HANDREIKING WERKEN MET EEN PORTFOLIO DURVEN – DELEN – DOEN
Inhoud 1. 1.1. 1.2. 1.2.1. 1.2.2. 1.2.3. 1.2.4. 1.2.5. 1.3.
Doel van het portfolio Algemene inleiding De rollen van betrokkenen De rol van de leerling De rol van medeleerlingen De rol van de mentor De rol van de vakdocent De rol van het team Concrete doelstellingen
2. 2.1. 2.1.1. 2.1.2. 2.1.3. 2.2.
Beschrijving van het portfolio Het portfolio: de verschillende onderdelen Het startdocument Verschillende formats Overige elementen Het portfoliogesprek
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5.
Werkwijze osg Nieuw zuid Uitgangspunten De leerling De mentor De vakdocent Planning gesprekken
Bijlagen: Bijlage I: Bijlage II: Bijlage III: Bijlage IV:
Formulier “Dit ben ik” Voorbeeldvragen portfoliogesprekken Totaalplanning portfoliogesprekken leerjaren 1 en 2 Reflectieformulieren specifieke competenties
2
1.
Doel van portfolio
1.1
Algemene inleiding
Het portfolio is een product en een werkwijze tegelijk. Het fysieke (en op termijn digitale) product moet ondersteunen bij het ontwikkel- en reflectieproces van leerlingen en bij het begeleidingsproces van docenten en mentoren. Het reflectie- en ontwikkelproces staat centraal, het fysieke portfolio is ‘slechts’ een hulpmiddel daarbij. De leerling wordt gestimuleerd terug te blikken op de voorgaande periode, daarop te reflecteren en zijn/haar plan voor de toekomst te formuleren. In de portfoliogesprekken kan de mentor dit proces monitoren en de leerling coachen. Het met aantoonbare argumenten gevulde portfolio van de leerling is hierbij een ondersteuning. Zo krijgt de leerling niet alleen inzicht in zijn/haar eigen vaardigheden (studie-, praktische en sociale vaardigheden), houding en gedrag, maar leert hij/zij ook om zelf sturing te geven aan zijn/haar eigen ontwikkeling. De ambitie van het (werken met een) portfolio is om leerlingen meer verantwoordelijkheid te geven voor hun eigen leerproces, waardoor hun zelfvertrouwen kan groeien. Met behulp van het portfolio kan de leerling zichtbaar maken welke vaardigheden1, kennis en houding hij/zij beheerst, dan wel waar hij/zij zich in ontwikkelt. In het portfolio kan de leerling de bewijzen bewaren van de eigen leerdoelen en resultaten, zijn of haar reflectie daarop en de feedback van anderen.
1.2
De rollen van betrokkenen
1.2.1. De rol van de leerling De leerling is zelf verantwoordelijk voor het nadenken over en werken aan zijn/haar eigen leer- en ontwikkelproces. Het portfolio kan hem/haar daarbij helpen, als naslagwerk maar ook als richtinggevend document. De leerling kan relevante prestaties, werkstukken en dergelijke verzamelen, zodat er een goed beeld van zijn/haar talenten ontstaat. De leerling verzamelt ook de reflectieverslagen, gespreksverslagen met gemaakte afspraken, van de rapporten en feedback van leerlingen, docenten en mentor. 1.2.2. De rol van medeleerlingen Medeleerlingen weten vaak goed aan te geven wat ze van hun klasgenoten vinden, zowel in negatieve zin, maar ook, met enige ondersteuning, in positieve zin. Door met name deze laatste feedback te stimuleren krijgen leerlingen een nog beter en breder zelfbeeld. 1.2.3. De rol van de mentor De mentor is in eerste instantie de persoon, die de ontwikkelgesprekken met de leerling houdt. Dit zijn de portfoliogesprekken. De mentor voert ook de gesprekken met ouders en leerling. De mentor stimuleert de leerling zijn/haar eigen ontwikkelproces vorm te geven en in te vullen door het stellen van vragen. Hierbij sluit de mentor aan op het niveau van de leerling, met name in de mate waarin de mentor dit ontwikkelproces mede vorm geeft. De mentor stimuleert de leerling ook om aan anderen (vakdocenten, ouders, klasgenoten) feedback te vragen. 1.2.4. De rol van de vakdocent De vakdocent daagt de leerling op een ontwikkelingsgerichte wijze uit om het maximale uit zichzelf en het vak te halen. Hij/zij observeert de leerling en geeft feedback op vaardigheden, kennis en houding en laat de leerling zo nadenken over wat goed gaat in het desbetreffende 1
Met vaardigheden worden studie- , praktische en sociale vaardigheden bedoelt.
3
vak en wat wellicht nog beter kan. De vakdocent kan hierbij het portfolio ook als hulpmiddel gebruiken. 1.2.5. De rol van het team Tijdens teamvergaderingen, leerlingbesprekingen en studiedagen wordt regelmatig het (werken met het) portfolio besproken, geëvalueerd en worden er nieuwe doelen geformuleerd. In het teamoverleg wordt niet ingegaan op individuele portfolio’s/vakken, maar wordt juist vak- en leerlingoverstijgend gekeken. Binnen het team kunnen bijvoorbeeld nieuwe vragenlijsten of gesprekstechnieken ontwikkeld worden waardoor mentoren en vakdocenten beter toegerust zijn op hun rol.
1.3
Concrete doelstellingen
Voor verschillende doelgroepen zijn concrete doelstellingen geformuleerd die met een goede opvolging van het nieuwe pedagogisch-didactische concept worden nagestreefd. Dit zijn: 1. Leerling - De leerling reflecteert regelmatig op eigen houding en gedrag en gaat daarover in gesprek met medeleerlingen, docent en mentor. - De leerling vult daartoe zijn/haar portfolio regelmatig met bruikbare informatie. 2. Docent/mentor - De mentor ondersteunt leerling m.b.v. portofolio in zijn/haar ontwikkeling (vakoverstijgend, leerlijnen). - De docent waarborgt reflectie op (en daarmee vulling van) het portfolio door de leerling vanuit vakperspectief. 3. Nieuw Zuid - Alle teams op Putsebocht werken vanaf september 2009 met een portfolio. - Alle teams op Putsebocht en Hillevliet werken vanaf september 2010 met een portfolio. 4. Extern (ouders, omgeving, etc.) - Ouders hebben meer zicht op ontwikkeling kind en nemen meer verantwoordelijkheid t.a.v. hun rol daar in. De school vraagt de ouders ook expliciet deze rol op zich te nemen.
4
2.
Beschrijving van het (werken met een) portfolio
2.1. Het portfolio: de verschillende onderdelen Een portfolio bestaat uit verschillende onderdelen: een startdocument, verschillende (ingevulde/uitgewerkte) formulieren en ruimte voor overige zaken. Hieronder volgt een korte beschrijving van deze onderdelen. Hoofdonderdelen zijn: 1. Dit ben ik: formulier + diploma’s, certificaten, etc. (evt. info basisschool) 2. Hier wil ik naar toe: motivatiebrief, handelingsplannen, stappenplannen 3. Hier ben ik nu: cijfers/toetsen, opdrachten, reflectieverslagen, etc. 2.1.1. Het startdocument De leerling start in het nieuwe schooljaar met een startdocument dat hij/zij tijdens de introductieperiode opstelt. Het doel van het startdocument is, dat de leerling leert werken met het porfolio én dat de leerling zichzelf beter leert kennen. Vervolgens kan de leerling gebruik maken van verschillende formulieren als hulpmiddel om de eigen ontwikkeling in beeld te krijgen en te houden. Een belangrijk onderdeel van dit startdocument is een ingevuld (en eventueel met onderbouwende zaken aangevuld) formulier “Dit ben ik” (zie bijlage I en 2.1.2). 2.1.2. Verschillende formats Voor de leerling is het van belang om inzicht in zijn/haar eigen talenten te krijgen. Hiervoor kan de leerling gebruik maken van het formulier “Dit ben ik”. Op dit formulier beschrijft de leerling zichzelf op de volgende zes onderdelen: Ik ben goed in …. (studievaardigheden). Ik weet veel van ….. (kennis). Ik heb geleerd dat ….. (sociale vaardigheden). Ik krijg vaak complimenten over …… (houding). Ik moet meer aandacht besteden aan ….. (tips). Wat nog bijzonder aan mij is …... (talenten). In elke periode (tot een rapport) kan de leerling deze telkens aanvullen. Zo krijgen de leerling, de mentor en de ouders snel overzicht wat in een bepaalde periode goed is gegaan, waar de leerling trots op is en wat de ontwikkelpunten zijn. Behalve het formulier “Dit ben ik” kan de leerling van andere formats gebruik maken om te reflecteren op zijn/haar ontwikkeling en zo het portfolio te vullen. De leerling kan deze hulpmiddelen zelf invullen, maar kan hiermee ook aan medeleerlingen, vakdocenten of de mentor om feedback vragen. Dit zijn onder meer: vragenlijsten om te reflecteren op een specifieke competentie; een observatieformulier om feedback te geven op een presentatie; het learner report. De diverse formats zijn voor de docenten, mentor maar ook ouders van de leerling een hulpmiddel om het gesprek met de leerling over zijn/haar individuele ontwikkeling aan te gaan en structuur te geven. 2.1.3. Overige elementen Het portfolio bevat een apart hoofdstuk waarin de leerling kan laten zien waar hij/zij trots op is. Hier is de leerling volledig vrij in, waarbij de leerling natuurlijk wel moet kunnen aangeven waarom hij/zij trots is op het betreffende ‘bewijs’. Te denken valt aan werkstukken, certificaten of andere diploma’s.
5
Andere hulpmiddelen, voor zowel de leerling als de vakdocent en mentor, zijn reflectie – en gespreksverslagen. Te denken valt aan: reflectie op een leerlijn; verslag van een portfoliogesprek; verslag van een rapportgesprek.
2.2. Het portfoliogesprek Zoals aangegeven, het portfolio is een product en een werkwijze tegelijk. Het fysieke (en op termijn digitale) product moet ondersteunen bij het ontwikkel- en reflectieproces van leerlingen en bij het begeleidingsproces van docenten en mentoren. De portfoliogesprekken zijn hierbij van groot belang. Als deze gesprekken niet of niet op de goede manier plaatsvinden, verwordt het werken met het portfolio tot het vullen van het fysieke portfolio met zoveel mogelijk bewijzen. Een (continue) kritische toets op de hoeveelheid en bruikbaarheid van de aanwezige formulieren en de wijze waarop deze gebruikt worden, kan dit risico beperken. Maar vooral goede portfoliogesprekken, waarin de leerling uitgedaagd wordt om terug te blikken op de voorgaande periode, daarop te reflecteren en zijn/haar plan voor de toekomst te formuleren, maken zowel leerling als mentor en docent kritisch op welke informatie nodig is in het portfolio om dit te kunnen doen. Het is hierbij essentieel om de portfoliogesprekken ontwikkelingsgericht te laten zijn, waarbij gewaakt moet worden voor onduidelijke en oneindige gesprekken. Portfolio kunnen zowel 1-op-1 met de mentor plaatsvinden, als in groepsgesprekken tussen leerlingen, begeleid door de mentor.
6
3.
Werkwijze osg Nieuw Zuid
3.1. Uitgangspunten Een uitgangspunt voor het werken met een portfolio is het pedagogisch-didactisch klimaat zoals we dat hebben afgesproken in de teams. Het werken met een portfolio is ontwikkelingsgericht. In elk portfoliogesprek komen de aspecten terug van de 8-stappen dans, zoals dat gebruikt wordt in ‘ontwikkelingsgericht werken’ (zie de Handreiking “Pedagogisch-didactisch concept”). De 8-stappendans heeft begint met “Contact leggen”. Centraal staat “complimenteren” bij de andere stappen van het gesprek. De andere stappen zijn in willekeurige volgorde: Context Doelen stellen Schalen/wondervraag Toekomstgericht Uitzonderingen Sterke punten In bijlage II zijn voorbeeldvragen benoemd bij de verschillenden onderdelen van de 8stappendans.
3.2. De leerling De leerling staat centraal, in onze pedagogisch-didactische visie op het onderwijs en dus ook in het werken met het portfolio. Ook voor de leerling is het fysieke portfolio een hulpmiddel, in het denken over en werken aan zijn/haar ontwikkeling. Om het portfolio hiervoor effectief te laten zijn, onderscheiden we een viertal stappen. Hieronder een korte beschrijving per stap. 1. Verzamelen De leerling verzamelt “gegevens en bewijzen” over de verschillende aspecten van het overzichtsformulier ‘Dit ben ik…”. Voorbeelden van wat er verzameld kan worden: beoordelingen van opdrachten, repetities, rapporten, toetsuitslagen, learner reports, getuigschriften van MOVE, medailles, foto’s, tekeningen, werkstukken enzovoort. Het is wel van belang dat de leerling selectief leert te verzamelen. Doel is niet om het portfolio zo vol mogelijk te krijgen (“hoe meer hoe beter”), maar om het portfolio te vullen met informatie die iets zegt over zijn/haar ontwikkeling (“in de beperking toont zich de meester(leerling)”). 2. Selecteren Uit de verzamelde gegevens maakt de leerling een keuze, afhankelijk van waarop hij/zij wil/gaat reflecteren. Dit kunnen bepaalde competenties zijn, een bepaalde karaktereigenschap of inhoudelijke onderwerpen. 3. Reflecteren De leerling denkt na over zichzelf, trekt conclusies en maakt afspraken over zijn/haar gewenste ontwikkeling. Dit reflecteren vindt ‘intern’ plaats, met zichzelf. Maar het is van belang om ook de mening van anderen (medeleerlingen, vakdocenten, mentor) bij dit reflectieproces te betrekken. Leerlingen worden hiertoe door vakdocenten en mentor gestimuleerd. 4. Presenteren De leerling moet zijn/haar reflectie op het portfolio aan de mentor, medeleerlingen en ook ouders kunnen presenteren. Dit betekent dat de leerling de informatie voor zichzelf maar ook voor anderen betekenis moet kunnen geven. De leerling zal op basis van de selectie een beeld moeten kunnen krijgen van zichzelf rond vragen als “Wie ben ik?”, “Wat wil ik worden?”, “Op welke manier vind ik leren leuk?” en ”Wat kan ik zelf doen om goede prestaties te leveren?”. En hij/zij moet dit beeld ook kunnen overdragen aan anderen.
7
3.3. De mentor De mentor fungeert t.a.v. het werken met het portfolio als spil, net zoals hij/zij dit al was in de individuele ontwikkeling van de mentorleerlingen voordat met het portfolio gewerkt werd. Het doel wijzigt dus niet feitelijk, alleen de wijze waarop naar dat doel wordt toegewerkt veranderd. Het portfolio en vooral de gesprekken rondom het portfolio helpen de mentor bij deze nieuwe werkwijze. De mentor voert daarom regelmatig gesprekken in de klas, met groepen en met individuele leerlingen. De mentor houdt jaarlijks 2 tot 3 portfoliogesprekken met de leerling en soms ook ouders (zie bijlage IV voor een totaalplanning voor het 1e en 2e leerjaar). In elk gesprek tussen mentor en leerling wordt er aandacht besteed aan ontwikkeling van de leerling. Een portfoliogesprek duurt maximaal 20 minuten.
3.4. De vakdocent Van de vakdocent wordt verwacht, dat hij/zij binnen het vak op een ontwikkelingsgerichte wijze onderwijs geeft, zodat de leerlingen andere kwaliteiten van zichzelf kunnen laten zien en ontwikkelen. Daarnaast dient de vakdocent deze ontwikkeling via vakoverstijgende opdrachten te ondersteunen. Hiervoor wordt van de vakdocent een proactieve houding richting collega’s verwacht. De vakdocent kan hierbij het portfolio gebruiken informatie over de leerling uit te halen, maar ook om informatie door de leerling aan het portfolio toe te laten te voegen. In concreto betekent dit dat de vakdocent per jaar minimaal 2 opdrachten gebruikt die in het portfolio opgenomen kunnen worden en dat de vakdocent 1 keer per jaar een reflectierapport over elke leerling aanlevert aan de mentor (dan wel dat de vakdocent in een gesprek reflectie geeft op de leerlingen).
3.5. Planning gesprekken In bijlage IV wordt de meerjarenplanning van de portfolio- en rapportgesprekken weergegeven. De betrokkenheid van ouders is voor het succes van de leerling van groot belang. Vandaar dat ouders ook actief bij deze gesprekken betrokken worden.
8
Bijlage I: Formulier “Dit ben ik”
Dit ben IK in ………………………………………………………… Ik ben goed in: (Schoolse vaardigheden)
Ik weet veel van: kennis)
Ik kan: (sociale vaardigheden)
Ik moet meer aandacht besteden aan: (talenten)
Ik krijg vaak complimenten over: (houding)
Wat nog bijzonder aan mij is: (talenten)
9
Bijlage II: Voorbeeldvragen Portfoliogesprekken Complimenteren staat centraal in de 8 Stappen(dans) 1. Contactleggen (altijd mee beginnen) 2. Doelen stellen 3. Sterke punten 4. Uitzonderingen 5. Toekomstgericht 6. Schalen 7. Context De punten w.b. volgorde naar eigen behoefte gebruiken. 1. Contact leggen Hoe gaat het met je? Hoe gaat het in de klas? Welke leuke dingen heb je de laatste dagen meegemaakt? Wat zijn je beste cijfers in de laatste week? Wat doe jij in de pauze/weekend/na schooltijd? 2. Doelen stellen Wat is je droom? Ken je iemand die dat werk doet? Ga je weleens daar naar toe? Zoek je weleens informatie hierover? Wat heb je daarvoor nodig? Zoek je weleens informatie hierover? Welke opleiding wil/moet je dan gaan doen? Wat wil je nog leren? 3. Sterke punten Waarin vind je jezelf heel goed? Waarover heb je de laatste week een compliment gekregen? Waarvoor geef je jezelf een compliment? Van wie zou je een compliment willen krijgen? Geef een voorbeeld. 4. Uitzonderingen Wanneer was jij de enig met een hoog cijfer/beoordeling/compliment? In welke situatie was je de winnaar? Wanneer kun jij een winnaar zijn? 5. Toekomstgericht Wat kun je met jouw specifieke kwaliteiten in je vak/werk? Wat wil je nog leren? Waar kun je dat het beste leren? Wat moet je nog doen/leren om je doel te bereiken? Hoe kun je dat het beste doen? 6. Schalen Welk cijfer geef jij jezelf werkhouding/inzet? Waarom geef je niet 1 punt lager? Wat moet je doen om 1 punt hoger te krijgen? Welk cijfer geef jij jezelf voor je gedrag? Waarom geef je niet 1 punt lager? Wat moet je doen om 1 punt hoger te krijgen?
10
7. Context Laat de leerling ook voorbeelden geven buiten school: basisschool, vorig jaar, thuis, sport, baantje etc Tips: Laat de leerling zoveel mogelijk aan het woord door het stellen van reflectieve vragen. Niet iedere leerling is verbaal sterk. Het is belangrijk om goed te luisteren en aan te sluiten bij de leerling. Voorkom suggestieve vragen omdat je daarmee het denkproces van de deelnemer stuurt.
11
Bijlage III: Totaalplanning portfolio- en andere leerlinggesprekken leerjaren 1 en 2 Jr
Maand
Activiteit
Doel/strekking (naast algemeen doel van reflectie op eigen ontwikkeling)
L E E R J A A R 1
L E E R J A A R 2
September
Portfoliogesprek (start) (incl. ouders)
Kennismaking, vertrouwensrelatie aangaan, verwachtingen over en weer helder krijgen, leren voeren portfoliogesprekken, 1e beeld van leerling (introductieperiode, TOPS & TIPS)
November
Rapportgesprek
??tafeltjesavond??
Januari
Portfoliogesprek
Voortgang & bijsturing ontwikkeling leerling
Maart
Rapportgesprek
??tafeltjesavond??
Mei/juni
Portfoliogesprek (incl. ouders)
Prognose 2e jaar (o.b.v. beelden mentor, ouders en leerling), adviseren/bijsturen bij leerlingen met plus of min
September
Portfoliogesprek
Mentaal contract afsluiten t.b.v. 2e jaar, o.b.v. terugblik ljr 1 en doelen ljr 2
November
Rapportgesprek
??tafeltjesavond??
Januari/ februari
Portfoliogesprek (incl. ouders)
Voortgang & bijsturing ontwikkeling leerling, ondersteuning richting keuze
Maart
Rapportgesprek
??tafeltjesavond??, advies sectorkeuze
Juni
Afsluitend gesprek (incl. ouders)
Vaststelling sectorkeuze, feestje/successen vieren
12
Bijlage IV: Reflectieformulieren voor specifieke competenties
Informatie verzamelen Denk aan:
Periode / datum: ___________
informatiebronnen, wat doe ik met de info, kan/moet ik alles gebruiken, wat is belangrijk
Vul onderstaand schema in met kruisjes. Nooit of Soms Regelmatig Vaak niet of een of of beetje voldoende goed Ik kan een woordweb maken. Ik kan hoofdzaken van bijzaken onderscheiden. Ik kan een schema maken. Ik durf dingen weg te laten. Ik durf experts aan te spreken. Ik kan interviewen. Ik kan multimedia hanteren. Ik kan info in eigen woorden presenteren.
Ik wil het volgende nog ter sprake brengen: ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Handtekening
Leerling:
Mentor: ____________________
_____________________
13
Presenteren Denk aan:
Periode / datum: ___________
Plannen, durven, organiseren, houding, zelfvertrouwen .
Vul onderstaand schema in met kruisjes. Nooit of Soms Regelmatig Vaak niet of een of of beetje voldoende goed Ik durf voor een groep te praten, ook als het niet altijd goed gaat. Ik heb mijn werk af voor de presentatie. Ik kan inspelen op de toeschouwers. Ik kan mensen boeien. Ik kan plannen. Ik kan duidelijk maken wat ik heb gelezen. Ik denk na over wat ik wil gaan zeggen. Ik heb goed geoefend. Ik kom duidelijk en helder over.
Ik wil het volgende nog ter sprake brengen: ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ Handtekening
Leerling:
Mentor: ____________________
_____________________ 14
Samenwerken Denk aan:
Periode / datum: ___________
samen, afspreken, eindproduct, luisteren, werkhouding .
Vul onderstaand schema in met kruisjes. Nooit of Soms Regelmatig Vaak niet of een of of beetje voldoende goed Ik kan in een groep functioneren. Ik kan afspraken maken. Ik kom afspraken na. Ik kan de kwaliteiten van een andere gebruiken. Ik weet dat de beoordeling voor de hele groep geldt. Ik kan verschillende rollen innemen: voorzitten, tijd bewaken, verslag leggen, het onderwerp bewaken.
Ik wil het volgende nog ter sprake brengen: ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ Handtekening
Leerling:
Mentor: ____________________
_____________________ 15
Reflecteren
Periode / datum: ___________
Denk aan: Terugblik op hoe het gegaan is (begin + verloop), aangeven wat goed en wat fout ging. Weten waarom iets goed gaat of niet.
Vul onderstaand schema in met kruisjes. Nooit of Soms Regelmatig Vaak niet of een of of beetje voldoende goed Ik kan aangeven wat ik de volgende keer anders moet doen. Ik denk na over mijn werk en de manier waarop ik het gedaan heb. Ik kijk mijn werk eerst na voor ik het inlever. Ik leer van kritiek.
Ik wil het volgende nog ter sprake brengen:
___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ Handtekening
Leerling:
Mentor: ____________________
_____________________
16
Kunnen kiezen
Periode / datum: _____________
Denk aan: Vragen stellen, informatie/opties, voor- en nadelen, afwegingen maken, emoties, besluiten, corrigeren. Vul onderstaand schema in met kruisjes. Nooit of Soms Regelmatig Vaak niet of een of of beetje voldoende goed Ik stel relevante vragen. Ik ben me bewust van mijn emotie bij een keuze. Ik kan voor- en nadelen op een rijtje zetten. Ik kan kiezen en ook weet waarom ik kies.
Ik wil het volgende nog ter sprake brengen:
___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
Handtekening
Leerling:
Mentor: ____________________
_____________________
17
Kritiek geven en ontvangen
Periode / datum: ______________
Denk aan: Commentaar krijgen, vervelende opmerkingen maken en krijgen, beoordeeld worden. Vul onderstaand schema in met kruisjes. Nooit of Soms Regelmatig Vaak niet of een of of beetje voldoende goed Ik kan omgaan met mijn boosheid. Ik kan kritiek aanvaarden en verwerken. Ik leer van de kritiek en let nu beter op. Ik lever mijn aandeel in een groep. Ik kan uitleggen aan een ander wat ik er van vind zonder te kwetsen.
Ik wil het volgende nog ter sprake brengen:
___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
Handtekening
Leerling:
Mentor: ____________________
_____________________
18
Verantwoording nemen
Periode / datum: _____________
Denk aan: Instrueren, controleren, aansturen, organiseren. Vul onderstaand schema in met kruisjes. Nooit of Soms Regelmatig Vaak niet of een of of beetje voldoende goed Ik kan functioneren in een groep. Ik durf en kan het eindresultaat wel beoordelen. Ik aanvaard de gevolgen van een gemaakte afspraak. Ik lever mijn aandeel in een groep. Ik kan leven met kritiek.
Ik wil het volgende nog ter sprake brengen:
___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
Handtekening
Leerling:
Mentor: ____________________
_____________________
19