HANDBOEK VOOR DE MENTOR
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Dit handboek is een uitgave van de Navigators. De roeping van de Navigators is ‘het goede nieuws van Jezus en zijn Koninkrijk te verspreiden onder alle volken, door geestelijke generaties van arbeiders, die leven en discipelen maken te midden van mensen die Jezus niet kennen’. De inhoud van het handboek is mede gebaseerd op eerdere documenten en materiaal dat in omloop was over mentoraat. Het handboek is tot stand gekomen door de inspanning van de werkgroep mentoraat van Navigators Studentennetwerken en -Verenigingen 2012-2013 (Johan den Besten, Mariska Louwerse, Tineke Snoeijer en Mariël de Vos). Vragen, opmerkingen of aanvullingen?
[email protected]
2
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Inhoudsopgave Pagina
1. Inleiding
4
2. Wat is een mentor?
5
3. De randvoorwaarden
6
4. Je doel als mentor
7
5. Topiclijst
9
6. De inhoud van het mentorcontact
11
7. Diversiteit mentorrelaties
13
8. Hoe vind je een mentoree?
14
9. De eerste afspraak
15
10. Je mentoree helpen zelf een mentor te worden
16
11. ‘Tools’, ‘inputs’ en ondersteuning
18
Bijlagen ‘Tools voor de mentor’
19
Tools voor de mentor Alle tools zijn ook te vinden op http://www.navigatorsstudenten.nl/media/153. In de loop van de tijd worden er nieuwe tools toegevoegd.
3
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
1. Inleiding Het blijft verwonderen en verbazen dat de Here Jezus tijdens zijn bediening het meeste van zijn tijd doorbracht met zijn discipelen. Sommigen vissers. Een ander belastinginner. Vrijheidsstrijders. Sommigen heethoofden, anderen meer contemplatief. Gewone mensen. Aan hen en hun relatie met hem zelf en zijn hemelse Vader was Jezus tijdloos toegewijd. Ook bij anderen in de Bijbel zien we dat, naast hun betrokkenheid bij grote groepen, ze ook altijd optrokken met een aantal individuen die ze specifiek hielpen om Jezus te volgen. Zo nam Barnabas Paulus onder zijn hoede en begeleidt Paulus op zijn beurt weer Timotheüs als zijn geestelijke zoon. De Navigators hebben in de loop van de jaren, onder verschillende benamingen (bijvoorbeeld mentoring, persoonlijke tijd, coaching1), geprobeerd aan deze voorbeelden handen en voeten te geven. Tegenwoordig is er zowel binnen het maatschappelijk leven als binnen de kerk steeds meer aandacht voor persoonlijke begeleiding. Het blijkt dat alle grote leiders tijdens hun leven één of meerdere personen hebben gehad die bij hen betrokken waren en in hun leven investeerden. In dit handboek hebben we het bij mentoraat over iemand die wil groeien in het leven met God. In de Bijbel worden verschillende omschrijvingen gegeven voor de relatie tussen God en mens: kind, slaaf, leerling, bruid, beelddrager, etc. In dit handboek gebruiken we met name de term ‘leerling’. Het belangrijkste basisingrediënt van mentoraat is eigenlijk heel simpel: twee mensen die bereid zijn hun leven met elkaar te delen en daarin op zoek gaan naar de stem van de ‘werkelijke Mentor’, God. Hier heb je niet veel voor nodig. Tegelijkertijd kun je je als mentor onzeker voelen. Hoe pak je het aan, wat is je doel, hoe geef je een afspraak vorm, zijn er ook tips en bestaat er materiaal om te gebruiken? Om de mentor hierin te ondersteunen is ‘het handboek voor de mentor’ ontwikkeld. We hopen dat het handboek je als mentor op weg helpt, waarna je vervolgens zelf verdere smaak, kleur en invulling kan geven aan je mentorschap. Inhoud handboek In dit handboek vind je een omschrijving van mentoraat, worden randvoorwaarden voor het vormgeven van een mentorrelatie besproken en wordt ingegaan op wat nou precies je doel is als mentor. Je kunt een handige topiclijst vinden met thema’s die je zou kunnen behandelen en tips hoe je de inhoud van het mentorcontact vorm kan geven. Vervolgens wordt gekeken naar de diversiteit aan mentorrelaties. Geen mentor en geen mentoree zijn namelijk hetzelfde! Er wordt aandacht gegeven aan hoe je een mentoree kan vinden en welke aspecten een rol spelen bij het ontwikkelen van een gezonde mentorrelatie. Daarnaast kan je informatie vinden over de eerste afspraak en tot slot hoe je je mentoree kan helpen zelf een mentor te worden. In het handboek vind je steeds verwijzingen naar ‘tools voor de mentor’ en naar ‘inputs’ (materiaal om samen met je mentoree te doen). Dit materiaal vind je op navigatorsstudenten.nl onder media en zal steeds verder vernieuwd en uitgebreid worden. Deze ‘tools voor de mentor’ en ‘inputs’ zijn bedoeld als naslagwerk waar je als mentor steeds weer naar terug kan gaan en een schat aan bruikbaar materiaal kan vinden. Heel veel zegen toegewenst! Dat het mentorcontact zowel jezelf als je mentoree, als de mensen om jullie heen, goed zal doen. 1
In dit handboek wordt de term mentoraat gebruikt. Andere termen (waaronder coaching) zijn ook gangbaar.
4
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
2. Wat is een mentor?
Een mentor: iemand die een ander begeleidt in het beter leren kennen en volgen van Jezus. Mentoraat is een holistische2 vorm van begeleiding en is erop gericht de hele mens dichterbij God, zichzelf en anderen te brengen en de mentoree zo te helpen meer op Jezus te gaan lijken.
Tip: doe de studie ‘waarom mentoring’ (tool voor de mentor 1). In deze studie wordt je geholpen om zelf te verwoorden wat mentoring is en wat de relevantie ervan is op basis van de Bijbel en je eigen perspectief en/of ervaring.
2
Holistisch komt van het Griekse woord ‘holon’ wat het geheel betekent. Een holistische werkwijze betekent dat je de hele mens in ogenschouw neemt.
5
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
3. De randvoorwaarden Het is primair de verantwoordelijkheid van de mentor om zorg te dragen dat er randvoorwaarden voor het mentorcontact zijn. In samenspel met de mentoree worden deze vorm gegeven en vastgesteld. De randvoorwaarden zijn geen doel in zichzelf, maar bieden zowel de mentor als de mentoree duidelijkheid, wat een bijdrage levert aan de veiligheid binnen het mentorcontact.
De ‘10 geboden van mentoraat’ vormen een handig hulpmiddel om de randvoorwaarden vorm te geven: 1.
Begin met mentoraat;
2.
Word het eens over het doel van de relatie;
3.
Bepaal de regelmaat van de relatie;
4.
Bepaal wie waarvoor verantwoordelijk is;
5.
Maak afspraken over communicatie;
6.
Verduidelijk het niveau van vertrouwelijkheid;
7.
Bepaal de duur van de relatie;
8.
Evalueer en geef periodiek feedback;
9.
Stem verwachtingen af op de realiteit;
10. Beëindig een mentor relatie.
Tip: zie tool voor de mentor 2 ‘de 10 geboden van mentoraat’ voor een uitwerking van de 10 geboden en voorbeelden van hoe je ze kan bespreken met je mentoree en uit kan werken in het mentorcontact.
6
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
4. Je doel als mentor De mentor wil de mentoree begeleiden in het beter leren kennen en volgen van Jezus. Maar wat heb je dan voor ogen als mentor? Hoe ziet het eruit wanneer iemand Jezus beter leert kennen en Hem volgt en wat vraagt dat van jou als mentor? De Wielillustratie De Wielillustratie van de Navigators vormt een kapstok voor de verschillende onderdelen die horen bij het volgen van Jezus.
De Wielillustratie bestaat uit een stuurwiel met een as (Christus het centrum), vier spaken (de verticale spaken staan voor het contact met God, de horizontale spaken voor het contact met de omgeving) en de velg (gehoorzaamheid/toepassing).
Christus het centrum Een leerling van Jezus stelt Hem tot kern van zijn/haar leven en probeert in Zijn liefde te blijven. Vanuit Gods perspectief leert hij/zij zichzelf zien en kennen (karakter, gaven, talenten, 7
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
vormende gebeurtenissen). Net zoals de stuwende kracht van een wiel vanuit de as komt, is het Christus die ons leven als volgeling van Hem in beweging zet en ons daar de kracht voor geeft. De relatie met Hem is het fundament onder ons leven en ons discipel-zijn.
De verticale spaken (gebed en het Woord) De verticale spaken vertegenwoordigen onze relatie met God. In gebed praten we met en luisteren we naar God. Door het Woord heen spreekt God tot ons en leren we Hem verder kennen.
De horizontale spaken (gemeenschap en getuigende levensstijl) De horizontale spaken vertegenwoordigen de relaties met het leven en de mensen om ons heen. Vragen die daarbij een rol spelen zijn bijvoorbeeld hoe je je naaste lief kan hebben als jezelf, hoe je relaties gezond houdt en welke plek vergeving en het stellen van grenzen hierin hebben, hoe Jezus goed nieuws is voor de mensen om je heen en wat rentmeesterschap betekent.
De velg De velg gaat over erkenning van Jezus als Heer van je leven door te reageren en toe te passen wat je van Hem ontvangt in de verschillende spaken. Je kunt hierbij ook denken aan het ontwikkelen van vaardigheden als ‘timemanagement’ en leren ‘prioriteiten te stellen’. Door de toepassing komt het stuurwiel daadwerkelijk ‘in actie’, aangedreven vanuit de as via de spaken.
Je kijkt als mentor (in overleg met je mentoree en afstemmend op de Heilige Geest) in hoeverre de verschillende onderdelen van het wiel, beginnend bij Christus het centrum, aanwezig zijn in iemands leven en waar iemand verder in kan en wil groeien om ‘het wiel verder in beweging te zetten’. Op de volgende pagina vind je een topiclijst geordend aan de hand van de Wielillustratie.De manier waarop je deze onderwerpen zou kunnen behandelen met je mentoree heeft onder andere te maken met de geloofsfase waarin je mentoree zich bevindt. Is hij/zij net tot geloof gekomen? Leeft hij/zij al langere tijd met Jezus en heeft hij/zij een verlangen om anderen te helpen in hun geloof? Draait iemand al lange tijd mee in allerlei activiteiten en verantwoordelijkheden, maar weet hij/zij niet zo goed waar hij/zij zelf staat en in gelooft? Tegelijkertijd blijven bepaalde thema’s of worstelingen voor elke leerling van Jezus van belang, al zal het bij de een de eerste keer zijn dat hij/zij hierbij stilstaat en voor de ander de zoveelste keer.
8
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
5. Topiclijst Christus het centrum Identiteit in Christus Zekerheid van verlossing Relatie met God de Vader, Zoon & Heilige Geest Overgave aan Jezus (Jezus als verlosser en Heer) Ik ben uniek geschapen en gewild door God Levensgeschiedenis in Gods licht leren zien Heling en genezing Bidden Intimiteit en regelmaat in je relatie met God Luisterend bidden Voorbede Diversiteit in manieren om God te ontmoeten Het Woord Betrouwbaarheid van de Bijbel Je dagelijks leren voeden door de Bijbel Verschillende vormen/doelen van bijbelstudie & omgang met de Bijbel Toepassen op je eigen leven Memorisatie Gemeenschap Kerk/gemeente Ontwikkelen van accountability relaties Relaties met ouders, vriend/vriendin, studiegenoten, vrienden, etc. Relaties en seksualiteit Grenzen, echtheid en vergeving Rentmeesterschap Anderen begeleiden in discipelschap Getuigen Dienstbaarheid aan je naaste (Gods) bewogenheid ontdekken Visie op Gods Koninkrijk (voor het hele leven: studie, werk, gezin, kerk & samenleving) Visie en levensstijl ontwikkelen op gebied van getuigen Visie en levensstijl ontwikkelen op gebied van geestelijke generaties De gehoorzame christen in actie Gezonde gewoonten ontwikkelen Genade versus wetticisme Beheersing van de tong: taalgebruik, gespreksthema’s, zachtmoedigheid Middelengebruik (alcohol, roken, drugs) / verslavingen Macht, autoriteit en leiderschap Geld: beheer & rentmeesterschap Timemanagement 9
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Tip: zie tool voor de mentor 3 ‘groeifasen leerling van Jezus’. In deze bijlage wordt het groeifasen model behandeld. Dit model geeft inzicht in de verschillende groeifasen waar een leerling van Jezus zich kan bevinden. Daarnaast vind je een uitgebreidere versie van de topiclijst, inclusief ideeën hoe je het onderwerp zou kunnen behandelen. Aan de hand van het groeifasen model en de Wielillustratie zijn thema’s, voorbeeldvragen, oefeningen en opdrachten toegevoegd zodat je kan kijken wat aansluit bij de plek waar je mentoree is. Aansluitend vind je een ‘plan voor begeleiding’ wat je in kan vullen.
10
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
6. De inhoud van het mentorcontact In het nadenken over de inhoud van het mentorcontact (wat ga je bespreken/doen en hoe) zijn de verwachtingen en doelen van je mentoree om te beginnen erg belangrijk. Waar wil hij/zij mee aan de slag en in groeien (in relatie tot God, zichzelf en anderen)? Waar ligt zijn/haar verlangen? De ene persoon heeft dit meteen scherp, terwijl de andere persoon dit lastig te formuleren vindt of met wel erg globale doelen aan komt. Op de volgende manieren zou je je mentoree kunnen helpen om meer zicht te krijgen waar hij/zij in wil groeien: Het maken van een POP (persoonlijk ontwikkelingsplan, zie tool 9). Bespreek samen de Wielillustratie (zie tool 14) en vraag je mentoree voor de volgende keer tijd te nemen om na te denken & te bidden waar het in zou willen groeien aan de hand van deze illustratie. Heeft je mentoree een idee hoe God aan het woord zou kunnen komen binnen het contact, bv door samen een (bijbel)boek te lezen? Het stellen van haalbare, concrete en inspirerende doelen die dichtbij het leven van de mentoree liggen is nog een hele kunst. Soms zullen doelen erg globaal zijn of merk je gaandeweg dat deze thema’s toch niet echt relevant zijn in het leven van je mentoree en ontwikkelt zich een andere rode lijn. De periodieke evaluatiemomenten bieden goede gelegenheden om hier eens even op terug te blikken. Twee vragen die kunnen helpen om gaandeweg verder op het spoor te komen waar God mee bezig is in het leven van de ander zijn bijvoorbeeld: Wat heeft je de laatste tijd met name bezig gehouden? Welke rol speelt God daarin voor jou/ wat zegt God daarin tegen jou? Naast de onderwerpen die de mentoree wil bespreken/ mee aan de slag wil gaan, kunnen er ook onderwerpen zijn die je als mentor (in afstemming met de Heilige Geest) graag wilt bespreken en aansnijden. Hier zou je op de volgende manier jezelf op voor kunnen bereiden: Neem tijd om te bidden en schrijf ideeën die bij je naar boven komen op. Ga vervolgens na wat je eigen ervaringen zijn op het betreffende terrein. Hoe zouden deze ervaringen je mentoree kunnen helpen of juist niet kunnen helpen (je mentoree is iemand anders dan jij en het is goed om je bewust te zijn van wat zijn/haar verhalen bij je oproepen en wat je daarvan wel of niet deelt. Je mentoree is namelijk een ander persoon dan jij)? Het is belangrijk om een balans te zoeken tussen hoofd, hart en handelen voor de groei van je mentoree:
Hoofd: overtuiging/wil Hart: verlangen/emoties Handelen: toepassing
De Bijbel roept ons op om God lief te hebben met heel ons hart, ziel, verstand en kracht (Deut. 6,5 en Matt. 22:37). Meestal heeft je mentoree een bepaald onderdeel sterker ontwikkeld dan het andere. 11
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Het is de uitdaging in te schatten waar God mee bezig is op dit vlak en je mentoree ook (enigszins) voor open staat en hem/haar vervolgens te prikkelen ook op die andere vlakken te groeien en God daarmee lief te hebben. Denk na hoe je dit zou kunnen aanpakken in je gesprek en over de manier waarop je een thema (bv uit de topiclijst van paragraaf 5) bespreekt. Hieronder volgen een aantal vragen per gebied die je kunnen helpen in je voorbereiding voor een gesprek. Hoofd Welke bijbelgedeelten zeggen hier iets over? Welke vragen kan je daarbij stellen? Zijn er bestaande studies (bv input studies) over dit terrein? Welke (gedeelten) kan je hiervan bespreken? Zijn er nog boeken/artikelen/sites/tentoonstellingen, etc. die je zou kunnen gebruiken? Hart Hoe zou het voor je mentoree zijn als dit werkelijkheid is in zijn/haar leven? Hoe is dat/ hoe voelt dat? Welke ervaringen/gedachten houden hem/haar hierin tegen? Welke oefening zou je kunnen doen die iemand helpt om bij zijn/haar gevoel te komen, in plaats van bij zijn/haar hoofd (bv lectio devina)? Maak gebruik van creatieve werkvormen (muziek, schilderen). Handelen Op welke manieren kan je hiermee oefenen met je toekomstige mentoree? Welke tips kan je je toekomstige mentoree meegeven om er thuis mee te oefenen? Tip: zie tool voor de mentor 3 ‘groeifasen leerling van Jezus’. Tip: zie tool voor de mentor 9 ‘Persoonlijk Ontwikkelingsplan’ (POP). Een handig instrument om je mentoree te helpen plannen te maken en dit concreet uit te werken. Tip: zie tool voor de mentor 14 ‘de Wielillustratie’ om aan de hand daarvan samen met je mentoree na te denken over waarin hij/zij wil groeien. Tip: zie tool voor de mentor 10 ‘kunst van het vragen stellen’ ter inspiratie voor vragen die je kan stellen tijdens het mentorgesprek. Tip: zie tool voor de mentor 11 ‘persoonlijke verdieping onderwerp’. Dit is een handleiding die helpt om je te verdiepen in een bepaald thema en/of die je aan je mentoree mee kan geven, om zich voor te bereiden op een onderwerp. Tip: zie tool voor de mentor 7 ‘voorbereiden en verwerken van een mentorgesprek’ voor het reflecteren op het vervolg van de gesprekken.
12
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
7. Diversiteit mentorrelaties Er bestaat een grote diversiteit aan soorten mentorrelaties. Elk mentorcontact is anders, doordat elke mentor en elke mentoree weer anders is. Mentoren verschillen onderling van elkaar in karakter, levenservaring, relatie met God en ervaring met mentoraat. Om beginnende mentoren te helpen de juiste verwachtingen over hun mentorschap te ontwikkelen, maken we onderscheid tussen junior en senior mentoren. Een junior mentor is iemand die net begint met zijn/haar eerste mentorcontact en voor het eerst nadenkt en ervaring op doet in het begeleiden van iemand in zijn/haar geloofsleven. Dit in tegenstelling tot een seniormentor die al meerdere jaren ervaring heeft. Het onderscheid tussen junior en seniormentoren is niet bedoeld om jezelf in te schalen, maar om realistische verwachtingen van jezelf te helpen creëren.
Er zijn vele vormen van geestelijke begeleiding denkbaar die je ook onder het mentoraat zou kunnen scharen (vormen die voorkomen binnen het studentenwerk van Navigators zijn bijvoorbeeld triade, gebedsgroep, reisgenootschap, of het pater-/mater of vader-/moederschap waarbij een eerstejaars student een ouderejaars kiest die hem/haar enigszins wegwijs maakt in het studentenleven. Dit kan uitgroeien tot een mentorcontact).
Junior- en seniormentoraat heeft niet altijd met leeftijd te maken. Een ouder persoon kan een junior mentor zijn en een jonger persoon met veel ervaring kan een senior mentor zijn.
Tip: zie tool voor de mentor 4 ‘junior en senior mentoren’ voor een omschrijving van kenmerken waar je een junior en senior mentor aan kunt herkennen en eigenschappen waar een junior en senior mentor zich verder in kunnen bekwamen (bijvoorbeeld door toenemende ervaring en training). Tip: zie tool voor de mentor 5 ‘mentorstijlen’. Het is de kunst om te weten wat je eigen voorkeursstijl is, welke benadering voor je mentoree behulpzaam is en vervolgens de keuze te maken welke stijl je wanneer inzet.
13
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
8. Hoe vind je een mentoree? De manier waarop een mentorcontact ontstaat, kan heel verschillend zijn. Soms ken je elkaar al en groeit het mentorcontact op natuurlijke wijze. Soms besluit je bewust om uit een bestaande relatie een mentorrelatie te ontwikkelen. Soms benader je iemand in wie je iets ziet en voor wie je graag een mentor zou willen zijn. Soms benadert iemand jou, omdat die persoon graag wil dat jij zijn/haar mentor bent. En tenslotte word je soms gekoppeld aan iemand door iemand anders die verwacht dat jij iets voor die persoon zou kunnen betekenen. Binnen al deze overwegingen speelt gebed zowel voor de mentor als de mentoree een belangrijke rol: “Heer, wilt U iemand op mijn pad brengen? Wilt U mij open ogen geven voor iemand in wie ik misschien mag investeren/ die iets voor mij kan betekenen? Is deze persoon iemand met wie ik zal gaan optrekken?”
De volgende aspecten spelen een rol bij het ontwikkelen van een vruchtbaar mentorcontact: Attractie: de mentoree voelt een ‘klik’ met de mentor om een of meer van de volgende redenen: perspectief, bepaalde vaardigheden, ervaring, waarden en commitment die gemodelleerd worden, karakter, kennis en invloed. De mentor voelt zich aangetrokken door de attitude van de mentoree, zijn potentieel en de mogelijkheid om invloed uit te oefenen in zijn/haar leven. Met name wanneer je elkaar nog niet kent kost het een paar afspraken om te kijken of deze attractie wederzijds kan ontstaan. In ‘de 10 geboden van mentoraat’ wordt aangeraden na de eerste drie afspraken een evaluatiemoment in te plannen om te kijken of zowel mentor als mentoree het zien zitten om door te gaan. Responsiviteit: de mentoree moet bereid zijn, open staan en tijd hebben om te leren van de mentor. Voor de mentor is het belangrijk dat deze open staat voor de mentoree en sensitief is (waar is de ander, wat gebeurt er, wat speelt er, waar is God aan het werk) en zich aan hem/haar wil toewijden. Het ‘FAT’ principe kan helpen bij de keuze voor een mentoree. Is de persoon ‘Faithful”, “Available”, en “Teachable”? Verantwoordelijkheid: wederzijdse verantwoordelijkheid voor elkaar is essentieel in het mentoring proces en verzekert vooruitgang en afbakening van de relatie. Gedeelde verwachtingen en een periodieke terugblik en evaluatie zullen kracht geven aan de toepassing van het geleerde en de mentoree in zijn/haar eigen kracht zetten. Tip: zie tool voor de mentor 2 ‘de 10 geboden van mentoraat’ om ideeën op te doen welke onderwerpen je aan het begin van het mentorcontact kunt bespreken. Tip: zie tool voor de mentor 6 ‘evalueren’ voor hoe je periodiek evaluatiemomenten kan inbouwen in je mentorcontact.
14
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
9. De eerste afspraak Het doel van de eerste afspraak is drieledig: 1. Kennismaking: Vertel iets over jezelf? Wat is je verhaal met God (NB: weet je mentoree zich een kind van God/heeft er overgave plaatsgevonden – welke verlangens liggen daar eventueel)? Wat houdt je nu bezig in je relatie met God en waar wil je in groeien? Wat hoop je dat het mentorcontact je brengt? Wat wil de mentoree van jou weten/ vind je belangrijk dat je mentoree van jou weet (kan bijvoorbeeld mooi zijn om ook iets te delen van je verhaal met God)? 2. Praktisch: afspraken maken over verwachtingen en de vorm en inhoud van jullie mentorrelatie, zodat jullie allebei weten waar je aan toe bent. 3. Erkenning geven aan de mentoree en zijn/haar vragen. Het is mooi als de mentoree zo meteen al iets ‘ontvangt’. Voorbeeldindeling van een (vervolg) mentorgesprek: Denk na over een passende plek om je mentoree te ontmoeten. Sommige mentorees komen moeilijk tot praten als je thuis op de bank zit, die gaan liever wandelen of sporten en daarna wat drinken.
Neem een half uurtje/kwartier om het gesprek voor te bereiden Smalltalk Hoe is het? Wat heb je meegemaakt en wat heeft je bezig gehouden (met God)? Hoe is het met je leervraag? Hoe is het verder gegaan na ons vorige gesprek? Eventuele huiswerk bespreken. Het Woord van God aan bod laten komen (door studie, oefening, gesprek). Sluit de gesprekken af met gebed en het plannen van een nieuwe afspraak. Neem (na een tijdje) een half uurtje/kwartier om het gesprek te verwerken en het een en ander op te schrijven. Tip: zie tool voor de mentor 8 ‘studie: start van de mentorrelatie’ over hoe je het begin van je mentorcontact voorbereidt en de eerste gesprekken vormgeeft. Tip: loop de 10 geboden van mentoraat door voor de praktische afspraken (tool voor de mentor 2). Tip: zie tool voor de mentor 7 ‘voorbereiden en verwerken van een mentorgesprek’ voor het reflecteren op het vervolg van de gesprekken.
15
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
10. Je mentoree helpen zelf een mentor te worden De Here Jezus had niet alleen zijn eigen leerlingen op het oog toen Hij met hun optrok, maar dacht ook aan de leerlingen die zij weer zouden gaan maken (zie bijvoorbeeld Johannes 17 waar Jezus bidt voor hen die zullen gaan geloven door het getuigenis van de discipelen). Ook wij willen groeien in het verlangen, om niet alleen zelf bij te dragen aan de ontwikkeling van leerlingen van Jezus, maar ook te zien dat zijzelf anderen gaan helpen. En dat vervolgens deze leerlingen ook weer in staat zijn om anderen te helpen Jezus te gaan volgen. Wanneer dat gebeurt, noemen we dat ook wel het ontstaan van ‘geestelijke generaties’.
Niet voor iedereen en op elk moment sluit het aan om ook al na te denken over hoe ze anderen kunnen helpen. Daarnaast zijn er ook andere vormen om iemand te begeleiden dan mentoraat, in het worden van een leerling van Jezus. Maar als je wilt dat je mentoree (in de toekomst) zelf ook anderen helpt in hun wandel met Jezus, is het belangrijk om al vanaf het begin van het contact een bepaald bewustzijn hiervoor te hebben als mentor. Gelukkig is het een natuurlijk gegeven dat als mensen iets ontvangen waar ze dankbaar voor zijn, dat ze dit ook graag willen doorgeven en toepassen. Net zoals het bij natuurlijke generaties natuurlijk is dat er nageslacht komt is dat het ook bij geestelijke generaties. Enige sturing, een helpende hand en vertaling naar de eigen situatie is daarbij wel behulpzaam. Hieronder een paar ideeën hoe je deze gerichtheid kan ontwikkelen:
Hoe introduceer je het in een mentorcontact? Sommige mentoren geven vanaf het begin van het contact deze uitdaging al mee: ik hoop/bid dat je op een gegeven moment ook anderen gaat begeleiden in hun leven met Jezus/ ik zie jou dit te zijner tijd ook met anderen doen. Andere mentoren houden dit meer in hun achterhoofd en maken dit gaandeweg bespreekbaar (als ze hier verlangen voor merken). Hoe maak je iemand klaar om een mentor te worden Bespreek welke relaties de persoon heeft en hoe hij/zij daar betrokken in is. Als je merkt dat je mentoree verlangen krijgt om anderen te helpen in hun wandel met Jezus: bespreken welke vorm past bij die persoon? Is dat mentoraat of misschien een andere vorm of onder een andere naam? Wanneer je mentoree zelf een mentor wordt voor anderen of dat overweegt: reflecteren op wat het mentorcontact hem/haar heeft gebracht en samen dit handboek voor de mentor doorlezen. Tip: maak samen de ‘input’ studie op internet ‘geestelijke generaties’. Tip: laat je mentoree de studie ‘waarom mentoraat’ maken (zie tool voor de mentor 1). Je eigen mentorcontact ‘overdraagbaar’ maken. Vat zo nu en dan samen wat je gedaan hebt en leg, als dat gepast is, uit waarom je voor iets kiest, zodat iemand inzicht krijgt in jouw overwegingen. “Keep it simple stupid” (KISS): maak je eigen mentorcontact niet te ingewikkeld, zodat je mentoree het makkelijk kan onthouden en later bepaalde onderdelen eventueel ook met anderen 16
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
kan doen als dat aansluit. Geef eventueel het een en ander mee op papier, zodat iemand dat later nog kan gebruiken. Follow-up Bespreek wat het je mentoree brengt om nu zelf mentor te zijn. Vraag regelmatig hoe het met je mentoree zijn/haar eigen mentorcontact(en) gaat en kijk hoe je je mentoree kan laten groeien in zijn/haar mentorschap. Houd hierbij wel rekening met de privacy.
17
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
11. ‘Tools’, ‘inputs’ en ondersteuning In de hierna volgende bijlagen en op de website (http://www.navigatorsstudenten.nl/media/153) kan je alle tools voor de mentor bij dit handboek vinden:
Tool 1: Studie: Waarom mentoraat Tool 2: De 10 geboden van mentoraat Tool 3: Groeifasen leerling van Jezus Tool 4: Junior en senior mentoren Tool 5: Mentorstijlen Tool 6: Evalueren Tool 7: Voorbereiden en verwerken mentorgesprek Tool 8: Studie: Start van een mentorrelatie Tool 9: Opdracht: Persoonlijk Ontwikkelingplan (POP) Tool 10: Kunst van het vragen stellen Tool 11: Opdracht: Persoonlijke verdieping onderwerp Tool 12: Opdracht: Timeline Tool 13: Studie: Wie ik ben in Christus Tool 14: Studie: De Wielillustratie Tool 15: Studie: Memorisatie Tool 16: Studie: De Woordhand
Daarnaast kan je op de website ook de input studies vinden – materiaal dat geschikt is om te doen met je mentoree (korte bijbelstudies die je binnen een uur samen kan maken). Regelmatig wordt er nieuw materiaal toegevoegd.
Via de contactpersoon mentoraat in de vereniging waar je bij betrokken bent, kan je op de hoogte worden gehouden van trainingsmomenten voor jou als mentor. Bij deze persoon kan je ook altijd terecht voor vragen of ondersteuning. 18
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Tool voor de Mentor 1 Studie: Waarom mentoraat Doel: mentoree kan verwoorden wat mentoraat is, waar in de Bijbel mentorrelaties worden beschreven en hij/zij kan de relevantie van mentoraat verwoorden vanuit de Bijbel en vanuit zijn/haar eigen perspectief en/of ervaring. Wat is mentoraat? Hoe zou jij, aan de hand van je eigen ervaring, het begrip mentoraat omschrijven? Lees Mat. 28:18-20 Welke opdrachten worden hier genoemd? Welke plek zou mentoraat hierin kunnen hebben? Welke andere middelen zou je kunnen noemen om deze opdracht te vervullen? Je zou mentoraat kunnen beschrijven met: Een mentor ontmoet een mentoree om hem/haar te helpen vanuit een persoonlijke, liefdevolle relatie met Jezus overtuiging en gewoonten te ontwikkelen die helpen om steeds meer op Jezus te lijken en een toegewijde navolger van Hem te worden. De mentor stimuleert de mentoree om ditzelfde te doen met anderen om hem/haar heen. Voorbeelden van mentorrelaties in de Bijbel Onderstaande voorbeelden gaan over hoe Jezus zijn leerlingen voorbereidde op de tijd dat Hij er niet meer zou zijn en hoe Paulus zijn mentoree Timoteüs bemoedigt. Lees Joh. 17:6-8 en 20 Over welke mensen heeft Jezus het in dit gedeelte? Wat heeft Hij hen gegeven? Wat impliceert vers 20? 3
Lees 2 Tim. 1:1-2:2 Wat kun je in de tekst vinden over wat Paulus zelf heeft ontvangen van God? Welke bemoedigingen en opdrachten geeft Paulus in dit gedeelte mee aan Timotheüs? Lees nog eens 2 Tim. 2:2. Dit is een sleutelvers rondom mentoraat. Wat is de taak van de mentor en met welk doel? Kun jij een voorbeeld noemen van wat jij hebt ontvangen en zou willen doorgeven? Voel jij je geschikt om mentor te zijn? Waarom wel/niet? Eigen voorbeelden Heb je zelf iemand/meerdere personen gehad die voor jou een mentorrol hebben vervuld? Wat heb jij hierdoor heen ontvangen en zou je graag willen meenemen in de relatie met je toekomstige mentoree? Zijn er dingen die je in je toekomstige mentorrelatie anders zou willen doen? Verwoord voor jezelf waarom en hoe je dit mogelijk invulling zou kunnen geven. Afsluitend Wat heb je in deze studie ontdekt over mentoring? Zou deze vorm van discipelen maken bij jou passen? Bid over je ontdekkingen en vragen.
3
Meer voorbeelden over mentoring, kun je vinden in 1 Tess. 2 en 1 Kor. 3:5-11
19
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Tool voor de Mentor 2 De 10 geboden van mentoraat Doel: inzicht geven in hoe je de 10 geboden van mentoraat kan gebruiken bij het vormgeven van je mentorrelatie. 1. Begin met mentoraat Soms ontstaan relaties waarbinnen mentoraat plaatsvindt zomaar, en ontwikkelen ze zich op een natuurlijke manier. Andere relaties worden doelbewust aangegaan. In alle gevallen is het belangrijk om de relatie (biddend) aan te gaan en te blijven ontwikkelen. 2. Wees in overeenstemming met het doel van de relatie Wat zijn de verwachtingen die je zelf hebt en die de mentoree heeft van het mentorcontact? Spreek ze uit, praat erover en wordt het eens. Is er een (bijbel)tekst, plaatje of symbool dat het doel van mentoraat voor je verwoordt? Bespreek met elkaar het doel van de relatie. Mentorees hebben niet altijd een concreet beeld van wat ze kunnen verwachten. Je kunt je mentoree helpen door te vertellen over je eigen ervaring met mentoraat. Door de rest van de 10 geboden samen te bespreken worden de verwachtingen verder uitgewerkt. Bespreek waar de mentoree globaal in wil groeien?
Meestal deel ik met een nieuwe mentoree het volgende citaat van Richard Foster uit ‘het feest van de navolging’. Dit verwoordt voor mij de hartenklop van mentoraat: “De mentors aanwijzingen moeten ons eenvoudig en duidelijk leiden naar onze werkelijke Mentor. Hij is het instrument van God om het pad te banen naar de innerlijke onderwijzing van de Heilige Geest.” Dit is wat ik hoop dat ons mentorcontact zal brengen: een plek om de stem van de werkelijke Mentor over je leven te horen.
3. Bepaal de regelmaat van de relatie Hoe vaak spreek je af? Elke week/ 1x2 weken/ 1x3 weken/ 1x4 weken/ etc. Spreek je gepland af of soms ook spontaan? De mate van regelmaat heeft ook te maken met het doel wat je hebt afgesproken. Gemiddeld spreken mentoren 1 x in de 3 weken met hun mentoree af. Hoe lang spreek je daarnaast af? Anderhalf uur/ 2 Een studente was na een proces op het punt uur/ hele avond/ met eten, wandeling of andere activiteit. gekomen dat ze zich overgegeven had aan En hoe vul je jullie ontmoetingen in? Je kunt God en tot geloof was gekomen. Nu wilde ik bijvoorbeeld een gedeelte van het gesprek gebruiken om bij haar helpen hoe ze tijd met God kon integreren te praten, terug te kijken op het vorige gesprek en om te in haar leven. Na haar verteld te hebben hoe ik kijken naar waar de mentoree in wilde groeien. Het andere dat zelf aanpak, zijn we, naast onze reguliere gedeelte van het gesprek kan je dan gebruiken om ‘God aan afspraken, een paar weken lang elke week een het woord’ te laten. Dit kan door samen de Bijbel te half uurtje bij elkaar gekomen om samen tijd bestuderen, een boek te bespreken, een oefening te doen, met God te houden. etc. Wat je behandelt kan je bijvoorbeeld laten aansluiten bij de leervraag van je mentoree. 4. Bepaal wie waarvoor verantwoordelijk is Jullie zijn samen verantwoordelijk voor de dynamiek en gezondheid van jullie mentorcontact. Dit betekent dat jullie in de gaten houden hoe jullie het vinden gaan en aangeven als iets niet behulpzaam is of je dwars zit. Verder zijn jullie allebei verantwoordelijk om je voor te bereiden op het gesprek en het na afloop te verwerken. Stimuleer je mentoree om zelf ook aantekeningen te maken, om later terug te lezen en eventueel te gebruiken als hij/zij zelf ook mentor wordt. Vraag je mentoree tot slot of hij/zij ervoor open staat om zo nu en dan opdrachten thuis te maken. Tip: zie tool voor de mentor 7 ‘voorbereiding en verwerking mentorgesprek’.
20
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
5. Maak afspraken over communicatie Bepaal hoe je met elkaar communiceert. Via mail, telefoon, face-to-face, skype? Of een combinatie? Is het oké als je mentoree je soms tussendoor contact? 6. Verduidelijk het niveau van vertrouwelijkheid Bespreek hoe vertrouwelijk jullie mentorrelatie is. Wat gebeurt er met de dingen die jullie met elkaar bespreken? Denk na over naar wie je als mentor toe gaat als je vragen hebt of wilt sparren hoe je iets wilt aanpakken in je mentorcontact. Heb je een eigen mentor met wie je dat zou kunnen bespreken of iemand anders? Vraag aan je mentoree of het oké is dat je soms iets deelt met deze persoon? 7. Bepaal de duur van de relatie Hoe lang gaan jullie in eerste instantie het contact aan? Is dat voor de periode van een jaar of de voor de duur van iemands functie? Spreek (naast evaluatiemomenten) de duur in eerst instantie af. Op dat moment kunnen jullie beide kijken of jullie een vervolg aan de relatie willen geven of willen afsluiten. Bouw momenten in waarop beide partijen eruit kunnen stappen zonder de relatie te verstoren. Evaluatiemomenten en ook een eindduur zijn van dat soort momenten. Geef ook de mogelijkheid om door te gaan als dat kan en je dat zelf ook wilt. 8. Evalueer en geef regelmatig feedback Geen enkele mentoraatrelatie is perfect. Verwachtingen worden zelden helemaal verwezenlijkt. Het is daarom belangrijk om ze tussentijds te bespreken en weer bij te stellen. Het is de taak van de mentor om evaluatiemomenten vast te stellen. Spreek af om na de eerste 3 afspraken te evalueren om te besluiten of jullie verder gaan of niet. Evalueer daarna nog minimaal 1 x tussendoor om zaken bij te sturen en evalueer aan het einde. Verwijs indien nodig door naar anderen die beter kunnen helpen. Bemoedig je mentoree in wat goed gaat. Tip: zie tool voor de mentor 6 ‘evalueren’. 9. Herzie verwachtingen zodat ze passen in het echte leven Gebruik de evaluatie en de feedback om je verwachtingen bij te stellen. Kijk naar de positieve effecten van het mentoraat en wees daar dankbaar voor. 10. Beëindig een mentor relatie Zorg dat je het mentorcontact op een gegeven moment tot een bevredigend einde brengt. Rond het af en vier wat er gebeurd is. Zelfs als het mentorcontact niet helemaal bracht wat jullie hadden gehoopt, zorg dat je het contact afrondt, zodat jullie het beide kunnen afsluiten.
21
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Tool voor de Mentor 3 Groeifasen leerling van Jezus Doel: thema’s aandragen die de mentor kan gebruiken in de begeleiding van zijn/haar mentoree. Het groeifasen model en de Wielillustratie zijn hulpmiddelen om zicht te krijgen op wat aansluit bij je mentoree. In het groeifasenmodel (zie onder) zie je de verschillende fases van een leerling van Jezus. Iemand komt tot geloof vanuit de wereld en wordt een ‘nieuwe gelovige’. Vervolgens groeit iemand tot een leerling (NB in de afbeelding bij ‘leerlingen’ zie je de Engelstalige versie van de Wielillustratie). Door verdere toerusting ontwikkelt iemand zich tot een toegewijde arbeider, waarna iemand zelf gezonden wordt in de wereld. Vervolgens levert deze toegewijde arbeider een bijdrage door te getuigen in de wereld, nieuwe gelovigen op te bouwen, discipelen toe te rusten en toegewijde arbeiders weer uit te zenden in de wereld. Soms is dat door een specifieke bijdrage (bijvoorbeeld met name getuigen of opbouwen), soms is dat door een persoon door deze verschillende fases te begeleiden. Belangrijk om in je achterhoofd te houden bij dit model is dat de verschillende fases niet scherp afgebakend zijn en dat je ook niet ‘promoveert’ van de ene fase naar de andere. Zo is een nieuwe gelovige ook al een getuige en heeft een toegewijde arbeider het ook nodig om opgebouwd te worden. Daarnaast ligt de relatie met God als een fundament onder deze groeifases. In de ontmoeting met Hem vormt Hij ons steeds meer naar Zijn beeld.
22
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Hieronder volgen per fase onderwerpen, opdrachten, boeken en studies die je kan doen als mentor in het onderweg zijn met anderen. Van een aantal opdrachten/thema’s zijn ook ‘tools’ of ‘inputs’ beschikbaar die je kan gebruiken. Dit aantal wordt nog verder uitgebreid. Vul deze lijst voor jezelf aan met eigen ideeën! Afsluitend aan deze tool vind je een ‘plan voor begeleiding’ wat je in kan vullen. Opmerking vooraf Deze lijst is geen checklist of een formule die je af kan werken. Paulus schrijft in zijn brief aan de Galaten dat hij op zoek is om Christus gestalte in hen te zien worden (‘zolang Christus geen gestalte in u krijgt, doorsta ik telkens weer barensweeën om u.’ Galaten 4:19). Paulus wist waarschijnlijk niet helemaal wat barensweeën waren. Maar ergens is het herkenbaar: is de ander nu opnieuw geboren? Ben je er al of niet? En zodra je dan iets van Christus gestalte ziet worden ben je opgelucht… je ziet/proeft/merkt de nieuwe schepping. Ook gaandeweg kan je steeds meer van Christus gestalte zien worden op steeds meer terreinen in iemands leven.
We hopen dat deze lijst kan helpen om te weten waar je op kan letten en wat je, in samenwerking met de Heilige Geest, aan kan bieden om ‘Christus verder gestalte te zien worden’ in je mentoree. En vergeet niet: het is Zijn vormingswerk!
1. Getuigen in de wereld (te midden van een gemeenschap van genade) Wees oprecht vrienden Deel van je leven en ook wat je meemaakt met God Vertel over je eigen geloofsreis Vertaal de christelijke terminologie die je gebruikt in ‘gangbaar’ Nederlands Ontmoet andere gelovigen (neem je vrienden mee & ontvang zelf voeding) De Insider (Jim Petersen)
2. Opbouwen nieuwe gelovigen (leerlingen maken in onze generatie) De thema’s om nieuwe gelovigen op te bouwen zijn ingedeeld aan de hand van de Wielillustratie. Christus het centrum Identiteit in Christus Wie ik ben in Christus (tool 13) Zekerheid van verlossing Hoe omschrijf ik mijn relatie met Jezus? Welke vergelijking of symbool zou ik daarvoor gebruiken (bv Vader, Meester, Vriend, Minnaar van mijn hart, Redder, Heler, Coach, Inspirator). Jezus leren kennen: doe Lectio Devina op basis van het leven van Jezus in de 4 Evangeliën (bv Markus 6:45-52). Zie input ‘Lectio Devina’. Wat is mijn verhaal met God? Maak bv ‘de timeline opdracht’ (tool 12). Om belangrijke gebeurtenissen met God te herinneren en levend te houden kan je bv de input ‘gedenkstenen oprichten’ maken. Overgave aan Jezus. Maak bv input ‘Jezus volgen’. Ik ben uniek geschapen en gewild door God. 4
Input is materiaal wat je samen met je mentoree kan doen, te vinden op www.navigatorsstudenten.nl.
23
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Doe een gaventest (de nieuwe Gaventest; Christian A. Schwarz) of een persoonlijkheidstest (zoals de MBTI persoonlijkheidsindicator, bv via http://www.123test.nl/jung-persoonlijkheidstest/ of de leerstijlentest van Kolb via http://www.123test.nl/leerstijl/) om stil te staan bij hoe God je gemaakt heeft. Het Vaderhart van God (Floyd Mcclung), Ik zeg Papa. Over persoonlijk en vertrouwelijk gebed. (Larry Crabb) Jezus zoals ik hem niet kende (Philip Yancey) Eindelijk thuis (Henri Nouwen) Het normale christelijke leven (Watchman Nee) Vier stappen naar een sterke identiteit (Henry Cloud) Herstel van identiteit (Leanne Payne) Overwinning over de duisternis (Neil T. Anderson)
Bidden Hoe ontwikkel je intimiteit en regelmaat in je relatie met God? Onderwijs dit door het samen te doen. Experimenteer met verschillende manieren om God te ontmoeten die samen en alleen gedaan kunnen worden (maak bv input ‘tijd met God’ om hier samen over na te denken). Bemoedig elkaar met wat jijzelf of anderen meemaken met God (maak bv input ‘voorbede’, input ‘luisteren naar God’ en input ‘geestelijke strijd’). Bidden (Philip Yancey) Te druk om niet te bidden (Bill Hybels) Genieten van Gods nabijheid. Vertrouwelijke omgang met God in het leven van alledag (Janet Johnson) Gebed. Waar het hart zijn thuis vindt. (Richard Foster) Hoofdstuk ‘wat is bidden’ uit: Spiritueel begeleiden (Henri Nouwen)
Het Woord Betrouwbaarheid van de Bijbel Experimenteer met verschillende vormen van studie in de Bijbel: a. de inductieve methode (observatie, interpretatie, betrekking, toepassing) b. de 3-vragen methode (Wat zegt het over God, de mens, en hoe kan ik het toepassen/wat zegt het over mijzelf) c. Oefen met bijbelgedeelten die persoonlijk relevant zijn voor jullie allebei. Maak de Bijbel praktisch door het te betrekken op waar jezelf bent en kijk hoe je dit toe kunt passen. Hoe is het evangelie ook op dit gebied ‘goed nieuws’? Memorisatie: kies regelmatig een tekstgedeelte uit om te memoriseren (bv het gedeelte wat je het meeste aansprak uit een tekst of kies een tekst uit tool 15 ‘memorisatie’). Overhoor elkaar de volgende keer en bespreek hoe de tekst met jullie mee is gegaan de afgelopen weken. Ontdek hoe je jezelf kan voeden door dagelijks in Gods woord te zijn. Experimenteer met verschillende vormen van omgang met de Bijbel (memorisatie, studie, lezen, horen en meditatie) via tool 16 ‘de Woordhand’. De Bijbel! Is het waar? (Andries Knevel) The books the church suppressed. Fiction and truth in the Da Vinci Code. (Michael Green)
Gemeenschap Kerk/gemeente: wat zegt de Bijbel over deel zijn van een gemeenschap. Hoe kan je deel zijn van het lokale Lichaam van Christus. Help je toekomstige mentoree om de waarde van gemeenschap te zien en help hem er een gewoonte van te maken regelmatige andere volgelingen van Christus te ontmoeten met als mogelijke doelen:
24
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
correctie, opvoeding, bemoediging, aanbidding en leiding (maak bv input ‘omgaan met zwakheden van de ander’). Onder ‘gemeenschap’ vallen ook relaties met ouders, vriend/vriendin, studiegenoten, vrienden, etc. Wat voor rol speelt God in deze relaties, wat gaat goed, wat niet. Wat zegt de Bijbel over deze relaties? Bespreek en bestudeer Gods plan op het gebied van relaties en seksualiteit. Vriendschap en/of familie: Hoe laat ik mensen dichtbij komen? Hoe kan ik echt zijn? Hoe ben ik bewogen over anderen? Hoe hou ik relaties gezond en open? Hoe bescherm ik mijzelf daarin en wat betekent vergeving? Stimuleer je mentoree om zich aan te sluiten bij een kerk. Rentmeesterschap: hoe ga ik om met de aarde en het leven om me heen? Wat zijn Gods gedachten daarover? (maak bv een bijbelstudie van Time to Turn: http://www.timetoturn.nl/bijbelstudies/)
Grenzen. Wanneer zeg ik ja, wanneer zeg ik nee. (dr. Henry Cloud en dr. John Townsend) Open uw hart (Henri Nouwen) Hot issues (Esther Kaper) Every man’s battle (Stephen Arterburn & Fred Stoeker) Echt gebroken. Hecht verbonden (Ingrid Jacobs) De ideale kerk. Waar onvolmaakte mensen God ontmoeten. (Larry Crabb) Verbondenheid (Larry Crabb) De nieuwe samenzweerders (Tom Sine) Ruim baan voor gerechtigheid (Tim Keller)
Getuigen Hoe kan ik dienstbaar zijn? Wat wil Jezus doen voor mijn naaste? Hoe is Hij goed nieuws? Wat leeft er in Gods hart voor de wereld om je heen? (maak bv input ‘omgaan met de vreemdeling’) Help je mentoree bij het bidden (voor bewogenheid) voor de mensen om hem/haar heen. Kijk wat de Bijbel over getuigen zegt en zoek samen naar manieren om je omgeving iets van God te laten zien; in levensstijl, daden en woorden. Ontdek samen hoe je, door middel van je eigen levensstijl, daden en woorden, Christus kan delen met anderen en hoe je kan uitdelen van wat jij van God hebt ontvangen. Praktisch: hoe gaat het met eventuele functie bij Navigators/kerk, etc. Oefen in het verwoorden van het eigen geloofsverhaal. Zoek samen naar waar je mentoree goed in is (bv gaventest) en zoek naar manieren om die gaven in te zetten. De Insider (Jim Petersen) Brieven van een scepticus (Dr. Gregory A. Boyd & Edward K. Boyd) Een biografie over het leven van Moeder Teresa (of een andere geloofsheld)
De gehoorzame christen in actie Wat vraagt Jezus van mij om te doen? Hoe ontwikkel ik gezonde gewoonten (gebruik bv de Wielillustratie, tool 14)? Hoe voorkom ik wetticisme? Hoe werkt Gods Geest samen met mijn Geest? Hoe leer ik mijn tong beheersen: taalgebruik, gespreksthema’s, zachtmoedigheid (Kol 4:6, Jakobus 3) Hoe ga ik om met middelengebruik (alcohol, roken, drugs) en wat zegt de Bijbel daarover? Hoe ga ik om met macht, autoriteit en leiderschap? Hoe breek ik met verslavingen? Hoe beheer ik mijn geld? Bespreek en bestudeer wat de Bijbel zegt over geven (waaraan/hoeveel) (maak bv input ‘geld en bezit’)?
25
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Hoe beheer ik mijn tijd (maak bv input ‘tijd en prioriteit’)?
Grenzen. Wanneer zeg ik ja, wanneer zeg ik nee. (dr. Henry Cloud en dr. John Townsend) De 7 eigenschappen van effectief leiderschap (Stephen Covey) Mens naast God. Wie doet wat? (Wil Doornenbal) Inzet en genade. Gods aandeel en ons aandeel in de levensheiliging. (Jerry Bridges) Getting things done. (David Allen)
3. Toerusten leerlingen (geestelijke generaties van arbeiders) Wat betekent het dat Jezus ons roept om discipelen te maken/ wat zegt hij (en doet hij voor) over discipelschap? (zie input ‘discipelschap’ en ‘maak een verschil in de generaties’.) Wees betrokken in getuigen en discipelschap samen. Laat je mentoree oefenen in het leiden van een kleine groep. Laat jullie relatie ontwikkelen tot een meer gelijkwaardige ‘peer’ relatie. Bevestig, bemoedig en zet je mentoree in zijn/haar kracht. Help je mentoree ontdekken welke manier bij hem/haar past in het maken van discipelen (doe bv de nieuwe gaventest van Christian A. Schwarz). Ontwikkel visie op Gods Koninkrijk op je werk (ga bv naar een conferentie van impactnetwerk, http://www.impactnetwerk.nl). Laat je mentoree oefenen in de kunst van het vragen stellen (zie tool 10) en het oefenen van belangstelling voor anderen Discipelschap met impact (Greg Ogden) Koninklijk karakter (Tom Yeakley) Iedereen een mentor (Paul Stanley & Robert Clinton) Bedoeld leven. Vrouwen en hun roeping (Janet Johnson) The identity project (Patrick Dodson) Droom in uitvoering (Jan Pool) De leider als coach (Paul Donders) De authentieke leider (Paul Donders) 4. Zenden toegewijde arbeiders (in het leven en discipelen maken temidden van mensen die Jezus niet kennen) Coach je mentoree in zijn/haar ‘bediening’ Laat je mentoree oefenen in het begeleiden van anderen (mentorschap) (maak bv samen tool 1 ‘waarom mentoraat’ en tool 8 ’start van een mentorrelatie’) Lees het handboek voor de mentor samen door. Laat je mentoree mensen identificeren die voor hem/haar als ‘bronnen’ of als een ’woestijnvader/moeder’ kunnen functioneren: waar hij/zij zo nu en dan heen zou kunnen gaan voor advies, of waar hij/zij een dagje mee zou kunnen lopen om van te leren. Laat je mentoree biografieën lezen. J. Hudson Taylor. De man die God geloofde (Roger Steer) De schuilplaats. (Corrie ten Boom) Bonhoeffer (Eric Metaxas) Verrast door vreugde (C.S. Lewis) Moeder Teresa. Kom, wees mijn licht (Kolodiejchuk)
26
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
27
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Tool voor de Mentor 4 Junior en Senior mentoren Doel: inzicht geven in het verschil tussen een startende mentor en een mentor met meer ervaring en wat vanuit Navigators van beide wordt verwacht. Het overzicht van gebieden waar de mentoren zich verder in wil bekwamen geeft richting voor ontwikkeling. Een junior mentor is eindverantwoordelijk voor het vaststellen van de randvoorwaarden van het mentorcontact. Hij/zij neemt het initiatief om de randvoorwaarden vorm te geven en toe te passen in het contact. De junior mentor helpt de ander in het leren Jezus te volgen en het ontwikkelen van gezonde gewoonten. Begeleiding in taakgerichte vaardigheden neemt eventueel een plaats in door het geven van tips en tops, maar daar ligt niet het zwaartepunt. Door het opdoen van ervaring in geestelijke begeleiding, verdere volwassenwording en het volgen van training en intervisie kan een junior mentor zich in de loop van de tijd ontwikkelen tot senior mentor. De senior mentor is in staat om, naast het vormgeven van de randvoorwaarden voor het mentorcontact, het proces van de mentoree te volgen en daarop in te spelen. Afhankelijk van de vraag van de mentoree kunnen een bepaalde mate van zielzorg (verwerken van ingrijpende ervaringen) en begeleiding in de taak/functie (coaching) ook aspecten zijn van het mentorcontact. Hieronder worden achtereenvolgens de kenmerken van de juniormentor en de seniormentor besproken en vervolgens de gebieden waar de juniormentor en de gebieden waar de seniormentoren zich verder in wil bekwamen. Kenmerken van een juniormentor Ik ben tot persoonlijke geloofsovergave aan Jezus gekomen en kan dit proces voor mijzelf verwoorden. Ik ben aan het groeien in een levende relatie met Jezus. Ik heb een verlangen om er te zijn voor iemand en die persoon verbonden te zien met God. Ik ben toegewijd aan de mentorrelatie in tijd, aandacht en toewijding. Ik ben in staat om me te openen voor anderen. Mijn eigen proces neemt mij niet in zo’n mate in beslag, dat ik geen ruimte meer heb om me te openen voor anderen. Ik heb mijn mentoree niet nodig om iemand te zijn. Ik sta achter het medewerkersprofiel van de Navigators. Ik sta garant voor de vertrouwelijkheid van onze gesprekken en zal daar niet met anderen over spreken, tenzij anders afgesproken. Een seniormentor heeft daarnaast ook de volgende kenmerken God en Zijn woord raken mijn leven. Uit mijn levensverhaal blijkt dat het woord van God en Hijzelf verbonden zijn met mijn levensverhaal en mij hebben gevormd. Mijn overtuigingen zijn gevormd en vorm ik (mede) op basis van Gods woord. Ik kan reflecteren op mijzelf en mijn eigen levensverhaal. Ik ben mij bewust van wat er in mijzelf omgaat (zowel positieve als negatieve gevoelens en gedachten) en heb een vorm gevonden om hiermee om te gaan. Ik zoek steeds naar het beste voor de mentoree en ben gericht op zijn/haar groei. Ik ken mijn grenzen en mogelijkheden en vraag hulp of verwijs door als het proces van de mentoree stagneert. Ik heb een lerende houding en ben bereid om naar mezelf te kijken.
28
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Als juniormentor wil ik me bekwamen… In mijn gespreksvaardigheden. Ik wil blijven groeien in het luisteren, vragen stellen, mededogen tonen, confronteren en ruimte geven. In het opbouwen en onderhouden van een netwerk waarin zowel christenen als niet-christenen voorkomen. In het leren bidden voor mijn mentoree. Het verder leren Jezus te volgen en God lief te hebben met alles wat in me is, in mijn eigen leven en samen met mijn mentoree. De wielillustratie dient als kapstok om na te denken over welke onderdelen hierbij horen. Door het opdoen van ervaring in geestelijke begeleiding, verdere volwassenwording en het volgen van training en intervisie zal een junior mentor zich in de loop van de tijd ontwikkelen en zich steeds meer gaan herkennen in de omschrijving van een senior mentor. De seniormentor bekwaamt zich daarnaast… In iemand helpen afhankelijk te worden van Jezus en niet van mijzelf. In het bevestigen en stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid van de mentoree voor zijn/haar proces. In het hebben van oog voor de diversiteit van een individu (karakter, persoonlijkheid, ervaringen). Ik wil eerst begrijpen en dan pas begrepen worden. In het meewerken met God in het mentorproces. Ik wil aansluiten bij waar God mee bezig is en afhankelijk zijn van God. Ik geloof dat God mij en ook de mentoree kan gebruiken met wie wij zijn. In het kunnen duiden waar iemand is in zijn/haar groeiproces als volgeling van Jezus. In het gericht zijn op een groei in balans tussen hart, hoofd en handelen bij de persoon en het waken voor disbalans tussen deze gebieden. Ik sluit aan bij de leefwereld van de mentoree (in de breedste zin van het woord: de student kan zich op zijn/haar gemak bij mij voelen). In het omgaan met de spanning tussen aansluiten bij de persoon en sturing geven aan de persoon. Ik ben me bewust van mijn eigen voorkeur en wil leren om het een meer of minder in te zetten afhankelijk van wie ik voor me heb en de situatie.
29
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Tool voor de Mentor 5 Mentorstijlen Doel: ontdekken en herkennen van je eigen voorkeur voor een mentorstijl, zodat je deze bewust(er) kunt leren inzetten of kunt kiezen voor een ander stijl. Je hebt meestal je eigen voorkeursstijl of –scenario van mentoring. Dit zegt ook veel over jezelf. Ondanks je eigen voorkeur is het altijd belangrijk om te kijken naar wat de ander zal helpen. Hieronder is een overzicht van verschillende mentorstijlen toegevoegd.
In welke stijl herken jij je het meest? Wat is de kracht van deze stijl en wat zijn de valkuilen? Wat brengt deze stijl jou als mentor en wat kost het je/ wat mis je? In welke stijl herken jij je het minst? Welke stijl sluit het meest natuurlijk aan bij de behoefte van diegene die je mentort? Op welke momenten is een andere stijl heilzaam? In welke stijl zou je willen oefenen? Waarom?
Metafoor: dompteur (conditioneringsscenario) (Conditionering/expliciteren bv stille tijd houden, kaartje sturen, bekrachtigen dat het goed gaat). Aanname: je leert van bekrachtiging van gedrag: bemoedigen. Als mentor heb je een beeld waar de ander naartoe moet en dat bevestig je. Soms zelfs onbewust (fronsen, hmm). Voordeel: groei in gedrag. Nadeel: afhankelijkheid. Mij helpt: wat neemt iemand mee dat over 10 jaar nog steeds behulpzaam is. Bind je iemand aan jezelf of aan God. Hoe kan iemand zichzelf gaan/laten bemoedigen. Wat heeft hij/zij daarvoor nodig. Metafoor: leermeester (overdrachtsscenario) Overdracht van kennis en inzicht, waarden en normen. Wetend t.o.v. onwetende rol. Aanname: je bent informatiezoekend en verwerkend. Voordeel: kan in het begin helpen als een soort toetsing van de mentoree: wat heb jij in huis. (denken centraal, zeker als je erin blijft hangen). Nadeel: iemand wordt niet gestimuleerd om zelf kritisch te denken, tenzij iemand al kritisch is. Metafoor: vroedvrouw (counselingsscenario) (Begeleider van het proces, je moet zelf baren. Het (al je mogelijkheden/kind) zit in je). Aanname: iemand kan zelf onderzoeken wat er aan de hand is, wat je wil leren en hoe, wat je nodig hebt om te groeien en/of iets op te lossen. Voordeel: als mentor kom je langszij, loop je mee en ben je bezig om helder te krijgen wat er aan de hand is; iemand leert zelf keuzes te maken. Nadeel: het kan zijn dat je als mentor dit gebruikt om niet te hoeven/durven ingrijpen. Het kan leiden tot een zekere vrijblijvendheid en onverschilligheid van de mentoree (niet echt met iets aan de slag willen gaan) maar ook kan het leiden tot ontmaskering (al verhelderend kan je iemand tot conclusies dwingen zoals: het gaat om jou dus om niets anders dan … aardig gevonden willen worden, angst, macht). Wanneer je als mentor analyserend bent, kan dit een valkuil zijn (waarheid vs. genade!). Metafoor: horzel/spiegel (ontregelingsscenario) Als mentor vraagtekens zetten bij uitgangspunten (bv ik heb van God gehoord …), denk- en handelwijzen (zeggen dat je voor je studie gaat en intussen zie je iemand allerlei activiteiten oppakken binnen de vereniging). Je trekt in twijfel door uit te dagen. (iemand die mooie woorden heeft: ‘wat betekent dat dan voor jou …’). Het is iemand op de grond zetten, illusies ontnemen, ontnuchteren, storen, irriteren. Hoe: kritisch bevragen (het valt me op dat …, kan je er wat meer over vertellen) en empathisch confronteren (ik begrijp dat het lastig is om te horen en toch wil ik graag nog eens weten hoe jij ….). Vragen erbij: kan iemand ontregeling aan; is het de tijd; wat heb je te bieden (alternatief) als mentor. Nadeel: iemand schiet in de weerstand (het wordt onveilig, ongemakkelijk, je schaamt je). Ook gevaar van te kijk zetten en ontmaskering. Voordeel: iemand kan tot de ontdekking komen dat er afscheid genomen kan worden van achterhaalde denkbeelden,
30
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
illusies bv een goed christen mag niet bang zijn naar: ik kan met God mijn angst aanzien en het met Hem dragen. Dat kan dan opluchting en verruiming betekenen! Metafoor: sparring partner/klankbord (discussiescenario) Een rationele gedachtewisseling met als doel: wat is wijs om te doen. Aanname: een mens heeft niet de wijsheid in pacht maar op basis van toetsing van argumenten in discussie met de ander probeer je tot gedeeld begrip te komen. Vraag die meteen meekomt: welk uitgangspunt is er t.a.v. Gods Woord. Nadeel: schijn van gelijkheid. Niet het leren staat centraal, maar argumenteren. Bv: kloosterweekend: discussie rondom katholieke kerk, inhoudelijk (meningsvorming, wat kan polariseren) of wat heeft het mij te bieden (relationeel). Voordeel: redelijke discussie/consensus of helderheid. Metafoor: praatpaal Luisterend oor bieden om de ander zijn/haar verhaal te laten vertellen. Nadeel: consequentieloos, beide ga je niet echt aan de slag. Als mentor hoef je niets en als mentoree idem. Voordeel: lucht krijgen, affect ontlading (je emoties kwijt raken bv boosheid rondom organisatie, falen van je teamgenoten), acceptatie, inzicht krijgen in eigen kracht na het vertellen bv ik heb dit en dit goed aangepakt, ‘puzzels vallen in elkaar’ inzicht. Metafoor: genezer (therapiescenario) De ‘gezonde’ mentor gaat een probleem oplossen bij de ‘zieke’ mentoree. Voordeel: oog voor pastorale aspecten (ziekmakende factoren opsporen: bv iemand zoekt zijn/haar waarde in zijn/haar taak). Nadeel voor de mentor: redder willen zijn, maakt de ander afhankelijk. Voor de mentoree: zich verschuilen in een slachtofferrol. Geen verantwoordelijkheid nemen voor het gedrag. Vraag erbij: grenzen mentoring?
31
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Tool voor de Mentor 6 Evalueren Doel: wat, waarom, hoe en hoe vaak evalueren binnen je mentorrelatie. Evaluatiemomenten geven je de mogelijkheid om je mentorcontact tussentijds bij te sturen en om het contact op een gegeven moment af te ronden. Het geeft zowel de mentor als de mentoree de gelegenheid zaken in het contact die hen niet helpen of die hen juist erg helpen aan te stippen. Daarnaast is het ook een mooi moment om terug te kijken en te vieren wat er is geweest, en om met verwachting vooruit te kijken. Evaluatiemomenten: Na de eerste twee tot drie gesprekken bij een nieuw contact: gaan we verder? Minimaal 1 x tussendoor: zo heb je de mogelijkheid om bij te sturen/ zaken eventueel anders te doen. Na een jaar/ aan het eind van de afgesproken periode: mogelijkheid om het mentorcontact af te ronden of eventueel het volgende seizoen verder te gaan. Hoe te evalueren? Geef tijdens de afspraak ervoor aan: de volgende keer nemen we tijd om te evalueren. Wil je nadenken over de volgende onderdelen (en geef aan dat jij dat als mentor ook zal doen): Terugkijken: wat heeft de mentoree geleerd/ waar is God mee bezig geweest de afgelopen tijd? Feedback: voor de mentor (en eventueel vanuit de mentor naar de mentoree) & het verloop van het mentorcontact (zowel positief als opbouwend-kritisch) Vooruitkijken: waar is God mee bezig in het leven van de mentoree en hoe kan daarbij aangesloten worden in het mentorcontact? NB: Bij de evaluatie aan het eind van het seizoen: wie zou daarbij kunnen helpen en is de huidige mentor daarin de juiste persoon en wil/kan jij als huidige mentor die persoon zijn? Tips:
Maak de input ‘gedenkstenen oprichten’ bij de evaluatie aan het eind van het seizoen. Deze input is gericht op het verankeren van wat God doet in je leven. Doe je slot-evaluatie op een bijzondere plek/manier en maak er iets feestelijks van! Ter aanvulling van de evaluatie: denk na over een plaatje/voorwerp wat symbool staat voor het mentorcontact.
“Het contact met mijn mentoree verliep wat moeizaam. Toen ik er wat langer over nadacht kwam het gevoel naar boven van ‘worstelen’. Hij had gevraagd of ik hem met iets wilde helpen, maar elke keer als ik er naar vroeg had ik het gevoel alsof hij het daar niet echt over wilde hebben. Alsof ik met hem moest worstelen en duwen om het daar over te hebben. Ik was steeds hard aan het werk. Tijdens onze halfjaarlijkse evaluatie heb ik dat gevoel van ‘worstelen’ gedeeld. We kregen vervolgens een goed gesprek over waarom hij het moeilijk vond om het over dat onderwerp te hebben. Daarna was ik niet meer degene die hard aan het werk was, maar kon ik hem helpen om met datgene waar hij tegenop zag om te gaan.”
32
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Tool voor de Mentor 7 Voorbereiding en verwerking mentorgesprek Doel: hoe, wat en waarom van het voorbereiden en verwerken van je mentorgesprek. Je bent als mentor en mentoree samen verantwoordelijk voor het verloop van de mentorgesprekken. Het voorbereiden en verwerken (evalueren/reflecteren) van een gesprek zijn daar belangrijke onderdelen van. Hierdoor houd je een beter overzicht over het proces van de mentoree en zal je beter kunnen zien of wat jullie bespreken voldoende concreet wordt gemaakt. De SOAP-formule is een handige manier om je verwerking gestructureerd te noteren. Uiteindelijk zit de winst van mentoraat niet zozeer in het gesprek, maar in wat er tussen de gesprekken in gebeurt. Daarnaast kunnen de voorbereiding en verwerking handige input geven voor de evaluaties. Verwerking De SOAP-formule structureert het mentorproces en biedt mogelijkheden om beter te observeren en te analyseren. Noteer je verwerking aan de hand van de volgende stappen: Subjectief: wat de mentoree zegt over zijn eigen belevingen. Observatie: de observatie van de situatie door jou als mentor. Bijvoorbeeld het gedrag van mentoree zoals je dit waarneemt, de dingen die je opvallen aan de mentoree, aan wat iemand zegt, hoe iemand non verbaal overkomt. Wat riep je mentoree tijdens het gesprek bij je op? Actie: de onderwerpen/ opdrachten die je besproken/ gedaan hebt Plan: Wat je volgende keer wilt doen, vragen of bespreken en waar je in de tussentijd voor wilt bidden.
“Ik had contact met iemand die vaak erg onrustig was en waarbij ik het idee had dat Gods liefde voor haar niet erg reëel was, maar ook dat het niet iets was waar ze zich bewust van was dat ze dat mistte. Ik ben daar toen voor gaan bidden, dat God zijn liefde aan haar mocht gaan openbaren. Het gesprek daarna vertelde ze over een bijzondere ervaring waarin God haar Zijn liefde had laten zien! Ik had het onderwerp geeneens hoeven aansnijden! Bijzonder toch?”
Voorbereiding Lees je aantekeningen van de vorige keer door. Sta even biddend stil bij je mentoree. Waar is God mee bezig in je mentoree? Zijn er nog dingen waar je aan moet denken? Kijk eventueel naar de gemaakte afspraken en de verwachtingen aan het begin van het seizoen. Is er nog iets wat je van daaruit mee wilt nemen in deze afspraak? Maak een overzichtje van de punten die je als mentor in ieder geval (naast de inbreng van je mentoree) wilt bespreken. Komt Gods woord aan bod in het gesprek? Is er een bijbelgedeelte waar je aan moet denken en wat je eventueel zou kunnen delen/ wat toepasselijk is? Mogelijke voorbereiding & verwerkingsvormen voor je mentoree Laat je mentoree een reflectieverslagje mailen na afloop van elk gesprek: wat neemt je mentoree mee uit het gesprek? Leg je mentoree uit dat jullie samen verantwoordelijk zijn voor het contact en vraag hem/haar zelf na afloop wat aantekeningen te maken en van te voren het gesprek voor te bereiden. Neem de laatste 5 tot 10 minuten van het gesprek om allebei voor jezelf te reflecteren en gemaakte “Er was een student die elke keer als ik vroeg naar hoe het verder was gegaan na ons vorige gesprek bedenkelijk keek. Hij had geen idee meer waar we het precies over hadden gehad. Ik moedigde hem aan te kijken hoe hij dat vast kon houden, bijvoorbeeld door het na afloop op te schrijven. Daar kwam meestal ook niet veel van terecht. Uiteindelijk hebben we na een evaluatie besloten om aan het eind van elk gesprek 5 tot 10 minuten te reserveren om allebei onze reflecties van het gesprek op te schrijven, wat we meenamen uit het gesprek en welke actiepunten we hadden afgesproken. Dat werkte als een trein! Vanaf toen hield hij de lijn van onze gesprekken veel beter vast en kwam hij zelf met waar we het de vorige keer over hadden gehad.”
33
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
afspraken te noteren.
Tool voor de Mentor 8 Studie: Start van de mentorrelatie Doel: mentor weet wat hij/zij wil bespreken in de eerste afspraak met de nieuwe mentoree en krijgt praktische tips voor de inhoudelijke invulling van de afspraken daarna. De mentoree Hoe is het contact met je toekomstige mentoree ontstaan en wat voor persoon is de mentoree? Neem tijd om te bidden voor deze toekomstige mentoree en vraag God iets te laten zien van Zijn verlangen voor die persoon. De eerste afspraak Is er een bijbelgedeelte, zin of symbool dat iets zegt over jouw verlangen voor wat betreft deze mentorrelatie dat je kan/wil lezen met je toekomstige mentoree (bv Ef. 1:17-19, Ef. 3:14-20, Kol. 1:911, Gal. 4:19 of 2 Tim. 2:2). Welke vragen zou je hierbij willen stellen? Wat zou je (nog) te weten willen komen van je toekomstige mentoree tijdens jullie eerste afspraak? Schrijf deze vragen op. Hieronder volgen een aantal voorbeeldvragen. Kies die vragen uit die het meest relevant lijken of voeg eigen vragen toe: Wat voor persoon ben je? Beschrijf bv eens je karaktereigenschappen en/of je sterke en zwakke kanten. Hoe wordt jij het beste gemotiveerd? bv door een stok achter de deur, een uitdaging, een bemoedigende schouderklop of iets anders. Zijn er op dit moment bepaalde moeilijke dingen in je leven waar ik rekening mee moet houden? Waarin wil je op dit moment het meest leren groeien? Zou je iets kunnen vertellen over hoe je Jezus hebt leren kennen en kan je omschrijven wat voor relatie je nu met Jezus hebt? Wat is je verhaal met God? Het kan leuk en bemoedigend zijn als de mentor ook zijn verhaal deelt. Dit is ook een goede manier om de ander jou te laten leren kennen. Wat zou je het liefst van God op dit moment beter willen leren kennen? Waar ben je op dit moment met God mee bezig? Wat laat Hij je op dit moment zien? Ervaar je belemmeringen in je relatie met God? Waarin merk je met name dat God tot je spreekt? Bv bidden; Bijbel; lezen van christelijke boeken; luisteren naar preken/toespraken; met anderen over geloof praten (mensen die geestelijk verder zijn, op gelijke voet staan, minder ver zijn); muziek luisteren; zingen, etc. Praktisch Zijn er nog praktische zaken die belangrijk zijn voor jezelf als mentor om met iemand (bv je eigen mentor/ iemand met meer ervaring/ aanspreekpunt in studentenvereniging) te bespreken of heb je nog vragen voordat je je eerste afspraak hebt? Bespreek de volgende onderdelen met je mentoree tijdens de eerste afspraak (afkomstig uit ‘de 10 geboden’. Zie tool 2 ‘de 10 geboden van mentoraat’ voor uitgebreidere bespreking): 1. Word het eens over het doel van de relatie; 2. Bepaal de regelmaat van de relatie; 3. Bepaal wie waarvoor verantwoordelijk is; 4. Maak afspraken over communicatie; 5. Verduidelijk het niveau van vertrouwelijkheid; 6. Bepaal de duur van de relatie;
34
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
7. Spreek af om na ongeveer drie afspraken te evalueren om te besluiten of jullie verder gaan of niet.
Tool voor de Mentor 9 Opdracht Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) Doel: reflectie stimuleren op de voordelen en valkuilen van het maken van een persoonlijk ontwikkelingsplan. De laatste pagina is een stappenplan die gebruikt kan worden om een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) op te stellen. Plannen hebben te maken met wat je gaat doen, niet met wat je graag zou wensen of wat ideaal zou zijn. Met een doel bepaal je de richting waarin je wilt veranderen. Met een plan bepaal je de weg hoe je daar denkt te komen. Het is gewoon slim een plan te maken, als je iets wilt bereiken, ook voor je persoonlijk leven. In de Bijbel worden allerlei suggesties gedaan om juist bewust met je leven bezig te zijn. In de spreuken van Salomo vol levenswijsheid wordt regelmatig aangeraden om met plannen te werken (Ps. 139:23,24, Ps. 16:11, Jes. 28:29, 2 Cor.1:17). Het betekent dat je bewust onderscheidt waar je op kortere termijn extra aandacht aan wil schenken om op dat terrein verder te komen. Het betekent keuzes maken, prioriteiten stellen. Je kunt niet alles tegelijk, ook al is het ook belangrijk! Ook onze geestelijke groei kunnen wij voor een belangrijk deel zelf initiëren. Wij zijn zelf verantwoordelijk om de voorwaarden te scheppen die gunstig zijn voor geestelijke groei. Deze groei hangt voor een deel van God af, als vrucht van de Geest. Maar wij zijn zelf bepalend voor die vervulling met de Geest. God heeft een plan Sommige mensen denken dat een plan minder "geestelijk" is. God zelf heeft echter een plan, dat duizenden jaren beslaat. Willen we met Hem meewerken, dan moeten we zoeken naar wat Hij wil (Jes. 30:1, 45:11, Efeze 2:10). God leidt in sommige gevallen mensen heel specifiek. Daar moeten we gevoelig voor zijn! God wil bekendmaken wat Hij doet of wil gaan doen (Amos 3:7, 4:13). De basis van ons christen-zijn is dat we ons vrijwillig afhankelijk opstellen ten opzichte van God. Dit impliceert dat we voortdurend moeten toetsen of we ons wel op Gods wegen bevinden. In de Bijbel worden we aangespoord om ons met alle energie en aandacht uit te strekken naar wat God wil (Filippenzen 3:12-14, 2 Corinthiërs 13:5, Hand. 20:38, 1 Tim. 4:15,16, Spr. 20:18). Planmatig? We pleiten niet zozeer voor "planmatig" leven. Je moet de nodige ruimte nemen om, indien dat nodig is of je dat wilt af te wijken van je oorspronkelijke plan. De belangrijkste waarde ligt niet in het exact uitvoeren van een plan, maar in het nadenken over je eigen leven en hoe je verder kan komen met specifieke vragen. Bewust leven en planmatig leven zijn twee heel verschillende zaken. Ook het uitvoeren van een plan kan nooit een doel in zichzelf worden. Dat je bewust bezig bent met je vakantie wil nog niet zeggen dat deze van te voren al helemaal tot in detail is uitgewerkt. Je kan ondertussen ervan houden op de bonnefooi te gaan. Dat is dus niet zo gepland! De beperkingen van een plan Natuurlijk heeft een plan ook zijn beperkingen. Sommige mensen zullen zelfs veel weerstand hebben om een plan te maken. Welke weerstanden heb jij, of kun je je voorstellen? Je kunt denken aan de volgende punten. Vind jij ze allemaal even valide?
Vertrouw op de Here met uw gehele hart en steun op uw eigen inzicht niet. Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken. Spreuken 3:5,6
35
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Een plan beperkt mij, ik wil flexibel blijven. Je kunt teleurgesteld raken als je je doelen niet haalt Ik weet niet wat de toekomst brengen zal Ik heb er geen zin in Ik wil door de Heilige Geest geleid worden Plannen maken is niet voor gevoelsmatige types Het kost te veel tijd Je kunt het leven toch niet beheersen Het gaat toch goed zo
Niemand weet wat de toekomst brengen zal. Er kunnen zaken opkomen, die het noodzakelijk maken om je plan bij stellen. Een plan is daarom nooit een dwangbuis. Het is een stimulans om bewuster keuzes te maken Omdat je bewust weet wat je wil, zeg je gemakkelijker nee tegen andere zaken Je kan sneller reageren als zich onverwachte zaken voordoen, je bent flexibeler Een grotere effectiviteit, omdat je je concentreert op de voor jou belangrijke zaken Het is een stimulans tot actie en maakt je slagvaardiger Bewust leven houdt je dichter bij God Je hebt overzicht Je stelt je prioriteiten eerder naar belang dan naar wat zich opdringt In het bereiken van doelen zit een motiverende werking Voor welke terreinen kun je plannen maken? Eigenlijk kun je voor alle terreinen van je leven plannen maken. Het is zaak de belangrijkste er uit te kiezen, omdat je niet overal een plan voor kunt hebben. Dan wordt het middel een doel in zichzelf. Begin bijvoorbeeld met één terrein aan te pakken. Terreinen waar je aan kunt denken zijn: Je relatie met God - bijvoorbeeld m.b.t. je stille tijd, bijbelstudie, gebed, ... Je christelijke levenswandel - naastenliefde, je karakter, de vruchten van de Geest in je leven, ... Verantwoordelijkheden die je als christen hebt t.a.v. anderen - evangelisatie, anderen opbouwen in het geloof, het helpen van zwakken, .... Andere terreinen zijn: Studie / werk Persoonlijke ontwikkeling Financiën Relaties / vrienden / familie Hobby's / sport Huishouden Je komt tot een plan door je leven biddend te overdenken en te evalueren en vast te stellen wat je moet gaan doen. Het is goed om hier 1x per maand een middag of avond apart te zetten om het een en ander uit te werken. De manier waarop je hiertoe komt kan van persoon tot persoon enorm verschillen. Het is goed om hiermee te experimenteren tot je een manier vindt die bij je past. Probeer te allen tijde echter zo concreet mogelijk te worden, want dat dwingt om dieper op je doelen door te denken. Schrijven of praten Binnen deze oefening kiezen we ervoor om te schrijven en het op papier te doen. Dit kun je altijd alleen doen. Vergelijk het bijvoorbeeld met het schrijven van een dagboek, hetgeen je helpt om je gevoelens onder woorden te brengen en van je af te schrijven.
36
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Een alternatief is echter om het een en ander met een andere persoon door te praten. De ander functioneert dan als klankbord. Het is dan wel van belang dat de ander helpt om boven water te krijgen wat jij wilt en niet (subtiel) zijn ideeën aan jou probeert op te dringen. De essentie is dat we door verwoorden, we ons bewust worden. Middelen om je doel te bereiken Vaak kunnen mensen nog wel bedenken wat ze zouden willen, maar hebben ze geen idee hoe ze daar kunnen komen. Dit kan een enorm gevoel van machteloosheid geven. Toch is dit vooral een kwestie van creativiteit, welke binnen het bereik van iedereen ligt. Welke middelen zouden je in het algemeen kunnen helpen om een doel te bereiken? Als je niet gemakkelijk de vertaalslag van doelen naar een plan kan maken, kun je altijd een ander om hulp vragen. Je plan wordt dan: "Met een ander het plan verder uitwerken." De kernvraag is: Wie of wat kan je helpen om je doel te bereiken? Ik wil gewoon simpelweg leven Dit klinkt erg aantrekkelijk, maar vooral eenvoudiger dan het in werkelijkheid is. Iedereen wil gewoon eenvoudigweg gelukkig zijn. Maar hoe wordt je dat? Niet door te stoppen met na te denken! Voldoening is waarschijnlijk een van de meest diepe vormen van geluk, die we kennen. In onze maatschappij gaan we echter gauw voor een "kick". Deze laatste duurt echter doorgaans kort en dan is er behoefte aan de volgende.
37
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
EEN SUGGESTIE VOOR HET MAKEN VAN EEN PERSOONLIJK PLAN 1. Neem tijd om je op God te richten Neem een (zondag)middag of avond, waarop je verder niet gestoord kan worden. Richt je op God door in de Bijbel te lezen, te bidden, te zingen. Verootmoedig je voor Hem en maak er een tijd samen met Hem van. 2. Begin met evalueren. Wat is er terecht gekomen van je vorige plan. Kun je nog lering trekken uit hoe het gegaan is? Heeft GOD je ergens op aangesproken of iets laten zien. Je kunt daartoe ook je aantekeningen van bijvoorbeeld je stille tijd of je bijbelstudies eens doorkijken. Tel je zegeningen van de afgelopen tijd. Wat speelt er in je leven, wat is er de afgelopen maand gebeurd, aspecten, thema's, zijn er belangrijke ontwikkelingen, waar ben je al mee bezig? Wat gaat er goed, wat kan beter, wat is nodig, waarin zou je willen groeien? 3. Bepaal wat je de komende maand wilt doen. Is er een centraal doel of thema? Wat zal de komende maand bepalen? Hoe kan je reageren op wat God je heeft laten zien? Waar wil jij naar toe? Wat is een kritiek punt, waardoor je God (in de toekomst) beperkt? Maak eventueel een kleine bijbelstudie over het onderwerp/thema (hierdoor kristalliseert zich misschien iets uit). 4. Wat verwacht ik op... (een maand of twee maanden later) Wees concreet in wat je verwacht, dat veranderd of gegroeid zal zijn op een concreet moment (Fil. 3:14). 5. Wat ga ik wanneer doen? Wat is er nodig om het doel te bereiken? Welke mensen zouden je hierin kunnen helpen of stimuleren? Is er materiaal dat je zou kunnen helpen (boeken, artikelen ed.). Welke activiteiten helpen je hierin of ga je ondernemen? Maak duidelijke afspraken ook met jezelf!!! Welke gebedspunten heb je? Plan de volgende dag waarop je weer tijd uittrekt voor het maken van een persoonlijk plan. 6. Dank God en bid Voor je geleerde lessen, ervaringen van de afgelopen maand. Voor je plannen van de komende maand. 7. Begin met de uitvoering van je plan…
38
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Tool voor de Mentor 10 Kunst van het vragen stellen Doel: ideeën opdoen voor vragen die je tijdens een mentorgesprek op verschillende momenten zou kunnen stellen. Het gaat om zowel inspiratie voor gespreksvaardigheidsvragen als om inhoudelijke vragen die je kan stellen. Type vragen Observatievragen: wie, wat, wanneer, waar? Interpretatievragen: wat betekent dat? Vragen naar samenhang: waar heb je dit nog meer gezien? Wat is hier nog meer aan gerelateerd? Toepassingsvragen: wat betekent dit voor jouw dagelijks leven? Doelen stellen 1. Stel doelen voor het gesprek Hoe wil je dat we onze tijd gebruiken? Vandaag? Hoe weet je dat we dat bereikt hebben? Wat is ons startpunt? Waar wil je eindigen? Wat wil je bereikt hebben na onze gesprekken? Vanuit jouw perspectief, wat is de huidige situatie? Waar wil je naartoe? 2. Om meer te focussen Wat is op dit moment het meest belangrijk/urgent voor je? Wat wil je graag veranderd zien? Welke van de dingen die je genoemd hebt, hebben je prioriteit? 3. Stel doelen voor de lange termijn Wat wil je op lange termijn in je carrière of bediening bereikt hebben? Wat wil je op lange termijn in je persoonlijk leven bereikt hebben? Hoe passen deze aspiraties in jouw levensfase? Wat wil je in je huidige rol nalaten? Wat wil je over 5 jaar doen? Over 10 jaar? Over 15 jaar? Ontdekking stimuleren Wat levert het je op om hier eens naar te kijken? Wat heb je geprobeerd en hoe voelde je je daarbij? Hoe werkte dit in het verleden voor jou? Wat heb je al eens uitgeprobeerd? Hoe reageerden anderen? Wanneer voelde het goed? Wat werkt goed bij anderen? Wat heeft jou hierin het meest uitgedaagd? Vertel eens meer hierover... Welk voorwerk heb je gedaan? Op welke manier is dat belangrijk voor jou?
TOP 12 ONTDEKKINGSVRAGEN 1. Wat wil je dat er straks gebeurd is? 2. Vertel me eens meer over ... 3. Wat heb je al geprobeerd? 4. Waarom heeft dit niet gewerkt zoals je gehoopt had? 5. Hoe voelde je je hierover? 6. Hoe zie jij dit? 7. Wat zijn andere keuzes of mogelijkheden? 8. Wat werkte in het verleden voor je? 9. Wat is het belangrijkste dat je hier kunt doen? 10. Wat moet er gebeuren zodat .... 11. Hoe wil je hier mee omgaan? 12. Wat weerhoudt je om nu door te gaan?
39
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Actie plannen Wat moet er gebeuren? Wat heb je nodig om je doel te bereiken? Wat zou je kunnen proberen? Op welke andere manier zou je dit doel kunnen bereiken? Wat zou er gebeuren als je dit probeert? Wat zijn de plussen en minnen van deze aanpak? Hoe zou deze actie bijdragen aan het bereiken van je doel? Wat kost het je om dit niet te doen? Met wie moet je praten? Wie kan je helpen? Wat is het belangrijkste om deze week te doen? Wat is de meest cruciale actie die je kunt ondernemen? Grenzen aan mandaat stellen Wie is verantwoordelijk voor het succesvol afronden van dit project? Wat is de reikwijdte van dit project? Controlepunten inbouwen Hoe vaak komen jullie bijeen? Wat voor voortgangsrapportage is nodig? Is dit een realistische deadline? Wat heb je beloofd deze week te doen? Verwachtingen verduidelijken Wat zijn de gewenste uitkomsten? Welk niveau van accuraatheid/ afronding is nodig? Aan welke voorwaarden moet worden voldaan? Bekrachtigen Wat zal het moeilijkste deel zijn? Wie moet je zijn zodat dit kan gebeuren? Hoe zorg je voor jezelf? Hoe zullen anderen reageren? Hoe kun je jezelf tegenwerken? Moet je nog iets herzien? Is dit een realistische deadline? Wie moet je hierbij betrekken of hierover informeren? Met wie wil je dat ik praat? Wat heb je nog meer nodig, zodat dit kan gebeuren? Mist er nog iets? Wat heb je nodig (resources)? Welke steun van mij heb je nodig? Wat heb je nog meer nodig om succesvol te zijn? Welke barricades verwacht je of met welke moet je rekening mee houden? Zijn er andere dingen die moeten veranderen om dit te laten gebeuren? Wat doe je als je in de problemen komt? Vragen voor als je vastloopt Wat zijn dingen die je wel wilde proberen, maar nooit gedaan hebt? Wat zou je doen als er geen beperkingen zijn? Als je met een toverstokje kon zwaaien, wat zou je doen? Wat ben ik je vergeten te vragen? Als jij het niet weet, wie zou het dan kunnen weten?
40
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Als jij de coach zou zijn, wat zou je dan aan jezelf vragen? Wat is het meest uitdagende of de grootste mogelijkheid voor jou in de komende twee jaar? Als je een ding kunt veranderen, wat zou het meeste impact hebben op je effectiviteit als leider? Wat is het lastigste probleem waar je momenteel tegenaan loopt? Werkt je huidige gedrag/strategie?
Accountability vragen Hieronder volgen tien vragen die je kan stellen ter accountability om te stimuleren tot een heilig leven. 1. Heb je dagelijks tijd in Gods woord en in gebed doorgebracht deze week? 2. Was er enige vorm van flirten of lust in je houding, had je verleidende gedachten of heb je jezelf bloot gesteld aan enige vorm van expliciet materiaal zoals internet, televisie, films, muziek, etc. dat God niet zou verheerlijken? 3. Heb je quality time geïnvesteerd in je relaties deze week? (je ouders geëerd, een goede vriend geweest, rein gebleven in je liefdesrelatie?) 4. Heb je 100% je best gedaan in je werk, studie, etc? 5. Heb je halve waarheden of leugens verteld om jezelf beter voor te doen naar de mensen om je heen? 6. Heb je gespiekt of de boel geflest tijdens je studie/tentamens deze week? 7. Heb je een getuigende levensstijl gemodelleerd afgelopen week? 8. Heb je toegestaan dat een persoon of omstandigheid je vreugde wegnam of ben je kwaad op iemand geweest deze week? 9. Heb je je tong in bedwang gehouden deze week (bv vloeken, afbrekende woorden, roddelen, iemand voor schut zetten)? 10. Heb je gelogen over een van je antwoorden vandaag?
41
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Tool voor de Mentor 11 Opdracht persoonlijke verdieping onderwerp Doel: vragen die helpen om je persoonlijke verdieping in een bepaald onderwerp te structureren.
1. Onderwerp:
2. Wat ik geloof over dit onderwerp (tot dusverre begrepen, als eerste zou ik noemen):
3. Favoriete bijbelgedeelte:
4. Mijn persoonlijke overtuiging over dit onderwerp: a. uitspraak: ik geloof .....
b. betekenis en consequenties: als ....... dan ......
5. Wat maakt het moeilijk om dit te geloven?
6. Doel: (wat hoop ik met deze bespreking te bereiken?)
7. Verhelderende verdere gedeeltes:
9. Bijbelstudie: 8. Belangrijke thema’s met betrekking tot dit onderwerp:
9. Verdere gedachten, ideeën & illustraties:
42
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Tool voor de Mentor 12 Opdracht Timeline Doel: handleiding om een timeline van je leven te maken en zo te kunnen reflecteren op hoe God je leven gevormd heeft via belangrijke personen, gebeurtenissen, omstandigheden en geleerde lessen. Want Ik weet welke plannen Ik voor u heb, zegt de Here. Met deze plannen heb Ik voor u het goede op het oog en niet het kwade. Ik wil u een toekomst en nieuwe hoop geven. (Jer. 29:11) Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen. (Efeze 2:10) De feiten van je leven: God heeft een plan (roeping of doel) voor mijn leven. God heeft mij uniek geschapen om werk te doen dat Hij voor mij voorbereid heeft. Uitleg Een timeline of “levenskaart” is een unieke manier om je persoonlijke weg met God tot het heden te representeren. Het gaat erom dat je bepaalde sleutelaspecten in je leven gaat zien in referentie tot elkaar, zoals je op een topografische kaart ook verschillende steden en landschappen ten opzichte van elkaar kan bestuderen. Het zal je helpen te oriënteren en een beter gevoel van directie naar een bestemming kunnen geven. Je levenskaart is in essentie een visuele samenvatting van je levenstopografie, van geboorte tot de huidige dag. Veel mensen kiezen een lineaire, chronologische aanpak om hun persoonlijke reis te representeren. Dit is een timeline. Er zijn ook niet-lineaire manieren natuurlijk, maar de principes blijven hetzelfde. Waarom? Een timeline kan je helpen met een FOCUS op bepaalde ASPECTEN in je ontwikkeling: (Grote) TRANSITIES in je leven Cruciale GEBEURTENISSEN en INCIDENTEN Invloedrijke PERSONEN SleutelLESSEN geleerd Een timeline kan je helpen ontwikkelingsfases in je leven te IDENTIFICEREN Een timeline stimuleert REFLECTIE over je leven en om het goed te VERWERKEN Opdracht: een timeline maken We kijken graag vooruit, maar soms is het goed om terug te kijken op onze levensloop om te herkennen hoe God ons heeft geleid in ons leven, en inzicht te krijgen in hoe God werkt om ons te doen groeien en geestelijk volwassen te laten worden. In deze opdracht is het de bedoeling dat je je eigen timeline maakt (van jongs af aan) en dat je daarin belangrijke gebeurtenissen in je leven markeert, om te zien hoe God je in situaties heeft geleid of (onbewust) heeft begeleid. Doe deze opdracht zo volledig mogelijk, door de tijd te nemen om te reflecteren op je geschiedenis. Dat zal zeker tot nieuwe inzichten leiden. Stap 1: Brainstorm over de belangrijke mensen, gebeurtenissen en omstandigheden die je leven gevormd hebben (bijvoorbeeld: behaalde successen, teleurstellingen, leiderschapsrollen, familie leven, mensen die invloed hebben gehad (wie en hoe), sociale ervaringen, relaties transities, ervaringen in de christelijke wereld, veranderingen, falen, crisis, werk ervaringen, belangrijke beslissingen). Denk terug aan je eerste herinneringen die je hebt en werk van toen tot nu. Als beelden en gedachten in je opkomen, schrijf die allemaal op. Maak je nog niet druk over de chronologie. Dit is alleen brainstormen, je hoeft geen uitleg erbij te geven of in details te treden
43
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Stap 2: Structureren: verdeel alles wat je hebt opgeschreven in de brainstormfase in drie - vijf levensfases, bijvoorbeeld: Geboorte tot en met lagere school (of deze periode in een 0 – 6 jaar en lagere school periode onderscheiden) (0 – 12 jaar) Middelbare school (12 – 18 jaar) Studententijd (18 jaar – 24 jaar) Werkende leven (als van toepassing) Stap 3: Maak een chronologisch overzicht en vermeld daarin: - Jaar/periode - (Voor mij) belangrijke personen, gebeurtenissen en omstandigheden - Geleerde lessen Stap 4: Reflecteer op je hele tijdlijn en herken de 4 tot 5 meest belangrijke periodes of gebeurtenissen. Waarom zijn deze zo belangrijk geweest? Kan je ook zien of ontdekken waar in je tijdlijn God is? Waar heb je Hem sterk ervaren en waar juist niet? Tot slot: Je timeline zou je eens per drie jaar kunnen updaten. (Bron: The Leading Edge – Crossroads Amsterdam, B. Newman)
44
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Tool voor de Mentor 13 Studie: Wie ik ben in Christus Doel: stilstaan bij wie je bent in Christus en dit aspect eigen maken door het te verwerken in een creatieve opdracht. Op de volgende bladzijde staan op een rij allemaal bijbelverzen die iets zeggen over wie jij bent. Wie jij bent in de relatie tot God, wat voor positie je inneemt in God en wat je waarde is in Hem. Deze tool helpt je om stil te staan bij een aantal van deze verzen en deze op een creatieve manier te verwerken.
Spendeer je tijd met God door een aantal verzen eruit te halen, die jou in het bijzonder aanspreken. Lees ze in je Bijbel zodat je ook de bredere context van de verzen erbij leest. Mediteer over deze verzen; Waarom spreken ze je aan? Wat betekenen ze voor jou persoonlijk? Kies één vers uit en één van de volgende creatieve vormen: o een tekening/beeltenis maken o een gedicht, rap of eigen gemaakte Psalm schrijven o een verhaal schrijven Verwerk in de creatieve werkvorm die je hebt gekozen je bijbeltekst door de volgende drie subvragen uit te beelden/ over te dichten/ te beschrijven: Maak een tekening/ gedicht/ schrijf een verhaal over… Hoe ziet jouw leven eruit zonder de realiteit van deze tekst? Hoe ziet jouw leven eruit wanneer deze tekst helemaal realiteit zou zijn in je leven/ je er helemaal doordrongen van zou zijn? Hoe ziet jouw leven er nu uit en wat kan deze tekst daarin voor jou betekenen/ wat zou God daarin voor je kunnen doen/ wat doet God daarin voor je? Afsluiting Reageer in gebed naar God toe en verwoord je gedachten naar aanleiding van je ‘kunstwerk’ naar Hem toe. Deel je kunstwerk met elkaar. Leer het vers wat je had uitgekozen uit je hoofd.
45
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Mijn relatie tot God: Joh. 1:12 Ik ben Gods kind Joh. 15:15 Ik ben een vriend van Jezus Christus Rom. 5:1 Ik ben rechtvaardig verklaard 1 Kor. 6:17 Ik ben verbonden met de Heer en één geest met Hem 1 Kor. 6:20 Ik ben gekocht en betaald. Ik ben Gods eigendom 1 Kor. 12:27 Ik ben een deel van het lichaam van Christus Efe. 1:1 Ik ben een heilige Efe. 1:5 Ik ben door God als Zijn kind geadopteerd Efe. 2:18 Ik heb toegang tot de Vader door de Heilige Geest Kol. 1:14 Ik heb verlossing ontvangen en mijn zonden zijn vergeven Kol. 2:10 Ik heb volheid verkregen in Christus, in Hem ben ik volkomen Mijn positie in God: Rom. 8:1-2 Ik ben voor altijd vrij van veroordeling Rom. 8:28 Ik mag er zeker van zijn dat alle dingen meewerken ten goede Rom. 8:31-34 Ik mag weten dat niemand mij nog kan veroordelen Rom. 8:34-39 Ik kan nooit meer gescheiden worden van de liefde van God 2 Kor. 1:21-22 Ik ben bevestigd, gezalfd en verzegeld door God Fil. 1:6 Ik ben ervan overtuigd dat God het goede werk, dat Hij in mij begonnen is, ook zal afmaken Fil. 3:20 Ik ben een burger van de Hemel Kol. 3:3 Ik ben met Christus in God verborgen 2 Tim. 1:7 Ik heb geen geest van lafhartigheid, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid ontvangen Heb. 4:16 Ik ontvang barmhartigheid en genade, wanneer ik ze nodig heb 1 Joh. 5:18 Ik ben uit God geboren en de boze heeft geen vat op mij Mijn waarde in God: Mat. 5:13-14 Ik ben het zout van deze aarde en het licht van deze wereld Joh. 15:1-5 Ik ben een rank aan de ware wijnstok en door Hem mag ik vrucht dragen Joh. 15:16 Ik ben uitgekozen en aangewezen om vrucht te dragen Hand. 1:8 Ik ben een persoonlijke getuige van Jezus door de Heilige Geest 1 Kor. 3:16 Ik ben Gods tempel 2 Kor. 5:17 Ik ben een nieuwe schepping in Jezus 2 Kor. 5:18 Ik ben een kanaal van Gods verzoening door Jezus Christus 2 Kor. 6:1 Ik ben Gods medewerker Efe. 2:6 Ik bekleed in Christus een plaats in de Hemelse gewesten Efe. 2:10 Ik ben Gods maaksel, Hij heeft mij geschapen Efe. 3:12 Ik mag God naderen met vrijmoedigheid en vertrouwen Fil. 4:13 Ik ben in staat om, in de kracht van Christus, alle dingen te doen
‘Hoe meer je bevestigd wie je bent in Christus, hoe meer je gedrag, je ware identiteit zal beginnen te reflecteren’ (uit ‘Victory over the darkness’, Dr. Neil Anderson)
46
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Tool voor de Mentor 14 Studie: De Wielillustratie Doel: inzicht geven in een gebalanceerde wandel met God. De Wielillustratie is bedoeld als een behulpzame tool. Loop de illustratie voor jezelf door. Wat betekenen de verschillende onderdelen voor jou?
Bestudeer de volgende tekstgedeelten en schrijf de kern van de gedeeltes in eigen woorden:
De as: Christus het centrum - 2 Kor. 5:17 - Gal 2:20 De velg: de gehoorzame christen in actie - Rom. 12:1 - Joh. 14:21 De verticale spaken - het Woord: 2 Tim. 3:16 - het Woord: Jozua 1:8 - Gebed: Joh. 15:7 - Gebed: Fil. 4:6,7 De horizontale spaken - Gemeenschap: Matt. 18:30 - Gemeenschap: Hebr.10:24,25 - Getuigen: Matt. 4:19 - Getuigen: Rom. 1:16
Zijn er onderdelen die je anders zou willen verwoorden? Voel je vrij. Het is een tool, pas het zo aan dat je comfortabel bent om het te gebruiken. Hoe zou je de verschillende onderdelen kunnen uitleggen aan je mentoree? Kijk op: http://www.navigators.org/us/resources/illustrations/items/The%20Wheel voor een nadere toelichting van de verschillende onderdelen. Loop de illustratie biddend door. Op welk gebied zou je zelf willen groeien? Op welke manier zou je dat kunnen doen? Op welk gebied wil je mentoree groeien? Hoe zou je hem/haar daarbij kunnen helpen? Het is onmogelijk om aan alle terreinen tegelijkertijd te werken, dus kies (met je mentoree) uit welk terrein voor dat moment/ die periode primair aandacht krijgt.
Tip: zie tool voor de mentor 3: ‘groeifasen leerling van Jezus’
‘You will probably feel healthiest spiritually when all four spokes are strong. But don’t obsess. Allow for seasons, for the personality God gave you, for interference from life crises, and so on. And always bear in mind that the spokes are not about looking good or completing a checklist; they’re about growing in your knowledge of and love for God and your capacity to receive and enjoy His love (and then showing someone else how to do the same)!’ - Dana Yeakley in ‘a woman’s guide to discipling’.
47
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Tool voor de Mentor 15 Studie: Memorisatie Doel: waarom en hoe je Gods woorden in je hart kan leren dragen. Lees: Psalm 1 Een boom zijn, dichtbij fris stromend water staan, wortels die zich naar dat water uitstrekken, bladeren die niet verdorren, opbloeiend nieuw leven ervaren en mooie vruchten aan je takken zien verschijnen. Wat een gezond en aantrekkelijk beeld! De Bijbel geeft in de eerste Psalm aan dat we die frisheid meer en meer gaan ervaren als we gaan lezen in Gods Woord, het gaan overpeinzen, overdenken en het in ons hart bewaren. Door het lezen en memoriseren van Gods woorden neemt niet alleen onze kennis toe, maar wordt vooral Gods tegenwoordigheid in ons leven groter. Deze facetten helpen om de woorden concreet toe te passen in het leven van alledag. Is het je wel eens opgevallen hoe belangrijk Gods Woord was in het leven van Jezus? Van de ongeveer 1800 bijbelverzen die uitspraken van Jezus bevatten, is een tiende deel aanhalingen uit het Oude Testament. Regelmatig zei Hij in gesprekken: 'Heb je niet gelezen?' of 'Er staat geschreven'. En dan verwees Hij naar wat God eerder had gezegd. Daar liet Jezus zich door leiden. Waarom zou jij Gods woorden willen leren memoriseren? Is er iets waar je tegenop ziet? Praktisch Kies een tijdstip Om niet afgeleid te worden kun je het beste een tijdstip kiezen waarop je je goed kunt concentreren. Veel mensen doen het bijvoorbeeld vlak voor het slapen gaan, omdat het laatste wat je op een dag bezighoudt je goed bijblijft. Weer anderen nemen aan het begin van de dag wat tijd hiervoor. Uit eigen ervaring zul je erachter komen welke tijd voor jou het meest geschikt is. Overdenk eerst Voor je een vers gaat leren kan het je helpen het eerst te overdenken. Lees daartoe het bijbelgedeelte waarin de tekst voorkomt een paar keer aandachtig door, zodat je weet hoe dit vers in zijn verband staat. Noteer vervolgens enkele observaties. Vat de tekst bv samen in je eigen woorden, bedenk wat de schrijver duidelijk wilde maken met de tekst, hoe het invloed heeft op jouw leven, leef je in in het verhaal, etc. Leer de tekstverwijzing Wanneer je de teksten op stevig papier uitprint, kun je er kaartjes van knippen of snijden. Het helpt om de tekstverwijzing te leren alsof het een onderdeel van het vers is. Dat stelt je in staat de Bijbel beter te gebruiken, omdat je precies weet waar de geleerde teksten staan. Je kunt dit doen door de tekstverwijzing op te zeggen aan het begin en aan het eind van een tekst. Bij langere teksten kan het helpen de zinsdelen afzonderlijk te bekijken en na elkaar te lezen. Leer correct Het is aan te raden de verzen correct te leren. Je zult merken dat nauwkeurig leren een aantal voordelen heeft: het leren op zich gaat eenvoudiger, het repeteren wordt gemakkelijker en je krijgt meer vrijmoedigheid een vers te gebruiken omdat je het juist kunt citeren. Regelmaat Veel mensen vinden het een hulp om een tekst per week te leren. Je hebt dan rustig de tijd het vers te overdenken en te gebruiken. En op die manier krijg je regelmaat. Maar het is natuurlijk belangrijker dat je het goed doet, dan dat je probeert zo snel mogelijk alle verzen te kennen. Kwaliteit gaat boven kwantiteit. ... en repeteren
48
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Of je iets vergeet of onthoudt blijkt in de praktijk bepaald te worden door twee dingen. Je onthoudt die dingen die belangrijk voor je zijn. Dit onderstreept de waarde om een bijbelvers goed te overdenken en als het kan direct te gaan gebruiken. Bovendien herinner je je die dingen die je steeds gehoord hebt. Wat dat betreft helpt regelmatig repeteren om de geleerde verzen steeds onder je aandacht te brengen. Een paar tips voor het repeteren: Schrijf je teksten op stevig papier en knip er kaartjes van (blanco kaartjes zijn met memorisatiemapjes te bestellen via (
[email protected]) of de Navigators Postbus 18, 3970 AA Driebergen). Hang je teksten op een plek/ neem ze mee op een manier dat je ze regelmatig ziet. Vaste tijd: het helpt veel mensen om dagelijks een vaste tijd te hebben om de verzen te repeteren. Het is dan raadzaam geen tekstkaartjes te doen die je nog niet hebt geleerd. Gebruik ‘verloren ogenblikjes’: als je het mapje met de verzen bij je draagt, is het ook mogelijk de teksten te repeteren - en als je wilt verder te overdenken - in ‘verloren ogenblikjes’. Bijvoorbeeld als je moet wachten op een trein of op iemand die je komt opzoeken. Samen doen: samen met iemand anders memoriseren en repeteren kan een grote stimulans zijn. Zeker als je dan ook nog de tijd zou nemen om elkaar te vertellen hoe God de bijbelverzen in je leven gebruikt. Daarnaast kun je eventuele moeilijkheden of dingen die je niet begrijpt, bespreken en elkaar daarbij helpen. Als je nieuwe verzen leert, berg dan enkele van de vroeger geleerde verzen ergens anders op, bijvoorbeeld in een doosje, zodat je steeds maximal 25 teksten bij elkaar hebt. Als je die dagelijks repeteert, zullen ze goed in je geheugen blijven. Blijf de verzen in je doos ook regelmatig herhalen, bijvoorbeeld eens per week, om er zeker van te zijn dat je ook die teksten goed blijft onthouden. Praat erover. Het kiezen van tekstgedeelten Onderaan deze tool zijn 48 basisteksten opgenomen geordend per thema. Je kan teksten die je tegenkomt en waarin God tot je spreekt uit je hoofd leren (bv de teksten die je bespreekt tijdens het mentorcontact, Bijbelkring, triade. Kies dan de tekst uit die je het meeste aansprak en leer voor de volgende afspraak uit je hoofd). Tot slot: voorkom sleur Als je Gods Woord ‘in je hart wilt bergen’, brengt dat routinewerk met zich mee. Er is regelmaat en volharding nodig om de woorden van God steeds beschikbaar te hebben in je leven. Een paar dingen kunnen je helpen om sleur te voorkomen: Onderzoek je motieven: ga eens na wat jouw redenen zijn om zo met Gods Woord bezig te zijn. Hoe heb je de verzen tot nu toe gebruikt? Wat heeft het je gebracht? Gaf het je meer vrijmoedigheid om getuige van Jezus te zijn door de verzen over het evangelie te kennen? Is je omgang met God verdiept door een of meer verzen? Gebruik je de bijbelgedeelten die je leerde, bijvoorbeeld in gesprekken, brieven of in je gebedsleven? De gewoonte van repeteren: heb je een goede gewoonte opgebouwd van leren en repeteren?
49
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Overzicht van verzen Wat Jezus erover zegt
Een ander bijbelgedeelte
Johannes 15:5 Johannes 14:21 Matteüs 4:4 Matteüs 21:22 Matteüs 18:20 Handelingen 1:8
Kolossenzen 2:6 Romeinen 12:1 Timoteüs 3:16 Psalm 5:4 Hebreeën 10:24 Romeinen 1:16
Johannes 14:26 Johannes 15:7 Johannes 15:9,10 Johannes 16:13 Johannes 16:33 Johannes 17:15
1 Korintiërs 3:16 Romeinen 8:32
1 Johannes 4:10 Psalm 32:8 Filippenzen 4:6,7 Jesaja 41:10
Johannes 3:16 Johannes 3:19 Marcus 10:45 Johannes 14:6 Openbaring 3:20 Johannes 17:3
1 Korintiërs 1:9 Romeinen 3:23 Romeinen 5:8 Handelingen 4:12 Romeinen 10: 9,10 Johannes 5:13
Lucas 9:23 Lucas 14:33 Johannes 8:31,32 Johannes 13:34,35 Johannes 15:8 Matteüs 28:19,20
1Petrus 2:21 2 Korintiërs 5:15 Kolossenzen 3:16 1 Johannes 3:16 Galaten 5:22 2 Korintiërs 5:20
Het nieuwe leven Christus het middelpunt Gehoorzaamheid Gods Woord Gebed Gemeenschap Getuigen God is dichtbij Gods Geest in je God zorgt voor je God houdt van je God leidt je God geeft vrede God beschermt je Het evangelie God wil met ons omgaan Zonde brengt scheiding Jezus stierf daarvoor De enige weg tot God Christus aannemen Altijd met God leven
Kenmerken van een discipel Jezus dagelijks volgen Christus de eerste plaats Veranderen door Gods Woord Onderlinge liefde Vrucht dragen Visie voor de wereld
Het werkboek ‘Dichtbij - voor het overdenken en memoriseren van bijbelgedeelten’ is op de website van Navigators te downloaden (http://www.navigators.nl/media/158). In dit werkboek zijn ook bovengenoemde 48 teksten te vinden.
50
Navigators | NSV | Handboek voor de mentor
Tool voor de Mentor 16 Studie: De Woordhand Doel: een overzicht geven van 5 belangrijke methodes waarop je de Bijbel tot je kan laten spreken.
HOREN: een voorganger of leraar geeft ons nieuw inzicht dat anderen door bijbelstudie hebben verkregen. Het stimuleert ons om zelf meer te lezen. Lees: Rom 10:17
LEZEN: geeft ons een overzicht van Gods woord. Lees: Openbaring 1:3
BESTUDEREN: verdiept onze overtuigingen en leidt tot persoonlijke ontdekkingen van Gods waarheid. Dat kost meer tijd en moeite maar levert ook een groter inzicht op. Lees: Hand. 17:11
MEMORISEREN: stelt ons in staat het zwaard van de Heilige Geest te gebruiken om verzoekingen het hoofd te bieden en bijbelverzen beschikbaar te hebben voor onszelf en anderen (zie tool 15). Lees: Psalm 119:9,11
MEDITEREN: het innerlijke proces dat de andere vier methoden ondersteunt. Daarom kennen we meditatie toe aan de duim. Alleen de duim is in staat alle andere vingers aan te raken. Wanneer je mediteert over Gods Woord - stilstaan bij de betekenis en de toepassing daarvan in jouw leven - zul je de transformerende kracht ervan merken. Lees: Psalm 1:2,3
Vragen: Met welke methode heb je het meeste ervaring? Met welke methode zou je willen oefenen en waarom? Het onderscheid in deze verschillende methodes kan helpen om met juiste verwachtingen de Bijbel in te gaan. De Bijbel bestuderen vraagt bijvoorbeeld iets anders van je en levert je ook iets anders op, vergeleken met wanneer je gaat lezen en grote gedeeltes achter elkaar leest of tijd neemt om te mediteren op een tekstgedeelte.
51