RB O
W O N EN
HA NDBO EK
V OOR
DE
W ON E N B R A N C H E
LIJMEN, LAKKEN EN SCHUREN Tips voor parketleggers en woningstoffeerders Knelpunten en tips voor parketleggers en woningstoffeerders Allergene risico’s en veiligheidsaanbevelingen
RB O
W O N EN
HA NDBO EK
V OOR
DE
W ON E N B R A N C H E
tips voor parketleggers en woningstoffeerders LIJ M E N ,
L A KKE N
E N
S C H U REN
A R B O
W O N EN
tips voor parketleggers en woningstoffeerders 1. Algemene aanbevelingen 2. Goede raad voor parketleggers 2.1 Parketlijmenn 2.2 Bevestiging van de plinten 2.3 Voegenkit voor parket 2.4 Parketlakken 2.5 Olie en was 3. Woningstoffeerder en trappen 3.1 Keuze van het product 3.2 Verwerking van het product LIJ M E N ,
LA KKE N
E N
S C H U REN
A R B O
W O N EN
Inleiding In januari 2000 is de wettelijke vervangingsplicht voor Vluchtige Organische stoffen (VOS) in werking getreden. In dit boekje vindt u alle praktische tips voor het gebruik van veilige lijm, lak, voegenkit, olie en was.
TIPS VOOR PARKETLEGGERS EN WONINGSTOFFEERDERS
A R B O
W O N EN
1. Algemene aanbevelingen Enkele algemene richtlijnen, die zowel gelden voor de parketlegger als voor de woningstoffeerder.
Tip: Vraag uw leverancier om een (gratis) cursus
• Lees de gebruiksaanwijzingen van oplosmiddelarme en oplosmiddelvrije producten goed en volg de instructies strikt op. • Vertel de consument dat parketleggers en woningstoffeerders wettelijk nog maar uit een beperkt aantal producten mogen kiezen. Vertel duidelijk welke kwaliteit hij derhalve mag verwachten. • Vraag bij twijfel over de verwerking van een product om een schriftelijke instructie van de leverancier. Wanneer er iets mis gaat, kunt u hierop terugvallen. • Verstrek zonodig een schriftelijk onderhoudsadvies aan de consument. In geval van klachten kan ook hierop worden teruggevallen. • Bereken extra kosten van duurdere lijm en een arbeidsintensievere verwerking door in uw prijzen aan de consument.
TIPS VOOR PARKETLEGGERS EN WONINGSTOFFEERDERS
A R B O
W O N EN
2. Goede raad voor parketleggers Als u met oplosmiddelarme en oplosmiddelvrije producten werkt, kunt u de klant erop voorbereiden dat bij het leggen van een parketvloer een ‘uitloop’ van enkele dagen nodig is. Hiermee heeft u wat speling, die bijvoorbeeld bij ongunstige weersomstandigheden nodig is. Vertel de consument ook dat grote vochtverschillen in huis tot problemen met de verwerking van het houtproduct kunnen leiden. Dit geldt trouwens voor parket altijd, niet alleen als u met oplosmiddelarme en –vrije producten werkt.
2.1 Parketlijmen
- bij een RV hoger dan 70 procent moet u letten op condensvorming en een ver traagde droging van dispersielijm en MS Polymeerlijm. • Meet altijd de temperatuur voordat u aan de slag gaat: - ideaal is een temperatuur tussen de 18°C en 21°C; - bij een temperatuur hoger dan 25°C, let u op dat de bus zo kort mogelijk open is; - is de temperatuur lager dan 15°C, dan kan condensvorming ontstaan en heeft u te maken met een tragere droging. • Vertel de consument dat bij vochtig weer in de winter stoken noodzakelijk is. • U moet altijd stofzuigen voor het lijmen, anders ontstaat onvoldoende hechting.
Waarop moet u letten bij de voorbereiding van het lijmwerk, bij de keuze van de producten en de verwerking daarvan? Wat zijn de gevolgen voor de afwerking en hoe kunt u zich beschermen tegen producten die een allergische reactie kunnen veroorzaken?
Voorbereiding • Meet altijd de vochtigheid van de ondervloer met een elektronische vochtmeter (op 1 cm. diepte). • De maximale restvochtigheid van een zandcement vloer is 2 procent, van een anhydriet vloer 0,5 procent. • Gebruik bij een te hoge restvochtigheid een vochtscherm of een vochtschermlijm. • Laat het parket én de lijm 48 uur acclimatiseren in de ruimte waarin het moet worden gelegd. • Meet altijd de relatieve luchtvochtigheid (RV) voordat u begint: - ideaal is een luchtvochtigheid tussen de 55 en 65 procent (ook voor de ‘werking’ van parket); - is de RV lager dan 45 procent, let dan op een korte open tijd van met name dispersielijmen en let op vertraagde uitharding van MS polymeerlijmen en 1K PU-lijmen;
TIPS VOOR PARKETLEGGERS EN WONINGSTOFFEERDERS
A R B O
W O N EN
Productkeuze • Kies de juiste lijm voor de juiste toepassing. Vraag advies bij uw leverancier. • Enkele richtlijnen voor de productkeuze zijn: - watergedragen middelen voor smalle stroken, niet-massief parket, niet- vochtge voelig hout en tussenvloeren (b.v. spaanplaat); - PU-lijm (1K of 2K) of MS Polymeerlijm voor massief parket, brede stroken e.d.; - PU-lijm of MS Polymeerlijm voor zeer vochtgevoelige houttypen (b.v. beuken, maple); - PU-lijm of MS Polymeerlijm voor anhydriet vloeren; - MS Polymeerlijm voor anhydrietvloeren of zandcementvloeren met een hoge restvochtigheid • Alle oplosmiddelarme en -vrije lijmen zijn blijvend flexibel en kunnen de ‘werking’ van het parket enigszins opvangen, in tegen stelling tot de oude oplosmiddelhoudende lijmen. • Wanneer voorgelakte vloeren worden gelegd op een vochtscherm, kunnen geen dispersielijmen, 1K PU-lijmen en MS Polymeerlijmen worden gebruikt; u kunt wel 2K PU-lijm gebruiken. • Als u een dispersielijmen rechtstreeks op ondervloeren toepast, gebruik dan een voorstrijkmiddel en een vocht-scherm. • Bij gebruik van dispersielijmen op anhydriet ondervloeren: eerst schuren, dan stofzuigen, vervolgens voorstrijken en een vochtscherm aanbrengen.
• Vooral bij het toepassen van PU-lijmen wordt het gebruik van handschoenen aanbevolen. • Bij 2K PU-lijm gelden de volgende richtlijnen: - hou strikt de geadviseerde mengverhouding aan; - bij gecombineerde verpakkingen moet u de verpakking van de verharder goed door steken en volledig laten uitdruipen in de hoofdcomponent; - meng zorgvuldig, minimaal vijf minuten met behulp van een mixer op een boortol; - gebruik altijd handschoenen.
Afwerking vloer • Wacht na het gebruik van dispersielijmen minimaal 24 uur voordat wordt geschuurd en gevoegd. Hou de aanbevelingen van de leverancier strikt aan. Let op verlengde droogtijden, bijvoorbeeld bij vochtig weer.
Verwerking • Gebruik een grove lijmkam (b.v. B5) voor PU- of MS Polymeerlijmen, bij een directe toepassing op de ondervloer. • Gebruik een fijnere lijmkam voor het lijmen op een tussenvloer. • Gebruik een speciale lijmkam voor polymeerlijmen, dat maakt de verwerking lichter en zorgt tevens voor de egalisatie. • Gebruik roestvrij stalen lijmkammen voor dispersielijm.
TIPS VOOR PARKETLEGGERS EN WONINGSTOFFEERDERS
A R B O
W O N EN
2.2 Bevestiging van de plinten Het verdient aanbeveling om de plinten mechanisch te bevestigen, door middel van spijkeren, het gebruik van plintnagels of door het vastschroeven in voorgeboorde gaten met pluggen. U kunt eventueel een MS Polymeerlijm gebruiken, maar ondersteun de lijmverbinding dan enkele minuten.
2.3 Voegenkit voor parket
• Voeg niet te weinig schuurstof toe (teveel krimp), maar ook niet tevéél (kans op onthechting tijdens de laatste schuurgang). Hou de geadviseerde mengverhouding aan. • Gebruik fijn houtstof voor de menging, geschuurd met korrel 20, daarna nazeven. Dit voorkomt (deels) krimp en onthechting. • Door het afwisselen van het lijmwerk en het voegwerk kunt u de wachttijden verkorten. Ook kan tijdens het drogen een randafwer king worden gemaakt. • Bij het gebruik van vochthardende PU-lakken, laat u de voegkit eerst volledig uitharden.
Parketleggers hebben momenteel de meeste moeite met de toepassing van oplosmiddelvrije voegenkit. Toch zijn er steeds meer watergedragen voegenkitten op de markt, die een goed alternatief vormen. Hieronder volgt stap voor stap de aanbevolen verwerking van deze veilige voegenkitten. • Na het gebruik van watergedragen lijm, moet u minimaal 24 uur wachten met voegen, tot het extra vocht uit het hout is verdampt. • Voor een goede hechting moet u de vloer goed stofzuigen voordat voegenkit wordt aangebracht. Voorkitten vóór het schuren van de vloer is aan te raden. • Goed ventileren en/of stoken, anders heeft watergedragen voegenkit soms zeer lange droogtijden. • Bij kleine spijkergaatjes en smalle voegen in visgraatparket kan vaak al na 30 - 60 minuten worden doorgewerkt. Bij iets grotere voegen nog wel dezelfde dag. • Onderschat droogtijden bij grote voegen en/ of knoesten niet (minimaal een dag). Volg de aanwijzingen voor de droogtijden bij de voegenkit goed op. • Gebruik parket waarin de grote knoesten een al in de fabriek zijn gestopt. • Gebruik voor (zeer) grote knoesten een 2K epoxy vulmiddel. • Voeg met watergedragen kit twee maal in verband met krimp; duw de kit stevig aan. •
TIPS VOOR PARKETLEGGERS EN WONINGSTOFFEERDERS
A R B O
W O N EN
2.4 Parketlakken Inmiddels zijn alle parketlakken vervangen door goede watergedragen alternatieven. Deze lakken hebben soms een iets andere optiek dan de oplosmiddelhoudende lakken en de verwerking is ook anders. Hieronder leest u de aanbevelingen voor het gebruik van de watergedragen parketlakken, die u door de Vervangingsregeling verplicht bent te gebruiken.
Keuze van het product en het uiterlijk • Kies op lichte houtsoorten in ieder geval voor lak, want bij het gebruik van olie is er een grotere kans op aanhechting van vuil. • Gebruik op donker hout eventueel olie, maar licht de klant goed in over het onderhoud hiervan. • Kies voor een zeer matte lak om het uiterlijk van olie te benaderen. • Lak alle monsterborden en vloeren in showrooms alleen nog met watergedragen lak. De consument ziet dan alleen het ‘nieuwe’ uiterlijk, zodat teleurstellingen worden voorkomen. • Als een met ‘oude lak’ behandelde vloer moeten worden overgelakt, bieden speciale kleurverdiepende watergedragen lakken (‘pure’ PUR-dispersies) mogelijk een oplossing. Het beste resultaat krijgt u wanneer u geen grondlak gebruikt. • Gebruik een 2-componenten product (water gedragen PUR-dispersie) voor extra slijtvastheid. • Gebruik een flexibele lak voor grotere kras vastheid. • Gebruik olie of een speciale (PUR-)acrylaat primer op hout dat problemen geeft met ‘doorbloeden’ van pigmenten of tannines. • Wees voorzichtig met de combinatie van watergedragen beits en lak. Neem eerst een proef. Kies een watervaste beits.
Verwerking • Breng de lak aan met een roller. • Zet géén druk op de roller in verband met ‘baaneffecten’. • Breng de lak ‘vol’ op. Dit voorkomt te snelle aandroging, baaneffecten, sinaasappeleffect en te weinig slijtweerstand. Hou hiervoor het aanbevolen verbruik per m2 aan. • Werk in blokken, ‘nat-in-nat’ om aanzetten te voorkomen. • Rol eerst in de lengte van de nerf, dan in de breedte en dan nogmaals in de lengte. • Let met name op ‘aanzetten’ bij te warme en/of te droog weer. • Verwijder uit ‘velsranden’ (groeven) de overmaat aan lak met behulp van een kwast.
Droogtijden en planning • Vertel de consument bij vochtig weer in de winter dat stoken noodzakelijk is. • De ideale temperatuur ligt tussen de 18 22°C (minimum is 15°C). • Meet de vochtigheid van de omgevingslucht en de vloer. • De ideale relatieve vochtigheid is 60 - 65 procent (maximaal 70 procent). • Het ideale vochtgehalte van de vloer is 9 - 11 procent. • Zorg voor voldoende ventilatie. De lucht moet in beweging blijven. Gebruik een lang zaam draaiende ventilator in ‘dode hoeken’. Tevéél ventilatie zorgt echter voor glansverschillen in de lak. Kijk ook uit met open deuren, want dan kan zand en stof binnen waaien. • Scherm zonnestraling zo mogelijk af om ongelijkmatige droging en glansverschillen te voorkomen. • Breng op de eerste dag de grondlak en de eerste laklaag aan, de tweede laklaag volgt een dag later. • In geval van ‘roken’ van hout met ammoniak: wacht met het lakken tot alle ammoniak uit het hout is getrokken.
TIPS VOOR PARKETLEGGERS EN WONINGSTOFFEERDERS
A R B O
W O N EN
2.5 Olie en was Het toepassen van olie of was voor de afwerking van een parketvloer vereist nogal wat kennis en ervaring. Ook voor deze producten zijn inmiddels oplosmiddelvrije alternatieven op de markt.
Keuze van het product • Met olie zijn onvolkomenheden, zoals krassen, beter te camoufleren dan met lak. • Gebruik géén olie op lichte houtsoorten want olie trekt veel vuil aan. • Let vooral bij nieuwe typen hardhout die nog niet volledig getest zijn, goed op of de olie voldoende intrekt. Volg de aanwijzingen van de leverancier op. • Fabrieksgeolied parket bevat vaak te weinig olie, zodat naoliën wordt aanbevolen. • Geef de klant een schriftelijke instructie voor het onderhoud.
Volg de aanwijzingen van de leverancier strikt op. • Gebruik onderstaand aanbrengadvies: - met speciale spons opbrengen; - tien minuten laten intrekken; - maximaal tien vierkante meter tegelijk; - bij inboenen de snelheid in stappen - opvoeren; - daarna droog wrijven met katoenen doek. • Bewaar voor uw veiligheid poetsdoeken die oplosmiddelarme, ‘drogende’ olie bevatten óf in een luchtdicht afgesloten vat óf geheel (nat) uitgespreid. Er bestaat immers gevaar van zelfontbranding.
Verwerking • Schuur de vloer niet te fijn, waardoor de poriën van het hout worden dicht geschuurd. • Bij oplosmiddelvrije oliën kan men vaak vol staan met één behandeling: aanbrengen en inboenen. • Verwijder overtollige olie met een wisser. Hiermee voorkomt u dat het parket later veel vuil aantrekt. • Oplosmiddelvrije oliën moeten met een boenmachine worden aangebracht. Sommigen oliën moeten daarna nog worden nagewreven met een katoenen doek.
TIPS VOOR PARKETLEGGERS EN WONINGSTOFFEERDERS
A R B O
W O N EN
3. Woningstoffeerders en trappen Wie met een oplosmiddelvrije lijm een trap bekleedt, doet er aanvankelijk langer over dan bij gebruik van de ‘stinklijmen’ die een gevaar voor de gezondheid betekenden. Het is enerzijds een kwestie van wennen en op een andere manier het werk plannen, anderzijds kunt u de klant voorbereiden op een iets langere arbeidstijd en wat hogere kosten van de watergedragen lijmproducten, hotmelts en het gebruik van tweezijdig kleefband.
3.1 Keuze van het product Vaak wordt gezegd dat iedere goede woningstoffeerder een eigen werkwijze heeft ontwikkeld. Ook in de wijze waarop hij een trap met vloerbedekking bekleedt, heeft hij keuzes gemaakt. Daarbij moet hij ook voor een lijmproduct kiezen. Hieronder de aanbevelingen. • U kunt watergedragen contactlijm op het loopvlak toepassen, aangevuld met kleef band aan de kopse kant. • Een andere keuze is het gebruik van zoge naamde hotmelts, smeltlijmen of spuitlijmen die met een lijmpistool worden verwerkt. • Om de vloerbedekking goed vast te zetten kunt u extra latjes en nietjes gebruiken. • Bij open trappen kunt u een extra, ‘bol’ latje aan de achterkant van de trede aanbrengen, zodat de bekleding over een minder scherpe rand hoeft te worden omgevouwen. • Een alternatief is ook de ‘ouderwetse’ methode: ondertapijt, latten en waterkit.
TIPS VOOR PARKETLEGGERS EN WONINGSTOFFEERDERS
A R B O
W O N EN
3.2 Verwerking van het product U leest hieronder hoe u watergedragen lijmen en hotmelts kunt verwerken, plus een tip over het gebruiken van trappentape.
Verwerking watergedragen lijm • Zo dun mogelijk opbrengen, liefst met een schuim- of vachtrollertje. • De minimale temperatuur voor verwerking van watergedragen contactlijm is ± 15°C en een relatieve luchtvochtigheid liefst van lager dan 65 procent. • Let op het advies van de leverancier over de wachttijd. De geadviseerde wachttijden kunnen sterk uiteenlopen. • De door de leverancier opgegeven wachttijden gelden voor ideale omstandigheden: een temperatuur 20°C en een relatieve luchtvochtigheid van circa 60 procent. Bij hoge luchtvochtigheid en lage temperatuur kan de wachttijd oplopen. • Ook op gelakte trappen en bij toepassing op oude lijmlagen kunnen de wachttijden oplopen. • In geval van een glad gelakte trap: schuur deze eerst op met grof schuurpapier. • De wachttijd van de watergedragen contactlijm kan worden verkort door gebruik van een föhn. • Gedurende de wachttijd kunnen andere werkzaamheden worden gedaan, zoals voorbereiden, snijden en inlijmen. • In geval van zeer lange wachttijden door ongunstige omstandigheden, smeert u eerst het hele tapijt in met lijm, waarna u later terug komt voor het lijmen van de vloerbedekking. • Klop het tapijt altijd goed aan. • Gebruik onderstaande werkinstructie: - smeer de trede in met de watergedragen contactlijm - druk het tapijt hierin en haal het direct weer los, zo krijgt u een dunne laag lijm op het tapijt; - laat de lijm onder normale omstandigheden zeven tot tien minuten drogen, dan vast klop pen; - intussen kunt u de volgende trede voorbereiden.
Verwerking hotmelt • Zo dun mogelijk en zorgvuldig opbrengen; oppassen dat u de omgeving niet met lijm inspuit. • Zorg voor verlijmen binnen de door de leverancier aangegeven tijd. • In geval van te snelle stolling: vraag de leverancier of hij een ‘langzamere’variant heeft. • Een glad gelakte trap eerst opruwen met behulp van grof schuurpapier, bijvoorbeeld korrel 40.
Verwerking kleefband (trappentape) • Kies zo breed mogelijke tape in verband met de hechtkracht. • Een glad gelakte trap eerst opruwen met behulp van grof schuurpapier.
TIPS VOOR PARKETLEGGERS EN WONINGSTOFFEERDERS
RB O
W O N EN
HA NDBO EK
V OOR
DE
W ON E N B R A N C H E
knelpunten en tips voor parketleggers en woningstoffeerders LI J M E N ,
L A KKE N
E N
S C H U REN
A R B O
W O N EN
knelpunten en tips voor parketleggers en woningstoffeerders 4. Knelpunten voor de parketlegger 4.1 Vocht in lucht, hout en ondervloer 4.2 Voorstrijk-, vochtscherm-, egalisatieproducten 4.3 Parketlijmen 4.4 Montagekitten voor plinten 4.5 Voegenkitten 4.6 Parketlakken 4.7 Olie en was 4.8 Reinigingsmiddelen 5. Knelpunten voor de woningstoffeerder 5.1 Egalisatiemiddelen 5.2 Lijmen voor vloerbedekking: 5.3 Stofferen van trappen 5.4 Reinigingsmiddelen LIJ M E N ,
L A KKE N
E N
S C H U REN
A R B O
W O N EN
Inleiding Organo Psycho Syndroom (OPS) is een sluimerende en ernstige vorm van schade aan het zenuwstelsel die kan ontstaan door blootstelling aan oplosmiddelen. Om OPS te voorkomen heeft de overheid in 2000 de Vervangingsregeling ingevoerd. Ondanks deze wettelijke verplichting wordt in de wonenbranche nog steeds met oplosmiddelhoudende producten gewerkt. Dit boekje bevat informatie over de knelpunten, dilemma’s en de oplossingen voor parketleggers en woningstoffeerders.
KNELPUNTEN EN TIPS
A R B O
W O N EN
4. Knelpunten voor de parketlegger Welke soorten vloeren legt een parketlegger? • Geprefabriceerd parket, zoals laminaatparket en lamelparket: deze producten zijn al in de fabriek afgewerkt, zodat het aan brengen van lak, olie en voegenkit achterwege kan blijven. • Laminaat wordt vrijwel altijd met een ‘kliksysteem’ gelegd, zodat verlijming niet nodig is. • Lamelparket wordt net als laminaat vaak zwevend gelegd, dus niet direct verlijmd op de ondervloer; alleen de onderling ‘mes in groef’ wordt met houtlijm verlijmd. • Traditioneel parket, zoals tapis, mozaïekvloeren en massieve planken: de afwerking met olie of lak is altijd nodig en tegenwoor dig vindt steeds vaker volledige verlijming plaats. • Kurkvloeren zijn meestal verlijmd en gelakt; door het karakter van natuur-product werd al vroeg overgestapt op oplosmiddelvrije producten.
4.1 Vocht in lucht, hout en ondervloer Vocht kan bij de verwerking van houten vloeren voor problemen zorgen. Het gaat dan om vocht in de ondervloer, de lucht en in het hout. Vocht kan optrekken vanuit de ondervloer of vanuit de bodem of kruipruimte. Door grote verschillen in het relatieve luchtvochtigheid, kan hout gaan uitzetten of krimpen. Vooral massief parket (tapis, planken) kan sterk werken, met name de bredere planken. Ook zijn er verschillen in de vochtgevoeligheid van houtsoorten.
De vloer ‘werkt’ Wanneer een parketvloer vlak na het leggen nog sterk werkt, kunnen direct al problemen optreden bij de afwerking, zoals bij het voegen. Wanneer een afgewerkte parketvloer sterk blijft werken, kunnen naden ontstaan, of de vloer kan bol of hol gaan staan (schotelen). In ernstige gevallen springt de vloer zelfs los van de ondergrond. Het is dus zeer belangrijk om de wisselingen in het (lucht-) vochtgehalte zo veel mogelijk onder controle te houden. De parketlegger en de consument moeten zich hiervan bewust zijn. De parketlegger zal het vochtgehalte van de ondervloer en de luchtvochtigheid moeten meten vóórdat hij begint met leggen. Ook moet het parket acclimatiseren in de woning, voordat begonnen wordt met leggen.
Langere droogtijden De luchtvochtigheid kan invloed hebben op het gebruik van watergedragen producten en vooral op de droogtijden van lakken, lijmen en voegenkitten. Het verschil met de situatie waarin nog oplosmiddelrijke producten mochten worden toegepast is echter minder groot dan vaak wordt gedacht.
‘Vettige’ houtsoorten Naast vochtgevoeligheid en werking, kunnen bepaalde houtsoorten ook extra aandacht vereisen doordat zij bepaalde pigmenten bevatten of ‘vettig’ zijn. Ook deze eigenschappen hebben hun invloed op de toepassing van oplosmiddelarme producten. Voorbeelden zijn Kambala en Teak.
Sterk werkende houtsoorten: Azobé, Balau geel, Basralocus, Beuken, Robijn, Eiken, Amerikaans rood Eiken, Essen, Keruing.
KNELPUNTEN EN TIPS
A R B O
W O N EN
4.2 Voorstrijk-, vochtscherm-, egalisatieproducten In een aantal gevallen is het nodig de ondergrond te behandelen voordat het parket kan worden gelegd. De producten die hierbij worden gebruikt waren grotendeels ook vóór de Vervangingsregeling al oplosmiddelarm. Wel kan het gebruik van oplosmiddelarme lijmen speciale eisen stellen aan de voorbehandeling van de ondervloer. Egalisatiemiddelen worden in het algemeen ná het voorstrijkmiddel gebruikt. Zo worden vochtgevoelige ondervloeren tegen het vocht uit het egalisatiemiddel beschermd. Egalisatiemiddelen zijn meestal watergedragen producten op basis van cement. Veel parketzaken laten het egaliseren overigens over aan gespecialiseerde vloerenbedrijven.
KNELPUNTEN EN TIPS
A R B O
W O N EN
4.3 Parketlijmen Omdat hout altijd iets ‘werkt’, had dit tot gevolg dat parketvloeren na verloop van tijd zelfs ‘afbraken’ van de ondervloer. Alle oplosmiddelarme lijmen die tegenwoordig worden gebruikt (zie kader beschikbare oplosmiddelarme lijmen) hebben een meer of mindere mate van flexibiliteit. Hiermee is het probleem van de ‘verstening’ verleden tijd.
Lijmsoorten Oplosmiddelvrij: Uit welke soorten lijm kunt u kiezen? Het hoofdbestanddeel van elke lijm is het bindmiddel. Daarnaast bevat lijm soms een oplosmiddel (bij de nieuwe lijmsoorten dus water), vulstoffen, pigmenten, weekmakers en conserveermiddelen. Het bindmiddel vormt na het drogen de eigenlijke lijmlaag, het ‘bindt’ de andere bestanddelen aan elkaar. Meestal is het bindmiddel een kunststof, ook wel polymeer genoemd. In sommige gevallen is het echter een mineraal, zoals cement in poederlijmen. Dat bindmiddel bepaalt sterk welke eigenschappen een lijm heeft. Daarom noemt men lijmsoorten meestal naar hun bindmiddel: polyvinylacetaat, polyurethaan, MS polymeer. Van de vijf oplosmiddelvrije lijmsoorten die beschikbaar zijn, bevatten vier een polymeer als bindmiddel: watergedragen dispersielijm, één-component polyurethaanlijm (1K PU), twee-componenten polyurethaanlijm (2K PU) en MS Polymeerlijm. De watergedragen poederlijm heeft cement als bindmiddel. Wat zijn de voor- en nadelen? Die zetten we op een rijtje, zodat u het onderscheid en mogelijke risico’s in de praktijk beter kunt bepalen. Kent u trouwens het verschil met ‘contactlijm’?
Dispersielijm
parket/kurk en vloerbedekking op trappen. Dispersielijm is weinig elastisch.
Eén-component polyurethaanlijm (1K PU) Deze oplosmiddelvrije lijm bevat het polymeer polyurethaan als bindmiddel en isocyanaat als verharder. Deze verharder is schadelijk voor de huid, maar de parketlegger of stoffeerder hoeft deze niet zelf aan de lijm toe te voegen. Toch moet u oppassen met het gebruik van 1K PU: het product is irriterend en allergeen voor de huid. Deze lijm hardt uit onder invloed van vocht uit de lucht: u kunt hem dus niet gebruiken als de ondergrond is afgeschermd door een vochtscherm en de bovenkant van parket al is gelakt. De snelheid van uitharding is afhankelijk van de luchtvochtigheid. Meet daarom altijd de luchtvochtigheid. Daarnaast ‘bruist’ de lijm bij het uitharden, waardoor de lijm boven de naden kan uitkomen en zo het hout verkleurt. De 1K PU is elastischer dan dispersielijm en poederlijm, wat belangrijk is bij krimpend of uitzettend hout in een parketvloer.
Twee-componenten polyurethaanlijm (2K PU) Het bindmiddel (polyurethaan) en de verharder (isocyanaat) worden apart geleverd. De schadelijke verharder moet u zelf toevoegen met kans op extra irritatie van de huid. Bij een verkeerde mengverhouding presteert de lijm niet goed. De keuze voor het gebruik van oplosmiddelvrije 2K PU is deels technisch en deels afhankelijk van de persoonlijke voorkeur van de parketlegger of de stoffeerder. De 2K PU lijm moet worden gebruikt als de luchtvochtigheid te laag is voor het gebruik van de 1K PU. Ook deze lijm is elastisch.
Dit is een algemene term voor watergedragen lijm. Het bindmiddel (polyvinylacetaat, PVAc) zit als fijn verdeelde kunststof bolletjes in het water (=dispersie), waarmee het niet mengt. Als water verdampt, vloeien de bolletjes aaneen en vormen de lijmlaag. Dispersielijm wordt toegepast voor gewone vloerbedekking,
KNELPUNTEN EN TIPS
A R B O
W O N EN
Polymeerlijm MS Polymeer staat voor Modified Silicone/ Silane Polymeer. Dit is een oplosmiddelvrije lijm die niet wordt gemengd met een schadelijke (allergene) verharder; het product bevat wel een kleine hoeveelheid silanen die de huid kunnen irriteren. De lijm hardt uit onder invloed van vocht uit de lucht. Polymeerlijm kan tegen vocht uit de ondergrond. Een belangrijk voordeel is de hoge elasticiteit, polymeerlijmen zijn nog elastischer dan de polyurethaanlijmen.
Poederlijm Poederlijm wordt in water opgelost en bevat voornamelijk cement en kleine hoeveelheden gips, kunststof bindmiddel en kleurstoffen. De lijm is weliswaar oplosmiddelarm (watergebaseerd), maar kan sterk irriterend zijn voor de huid door het cement dat erin is verwerkt. In de bouw is ‘cement-eczeem’ een bekend begrip. Poederlijm is niet elastisch.
Contactlijm Contactlijm is geen lijmsoort! Het woord slaat op de verwerking van de lijmsoorten. Wie over contactlijm spreekt, bedoelt dat hij de lijm eerst laat drogen (het oplosmiddel water verdampt, lijm met andere oplosmiddelen mag niet meer worden gebruikt) voordat de oppervlakken op elkaar worden gedrukt. Tijdens dit contact kleeft de lijm direct, maar u moet de vloerbedekking of het hout nog wel aankloppen. Als parketleggers of stoffeerders over contactlijm praten, bedoelen zij vaak nog de oude oplosmiddelrijke lijm-soorten. Daarover praten we nu echter niet meer!
Dispersielijmen Voordelen • goedkoper dan PU lijmen en polymeer lijmen • lager verbruik dan PU lijmen en poly meerlijmen • met name geschikt voor lijmen van tussen vloeren (met vochtscherm) en niet vocht gevoelige houtsoorten en smalle stroken (tapis) • ook geschikt voor mes in groef verlijmen van zwevende vloeren, zoals lamelparket of laminaat • blijvend elastisch Nadelen • bevat vocht en daardoor kans op zwelling en vervolgens krimp van hout • minder geschikt voor vochtgevoelig hout • te snel afwerken (schuren etc.) levert naden en onthechting van de voegenkit op voor de droogtijd moet rekening gehouden worden met de luchtvochtigheid in de ruimte • minder geschikt voor ondergronden met hoge vochtigheid (zandcement, anhydriet) • bij de verwerking moet het vocht uit de lijm weg kunnen (gelakte vloeren kunnen problemen opleveren)
Voorschrift leverancier Vrijwel alle parketleggers geven aan dat met de oplosmiddelarme alternatieven goed te werken is. Er treden weinig problemen met de hechting op. Het is echter van belang om voor elke toepassing het juiste product te kiezen.
KNELPUNTEN EN TIPS
A R B O
W O N EN
Poederlijmen Voordelen • opvullen van oneffenheden • vochtbestendig • direct op allerlei ondergronden lijmen Nadelen • mengverhouding komt zeer nauwkeurig • homogeen mengen is soms lastig • lijm bindt soms snel af (drogen) waardoor een korte verwerkingstijd • wordt weinig toegepast
PU-lijmen en Polymeerlijmen Voordelen • vochtbestendig en te gebruiken in situaties waar dispersielijmen niet geschikt zijn • tijdbesparend op lastige ondergronden zoals anhydrietvloeren • blijvend elastisch • watervrije middelen, geen last van zwellen of krimpen • polymeerlijmen kunnen een hogere rest vochtigheid aan dan PU lijmen (te gebruiken als vochtschermlijm) • polymeerlijmen hoeven niet gemengd te worden, handen blijven schoner en reinigen is makkelijker dan bij PU lijmen Nadelen • hogere prijs dan dispersielijmen (2-4 maal) • hoger verbruik • bij toepassing van een vochtscherm is een twee-componentenlijm nodig. Het mengen daarvan levert problemen op als de proce dure niet precies wordt gevolgd • een één-componentenlijm bruist en kan soms het hout verkleuren • de snelheid van uitharden hangt samen met de luchtvochtigheid • PU lijmen moeten met handschoenen verwerkt worden vanwege de kans op huidallergie • PU lijmen moeten met handschoenen wor den verwerkt omdat zwarte, lastig te verwijderen lijmresten achterblijven • Polymeer lijmen smeren zwaarder uit
KNELPUNTEN EN TIPS
A R B O
W O N EN
4.4 Montagekitten voor plinten
4.6 Parketlakken
Plinten worden vrijwel altijd mechanisch bevestigd: gespijkerd, genageld of geboord. Dit wordt gedaan omdat muren in woningen en de plinten zelf meestal niet helemaal recht zijn. Geen lijm voldoet in dat geval. Voor het geval men toch wil lijmen, zeggen parketbedrijven dat de leveranciers hiervoor in feite nog geen oplosmiddelarme producten aanbieden. Niet alle parketbedrijven waren zich er van bewust dat ook deze categorie producten onder de Vervangingsplicht valt. Vaak worden ‘general-purpose’, oplosmiddelrijke montagekitten toegepast, die ook elders in de bouw worden gebruikt. Er is ook een MS-polymeerlijm voor deze toepassing. De verbinding moet bij de polymeerlijm de eerste minuten wel worden ‘ondersteund’ door bijvoorbeeld het lijmblik tegen de plint te schuiven.
Op kurkvloeren worden al meer dan tien jaar watergedragen lakken gebruikt. Redenen hiervoor die worden gegeven zijn de lichte kleur van veel kurkvloeren (oplosmiddelrijke lak vergeelde snel), de slijtvastheid van de lakken en de flexibiliteit, die nodig is voor het flexibele kurk. Ook zal meespelen dat kurk niet gevoelig is voor vocht en daarom niet ‘werkt’. Op parket is daarentegen altijd oplosmiddelrijke lak gebruikt. Dat waren aanvankelijk nitrocelluloselakken en daarna veelal oplosmiddelrijke polyurethaanlakken. In de praktijk hoort men vaak termen als ‘zuurhardende lak’ en ‘DD-lak’.
4.5 Voegenkitten De meeste klachten van parketleggers gaan over de oplosmiddelarme voegenkitten. Slechts weinig parketleggers zijn over deze producten helemaal tevreden. Velen hebben echter een werkbare oplossing gevonden. De voegenkitten zijn nog sterk in ontwikkeling en de ervaring is dat de nieuwste versies beter zijn dan de oudere. De volgende problemen ervaren de parketleggers: • Een langere droogtijd. • Een slechtere, of moeilijker hechting. • Een grotere krimp. • Een minder makkelijke menging met hout stof. • Het roesten van spijkers. De droogtijden van de nieuwste voegenkitten zijn al aanzienlijk verkort. Ondanks de problemen is het, met een goede instructie, mogelijk met oplosmiddel arme voegenkitten te werken.
De watergedragen vervangers De vervangende producten zijn allen watergedragen: • Acrylaatdispersies (met name grondlakken); • Polyurethaan-acrylaatdispersies (grondlak en aflak); • Polyurethaandispersies (1K en 2K aflak) Deze lakken worden beoordeeld op kras- en slijtvastheid, droogtijd, uiterlijk en verwerkingsgemak. De prijs en het verbruik van watergedragen lakken liggen veelal hoger dan van het oplosmiddelrijke product.
KNELPUNTEN EN TIPS
A R B O
W O N EN
Kras- en slijtvastheid
Droogtijd
Over de kras- en slijtvastheid van watergedragen lakken zijn vrijwel alle parketleggers goed te spreken. Veel parketleggers benadrukken echter dat de term ‘krasvastheid’ te hoge verwachtingen kan wekken; geen enkele lak is krasvast. Een hogere krasvastheid kan wel worden bereikt door in overleg met de leverancier voor een flexibelere/zachtere lak te kiezen. Deze buigt beter mee, zodat minder snel een witte kras ontstaat. De lak moet dik genoeg worden opgebracht. Voor een goede slijtvastheid kan men het best kiezen voor een twee-componenten polyurethaandispersie. Ook in projecten wordt vaak voor deze optie gekozen. Een nadeel is, net als bij 2K PU-lijm, dat restanten niet meer kunnen worden gebruikt. Een probleem bij het beoordelen van de slijtvastheid van verschillende lakken is het gebrek aan een uniforme testmethode. Leveranciers beperken zich daarom tot aanduidingen voor het gebruikt, zoals ‘voor lichtbelaste vloeren’, ‘voor projecten’.
De meningen over de droogtijd van watergedragen lakken, lopen uiteen. De meeste parketleggers geven aan dat dit in de praktijk geen probleem is en opgevangen kan worden in de planning. Diverse leveranciers geven soms sterk uiteenlopende droogtijden op, zodat de gebruiksaanwijzingen van de producten goed moeten worden gelezen. Oplosmiddelarme grondlakken zijn in het algemeen wel snel drogend (in 1 tot 2 uur), zodat zowel de primer als de eerste laklaag op één dag kunnen worden aangebracht. De tweede laklaag moet dan op de volgende dag worden aangebracht. Watergedragen lakken zijn wel allemaal snel ‘stofdroog’: ruwweg na een uur. De bovenste laag droogt snel zodat de oplosmiddelarme laklaag minder stof invangt dan een drogende oplosmiddelrijke lak. Dit wordt als een voordeel van watergedragen lak gezien. Bij zeer vochtig weer, met name in de zomer omdat dan niet kan worden drooggestookt, kan de droogtijd van watergedragen lakken een probleem zijn. U moet de planning dan aanpassen. Ter bevordering van de droging bevelen we een lichte ventilatie aan. Zorg vooral in ‘dode hoeken’ voor luchtbeweging met een langzaam draaiende ventilator. De stilstaande, met waterdamp verzadigde lucht zorgt ervoor dat de lak langzaam droogt. Pas wel op voor tocht en ook voor verschillen in zonnestraling, want dat kan leiden tot glansverschillen. Bij temperaturen boven de 25°C en een lage luchtvochtigheid treedt juist een zeer snelle ‘aandroging’ op. Dit kan leiden tot ‘aanzetten’.
KNELPUNTEN EN TIPS
A R B O
W O N EN
Uiterlijk Het uiterlijk van een watergedragen lak wordt door parketleggers wel eens als een probleem gezien. Men heeft het dan over een ‘plasticachtige’ uitstraling. Velen noemen de watergedragen lakken ‘fletser’. Vooral bij iets donkerder (tropische) houtsoorten, eiken en planken vloeren speelt het probleem van het uiterlijk een rol. De nieuwere typen watergedragen lakken presteren al veel beter op het gebied van ‘kleurverdieping’. Een voordeel van watergedragen lakken is hun ‘kleurechtheid’ op lichte houtsoorten, zoals beuken. Watergedragen lakken vergelen niet, in tegenstelling tot de oude oplosmiddelrijke lakken. Er zijn parketleggers die aangeven dat zij in het geheel geen problemen hebben met het uiterlijk van watergedragen lakken. Verschillende leveranciers geven aan dat zij een watergedragen lak hebben die dezelfde ‘warme gloed’ geeft als de oude oplosmiddelrijke lak. Het gaat hierbij meestal om ‘pure’ PUR-dispersies in plaats van PUR-acrylaten. Daarnaast brengen bijna alle fabrikanten zeer matte lakken op de markt, omdat deze de uitstraling van een geoliede vloer beter imiteren. Matte lakken zijn onder consumenten een trend. Wanneer u de monsterborden en de vloeren in de showroom alleen nog in watergedragen lakken behandelt, is voor de klant duidelijk wat hij van een nieuwe vloer kan verwachten.
4.7 Olie en was Na de Vervangingsregeling zijn de parketvloeren meer geolied dan gelakt. De mindere ‘uitstraling’ en geringere ‘kleurverdieping’ van watergedragen lakken, met name op donkere houtsoorten, plankenvloeren en in klassiek eiken, was voor veel parketleggers de reden om vaker voor olie te kiezen. Tot voor kort werd vaak gewerkt met oplosmiddelrijke olie. De overschakeling naar oplosmiddelarme of -vrije olie heeft volgens de geïnterviewden niet of nauwelijks tot problemen geleid. De olievloer wordt onderhouden en beschermd met behulp van polish, was of een zeepoplossing. Daarnaast zijn er olie/was-combinaties (of ‘hardwax’) op de markt die de twee behandelingen tegelijkertijd uitvoeren. Bij de overschakeling naar oplosmiddelarme oliën moet de parketlegger de werkwijze aanpassen en oppassen voor zelfontbranding.
Verwerking Veel parketleggers moesten erg wennen aan de andere werkwijze, maar als de aanwijzingen van de leveranciers worden gevolgd, is de verwerking slechts ‘anders’. In zijn algemeenheid kan bij watergedragen lakken door de snelle aandroging slechts gedurende een zeer korte tijd worden gecorrigeerd. In plaats van met een trekker werkt u met een roller. Hou de aanbevelingen voor ventilatie strikt op.
KNELPUNTEN EN TIPS
A R B O
W O N EN
Wijze van aanbrengen De oplosmiddelarme olie moet na het aanbrengen worden ‘ingeboend’ met een boenmachine. Deze machine neemt in feite de functie van het oplosmiddel over: door middel van de warmte die door wrijving ontstaat en de druk van de machine, wordt de olie in het hout gebracht. De wijze van aanbrengen is daarom tijdrovender dan bij de oplosmiddelrijke producten. Hier staat tegenover dat vrijwel altijd maar één laag hoeft te worden aangebracht. Al met al zou de totale arbeidstijd ongeveer gelijk zijn gebleven. De kwaliteit van de oplosmiddelarme olie wordt door veel parketleggers beter genoemd dan die van de oude olie.
4.8 Reinigingsmiddelen De geïnterviewde parketleggers beschouwden het gebruik van reinigingsmiddelen niet als een probleem. Lijm- en lakvlekken worden meestal zo snel mogelijk met een vochtige doek verwijderd. Verder wordt veel gebruik gemaakt van de zgn. Black Box doekjes. Dit zijn speciaal geïmpregneerde reinigingsdoekjes om zonder gebruik van water je handen te reinigen.
Risico van zelfontbranding Wanneer poetsdoeken of ‘pads’ van boenmachines die oplosmiddelarme of -vrije drogende olie bevatten in halfafgesloten zakken of vaten worden bewaard, kan met de lucht zo veel warmte ontstaan dat zelfontbranding optreedt. Aanbevolen wordt om de poetsdoeken luchtdicht op te slaan of geheel uit te spreiden, liefst na eerst met water nat gemaakt te zijn.
KNELPUNTEN EN TIPS
A R B O
W O N EN
5. De knelpunten voor de woningstoffeerder De meeste woningstoffeerders vinden dat de Vervangingsplicht voor de standaardtoepassingen geen probleem is geweest. De ‘normale’ vloerbedekkingslijmen waren al jarenlang watergedragen. Wat betreft lijm voor trappen, vindt men dat de regeling te snel is doorgevoerd. Er was nog geen goed alternatief beschikbaar. Nog 70 procent van de stoffeerders zou oplosmiddelrijke lijm toepassen op trappen.
5.1 Egalisatiemiddelen Woningstoffeerders gebruiken egalisatiemiddelen die watergedragen zijn op basis van cement. Van een omschakeling van oplosmiddelrijke naar oplosmiddelarme producten is geen sprake geweest.
5.2 Lijmen voor vloerbedekking: goede ‘waterkit’ Vloerbedekking bij particulieren wordt meestal níet gelijmd, of hoogstens aan de randen. Projectvloerbedekking wordt in het algemeen wél geheel verlijmd. Hoewel er talloze vloerbedekkingslijmen worden aangeboden, zijn al deze lijmen oplosmiddelarm. Het gaat om watergedragen dispersies, die vaak worden aangeduid als ‘waterkit’. Aangezien het gebruik van watergedragen lijmen al gebruikelijk was vóór de invoering van de Vervangingsregeling, zijn geen problemen opgetreden na het van kracht worden van deze regeling.
5.3 Stofferen van trappen Het lijmen van bekleding op trappen is lastig en het gebruik van oplosmiddelarme alternatieven is voor veel stoffeerders nog steeds een probleem. Men werkt met kleine stukken vloerbedekking, zodat een snelle droging wordt gevraagd. Bovendien wordt soms stugge bekleding gelijmd. Die vloerbedekking staat onder spanning door het omvouwen om de trede. Hiervoor is direct na het aanbrengen een sterke hechting nodig, die ook op lange termijn stand houdt. Polyurethaanlijmen en MS Polymeerlijmen zijn hierdoor niet geschikt. Voorheen werd vooral met oplosmiddelrijke lijm gewerkt. Dit betrof een zogenaamde neopreen of polychloropreen lijm met meer dan 70 procent oplosmiddel. Een bekende merknaam is Bisontix. Met deze lijm kon elke vloerbedekking op trappen worden gelijmd.
Werkbare oplossingen Toch heeft een deel van de stoffeerders al een werkbare oplossing gevonden. Er zijn verschillende varianten, waarvan stoffeerder soms onderdelen combineren. • Watergedragen contactlijm plus kleefband. • Hotmelts (smeltlijmen)/spuitlijmen (oplosmiddelarm). • Het gebruik van extra latjes, nietjes e.d. • De ‘ouderwetse’ methode, met onder-tapijt en latten, gebruik makend van ‘waterkit’. • Bij open trappen: het aanbrengen van een extra, ‘bol’ latje aan de achterkant van de trede, zodat de bekleding over een minder scherpe rand hoeft te worden omgevouwen.
KNELPUNTEN EN TIPS
A R B O
W O N EN
Algemene fouten en problemen Veel voorkomende algemene fouten en problemen bij het bekleden van trappen staan nog vaak het succes van het gebruik oplosmiddelarme producten in de weg. • Veel stoffeerders brengen te veel lijm op. Méér lijm werkt bij trappen niet beter. U moet een zo dun mogelijke laag opbrengen, anders neemt de wachttijd sterk toe of worden de lijm-rillen te hoog. Bij vlakke vloerbe dekkingmoet altijd een minimale laagdikte worden bereikt. • Veel trappen zijn tegenwoordig gelakt of bevatten een oude lijmlaag. Ook hierdoor neemt de wachttijd bij water-gedragen lijm toe. Het vocht kan in dat geval alleen ‘naar boven’ weg. Verder kan bij gladde lak de hechting onvoldoende zijn, van zowel water gedragen (smelt)lijm als van kleefband. • De hechtkracht van watergedragen lijm en kleefband op dunne richels of randjes en ‘hangende’ delen (onder-kant van een trede van een open trap) is soms te laag. • Oude vloerbedekking had vaak een jute rug. Deze lijmde veel beter dan de nieuwe synthetische ruggen. Het nieuwe materiaal neemt geen vocht op, zodat de wachttijd bij watergedragen lijm toeneemt. Ook kleef band hecht er minder goed op. Met de terugkeer van de jute ruggen zouden alle problemen opgelost zijn, valt wel te beluisteren.
Watergedragen contactlijm De langere wachttijd van watergedragen contactlijmen wordt niet door iedereen als probleem gezien. De extra wachttijd is deels op te vangen in de planning; tijdens de wachttijd kan de volgende trede worden voorbereid, gesneden, ingelijmd etc. Ook kan de wachttijd eventueel worden bekort door het gebruik van een föhn. Hiermee kunt u tegelijk stugge vloerbedekking iets soepeler maken. In de productinformatie van de diverse leveranciers vallen de grote verschillen in de opgegeven wachttijd op.
Over de eindkleefkracht van watergedragen lijmen wordt gesteld dat deze in principe goed is, mits een dunne laag wordt aangebracht en het tapijt goed wordt aangeklopt.
Hotmelt/spuitlijm (oplosmiddelarm) Door een aantal stoffeerders en door de opleidingen voor woningstoffeerder worden hotmelts (smeltlijmen) als de beste oplossing gezien. Diverse stoffeerders die zijn geïnterviewd gebruikten dit alternatief naar tevredenheid. De hechting van de lijm is goed. Wel kan de hechting op een glad gelakte trap problemen geven. Aanbevolen wordt dan, om de lak eerst op te ruwen met behulp van grof schuurpapier. Er zijn daarnaast verschillende nadelen van hotmelts genoemd, die door anderen echter weer deels weerlegd werden. In het algemeen vindt men wel dat hotmelts wat bewerkelijker en lastiger zijn dan de oude oplosmiddelrijke contactlijm. Dit vergt daarom het een en ander aan training. Het verwijderen van vloerbedekking die met een hotmelt is gelijmd, is moeilijk en kost in verhouding veel tijd.
Kleefband (‘trappentape’) Kleefband gebruikt men vaak in combinatie met watergedragen lijm. Verschillende stoffeerders merken op dat de hechting van kleefband toch nog wel eens te gering is bij delen die onder spanning staan. De hechting wordt verbeterd door een brede tape te kiezen; trappentape tot ± 30 centimeter breed is verkrijgbaar. Het gebruik van trappentape is daarnaast vrij duur, arbeidsintensiever en moeilijker dan het werken met contactlijm.
KNELPUNTEN EN TIPS
A R B O
W O N EN
5.4 Reinigingsmiddelen Tip: Warm aanbevolen Hou de voorgeschreven temperatuur aan bij de verwerking van een hotmelt, daarmee wordt rookvorming voorkomen. Bij oververhitting kan de hars ontleden, waardoor irriterende en deels ook giftige gassen als koolmonoxide, zwaveldioxide en azijnzuur kunnen vrijkomen. Zorg dat uw huid niet in contact komt met de hete lijm. Waar mogelijk blijft ventileren tijdens de toepassing van hotmelts aan te raden.
Stoffeerders gebruiken niet of nauwelijks oplosmiddelen voor reinigingswerkzaamheden. Lijmvlekken en gereedschap worden zo snel mogelijk met water verwijderd. Opgedroogde lijmresten worden in het algemeen afgestoken.
‘Ouderwetse’ methode Er zijn ook stoffeerder en opleidingen die aandringen om de ‘ouderwetse’ wijze van trappen bekleden met behulp van een ondertapijt, latjes en waterkit niet te vergeten. Hierbij wordt een ondertapijt geniet, wordt het boventapijt alleen op het stootband verlijmd met waterkit en wordt het aan de achterkant van de trede opgespannen met behulp van latten. Deze methode zou goede resultaten geven, maar is wel arbeidsintensiever. De kennis van deze methode is bovendien geleidelijk uit de branche verdwenen, zodat de methode weer opnieuw onderwezen zou moeten worden.
KNELPUNTEN EN TIPS
RB O
W O N EN
HA NDBO EK
V OOR
DE
W ON E N B R A N C H E
allergene risico’s en veiligheidsaanbevelingen LI J M E N ,
L A KKE N
E N
S C H U REN
A R B O
W O N EN
allergene risico’s en veiligheidsaanbevelingen 6. Irriterende en allergene stoffen 6.1 Risk-zinnen en Safety-zin 7. Vereniging OPS en Solvent Teams 8. Bureau Beroepsziekten 9. ‘‘Het stof dat je niet ziet, is het gevaarlijkst’’
LI J M E N ,
LA KKE N
E N
S C H U REN
A R B O
W O N EN
6. Irriterende en allergene stoffen Eczeem, oogontsteking, huidirritatie, jeuk, astma, geïrriteerde longblaasjes Tapijt- en parketleggers gebruiken relatief veel producten die irritaties of allergieën tot gevolg kunnen hebben. Daarom besteden we uitgebreid aandacht aan kans op beschadiging van het zenuwstelsel bij het werken met oplosmiddelhoudende producten (OPS). Hier gaat het over de andere risico’s die zijn verbonden aan het werken met irriterende en allergene stoffen. Van die risico’s bij het gebruik, zijn huidaandoeningen een goed voorbeeld. Het begint vaak met kleine huidbeschadigingen. Deze kunnen echter uitgroeien tot een hardnekkig eczeem. In bepaalde gevallen kan ook een allergie ontstaan; een ziekelijke reactie op bepaalde stoffen. Ben je allergisch geworden voor een bepaalde stof, dan moet elk verder contact met die stof worden vermeden. In de Vervangingsregeling van Vluchtige Organische Stoffen (VOS, 2000) heeft de overheid stilgestaan bij de kans op het ontstaan van huidaandoeningen. Van latere datum is het programma VASt, Versterking Arbeidsomstandigheden Stoffen, waarover u in een apart kader meer leest. Deze huidaandoeningen bij parketleggers en woningstoffeerders zijn voornamelijk gevallen van contacteczeem. Dit ontstaat vaak door aanraking met irriterende stoffen; ook een allergie kan het gevolg zijn.
Wie zijn handen vaak met een oplosmiddel reinigt, loopt een grote kans op eczeem. We spreken van allergisch eczeem als het afweersysteem in het lichaam tegen ziekten op hol slaat en te sterk reageert op één bepaalde chemische stof. Je bent dan allergisch voor die stof. Als de huid de tijd krijgt te herstellen verdwijnt het irritatie eczeem. Maar de allergie is blijvend: bij elk nieuw contact met de allergische stof ontstaat het eczeem opnieuw. De irriterende en allergene stoffen zijn aanwezig in zowel oplosmiddelhoudende als in watergedragen producten. Irritatie kan al ontstaan wanneer medewerkers regelmatig hun handen moeten reinigen. Maar huidaandoeningen kunnen ook ontstaan door langdurige blootstelling aan bepaalde stoffen in lijmen, lakken en voegmiddelen. Door deze langdurige blootstelling kan de huid gevoeliger worden en kan een allergie ontstaan. Voor medewerkers in de wonenbranche zal vooral de langdurige blootstelling aan deze stoffen een reden zijn voor het ontstaan van huidaandoeningen. Daarnaast kunnen ook stugge vloerbedekking, houtstof en cement (egalines) de huid irriteren en beschadigen.
Eczeem Eczeem is een ontsteking van de huid die meestal gepaard gaat met een droge huid, jeuk, roodheid en bultjes, blaasjes en/of kloven. Eczeem is niet besmettelijk, maar kan zich wel uitbreiden over de hele huid. Het ontstaat door irritatie van de huid met een opeenstapeling van kleine beschadigingen die niet de tijd krijgen om zich te herstellen. Deze irritatie eczeem heeft als oorzaken ‘nat werk’ en de omgang met schoonmaakmiddelen, oplosmiddelen en houtstof.
ALLERGENE RISICO’S EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN
A R B O
W O N EN
Verenigde Tapijtfabrikanten werken aan actieplan voor omgang met gevaarlijke stoffen De Verenigde Nederlandse Tapijtfabrikanten (VNTF) werkt samen met Vereniging Textielindustrie Nederland (VTN) aan een actieplan binnen het Convenant Stoffen, waartoe deze organisaties zijn toegetreden. Het voorstel is gericht op een gedegen inventarisatie die moet leiden tot een actieplan. Dit zal vooral gericht zijn op het verminderen van de risico’s bij het beroepsmatig omgaan met stoffen. Daarnaast is het milieudeel gericht op het verbeteren van de bestaande kennisinfrastructuur. In het plan van aanpak zit ook een deel dat is gericht op het, waar nodig, verbeteren van informatie richting consumenten. Het project richt zich op een goede communicatie in de keten, een goede kennisinfrastructuur over arbeidsomstandigheden en een adequaat stoffenbeleid bij bedrijven. Er vindt een inventarisatie plaats van huidige stoffenbeleid en kennisinfrastructuur, men neemt zich concrete activiteiten ter verbetering voor en er is sprake van betrokkenheid van de keten.
Allergene stoffen in Arboconvenant De overheid heeft geconcludeerd dat de twee genoemde beroepsgroepen een verhoogd risico hebben huidaandoeningen op te lopen en daarom extra aandacht moeten krijgen. De wonenbranche heeft gereageerd op deze ontwikkelingen, sinds de invoering van de Vervangingsregeling. Het is de wens van de wonenbranche om de veiligheid van de eindgebruikers bij het werken met gevaarlijke stoffen te bevorderen.
Drie doelgroepen Bij het terugdringen van de allergene risico’s voor parket- en tapijtleggers worden drie doelgroepen benaderd. In de eerste plaats worden de werkgevers gewezen op hun veranwoordelijkheid om gezonde werkomstandigheden te creëren. Huidaandoeningen zijn als risico minder bekend en minder ingrijpend dan de ziekte OPS, maar kunnen als zeer hinderlijk worden ervaren. Het is een taak van werkgevers om aan de werknemers uit te leggen hoe ze in hun werk moeten omgaan met producten die huidaandoeningen kunnen veroorzaken. Immers, als iemand voor een stof allergisch wordt, kan het werken onmogelijk zijn. Dan is omscholing nog de enige uitweg. Een tweede doelgroep vormen de zelfstandigen zonder personeel (z.z.p.-ers). In het advies van de Sociaal Economische Raad (SER) om de Arbowet ook van toepassing te verklaren voor de op z.z.p.-ers, wordt gesteld dat deze groep nadrukkelijk de risico’s moet beperken van het gebruik van gevaarlijke stoffen. Ook de consument wordt gewezen op de risico’s die zijn verbonden aan het werken met giftige stoffen. De woninginrichter die bij de klant in huis voor de stoffering van een vloer zorgt, heeft recht op goede arbeidsomstandigheden. De gezondheid van de werknemer is op zo’n moment altijd belangrijker dan het eindresultaat van zijn arbeid.
Niet alleen de oorspronkelijk producten (oplosmiddelhoudend), maar ook de watergedragen producten veroorzaken huidaandoeningen. Daarom ziet de overheid erop toe dat ook voor de watergedragen producten met een allergeen risico ‘gezonde’ alternatieven worden ontwikkeld. Dit doel wordt door de branche ondersteund.
ALLERGENE RISICO’S EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN
A R B O
W O N EN
Risico’s voor de tapijtlegger
Risico’s voor de parketlegger
De tapijtlegger, ook wel woningstoffeerder genoemd, gebruikt een aantal producten die aandoeningen aan de huid of aan de luchtwegen kunnen veroorzaken: • Egaliseermiddelen • Waterafstotende middelen (vochtscherm) • Tapijtlijmen • Reinigingsmiddelen (voor reiniging van gereedschap en handen)
De parketlegger gebruikt de volgende producten die aandoeningen aan de huid en de luchtwegen kunnen veroorzaken: • Egaliseermiddelen (zoals cement voor beton) • Vochtscherm, vooral op epoxy-basis • Parketlijm: vooral PU-lijmen maar ook poederlijmen op cementbasis • Voegmiddelen • Parketlakken: de 2-K lakken hebben een hoger risico dan de 1-K lakken • Primers voor parketlak • Parketoliën en –wassen: boenwas, vernis/ verglazer, beits, lijnolie • Reinigingsmiddelen (voor reiniging van gereedschap en handen)
Daarnaast is er blootstelling aan de tapijtvezels en de rug van het tapijt. Ook kan de vloer vooraf worden gereinigd met een gewone allesreiniger. In het algemeen geldt dat voor tapijtlijmen de Vervangingsregeling redelijk goed wordt nageleefd. Voor het stofferen van trappen wordt echter nog regelmatig gebruik gemaakt van oplosmiddelhoudende lijmen, die niet alleen OPS maar ook huidaandoeningen kunnen veroorzaken. Voor de overige genoemde producten geldt, afhankelijk van de manier van toepassing, een relatief kleine kans op huiden oogirritaties vanwege de lage concentraties met irriterende of allergene bestanddelen. Waar in dit verband wel voor gewaarschuwd moet worden is het reinigen van handen met een agressief reinigingsmiddel, zoals bijvoorbeeld terpentine: dat wordt nadrukkelijk afgeraden.
Daarnaast bestaat er blootstelling aan houtstof: dat kan irritaties aan de huid en aan de luchtwegen opleveren (zie schema).
Bij het werken met de producten die kunnen irriteren wordt het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen sterk geadviseerd. De werkgever dient bijvoorbeeld handschoenen ter beschikking te stellen en deze tijdig te vervangen. Kijk op het Veiligheidsinformatieblad (VIB) welk type handschoenen nodig zijn. U kunt ook de tabel op pagina 19 raadplegen. Een goede voorlichting over deze producten en de bijkomende risico’s verdient aanbeveling. De medewerkers moeten weten wat bij contact de symptomen zijn en wat ze moeten doen als ze ermee in aanraking zijn gekomen.
ALLERGENE RISICO’S EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN
A R B O
W O N EN
Houtsoort
Effecten (voornaamste effect vetgedrukt)
Vuren
Huidontsteking, oogontsteking, verkoudheid, astma, reactie van de longblaasjes
Meranti
Huidontsteking
Grenen
Huidontsteking, oogontsteking, verkoudheid, astma
Eiken
Huidontsteking, oogontsteking, verkoudheid, astma
Azobé
Jeuk, huidontsteking
Merbau
Huidontsteking, oogontsteking, verkoudheid, astma
Beuken
Huidontsteking, oogontsteking, verkoudheid, astma
Balau
Huidontsteking
Iroko
Huidontsteking, oogontsteking, verkoudheid, astma, reactie van de longblaasjes
Ramin
Huidontsteking, oogontsteking, verkoudheid, astma, reactie van de longblaasjes
Western red cedar
Astma, allergie, oogontsteking, verkoudheid
Dit schema geeft aan wat de gevolgen kunnen zijn van de blootstelling aan houtstof van veel gebruikte houtsoorten in de parketbranche.
ALLERGENE RISICO’S EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN
A R B O
W O N EN
Er zijn parketleggers die nog altijd producten die vluchtige stoffen bevatten gebruiken. Deze zijn sterk huidontvettend en/of –irriterend. Het gebruik van deze producten leidt niet alleen tot huidproblemen maar ook tot irritaties aan de ogen en de luchtwegen. En natuurlijk tot OPS. Een goed geventileerde ruimte is voor een parketlegger daarom essentieel. In de loop der jaren zijn veel goede alternatieven op de markt gekomen voor de oplosmiddelhoudende producten. In de praktijk is men echter nog niet unaniem tevreden over oplosmiddelarme voegenkit en een aantal lakken en oliën. Het blijft een taak voor de werkgever om de alternatieven op de werkvloer uit te proberen. Het is hierbij aan te raden om de werknemers goed te informeren over de alternatieve producten en de andere werkwijze die daarbij hoort. Voor de ondernemer geldt dat hij aansprakelijk kan worden gesteld als zich gezondheidsklachten voordoen bij medewerkers door het gebruik van stoffen die problemen veroorzaken.
• Hoeveelheid gebruikt product en tijdsduur Hoe meer product wordt gebruikt en hoe langer men ermee werkt, hoe groter de kans dat een product rritaties opwekt. • Zorgvuldigheid van werken De zorgvuldigheid waarmee iemand werkt, is in feite de voornaamste factor die de blootstelling van de huid bepaalt. De kans op huidcontact met een lak is groter bij het ruw mengen van een 2-K product en bij een ‘wilde’ manier van rollen. • Dragen van werkkleding Werkkleding kan effectief beschermen tegen het contact van de huid met een stof die een allergische reactie kan oproepen. Maar vuile werkkleding, zoals handschoenen die aan de binnenkant vervuild te zijn, kan de kans op irritaties echter vergroten.
Welke factoren zijn bepalend? Hoe is de blootstelling aan irriterende en allergene producten te beïnvloeden? Welke factoren zijn bepalend voor het ontstaan van een huideczeem, een allergie, een oogontsteking, geïrriteerde longblaasjes, astma of verkoudheid? De volgende factoren gelden zowel voor de parketlegger als de woningstoffeerder. • De toepassing van een product Welk gereedschap heeft de voorkeur bij de verwerking van een product? Een roller spat bijna altijd, waardoor de onbeschermde huid beschadigd raakt. • Type product Watergedragen lakken zijn ‘dunner’ dan oplosmiddelrijke verven. De verf-industrie heeft echter veel ontwikkelingswerk gestopt in het verbeteren van de eigenschappen van watergedragen lakken. • Het mengen van twee-componenten producten vergroot de kans op contact met de huid. Dit speelt een rol bij een epoxy vochtscherm en 2-k PU lakken.
ALLERGENE RISICO’S EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN
A R B O
W O N EN
Werkgever: preventie en zorg Want kunt u als werkgever doen om de risico’s die zijn verbonden aan het werken met irriterende en allergene producten zoveel mogelijk te beperken? Enerzijds zit de oplossing in preventie en het in kaart brengen van risico’s, anderzijds gaat het ook om de goede zorg voor medewerkers. • Maak aan de hand van een RisicoInventarisatie en –Evaluatie (RI&E) een overzicht van de schadelijke producten binnen uw bedrijf. Zoek naar minder schadelijke alternatieven. • Zorg voor goede voorlichting over de stoffen en de gevaren. Medewerkers moeten weten wat de symptomen zijn bij een eventueel contact met een gevaarlijke stof en wat ze dan moeten doen.
• Stel handschoenen beschikbaar. Zie de tabel op pagina 19. Handschoenen dienen wel tijdig vervangen te worden, want werken met vervuilde hand- schoenen houdt een extra risico in. • Kies bij voorkeur latexvrije handschoenen, want ook latex kan huidklachten geven. • Let er op dat medewerkers niet steeds het meest agressieve schoonmaak-middel gebruiken om hun handen te reinigen. Zorg voor een goede verzorgingscrème. • Geef een beschadigde huid voldoende tijd om te genezen. Een nieuwe irritatie verergert de beschadiging; agressieve zeep en schoonmaak middelen doen dat ook. Is het echt niet mogelijk om met andere producten te werken? Beperk dan zoveel mogelijk het contact met stoffen die huidklachten kunnen geven. Zorg voor goede beschermingsmiddelen.
Producttype
Aanbevolen handschoen
Contactlijm, oplosmiddelrijk (Polychloropreenlijm) Polyurethaanlijm 1K Polyurethaanlijm 2K Polyvinylacetaatlijm (watergedragen) Lijm op cementbasis Egaliseermiddel op cementbasis Epoxyprimer (watergedragen) Polyrethaan voegmiddel Polyrethaan-dispersie parketlak Polyrethaan-acrylaat dispersie parketlak Nitrocellulose parketlak
Nitrilrubber Nitrilrubber Neopreen, nitrilrubber Geen Neopreen Neopreen Neopreen, nitrilrubber Nitrilrubber Nitrilrubber Nitrilrubber Nitrilrubber
In dit schema ziet u welke handschoenen worden aanbevolen als gewerkt wordt met producten die kunnen irriteren of waaraan allergene risico’s zijn verbonden
ALLERGENE RISICO’S EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN
A R B O
W O N EN
6.1 Risk-zinnen en Safety-zinnen: Zinnen over gevaren en veiligheid op etiketten Voor etikettering van stoffen die op de werkplek worden gebruikt verwijst de Arbowet naar het ‘Besluit verpakking e aanduiding milieugevaarlijke stoffen’, die is gebaseerd op de Wet Milieugevaarlijke Stoffen. Op de etiketten van een stof dienen de bijbehorende symbolen en Risk-zinnen en Safety-zinnen te zijn aangebracht. Deze verplichting geldt ook bij de overheveling naar kleinere verpakkingen. R-zinnen geven bijzondere gevaren (Risks) aan. S-zinnen geven veiligheidsaanbevelingen (Safety) aan. Als de werkgever die de stoffen gebruikt (of laat gebruiken), nalaat om de juiste R-S zinnen aan te geven op de etiketten, kan hij aansprakelijk worden gesteld voor de schade die voortvloeit uit het gebruik van deze stoffen.
ALLERGENE RISICO’S EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN
A R B O
W O N EN
7. Vereniging OPS en Solvent Teams De Vereniging Organo Psycho Syndroom behartigt de belangen van slachtoffers van het werken met oplosmiddelen en bestrijdingsmiddelen. De vereniging tracht ook te voorkomen dat meer mensen het slachtoffer worden van het werken met deze onveilige middelen. De vereniging geeft voorlichting en begeleidt de OPS-slachtoffers. Zij organiseert landelijke en regionale dagen, bemiddelt in gespreksgroepen en regelt het contact met lotgenoten. De Vereniging OPS vraagt om erkenning van de beroepsziekte, streeft naar een verbod op het gebruik van oplosmiddelhoudende producten en ijvert voor het tot stand komen van een patiëntenfonds. Adres: Vereniging OPS, Hoofdstraat 40, 9141 TS Wierum, telefoon (0519) 589785, e-mail
[email protected], internet www.verengingops.nl.
Solvent Teams Solvent Teams brengen de oorzaak in kaart Om de oorzaken van OPS beter in kaart te brengen zijn in Nederland twee Solvent Teams opgericht. Deze teams zijn gespecialiseerd in het onderzoeken van klachten die door het werken met oplosmiddelen veroorzaakt worden. Na uitgebreid medisch onderzoek en onderzoek naar het arbeidsverleden wordt doro een team van deskundigen beoordeeld of een werknemer OPS heeft.
ALLERGENE RISICO’S EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN
A R B O
W O N EN
8. Bureau Beroepsziekten Dit bureau ondersteunt mensen die een beroepsziekte hebben opgelopen en overwegen hun werkgever daarvoor aansprakelijk te stellen. Het Bureau Beroepsziekten is een stichting van de FNV zonder commerciële doelstelling.
Wat is een beroepsziekte? Beroepsziekten zijn vaak ‘gewone’ ziekten. Als een ziekte voornamelijk door slechte arbeidsomstandigheden komt, is sprake van een beroepsziekte. De ziekte veroorzaakt lichamelijk en psychisch lijden en financiële schade omdat u erdoor in inkomen op achteruit gaat.
Hoe helpt het bureau? Een schadeprocedure is geen kwestie van ‘mag ik effe vangen’. Als gedupeerde moet u met bewijzen en argumenten komen. Bureau Beroepsziekten staat met een team van arbodeskundigen, juridische deskundigen medische adviseurs en letselschaderegelaars voor u klaar. Als u zich aanmeldt, doen zij eerst een grondig onderzoek om de kans op een succesvolle schadeprocedure in te schatten.
Een sterke zaak? Als de aansprakelijkheid aantoonbaar is, als medisch is aangetoond dat u door het werk ziek bent geworden en als de werkgever schadelijke werkomstandigheden in stand hield, kan het bureau met de verzekeraar of de werkgever tot een schikking komen over het schadebedrag. Als dat niet lukt, kan een juridische procedure worden gestart.
Een schadevergoeding? De belangrijkste financiële schade is de inkomensachteruitgang. Maar ook smartengeld of de extra kosten van huishoudelijke hulp kunnen worden vergoed.
Vergoeding bureau U betaalt alleen de kosten van het bureau als de zaak wordt gewonnen. Leden van FNV Bondgenoten en FNV Bouw betalen vijftien procent van de schadevergoeding, niet leden betalen dertig procent. Meer informatie op de internetsite www.bbzfnv.nl
ALLERGENE RISICO’S EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN
A R B O
W O N EN
9. ‘‘Het stof dat je niet ziet, is het gevaarlijkst’’ Jan van der Kroef is docent parket op het Gildevaart Instituut in Nieuwegein. Hij kent de mentaliteit onder parketleggers, want hij werkt ook zelf nog op de vloer. “In de praktijk hoor je van collega’s ‘stel je niet aan, je bent een watje,’ als je met een stofkapje wilt werken. Handschoenen en gehoorbescherming: ‘doe niet zo stom.’ Het zijn eigenlijk de stomste reacties, zou ik zeggen.” Hij hamert er op school dan ook op dat de leerlingen zich goed beschermen. “Dat moet ook gestimuleerd worden door de werkgevers. Ik merk nog te vaak in de beroepspraktijkvorming dat leerlingen onbeschermd moeten werken. Dan zie ik zwarte handen van de verharder in de polyurethaan lijm die vuil aantrekt en tot allergische reacties kan leiden. Je had dus handschoenen moeten dragen als je met deze lijm werkt. Gelukkig beschikken we nu over goede alternatieven voor de gevaarlijke oplosmiddelhoudende lijmen en lakken. Maar we zijn er nog niet, zo kan ingeademde houtstof erg gevaarlijk zijn. Het moet dus een gewoonte worden dat je jezelf beschermt. In de bouw heeft het ook even geduurd voordat helm en veiligheidsschoen waren geaccepteerd, maar ze zijn nu gemeengoed. Ik denk dat een veiligheidscursus kan bijdragen aan het bewustzijn van mensen in parketbedrijven.”
Effect op de longen Het meest vergeten aspect in de persoonlijke beveiliging noemt Jan van der Kroef het gevaar van houtstof. “Stof dat je niet ziet, is het gevaarlijkst, zeg ik altijd. Het fijne stof dat in een ruimte hangt, dat je alleen ziet als de zon erop schijnt, dat stof werkt in op je longblaasjes. Daardoor neemt de capaciteit van je longen af. Vooraf tegen het stof van tropische houtsoorten moeten we ons goed beschermen; houtsoorten als Iroko, Kambala, Wengé, Panga panga (zie ook pagina 15). Daarnaast zijn er recent onderzoeken verschenen waaruit blijkt dat het stof van eikenhout kankerverwekkend kan zijn. En weten mensen dat je door het stof van robinia in te ademen een bloedneus kunt krijgen? Trouwens: ook splinters van tropisch hardhout kunnen een ontsteking opleveren. ”We moeten dus anders gaan werken, concludeert Jan van der Kroef. “Zaagtafels en schuurmachines moeten zijn voorzien van stofafzuiging en het dragen van persoonlijke adembescherming, waarvan het filter tijdig wordt vervangen, zou eigenlijk verplicht moeten zijn. Wanneer iemand in zijn directe omgeving ziek is geworden door houtstof, wordt een parketlegger alert op het gevaarlijke stof dat in zijn werkomgeving hangt. Ik zou echter zeggen: bescherm jezelf zonder dat je het bewijs van de schade hebt gezien!”
ALLERGENE RISICO’S EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN
A R B O
W O N EN
Bescherm je goed tegen de houtstof! Na tabaksrook en verfnevel is houtstof de fijnste stofsoort. Houtstof van hardhout (eiken, beuken) is fijner dan van zachthout (vuren). De Nederlandse Wettelijke Grenswaarde voor (niet allergeen) houtstof is vastgesteld op een maximum concentratie in de atmosfeer (MAC) van 2 mg/m2. Bij meer stof moet u zich beschermen. Bij hardhout moet u bij een lage concentratie echter ook rekening houden met een aantal parasieten zoals schimmels, algen en mossen die in of op het hout kunnen zitten. In sommigen gevallen is het hout al gelakt, verlijmd of behandeld met conserveermiddelen die het stofprobleem nog complexer maken. Stof van een aantal tropische houtsoorten kan bovendien allergische reacties veroorzaken. De nadelige gevolgen van houtstof blijken pas na lange tijd, de gevolgen zijn dan chronisch. De klachten en ziekten zijn in drie groepen te verdelen:
Neuskanker: dit is een erkende beroepsziekte met als eerste symptomen verstopt neusgat, lopende neus, bloedingen, verlies van reukvermogen, regelmatig hoofdpijn Allergieën: overgevoeligheid door herhaald contact, met lopende of verstopte neus, astma, fluitende of piepende ademhaling. Irritaties: tijdelijke verschijnselen, zoals veel niezen, lopende neus, neusbloedingen en moeizame ademhaling. Wanneer bij het verwerken van parket het dus niet valt te voorkomen dat houtstof vrij komt, is het sterk aan te bevelen om een stofmasker te gebruiken. In de woninginrichting volstaat meestal een halfgelaatsmasker dat kan zijn uitgerust met een filter of een onderhoudsvrij filtrerend gelaatstuk. Een goed voorbeeld van dat laatste masker is het P2 9322 halfgelaatsmasker van 3M. Meer over persoonlijke bescherming vindt u op www.3Msafety.nl
ALLERGENE RISICO’S EN VEILIGHEIDSAANBEVELINGEN
A R B O
W O N EN
Colofon
Uitgave: Arbo Wonen T (030) 602 01 70 www.werkeninwonen.nl
www.cbwmitex.nl
Helpdesk (030) 602 01 70 Communicatieconcept & realisatie: www.dekleuver.nl 2005
www.cnvdienstenbond.nl
www.fnvbondgenoten.nl
www.hbd.nl
www.woonwerk.org