond zaken die Apeldoorn in het algemeen aangaan als zelfstandigheid en eenheid van de in Apeldoorn te vestigen onderwijsinstelling. Alle overige vragen kwamen aan de orde bij de site visit van het totale panel aan Apeldoorn op 24 juni 2008. Op grond van de eerste verkenningen en de bevindingen tijdens de site visit heeft het panel het bestuur van de NVAO gevraagd een definitief advies te mogen opschorten om de opleiding in de gelegenheid te stellen de aanvraag te herzien. Dat verzoek heeft ertoe geleid dat een bijgestelde aanvraag is ingediend op 10 oktober 2008. De ingezonden aanvraag van 10 oktober 2008 is aan de panelleden toegestuurd, zowel digitaal als op papier. Een tweede locatiebezoek heeft plaats gevonden op 28 oktober 2008 na een voorbereidend overleg van voorzitter, coördinator en secretaris op 27 oktober 2008. Op grond van alle opgedane bevindingen heeft de secretaris een conceptadvies opgesteld en dat de panelleden voorgelegd voor commentaar. De opmerkingen van de panelleden zijn verwerkt in een tweede versie van het advies. Het tweede conceptadvies is uitsluitend afgestemd met de voorzitter. Dit met goedvinden van de panelleden, aangezien de gemaakte opmerkingen niet van wezenlijk belang waren voor een definitieve versie. Het definitieve advies is op 17 november 2008 naar de NVAO verstuurd.
2.2
Opbouw paneladvies Het advies begint met een samenvatting. De verantwoording en de werkwijze worden in het tweede hoofdstuk verwoord. De historie van de instelling en het ontstaan van de opleiding en de plaats die de hbo-bachelor inneemt, regionaal en landelijk, komen aan de orde in een beschrijving van de instelling en de opleiding. Met een beoordeling per facet en per onderwerp is het panel gekomen tot completering van het voorliggende advies. Informatie over de samenstelling van het panel, een overzicht van bestudeerde documenten en een lijst met afkortingen worden in de bijlagen gegeven.
pagina 5 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
3 Beschrijving van de opleiding
3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Locatie Variant Sector
3.2
Nederland Christelijke Hogeschool Windesheim Public ICT Management bachelor hbo Apeldoorn voltijd techniek
Profiel instelling Sinds 2002 zijn Windesheim, de hogeschool van Arnhem en Nijmegen en Saxion Hogescholen - gezamenlijk aangeduid als de ANDEZ-partners - een samenwerkingsverband aangegaan met als doel het verzorgen van hbo-onderwijs in de gemeente Apeldoorn. Om daaraan uitvoering te geven hebben de partners bovendien het Hbo-Consortium Apeldoorn opgericht. Het bestuur van het Hbo-Consortium Apeldoorn en de gemeente Apeldoorn hebben op 19 februari 2004 een convenant gesloten. Het convenant is aangegaan voor de duur van 3 jaar. Benoemd zijn drie kansrijke domeinen: Pensioenen en verzekeringen, Informatica en techniek, en Openbaar bestuur en veiligheid. Daarbij spelen de volgende overwegingen een rol: In en rond de gemeente Apeldoorn is sprake van enkele specifieke clusters van hoogwaardige werkgelegenheid. In dat verband is van belang dat het opleidingsniveau van de beroepsbevolking in Apeldoorn tekort schiet. Kansrijke jongeren: zij die een hogere opleiding volgen, trekken voor hun studie weg en keren na afloop vaak niet terug. Kennisintensieve bedrijfstakken zijn voor hun ontwikkeling gebaat bij de fysieke nabijheid van bedrijven, onderzoekscentra en opleidingen. De behoefte aan hbo-opgeleiden bij de bedrijven in de regio is groot. Voor de hogescholen is aantrekkelijk dat de bedrijvigheid in en rond Apeldoorn deels een specifiek karakter heeft. Deze aanvraag toets nieuwe opleiding (tno) Public ICT Management (PIM) van de Christelijke Hogeschool Windesheim betreft één van de vier opleidingen die in Apeldoorn, onder de naam Kenloo, in september 2009 van start willen gaan. Kenloo krijgt een eigen karakter. Het opleidingenaanbod bestaat uit hoogwaardige ‘nichegerichte’ opleidingen, die door hun focus uniek zijn binnen het hbo. De organisatie is kleinschalig. Het onderwijs is intensief; er zijn relatief veel colleges/contacturen. Studenten maken een volle werkweek. Van hen wordt ambitie en discipline verwacht. Een intakegesprek maakt daarom deel uit van de aanmeldingsprocedure. Studieloopbaanbegeleiding wordt zoveel mogelijk ‘embedded’ in oriënterende en praktijkgerichte programmaonderdelen. Studieloopbaanbegeleiding is daarom binnen Kenloo een taak voor kerndocenten.
pagina 6 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Veel aandacht besteedt Kenloo aan het leggen van een kennisbasis: de body of knowledge staat in Apeldoorn (weer) centraal. Maar het gaat niet alleen om kennis: alle opleidingen werken nauw samen met het bedrijfsleven en met maatschappelijke organisaties. Onderwijs, toepassing en onderzoek gaan hand in hand. Alle opleidingen hanteren een minorruimte van 30 studiepunten; er zullen gemeenschappelijke ‘raakvlakminoren’ worden aangeboden.
3.3
Profiel opleiding De aanvraag heeft betrekking op een opleiding Public ICT Management (PIM). De behoefte bij zowel de dienstverlenende sector als de publieke sector aan een toegespitste opleiding, is groot. De opleiding PIM is een snijvlakopleiding over bestaande ict-opleidingen heen met een sterke relatie met het regionale werkveld. Kenmerkende elementen zijn: Een opleiding voor de publieke sector vraagt aandacht voor onder meer: extra nadruk op privacygevoeligheid en security van informatie, de Europese richtlijnen rond het gebruik van open standaarden, de grote diversiteit en het grote aantal gebruikers van de systemen , een geschiedenis die zich kenmerkt door een groot aantal losse systemen dat moet worden geïntegreerd (complexiteitsreductie) en ten slotte de verplichte aanbesteding. Daarnaast leidt de opleiding ict’ers op die kunnen bijdragen aan de specifieke vormen van ‘alignment’ tussen beleidsvorming en ict-gebruik. Het Apeldoornse werkveld heeft een groot tekort aan dit specifieke soort hoogopgeleiden; in de stichting Apeldoorn-IT werken samen Kadaster, Gemeente Apeldoorn, Getronics, Wegener en Belastingdienst ICT. Het werkveld heeft zich gecommitteerd aan de opleiding door het willen verzorgen van thema-invullingen en specialistische minoren. De opleiding leidt op tot een technische ict consultant. Bij consultant passen de rollen: tester, software developer, requirements engineer en business intelligence consultant. De opleiding kent vijf thema’s die belangrijk zijn voor het werkveld. Deze thema’s zijn: geo en administratieve informatievoorziening, de digitale overheid, sourcing, informatiebeveiliging en systeemintegratie / complexiteitsreductie. Het onderwijsmodel sluit aan bij het Apeldoornse model: kennisintensief en praktijkgericht. Als onderwijsmodel is aangesloten bij het leerlijnenmodel van De Bie en de Kleijn. Nieuwe opleiding voor Nederland De opleiding is nieuw voor Nederland door de uitdrukkelijke keuze voor public ict management. Wel zijn er vele verwante opleidingen in Nederland die een aantal van de vijf genoemde thema’s, inclusief de ‘public aspecten’ ervan onderwijzen. Nieuwe opleiding voor de instelling Kenloo is nieuw, de opleiding is daarom voor de instelling ook nieuw. Studieomvang 240 studiepunten in vier jaar.
pagina 7 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel.
4.1 4.1.1
Doelstellingen opleiding Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen De opleiding positioneert zich als een ict-opleiding met een sterke technische basis. Het ictdomein wordt gekoppeld aan het bestuurskundige domein. De kwaliteit van de koppeling tussen beide domeinen is in hoge mate bepalend voor zowel de invulling van de gekozen niche als de totale kwaliteit van de opleiding. PIM richt zich specifiek op de publieke sector en hanteert daarbij de volgende uitgangspunten. De publieke sector is verantwoordelijk voor de uitvoering van en controle op het door de overheden geformuleerde beleid. Agenda’s met betrekking tot besluitvorming over dit beleid zijn vaak onvoorspelbaar en tijdschema’s notoir ambitieus. Dit hoge ambitieniveau is in 2007 door de Algemene Rekenkamer benoemd als de hoofdoorzaak van het mislukken van veel ict-projecten bij de overheid. Naast het spel tussen de partijen is het publieke domein ook op zichzelf een complex domein. ‘De overheid’ beheert een zeer omvangrijke verzameling informatie met een lange levensduur. Van elke individuele burger bijvoorbeeld legt de overheid tussen geboorte en overlijden een omvangrijk dossier aan dat voor langere tijd wordt gearchiveerd. Het is daarbij niet zo dat dossiervorming beperkt is tot één centrale registratie. De publieke sector bestaat uit vele spelers: ministeries, gemeenten, provincies, waterschappen, politie, justitie en diensten, zoals de belastingdienst en het kadaster waarvan de ict-afdelingen in Apeldoorn gevestigd zijn. De uitdaging waar de publieke sector voor staat is de samenleving zekerheid en bestendigheid te bieden en tegelijkertijd flexibiliteit. Een holistische benadering van de informatievoorziening en een naadloze aansluiting van informatiebronnen zijn vereist om overzicht te houden. Het ‘architectuurdenken’ met betrekking tot haar ict is in de publieke sector een belangrijke pijler. Daarnaast is betrouwbaarheid een belangrijk uitgangspunt. Falende informatievoorziening leidt tot vertrouwensverlies van de burger, zonder dat de burger een alternatieve keuze heeft. Hier levert met name business intelligence (bi) een oplossing. Het bi-vakgebied reikt methoden en technologieën aan om informatie uit diverse bronnen te destilleren, te combineren, te filteren, te ‘wassen’ en aan doelgroepen op maat ter beschikking te stellen. ‘Bi’ is dan ook de tweede belangrijke pijler in de informatievoorziening van de overheid.
pagina 8 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
In Nederland zijn ongeveer 1600 overheidsorganisaties. In 2005-2006 waren bij de overheid en het onderwijs 1.030.500 personen werkzaam. In de ict-sector 248.500. Dit aantal zal de komende jaren met 2,8% per jaar toenemen. Apeldoorn kent in relatie tot haar inwoneraantal de grootste ict-populatie in Nederland. De ict-sector in Apeldoorn omvat zo’n 8000 werkenden. Het overgrote deel van deze werknemers is actief binnen de publieke sector (Belastingdienst, Gemeente, Kadaster,TNO) of werkt in opdrachten voor de publieke sector (Getronics, Ordina, Be-Value ). Uiteraard is ook de private sector vertegenwoordigd (Achmea en Wegener). Sinds 1999 heeft een vijftal bedrijven een initiatief genaamd Apeldoorn-IT opgericht met als doel het realiseren van een hbo-ict-opleiding in Apeldoorn. De behoefte van de bedrijven bedraagt jaarlijks 500 hoger opgeleiden binnen de ict. Ict en overheid is een belangrijk thema in de Nederlandse politiek. In 2004 formuleerde het kabinet Balkenende I het beleid ten aanzien van de elektronische overheid. Vereenvoudiging en in elkaar schuiven van systemen en het intensiveren van het gebruik van internet werden onder meer als speerpunten van beleid genoemd. Ook het coalitieakkoord van het huidige kabinet heeft veel aandacht voor verbetering van de dienstverlening en de vermindering van de regeldruk met behulp van ict. Aangenomen mag worden dat dit beleid, ingezet vóór 1994, zijn uitwerking de komende jaren niet zal missen. In Apeldoorn is met het werkveld gedurende een aantal maandelijkse bijeenkomsten gediscussieerd over de thematieken: de ontwikkeling van een elektronisch systeem waarmee burgers en bedrijven zich eenduidig bekend kunnen maken bij de overheid; dit betekent dat bestaande systemen gekoppeld zullen worden; geografische informatiesystemen worden gekoppeld met administratieve systemen om virtualisatie van data en analyse van geografische informatie mogelijk te maken; voor haar communicatie gaat de overheid open standaarden gebruiken; kwantiteit en gevoeligheid van informatie en dataverkeer vragen om informatiebeveiliging; de publieke sector kent een groot aantal legacysystemen; deze oude systemen dienen gereduceerd te worden. Kenloo start met een voltijdse opleiding PIM. Het werkveld geeft aan ook behoefte te hebben aan een deeltijdtraject om bestaand personeel op te scholen. De opleiding sluit met haar eindkwalificaties aan bij de door het hbo-I opgestelde beroepsen opleidingsprofiel bachelor of ict. Dit profiel is gevalideerd door de hbo-raad en bevat vijftien bouwstenen voor competenties. Bestaande ict-opleidingen zijn door het hbo-I beschreven in een aantal beroepsprofielen. De bestaande opleidingen missen de de aandacht voor en de specifieke invulling van de onderwerpen architectuur, business intelligence, sourcing, security en strategische afstemming zoals deze spelen binnen het publieke domein.. Binnen het geschetste kader zijn de vijf beroepsspecifieke kwalificaties : Analyseren. Adviseren. Ontwerpen. Realiseren. Beheren.
pagina 9 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Deze beroepskwalificaties zijn op zich niet verschillend van die in het bedrijfsleven, wel is de context en aansturing speciefiek voor de publieke sector en de opleiding. Op grond van voorgaande domeinbeschrijving heeft PIM de beroepskwalificaties uitgewerkt in eindkwalificaties. De student die binnen de publieke sector werkt, kan binnen de geschetste context min of meer zelfstandig: 1. Een analyse uitvoeren van bedrijfsprocessen. 2. Een analyse uitvoeren van de bij de processen behorende informatiestromen. 3. Een risicoanalyse uitvoeren en veiligheidsaspecten beschrijven. 4. Functionele specificaties opstellen voor een complex informatiesysteem. 5. De kaders voor kwaliteit, testen, beveiliging, doorlooptijd, budget, exploitatie en beheer voor een complex project bepalen. 6. Een balanced score card opstellen om kritische succesfactoren te kunnen bepalen. 7. Processen en/of informatiestromen herinrichten en afbeelden in de vorm van een domeinarchitectuur voor een nieuw te ontwikkelen of aan te schaffen ict-systeem binnen de publieke sector. 8. Een onderbouwd advies formuleren op mondelinge en schriftelijke wijze. 9 Financiële aspecten betrekken in een complex advies. 10.Tijdsaspecten betrekken in een advies (plannen). 11. Mogelijkheden voor outsourcing betrekken in een complex advies binnen een internationale omgeving. 12. Aanbestedingstrajecten begeleiden. 13. Een risico- en haalbaarheidsanalyse betrekken in een advies. 14. Een ict-systeem ontwerpen op basis van een architectuurbeschrijving. 15. Een planstructuur ontwerpen opstellen binnen kaders voor kwaliteit, testen, beveiliging, doorlooptijd, budget, exploitatie en beheer. 16. Een ontwerp maken voor een ict-systeem gebaseerd op open standaarden. 17. Een ontwerp maken voor een ict-systeem aansluitend op bestaande systemen 18. Een ontwerp maken voor een user interface aansluitend op bedrijfsprocessen 19. Een ontwerp maken voor een business intelligence omgeving. 20. Een complexe business intelligence omgeving inrichten. 21. Een eenvoudig ict-systeem bouwen op basis van gangbare ontwikkelomgevingen en referentiearchitecturen. 22. Een meerjarig migratietraject vormgeven en begeleiden. 23. Processen, exploitatie en beheer van ict-systemen inrichten. 24. De overdracht van een ict-systeem begeleiden van een publieke organisatie en haar partners. 25. Een ict-systeem op gestructureerde wijze testen en accepteren. 26. Een SLA opstellen. 27. Een business intelligence omgeving beheren.
Naast de genoemde beroepscompetenties: analyseren, adviseren, ontwerpen, realiseren en beheren en de uitwerking daarvan in eindkwalificaties heeft PIM via het HBO-I ook een invulling gegeven aan de tien generieke hbo-kwalificaties. In de aanvraag wordt aangegeven dat Venkatraman in zijn model voor strategische 1 afstemming stelt dat afstemming op verschillende manieren kan plaatsvinden: vanuit de strategie van overheidsorganisaties, vanuit het potentieel van de techniek, vanuit het concurrentiepotentieel en vanuit het dienstverleningsperspectief. PIM leidt studenten op om vanuit de verschillende perspectieven de afstemming tussen ict en Government / Public 1
Henderson, JC, Venkatraman, N, “Strategic alignment: leveraging information technology for transforming organizations”, IBM Systems Journal, March 1993.
pagina 10 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Services te verbeteren. Zonder sterk in te grijpen in de staande organisatie worden systemen op een betere manier ontsloten waardoor belangrijke strategische informatie vrij komt. PIM is naast de ruime aandacht voor business intelligence en architectuur ook uniek in die zin dat zij haar studenten leert te denken vanuit een holistisch perspectief, gerepresenteerd door het model van Venkatraman. In het gesprek op 28 oktober 2008 heeft het panel uitgebreid gesproken over de behoefte van de publieke sector. Daarbij kwam naar voren dat de overheid geen eenheid vormt in de vraag naar ict’ers. Per overheid verschillen de ict-systemen, politieke besluitvorming verandert dagelijks de vraag, de belangen zijn niet hetzelfde. Een voorbeeld: de belastingdienst is prima in staat om belastinggelden te innen, maar wist tot voor kort niets over het uitbetalen van bedragen in het kader van bijvoorbeeld kinderopvang. De politiek heeft die vraag wel bij de belastingdienst neergelegd. De opleiding dient op dergelijke veranderingen in te kunnen spelen. Overwegingen Het panel onderschrijft de domeinspecificiteit en de noodzaak tot het adequaat verbinden van bestuurskundige en ICT-aspecten die de rode draad vormt in de opleiding. Op deze gronden tracht PIM zich naar de mening van het panel te onderscheiden van andere ictopleidingen, maar zij slaagt daar nog maar ten dele in. Met name de business intelligence wordt voorgesteld als het middel om de verschillende bestuursvormen en het ICT-gebruik naadloos te koppelen, maar de invulling ervan is meer gebaseerd op cases dan op deugdelijke theorieën. Voor het panel is dat verder geen bezwaar omdat de opleiding sterk verbonden is met het domein en daardoor desgewenst de eindkwalificaties geleidelijk kan aanpassen en verder specificeren. Het panel vindt verder dat de uitgebreide omschrijvingen in de aanvraag van beroepscompetenties én eindkwalificaties enigszins verwarrend werken om de vraag van het werkveld snel op te kunnen pakken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende.
4.1.2
Bachelor (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen In een uitgebreid schema verbindt de opleiding de eindkwalificaties, de Dublin descriptoren en de kennisgebieden. Daarnaast geeft de aanvraag een onderbouwing van de Dublin descriptoren. Dublin descriptoren Kennis en inzicht
Toepassen kennis
Onderbouwing bachelorniveau De opleiding heeft een sterke oriëntatie op de vakdisciplines die voor de functieoefening van belang zijn (bestuurskunde, bedrijfskunde, informatica). Bij de literatuurkeuze wordt een plaats ingeruimd voor (deels Engelstalige) handboeken . Er is ruim aandacht voor toepassing van kennis en inzicht. Wel is het
pagina 11 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Dublin descriptoren en inzicht
Oordeelsvorming
Communicatie
Leervaardigheden
Onderbouwing bachelorniveau uitgangspunt dat kennisverwerving daar (veelal) aan vooraf hoort te gaan. Er wordt veel gebruik gemaakt van fictieve en aan reële bedrijfscontexten gerelateerde casuïstiek met het oog op toepassing. De opleiding besteedt expliciet aandacht aan methoden en technieken voor onderzoek, strategie- / beleids- en softwareontwikkeling. De sterke gerichtheid op strategie-, beleids- en softwareontwikkeling impliceert per definitie het belang van oordeelsvorming. De opleiding bevordert de ontwikkeling van dit vermogen door methodieken aan te reiken en door de student te trainen in oordeelsvorming (bij behandeling casuïstiek en bij het uitvoeren van opdrachten. De opleiding besteedt veel aandacht aan onderzoekvaardigheden en de opleiding wordt afgesloten met een afstudeeropdracht waarvan onderzoek deel uit maakt. Gelet op het internationale karakter van het domein (Europese regelgeving, in/outsourcing) wordt er aandacht besteed aan globalisering en internationalisering. De aard van de opleiding impliceert dat een groot beroep gedaan wordt op communicatieve vaardigheden.De opleiding besteedt daar aandacht aan. Onder meer door de vakgebieden Engels, Communicatie (Nederlands: schriftelijke rapportage, mondelinge presentatie) en Consultancy (gesprekstechnieken). Bij opdrachten zal mede de taal- en communicatievaardigheid getoetst worden. Het geregeld verzorgen van presentaties maakt eveneens deel uit van het curriculum. De accentuering in de opleiding op vakdisciplinaire kennis en het gebruik van handboeken en Engelstalige literatuur rust de student in het algemeen toe voor vervolgopleidingen op een hoger niveau. Het stellige voornemen is (maar concrete afspraken zijn nog niet gemaakt) om te voorzien in een premastertraject (minor) naar een of meer branchespecifieke masteropleidingen.
Overwegingen Het panel heeft geconstateerd dat de opleiding bij de onderbouwing van het niveau aansluit bij het programma en niet zozeer bij de eindkwalificaties. Op grond van bestudering van de eindkwalificaties acht het panel de beoogde bachelorniveau vrij ambitieus. Zo wordt van de student op grond van de eindkwalificaties veel zelfsturing gevraagd en ligt het kennisniveau hoog. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Bachelor’ als voldoende.
pagina 12 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
4.1.3
Oriëntatie hbo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor in hbo: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepencompetenties. – Een hbo-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen, waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen Het werkveld heeft zelf het initiatief genomen voor de totstandkoming van een nieuwe opleiding in Apeldoorn. De thema’s en contextspecifieke elementen alsmede de eindtermen zijn aangedragen door het werkveld en in grote mate overgenomen door de ontwikkelgroep waarin ook het werkveld betrokken was. De gekozen thematieken en het hierdoor ontstane opleidingsprofiel maakten het noodzakelijk aan de bestaande hbo-ict-opleidingsprofielen een nieuw profiel toe te voegen dat dwars over de bestaande profielen heen gaat met een specialisatie richting publieke sector. De voorliggende opleidingsplannen zijn, inclusief leerlijnen en eindtermen, voorgelegd aan en geadopteerd door het werkveld. Via het volgen van de doorlopende leerlijnen richting business intelligence en architectuur worden studenten opgeleid tot functies als consultant of beginnend architect met een gedegen kennis van de publieke sector en de hier binnen gebruikte standaarden. Overwegingen De beroepscompetenties en eindkwalificaties zijn zeker in lijn met de beroepspraktijk in binnen- en buitenland. Het panel heeft vertrouwen dat de doelstellingen inderdaad worden gehaald. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie hbo’ als voldoende.
4.1.4
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding Het panel acht onderwerp 1 Doelstellingen opleiding voldoende gezien de voldoendes voor de onderliggende facetten.
pagina 13 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
4.2
Programma Voor de beschrijving van het programma wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3.
4.2.1
Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hboopleiding. – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek. – Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen Het beoogde programma legt een relatief sterk accent op kennisontwikkeling. De conceptuele leerlijn, gebaseerd op kennis, is de meest dominante leerlijn. Binnen de integrale lijn levert het werkveld bijdragen aan het programma in de vorm van thema’s en gastdocenten, het adoptieprincipe genoemd. De vakliteratuur die gebruikt wordt is actueel en zowel Nederlandstalig als Engelstalig. Het werkveld beoordeelt de vakliteratuur op actualiteit en geschiktheid. Toegepast onderzoek neemt een belangrijke plaats in. Het thema over informatiebeveiliging plaatst de student in de rol van onderzoeker / analist. De student leert gedurende dit thema onderzoeksvaardigheden en voert ook daadwerkelijk een aantal onderzoeken uit. Ook tijdens de afstudeeropdracht komt onderzoek nadrukkelijk terug. De thema’s zijn in samenspraak met het werkveld benoemd: geografische- en administratieve informatievoorziening, de digitale overheid, sourcing, informatiebeveiliging en systeemintegratie en complexiteitsreductie. Op het gebied van vaardigheden krijgen aandacht: sociale vaardigheden, communicatieve vaardigheden (de Engelse taalvaardigheid betreft zowel mondelinge presentaties als schriftelijke producten), (multidisciplinair) samenwerken in een projectmatige setting, onderzoeksvaardigheden, managementvaardigheden en studievaardigheden. Het werkveld is betrokken bij de opzet van de opleiding en zal vanaf het eerste semester tot en met de laatste periode van de studie bij het programma betrokken blijven. De student kan uit een aantal specialisaties kiezen bij de afronding van zijn studie. Deze specialisaties vinden altijd in de praktijk plaats rond een bepaald thema of leerlijn. De stages bieden de mogelijkheid nieuwe kennis en vaardigheden op te doen door het volgen van cursussen en certificeringstrajecten in de praktijkomgeving dan wel op de onderwijslocatie. Apeldoorn wil als hogeschool een ontmoetingscentrum zijn voor bedrijfsleven en onderwijs. PIM is van plan actief te participeren in gesprekken met het werkveld door drie maal per jaar een ontmoeting te organiseren waar het werkveld kan meepraten over het onderwijs en over de toekomst van de ict binnen de publieke sector. Om kennis te genereren wordt een lectoraat ict in de publieke sector door de opleiding als wenselijk gezien. De opleiding stelt eisen aan de ‘kwaliteit’van externe praktijk- of afstudeerprojecten. Het gaat daarbij om de volgende criteria: opdrachten moeten voldoende ‘rijk’ zijn;
pagina 14 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
-
de onderzoeksvraagstelling moet altijd een theoretische component bevatten; de vraagstelling moet passen binnen één van de thema’s van PIM en daarmee een verdieping op het reeds geleerde realiseren; voorts stelt de opleiding eisen aan de rapportage of verslaglegging met betrekking tot onder meer methodologische verantwoording en leesbaarheid en toegankelijkheid; studenten moeten kunnen beschikken over de bedrijfsgegevens die noodzakelijk zijn om de opdracht uit te kunnen voeren.
Een en ander betekent niet dat de beroepspraktijk leidend is. De opleiding blijft de nodige eisen stellen aan de kwaliteit van de externe praktijk en de afstudeeronderzoeken. Zo moeten afstudeeropdrachten onder meer voldoende ‘rijk’ zijn, verbreding en/of verdieping mogelijk maken, een theoretische component bevatten en leiden tot verantwoording en discussie met vakgenoten. De vertegenwoordigers van de beroepspraktijk die aanwezig waren tijdens het gesprek op 28 oktober 2008, maakten het panel duidelijk dat de regio Apeldoorn behoefte heeft aan ict’ers op hbo-niveau en dat de opleiding in die behoefte voorziet. Onder meer de gemeente Apeldoorn en de belastingdienst zijn bereid docenten te leveren, stageplaatsen te bieden en gastcolleges te geven. Overwegingen Het panel is van mening dat PIM een goede relatie met de beroepspraktijk heeft ontwikkeld. Het panel geeft PIM de raad een enigszins constante factor te blijven in de steeds wisselende behoeften van de overheid en het aanbod van het bedrijfsleven te binden aan eigen criteria. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende.
4.2.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen Geschetst wordt het reguliere vierjarige curriculum. Het onderwijs wordt aangeboden in twee semesters per jaar van elk 20 weken. Elk semester is opgedeeld in 2 kwartielen van elk 10 weken. PIM kent een vast programma van 3 jaar (inclusief een verdiepingsdeel), en daarnaast een verdiepend/verrijkend keuzedeel van een half jaar en een afstudeeropdracht van een half jaar. 6 semesters samen met het afstuderen vormen de major (in totaal dus 210 studiepunten). In semester 7 is een verdiepende/verrijkende minor van 30 studiepunten opgenomen. Week 1 t/m 8 van elk semester wordt gebruikt voor het aanbieden van onderwijs; week 9 en 10 voor de afronding van de integrale themaopdrachten en de toetsing. Per periode is de geplande studielast 15 studiepunten. De aanvraag geeft een nauwkeurige lessentabel met de daaraan gekoppelde studiepunten. Het eerste jaar is in detail uitgewerkt naar doelstellingen, inhouden, literatuur en toetsen. De overige jaren zijn globaal uitgewerkt.
pagina 15 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Het curriculum van de opleiding PIM is opgebouwd volgens de leerlijnen van de Bie en de Kleijn. Zij onderscheiden 5 leerlijnen: de integrale leerlijn, gericht op het ontwikkelen van een beroepsproduct; de ervaringsleerlijn, gericht op het professioneler leren functioneren in de praktijk; de vaardighedenleerlijn gericht op het beter worden in een professionele vaardigheid; de conceptuele leerlijn, gericht op het leren denken en redeneren als een professional en de studieloopbaanbegeleiding, gericht op het betekenis geven aan de studie. Per leerlijn werkt de aanvraag uit wat daarbij aan de orde komt. De integrale lijn (en de studie) wordt afgesloten met de afstudeeropdracht. Hierbij moet altijd sprake zijn van een opdracht uit de praktijk. De opleiding stelt eisen aan het (hbo-)niveau van de vraagstelling en de te hanteren onderzoeksmethodologie. In principe acquireert de student zelf deze opdracht. Een afstudeeropdracht wordt individueel uitgevoerd en gaat altijd in op de verdieping (business intelligence of architectuur) die de student gevolgd heeft. Op deze manier kan de opdracht gezien worden als een meesterproef. Binnen de integrale lijn bevindt zich de ervaringsleerlijn. Hoe verder men in de studie komt hoe realistischer de casussen worden en hoe intensiever de praktijk betrokken is bij het onderwijs. In de verdieping is het bedrijf vier dagen in de week betrokken bij het onderwijs en bij het afstuderen zelfs de hele week. Er is voor gekozen dat een student gedurende de studie verschillende rollen zal aannemen. Per rol is een aantal vaardigheden noodzakelijk. Deze zijn terug te vinden in de onderzoekslijn en de managementlijn. De integrale lijn neemt toe in grootte. De kennislijn blijft de gehele major dominant. Dit sluit aan bij de kennisintensiviteit van Kenloo. De student moet zich na het succesvol doorlopen van de 5 themasemesters verder verdiepen gedurende een half jaar op ofwel het gebied van Business Intelligence ofwel op het gebied van architectuur. Gedurende dit halve jaar wordt de student 1 dag in de week bijgespijkerd op het betreffende vakgebied. De behandelde theorie wordt afzonderlijk getoetst. Voor de invulling van de minor kan de student kiezen uit: ‘eigen’ minoren van andere Kenloo-opleidingen, een doorstroomminor naar een masteropleiding in het WO, een minor uit het aanbod van één van de drie samenwerkende hogescholen of de student kan een traditionele stage volgen in het buitenland of studeren aan een hogeschool of universiteit aan het buitenland. Een examencommissie moet hier wel toestemming voor geven. Binnen de opleiding komen de volgende toetsvormen voor: individuele schriftelijke toetsen, individuele vaardigheidstoetsen, individueel of in groepsverband uitwerken van casuïstieken, praktijkopdrachten en afstudeerproject. Elke onderwijseenheid wordt afgesloten met tenminste één toets. Indien er sprake is van groepstoetsing, is er ook altijd sprake van een individuele beoordeling. Per vak, praktijkopdracht en afstudeerproject heeft de opleiding de toetsing omschreven in de aanvraag, voor het eerste jaar inclusief de criteria die daarvoor randvoorwaardelijk gelden. De onderzoeksrapportage en de verdediging worden beoordeeld door de afstudeerbegeleider, een tweede beoordelaar en praktijkbegeleider (uit het bedrijf waar het onderzoek is verricht). De beoordeling van de praktijkbegeleider heeft een adviserende status. De opleiding kent een examencommissie. Deze stelt de toetsmatrijzen vast en houdt toezicht op de kwaliteit van de toetsing. De beroepenveldcommissie beoordeelt steekproefsgewijs de toetsen, de uitwerking van de praktijkopdrachten en de afstudeeronderzoeken en is aanwezig bij de mondelinge presentatie en verdediging van het afstudeerproject.
pagina 16 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
De aanvraag geeft een vertaling van de leerdoelen naar eindkwalificaties. Overwegingen Het panel is van mening dat de hele buitenwereld te divers en te weerbarstig is en nauwelijks stuurbaar om daarop flexibel op te kunnen reageren. Naast de constante factor dient de opleiding wel zo plooibaar te zijn dat het bedrijfsleven niet teleurgesteld raakt over het aanbod. Het vormgeven aan het programma vanuit theoretische uitgangspunten is gewenst, omdat anders de casuïstiek de opleiding gaat sturen en bepalen. In het programma is te weinig een rode draad te ontdekken, maar deze kan naar de mening van het panel ook nauwelijks aanwezig zijn, gezien de wisselende en diverse behoeften van het werkveld. Het panel vindt het uitgewerkte eerste jaar een goede aanzet om te komen tot een verantwoord totaalprogramma. De vakinhouden die te maken hebben met de publieke sector als bestuurskunde en staatsinrichting verdienen nog een gedetailleerde uitwerking in de postpropedeutische fase. Het panel vindt dat de opleiding nog meer authenticiteit kan krijgen naar inhoud, maar ook naar een meer dominante sturende en leidende persoon (zie facet 3.3). De lessentabel geeft het panel houvast voor wat betreft de inhoud van het curriculum. Dat houvast werd versterkt tijdens het gesprek gedurende het locatiebezoek. Het panel is overigens wel van mening dat business intelligence als pijler onder de opleiding wordt overschat. Een student dient geleerd te worden zijn gezonde verstand te gebruiken, niet meer en niet minder. Dit om ict-problemen intelligent te kunnen aanpakken Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als voldoende.
4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen Het onderwijs kent horizontale en verticale samenhang. Ieder semester staat in het teken van een thema. Binnen het thema wordt een integrale opdracht uit het werkveld geformuleerd. In de conceptuele en vaardighedenlijn worden kennis en vaardigheden gedoceerd die direct in relatie staan tot de opdracht uit de integrale lijn. Hierdoor wordt het belang van theorie en vaardigheden direct duidelijk voor de student. Tevens krijgt de student een duidelijk beeld van het werkveld dat betrokken is binnen alle thema’s. De samenhang tussen de semesters wordt bewaakt in de verschillende vakinhoudelijke leerlijnen als architectuur, overheid, business intelligence en softwareontwikkeling. Studenten worden gedurende de studiejaren steeds zelfsturender en wendbaarder binnen steeds complexere thematieken. De volgorde van de thema’s met als laatste thema de systeemintegratie en complexiteitsreductie is bewust gekozen vanuit het gezichtspunt van deze leerlijnen. Tenslotte zorgt de werkwijze met adoptie door het werkveld voor een sterke samenhang tussen theorie en praktijk. Overwegingen Het panel is van mening dat de samenhang in het programma voldoende uit de verf komt door te werken met leerlijnen en door de hechte samenwerking tussen opleiding en
pagina 17 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
beroepspraktijk. De inhoudelijke samenhang tussen de diverse vakken dient nog verder aangebracht te worden. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende.
4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen De studielast begint, naar de mening van de opleiding, bij de studievoorlichting. Dat is noodzakelijk omdat studenten die aan het eind van de propedeuse tot de ontdekking komen dat de opleiding voor hen minder geschikt is, binnen Apeldoorn niet kunnen switchen. Ook is het nodig het relatief intensieve programma bij de voorlichting te benadrukken. Bevorderlijk voor de studielast is dat de belasting gelijkmatig verdeeld is en dat de opleiding de studietijd expliciet organiseert. Het aantal toetsen, cases en praktijkopdrachten is daarom evenwichtig verdeeld over de jaren. Verder is gekozen voor een stevige norm van het bindend negatief studieadvies, de student moet in het eerste jaar minimaal 45 studiepunten halen, om de studielast voor de student overzichtelijk te houden tijdens de opleiding. Overwegingen Het panel vindt de studielast, als eerder gesteld, vrij zwaar maar zeker verantwoord voor een student die het hoogste uit de opleiding wil halen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende.
4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-bachelor: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen De opleiding richt zich op schoolverlaters havo en vwo en mbo’ers met een verwante opleiding niveau 4. Met het mbo zal onderhandeld worden over de mogelijkheden van een prebachelor. Voor havo/vwo worden geen aanvullende eisen gesteld, maar in de intake wordt voor iedere student duidelijk aangegeven dat analytische vaardigheden en enige affiniteit met wiskunde van belang zijn gezien de zwaarte van de opleiding. Studenten van 21 jaar en ouder die niet voldoen aan de vooropleidingseis kunnen worden toegelaten op grond van de 21+-toets. De opleiding stelt relatief hoge eisen aan inzet en motivatie. Daarbij speelt mee dat het om een nicheopleiding gaat en dat er in Apeldoorn geen domeinverwante opleidingen worden aangeboden. Een persoonlijk intakegesprek – voorafgaand aan inschrijving – maakt deel uit van de procedure. Daarin wordt gekeken naar de cijferlijst en naar de motivatie.
pagina 18 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Overwegingen Aan de instroom worden naast een goede voorlichting vrij hoge eisen gesteld. Het panel vindt dat een goede zaak. Het organiseren van prebachelor activiteiten voor mbo’ers vindt het panel een goede greep en prijzenswaardig. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende.
4.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-bachelor met in de regel 240 studiepunten. Bevindingen De opleiding kent een opleidingsduur van 240 studiepunten, 60 studiepunten per studiejaar. Ieder studiejaar is onderverdeeld in vier perioden van 10 weken. Per onderwijsperiode staan gemiddeld 15 studiepunten geprogrammeerd. Het verplichte deel telt 210 studiepunten, het keuzegedeelte 30. Voor vwo’ers wordt nagedacht over een turbotraject waardoor de opleiding in 3 jaar kan worden gevolgd. Dit zal niet direct in september 2009 worden aangeboden. Overwegingen De opleiding voldoet aan de wettelijke norm. Een versnellingstraject voor vwo’ers kan, naar de mening van het panel, beter benut worden om een voorlijke student een verdiepingsslag te laten maken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende.
4.2.7
Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Het panel acht onderwerp 2 Programma voldoende gezien de voldoendes voor de onderliggende facetten.
pagina 19 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
4.3 4.3.1
Inzet personeel Eisen hbo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een hboopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen Kenloo streeft naar een vast en ‘dedicated team’ in een autonome organisatie met een eigen identiteit. Dit team zal bestaan uit een aantal vaste werknemers die in dienstbetrekking zijn bij Kenloo en goede banden hebben met de beroepspraktijk. Daarnaast bestaat het team uit een groot aantal docenten dat vanuit het bedrijfsleven een deel van het onderwijs verzorgt. Dit laatste om het ‘nieuw-nieuw’ karakter van de opleiding vorm te geven en te behouden. Tenslotte wordt er een aantal ‘specialisten’ ingehuurd van de drie achterliggende hogescholen. Om tot bovenstaande invulling te komen zal er de eerste jaren sprake zijn van een overgangssituatie, waarbij er relatief meer gebruik gemaakt zal worden van de expertise van de drie moederinstellingen. Maar ook in deze overgangssituatie zal het autonome karakter van Kenloo op uitvoeringsniveau worden nagestreefd. Dit zal zich in praktische zin vertalen in een goede communicatie tussen de directeuren van de moederinstellingen en de directeur van Kenloo. Voor het vakdisciplinaire gedeelte ligt de nadruk op academisch geschoolde docenten. De vakdocenten van de drie betrokken hogescholen zorgen voor de vakinhoud, maar ook voor de continuïteit en de samenhang en voor de begeleiding van studenten. Ook de verwerking van de inbreng van gastdocenten en de incorporatie van die inbreng in de toetsing behoort tot de taken van de vakdocenten. De inzet van gastdocenten zal vooral kort cyclisch zijn, zowel bij de onderwijsontwikkeling als bij de onderwijsuitvoering. Met verschillende organisaties is gesproken over de inzet van gastdocenten. Uit de gevoerde gesprekken met het werkveld is gebleken dat het besef leeft dat men moet investeren in deze opleiding in de concurrentiestrijd om de hoger opgeleide studenten. Overwegingen Het panel heeft de cv’s ingezien en geconstateerd dat de vaste docenten in staat zijn de relatie met de beroepspraktijk te leggen c.q. te continueren. Het panel vindt de inzet van het werkveld om het programma te realiseren goed als de opleiding maar wel de verantwoordelijkheid houdt over de kwaliteit van de mensen die rechtstreeks uit de praktijk afkomstig zijn. Het panel constateert dat PIM gebruik kan maken van de deskundigheid van docenten die werken in Arnhem bij de HAN en in Enschede bij Saxion. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende.
pagina 20 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen De docenten die bij Kenloo gaan werken kunnen op vier verschillende manieren benoemd zijn: docenten van de moederinstellingen die worden gedetacheerd vanuit hun hogeschool, deze vorm van bemensing zal met name in de eerste jaren plaatsvinden; nieuwe docenten die worden aangenomen voor Kenloo en in dienstbetrekking komen bij de moederinstellingen; op deze manier wordt op de korte termijn bewerkstelligd dat de aan te nemen docent voldoende rechtszekerheid kan worden geboden; nieuwe docenten die in dienstbetrekking bij Kenloo komen; voor deze groep zal te zijner tijd een arbeidsvoorwaardenpakket dienen te worden samengesteld; van deze vorm zal op termijn veelvuldig gebruik worden gemaakt; inhuren door Kenloo van docenten op tijdelijke contractbasis; het betreft hier vooral docenten die werkzaam zijn in het bedrijfsleven en een parttime docentschap ambiëren; van deze vorm wordt direct gebruik worden gemaakt omdat Kenloo veel gaat werken met mensen uit het bedrijfsleven (nieuw-nieuw). Voor de coördinatie wordt uitgegaan van 0,25 fte. Voor secretariële en administratieve ondersteuning wordt uitgegaan van 1 fte en voor de uitvoering van de opleiding bij een omvang van ongeveer 125 studenten in de volgroeide situatie van 5,5 fte. De docent : student ratio bedraagt dan 1 : 23. Overwegingen Met de kwantiteit van het personeel kan het panel instemmen evenals met de wijze van werken bij het aannemen van personeel. Het panel pleit voor een snelle ontkoppeling, voor zover nuttig en nodig, van het personeelsbeleid met de moederinstellingen. Dit om Kenloo de kans te bieden de eigen cultuur vorm te geven. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen De kwaliteit van het personeel hangt nauw samen met de keuzes die gemaakt worden in de moederinstellingen. De personeelsleden die in het begin van de moederinstellingen komen op detacheringsbasis hebben daar hun kwaliteit aangetoond en bleken bereid zich in te zetten voor het ontwikkelen van een nieuwe opleiding. Voor zover in dienst van Kenloo is de directeur van Kenloo verantwoordelijk voor het functioneren van de docenten op Kenloo en kan die de bij- en nascholing van de docenten mede beïnvloeden. Eén van de docenten vervult de rol van opleidingsmanager. Deze zal ook primair verantwoordelijk zijn voor de externe contacten.
pagina 21 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Overwegingen De kwaliteit van de (gesproken) docenten acht het panel hoog. Over het geheel genomen zullen het ondernemende docenten zijn die hun vak verstaan in didactisch en organisatorisch opzicht. Een zekere mate van excellentie kan ze niet ontzegd worden. Het panel acht gedeeltelijke detacheringen vanuit de moederinstellingen enigszins problematisch omdat de volle verantwoordelijkheid voor die docenten niet bij de directeur van Kenloo ligt. Verder acht het panel het noodzakelijk dat PIM wordt geleid door een stimulerende en leidende manager die in staat is richting en stabiliteit in de opleiding te bewerkstelligen. Dit gezien de instabiliteit van het werkveld in hun wensenpakket. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende.
4.3.4
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet personeel Het panel acht onderwerp 3 Inzet personeel voldoende gezien de voldoendes voor de onderliggende facetten.
pagina 22 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
4.4 4.4.1
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen De opleiding heeft een programma van eisen opgesteld voor lokaliteiten en ictvoorzieningen op grond van het onderwijsconcept en de daarmee samenhangende aannames voor ruimtebeslag. De eisen moeten worden gerealiseerd in het ROC Aventus dat vlak achter het station van Apeldoorn is gesitueerd. Hiervoor is een inrichtings- en verbouwingsplan opgesteld. Het ROC Aventus heeft in principe 1500 m2 ter beschikking voor Kenloo. Voor facilitaire zaken inclusief ict en de catering is Kenloo aangewezen op het ROC. Voor wat betreft de bibliothecaire voorzieningen kunnen de studenten van Kenloo in eerste instantie een beroep doen op de moederinstellingen. De overige voorzieningen voor PIM betreffen hoofdzakelijk ict-voorzieningen. Toegang tot surfnet, toegang tot de netwerken van HAN, Windesheim en Saxion is in de opstartfase van belang. Voor de opleiding is ook een aantal softwarelicenties van belang. Overwegingen Het panel heeft de beoogde locatie van Kenloo in het ROC bezichtigd en gaat er met de opleiding van uit dat het programma van eisen volledig wordt gehonoreerd. Het gesprek met de collegevoorzitter van het ROC Aventus geeft het panel het vertrouwen dat voor de verdere voorzieningen gebruik gemaakt kan worden van de bestaande faciliteiten van het ROC Aventus. Het panel tekent daarbij aan dat de opleiding niet kan starten zonder ictvoorzieningen die ter plekke beschikbaar zijn. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende.
4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen In het profiel van de instelling en opleiding is globaal geschetst welke voorzieningen de opleiding gaat realiseren om te komen tot een kwalitatief goede studiebegeleiding. De begeleiding start met een uitgebreide voorlichting en intake. Kennisniveau, ambitie en studiehouding van de kandidaat-student worden daarbij besproken. Gegeven de schaal van Kenloo wordt niet gekozen voor aparte studieloopbaanbegeleiders. Studiebegeleiding is een taak van alle vakdocenten. De opleidingsmanager zal optreden als algemeen aanspreekpunt voor studenten. Door de schaalgrootte maar ook door de intensiviteit van de contacten via de colleges zal relatief veel contact tussen studenten en docenten de regel zijn. In de laatste week van elke periode vindt een docentenvergadering plaats waarin onder andere de studievoortgang van de individuele studenten aan de orde komt en die daarmee
pagina 23 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
een signaalfunctie heeft. Tenminste een keer per jaar heeft elke student een individueel gesprek over studievoortgang, samenstelling dossier en praktijkopdrachten. Overwegingen Het panel heeft geen kanttekeningen bij de plannen die bestaan om de begeleiding en informatievoorziening te realiseren. Uit de opgestelde plannen spreken zorg voor de student en zorg voor de kwaliteit van het onderwijs spreken. Het panel acht het docententeam capabel om die plannen uit te voeren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende.
4.4.3
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen Het panel acht onderwerp 4 Voorzieningen voldoende gezien de voldoendes voor de onderliggende facetten.
pagina 24 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
4.5 4.5.1
Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen Kenloo omschrijft kwaliteitszorg als ‘het aansturen van een continu verbeterproces om zodoende aan de kwaliteitseisen te voldoen’. De uitgangspunten zijn: -
-
-
-
Dienstverlening. Onderwijs is dienstverlening, dienstverlening is niet tastbaar, vergankelijk en interactief. Mensenwerk en menselijke maat. Onderwijs is mensenwerk; kwaliteitszorg behoort dat ook te zijn. De schaal van Apeldoorn gaat bewust uit van ‘menselijke maat’. Dat maakt het mogelijk om van een kwaliteitszorg een ‘warm’ proces van direct betrokkenen te maken. Cyclus en cirkel. Kwaliteitszorg wordt gerealiseerd door betrokkenen in een bepaald verband (kwaliteitscirkel) aan de hand van een bepaald proces (pdca). ‘Objecten’ van kwaliteitszorg. De objecten zijn: omgeving, opleiding, onderwijs en uitvoeringscondities. Streefnormen Kenloo hanteert streefnormen. De opleiding zal deze volgen. Voor elk niveau een kwaliteitscirkel van betrokkenen en een verantwoordelijke. De eindverantwoordelijkheid voor de zorg voor de kwaliteit van de opleiding berust bij de directie. De curriculumcommissie is verantwoordelijk voor het curriculum van de opleiding en alle zaken die te maken hebben met de onderwijsinhoud. De onderwijseenheidmakelaar is verantwoordelijk is voor de inhoud en zorgt voor de coördinatie tussen de diverse docenten. De examencommissie heeft een sturende en controlerende functie met betrekking tot de inrichting en de kwaliteit van het examenen het toetsprogramma van een opleiding. De opleidingscommissie heeft de taak om gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen over het Onderwijs- en Examenreglement en de wijze waarop deze regeling wordt uitgevoerd. De beroepenveldcommissie bestaat uit vertegenwoordigers van het werk- en beroepenveld en heeft als hoofdtaken: aansluiting opleiding – praktijk, advisering directie, advisering vaststelling eindkwalificaties, advisering toetscriteria, gespreksvoering validerende organisaties. De studiebegeleider/decaan houdt de voortgang bij van de studieresultaten van alle Apeldoornse studenten.
Overwegingen Kenloo heeft gebruik gemaakt van het goede van de afzonderlijke kwaliteitssystemen van de aanleverende hogescholen waardoor het panel het vertrouwen heeft dat de uitvoering tot een eigen kwaliteitscultuur kan uitgroeien. Het panel is positief over de kleinschalige en daarmee voor een kleine hogeschool als Kenloo realistische aanpak van de kwaliteitszorg. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende.
pagina 25 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
4.5.2
Betrokkenheid (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen Het kwaliteitszorgsysteem voorziet in de betrokkenheid van de geledingen (zie ook facet 5.1). De opleiding heeft dat vastgelegd in een overzicht van instrumenten en een jaarkalender kwaliteitszorg. Per periode staat beschreven wat geëvalueerd wordt, door wie dat wordt uitgevoerd en welke maatregelen er eventueel van toepassing zijn om tot verbeteringen te komen. Overwegingen Kenloo is in staat gebleken het werkveld nauw bij de opleiding te betrekken. Het panel gaat er van uit dat deze wijze van werken in de toekomst exemplarisch zal zijn voor de andere geledingen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende.
4.5.3
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Het panel acht onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg voldoende gezien de voldoendes voor de onderliggende facetten.
pagina 26 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
4.6 4.6.1
Continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen Per opleiding heeft het betreffende college van bestuur c.q. raad van bestuur de garantie afgegeven dat een student die een opleiding start, die opleiding ook zal kunnen afmaken. Overwegingen Het panel vindt de afstudeergarantie die het college heeft afgegeven voldoende borging voor de startende student om de studie ook te kunnen afmaken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen De investeringen zijn toereikend om te kunnen starten. De belangrijkste investeringen voor PIM zijn de computerfaciliteiten en de inrichting van de lokalen. Deze investeringen kunnen uit het ontwikkelbudget betaald worden. Overwegingen Het panel heeft de begroting ingezien en geconstateerd dat de investeringen reeds uitgevoerd zijn dan wel gepland staan. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende.
4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen De begroting geeft aan dat de negatieve resultaten op termijn zullen zijn omgebogen tot een positief resultaat. Het college van bestuur stelt zich garant voor de negatieve resultaten en de aanloopverliezen. De gemeente Apeldoorn stelt over een periode van 10 jaar M€.2 ter beschikking en staat garant voor een investering vanuit externe partijen voor M€. 3 over een periode van 10 jaar. Overwegingen Het panel acht de garantieverklaring van het college alleen al voldoende.
pagina 27 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende.
4.6.4
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Continuïteit Het panel acht onderwerp 6 Continuïteit voldoende gezien de voldoendes voor de onderliggende facetten.
pagina 28 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp 1 Doelstellingen
2 Programma
3 Inzet personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Continuïteit
Oordeel V
V
V
V
V
V
Facet
Oordeel
1.1 Domeinspecifieke eisen
V
1.2 Bachelor
V
1.3 Oriëntatie hbo
V
2.1 Eisen hbo
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
V
2.3 Samenhang programma
V
2.4 Studielast
V
2.5 Instroom
V
2.6 Duur
V
3.1 Eisen hbo
V
3.2 Kwantiteit
V
3.3 Kwaliteit
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
4.2 Studiebegeleiding
V
5.1 Systematische aanpak
V
5.2 Betrokkenheid
V
6.1 Afstudeergarantie
V
6.2 Investeringen
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 29 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Bijlage 1: Samenstelling panel Voorzitter Prof. dr. T. Sminia is voormalig Rector Magnificus van de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). Hij is emeritus hoogleraar Histologie, Celbiologie en Immunologie aan de Faculteit der Geneeskunde van de VU (VU medisch centrum) en lid geweest van de Commissie Decentrale Toelating Numerus Fixusrichtingen (´Commissie Sorgdrager´). Tevens was hij voorzitter van de evaluatiecommissie Ruim Baan voor Talent en de expertcommissie excellentie in het hoger onderwijs (Sirius programma). Panellid Ing. A.A. Vreven Msc is sinds 1965 in de ICT werkzaam in een breed scala van functies waaronder: programmeur/analist, systeemontwerper, hoofd automatisering, senior consultant en directeur ICT-strategie bij achtereenvolgens: rijksoverheid, een softwarehuis (RAET) en Rabobank Nederland. Sinds zijn VUT in 2006 is hij werkzaam als zelfstandig adviseur. De heer Vreven heeft als achtergrond HTS (scheeps-) werktuigbouwkunde, en heeft daarnaast een masterdegree in Information Sciences (University of Michigan). De heer Vreven is verder werkzaam geweest als docent AMBI opleidingen, HEAO-BI (avondopleidingen) en de MBA-opleidingen van Nijenrode en de Erasmus universiteit. Panellid Prof. dr. ir. L. Pieters is sinds 1980 werkzaam aan de Hogeschool Antwerpen, departement Industriële Wetenschappen en Technologie. Hij doceert binnen het opleidingstraject ICT de specifieke vakken gebonden aan communicatienetwerken en is opleidingshoofd van de masteropleiding elektronica-ICT en coördinator van het wetenschappelijk onderzoek. Hij is gastspreker bij de postgraduate opleiding georganiseerd door KULAK PUC. De heer Pieters is van opleiding burgerlijk ingenieur elektronica (VUB 1975) en behaalde een bijkomende licentie in de Informatietechnologie (VUB 1985). Panellid Lic. S. Pauwels is sinds 2008 hoofd van het studiegebied Industriële Wetenschappen aan de Artesis Hogeschool Antwerpen. Daarvoor was zij onder andere hoofd van het studiegebied Onderwijs / Lerarenopleiding. In 2008-2009 promoveert zij aan de Universiteit Antwerpen bij het IOIW (Instituut voor Onderwijs- en Informatiewetenschappen) op het Interdisciplinair onderwijsbeleidsthema ‘Rechtsbescherming van onderwijsprofessionaliteit’. Zij heeft in 1991 een licentiaat in de Rechten behaald.
Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend. Secretaris en procescoördinator
Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend. Secretaris en procescoördinator Drs. C. van de Meent, extern secretaris Dr. M. Woutersen, beleidsmedewerker NVAO
pagina 30 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Bijlage 2: Programma site visits Het panel heeft bezoeken gebracht aan de locatie op 18 / 24 juni en 28 oktober 2008 voor de toetsing van de nieuwe opleiding hbo-bachelor Public ICT Management van de Christelijke Hogeschool Windesheim. Locatie: ROC Aventus, Laan van de Mensenrechten 500, Apeldoorn
Programma 24 juni 2008 Ontvangst panel
08.15
Documentbestudering door panel
08.3009.30
Gesprek trekkers / ontwikkelaars / management van de opleiding
09.3010.15
Gesprek met docenten PIM
10.3011.15
Dhr.
A. Vreven
Dhr.
L.
Pieters
Panel
Dhr. Mevr. Dhr. Dhr.
T.
Sminia
Panel
Dhr.
Dhr.
Dhr.
Dhr. Dhr. Gesprek met werkveld PIM
11.3012.15
Dhr. Dhr. Dhr.
Dhr. Nabespreking en beoordeling door het panel
Panel
S. Pauwels K. van de Meent I. Clabbers Ilja
Panel Secretaris, NVAO Coördinator, docent School of Information Sciences M. Westerduin directeur School of Information Sciences, Hogeschool Windesheim I. Clabbers Ilja Coördinator, docent progammeerlijn, Windesheim M. Reuvers Marco docent, business intelligencelijn, Windesheim R. Cijsouw Ruben docent, bestuurkundige lijn, Windesheim F. Boterenbrood Frank docent , architectuurlijn, Windesheim H. Deterd Huub Hoofd ICT Services a.i. Kadster H. van Leeuwen Harrie directiesecretaris Kadaster J. Pongers Jan Hoofd Afdeling I&A van de Dienst Middelen, Gemeente Apeldoorn A. Voorsluijs Ad HR-manager Apeldoorn BICT
12.1513.00
pagina 31 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Programma 28 oktober 2008 Vooroverleg
Gesprek trekkers / ontwikkelaars / management / docenten van de opleiding
Nagesprek en beoordeling door het panel
11.3011.45
11.4513.15
Dhr.
A.
Vreven
Panel
Dhr.
T.
Sminia
Panel
Mevr.
S.
Pauwels
Panel
Dhr.
K.
van de Meent
Secretaris, NVAO
Mevr. Dhr.
M. I.
Woutersen Clabbers
Ilja
Dhr.
M.
Reuvers
Marco
Dhr.
R.
Cijsouw
Ruben
Dhr. Dhr.
A. J.
Voorsluijs Pongers
Ad Jan
Dhr.
F.
Boterenbrood
Frank
Procescoördinator, NVAO Coördinator, docent School of Information Sciences docent, business intelligencelijn, Windesheim docent, bestuurkundige lijn, Windesheim HR-manager Apeldoorn BICT Hoofd Afdeling I&A van de Dienst Middelen, Gemeente Apeldoorn docent , architectuurlijn, Windesheim
13.1514.00
pagina 32 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
Informatiedossier opleiding/instelling Aanvraagdossier TNO PIM Antwoorden aanvullende vragen Gewijzigde aanvraag hoofdstukken 1 en 2 aanvraagdossier t.b.v. 28 oktober 2008
Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek Literatuur: A Beek; EHJ Vaasen; RHG Meuwissen, “Bestuurlijke Informatie-voorziening”, Groningen 2003. Rolf Bruins & Bert Pinkster, Informatie management, Amsterdam, 2007. Dave Chaffey, E-Business en e-commerce, een managementperspectief, 3e druk, Amsterdam, 2008. Sean Covey, “Zeven eigenschappen die jou succesvol maken”. R. Grit, Projectmanagement, Noordhoff Uitgevers BV, 5e druk, 2008. Nicolai Josuttis, O'Reilly Media, Inc, USA, 2007. Web: martinfowler.com, EAI Patterns, Using the technology acceptance model to predict website usage: extensions and empirical test, Heijden, Hans van der, Amsterdam, VU 2000. James F. Kurose, Computernetwerken, een top-down benadering. G. Laan, Academic Service, 2005. (Red. Lips, Bekkers en Zuurmond, 2005), Reader met literatuur uit o.a. ICT en openbaar bestuur. Marc Lankhorst et al, Rapport: Inleiding in de Archimate taal, Telematica Instituut Enschede, 2004. Mark van Onna, “De kleine Prince 2, Gids voor projectmanagement”, 5e druk, + reader. Keith W. Ross, Pearson Education Benelux, 2005. SOA in practice: The Art of Distributed System Design. Leo Wiegerink, Reader met opdrachten (SQL) en “Relationele Databases en SQL”, Den Haag, 2e herziene druk. Leerboek OO-programmeren in Java m.m.v. BlueJ CD-ROM/druk 1, Reader bevat literatuur over toepassing van e-business binnen de overheid. Algemeen: algemene inleiding aanvragen document kwaliteitszorg HBO Apeldoorn document Personeelsvisie visiedocument CvB’s gemeenschappelijk OER oplegnotitie voor visitatie 28 oktober 2008
pagina 33 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Bijlage 4: Lijst met afkortingen ba BI BI CMD ECTS EFQM GIS HAN hbo ict I IDM INK ISEK KBS ma NVAO OER OE OO PIM ROA ROC SIS SLA SOA TI TNO WHW wo
Bachelor Business Intelligence Bedrijfskundige Informatica Communicatie en Multimedia Design European Credit Transfer System European Foundation for Quality Management Geografisch Informatie Systeem Hogeschool van Arnhem en Nijmegen hoger beroepsonderwijs informatie en communicatie technologie Informatica Informatiedienstverlening & Management Instituut Nederlandse Kwaliteit Instrumentarium voor Systematische Evaluatie van Kursussen Kenmerkende BeroepsSituatie Master Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie Onderwijs en Examen Reglement OnderwijsEenheid Ondersteunende OnderwijsEenheid Public ICT Management Management Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Regionaal Opleidingen Centrum School of Information Sciences Service Level Agreement Service Oriented Architecture Technische Informatica Toets Nieuwe Opleiding Wet op Hoger en Wetenschappelijk onderwijs wetenschappelijk onderwijs
pagina 34 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding hbo-bachelor Public ICT Management van de Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo). Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
#2942
pagina 35 NVAO | Hbo-balor Public ICT Management Christelijke Hogeschool Windesheim (Kenloo) | 2 december 2008 |