Haalbaarheidsonderzoek Kennisdatabank Raadsleden De Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, Raadslid.nu, zorgt voor belangenbehartiging, deskundigheidsbevordering en een netwerk- en ontmoetingsfunctie voor Gemeenteraadsleden. Om dat nog beter te kunnen doen, overweegt de vereniging de ontwikkeling van een digitaal instrument voor, door en met raadsleden, voor kennisuitwisseling en –deling en netwerkvorming. Zo’n instrument zou bruikbare informatie en praktische voorbeelden moeten ontsluiten en de weg moeten wijzen naar collega-raadsleden om ervaringen mee te delen. Vóór zij met de ontwikkeling van zo’n instrument begint, wil de vereniging meer weten van de precieze behoefte van raadsleden en van het gebruik dat zij van het instrument willen maken. Daarom heeft zij Bureau KLB de opdracht gegeven een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren. Vragen waar het onderzoek zich op richt, zijn: Aan welke kennis en netwerk hebben raadsleden behoefte? Hoe zouden die ontsloten moeten worden? Waar kan aangesloten worden bij bestaande voorzieningen? Hoe kan het beheer van het instrument vorm krijgen? En hoe kan ervoor gezorgd worden dat raadsleden de ondersteuning daadwerkelijk weten te vinden en kunnen benutten? In de komende periode houdt Bureau KLB een serie (groeps-) gesprekken met raadsleden van uiteenlopende achtergronden. Daarnaast voert het een verkenning uit langs diverse partijen die een rol spelen bij het informeren en ondersteunen van raadsleden. De vereniging Raadslid.nu hoopt op de medewerking van eenieder die aan het onderzoek kan bijdragen. De inzet is immers een ondersteuning van het effectief functioneren van gemeenteraadsleden en daarmee van de lokale democratie. Daarom bij voorbaat dank voor uw medewerking. Namens het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, Raadslid.nu,
Gerard J.J.J. Heetman, directeur
Reacties zijn van harte welkom op
[email protected]
Programma Drechtstedendinsdag avondgedeelte d.d. 5 februari 2013 Locatie: Cultureel Centrum Cascade, Hoge Kade 50, Hendrik-Ido-Ambacht 17.00-18.00 uur Themabijeenkomst voor raad- en collegeleden Veilig achter de dijk, een dichterbij uw bed show! Waterveiligheid in de Drechtsteden, Deltadeelprogramma Rijnmond-Drechtsteden In interactie met de regio werkt het Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden toe naar voorstellen voor kansrijke strategieën om de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening in de regio ook voor de lange termijn te garanderen. Centrale vraag bij de bestuurlijke consultatie in 2013 is wat passende oplossingen voor dit gebied zijn en welke aandachtspunten deze regio wil meegeven voor de verdere ontwikkeling van de kansrijke strategieën. Het doel voor vandaag is u te informeren. Als dit gewenst is kan dit onderwerp ter oriëntatie terugkomen in de Drechtraad Carrousel. Voor verdere informatie zie de bijlage. Programma: 1. Introductiefilm. 2. Aftrap door Ineke van der Hee, lid van de stuurgroep Deltadeelprogramma RijnmondDrechtsteden en hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Zuid-Holland en Piet Sleeking, lid van de stuurgroep Deltadeelprogramma Rijnmond-Drechtsteden en regionaal portefeuillehouder Water. 3. Toelichting door Luc de Vries (lid Deltadeelprogrammateam Rijnmondmond-Drechtsteden, gebiedstrekker Alblasserwaard Vijfherenlanden). In beeld en verhaal ‘Waterveiligheid in de Drechtsteden nu en in de toekomst’, de opgaven en oplossingsstrategieën. 4. Interactie met deelnemers. 5. Toelichting op vervolgproces door Luc de Vries. 18.00 -19.00 uur
Gezamenlijke maaltijd
Auditcommissie Drechtraad De agenda en stukken worden separaat toegezonden aan de leden. Tijdens de vergadering kunt u gebruik maken van een warme maaltijd.
19.00-19.30 uur
Fractieoverleg Wilt u in verband met de logistieke organisatie uiterlijk 28 januari a.s. doorgeven of u met uw fractie vergadert? Dit kunt u doen via
[email protected].
Carrouselvergaderingen voor raadsleden BESTUUR Toekomst Drechtsteden (opiniërend) 19.30-21.25 uur Voor vandaag staat het onderwerp ‘samenwerking en toekomst Drechtsteden’ ter bespreking (en is tevens het vervolg van de Carrousel Bestuur van 4 december 2012). Vandaag is de opiniërende bespreking over de visie op de samenwerking en de toekomst van de Drechtsteden, alsook over het vervolg op en de afbakening van de verkenning toekomst netwerkbestuur. Hiertoe legt de bestuurlijk portefeuillehouder een hoofdnotitie ‘Samenwerking en toekomst Drechtsteden’ en subnotitie ‘Het netwerkbestuur’ voor. - De Carrousel wordt gevraagd opinie te geven over de visie op de samenwerking en de toekomst van de Drechtsteden. - Daarnaast wordt de Carrousel gevraagd opinie te geven over de nadere afbakening van de suggesties uit de eerder aan de Carrousel voorgelegde verkenning toekomst netwerkbestuur, waarbij de portefeuillehouder de Carrousel vraagt uitspraak te doen of een voorstel tot opdrachtverlening aan de Drechtraad kan worden voorgelegd tot uitwerking en voorbereiding voor implementatie van de in de notitie genoemde voorkeursopties. Deel twee van de Toekomst Drechtsteden staat voor de Carrousel Bestuur op 5 maart a.s. op het programma. Dan zal een opiniërende bespreking zijn over de programmering van de strategische agenda Drechtsteden en toedeling van bevoegdheden. Conform het verzoek van de Carrousel van 4 december jl. heeft de raadswerkgroep Toekomst Drechtsteden hiervoor een notitie voorbereid. De notitie beoogt een handreiking te zijn voor de Carrousel om concreet, aan de hand van het recent geactualiseerde rMJP, gesprek te voeren over de programmering van de regionale agenda en de gewenste sturing. In de notitie van de raadswerkgroep zijn ten behoeve van deze oriënterende bespreking een aantal vragen opgenomen. Bijlage (B1): - Voorstel Toekomst Drechtsteden d.d. 10 januari 2013
-2-
Programma Drechtstedendinsdag avondgedeelte d.d. 5 februari 2013 Locatie: Cultureel Centrum Cascade, Hoge Kade 50, Hendrik-Ido-Ambacht - Notitie van de raadswerkgroep Toekomst Drechtsteden ‘Strategische agenda Drechtsteden en de programmering’, van 15 december 2012* - Notitie van de bestuurlijk portefeuillehouder ‘Samenwerking en toekomst Drechtsteden’ en ‘Toekomst Netwerkbestuur’, van 7 januari 2013* - Verslag Carrousel Bestuur van 4 december 2012* (Deze stukken zijn ook op 10 januari jl. per mail verspreid) Portefeuillehouder: A.B. Blase en de voorzitter van de werkgroep uit de Drechtraad M. van der Plaat Voorzitter: R.V. van Engelen Griffier: A.P.M.A.F Bergmans FYSIEK 19.30-21.25 uur
Asbest verbranding bij Nedstaal (informerend) Op verzoek van de fracties van D66, PVDA en ABZ uit Zwijndrecht willen wij in de carrousel van februari over de asbest verbranding bij Nedstaal spreken. Genoemde fracties zijn van mening dat deze kwestie gelijk aan de containerterminal een belang in zich heeft voor de Drechtsteden. Tevens zijn wij van mening dat wij als Drechtsteden hierin moeten optreden en niet als afzonderlijke gemeenten. Project Het Plaatje toevoegen aan de groslijst Drechtsteden en de orderportefeuille ROM-D (opiniërend) Bij schrijven van 5 juli 2012 doet het college van burgemeester en wethouders van Sliedrecht mededeling van het op 28 juni 2012 genomen raadsbesluit om in te stemmen met de plannen betreffende het project Het Plaatje en verzoekt het Drechtstedenbestuur het project Het Plaatje aan de groslijst van de Drechtsteden en de orderportefeuille ROM-D toe te voegen. In de Carrousel Fysiek van 2 oktober 2012 zijn de voorstellen van het DSB d.d. 6-9-2012 over het verzoek van de gemeente Sliedrecht besproken. In deze vergadering is bepaald dat doorgeleiding naar de Drechtraad eerst mogelijk is nadat er vanuit een inhoudelijke benadering een heldere financiële onderbouwing van het project is overgelegd. In het bijgevoegde haalbaarheidsonderzoek wordt een financiële onderbouwing van het project gegeven. Conclusie is dat het project met een sluitende exploitatie realiseerbaar is en dat de risico’s m.b.t. zowel de kosten als de opbrengsten zeer beperkt zijn en goed zijn te beheersen. Met betrekking tot de sluitende exploitatie wordt de kanttekening geplaatst dat deze mede wordt gerealiseerd door de toegekende Provinciale subsidie (beschikking van 20-12-12), cofinanciering gemeente Sliedrecht (raadsbesluit van 28-06-12) en een regionale bijdrage van de GRDrechtsteden (DSB-besluit van 10-10-12). Het gaat om een totaal bedrag van € 6.318.038,--. Bijlage (F1): - Voorstel Project Het Plaatje toevoegen aan de groslijst Drechtsteden en de orderportefeuille ROM-D - Bijlage 1: Hoofdlijn van de in beslisnotitie 2 gemaakte bestuurlijke afspraken.* - Brief van de Provincie d.d. 20-12-2012 met als onderwerp verlening subsidie Maritieme Servicecluster Drechtsteden.* - Concept-besluit Drechtraad.* Er zijn enkele bijlagen (haalbaarheidsonderzoek, hoofdlijnenovereenkomst en intentieverklaring) die, gezien het vertrouwelijke karakter, alleen ter inzage liggen bij de Regiogriffie, Noordendijk 250, Dordrecht. Tijdens de Drechtstedendinsdag zijn deze stukken tevens vanaf 18.00 uur in te zien bij de coördinerend griffier. Portefeuillehouder: T.A. Stoop Uitvoeringsprogramma Economie en arbeidsmarkt (informerend) Voorstellen allianties en nieuwe activiteiten (toezegging Carrousel 2 oktober 2012) Vorig jaar is toegezegd dat er een overzicht zou worden gegeven van de resultaten van het uitvoeringsprogramma Economie en arbeidsmarkt in 2012. In de Carrousel van 2 oktober is dit deels, middels een stand van zaken en een terugblik, al gedaan.
-3-
Programma Drechtstedendinsdag avondgedeelte d.d. 5 februari 2013 Locatie: Cultureel Centrum Cascade, Hoge Kade 50, Hendrik-Ido-Ambacht In een Carrousel zou verder worden ingegaan op de wijze waarop vanuit het programma in 2013 in samenhang met de inzet op de Economische Agenda Zuidvleugel wordt gestuurd op de realisatie van de regionale investeringsprojecten. Bijlage (F2): - Voorstel Uitvoeringsprogramma Economie en arbeidsmarktbeleid. - Toelichting op de stand van zaken, resultaten 2012, agendasturing/ investeringsprogramma’s en vervolgactiviteiten 2013.* - Projectfiches investeringsprojecten.* Portefeuillehouder: A.A.M. Brok/J.P. Tanis Voorzitter: C. Moorman Griffier: T.E. van Ditmars SOCIAAL 19.30-21.25 uur
De heer W.D. Hermsen heeft aangegeven gebruik te willen maken van het spreekrecht. Hij vraagt hoe de gemeenten in 2013 willen omgaan met de WMO-gelden. Er kunnen lokale verschillen ontstaan. Organisatie uitvoering Participatiewet Drechtsteden (opiniërend) In het voorjaar heeft het Drechtstedenbestuur met de Drechtraad een plan van aanpak besproken over de invoering van een uitvoeringsregeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt, destijds nog de Wet Werken naar Vermogen geheten. Het nieuwe kabinet heeft deze ambitie opnieuw opgepakt en zal, zo bleek uit een contourenbrief medio december, in het eerste kwartaal 2013 een wetvoorstel hiertoe indienen onder de naam Participatiewet. Sinds het voorjaar heeft het bestuur op verzoek van de Drechtraad overwogen hoe een samenvoeging van bestaande uitvoeringsorganisaties werk en inkomen tot meer resultaat kan leiden. In het bij de stukken gevoegde visiedocument is daartoe een voorstel ontworpen. Het bestuur is voornemens, op basis van deze wet in de komst van de nieuwe participatiewet voor te bereiden. De klankbordgroep Participatiewet deelt haar bevindingen met de aanwezigen. In de bespreking in de Carrousel verneemt de portefeuillehouder graag de mening van de Drechtraad over de organisatie van de uitvoering van deze nieuwe participatiewet. Op basis van de input van het gesprek met de Drechtraad over het visiedocument zal de portefeuillehouder begin april 2013 een uitvoeringsplan presenteren aan de Drechtraad, waarop op de diverse onderdelen van de uitvoering besluitvorming kan plaatshebben. Bijlage S1: - Voorstel organisatie uitvoering Participatiewet Drechtsteden. - Visiedocument organisatie ‘uitvoering participatiewet’ Drechtsteden.* (Naar aanleiding van de bijeenkomst van de klankbordgroep op 23 januari zal zo spoedig mogelijk worden nagestuurd: een cijfermatige onderbouwing en een procesbeschrijving voor de gemaakte keuze in het visiedocument) - Concept-besluit Drechtraad.* Portefeuillehouder: E. van de Burgt Voorzitter: A.A.M. Brok Griffier: B.C.A.M. Poiesz
21.25-21.45 uur 21.45-22.15 uur
Korte pauze Drechtraad Zie agenda en bijbehorende stukken Drechtraad.
* Deze stukken zijn te vinden via www.drechtraad.nl / Drechtstedendinsdag, de stukken. 22.15 uur
Sluiting met een hapje en drankje
Bijlage behorend bij de themabijeenkomst voor raad- en collegeleden op 5 februari 2013. Veilig achter de dijk, een dichterbij uw bed show! Waterveiligheid in de Drechtsteden, Deltadeelprogramma Rijnmond-Drechtsteden Met - Ineke van der Hee, lid van de stuurgroep Deltadeelprogramma Rijnmond-Drechtsteden en hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Zuid-Holland - Piet Sleeking, lid stuurgroep Deltadeelprogramma Rijnmond-Drechtsteden en regionaal portefeuillehouder Water - Luc de Vries, lid Deltadeelprogrammateam Rijnmondmond-Drechtsteden, gebiedstrekker Alblasserwaard Vijfheerenlanden Programma: 1. Introductiefilm 2. Aftrap door Ineke van der Hee, lid van de stuurgroep Deltadeelprogramma Rijnmond-Drechtsteden en hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Zuid-Holland en Piet Sleeking, lid van de stuurgroep Deltadeelprogramma Rijnmond-Drechtsteden en regionaal portefeuillehouder Water. 3. Toelichting door Luc de Vries. In beeld en verhaal ‘Waterveiligheid in de Drechtsteden nu en in de toekomst’, de opgaven en oplossingsstrategieën 4. Interactie met deelnemers 5. Toelichting op vervolgproces door Luc de Vries Nieuwe inzichten laten zien dat de waterveiligheidsopgave álle Drechtsteden aangaat Pas recent is uit de gegevens van het Deltaprogramma gebleken dat er naast de waterveiligheidsopgave voor het eiland van Dordrecht, een grote opgave ligt in de Alblasserwaard (tot en met Vianen en Gorinchem). Tot 2100, afhankelijk van het hoge of lage klimaatscenario vroeger of later, zullen de dijken langs de Merwede onvoldoende bescherming bieden. Ophogen is complex vanwege de (historische) lintbebouwing, die vaak pal op of aan de dijk staat. Een mogelijke oplossingsrichting is na te denken over de aanpak die Dordrecht ook hanteert; meerlaagsveiligheid ofwel Anders Omgaan met Water. Deze oplossingsrichting vraagt maatwerk en daarmee kennis van het gebied. Om goed mee te kunnen denken over oplossingsrichtingen in deze regio en lokale kennis van het gebied in te brengen, is het nodig dat alle Drechtsteden betrokken zijn. Ambtelijk en bestuurlijk is dit inmiddels georganiseerd. Waterveiligheid in de toekomst vraagt nu om goede strategie In interactie met de regio werkt het Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden toe naar voorstellen voor kansrijke strategieën om de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening in deze regio ook voor de lange termijn te garanderen. Centrale vraag bij de bestuurlijke consultatie in 2013 is wat passende oplossingen voor dit gebied zijn en welke aandachtspunten deze regio wil meegeven voor de verdere ontwikkeling van de kansrijke strategieën. Het doel voor 5 februari is informeren. Als dit gewenst is kan dit onderwerp ter oriëntatie terugkomen in de Drechtraad carrousel. Samen stad aan het water; water verdient de aandacht De Drechtstedengemeenten vinden water belangrijk. De Drechtraad heeft een Wateragenda 2010-2014 vastgesteld. De Drechtsteden werken aan het streefbeeld ‘Samen Stad aan het Water’ door te versterken waar deze regio al goed in is, onze pieken, en door onze basis, het fundament, op orde te maken. De piek Water (maritiem) is een van de drie pieken die van grote betekenis is voor de leefkwaliteit. Bij de actualisatie van het regionaal Meerjarenprogramma Drechtsteden is aangegeven de piek Water te bezien in brede samenhang en daarom meer aandacht dan te geven dan ooit. Juist water is kenmerkend voor deze regio. Het geeft uniciteit aan de Drechtsteden en is structurerend voor leven en werken in deze regio. Het is een samenhangende driehoek: - Waterwerk; de economische kant met daarin een sterk maritieme cluster; - Watermilieus; prachtige woonlocaties en natuurgebieden langs de rivier; - Waterveiligheid; de opgave om de Drechtsteden te beschermen door het mee te laten bewegen met het water. Meer informatie: https://deltaprogramma.pleio.nl/groups/profile/69854/rijnmonddrechtsteden
bijlage B1
VOORSTEL DRECHTRAAD CARROUSEL BESTUUR 5 FEBRUARI 2013 Portefeuillehouder - werkgroep Toekomst Drechtsteden - portefeuillehouder A.B. Blase
Datum 10 januari 2013
Status behandeling Carrousel Oriënterend (1) en opiniërend (2)
Steller M. Kouwenberg / J. van den Ban
E-mail
[email protected] [email protected]
Telefoonnummer 2672/2671
Onderwerp
Toekomst Drechtsteden Voorstel De raadswerkgroep Toekomst Drechtsteden en de bestuurlijk portefeuillehouder stellen u gezamenlijk voor 1) een oriënterende bespreking te voeren over de programmering van de strategische agenda en toedeling van de bevoegdheden en 2) een opiniërende bespreking te voeren over de visie op de samenwerking en de toekomst van de Drechtsteden, alsook over het vervolg op en de afbakening van de verkenning toekomst netwerkbestuur. Bevoegdheid Drechtraad (art. 6 of 7 GrD) / Lokale gemeentebesturen. Samenvatting Op 5 februari 2013 is in de Carrousel gelegenheid een verder vervolg te geven aan de eerdere besprekingen (van 2 oktober en 4 december 2012) over de toekomst van de Drechtsteden. Dit vervolg kan plaatsvinden aan de hand van 2 sets van notities. notitie raadswerkgroep: De raadwerkgroep legt, conform het verzoek daartoe uit de Carrousel van 4 december, een notitie voor als handreiking voor een eerste oriënterende bespreking over de programmering van de strategische agenda van de Drechtsteden en toedeling van de bevoegdheden in de regionale agenda. In uw Carrouselvergadering van 4 december jl. heeft u, na uw eerste oriënterende bespreking op 2 oktober 2012, discussie gevoerd over de principes van samenwerking en de bestuurlijke toekomst van de Drechtsteden. Deze discussie werd gevoerd aan de hand van een door de raadswerkgroep opgesteld overzicht van de lokale visies en een opsomming in vijf punten van de gemeenschappelijke basis voor de Drechtstedelijke samenwerking. In de Carrouselvergadering werden deze vijf punten in algemeenheid onderschreven als de principes/grondslagen voor de samenwerking binnen de Drechtsteden. In de Carrouselvergadering werd opgemerkt dat deze principes richtinggevend zouden moeten zijn voor de wijze waarop binnen de Drechtsteden sturing wordt gegeven aan de strategische agenda van de Drechtsteden, oftewel, de wijze waarop voorzien wordt in de programmering van de strategische agenda. De nu voorliggende notitie van de raadswerkgroep heeft deze opmerking als basis genomen en geeft de raadsleden een handreiking om concreet, aan de hand van het recent geactualiseerde rMJP, na te denken over en uitspraken te doen over de programmering en de gewenste sturing. In de notitie van de raadswerkgroep zijn hiertoe een aantal vragen opgenomen. De inbreng op 5 februari naar aanleiding van de notitie van de raadswerkgroep zal in het vervolgproces worden meegenomen en uiteindelijk moeten leiden tot een visie van politiek en bestuur op de programmering van de strategische agenda. notitie bestuurlijk portefeuillehouder: Door de bestuurlijk portefeuillehouder wordt ter opiniërende bespreking voorgelegd de visie op de samenwerking en de toekomst van de Drechtsteden. Deze visie is gestoeld op het profiel van de Drechtsteden ‘samen stad aan het water’ en de principes van samenwerking zoals door raadsleden in de Carrousel Bestuur van 4 december 2012 met elkaar zijn gedeeld. Daarnaast legt de
pagina 2 Toekomst Drechtsteden
portefeuillehouder de nadere afbakening van de opties uit de eerder aan de Carrousel voorgelegde verkenning toekomst netwerkbestuur in. De visie op de samenwerking wordt gedragen door vier, aan elkaar verbonden onderdelen, die op dit moment, elk in zijn eigen dynamiek en proces, in discussie zijn en op basis van die discussie zullen worden ingevuld. Het betreft i. de regionale politieke strategische agenda het rMJP, ii. de programmering op (regionale) thema’s, iii. het netwerkbestuur en iv. het ondersteunende organisatienetwerk. Om deze samenhang niet alleen in inhoud, maar ook in vorm duidelijk te maken, worden deze vier onderdelen, voorafgegaan door een tekst met de algemene visie op de toekomst van de Drechtsteden en duiding van de principes van samenwerking in de Drechtsteden, in vier notities/hoofdstukken gevuld. Ook het ‘logo’ voor de serie notities over de toekomst Drechtsteden geeft in een grafische vorm deze samenhang weer.
sterke, aantrekkelijke, bereikbare regio
politiek/maatschappelijk gestuurd rMJP
programmering: helder belegde bevoegdheden doortastend bestuur, politiek gecontroleerd efficiënte en effectieve ambtelijke organisatie
Over de afbakening tot haalbare voorstellen van de suggesties over de toekomst netwerkbestuur vraagt de portefeuillehouder de Carrousel uitspraak te doen of een voorstel tot opdrachtverlening aan de Drechtraad kan worden voorgelegd tot uitwerking en voorbereiding voor implementatie. proces Carrousel 5 februari 2013: Voor de bespreking wordt in de Carrousel ruime vergadertijd ingeruimd. Voorgesteld wordt de bespreking in twee delen uiteen te laten vallen. Het eerste deel zal dan worden besteed aan de oriënterende discussie over de notitie van de raadswerkgroep over de programmering van de strategische agenda. Het tweede deel van de Carrousel wordt gereserveerd voor de opiniërende bespreking van de notitie uit het portefeuillehouder met de visie op de samenwerking en de toekomst van de Drechtsteden en de afbakening van de verkenning toekomst netwerkbestuur. Deze set stukken kunt u benutten in uw lokale en regionale cyclus in de voor u gebruikelijke voorbereiding op de Drechtstedendinsdag. De notitie van de portefeuillehouder wordt parallel in debat gebracht in het PFO Bestuur van 15 januari 2013, het Drechtstedenbestuur van 17 januari 2013 en de Carrousel Bestuur van 5 februari 2013. Daarmee hebben deze drie gremia (bestuurlijk en politiek) in dit dossier, dat immers de kern van de Drechtsteden en de Drechtstedelijke samenwerking betreft, eenzelfde positie, en wordt de mogelijkheid geboden in den brede de visie en de voorstellen te toetsen, te bespreken en uiteindelijk inhoud en vorm te geven. Consequenties Financiële, Personele en organisatorische, Juridische consequenties, Consequenties voor andere beleidsvelden en organisaties: nu nog niet aan de orde. Verdere procedure, communicatie en uitvoering De werkgroep Toekomst Drechtsteden en de bestuurlijk portefeuillehouder zullen, in het verlengde van uw Carrouselvergadering op 5 februari, afstemming hebben over de aard en het tempo van het vervolgproces, gericht op beschikbaarheid van de concrete uitwerkingen voor de volgende raadsperiode. NB: via de hoofdpagina van de Drechtstedenwebsite is een dossier toekomst netwerkbestuur in te zien met relevante documenten over de toekomst Drechtsteden. Het dossier wordt telkenmale met actuele stukken, zoals ook de nu bijgevoegde vergadernotities aangevuld. Onderliggende stukken - Notitie van de raadswerkgroep Toekomst Drechtsteden ‘Strategische agenda Drechtsteden en de programmering’, van 15 december 2012 - Notitie van de bestuurlijk portefeuillehouder ‘Samenwerking en toekomst Drechtsteden’ en ‘Toekomst Netwerkbestuur’, van 7 januari 2013 - Verslag Carrousel Bestuur van 4 december 2012
15 december 2012 Van: de raadswerkgroep Toekomst Drechtsteden
Strategische agenda Drechtsteden en de programmering Inleiding In de Carrouselvergadering Bestuur van 4 december 2012 zijn, op basis van een vergelijkend overzicht uit de lokale visies op de bestuurlijke toekomst van de Drechtsteden, de gezamenlijke principes waarop de samenwerking in de Drechtsteden is gestoeld, met elkaar gedeeld en onderschreven. De vijf principes van samenwerking in de Drechtsteden:
Deze principes zouden de basis moeten vormen voor de te maken keuzen over de inhoud van de samenwerking: de strategische agenda Drechtsteden en de programmatische afstemming, de sturing op de strategische agenda. In uw Carrousel van 4 december is opgemerkt dat de vijf principes leidend moeten zijn in vaststelling van hetgeen waarin de Drechtstedengemeenten met elkaar verbonden zijn, en dat de voorstellen over de regionale strategische agenda en de sturing daarop expliciet terug te leiden moeten zijn op de vijf principes van samenwerking. In deze notitie wordt een handreiking gedaan voor een eerste oriënterende bespreking over de strategische agenda en de regionale programmering. Als werkgroep doen we bewust geen uitspraken over de gewenste programmering/sturing. Het politiek-inhoudelijke gesprek daarover moet plaatsvinden in de politieke arena van de gemeenten en de regio. Wel willen we als werkgroep dat gesprek faciliteren zodat de besprekingen over het bereik van de strategische agenda en de gewenste sturing daarop zo concreet mogelijk zijn. Om die reden hebben
1
we in deze notitie de actualisatie van het regionaal Meerjarenprogramma (rMJP), zoals vastgesteld door de Drechtraad op 15 januari 2013, gebruikt. Dit overzicht kan dienen als kader en overzicht van de huidige strategische agenda Drechtsteden, en duiding van de huidige sturing. Daarnaast zijn hieronder de opmerkingen en suggesties over de inhoudelijke focus van de regio opgenomen uit de schriftelijke terugkoppeling van de zomersessies programmatische afstemming. De hieronder opgenomen vragen aan de Carrousel kunnen een leidraad zijn voor het gesprek over de strategische agenda en de regionale programmering. Vragen aan de Carrousel De werkgroep stelt aan de Carrousel van 5 februari 2013 voor een eerste oriënterende bespreking te voeren aan de hand van de strategische agenda van de Drechtsteden en daarbij specifiek in te gaan op de vragen: a. Welke eenheid (gemeente, regio) zou, wanneer u de vijf principes van samenwerking toepast op elk van de domeinen en de thema’s/projecten daarin, naar uw oordeel primair aan zet zijn? Met als suggestie de samenwerkingsprincipes 1 en 2 ‘autonomie’ en ‘beleidsafhankelijkheid’ als basisprincipes te beschouwen en de samenwerkingsprincipes 3, 4, en 5 ‘maatschappelijk en financieel voordeel’, ‘vereenvoudiging van sturing’ en ‘democratische legitimatie’ als randvoorwaarden te zien. Met als tweede suggestie te bezien of onderscheid te maken is tussen ‘primair aan zet met betrekking tot besluitvorming’ en ‘primair aan zet met betrekking tot uitvoering’. Immers, iets wat als van regionaal belang wordt gezien en waarover op regionaal niveau besluitvorming plaatsvindt, hoeft niet per definitie ook in de regio te worden uitgevoerd, maar kan in uitvoering worden genomen door een (of meerdere) gemeenten als bijdrage aan de regionale strategische agenda. b. Wat zou dan de optimale sturing en besluitvorming op elk van deze domeinen en de thema’s/projecten zijn? Met als suggestie daarbij in overweging te nemen of het thema/project strategisch / tactisch / operationeel is. Vragen die u hierbij kunt stellen zijn: - Wat zou daarin de rol van de lokale raden en/of de Drechtraad moeten zijn? - Wat zou de rol van een regionaal portefeuillehouder kunnen inhouden? Misschien dat bij de beantwoording van deze vragen de volgende opsomming van varianten bruikbaar kan zijn: belang bevoegdheid uitvoering LOKAAL belang LOKALE bevoegdheid LOKALE uitvoering Type A
Type B
regionaal / lokaaloverstijgend belang
LOKALE
bevoegdheid van alle of aantal gemeenten
Type C
regionaal / lokaaloverstijgend belang
LOKALE
uitvoering als bijdrage aan regio / gezamenlijke gemeenten regionale uitvoering
Type D
regionaal belang
regionale bevoegdheid
LOKALE
Type E
regionaal belang
regionale bevoegdheid
regionale uitvoering
bevoegdheid van alle of aantal gemeenten
LOKALE
uitvoering als bijdrage aan regio
Als werkgroep doen we u de suggestie in uw voorbereiding op de Carrousel van 5 februari, het hieronder opgenomen overzicht van het geactualiseerde rMJP met deze vragen in het achterhoofd te ‘scoren’, en zo, aan de hand van concrete thema’s/projecten, te bezien wat naar uw oordeel de meest optimale sturing op de strategische agenda van de Drechtsteden is.
2
Als werkgroep hopen we dat op basis van deze ‘vingeroefeningen’ de oriënterende besprekingen richting zullen geven voor de uiteindelijk op te stellen opinie over de programmering/sturing. In wezen gaat het om hoe we het rMJP op een optimale manier van papier naar praktijk brengen. Bevoegdhedentoedeling Bij de voorbereiding van deze notitie is, zoals ook is gevraagd in uw Carrousel van 4 december, relatie gelegd met de huidige bevoegdhedenregeling, de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden (GRD). Op 12 april 2012 is ook een raadsinformatiebrief ‘Bevoegdheden Drechtstedenbestuur en Drechtraad’ verschenen waarin naast de formele teksten van de regeling toelichting is gegeven op de (praktische) werking van die teksten. Voor deze en de volgende paragraaf is die raadsinformatiebrief de bron geweest, met citaten en samenvattingen uit de brief. De artikelen 6, 7 en 8 vormen de kern van de bevoegdhedentoedeling. In artikel 6 zijn naast de door de gemeenten aan de Drechtsteden gedelegeerde taken, ook de zogenoemde ‘autonome gemeentelijke taken’ benoemd die zijn overgedragen aan de GRD. Autonome gemeentelijke taken zijn algemene beleidstaken waarover in Drechtstedenverband is afgesproken dat deze op regionaal niveau worden bezien en uitgewerkt. De plannen worden in de Drechtraad vastgesteld en binden de gemeenten. Dit laatste conform artikel 8. Delegatie betekent dat de volledige wettelijke taak over is gedragen naar de gedelegeerde organisatie, waarmee die organisatie niet alleen juridisch, maar ook politiek en bestuurlijk verantwoordelijk is voor de uitvoering van die wettelijke taak. De gemeente die een bevoegdheid heeft gedelegeerd, heeft juridisch geen (directe) beleidsinhoudelijke zeggenschap meer over die taak. De Drechtraad stelt de beleidsinhoudelijke verordeningen vast. Individuele besluiten (beschikkingen) worden genomen door het Drechtstedenbestuur. Artikel 6 stelt dat de Drechtsteden als bevoegd gezag dit de volgende taken in het sociale domein vervult: Wet Maatschappelijke Ondersteuning (verstrekken van individuele voorzieningen), Wet Werk en Bijstand (inclusief bijzondere bijstand), Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers, Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Zelfstandigen, Wet Inburgering, Wet kinderopvang (voor zover betrekking hebbend op tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang en vergoeding op basis van sociaal-medische indicatie), Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, Wet educatie en beroepsonderwijs, uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening. Daarnaast stelt artikel 6 dat de Drechtsteden bevoegd is de volgende autonome gemeentelijke taken te vervullen: regionale visies en uitvoeringsprogramma’s opstelt: naast een regionale economische visie, visies en uitvoeringsprogramma’s voor detailhandel, kantoorontwikkeling, (herstructurering van) bedrijventerreinen, toerisme en recreatie, verkeers- en vervoersplan, een regionale ruimtelijke structuur, wonen (inclusief woningbouwprogramma, woonruimteverdelingsbeleid, de Drechtraad als budgethouder voor de BWS-middelen, het sluiten van uitvoeringsconvenanten met rijk, provincie, gemeenten, corporaties en marktpartijen is de bevoegdheid van de Drechtraad), groenstructuurplan en uitvoeringsprogramma, programma’s voor geluidssanering, milieu en infrastructuur, ISVprogramma, meerjaren-bodemsaneringsprogramma, sociaal beleid, en het regionaal Meerjarenprogramma, en het beheer van het Investeringsfonds. In artikel 7 is geregeld dat bij de Drechtsteden praktische uitvoeringtaken zijn belegd, de SCD-taken. De praktijk en de effecten daarvan De raadsinformatiebrief van april jl. gaf niet alleen een opsomming van de bevoegdhedentoedeling, maar ging juist ook in op de praktische werking daarvan. Toegelicht werd dat in de praktijk de bindende werking van de genoemde visies sterk afhankelijk is van de tekst van de visie zelf. In veel gevallen betreft het intentionele plannen, waarvan de realisatie naar zijn aard afhankelijk is van uitvoeringsprojecten, maatschappelijke initiatieven,
3
vergunningprocedures e.d. De tekst van de plannen zelf is daardoor meestal intentioneel geformuleerd. De gemeenten zijn gehouden zich te richten naar de in het plan vastgestelde planningsdoelen, maar ieder concreet initiatief moet worden afgewogen en die afweging biedt altijd ruimte voor nuancering of interpretatie. Dat betekent wel dat het is aan te bevelen om ook in regionaal verband afstemming te hebben over de concrete beslissingen die individuele gemeenten in individuele gevallen nemen. Het gaat er dan om over en weer bespreekbaar te maken hoe de concrete toepassingen zich verhouden tot de in de visie vastgelegde beleidsdoelen. Volgens de Wgr zijn de gemeenten bij een overgedragen bevoegdheid gehouden om de besluiten van de Drechtraad uit te voeren. Juist om deze reden moet in dergelijke gevallen in het proces van voorbereiding een zorgvuldig proces worden bewandeld ten behoeve van het lokale draagvlak voor de lokale bijdrage aan de uitvoering, en kan het verstandig zijn om het lokale uitvoeringsaandeel in de lokale raad te bekrachtigen. De praktijk en de kansen daarin En uit die toelichting op de praktijk binnen de Drechtsteden blijkt dat we met elkaar juist inhoudgedreven bij onderwerpen en projecten inzetten op bevoegdheden en besluitvormingsprocedures, maar daarmee wel tegelijkertijd een diffuus beeld en verstrooide gang van zaken met elkaar veroorzaken! De tekst van de gemeenschappelijke regeling geeft inzicht in de (wettelijke) bevoegdheden en de verschillen tussen gemandateerde en gedelegeerde bevoegdheden, en het aspect van de ‘autonome’ gemeentelijke taken, maar tegelijkertijd lijkt de opmerking gerechtvaardigd dat de regeling onvoldoende houvast geeft en zelfs tot verwarring leidt om op concreet onderwerp/projectniveau de bevoegdhedentoedeling te kunnen herleiden. En juist vanuit deze constatering, maar ook vooral uit de opmerkingen van onszelf als Drechtraad en lokale raden - dat het nu vaak onduidelijkheid is waar op welk onderwerp de sturing is belegd, - dat die optimale sturing dringende noodzaak is, - en dat we daarbij als regio moeten focussen op dossiers die regionaal impact hebben en tot het regionale domein behoren, - en dat we daarbij instrumenten in handen moeten hebben om de politieke grip op de besluitvorming te versterken, zijn aanleiding om niet vanuit de bevoegdheden naar de inhoud te kijken, maar vanuit de inhoud naar de gewenste en optimale sturing en bevoegdheden voor die inhoud. De zomersessies programmatische afstemming over ‘focus van de regio’ Ook in de zomersessies over programmatische afstemming, waarvan de Drechtraad op 27 augustus 2012 een schriftelijke terugkoppeling heeft ontvangen, onderwerp van gesprek van de Carrousel Bestuur van 2 oktober jl. werden deze dilemma’s en ideeën ingebracht. In de sessies werd door raadsleden de wens geuit dat afstemming, overleg en besluitvorming ‘slanker’ wordt, dat de regio zijn focus richt op de regionale dossiers, en dat daarmee de bestuurlijke drukte in het lokale domein over regionale onderwerpen vermindert. Verder werd in de sessies gesteld dat regionaal de inzet moet worden gericht op dossiers waarop er sprake is van afhankelijkheid van markt/overheden van een lokaal overstijgend niveau. Daarbij werden de volgende thema’s gesuggereerd: bereikbaarheid, externe veiligheid en de decentralisaties in het sociale domein. Met betrekking tot deze dossiers werd opmerkt dat daarbij de voordelen van de regionale samenwerking optimaal zouden moeten worden uitgenut, maar dat tegelijkertijd de lokale nabijheid en rol van de gemeenten verankerd zouden moeten worden. Alleen zo kan optimale ondersteuning van en voorziening aan inwoners, onder gelijktijdige verlaging van de maatschappelijke kosten, worden bereikt,
4
Het geactualiseerde rMJP in domeinen In het geactualiseerde rMJP zijn drie inhoudelijke focuspunten en één politiek/bestuurlijk focuspunt benoemd. De inhoudelijke focuspunten: - Maritieme en logistieke topregio - Aantrekkelijk leefklimaat - Sociaal sterk Het politiek/bestuurlijk focuspunt: - Doorontwikkeling van de Drechtstedensamenwerking Op de volgende bladzijden wordt per focuspunt uit het geactualiseerde rMJP overzicht gegeven van de daartoe behorende projecten.
5
6
7
8
sterke, aantrekkelijke, bereikbare regio
politiek/maatschappelijk gestuurd rMJP
Samenwerking en toekomst Drechtsteden Hoofdnotitie
programmering: helder belegde bevoegdheden doortastend bestuur, politiek gecontroleerd
7 januari 2013 efficiënte en effectieve ambtelijke organisatie
Inleiding In de Drechtsteden wordt inmiddels al jarenlang samengewerkt en worden zichtbare resultaten behaald. De samenwerking in de Drechtsteden staat dan ook niet ter discussie: samenwerking loont. Het adagium van de Drechtsteden ‘inhoud stuurt de beweging’ geeft aan dat de samenwerking in de Drechtsteden is gestart vanuit de inhoud en dat juist die inhoud de samenwerking vanzelfsprekend heeft gemaakt en heeft geleid tot de vorm van samenwerking die we nu kennen. Ons adagium betekent ook dat de ambities die we samen hebben op de inhoud de wijze bepalen waarop we het organisatienetwerk en het netwerkbestuur vormen en inrichten, en niet andersom. De inhoud van onze samenwerking wordt alleen succesvol vanuit een sfeer van onderling vertrouwen en een goede governance. Samenwerking in de Drechtsteden is een open en een dynamisch proces, dat wordt beïnvloed door veel (maatschappelijke) ontwikkelingen die de samenwerking op de proef stellen of nieuwe eisen stellen aan de samenwerking. De samenwerking in het politiek-bestuurlijk domein en op ambtelijk niveau blijft in ontwikkeling. Dit alles maakt dat we regelmatig kijken of de wijze van samenwerking nog aansluit bij de ontwikkelingen en of deze nog wel optimaal is of beter kan. Dat betekent dat we continu doorontwikkelen op onze bestuursvorm, afstemming en organisatie, ook in interactie met onze partners in de samenleving. In deze notitie wordt vanuit een aantal belangrijke ontwikkelingen een voorstel gedaan voor een visie op de samenwerking in en toekomst van de Drechtsteden. Deze visie wordt gedragen door vier, aan elkaar verbonden onderdelen met een eigen uitwerking en dynamiek: de regionale politieke strategische agenda, de programmering op regionale thema’s, het netwerkbestuur en het ondersteunende organisatienetwerk. Elk van de vier onderdelen kent zijn eigen dynamiek, proces en bevoegdheden en zal dan ook in een viertal notities nader worden uitgewerkt. Proces en leeswijzer Dit document is het (tussen)resultaat van een dynamisch proces dat we met elkaar in ons netwerk aangaan. Een proces dat is gestart in 2011, vanuit de lokale discussies over de eigen visie op de toekomst van de samenwerking in de Drechtsteden en vanuit het initiatief van de Drechtraad om een open discussie over het netwerkbestuur en programmatische afstemming aan te gaan. Het Drechtstedenbestuur heeft hierop opdracht gegeven tot het opstellen van een plan van aanpak om de kwaliteit van het netwerkbestuur in de Drechtsteden verder te versterken. De dynamiek van dit proces kom tot uiting in dit document: de wisselwerking tussen Drechtstedenbestuur en de werkgroep ‘Toekomst Drechtsteden’ uit de Drechtraad die tot taak heeft het proces rondom de verschillende dossiers over de toekomst van de Drechtsteden te begeleiden, heeft geleid tot een traject dat steeds meer vorm en inhoud gaat krijgen. Dit ‘levende’ document, bestaande uit deze hoofdnotitie en per onderdeel deelnotities, zal dan ook nader worden ingevuld, op basis van vervolgdiscussies over de (samenhang tussen de) verschillende dossiers.
1
pagina 2 Samenwerking en toekomst Drechtsteden
In deze hoofdnotitie wordt de visie op de samenwerking in en de toekomst van de Drechtsteden neergezet, met daarbij als belangrijke basis het profiel van de Drechtsteden en de principes waarop onze samenwerking is gestoeld. In de hoofdnotitie worden ook de vier onderdelen (de politiek/maatschappelijke regionale agenda, de programmering op regionale thema’s, het netwerkbestuur, het ondersteunende organisatienetwerk) kort toegelicht, waarop vervolgens, zoals in de vorige alinea al is toegelicht, per onderdeel een afzonderlijke notitie aan deze hoofdnotitie wordt toegevoegd. Voor de nog op te stellen subnotitie over programmering van de politiek/maatschappelijke regionale agenda zullen de bespreking in de Carrousel Bestuur en de visievorming van het Drechtstedenbestuur over programmering belangrijke input zijn. In de al bij deze hoofdnotitie gevoegde subnotitie over netwerkbestuur is een nadere afbakening gemaakt van de suggesties over de toekomst van het netwerkbestuur, zoals die in de ‘Verkenning Toekomst Netwerkbestuur’ zijn benoemd. Deze nadere afbakening is gebaseerd op de discussies die al hebben plaatsgevonden in de Carrousel Bestuur van 6 november en 4 december 2012, en in het Dechtstedenbestuur. Visie op de samenwerking in en toekomst van de Drechtsteden Er is een aantal belangrijke trends en ontwikkelingen in de rol en taken van de overheid en de gemeenten in het bijzonder en in de context waarin de economie zich ontwikkelt. Deze hebben, vanzelfsprekend, ook impact op de Drechtsteden. De gemeenten krijgen in het nieuwe kabinetsbeleid een cruciale rol in de ingrijpende veranderingen in de zorg, de woningmarkt en de arbeidsmarkt. De veranderingen zullen veel vragen van de flexibiliteit, het innovatie- en organisatievermogen en de regiekwaliteiten van gemeenten, alsook van het vermogen de nieuwe financiële opgaven en taakstellingen te realiseren en daarbij ook nog de lopende urgente opgaven aan te pakken. De decentralisaties op het terrein van werk, zorg en jeugd vragen een transformatie van gemeenten om in dit forse pakket aan taken te kunnen voorzien. Het langetermijnperspectief van het kabinet is gericht op de vorming van bestuurskrachtige gemeenten met een omvang van 100.000+, om deze belangrijke en veeleisende ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden. Deze discussie zullen wij nauwlettend blijven volgen. Als Drechtsteden zijn wij echter van mening dat wij, op basis van de nieuwe ontwikkelingen in ons netwerk, de juiste bestuurs- en daadkracht tonen om goed gesteld te staan voor deze ontwikkelingen. Een andere belangrijke opgave voor de Drechtsteden, ook in het verlengde van het nieuwe kabinetsbeleid waarin prioriteit wordt gegeven aan de ontwikkeling van economische gebieden rond de mainports, brainports en greenports, is de positionering van de regio als centrale schakelpunt op de as van Antwerpen, Brabant, Zeeland en Zuid-Holland in de Zuid-Westelijke Delta. Essentieel is de ontwikkeling en versterking van de regio als aantrekkelijke en bereikbare regio om te werken, wonen en recreëren. Deze ontwikkelingen maken het noodzakelijk voor de Drechtsteden en de deelnemende gemeenten een visie te ontwikkelen op de samenwerking en toekomst. Op de regionale en regio-overstijgende vraagstukken zijn een gezamenlijke politieke kaderstelling, legitimatie en koers noodzakelijk. Die gezamenlijke en specifiek benoemde thema’s moeten worden uitgevoerd door een doortastend bestuur, daarbij ondersteund door een efficiënte en effectieve ambtelijke organisatie. Grafisch ziet dit er als volgt uit. Dit beeld zal ook als herkenbaar embleem op alle notities over de toekomst Drechtsteden worden gebruikt.
2
pagina 3 Samenwerking en toekomst Drechtsteden
Profiel van de Drechtsteden De basis voor de gezamenlijke politieke kaderstelling, legitimatie en koers is het profiel van de Drechtsteden – Samen stad aan het water. DRECHTSTEDEN – Samen stad aan het water De Drechtsteden vormen een samenhangend stedelijk gebied rondom Europa’s drukst bevaren rivierenknooppunt. Het gebied kent een roemrijke historie in de Hollandse Gouden Eeuw. Daarna is de ontwikkeling vooral bepaald in het verlengde van het haven-industrieel complex van Rotterdam, één van ’s werelds grootste havens. De sector Maritiem en Logistiek is internationaal toonaangevend. Dat heeft veel werkgelegenheid opgeleverd, maar niet altijd hooggekwalificeerd. Ten opzichte van vergelijkbare gebieden zijn de Drechtsteden wat achtergebleven in welvaart, voorzieningen, hoger onderwijs en imago. De regio heeft echter bovengemiddeld veel kansen door de gunstige ligging in de flank van Randstad, direct aan het water, de Biesbosch en het Groene Hart. Een stedenbouwkundige oriëntatie op de waterkant kan schitterende woonmilieus opleveren, met creatieve oplossingen voor de waterveiligheid. De historische binnenstad van Dordrecht biedt een unieke voedingsbodem voor cultuur en voorzieningen met (boven)regionale betekenis. Op al deze punten heeft het gebied een rijke potentie om te groeien als aantrekkelijk woon- en leefklimaat, wat in de 21ste eeuw de sleutelfactor is voor een succesvolle ontwikkeling. Om dit te bereiken voeren de Drechtsteden een strategisch ontwikkelingsbeleid op drie domeinen: - Economie: ontwikkeling maritiem, logistiek, onderwijs (uitvoeringsagenda economie en arbeidsmarkt); - Fysiek: versterking aantrekkingskracht leefklimaat (wonen, water, binnenstad, natuur & vrijetijd); - Sociaal: veiligheid en integrale ondersteuning achterstandsgroepen (samenhang in decentralisaties). Ieder van de zes gemeenten heeft een eigen profiel en een eigen functie in deze agenda. Er zijn gezamenlijke taken en afzonderlijke taken. Maar er zijn geen afzonderlijke successen. De samenhang in het gebied is zo groot dat iedere lokale prestatie bijdraagt aan de ontwikkeling van het totale gebied. De regio loopt landelijk voorop in intergemeentelijke samenwerking. Voor de komende periode is de uitdaging om die samenwerking, bestuurlijk en ambtelijk, zo in te richten dat ze optimaal bijdraagt aan de inhoudelijke ontwikkelingsagenda. Zowel tussen gemeenten onderling, als in relatie met de maatschappelijke partners die tenslotte de ontwikkeling van het gebied feitelijk realiseren. Basis voor samenwerking Het principe van verlengd lokaal bestuur is de gedeelde basis van de bestuurlijke samenwerking in de Drechtsteden. Verlengd lokaal bestuur wordt aangegaan ter versterking van de lokale autonomie, waarbij de gemeenten regie houden op die samenwerking. In de Drechtsteden geven we hier op een duale wijze invulling aan. De kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol van raadsleden staat in het verlengd lokaal bestuur centraal. Aan de voorkant vindt debat en sturing op (politieke) hoofdlijnen plaats en achteraf controle op de uitvoering van het Drechtstedenbestuur door de Drechtraad. Daarnaast hechten de Drechtstedengemeenten belang aan bestuurlijke en democratische legitimatie: de invloed van de gemeenteraden moet niet worden beperkt en er moet geen vierde bestuurslaag ontstaan. De gemeenteraden hebben, elk op eigen wijze in lokale trajecten gesproken over de toekomst van de samenwerking in de Drechtsteden. Hieruit volgen de gemeenschappelijke principes voor de bestuurlijke samenwerking: - samenwerking op basis van autonomie van de deelnemende gemeenten; - intensieve samenwerking bij regionale beleidsafhankelijkheden, samenwerking moet meerwaarde hebben; - samenwerking ter versterking van maatschappelijke resultaten en behalen van financiële voordelen; - vereenvoudiging van de sturing en de bestuurlijke structuur van de samenwerking; - behoud democratische legitimatie van volksvertegenwoordiging.
3
pagina 4 Samenwerking en toekomst Drechtsteden
De subonderdelen: politiek/maatschappelijke regionale agenda, programmering, netwerkbestuur, netwerkorganisatie Hieronder volgt per (nog op te stellen) subnotitie een korte omschrijving van het betreffende thema. De politiek/maatschappelijke regionale agenda en programmering De regionale politiek/maatschappelijke agenda Er is duidelijk behoefte aan versterking van de politiek/maatschapelijke invloed op de strategische agenda van de Drechtsteden. Het meerjarenprogramma voor de volgende raadsperiode 2014-2018 wordt een politiek-gestuurde regionale agenda, uitgangspunt voor het gezamenlijk beleid van de Drechtsteden en de uitvoering van dat beleid. De Drechtraad neemt in dat proces een duidelijke, leidende, opdrachtgevende rol, met het Drechtstedenbestuur als opdrachtnemer en als professioneel bestuur dat de opdracht tot invulling en uitvoering van dat beleid aanvaardt. De opstelling en uitvoering van het meerjarenprogramma zal in actieve verbinding met de samenleving gebeuren, zowel vanuit de politiek als vanuit het bestuur. Nadrukkelijk zal de samenwerking met maatschappelijke partners en bedrijfsleven worden gezocht. Dit actief partnerschap past ook goed bij de praktische en pragmatische bestuursstijl in de Drechtsteden. NB: de voorbereidingen voor een dergelijk politiek/maatschappelijk-gestuurde agenda zullen in samenwerking met de huidige Drechtraad, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en maatschappelijke partners, op korte termijn moeten starten, om direct na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2014 en de vorming van de nieuwe Drechtraad de agenda te kunnen vaststellen en de uitvoering ervan te starten. De programmering Voor een sterke regionale agenda is adequate/passende regionale sturing nodig. Alleen met helder belegde, eenduidige afstemming over ‘waar de regio over gaat’ en ‘waar de regio níet over gaat’ zal de bestuurskracht op realisatie van de gezamenlijke strategische agenda succesvol kunnen zijn. In een nog op te stellen subnotitie zal nog nadere uitwerking volgen. Voor deze uitwerking zullen de bespreking in de Carrousel Bestuur van 5 februari 2013 van de notitie van de raadswerkgroep over de strategische agenda Drechtsteden en programmering en de visievorming van het Drechtstedenbestuur over programmering belangrijke input zijn. Het netwerkbestuur Om de politiek-gestuurde agenda ambitieus te kunnen invullen en waar te maken, is bestuurskracht nodig. Een effectief en doelmatig bestuur is vereist om de ambities, opgaven en taken waarvoor gemeenten en de regio staan te kunnen realiseren en hun presterend vermogen verder te verbeteren. Met andere woorden: optimale bestuurskracht, om sámen meer resultaat te boeken op de gezamenlijke inhoudelijke thema’s op economisch, fysiek en sociaal terrein. In 2012 is het eindrapport ‘Verkenning Toekomst Netwerkbestuur’ opgeleverd, vastgesteld door het Drechtstedenbestuur op 10 oktober 2012 en besproken in de Carrousel Bestuur van 6 november en 4 december 2012. In die verkenning waren, voortkomende uit discussies op lokaal en regionaal niveau, suggesties opgenomen die ten doel hebben het bestuur van de regio verder te versterken, en de sturing te optimaliseren. De volgende suggesties waren benoemd: - andere positionering van de Drechtraad; - regionaal portefeuillehouderschap; - wethouders delen; - versterken van het Drechtstedenbestuur. In de subnotitie bij deze hoofdnotitie is, op basis van de besprekingen in de Carrousel Bestuur en de visie van het Drechtstedenbestuur, een nadere afbakening gemaakt van deze suggesties in concrete maatregelen en worden voorstellen gedaan voor nadere uitwerking en voorbereiding van de implementatie van deze concrete maatregelen.
4
pagina 5 Samenwerking en toekomst Drechtsteden
Het organisatienetwerk Ten slotte is er ambtelijke kracht nodig die het bestuur in zijn opdracht tot invulling en uitvoering van de strategische agenda en in zijn streven bestuurskrachtig op te treden ondersteunt. Inzet is één organisatie-netwerk vanuit en ten behoeve van de zes gemeenten en de GRD te vormen met onderdelen met een eigen leiding, maar met één gemeenschappelijke regie. De organisatievormen kunnen daarbij variëren van lokaal organiseren, via lokaal poolen/clusteren tot regionaal poolen/clusteren. Voorstellen daartoe worden uitgewerkt door de gemeentesecretarissen en de regiosecretaris en worden aangeboden aan de colleges van de gemeenten en het Drechtstedenbestuur. Het is aan het bestuur op de ambtelijke kracht te sturen en deze in te richten. In een nog op te stellen subnotitie zal nog nadere uitwerking volgen, passend bij de toezichthoudende en kaderstellende rol van de gemeenteraden en Drechtraad.
5
sterke, aantrekkelijke, bereikbare regio
politiek/maatschappelijk gestuurd rMJP
Samenwerking en Toekomst Drechtsteden Toekomst Netwerkbestuur
programmering: helder belegde bevoegdheden doortastend bestuur, politiek gecontroleerd
7 januari 2013 efficiënte en effectieve ambtelijke organisatie
Inleiding Om de politiek-gestuurde agenda ambitieus te kunnen invullen en waar te maken, is bestuurskracht nodig. Een effectief en doelmatig bestuur is vereist om de ambities, opgaven en taken waarvoor gemeenten en de regio staan te kunnen realiseren en hun presterend vermogen verder te verbeteren. In het eindrapport ‘Verkenning Toekomst Netwerkbestuur’ (door het Drechtstedenbestuur vastgesteld op 10 oktober 2012) zijn suggesties aangeboden die ten doel hebben het bestuur van de regio verder te versterken, en de sturing te optimaliseren. Met andere woorden: de bestuurskracht te vergroten, om sámen meer resultaat te boeken op de gezamenlijke inhoudelijke thema’s op economisch, fysiek en sociaal terrein. In de Carrousels Bestuur van 2 oktober en 4 december 2012 hebben oriënterende besprekingen plaatsgevonden over onder andere de verkenning naar mogelijkheden tot doorontwikkeling van het netwerkbestuur. Op basis van de discussies die reeds hebben plaatsgevonden in de Carrousel Bestuur en in het Dechtstedenbestuur, is nu een nadere afbakening gemaakt van de suggesties over de toekomst van het netwerkbestuur, zoals die in de ‘Verkenning Toekomst Netwerkbestuur’ (door Drechtstedenbestuur vastgesteld op 10 oktober 2012) zijn benoemd. Afbakening suggesties In de ‘Verkenning Toekomst Netwerkbestuur’ zijn de volgende suggesties genoemd: - andere positionering van de Drechtraad; - regionaal portefeuillehouderschap; - wethouders delen; - versterken van het Drechtstedenbestuur. In de afgelopen periode is zowel lokaal als regionaal in diverse verbanden gesproken over de toekomst van de Drechtsteden en de toekomst van het netwerkbestuur. Als resultaat hiervan kan een nadere afbakening worden aangebracht in de suggesties en opties waarvoor politiek draagvlak lijkt te bestaan én die passen bij de basisuitgangspunten van samenwerking in de Drechtsteden. Per suggestie wordt hier nader op ingegaan. Andere positionering van de Drechtraad In de Drechtraadcarrousels, de lokale gemeenten en binnen de (regionale) fracties is uitgebreid gesproken over een mogelijke andere positionering van de Drechtraad. De opties uit de ‘Verkenning Toekomst Netwerkbestuur’ zijn hierbij: - directe verkiezingen van de Drechtraad; - zeer beperkte of geen Drechtraad; - doorontwikkeling participatieve democratie; - vaststelling (hoofdlijnen) rMJP. 1
pagina 2 Toekomst Netwerkbestuur
Vanuit de gedachte dat de Drechtstedengemeenten belang hechten aan bestuurlijke en democratische legitimatie, moet de invloed van de gemeenteraden niet worden beperkt en moet er ook geen vierde bestuurslaag ontstaan. Ook vanuit het standpunt van het rijk over de bestuurlijke inrichting ligt een rechtstreeks gekozen Drechtraad niet voor de hand; gestreefd wordt immers naar een ‘compacte’ overheid. Vanuit de gevoerde debatten lijkt onvoldoende draagvlak te zijn voor deze optie. Voorgesteld wordt dan ook deze niet nader uit te werken. De Drechtsteden kiezen voor een duale invulling van het verlengd lokaal bestuur. De huidige carrousels met hun informerende en opiniërende karakter op de Drechtstedendinsdagen ontwikkelen zich daarbij tot besluitvoorbereidende raadscommissies. Om een brede betrokkenheid bij de regio en de regionale strategische agenda bij alle gemeenteraden te waarborgen, wordt één- tot tweemaal per jaar een brede (inhoudelijke) bijeenkomst van de zes gemeenteraden georganiseerd. Voorstel is om deze gedachte nader uit te werken. In de optie ‘zeer beperkte of geen Drechtraad’ zoals die in de ‘Verkenning Toekomst Netwerkbestuur’ is benoemd, zijn geen raadsleden meer vertegenwoordigd in het Algemeen Bestuur. Deze optie lijkt niet op draagvlak te kunnen rekenen. De gegroeide praktijk in de Drechtsteden is er immers één van waardering voor de politieke invloed en sturing vanuit het Algemeen Bestuur. Voorgesteld wordt dan ook om deze optie niet verder uit te werken. Draagvlak lijkt wél aanwezig te zijn voor een rMJP op hoofdlijnen dat door de Drechtraad, in samenwerking met maatschappelijke partners, wordt vastgesteld. Het rMJP wordt hiermee meer ‘eigen’; de Drechtraad krijgt meer invloed op de inhoud en betekenis van het rMJP en daardoor meer binding met het programma. Ook van dit onderdeel wordt een concrete uitwerking en voorbereiding tot implementatie voorgesteld. Samengevat betekent dit: - dat de gedachte van besluitvoorbereidende raadscommissies in combinatie met één- tot tweemaal per jaar een bijeenkomst van de gezamenlijke raden verder wordt uitgewerkt; - dat de ‘doorontwikkeling van de participatieve democratie’ en de ‘vaststelling van een rMJP op hoofdlijnen’ nader gestalte krijgen in een rMJP dat door de Drechtraad, in samenwerking met maatschappelijke partners wordt vastgesteld. Regionaal portefeuillehouderschap In de ‘Verkenning Toekomst Netwerkbestuur’ is bij de suggestie ‘regionaal portefeuillehouderschap’ een viertal opties benoemd, namelijk: - scherper onderscheid tussen regionaal en coördinerend portefeuillehouderschap; - gerichter en bewuster toepassen van het regionaal portefeuillehouderschap; - kleinere en bescheiden rolinvulling lokale portefeuillehouder bij regionale taak; - gericht toepassen van het coördinerend portefeuillehouderschap. Een sterk regionaal portefeuillehouderschap inclusief verantwoordingspositie aan de lokale gemeenteraden versterkt de herkenbaarheid en aanspreekbaarheid van de regionale sturing. Dit gebeurt in samenhang met een duidelijke afbakening van bevoegdheden. Het regionaal portefeuillehouderschap gaat gepaard met gelijktijdige aanpassing van de rol van de lokale portefeuillehouder en het gerichter toepassen van het coördinerend portefeuillehouderschap. Het gerichter toepassen van het regionaal portefeuillehouderschap betekent feitelijk dat bevoegdheden (al dan niet tijdelijk) worden gedelegeerd naar de regio. De regionaal portefeuillehouder is een bestuurder die toegerust is met expertise op zijn vakgebied en die in de lokale raden zichtbaar is. Hier ligt een relatie met de Bestuursopdracht ‘Programmatische Afstemming’, waarin een richting/houvast wordt gegeven voor welke onderwerpen dit aan de orde kan zijn. Vanuit de discussies die hebben plaatsgevonden in de lokale raden, de carrousels en in het Drechtstedenbestuur, lijkt draagvlak te bestaan voor het verder uitwerken van de suggestie regionaal portefeuillehouderschap. Het voorstel is dan ook om deze suggestie concreet uit te werken en, in de periode voorafgaand aan de verkiezingen, hier bij wijze van proef mee aan de slag te gaan. Gestart zou kunnen worden met het bewuster neerzetten en uitdragen van de regionale SDD-portefeuille. Daarnaast is een mogelijkheid om het regionaal portefeuillehouderschap te koppelen aan de
2
pagina 3 Toekomst Netwerkbestuur
decentralisaties die op ons afkomen. Dit zou o.a. gestalte kunnen krijgen in één of meerdere rondes van de lokaal portefeuillehouder langs de lokale raden. Samengevat betekent dit: - dat de suggestie ‘regionaal portefeuillehouderschap’ nader wordt uitgewerkt en dat hiermee in de periode voorafgaand aan de verkiezingen bij wijze van proef mee wordt gestart. Wethouders delen Bij de suggestie ‘wethouders delen’ is in de ‘Verkenning Toekomst netwerkbestuur’ een tweetal opties aangegeven: - beperken benoemingsomvang wethouders en onderling uitwisselen; - intergemeentelijke dossier- of projectwethouders. In een specifieke variant op de suggestie ‘wethouders delen’ is het mogelijk intergemeentelijke dossierof projectwethouders te benoemen. Een wethouder treedt, voor de duur van een project/dossier, op namens meerdere gemeenten voor bovenlokale aangelegenheden. De bevoegdheid blijft belegd bij de individuele gemeenten. Deze suggestie beantwoordt aan het basisprincipe van vereenvoudiging van de sturing en de bestuurlijke structuur van de samenwerking. Uitwerking en uitvoering van de gedachte om wethouders te delen is met name een aangelegenheid van de gemeenten zelf; indien wenselijk kunnen hierover onderling afspraken worden gemaakt. Het initiatief voor het vormen van een project- of een dossierwethouder komt van gemeenten. Hierbij kan de regio desgewenst optreden als coördinator/facilitator, met instandhouding van de bevoegdheden. Over deze suggestie kunnen voorafgaand aan de verkiezingen afspraken worden gemaakt met de fractievoorzitters. Samengevat betekent dit dat: - tussen de gemeenten onderling afspraken kunnen worden gemaakt over de gedachte om wethouders te delen; - de regio desgewenst kan optreden als coördinator/facilitator bij de vorming van een project- of dossierwethouder; Versterken van het Drechtstedenbestuur In de verkenning is een tweetal opties gedaan wat betreft de versterking van het Drechtstedenbestuur, namelijk: - kern- Drechtstedenbestuur; - Drechtstedenbestuur in samenwerkingsrelatie met ondernemers en onderwijs Voor beide opties lijkt draagvlak te bestaan. Er wordt veel waarde gehecht aan een zorgvuldige samenstelling van het Drechtstedenbestuur, waarin alle gemeenten vertegenwoordigd zijn door één lidbestuurder. Hierdoor bestaat een rechtstreekse verbinding met de lokale colleges en raden. De samenstelling en omvang van het Drechtstedenbestuur moet daarbij in verhouding staan met het aantal en de zwaarte van de taken en verantwoordelijkheden van het Drechtstedenbestuur en dus passend zijn bij de zwaarte en reikwijdte van de strategische agenda van de regio. De leden van het Drechtstedenbestuur zijn benoemd op basis van competenties en expertise in regionale dossiers. Voorzitter van het Drechtstedenbestuur is de burgemeester van Dordrecht. Het Drechtstedenbestuur werkt structureel samen met bedrijfsleven en kennisinstellingen in een Strategisch Beraad. De inbreng van het bedrijfsleven en kennisinstellingen is nodig om in een gezamenlijke inzet de inhoudelijke strategische agenda van de regio te kunnen realiseren en de regio te kunnen profileren en positioneren. Samengevat betekent dit dat: - de optie van een krachtig, compact Drechtstedenbestuur dat structureel samenwerkt met het bedrijfsleven en kennisinstellingen concreet wordt uitgewerkt en voorbereid voor implementatie.
3
pagina 4 Toekomst Netwerkbestuur
Voorstel tot nadere uitwerking In de Verkenning Toekomst Netwerkbestuur is een viertal suggesties met daarin nadere opties benoemd ter versterking van het netwerkbestuur. Voorgesteld wordt om: A. de volgende opties nader uit te werken en voor te bereiden voor een eventuele implementatie bij de nieuwe bestuurlijke periode vanaf 2014: 1. politiek regionaal meerjarenprogramma; 2. ontwikkelen van besluitvoorbereidende raadscommissies in combinatie met één tot tweemaal per jaar een bijeenkomst van de gezamenlijke raden; 3. krachtig, compact Drechtstedenbestuur dat structureel samenwerkt met bedrijfsleven en kennisinstellingen B. een proef te starten met het regionaal portefeuillehouderschap in de periode voorafgaand aan de verkiezingen van 2014 C. kennis te nemen van de voorbereidingen van het Drechtstedenbestuur voor een structurele samenwerking van het Drechtstedenbestuur met bedrijfsleven en kennisinstellingen in een Strategisch Beraad
4
Concept-verslag Carrousel Bestuur d.d. 4 december 2012 Voorzitter: R.V. van Engelen Portefeuillehouder: A.B. Blase en de voorzitter van de werkgroep uit de Drechtraad
dhr. M. van der Plaat Griffier: A.P.M.A.F. Bergmans Uitwerking van het punt Toekomst Drechtsteden De voorzitter: De Toekomst Drechtsteden. Er liggen twee stukken voor. Er is een werkgroep actief die op ons verzoek een stuk geproduceerd heeft met vijf gemeenschappelijke punten van de zes raden en een aantal discussiepunten en er is een stuk van het DSB waar door ons om gevraagd is. Dit betreft de verkenning Toekomst Netwerkbestuur en Addendum daarbij. Mijn voorstel is om de stukken niet tegelijkertijd te behandelen maar na elkaar. Ik stel voor dat u in de eerste termijn elkaar interrumpeert, want uw opinie wordt gevraagd. Het woord is aan de heer Van Hartingsveldt namens H.I. Ambacht. De heer Van Hartingsveldt: Dank u wel voorzitter, ik wil er nog bij aanmerken dat dit niet namens de PvdA uit H.I. Ambacht is. De gemeenteraad van H.I. Ambacht heeft uitgebreid de discussie gevoerd over de te behandelen delen in de Carrousel over de toekomst van de Drechtsteden. Over de vijf basisprincipes kan geconcludeerd worden dat alle politieke fracties deze, weliswaar met enkele nuanceringen, kunnen onderschrijven. De meerderheid van onze gemeenteraad, met uitzondering van de PvdA, blijft de samenwerking zien vanuit verlengd locaal bestuur om zo de politieke legitimiteit zo optimaal mogelijk te kunnen borgen zonder de 'autonomiteit' van gemeenten aan te tasten. Er is ook een kleinere samenwerkingsvorm aan de orde geweest. Enkele fracties opperden het idee om de Drechtraad af te schaffen en vertegenwoordigers te benoemen in een Algemeen Bestuur. Een benoemd risico hierbij is dat de raden weer, zoals in het verleden, meer op afstand komen te staan. Dit punt wordt verder via de politieke lijnen in deze Carrousel uiteen gezet. Met betrekking tot de visies van de andere gemeenten is er een tweetal punten waar opmerkingen c.q. vragen over zijn. De gemeente Papendrecht is van mening dat samenwerking alleen kan plaatsvinden wanneer er direct financiële effecten zijn. Hoe moet dit gezien worden? Binnen de samenwerking zijn er onderwerpen met een regionaal belang waar dit effect niet direct voor alle gemeenten aanwezig is. Een ander punt is de visie van de gemeente Zwijndrecht over de vorming van een Zwijndrechtsewaard. Er wordt gezegd dat de meerwaarde voor de regio is aangegeven, maar deze wordt niet benoemd. Graag horen wij hier de onderbouwing van het standpunt. De heer Van Verk: Per interruptie. Hoe ziet u de democratische legitimatie van uw model? De heer Van Hartingsveldt: Die zie ik vanuit de verkiezingen voor de gemeenteraad in 2010. De heer Van Verk: U zegt dat het moet blijven zoals het was ondanks het feit dat we een raar soort getrapt systeem hebben met gewogen stemmen dat voor de doorsnee burger in deze regio niet helemaal herkenbaar is. De heer Van Hartingsveldt: Maar het klopt wel dat ik dat zeg. Mevrouw Van Dongen: Ik ben verbaasd dat de heer Van Verk het heeft over een vreemd soort getrapt systeem. Ik sluit mij in die zin aan bij de SGP/CU. Wij zijn absoluut een voorstander van verlengd locaal bestuur. Wij denken namelijk dat je op geen enkele andere manier de democratische legitimatie en de representativiteit van gemeenteraadsverkiezingen regionaal kunt doorleggen. Op zich is een democratisch gekozen Drechtraad volgens ons het meest democratische instrument waarbij iedereen zelf mag kiezen. Dat je dat doorlegt, dat is democratisch. Voor de rest hebben wij het idee dat een gekozen Drechtraad eigenlijk een kat in de zak is met een democratisch verlies omdat je daarmee juist dingen die je naar regionaal verlegt vanuit locaal, niet meer voor elkaar krijgt, omdat daar een andere constellatie zit dan waarvoor mensen in de gemeente gekozen hebben. De voorzitter: U sluit zich dus aan bij de gemeente H.I. Ambacht, met uitzondering van de PvdA-fractie. De heer Van Verk: Ik begrijp dat mevrouw Van Dongen met heel veel woorden zegt dat een democratisch gekozen orgaan eigenlijk niet democratisch zou kunnen werken omdat het dan een andere werking heeft dan een ander democratisch orgaan dat ook zou kunnen bestaan. Mevrouw heeft heel veel woorden nodig om te zeggen dat een democratisch gekozen Drechtraad wel eens een andere samenstelling zou kunnen hebben dan een democratisch gekozen gemeentraad. Daarmee zou een strijdigheid kunnen ontstaan zoals nu tussen de Eerste en de Tweede Kamer lijkt te gebeuren bij de uitvoering van het regeerakkoord. Volgens mij is dat nu juist het democratische spel van balances en is het de kunst om juist daarin voldoende draagvlak te blijven zoeken. Het betekent dat je daar weldegelijk mee uit de voeten moet kunnen. Het betekent niet dat een democratisch gekozen Drechtraad per definitie iets ondemocratisch zou doen. Dat is een rare redenering.
pagina 2 van de Carrousel Bestuur d.d. 4 december 2012
Mevrouw Van Dongen: Dit wordt een agree to disagree punt denk ik. Wij vinden het een kat in de zak. De heer Van Verk: Dat is een lekker goedkoop statement dat u maakt, maar daar zegt u niets mee. Het betekent dus dat elke democratische keuze schijnbaar een kat in de zak is. Mevrouw Van Dongen: Dan heb ik toch iets meer dan die vier woorden nodig. De voorzitter: Het is helder, u bent het niet met elkaar eens. Dus u kunt straks nog uw eigen standpunt toelichten. De heer Van Verk: Ik stel mij wel de vraag in hoeverre het democratisch gehalte van deze vertegenwoordiger dan gegroeid is. De voorzitter: U hebt de vraag gesteld en mevrouw Van Dongen wil straks vast nog even reageren. Mevrouw Kroes. Mevrouw Kroes: Er is een vraag gesteld over Zwijndrecht. Ik begrijp die vraag. Het overzicht van Zwijndrecht was inderdaad niet helder. Zwijndrecht heeft gekozen voor het ene uiterste naar het andere uiterste werken en dan te kijken naar wat we eigenlijk willen, waar komen we dan op uit. Dan komen we uit op een netwerkstad. De doorontwikkeling tot netwerkstad heeft voor ons de komende jaren de voorkeur. Dat staat in de brief waar ik u bij dezen naar wil verwijzen. De heer Hoogerduijn (ChristenUnie/SGP regiofractie): Dank u wel. In de Carrousel op 2 oktober hebben wij als regiofractie conform de agenda toen, al een voorlopig standpunt gegeven op het DSB-rapport zoals het er toen lag, in het bijzonder op de vertrekpunten, de uitgangspunten, de doelstellingen en de wegingsfactoren. De strekking van ons verhaal is dat wij in grote lijnen instemmen met de zaken die ik net noemde. Wij vinden dat het DSB goed naar ons en ook naar anderen heeft geluisterd. Wij hebben toen ook al wat gezegd over de vier groepen van suggesties in het DSB-rapport, maar dat was in een beginnend stadium. Wij hadden nu bedacht, waar sommige andere fracties toen nog niet zo ver waren, dat we nu eerst maar eens luisteren en dat wij dan verderop in het traject nog terugkomen op die suggesties, naast wat ik op 2 oktober al gezegd heb. Het is wel zo dat bij ons het gevoelen is dat in ieder geval een aantal suggesties gewoon weggestreept kunnen worden. Die vallen bij ons in de categorie, zoals ik dat zonet noemde. En als het gaat om de discussie zoeven over gekozen of handhaven wat we nu hebben, dan kiezen wij op dat punt voor het laatste, dus zoals mevrouw Van Dongen dat verwoordde en verdedigde. Daar wil ik het op dit moment bij laten. Als er aanleiding toe is in de discussie, ga ik wel wat verder. Mevr. Van Dongen (Beter voor Dordt): Dank u wel voorzitter. De vijf punten onder de gemeenschappelijke samenwerking kunnen wij onderschrijven. Die kunnen misschien wel eens wat verschillend uitgelegd worden. Zoals ik al heb aangegeven zijn wij absoluut een voorstander van verlengd locaal bestuur. De democratische basis die wij nu hebben, is gewoon de beste basis die er is. Voor de inwoners is het ook duidelijk waar zij voor gekozen hebben. Naast locaal kies je ook voor regionaal. Het is al jaren niet meer weg te denken dat het naast elkaar bestaat en het zal alleen maar sterker worden in de komende jaren. Mevr. Kroes: Per interruptie voorzitter. Mevrouw Van Dongen zegt u nu dat dit een heldere constellatie is voor de burger? Dat geloof ik toch echt niet. Mevr. Van Dongen: Ik denk dat het voor de burger goed te begrijpen is dat als je kiest voor een partij, dat die partij ook op regioniveau jouw belangen kan verdedigen. Wij hebben bijvoorbeeld nu in ons verkiezingsprogramma 2010 al een regioparagraaf opgenomen. Daar hebben wij leuke discussies over gevoerd met de achterban. Dat was eigenlijk wel heel erg duidelijk. Mevr. Kroes: Ik vind het belangrijk om hier te constateren dat de burger voldoende op de hoogte is van de constellatie zoals die is en inzicht heeft in hoe het werkt. Mevr. Van Dongen: Nee, dat is een verkeerde veronderstelling van u. Zoals u weet, heeft juist de fractie van de Locale Partijen waar wij grotendeels deel van uitmaken, zich hard gemaakt voor communicatie over de Drechtsteden. Dus ik denk dat daar wel uit gebleken is dat wij vinden dat daar meer aandacht voor mag zijn. Het wil niet zeggen dat het voor een burger niet duidelijk is, dat als je kiest voor mensen in je eigen gemeente voor een partij of voor personen, dat die personen ook jou dan vertegenwoordigen in de Drechtsteden, dat niet automatisch logisch zou zijn voor mensen. De heer Van Verk: Begrijp ik het nu goed dat mevrouw Van Dongen zegt dat de constellatie glashelder is en dat de burger begrijpt dat ik als mevrouw Van Dongen van Beter voor Dordt ook de belangen van die Dordtenaar in de regio vertegenwoordig, maar hij moet nog wel goed voorgelicht worden, want helemaal snappen doet hij het niet. Daar zit toch een strijdigheid in? Mevrouw Van Dongen: Nee, u maakt er nu een lastig verhaal van. Er is gewoon te weinig gecommuniceerd over wat de Drechtsteden doen. De burger weet daar weinig van. We hebben er natuurlijk niet voor niets op gehamerd om daarover te gaan communiceren. Daarnaast denk ik wel dat wij ook hier in de politiek heel veel dingen doen
pagina 3 van de Carrousel Bestuur d.d. 4 december 2012
die niet helemaal duidelijk zijn voor de burger. Wij hebben wel een taak om uit te leggen waarom wij dingen op regionaal niveau. De heer Van Verk: Per interruptie. Dan begrijp ik het nu. De burger die begrijpt het eigenlijk niet. De burger is een beetje te dom om dat te begrijpen. Mevrouw Van Dongen: Dat is uw stelling, dat is absoluut niet mijn stelling. De heer Van Verk: Dat is mijn vraag. Mevrouw Van Dongen: U legt het neer als een stelling. Dat is absoluut niet mijn stelling meneer Van Verk. De gemiddelde burger is, denk ik, te weinig geïnformeerd. Gaat u maar in de stad vragen wie er bij de Drechtsteden horen en denkt u dat u er ook iets aan heeft? Als u van de tien mensen die u die vraag stelt van één persoon daar een antwoord op krijgt, dan heeft u een gouden dag. Daar ligt nog een hele taak. De heer Van Verk: Daar heeft u een punt, maar dat heeft ook te maken met het feit dat de burger zich niet herkent. Hij kan nooit op iemand stemmen die in de Drechtraad zit. Who the fuck are that? Mevrouw Van Dongen: Je kunt natuurlijk als partij in de gemeenteraad wel aangeven welke mensen je op je lijst hebt, die ook beoogd Drechtraadlid zouden willen zijn. U zat in een raadsledenplatform voor Zuidholland Zuid. Daar bent u toch ook zelf in gaan zitten en niet omdat er burgers waren die vonden dat u dat moest doen? De voorzitter: De heer Van Verk mag hier nog even op reageren. De heer Lichtenberg: Voorzitter, mag ik een punt van orde maken? We zijn nu 20 minuten onderweg in deze Carrousel. Ik zit te tellen hoe ver we zijn met sprekers. U had gemeld dat er twee onderwerpen op de agenda stond, namelijk het stuk van de werkgroep en het stuk van het DSB. We hebben het al 20 minuten over rechtstreekse verkiezingen van de Drechtraad, iets wat de PvdA na het hart ligt, dat snap ik wel. Maar in dit tempo en op deze manier denk ik dat ik misschien om vijf minuten voor negen nog aan de beurt kom om alleen maar het idee van het CDA over het eerste stuk te kunnen geven. Ik verzoek u om de orde van de vergadering wat strakker in de hand te nemen. De voorzitter: Het is belangrijk dat wij hierover discussiëren, daarom vind ik een debat ook prima. Maar ik vind ook dat de heer Lichtenberg hier een punt heeft, namelijk het belang dat iedereen zijn mening kan geven. De meningen moeten wel geïnventariseerd worden. Ik ga vanaf nu de debatjes kort houden. Mevrouw Van Dongen vervolgt haar betoog. Mevrouw Van Dongen: Voorzitter dat is een verstandig besluit. De discussie over een wel of niet gekozen Drechtraad en of je vindt dat het gekozen is of niet, die gaan we vanavond ook niet afronden. Wat ik nog wel belangrijk vind om aan te geven is dat wij het belangrijk vinden om een goed focus aan te brengen in welke onderwerpen en thema's op de regionale schaal thuishoren. De scherpte tussen wat locaal en regionaal is moet beter aangebracht worden. Dat zal de realiteitskracht en de bestuurskracht van de Drechtsteden vergroten omdat wij daarmee zelf focus aanbrengen in wat van locaal naar regionaal gaat. Het is goed om daar selectief in te zijn omdat je dan vanuit meer focus handelt en ook als Drechtraad veel meer betrokken bent en goed in positie kunt zijn. We vinden het nu allemaal nog erg diffuus. We zijn zelf ook op zoek naar die helderheid. Mevrouw Kroes (Regiofractie GroenLinks): Voorzitter, dank u wel. De visie. Wij zien duidelijk de meerwaarde van de samenwerking en deze meerwaarde staat ook centraal. We geloven ook in die meerwaarde en dragen dat ook graag uit. De volgende stap is dan ook dat het concreet gemaakt moet worden. Waar boek je winst en hoe boek je dan die winst. Het zit niet alleen maar in geld. Die samenwerking zorgt ook voor de verhoging van de kwaliteit van het ambtenarenapparaat, het bestuur en ook van ons als politici. Het maakt ons allemaal scherper. Daar geloven wij in. De menselijke maat staat bij GroenLinks centraal en daarbij heeft het schaalvoordeel van de organisatie, voordeel voor de burger in plaats van wat er vaak gezegd wordt, het tegenovergestelde. Hoe groter, hoe logger, hoe moeilijker mensen er doorheen komen, daar geloven wij niet in. Het democratische gehalte is van groot belang voor GroenLinks en daarom willen wij een gekozen Drechtraad. Wij geloven in een sterke Drechtraad. De bevoegdheden van de Drechtraad, en dat sluit een beetje aan bij wat mevrouw Van Dongen net zei, het DSB en de GRD zijn op papier gezet. In juni hebben wij dat mogen ontvangen. Daar is men, vanwege grote juridische problemen die uitgezocht moesten worden, vijf maanden mee bezig geweest. Dat zegt, denk ik, genoeg over de bevoegdheden en de mandaten. Het is tijd dat wij daar met zijn allen goed naar kijken en er een Carrousel aan wijden. Wat vinden wij hiervan? Welke mandaten liggen waar? Moet het blijven zoals het is? Ook om meer inzicht te verkrijgen. Ons voorstel is dat het in dit project wordt meegenomen en voor de zomer ook afgerond kan worden. De heer Van Verk (PvdA regiofractie): Dank u, voorzitter. Het zal u niet verbazen dat wij de vijf punten die in de notitie staan voor een belangrijk deel onderschrijven. Dat moge blijken uit de visie die wijzelf eind vorige week naar buiten hebben gebracht. Ook wij stellen het belang van de burgers voorop. De burger moet daadwerkelijk voordeel hebben bij een bovenlokale samenwerking. Dat die burger daar voordeel bij heeft, zal duidelijk zijn. In
pagina 4 van de Carrousel Bestuur d.d. 4 december 2012
steeds meer gebieden worden zaken gedecentraliseerd naar niveaus die, zoals de Regering zegt, een 100.000 plusgemeente vergen. De Drechtgemeenten gezamenlijk vormt een dergelijke gemeenschap. Ik zeg met nadruk gemeenschap, want ook wij willen benadrukken dat de locale autonomie blijft bestaan. Het is een verkeerde veronderstelling om te zeggen dat met het verder versterken van het netwerkbestuur of hoe het moge heten, daarmee de locale autonomie zou verdwijnen. Nee, die moet blijven bestaan. We hebben de rapporten ook gelezen en we zien dat er op dit moment gewoon geen meerderheid is voor een te vormen Drechtstad zoals wij dat ooit hebben genoemd. Mevrouw Van Dongen: Meneer Van Verk, ik lees in uw visie dat u aangeeft dat binnen dit gebied de afzonderlijke deelnemers een zekere mate van onafhankelijkheid en zelfstandigheid behouden. Betekent het dat u daar toch wel heel wat bij wilt weghalen? De heer Van Verk: We hebben in ieder geval zes beleidsterreinen benoemd waarvan wij zeggen dat die bevoegdheden nu feitelijk al weggehaald zijn, dan wel dat wij daar druk mee bezig zijn om dat te doen. Volgens mij zijn dat gewoon bestaande bevoegdheden op het gebied van zorg, inkomen, economie en arbeidsmarktbeleid, infrastructuur, de grote projecten bij de infrastructuur. U hebt het kunnen lezen. Mevrouw Van Dongen: Wij zijn daarvan geschrokken en we zijn het daar niet helemaal mee eens, maar dat zal u niet verbazen. De heer Van Verk: Nee, dat verbaast mij absoluut niet, maar laten we vaststellen dat er op dit moment al zaken in grote mate zijn weggehaald bij de locale overheden. En ja, daar waar dat nodig is en daar waar het noodzakelijk wordt gemaakt door decentralisatie, zoals de AWBZ en de participatiewet en de Jeugdzorg, zal waarschijnlijk weer een stukje van die locale autonomie van de zes gemeenten verdwijnen. Dat is een bijna onvermijdelijk gegeven. De sturing die de rijksoverheid daarop geeft, zal ertoe leiden dat er weer of bij de centrumgemeente of bij een centrale regio een sterke regierol komt te liggen. En juist om die reden willen wij de politieke greep op dit soort processen vanuit de Drechtraad versterken. En om die versterking te legitimeren…… Mevrouw Van Dongen: Ik heb nog en korte vraag. Op een aantal decentralisaties en punten zijn we het met elkaar eens dat we daar op regionale schaal met elkaar een goede uitwerking moeten en kunnen geven. Maar ik zie dat u ook het punt van wonen noemt. Bedoelt u dan bijvoorbeeld ook dat de huisvestingsverordening per gemeente daarin past? Ik vind het wel een heel groot gebied wat u benoemt. De heer Van Verk: Laat ik u uit een droom helpen. Er is al sprake van de regionale huisvestingsverordening. Die is al niet meer locaal. Juist bij wonen is het goed en noodzakelijk, om te voorkomen dat gemeenten elkaar kanibaliseren op nieuwe projecten, juist in een tijd als deze, dat er regionale afstemming plaatsvindt. Misschien moet er zelfs bovenregionale afstemming plaatsvinden. Er is niet voor niets een crisis gaande in de bouwwereld. Ik heb al gesteld dat juist om reden van dit soort processen de greep van de Drechtraad moet versterken op het politiek bestuur. In onze visie betekent het dan ook dat er een gekozen Drechtraad dient te zijn, het liefst in 2014. Maar dat redden wij niet. Ons streven zal zijn om in 2018 wel een gekozen Drechtraad te hebben. De gekozen Drechtraad zou vanaf 2014 wel moeten werken met een meerderheidsgevoel. Daar waar een RMJP wordt opgesteld als een soort programma dat moet worden uitgevoerd, dient dat in ieder geval te berusten op een meerderheid van de Drechtraad en daar waar portefeuillehouders worden aangesteld, dienen die onafhankelijk van de verschillende gemeenten te werken om zich volledig te kunnen wijden hun taak om het RMJP tot uitvoering te brengen. De heer Van Hartingsveldt: Voorzitter, per interruptie. U noemt 2014 niet haalbaar, wellicht 2018. Ik denk dat u dan bedoelt om die verkiezingen gelijk met de gemeenteraadsverkiezingen te hebben. Wat is daar de meerwaarde van? De heer Van Verk: De meerwaarde zit voor ons vooral in de democratische legitimatie. Op dit moment zijn wij hier op een getrapte manier vertegenwoordigd. Dat is veruit een second best manier van vertegenwoordiging. Mensen herkennen zich er inderdaad niet in ons als zijnde hun vertegenwoordigers op het regionale niveau, ondanks het feit dat mevrouw Van Dongen denkt dat het wel zo zou zijn. De heer Van Hartingsveldt: Denkt u dat die burger er ook zo bij betrokken is als in 2016 speciaal voor de Drechtsteden gehouden worden? De heer Van Verk: U daagt mij bijna uit om dat te beamen. Ik denk dat, naarmate er meer en apartere aandacht voor het fenomeen Drechtraad en Drechtsteden is, het vanzelf ook meer maatschappelijk draagvlak zal creëren. Als u vraagt, zou het in 2016 ook kunnen. Mij best, maar het tijdstip doet er minder toe als wel het doel wat wij hebben, namelijk een democratisch gekozen Drechtraad. Mevrouw Burger: Ik wil graag een vraag stellen aan de heer Van Verk en zal proberen dat zo concreet mogelijk te doen. U hebt het over het democratisch gehalte. Ik zou graag van uw partij willen horen waar u de politieke legitimiteit vandaan haalt daar waar wij het hebben over taken waarvan de verantwoording op locaal niveau ligt en die of overgedragen of gemandateerd zijn? Ik vraag mij af wat voor soort verkiezingsprogramma men dan krijgt en hoe dan de borging van de locale politiek zich in het regionale gaat vertalen.
pagina 5 van de Carrousel Bestuur d.d. 4 december 2012
De heer Van Verk: Als ik de vraag goed begrijp, zegt u hoe verhoudt zich het locale tot het regionale. Mevrouw Burger: Nee, mijn vraag is wat voor verkiezingsprogramma u voor ogen heeft op regionaal niveau als het gaat over een regio waarbij zes autonome gemeenten een mandatering dan wel een overdracht van bevoegdheden heeft gedaan. Ik vraag mij af waar die borging ligt. De heer Van Verk: Ik vind de vraag opmerkelijk. Op dit moment, zoals wij hier fysiek zitten, zijn wij verdeeld over partijen, niet over gemeenten. Er is één vertegenwoordiger die spreekt namens een gemeente, minus de PvdA. Voor de rest spreken we hier langs partijlijnen. De politieke legitimatie vind ik in mijn partijprogramma, in het programma dat ik samen met mijn partijgenoten en de leden daarvan, opstel in 2016 of in 2018. Dat doe ik dan op die zes, zeven of acht beleidsterreinen waarover de Drechtraad bevoegdheden heeft. De Drechtraad hoeft zich niet te bemoeien met een buurthuis in welke gemeente dan ook. Het gaat over die zaken waar de Drechtraad ook daadwerkelijk iets over te zeggen heeft. Mevrouw Burger: En de zaken die gemandateerd of overgedragen zijn? Mevrouw Van Es: Ik vraag mij af hoe dat er praktisch uit zou zien. Worden dan alleen onderwerpen waar tot op dat moment overeenstemming over is op Drechtraadniveau opgepakt? Dan kan je nooit iets oppakken ten aanzien van de toekomst, de vier jaar die dan voor je liggen. Terwijl dat bij een verkiezingsprogramma wel de bedoeling is. Het ontwikkelt zich door. Stel, de PvdA wil veel meer zaken op Drechtstedenniveau tillen dan D66, ik noem maar een voorbeeld, dan is uw programma veel uitgebreider. In ieder geval zegt u dat het overzichtelijker en duidelijker wordt. De burger heeft dan bij u punten of standpunten die wij allemaal locaal willen houden. Dat lijkt mij niet echt werkbaar. De voorzitter: Bij mij ontstaat de indruk dat de posities ingenomen zijn als het gaat over een gekozen Drechtraad. Ik adviseer u om uw discussies te richten op punten waarvan u denkt dat u elkaar daarin wellicht nog kunt vinden. Mevrouw Van Dongen: Ik had nog een aansluitende vraag op de stelling van de heer Van Verk dat wij langs de politieke partijlijnen werken. Het verrast mij dat u deel uitmaakt van een regeringspartij die de 100.000 plusgemeenten promoot, terwijl u nu zegt dat u de gemeenten in stand houdt. De voorzitter: Van mij mag de heer Hoogerduijn nog een aanvulling geven en dan ronden wij dit stuk af. De heer Hoogerduijn: Ik hoorde de heer Van Verk tien minuten geleden zeggen dat er een stuk was van de PvdA, kennelijk iets van voorafgaand aan deze vergadering, ik geloof ook dat mevrouw Van Dongen daar net iets uit voorlas. Over welk stuk gaat dat en is alles wat daarin staat nu gezegd of staat er nog meer in dat stuk? De voorzitter: U hebt nog even kort het woord, meneer Van Verk en dan ga ik door naar mevrouw Van Es. De heer Van Verk: Er is een aantal vragen. Mevrouw Van Es, D66, vraagt hoe je dat doet. Primair zal in mijn visie zo'n verkiezingsprogramma gaan over de beleidslijnen waarover je als Drechtraad iets te zeggen hebt. Als je als partij ook nog eens een visie hebt dat je meerdere terreinen wilt bestrijken, dan is dat een punt waarover je met elkaar van gedachte kan wisselen. Je moet wel open blijven staan voor veranderingen en voor meerdere terreinen. Maar het is niet per definitie een heilig moeten. Het is een onderdeel van je verkiezingscampagne en van je verkiezingsprogramma. De opmerking over de 100.000-plusgemeenten. Ja, onze partij, samen overigens met die van mevrouw Burger, zijn het erover eens dat de 100.000-plusgemeenten de toekomst van Nederland zijn. Als je daarbij in gedachte neemt wat mevrouw Kroes daarover zei, denk ik inderdaad dat het de toekomst is voor een bestuurlijke indeling in dit land. En tegelijkertijd stel ik vast dat daar op dit moment binnen deze Drechtsteden onvoldoende draagvlak voor is en dat betekent dat er wat ons betreft een organische groei moet zijn naar een dergelijke situatie. Maar ik voorspel u, net zoals iedereen in Brussel roept dat we toch vooral allerlei dingen niet moeten doen die onvermijdelijk zijn, er een dag zal komen dat deze stedelijke agglomeratie een bestuurlijke eenheid zal vormen. We moeten zonder dwang naar elkaar toegroeien. De voorzitter: Mevrouw Burger mag even reageren, want ze is, voor zover ik weet geen lid van de VVD Tweede Kamerfractie. Mevrouw Burger: En ik zit hier niet in persoon, maar als woordvoerder van de fractie van de VVD. Als persoon heb ik tijd gevonden om de woorden van de heer Bos, een prominent van de PvdA tot mij te nemen. Hij is van mening dat 100.000-plus vertaald moet worden als zijnde zoek de samenwerking met elkaar op en niet zozeer een fusie. De heer Van Verk: Dan zijn wij het volgens mij roerend met elkaar eens. Ga op basis van samenwerking verder in dit traject maar zorg wel dat de politiek greep krijgt op de ontwikkelingen. De voorzitter: Er bloeien hier mooie dingen op en ik vind ze zo mooi dat ik nu naar mevrouw Van Es ga.
pagina 6 van de Carrousel Bestuur d.d. 4 december 2012
Mevrouw Van Es (regiofractie D66/VSP): Dank u wel voorzitter. Over de grondbeginselen. Allereerst onze complimenten voor de aangeleverde stukken en het door de werkgroep en DSB verzette werk. Op welke grondbeginselen of principes is, wat de regiofractie D66/VSP betreft, regionale samenwerking gestoeld? Als we kijken naar de notitie van de werkgroep waarin een beknopt overzicht staat van de overeenkomsten en van de verschillen in principes, geeft D66/VSP er de voorkeur aan om alleen te kijken naar de overeenkomsten en daarvan uit te gaan. D66 is een pragmatische partij, ook in dit proces is dat onze leidraad. Dat betekent niet dat niet-pragmatische aspecten voor ons onbelangrijk zijn. Het betekent dat wij die elementen niet het meest bruikbaar vinden als sturend element op korte termijn. Een voorbeeld hiervan is de identiteit. Het blijkt dat identiteit zeer belangrijk is vooral als het onder vuur ligt of als overheden besluiten nemen die in strijd zijn met de bestaande identiteit. Maar het is niet iets dat je als democratische overheid kunt garanderen, wat eerder in stukken wel gezegd is, bepalen of opleggen. Daar moeten wij overigens als D66/VSP ook niet aan denken, want identiteit wordt in een min of meer organisch proces binnen en groep ervaren, het hangt samen met taal, verandert, boet in in belang of neemt toe. Wat D66/VSP betreft moet je daar als Overheid oog voor hebben, het respecteren en meer niet. Als we kijken naar de grondbeginselen van een samenwerking, dat in een eerder stuk anders genoemd is, dan wordt hier autonomie gebruikt, wat wel door de overheid vastgesteld of gewijzigd kan worden en identiteit niet. Wij zijn dan ook gelukkig met het feit dat het begrip autonomie wordt genoemd bij de vijf gedeelde principes. Ook met de andere genoemde principes kunnen wij uit de voeten. Wij hebben nog een kanttekening bij het grondbeginsel 2, daar waar samenwerking meerwaarde heeft en regionaal beleidsafhankelijk is. Het lijkt een detail, maar het staat daar zonder accent op de 'en' waardoor het lijkt of het niet om de combinatie gaat, maar ik neem aan dat het wel om de combinatie gaat, omdat meerwaarde onder grondbeginsel 3 nog een keer wordt genoemd. Verder is, naast de eerste drie genoemde principes van autonomie en meerwaarde, een absolute voorwaarde het bewaken van het democratisch gehalte, de helderheid van bestuur en de vereenvoudiging van sturing en structuur. In de eerdere bijeenkomst heeft D66/VSP hierover hier al het een en ander gezegd. Dat ga ik nu niet herhalen. Als wij daaraan toekomen, zeg ik er in het tweede stukje nog wel wat over. Alvast over de concrete uitwerking het volgende. Wat helaas vaak gebeurt, is op het moment dat concrete voorstellen worden geformuleerd, er geen duidelijke link meer te vinden is van die principes naar het voorstel. Het verzoek van de D66/VSP-fractie is om in concrete voorstellen over programmatische afstemming het verband met de grondbeginselen die wij afgesproken hebben en nadat we die vastgesteld hebben, te benoemen en te beargumenteren. Wij zeggen vaak in debatten "We moeten minder bestuurlijke drukte, we moeten elkaar niet over en weer met alles bemoeien" en daarna volgt een regen aan moties en zaken waarover we als maar meer informatie en sturing willen. Ik zou willen dat er een verband bestaat over principeafspraken en de concrete uitwerking. Mevrouw Burger (VVD regiofractie): De vijf basisprincipes worden door de VVD onderschreven, waarbij we op punt 4 en 5, dus vereenvoudiging van de sturing bestuurlijke structuur van de samenwerking en behoud van legitimatie van volksvertegenwoordiging in het tweede deel van deze bijeenkomst ingaan aan de hand van de verkenning Toekomst Netwerkbestuur. De heer Lichtenberg (CDA regiofractie): Om te beginnen willen wij de werkgroep en het DSB complimenteren met het verzette werk. Wij sluiten ons aan bij wat mevrouw Van Es daarover heeft gezegd. Wat de werkgroep heeft neergelegd biedt een goed, transparant en ook helder inzicht in de zes trajecten die de individuele gemeenten hebben doorlopen en de vertaalslag die daaruit gehaald is, biedt ook inzicht. Als regionale CDA-fractie kunnen wij de vijf principes die daaruit gedistilleerd zijn ook volmondig onderschrijven. Daar zijn wij mee akkoord. Elke gemeente heeft er natuurlijk een beetje zijn eigen kleuring en vertaling aan vastgekoppeld. Dat is ook mooi en passend. In die zin sluiten wij ons aan bij de woorden van mevrouw Van Es daar waar het gaat over identiteit. Ik heb twee vragen aan de werkgroep. Er worden vier punten van verschil genoemd. Onze fractie kan in het overzicht niet goed vastpakken wat als verschil wordt gezien. Gaat het om nuanceringen of om kleuringen? Wellicht dat de voorzitter van de werkgroep ons daarover kan informeren? Wij hebben wel uit het overzicht kunnen zien dat vijf gemeenten de toekomst van de regio ook hebben gerelateerd aan een beeld en visie op de toekomst op de eigen gemeente, maar dat dit niet geldt voor Dordrecht. Althans uit het overzicht blijkt dat niet. Ook daar zou ik een reactie willen hebben vanuit de werkgroep of die constatering juist is en wellicht dat vanuit Dordrecht dan aangegeven kan worden waarom daar geen beeld van bestaat? Ten slotte over het stuk van de werkgroep. Wij zijn ook blij dat nog eens aangehaald wordt wat Meijdam en Scholten II ons hebben geadviseerd. Dat kunnen wij ook onder schrijven. Zeker daar waar Meijdam heeft gezegd: "Wees iedere keer heel scherp in het nagaan waartoe je samenwerkt en kies vooral de economische dragers daar ook als basis voor en kies voor zware dossiers en zorg dat je daar transparant met elkaar mee omgaat". Ten aanzien van de verkenning van het Netwerkbestuur is het goed om de aftrap te doen dat wij vanuit de regionale CDA-fractie met elkaar geconstateerd hebben dat wij ook vinden, juist omdat wij vinden dat het principe van verlengd locaal bestuur leidend is. In het begin van het stuk laat het DSB in het midden dat je kunt kiezen tussen een verlengd locaal bestuur of een invulling vanuit een regiobestuurgedachte en dan kom je misschien wat meer op de gedachte die de heer Van Verk namens de PvdA aanhangt, of je kiest voor een hybride model. Daar wordt eigenlijk geen keuze in gemaakt. Wat de CDA betreft kiezen wij voor het wettelijk kader verlengd locaal bestuur, dat geeft mevrouw Van Dongen van Beter voor Dordt ook aan. De bomen groeien vanuit de grond, daarin zijn ze geworteld en ze kunnen hoog groeien, maar laat ze niet ontwortelen want dan vallen ze om. Vanuit dat kader hebben wij ook de behoefte om dit gesprek wat meer op gemeentelijk niveau te voeren. Wij merkten bij
pagina 7 van de Carrousel Bestuur d.d. 4 december 2012
de bespreking in de regiofractie dat het voor alle leden gold om het nog een keer binnen de eigen gemeente te doen. Ik begrijp dat HI Ambacht dat voor een deel al gedaan heeft, maar andere gemeenten zijn er nog niet aan toegekomen. Binnen Papendrecht is in de laatste commissie ABZ om dat nog een keer te doen. Wees gerust, meneer Van Verk, dan zullen wij ook de inbreng van de PvdA-notitie ter harte nemen en bespreken. De voorzitter: Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van der Plaat, namens onze eigen werkgroep. De heer Van der Plaat: De werkgroep stelde in hoofdzaak twee vragen. Op de vraag of men het eens was met de vijf genoemde gemeenschappelijke principes hoor ik van vrijwel elke fractie dat dit zo is. Op de vraag naar de samenwerking op basis van autonomie van de deelnemende gemeenten dan hoor ik dat die autonomie bij elke partij gehandhaafd blijft. Bij de PvdA en de GroenLinks-fractie wordt die autonomie gedeeld met een gekozen Drechtraad. Die discussie zal wat mij betreft nader vorm krijgen in de discussie over de vorm van de samenwerking. Als het gaat over intensieve samenwerking bij regionale beleidsafhankelijkheden waarbij de samenwerking meerwaarde moet hebben dan hoor ik daar over het algemeen steun voor. Voor de samenwerking ter verstrekking van maatschappelijke resultaten en het behalen van financiële voordelen geldt hetzelfde. En het geldt ook voor de punten 4 en 5. Vraag 2. De verschilpunten of de zaken die hier genoemd zijn en waar alsnog overeenstemming over plaats zou kunnen vinden of waar nog discussie over gevoerd moet worden. De intensiteit van de samenwerking en de sturing. Als ik goed naar u luister dan gaat het als het de intensiteit betreft, eigenlijk over de inhoud van de samenwerking. Die discussie zullen we ook nog voeren als de discussie over de programmatische afstemming plaatsvindt. Als u kijkt naar de zaken die genoemd worden in de notitie dan kan men lezen dat de gemeenteraad van Dordrecht zegt: "Er is het vermoeden bij kleinere gemeenten dat er angst van voor het verlies van de eigen identiteit", met de opmerking dat het van belang is om open te staan voor die angst die mogelijk leeft bij de deelnemende gemeenten. Het is niet een uitspraak van wat zij zelf vinden van identiteit. Dat doet bijvoorbeeld de gemeenteraad van HI Ambacht wel. Voor Ambacht is de Ambachtse identiteit belangrijk en uitgangspunt voor de samenwerking in de Drechtsteden. Zij gaan uit van de eigen identiteit. Hoe zij daar verder invulling aan geven dat staat niet genoemd. De gemeenteraad van Zwijndrecht zegt dat in de samenwerking de eigenheid van de gemeenten in de regio afneemt waardoor de gemeenten zich steeds minder gaan onderscheiden. In de vorige bijeenkomst op 2 oktober heeft Zwijndrecht ook gezegd dat zij verder willen gaan in die samenwerking en zien dat ook als afhankelijk zijn van die samenwerking. Dat zijn enkele voorbeelden die hier genoemd zijn. Er staat verder geen opsomming van wat de andere gemeenten hiervan vinden. Er wordt geen eenduidige uitspraak over gedaan. In het stuk wordt ook niet genoemd dat er een eenduidige mening over is. De mate van samenwerking. Hier gaat het voornamelijk over het regionale belang dat de gemeenten hechten aan bepaalde onderwerpen. Het wordt niet zo eenduidig genoemd in de meeste stukken. Ik denk dat het goed is om die discussie ook te voeren in de discussie over de inhoud. In ieder geval kwam het in de visies niet zo eenduidig terug in welke mate men dat wilde doen. Het is goed om hier in tweede termijn een discussie over voert. Ik weet niet of de voorzitter u daar gelegenheid toe geeft. De voorzitter: Ik heb zo meteen een ander voorstel. De heer Van der Plaat: Ik hoorde nog wel van een aantal fracties dat zij een bijzonder belang hechten aan de helderheid van bestuur en wat zij daar precies mee bedoelen. Ik hoor van de fractie van D66 en in zekere zin ook de fractie van Beter voor Dordt dat het goed is om locaal te bespreken wat locaal belegd is en regionaal wat regionaal belegd is. Wellicht dat de andere fracties die hier nog geen uitspraak over hebben gedaan zich hier nog over willen uitspreken. In een andere aanvulling hoorde ik het belang van de burger in de beslissing die wij maken op de schaal waarop bepaalde onderwerpen zijn belegd. Ik denk dat dit wel te vatten is onder het punt samenwerking ter versterking van maatschappelijke resultaten en het behalen van financiële voordelen. Mevrouw Kroes: Wij hebben als GroenLinks ook nog voorgesteld om die mandaten weer opnieuw met elkaar te gaan bespreken om te kijken waar we juridisch gezien staan, maar ook om te kijken naar de verdeling van de mandaten. Ik vind het belangrijk dat die nog even meeneemt. De heer Van der Plaat: Ik denk dat het goed is om ook de werkgroep uit te laten zoeken op welke gebieden er op dit moment samengewerkt wordt en hoe dat geregeld is met dan wel delegatie dan wel mandaat en dan in de discussie over de programmatische afstemming een discussie te voeren of wij op die gebieden waarop wij al samenwerken ook nog willen blijven samenwerken en op welke manier en op welke zaken wij dat juist weer terug willen brengen naar de gemeenten of naar de regio toe willen halen. De voorzitter: Dank u wel. Ik wil het volgende voorleggen. Ik stel u voor dat we onze werkgroep de opdracht geven om met een vervolgnotitie te komen, gehoord deze beraadslagingen. Er is een aantal vage voorstellen neergelegd, er is over een aantal zaken uitspraken gedaan en dat wij in een volgende Carrousel over die vervolgnotitie de discussie vervolgen. Dan kunnen we na het stuk van het DSB, want de zaak moet wel doorgaan simultaan. Ik zie instemmend geknik. Bij dezen. Wilt u dat als werkgroep op zich nemen?
pagina 8 van de Carrousel Bestuur d.d. 4 december 2012
De heer Van der Plaat: Ik denk dat het goed is en dan kunnen we meteen de stap maken naar de inhoud. De voorzitter: Goed, dank u wel. Dan over het vervolg van deze Carrousel. Ik ben een lerende voorzitter. In deze tweede ronde sta ik geen interrupties meer toe. Ik het ook gezien dat het DSB druk meegeschreven heeft. Er zijn door u al verschillende zaken genoemd over het stuk van het DSB. Die hoeft u dus niet te herhalen. Alleen als u nog iets niet gezegd heeft over het stuk van het DSB dan vraag ik u daarover het woord te voeren. De heer Van Hartingsveldt namens de gemeente HI Ambacht? Nee. Dank u wel. De heer Hoogenduijn namens de SGP/ChristenUnie. De heer Hoogerduijn: Op dit moment heb ik geen toevoeging. Ik wil nog wel een korte reactie geven op de vraag vanuit het CDA over 'hoe zit het nu in Dordt?'. Ik heb recent nog een poging gedaan om in het Dordtse te bespreken hoe wij er locaal in zitten, maar ik kreeg daar de handen niet voor op elkaar. Voor de komende jaren wordt er vanuit Dordrecht locaal gezien niet meer over deze kwestie gesproken. Als ik het goed begrepen heb, loopt dan langs politieke regionale lijnen. Ik hoop dat ik het goed vertaal en ik hoor de heer Van Verk al zeggen "precies". De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Van Dongen namens Beter voor Dordt. Mevrouw Van Dongen: Dank u wel voorzitter. Ik heb nog een stukje over het DSB en de regionale portefeuilles wat ik nog aan wil geven. Wij denken dat het DSB wel smaller georganiseerd kan worden. Een voorzitter en een lid per gemeente lijkt optimaal. De inhoud is echter leidend en een DSB waarin alle gemeenten vertegenwoordigd zijn, maar waar noodzakelijke competenties ontbreken, is niet dienend aan het belang van de zes gemeenten samen. Naast de permanente regionale portefeuillehouders zien wij mogelijkheden voor projectportefeuilles. Daarbij zou een bestuurder uit een van de Drechtstedengemeenten een vraagstuk op zich kunnen nemen onder eindverantwoordelijkheid van de regionale portefeuillehouder. Het DSB kan daardoor smaller van opzet zijn terwijl benodigde competenties op basis van de inhoud van een zich aandienend vraagstuk kunnen worden toegevoegd. De voorzitter van het DSB draagt altijd de leden voor. De Drechtraad benoemt. De discussie over wethouders die zich voor meer gemeenten in hun portefeuilles zouden kunnen vervullen, laten wij in eerste instantie graag over aan de individuele gemeenten en aan de locale raden in het bijzonder. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Kroes namens de regiofractie GroenLinks. Mevrouw Kroes: Voorzitter, hier zijn wij nog helemaal niet op ingegaan, ook niet bij vorige bijeenkomsten, dus ik wil er wel wat uitgebreider op ingaan. De vier suggesties. Bij suggestie 1 zouden wij voor optie 1 willen gaan. Dat is het scherpe onderscheid tussen regionaal en coördinerend portefeuillehouderschap. Daarmee maak je de situatie scherper. Je delegeert niet nog meer naar het regionaal niveau, maar je houdt het zoals het is. En pas wanneer, zo denken wij erover, een gekozen Drechtraad ook daadwerkelijk in positie is om het bestuur de ruimte te geven dan kan je ook pas meer taken delegeren. Suggestie 2, het delen van wethouders. Wij staan ervoor open dat u dat verder gaat onderzoeken omdat wij verder willen versterken op de inhoud. Dit is een manier om dat te doen. Wij zijn benieuwd wat daaruit naar voren komt. Suggestie 3, versterken van het DSB. Dat sluit aan bij wat wij willen en wat D66 al eerder heeft gezegd. Wij willen graag profielen. Dat gaat in de regio ZHZ al gebeuren en wij hopen dat het in meerdere Gemeenschappelijke Regelingen toegepast wordt. Dat zou ook hier zeker van toepassing zijn. Volgens mij moeten wij met elkaar willen dat wij sterke bestuurders hebben die doen waar ze goed in zijn. Suggestie 4. Andere inrichting en positie van de Drechtraad. Daar ben ik al heel helder over geweest. Wij gaan voor die samenwerking en als daar uitkomt een gekozen Drechtraad of een Drechtstad, who cares? Dan moet dat maar het gevolg zijn, maar de samenwerking staat centraal. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan de heer Van Verk namens de regiofractie PvdA. De heer Van Verk: Dank u voorzitter. Wij hebben het al uitgebreid gehad over de wijze waarop wij aankijken tegen het bestuur. Nog even kort. Regionale portefeuillehouders die op basis van competenties worden benoemd door de raad, die zelfstandig functioneren binnen een kern-DSB op de te onderscheiden beleidsterreinen. Daar wil ik het voor dit moment bij laten. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Es namens D66/VSP regiofractie. Mevrouw Van Es: Voor D66/VSP is voor de sturing en de inrichting van het bestuur de inhoud leidend. Wij kiezen ervoor om vanuit de grondbeginselen te bepalen wat in regionaal verband wordt uitgevoerd of zou moeten worden en we kijken naar concrete zaken. Waar streven wij naar? Hoe putten wij uit elkaars kracht om deze regio te maken tot het maximale wat het kan zijn voor de inwoners. Dat is waartoe wij, zoals de commissie mij dan zegt, de Drechtsteden samenwerking willen doorontwikkelen. Over welk punt wij dan uiteindelijk willen doorontwikkelen, zijn er binnen de D66/VSP regiofractie verschillende standpunten. Die verschillen in ambitie en lange termijn keuzes geven wij binnen de regiofractie de ruimte, waaruit wij steeds handelen vanuit de gedeelde visie en standpunten die ons vooruit helpen. Wij hebben dus niet een gezamenlijk eindpunt voor ogen. De punten die ik eerder noemde wil ik nog kort herhalen omdat de vorige discussie over dit onderwerp voornamelijk ging over de regionale visies.
pagina 9 van de Carrousel Bestuur d.d. 4 december 2012
Wij zijn voorstander van de maatregelen met betrekking tot de Drechtraad en het DSB die het democratisch gehalte verhogen en daardoor de helderheid van bestuur vergroten. Het politieker maken van de inbreng van het Regionaal MeerjarenProgramma, door de inhoud door een commissie van Drechtraadleden en de voorzitter te laten samenstellen, dus daar aan de voorkant inmenging in te hebben. De volgende termijn, GroenLinks noemde dat ook al bij de samenstelling van het Drechtstedenbestuur, werken met minimaal functieomschrijvingen en vereiste kwalificaties voor bestuurders en het daadwerkelijk kwaliteit geven van inhoud boven politieke kleur en openstaan voor experimenten op het gebied van bestuurlijke vernieuwing mits daaraan een helder doel ten grondslag ligt. Als wij een vertaling maken voor wat dat betekent voor de inrichting van het bestuur als wij de inhoud daadwerkelijk leidend maken dan komen wij tot de volgende conclusie. Verdere invulling van hoe die transparante eenvoudige bestuursvorm er moet uitzien vloeit, wat D66/VSP betreft, voort uit de concrete keuzes voor de programmatische afstemming. Dat is cruciaal omdat, als er eerst wordt gekozen voor een bepaald type bestuur of bestuurder of een experiment daarin, het in strijd is met de inhoud leidend te laten zijn. Wij willen taken duidelijk locaal of regionaal neerleggen, niet over en weer en een vinger in de pap houden, niet alle onderwerpen tot in detail zowel locaal als regionaal bespreken. Wat dat betreft moeten we, en dat sluit ook weer aan op de vraag waar liggen nu welke mandaten en een overzicht wat we daar hopelijk van krijgen, als we naar de fase na de programmatische afstemming kijken welke onderwerpen we dan in de Drechtraad bespreken en of we dat wel zo uitgebreid moeten doen en of die onderwerpen er wel allemaal thuishoren. En andersom, maar dat moeten we feitelijk locaal aankaarten, want nu doe ik eigenlijk wat ik vind dat er niet moet gebeuren, moet er bepaald worden welke onderwerpen er nog voorbesproken moeten worden in locale commissies als het feitelijk hier besproken moet worden. Dat zou iedereen locaal moeten aankaarten. Bij ons komt de hele agenda van wat hier besproken wordt eerst in een commissie locaal. Daarnaast lenen sommige onderwerpen zich meer voor het op afstand zetten van de dagelijkse politiek en voor een bedrijfsmatiger aanpak om het beste resultaat te krijgen. Daar moeten we ook naar durven kijken en niet direct vinden dat als we niet op elk detail invloed hebben er dus geen democratische legitimiteit is. Er is ook nog zoiets als outputlegitimiteit. Dat gaat hier misschien wat ver maar dat gaat om het resultaat dat je voor de burger haalt. Ik heb niet de illusie, maar ik vind het ook niet verplicht dat alle burgers op elk detail op de hoogte moeten zijn van wat waar gebeurt. Het gaat ons om het resultaat en daarop kan je ook afgerekend worden. Zolang de politiek aan de inputkant de voorwaarde bepaalt, de finale beslissing kan nemen, kan ingrijpen als het moet, kan op afstand zetten de beste oplossing zijn. Wij moeten terug naar de hoofdlijnen. Zodra deze onderwerpen ter sprake komen, wordt vaak gezegd "ja het is zo belangrijk en daarom willen we er nog een keer een stuk over schrijven en er vragen over stellen en er nog een keer over vergaderen". Dat is ook belangrijk, maar dat is voor D66/VSP geen argument om meer en langere stukken te schrijven en meer en langer en vaker over zaken te vergaderen. De enige manier om bestuurlijke drukte te verminderen is minder doen met als doel meer ambitie en meer resultaat. Wat D66/VSP betreft zal dat minder doen dan vooral moeten zitten in minder dubbel doen en minder in detail doen. Ik hoop dat dit wordt meegenomen in het vervolg. De voorzitter: Dank u wel dan is nu het woord aan mevrouw Burger, namens de regiofractie VVD. Mevrouw Burger: Dank u wel voorzitter. Er moet mij even iets van het hart. Ik heb bijna tissues nodig want ik word een beetje depri van de opmerkingen die ik hoor. Tot nu toe zijn wij toch zelf overal bij geweest en we hebben zelf keuzes gemaakt en we gaan nu met zijn allen concluderen dat wij eigenlijk niet weten wat we gemandateerd hebben en waar we wat moeten bespreken. Volgens mij hebben we dan wel een wezenlijk probleem in deze regio. De VVD-fractie vindt dat de zaken positief benaderd moeten worden. Positief benaderen is vooruit kijken. We hebben besloten om in ieder geval aan te geven dat samenwerken met het maatschappelijk middenveld, onderwijs en bedrijfsleven door de VVD toegejuicht wordt en dat de rol van de regio Drechtsteden kaderstellend en faciliterend moet zijn waarbij investeringen en uitvoeringen vooral in het werkveld plaats moeten vinden. Met betrekking tot de bestuursvorm wil de regiofractie graag een variant uitgewerkt zien die naar onze mening het meest recht doet aan een verlengd locaal bestuur, politieke legitimiteit en sturing. Het verkleinen van het bestuur draagt bij aan de ontwikkeling van een daadkrachtige regio en borgt de betrokkenheid van de locale raden. Een onderdeel dat in ieder geval behouden moet blijven is de Carrouselbijeenkomsten, waarbij iedere burger of raadslid welkom is en het woord namens gemeente of politieke partijen of groepering kan voeren en waar onder andere zaken die ter besluitvorming liggen vooraf besproken kunnen worden. Iedereen kan dan op dat moment 'zijn plasje' erover doen. We moeten daar ook voldoende ruimte voor laten. De Drechtraad zou kunnen bestaan uit politieke fracties die een afspiegeling zijn van het totaal aantal stemmen van de gemeenteraadsverkiezingen van de deelnemende gemeenten. Er wordt dan een zetelverdeling aangehouden. Een voorbeeld hiervan is 31 zetels. Uitgegaan wordt van één fractie voor alle locale partijen, want als enig moment zal je als kleine partij de samenwerking moeten zoeken om vertegenwoordigd te zijn in de Drechtraad. Standpunten worden ingenomen volgens partijpolitieke lijnen. De samenstelling van de fractie kan, afhankelijk van het te behandelen onderwerp, wisselen en wordt door de fractie zelf bepaald, waarbij er wel gewoon een afvaardiging is vanuit alle gemeenten. Het Drechtstedenbestuur wordt door de Drechtraad samengesteld en benoemd. Uitgangspunt hierbij is dat de Drechtraad het DSB stuurt vanuit de politieke lijnen en het regionale programma wat gebaseerd is op de locale programma's. De huidige samenstelling van het DSB bestaat uit wethouders en burgemeesters vanuit de diverse gemeenten. Door het invullen van de DSB-functie op fulltime basis zal het aantal leden drastisch kunnen verminderen. Het betekent tevens dat burgemeesters geen zitting kunnen hebben in het DSB en dat wethouders dat wel kunnen zijn maar in een fulltimefunctie. Dit zou betekenen dat op locaal niveau het aantal wethouders zou kunnen afnemen. De Drechtraad stelt functieprofielen voor bestuurders gerelateerd aan de portefeuilles welke in het Drechtstedenbestuur ingevuld moeten worden. Er is ook ruimte om namens de wethouders anderen te
pagina 10 van de Carrousel Bestuur d.d. 4 december 2012
benoemen op basis van deskundigheid. Wanneer een raadslid zich van de politieke partijgroepering gedurende de raadsperiode afscheidt, vervalt zijn positie in de regio. Het oorspronkelijke stemmenaantal en aantal zetels blijft behouden aan de betreffende partijgroepering. Dit is iets wat gerealiseerd zou kunnen worden vanaf de gemeenteraadsverkiezingen 2014 zonder dat je daar de huidige structuur veel geweld mee aandoet en ook niet hoeft in te boeten op daadkracht. De voorzitter: Dank u wel, ik ben een blije voorzitter dat dit gebeurt in een termijn waarin niet geïnterrumpeerd mag worden. De heer Van Verk: Ik vind het wel jammer, het doet tekort aan de discussie en aan het debat. De voorzitter: Daar heeft u gelijk in meneer Van Verk. Ik heb ook een oplossing voor u. Het doel was dat we dit zouden doen omdat we dan ook aan het stuk van het DSB toekomen. Ik stel voor dat de heer Blase straks na de heer Lichtenberg het woord krijgt om te reageren. De heer Van Verk: Nee, dan heb ik daar geen behoefte meer aan. Het spijt me. Mevrouw Burger: Ik wil voorkomen dat dit vooropgezet is. Dit is voorbereid aan de hand van een notitie van de DSB. De voorzitter: Dat kunt u niet weten. Dat was mijn eigen besluit, gezien de tijd, om het zo te doen. Ik begrijp heel goed, en dat begrijpt u ook allemaal, dat partijen daar op een bepaalde manier instaan en zeker willen reageren. Maar ik neem ook aan dat u begrijpt, dat ik, gezien de tijd, ook recht moet doen aan het stuk van het DSB wat ook door moet. Deze discussie kan ook op een ander moment verder voortgezet worden. Opgemerkt wordt dat het dan net zo goed schriftelijk ingediend had kunnen worden, dan hadden we het allemaal kunnen lezen en dan waren we nu al klaar geweest. De voorzitter: Dat zou kunnen. Het woord is aan de heer Lichtenberg namens de CDA regiofractie. De heer Lichtenberg: Dank u wel. Onze fractie wil de heer Van der Plaat bedanken voor de beantwoording over het stuk van de werkgroep. Uit zijn betoog maken wij ook op, en dat idee hadden wij al, dat vooral de vijf overeenkomsten ons binden en dat de vier genoemde verschilpunten de verschillende kleuringen zijn die wij zo hier en daar tegenkomen, maar dat het niet echt verschillen zijn. Ik ben ook de heer Hoogerduijn dankbaar met zijn toelichting over de wijze waarop in Dordrecht over de eigen toekomst van de eigen gemeente gesproken is. Maar ik moet ook zeggen dat ik dat eigenlijk wel jammer vind. Ik vind het jammer dat vijf gemeenten in de Drechtstedensamenwerking de samenwerking naar de toekomst toe vormgeven vanuit ook de gedachte op de ontwikkeling van de eigen gemeenten in die samenwerking, maar dat het in Dordrecht niet gebeurt. Ofwel Dordrecht ziet de regionale samenwerking alleen maar als de ontwikkeling van de eigen gemeente. Dat zou corresponderen met opmerkingen waarbij dan ook in het stuk van de heer Van der Plaat geconstateerd wordt dat Dordrecht aangeeft de indruk te hebben dat andere gemeenten er op een bepaalde manier inzitten. Eigenlijk moeten wij proberen om de toekomst vorm te geven door met vertrouwen te bouwen en niet door over beelden en indrukken met elkaar te praten. Daarom begin ik met te bevestigen dat er blijkbaar vijf principes zijn, de heer Van der Plaat heeft dat ook terecht onderschreven, waarvan wij met zijn allen zeggen dat die ons binden. Die vijf principes passen ook bij datgene wat onze fractie heeft aangegeven, namelijk duidelijk te kiezen voor het wettelijke kader vanuit verlengd locaal bestuur vanaf de wortels omhoog. Ik geef aan dat als wij denken hier met elkaar stappen vooruit in te maken, dat wij moeten proberen om vanuit de binding en vanuit die wortels dat te doen. Ik heb ook in de tweede termijn een heleboel ideeën gehoord, waarvan ik, net zoals de heer Van Verk, het waard vind om over te debatteren. Maar op het moment dat wij dat doen zonder basis waarop wij ons kunnen vinden dan denk ik dat we nergens komen. Dat zou ik jammer vinden. Ik wil u meegeven, als wij kijken naar het stuk van het DSB, dat er veel suggesties hier al op een goede manier in verwoord zijn. Ook met het addendum dat is toegevoegd. In tweede termijn zijn er door diverse fracties dingen aan toegevoegd die daarin meegenomen kunnen worden. Ik zou het op prijs stellen als de werkgroep probeert vanuit haar eerste stuk, ook vanuit die principes, een beweging te maken over de denkrichtingen en over alle suggesties die zijn aangegeven. Ik denk dat wij met elkaar als eerste een discussie moeten voeren over of wij dit willen blijven aanvliegen vanuit verlengd locaal bestuur of vanuit de wens om te komen tot regiobestuur of vanuit een hybride model. Komen wij daar niet nader tot elkaar dan ben ik bang dat er veel ideeën in schoonheid zullen sterven en dat zou jammer zijn. Want uiteindelijk moeten we naar de 'waartoe vraag'. Waartoe willen we samenwerken en waartoe willen we op een bepaalde manier wat vormgeven. Onze fractie heeft de vorige keer gezegd dat wij ruimte zien in een versterking van de functies en de rollen vanuit de DSB-leden. Dat past ook in de ontwikkeling van het dualiseringsdenken. Wij koppelen daar geen getal aan van kwantiteit van het DSB groter of kleiner, het gaat over kwaliteit en over verbinding en relaties tussen gemeenten opbouwen. Tegelijkertijd merkt onze fractie ook op dat het Drechtraadgehalte dat wij elke dinsdag plegen te doen, inhoudelijk niet zo heel veer voorstelt en dat het ook op een andere manier zou kunnen. De verordeningen die wij vaststellen die zijn mondjesmaat en de afgelopen drie Drechtsteden dinsdagen hebben wij een Drechtraad gehad van 10 minuten, 5 minuten en een kwartier. Dat kan wat ons betreft anders. Die suggestie hebben we de vorige keer gedaan. Het verslag was uitstekend, daar staat het goed in genoemd. Ik denk dat wij voor de volgende fase, los van alle ideeën, terug moeten naar de discussie om vanuit die vijf principes te kijken naar wat ons bindt voordat we tot echte oplossingen kunnen komen.
pagina 11 van de Carrousel Bestuur d.d. 4 december 2012
De voorzitter: De heer Blase zal zo antwoorden en reageren namens het DSB. Mocht u naar aanleiding van zijn reactie vragen hebben aan het DSB dan vraag ik u dat gelijk te doen. De heer Blase. De heer Blase: Dank u wel voorzitter. Ik denk dat wij de vorige keer van een aantal fracties en leden van uw Carrousel een aantal opmerkingen en betogen hebben gehad zoals die van de heer Hoogerduijn en dat daar vandaag ook door een aantal anderen een vervolg op gegeven is. Ik zal proberen daar naar te kijken en in de lijn van de heer Lichtenberg vooral te kijken naar de overeenstemming en niet alleen naar de verschillen. Ik begrijp dat het opporren van de verschillen voor het politiek debat wel interessant is. Ik denk dat ik kan constateren dat de principes die in de verschillende gemeenteraden ter sprake zijn geweest en ook vanavond weer, een breed draagvlak vinden. Daar doorheen zie ik lijnen die u allemaal of bijna allemaal vindt en dan kunnen wij nog een eind komen. Zeker als ik de suggestie van de heer Hoogerduijn mag volgen dat je sommige suggesties die gedaan zijn, weg te strepen om niet in de veelheid te verzanden. Voor het wegstrepen kan een aantal redenen aangegeven worden. De eerste omdat u geen van allen vindt dat u die weg op zou willen gaan, ten tweede omdat ze moeizaam passen in de uitgangspunten die u omhelst en ten derde omdat een enkeling van u vindt dat we die weg op moeten gaan. Op die manier kan meer focus in de discussie gebracht kunnen worden. Ik begrijp dat we dat vanavond nog niet zo secuur gedaan hebben dat het per voorstel ook zo is, maar ik heb wel een paar lijnen ontdekt die u volgens mij aangeeft. De eerste is dat u allemaal aangeeft dat u in bent voor een meer politiek of politiek maatschappelijk gestuurde agenda of een nieuwe RMJP, waarin in ieder geval een focus zit, conform de woorden van mevrouw Van Dongen. In die focus zouden, dat haal ik uit het debat, de decentralisaties en de economische dragers een positie moeten hebben. Het PvdA gaat er het verst in door zes domeinen te benoemen. Dat heb ik u nog niet allemaal horen omhelzen, maar de zaken die ik net noemde die kwamen uit uw betogen wel naar voren. U pleit voor betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven en onze burgers in het vormen van de agenda. Ik denk de politiek maatschappelijke agenda, met die focus, kan leiden tot 'het selectief overhevelen van locaal naar regionaal', de bijbehorende instrumenten die de Drechtraad, maar ook het DSB nodig heeft om dat ook waar te maken. Dan raken wij aan de discussie over de programmatische afstemming. Mevrouw Van Es zei volgens mij dat we dat ook in de volgorde er rekening mee houden dat als je bepaalde doelstellingen nastreeft dat je vervolgens ook zegt welke bevoegdheden je daarbij moet beleggen, doe dat selectief maar wel helder en transparant. Ik denk dat dit ook een basis moet zijn. Misschien een derde spelregel/stelregel die er vanavond uitkomt, dat u zegt, we willen een politiek maatschappelijk gestuurde agenda, we willen daar focus op als economische dragers en decentralisaties, maar wees daar selectief en gericht in. Ten derde, als we al een keuze maken laten we dan volgens die programmatische afstemming die bevoegdheden helder beleggen op basis van die zo gedefinieerde agenda. Ten vierde, laten we dan zorgen voor een krachtig uitvoerend DrechtstedenBestuur, daar heeft een aantal van u ook suggesties voor gedaan, maar zorg dat dit krachtig uitvoerend DBS ook een krachtig politieke counterpartner ontmoet in de kaderstelling en de controle van wat we maar even noemen de Drechtraad als Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling. Die vier lijnen die hoor ik door uw betogen heen, ik heb althans het gevoel dat daar draagvlak voor is. Vanuit deze vier lijnen kunnen we een discussie opbouwen over de maatregelen die daar exact in passen. U hebt daar voor een belangrijk deel ook al suggesties voor gedaan. Ik zou er zelf een paar willen wegstrepen op basis van de betogen. Hoewel ik met veel plezier geluisterd heb naar de debatten geëntameerd door zowel GroenLinks als de PvdA over de rechtstreekse verkiezingen, ik niet het gevoel heb dat het op dit moment een voorstel is dat niet zo breed gedragen is dat we het op de korte termijn kunnen overwegen, los van het feit dat ook de wetgever daar niet om zit te springen. Ik begrijp dat het voor u niet allemaal een overweging hoeft te zijn. Ik zou willen voorstellen om dit soort suggesties minder actief op de agenda te houden. Het is misschien een teleurstelling voor degene die ze inbrengt, maar er komt wel meer focus. Wat mij betreft zou dat ook gelden voor het helemaal afschaffen van een politiek gestuurde Drechtraad. Het is een voorstel dat ik een enkeling van u hoor noemen. De heer Lichtenberg heeft daar in zijn vorige betoog ook over gesproken. Ik heb niet het gevoel dat het bij heel velen de handen op elkaar brengt. Op die manier zouden we wat meer focus kunnen brengen en binnen die focus kan het debat gevoerd worden naar aanleiding van een voorstel dat de lijnen zou kunnen bevatten die ik net schetste. Wij willen graag voor u een voorzet op papier aanleveren, waarin de samenhang tussen de verschillende domeinen die u besproken hebt en die vanavond aan de orde geweest zijn, terugkomen. In de volgende fase van het debat kunt u dan zowel over de programmatische afstemming, als over de politiek maatschappelijke sturing, als over de krachtige uitvoering van die agenda, in samenhang besluiten nemen. Op deze manier kunnen we proberen in de zomer wel wat contouren te hebben. Als u daarna uw verkiezingscampagne ingaat, moeten wij in dat tijdpad wel de juiste stappen gezet hebben om de mogelijke formateur in handen te geven dat hij in deze lijn na de verkiezingen doorgaat. Voorzitter, dat zou, wat mij betreft, een aanbod of een mogelijkheid kunnen zijn, naar aanleiding van vanavond. Ik denk dat ik daarmee mijn bijdrage voldoende heb benoemd en ik hoop dat ik ook voldoende ingegaan ben op de diverse sprekers. Ik heb misschien niet iedere vraag beantwoord, maar ik hoop wel dat ik daar wat dwars doorheen gekeken te hebben. De voorzitter: Dank u wel. Afrondend hoor ik dat de werkgroep met een vervolgnotitie gaat komen. Ik hoor de het DSB, naar aanleiding van vanavond, met meer focus een vervolgdocument produceert. Zelf concludeer ik dat er vanavond nog te weinig ruimte is geweest voor een aantal punten waar nog een debat over gevoerd moet worden. Dat is iets wat een volgende keer nog moet gebeuren en dat neem ik mee terug in de agendacommissie. Daar moet tijd voor ingeruimd worden. Want zelfs ik vond de opmerkingen van mevrouw Burger erg prikkelend. Het was frustrerend om daar niet op in te kunnen gaan. Kan er aangegeven worden op welke termijn de vervolgstukken kunnen komen?
pagina 12 van de Carrousel Bestuur d.d. 4 december 2012
Dhr. Van der Plaat: Wij hebben expres niet gekozen voor een termijn. Wij hebben wel gezegd dat wij ernaar streven om elke twee maanden een discussie te hebben, ook om de locale raden in de gelegenheid te stellen de discussie te kunnen voeren. Ik denk met de opmerkingen die hiervoor gemaakt zijn dat wij als werkgroep nog met een voorstel zullen komen om verder te gaan in de bespreking over inhoud en vorm. De voorzitter: Helder. En het DSB houdt het tempo bij van de werkgroep en de stukken komen steeds hier terug. Dan sluit ik deze Carrousel om 21.24 uur. Dank u wel.
Bijlage F1
VOORSTEL DRECHTRAAD CARROUSEL FYSIEK 5 FEBRUARI 2013 VOORSTEL DRECHRAAD 5 FEBRUARI 2013 Portefeuillehouder T.A. Stoop
Datum (van opstellen stuk) 14 januari 2013
Status behandeling Carrousel Opiniërend
Steller L. Duiverman
E-mail
[email protected]
Telefoonnummer
Onderwerp
Project Het Plaatje toevoegen aan de groslijst Drechtsteden en de orderportefeuille ROM-D Voorstel Het Project Het Plaatje te Sliedrecht: 1. toevoegen aan de groslijst GR- Drechtsteden; 2. toevoegen aan de orderportefeuille ROM-D en bij deze ontwikkelingsmaatschappij in uitvoering geven. Afhankelijk van de uitkomst van de discussie over de positionering van de ROM-D kan dit besluit op een later moment heroverwogen worden. Bevoegdheid DR ( regionale, autonome taak) (artikel 6 GRD, eigen taak). Samenvatting Overwegende dat het project het Plaatje enerzijds onderdeel is van de door de Drechtraad vastgestelde uitvoeringsstrategie bedrijventerreinen en het project Maritiem Servicecluster en anderzijds wordt voldaan aan de bij besluit van 14 oktober 2009 door de Drechtraad vastgestelde kaders met betrekking tot het inbrengen en uitvoeren van projecten, wordt voorgesteld het project Het Plaatje respectievelijk aan de groslijst GR-Drechtsteden en de orderportefeuille ROM-D toe te voegen en bij deze ontwikkelmaatschappij in uitvoering te geven. Blijkens het vertrouwelijk bijgevoegde haalbaarheidsonderzoek is de uitvoering van het project met name realiseerbaar door de reeds toegekende Provinciale subsidies, cofinanciering gemeente Sliedrecht en Regionale bijdrage GR-Drechtsteden. Voor wat betreft de opbrengsten zijn van betrokken partijen intentieverklaringen ontvangen, die na besluitvorming door de Drechtraad een meer formele status kunnen krijgen. Verder is het mede door de storting van de 10 miljoen euro van de Provincie in ROM-D Capital mogelijk tegen lage kosten werkkapitaal te generen. Toelichting op het voorstel Aanleiding Bij schrijven van 5 juli 2012 doet het college van burgemeester en wethouders van Sliedrecht mededeling van het op 28 juni 2012 genomen raadsbesluit om in te stemmen met de plannen betreffende het project Het Plaatje en verzoekt het Drechtstedenbestuur het project Het Plaatje aan de groslijst van de Drechtsteden en de orderportefeuille ROM-D toe te voegen. In de Carrousel Fysiek van 2 oktober 2012 zijn de voorstellen van het DSB d.d. 6-9-2012 over het verzoek van de gemeente Sliedrecht besproken. In deze vergadering is bepaald dat doorgeleiding naar de Drechtraad eerst mogelijk is nadat er vanuit een inhoudelijke benadering een heldere financiële onderbouwing van het project is overgelegd.
pagina 2
Onder regie van de door het DSB ingestelde stuurgroep Het Plaatje is het bijgevoegde haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd. De stuurgroep heeft zich laten leiden door de bestuurlijke afspraken zoals deze in beslisnotitie ROM-D versie 2 met als titel Uitvoeringskracht in de Drechtsteden Economie zijn verwoord. Deze beslisnotitie is op 14 oktober 2009 door de Drechtraad vastgesteld. Met name omdat het de eerste keer is dat een project op deze manier besluitvormend wordt aangeboden, is het van belang dat het geheel in de context van de in 2009 gemaakte bestuurlijke afspraken wordt geplaatst. Dit is dan ook de reden dat in bijlage 1 van deze vergadernotitie in het kort op de relevante onderdelen en op hoofdlijn op de in 2009 gemaakte bestuurlijke afspraken een toelichting wordt gegeven. Beoogd resultaat Het project Het Plaatje te Sliedrecht, binnen de door partijen gemaakte afspraken door ROM-D te laten ontwikkelen. Dit houdt in dat ROM-D zorg draagt voor de verwerving van de benodigde gronden, deze naar de wensen van de eindgebruiker bouwrijp maakt en uiteindelijk levert. De risico’s die met deze ontwikkeling samenhangen worden gedragen door ROM-D. Argumenten algemeen Ten eerste wordt voorgesteld om het project Het Plaatje aan de Groslijst toe te voegen. Onder verwijzing naar de in 2009 (zie bijlage 1) gemaakte bestuurlijke afspraken is de conclusie dat er geen besluitvorming heeft plaatsgevonden om het project Het Plaatje aan de groslijst toe te voegen en een haalbaarheidsstudie uit te voeren. Strikt formeel dient een dergelijk besluit nog wel genomen te worden. De argumentatie om het project Het Plaatje aan de groslijst toe te voegen is gelegen in feit dat het project enerzijds onderdeel is van de door de Drechtraad vastgestelde uitvoeringsstrategie bedrijventerreinen en anderzijds onderdeel is van het project Maritiem Servicecluster, dat eveneens zowel beleidsmatig als financieel door de Provincie wordt ondersteund. Ook past het project in het economisch beleid van de GR- Drechtsteden zoals vastgelegd in de regionale visie “het werkt met water”. Dit beleid is er op gericht de groeikansen van de maritieme cluster te versterken en hierin werkgelegenheid te creëren door ondermeer een gezamenlijke aanpak van ondernemers, onderwijs en overheden. Ten tweede wordt voorgesteld om naar aanleiding van de uitkomsten van het haalbaarheidsonderzoek het project Het Plaatje aan de orderportefeuille van de ROM-D toe te voegen, omdat er sprake is van een realistisch, uitvoerbaar en betaalbaar plan. In de orderportefeuille van de ROM-D opnemen impliceert dat eveneens wordt besloten dat de ROM-D het project in uitvoering neemt. De haalbaarheid De ontwikkeling van Het Plaatje en het onderliggende plan is voor een groot deel door de bedrijven zelf ingevuld. Het terrein wordt dan ook speciaal naar de wens van de eindgebruikers opgeleverd. Dit biedt de mogelijkheid om voordat verplichtingen worden aangegaan met betrekking tot grondaankopen en bouwwerkzaamheden, koopcontracten met de eindgebruikers worden gesloten. De grond is dus op voorhand verkocht en het afzetrisico is daarmee tot een absoluut minimum teruggebracht. In de haalbaarheidsstudie is een uitgebreide risicoanalyse opgenomen. Op dit moment zijn er door de betrokken ondernemingen en huidige grondeigenaar ABB respectievelijk intentieverlaringen afgegeven (ondertekend januari 2013) en is een hoofdlijnenovereenkomst (ondertekend d.d. 20-12-2012) afgesloten. Nadat het bestuurlijk besluitvormingstraject is afgerond kunnen deze overeenkomsten een meer formele status krijgen. De betaalbaarheid Onder verwijzing naar hoofdstuk 4 van het vertrouwelijk bijgevoegd haalbaarheidsonderzoek bedragen de totale kosten van het project ca € 10.906.328,-- en de totale opbrengsten van het project zijn ca € 10.906.328,-. Er dus sprake van een sluitende exploitatie. De sluitende exploitatie wordt mede mogelijk gemaakt door de hierna te noemen toegekende subsidies en bijdragen: Provincie Holland Zuid ( beschikking 20 december 2012) -Fonds Economische Structuurversterking (FES) € 3.118.038,--Uitvoeringssubsidie Herstructurering Bedrijventerreinen € 1.350.000,-Gemeente Sliedrecht (Raadsbesluit van 28 juni 2012) Bijdrage Drechtsteden (DSB besluit van 10 oktober 2012) Totaal
€ 1.450.000,-€ 400.000,-€ 6.318.038,--
pagina 3
Mede door de storting van 10 miljoen euro door de Provincie in ROM-D Capital is de financieringsstrategie er op gericht om de gehele financiering risicodragend via ROM-D Capital te organiseren. Waarom ROM-D Het voorstel is om het Project toe te voegen aan de orderportefeuille van ROM-D en door deze ontwikkelaar risicodragend te laten uitvoeren. De volgende argumenten liggen hieraan ten grondslag: • Volgens bestaand beleid dient het project aan de ROM-D in uitvoering te worden gegeven ( zie bijgevoegde bijlage 1, onder principe 3 beslisnotitie 2). • In opdracht van de gemeente Sliedrecht is de ROM-D al geruime tijd met de voorbereidingen van het project bezig. Door ROM-D is inmiddels met gebruikers onderhandeld en zijn conceptovereenkomsten voorbereid. Het is op dit moment niet effectief dit proces te verstoren. Mocht op een later tijdstip blijken dat het niet gewenst is om het project Het Plaatje blijvend onder te brengen bij de ROM-D bestaat er de mogelijkheid het project onder te brengen bij een andere entiteit. Consequenties Financiële consequenties Aan de toegekende subsidies en bijdragen liggen beschikkingen ten grondslag. Risico is nihil Aan de afname van de grond liggen momenteel van de grootste afnemers intentieverklaringen ten grondslag, waarbij overeenstemming is over de grondprijs. Het project wordt risicodragend ondergebracht bij de ROM-D. Het benodigde risicodragende kapitaal zal afkomstig zijn van ROM-D Capital. Daarmee komt het risico van dit project in eerste aanleg te liggen bij ROM-D Capital. De risico’s m.b.t. de financiering zijn verder gering omdat deze alleen worden aangegaan op het moment dat alle risico’s door overeenkomsten feitelijk zijn afgedekt. Personele en organisatorische consequenties Geen. Juridische consequenties Geen Consequenties voor andere beleidsvelden en organisaties Geen Advies en draagvlak Op 4 december 2012 heeft het portefeuillehouderoverleg fysiek positief geadviseerd. Op 6 december 2012 heeft het portefeuillehouderoverleg middelen eveneens positief geadviseerd. Op 20 december 2012 heeft het DSB besloten om de Drechtraad voor te stellen om het project Het Plaatje aan de groslijst en orderportefeuille ROM-D toe te voegen en aan deze ontwikkelmaatschappij in uitvoering te geven. Verdere procedure, communicatie en uitvoering Indien besloten wordt om het project Het Plaatje aan de orderportefeuille ROM-D toe te voegen zal er onder verantwoordelijkheid van het DSB een tripartiet convenant worden vervaardigd. In dit convenant worden de afspraken rond de financiering vastgelegd. In die situatie zal de huidige stuurgroep Het Plaatje namens het Drechtstedenbestuur zowel inhoudelijk als procesmatig de totstandkoming van het tripartiete convenant aansturen. Na vaststelling en ondertekening van het tripartiete convenant door het Drechtstedenbestuur, college Sliedrecht en de Raad van Commissarissen ROM-D zal het project risicodragend aan de ROM-D worden overgedragen. Onderliggende stukken - Bijlage 1: Hoofdlijn van de in beslisnotitie 2 gemaakte bestuurlijke afspraken. - Brief van de Provincie d.d. 20-12-2012 met als onderwerp verlening subsidie Maritieme Servicecluster Drechtsteden. - Concept-besluit Drechtraad Er zijn enkele bijlagen (haalbaarheidsonderzoek, hoofdlijnenovereenkomst en intentieverklaring) die, gezien het vertrouwelijke karakter, alleen ter inzage liggen bij de Regiogriffie, Noordendijk 250, Dordrecht. Tijdens de Drechtstedendinsdag zijn deze stukken tevens vanaf 18.00 uur in te zien bij de coördinerend griffier.
Bijlage 1: Hoofdlijn van de in beslisnotitie 2 gemaakte bestuurlijke afspraken Vooraf Zoals al eerder genoemd is het de eerste keer is dat een project op deze manier besluitvormend wordt aangeboden. Hieronder worden in het kort de relevante onderdelen op hoofdlijn toegelicht. Dit met als doel de argumentatie die aan de voorstellen ten grondslag liggen in de context van de in 2009 gemaakte bestuurlijke afspraken te kunnen plaatsen. Hoofdlijn beslisnotitie 2 Beleid Basis voor deze bestuurlijke afspraken is de herbevestig dat de economie en arbeidsmarkt niet bij de gemeentegrenzen ophoudt. Concreet betekent dit op Drechtstedelijk niveau gezamenlijk de ambities bepalen en deze vertalen in een uitvoeringsprogramma en hierop regie uitoefenen. Ten aanzien van het (her) ontwikkelen van bedrijventerreinen is deze gezamenlijke ambitie vastgelegd in de beleidsnotitie “Drechtse Poort” en kent een programmatische doorvertaling in de regionale uitvoeringsstrategie (USB). Ten behoeve van de uitvoering van het beleid en de regie hierop door de GR-Drechtsteden zijn er een drietal principes afgesproken; de bestuurlijke rollen bepaald en t.a.v. het operationele deel de processtappen vastgesteld. De Principes Principe 1 Gemeenten zijn autonoom op het gebied van economisch beleid en vanuit die autonomie stellen zij een gezamenlijk beleid op het gebied van bedrijventerreinen vast dat niet vrijblijvend is Principe 2 De beleidsmatige regie over alle 59 bedrijventerreinen berust bij de Drechtraad, en in haar naam bij het Drechtstedenbestuur, binnen de door de Drechtraad vastgestelde kaders (bedrijventerreinenstrategie) Principe 3 Voor die terreinen die door de Drechtraad op voorstel van het Drechtstedenbestuur worden aangewezen als van strategisch regionaal belang geldt dat de ROM-D ze op enig moment (in de al dan niet verre toekomst) realiseert of herstructureert. De Processtappen De door de Drechtraad vastgestelde Uitvoeringsstrategie bedrijventerreinen (principe 2) vormt de basis voor de vijf processtappen die aan de uitvoering van principe 3 ten grondslag liggen. De vijf processtappen zijn achtereenvolgens: De keuze; De haalbaarheid; De financiële overdracht (tripartiet convenant) en het juridisch arrangement; De uitvoering; Het Beheer Het uitvoering geven en aansturen van de processtappen 1 tot en met 3 ligt bij de GR-Drechtsteden. Stap 1 De Keuze De Drechtraad stelt op voordracht van het Drechtstedenbestuur basis van de prioriteiten een groslijst vast van projecten, die binnen 10 jaar moeten worden opgenomen in de orderportefeuille van ROM-D. Randvoorwaardelijk is dat het een project van strategisch regionaal belang betreft. Jaarlijks wordt bij begrotingsbehandeling door de Drechtraad bepaald welke terreinen wel\niet aan de groslijst worden toegevoegd. Stap 2 De haalbaarheid Eveneens wordt jaarlijks bij de begrotingsbehandeling van de GR- Drechtsteden door de Drechtraad besloten welke van de projecten op groslijst de haalbaarheidsfase in gaan. De regie op het haalbaarheidsonderzoek ligt bij de GR-Drechtsteden. Op basis van de uitkomsten van dit haalbaarheidsonderzoek kan door de Drechtraad besloten worden tot opname van het project in de orderportefeuille van de ROM-D. Enerzijds is het van belang dat uit de studie blijkt dat het project een bijdrage levert aan de economische doelstellingen van de regio. Anderzijds dat de grondexploitatie sluitend is dan wel sluitend is te maken ( bijv. door middel van subsidies).
De gemeente waar het bedrijventerrein is gevestigd is in beginsel verantwoordelijk voor het aanleveren van een sluitende\bijna sluitende grondexploitatie. Bij voorkeur wordt ook dit besluit bij begrotingsbehandeling van de Drechtsteden genomen. Stap 3 De financiële overdracht (tripartiet convenant) en het juridisch arrangement Deze haalbaarheidsstudie en het besluit van de Drechtraad om het betreffende project aan de orderportefeuille van de ROM-D toe te voegen vormt de input voor het maken van een tripartiet convenant. De GR- Drechtsteden, de betreffende gemeente en ROM-D treden in overleg om een voor alle partijen aanvaardbaar arrangement te komen te komen. Het tripartiet convenant wordt besluitvormend voorgelegd aan het Drechtstedenbestuur, college van BW van de betreffende gemeente, Raad van Commissarissen ROM-D. Bij een positief besluit van het Drechtstedenbestuur, Raad van Commissarissen ROM-D wordt het project risicodragend aan de ROM-D overgedragen. In dit tripartiet convenant staat in ieder geval het volgende beschreven: - Binnen welke regionale en lokale inhoudelijke kaders de ROM-D de uitvoering ter hand neemt. - De programmering. - De grondexploitatie - Welke randvoorwaardelijke taken door de gemeente (onder meer de publiekrechtelijke) op welke manier en binnen welk tijdsbestek worden vervuld. - Het financiële arrangement (waaronder betaling ineens of gespreide betaling). - De financiering en de rol die de gemeente Sliedrecht hierbij speelt - De planning. - En hoe er wordt omgegaan met afwijkingen van de afspraken en eventueel fundamenteel veranderende omstandigheden. - Een afspraak over welke diensten de ROM-D nog verwacht van de betreffende gemeente, bijvoorbeeld instrumenten inzetten voor verwerving, onteigening en kostenverhaal, gebaseerd op WRO en Grexwet. Voor zover de diensten niet tot de publiekrechtelijke taak horen van de gemeente, behoort hierbij een afspraak gemaakt te worden voor het vergoeden van de ambtelijke kosten. - De wijze en mate van betrokkenheid van de gemeente / portefeuillehouder economie bij het project - Het programma van eisen van de gemeente ten aanzien van de openbare ruimte. - Werkgelegenheidsdoelen Wijze van rapporteren aan de Drechtraad, Drechtstedenbestuur en gemeenteraden tijdens de ontwikkeling en uitvoering. Stap 4 De Uitvoering Na overdracht van het project aan de ROM-D is ROM-D Beheer (Directeur en Raad van Commissarissen) er voor verantwoordelijk dat overeenkomstig wat tussen partijen is overeengekomen het project wordt uitgevoerd. T.b.v. een goede interne en externe communicatie en informatievoorziening wordt een driehoeksoverleg georganiseerd. Hieraan nemen de regionaal portefeuillehouder, de lokaal portefeuillehouder en directeur ROM-D deel. Stap 5 Het Beheer Tijdens de uitvoeringsfase is het beheer van het betreffende terrein in handen van de ROM-D. Na afronding van het project draagt de ROM-D het openbaar gebied weer over aan de betreffende gemeente. Na de (her)ontwikkeling gaat het project weer uit de orderportefeuille van de ROM-D.
2
BESLUIT DRECHTRAAD d.d. 5 februari 2013 Portefeuillehouder Dhr. T.A. Stoop
Steller L. Duiverman
Onderwerp
Project Het Plaatje toevoegen aan de groslijst Drechtsteden en de orderportefeuille ROM-D DE DRECHTRAAD Gezien het voorstel van het Drechtstedenbestuur van 20 december 2012; Gelet op artikel 6 van de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden; BESLUIT: Het Project Het Plaatje te Sliedrecht: 1. toevoegen aan de groslijst GR- Drechtsteden. 2. toevoegen aan de orderportefeuille ROM-D en bij deze ontwikkelingsmaatschappij in uitvoering geven. Afhankelijk van de uitkomst van de discussie over de positionering van de ROM-D kan dit besluit op een later moment heroverwogen worden. Aldus besloten in de openbare vergadering van 5 februari 2013. de coördinerend griffier,
de voorzitter,
A. Overbeek
drs. A.A.M. Brok
Bijlage F2
VOORSTEL DRECHTRAAD CARROUSEL FYSIEK 5 FEBRUARI 2013 Portefeuillehouder P.H. Sleeking Steller N.J. de Wit
Datum 23 oktober 2012 E-mail
[email protected]
Status behandeling Carrousel Informerend Telefoonnummer 770 4853
Onderwerp
Uitvoeringsprogramma Economie en Arbeidsmarktbeleid Voorstel 1. Kennisnemen ten aanzien van de stand van zaken ten aanzien van de investeringslijnen in het kader van het Uitvoeringsprogramma Economie en Arbeidsmarktbeleid 2012, gekoppeld aan het investeringsprogramma Economische Agenda Zuidvleugel 2012 – 2015. 2. Op basis van de projectvoorstellen instemmen met de uitvoering van het investeringsprogramma in 2013. 3. Onderzoeken in hoeverre het benodigde bedrag van € 200.000 in het Werkprogramma BDR 2013 kan worden gehonoreerd. 4. Instemmen met de voortzetting van de bestuurlijke organisatie, met een inhoudelijke verbreding naar vertegenwoordiging vanuit bedrijfsleven en kennisinstellingen. Bevoegdheid Drechtraad (art. 6 en 7 GrD) Samenvatting Op 28 november 2011 is tijdens het symposium ‘Zuidvleugel, de Topregio van Nederland’ de Uitvoeringsagenda van de Economische Agenda Zuidvleugel 2012 – 2015 gepresenteerd. Hierin werden 22 projecten langs 4 pijlers aangemerkt om in de maanden daarna concreet uitgewerkt te worden. Met deze projecten beogen de Zuidvleugelpartners een schaalsprong te bereiken in versterken van de economische structuren van de Zuidvleugel. Met de uitwerking van deze agenda sluit de Zuidvleugel aan bij het Topsectorenbeleid van het Rijk. Daarbij zijn met name de Topsectoren Water en Logistiek van grote relevantie voor de regio Drechtsteden. Gekoppeld aan de inzet en de prioritaire projecten van de Economische Agenda Zuidvleugel hebben de Drechtsteden op 27 juni 2012 het uitvoeringsprogramma Economie en Arbeidsmarkt vastgesteld. Het uitvoeringsprogramma van de Drechtsteden versterkt de innovatiekracht van onze eigen regio via een 7-tal investeringsprojecten. Met de investeringen in 7 lijnen zet het DSB in op het versterken van het vestigingsklimaat, het verbeteren van de aansluiting onderwijs – arbeidsmarktbeleid en het vergroten van de kennisvalorisatie en acquisitie samen met het regionaal bedrijfsleven. Met dit programma dragen de Drechtsteden bij aan de uitvoering van de economische agenda van de Zuidvleugel. Het uitvoeringsprogramma is op 27 juni 2012 vastgesteld door de Drechtraad. Er is vanuit de Drechtsteden een bedrag van € 130.000 toegekend om deze projecten – in cocreatie met het bedrijfsleven, kennisinstellingen en andere overheden – uit te voeren. Daarnaast is per investeringsproject een bestuurlijke trekker aangewezen die verantwoordelijk is voor het maken (financierings)afspraken met partners. Op basis van deze inzet zijn we er sinds juni 2012 in geslaagd op alle 7 investeringen brede allianties te sluiten met partners in de regio, afkomstig van het bedrijfsleven, van de kennisinstellingen en/of van de overheid (de zogenaamde triple helix partners). De bijlage die bij deze rapportage is gevoegd brengt van 4 concrete projecten in beeld welke activiteiten we in gang hebben gezet, welke resultaten we met deze allianties beogen te realiseren en welke partners bij de uitvoering betrokken zijn. Met de € 130.000,- die we vanuit de regio hebben ingezet, en met extra steun vanuit de gemeente Dordrecht
pagina 2 van agendapunt: Uitvoeringsprogramma Economie en Arbeidsmarktbeleid
(maximaal 1,075 miljoen euro), zijn we erin geslaagd in totaal ruim € 2,8 miljoen investeringen vanuit de markt en van andere overheden vrij te spelen. In 2013 zullen deze projecten tot verdere uitvoering (moeten) komen. De bijgaande rapportage maakt de resultaten en de planning inzichtelijk van alle 7 investeringslijnen. De inzet voor 2013 is deze planning te halen. Tegelijk zien we aan komen dat binnen een aantal investeringslijnen nog nieuwe stappen gezet moeten worden, die ook in 2013 om aanvullende financiering vragen vanuit de regio vragen. Het gaat hierbij in elk geval om aanvullende middelen die nodig zijn om: - op basis van de bestaande uitvoeringsprogramma bedrijventerreinen en een bovenregionale marktanalyse (uitgevoerd in het kader van Deltri) te komen tot een scherpe agenda/prioritering herstructureringsopgaven voor de natte bedrijventerreinen, waaraan ook andere partijen (Rijk, provincie en markt) zich committeren (een bedrag van maximaal € 100.000,-): - het actief uitdragen van de voortrekkersrol die we in de Drechtsteden willen innemen om schoon transport via de binnenvaart te promoten (een bedrag van maximaal € 50.000, ). - Het doorontwikkelen van een regionale promotie & acquisitie strategie voor het aantrekken van meer maritieme en logistieke bedrijvigheid (50.000 euro). Met deze rapportage vragen we voor deze opgaven steun vanuit het DSB voor een reservering van deze middelen in de begroting 2013. Toelichting op het voorstel Aanleiding Naar aanleiding van het Topsectorenbeleid van het Rijk en de doorvertaling van deze naar de Zuidvleugel hebben de Drechtsteden in 2012 het uitvoeringsprogramma Economie en Arbeidsmarktbeleid opgezet. Om optimaal in te kunnen spelen op deze agenda’s en investeringsprogramma’s hebben de Drechtsteden in het uitvoeringsprogramma Economie en Arbeidsmarktbeleid langs de lijnen van de 7 investeringsprojecten benoemd. Deze projecten zijn gericht op het versnellen en initiëren van nieuwe innovaties vanuit het bedrijfsleven en onderwijs, ten einde daarmee de (inter)nationale concurrentiepositie van de Drechtsteden op de gebieden logistiek en delta/ water te versterken. In 2012 zijn hiervoor samen met de partners (publiek/privaat) financieringsarrangementen opgesteld die in 2012 en 2013 tot uitvoering komen. Beoogd resultaat Met de opzet van het uitvoeringsprogramma Economie en Arbeidsmarktbeleid wordt beoogd om vanuit de regio zo goed mogelijk aan te sluiten op de vraag vanuit het bedrijfsleven en de investeringsprogramma’s van het Rijk, provincie en Zuidvleugel. Ook voor 2013 moet dit leiden tot nieuwe innovaties, verbetering kennisinfrastructuur, versterking van de (inter)nationale concurrentiekracht van de sectoren logistiek en maritiem, een schaalsprong, nieuwe crosssectorale verbindingen (tussen sectoren), nieuwe producten en daarmee samenhangende werkgelegenheid. Argumenten Het uitvoeringsprogramma beoogt in te spelen op de vraagstukken vanuit bedrijfsleven en kennistellingen ter versterking van regionale economie. Hiervoor zijn in 2012, aansluitend op het Topsectorenbeleid van het Rijk en de Economische Agenda Zuidvleugel 2012 - 2015, een zevental investeringsprojecten gedefinieerd. Kanttekeningen In vele gevallen gaan de kosten voor de baten uit. Betrekkelijk beperkte investeringen (in de vorm van procesgeld) vanuit de regio zijn uiteindelijk nodig om een vliegwieleffect op gang te brengen en een veelvoud aan publiekprivate investeringen los te trekken. Op dit moment blijkt dat met een inzet van 130.000 euro vanuit de regio we in staat zijn gebleken een bedrag oplopend tot € 2,8 miljoen vanuit de markt en andere overheden vrij te spelen om te investeren in het versterken van de innovatiekracht in onze regio. We hebben er nu belang bij dat de afgesproken projecten ook tot uitvoering komen, en zullen daarvoor ook in 2013 blijvend moeten sturen en anticiperen op agenda’s en investeringsprogramma’s van Rijk, provincie en Zuidvleugel.
pagina 3 van agendapunt: Uitvoeringsprogramma Economie en Arbeidsmarktbeleid
Consequenties Financiële consequenties Voor de concretisering van de 7 investeringsprojecten in 2013 en vraag gestuurd nemen van nieuwe initiatieven in samenwerking met bedrijfsleven en kennisinstelling is ca. € 200.000, - benodigd. Deze middelen zijn nodig voor matching/ co-creatie, programmering en het bestendigen en het aanjagen van allianties. Evenals in 2012 is ons uitgangspunt daarbij dat de inzet van regionale middelen moet leiden tot een directe multiplier in publiekprivate investeringen in de economische structuur van de Drechtsteden (value for money). Over 2012 is met een totaal commitment van ca. € 130.000 de multiplierfactor aan directe investeringen 1 (regio) staat tot 7 (publiek/ private partners). Gecombineerd met eerdere en/of indirecte investeringen in innovatieprogramma’s, waaronder Ecoshape II, Innovatiecontract Schone Schepen en het Valorisatieprogramma Deltatechnologie, gaat het uiteindelijk om een veelvoud aan publiek/private investeringen in de regionale economie en kennisinfrastructuur (Zuidvleugel/ Drechtsteden). Personele en organisatorische consequenties Evenals in 2012 wordt voorgesteld om in 2013 de ambtelijke ondersteuning van het uitvoeringsprogramma te laten plaatsvinden vanuit de Proeftuin beleid. Vanuit de inhoudelijke verbindingen en het lokaal eigenaarschap/ draagvlak wordt daarbij aangestuurd op een zo breed mogelijke ambtelijke aanhechting vanuit de verschillende Drechtsteden gemeenten. We rekenen op een maximale capaciteit van in totaal 4 FTE. De precieze invulling zal eind 2012 bepaald worden. Juridische consequenties Niet van toepassing. Consequenties voor andere beleidsvelden en organisaties Het uitvoeringsprogramma Economie en Arbeidsmarktbeleid geeft bij uitstek invulling aan de doelstellingen van het rMJP, daar waar tegelijkertijd in de tussentijdse aanscherping juist ook de (bestuurlijk/politieke) focus wordt gelegd op het thema Maritieme en logistieke Topregio, met als doel het versterken van economische activiteiten door het scheppen van goede randvoorwaarden die investeringen door het bedrijfsleven mogelijk maken en door verbindend te zijn tussen overheid, ondernemers en onderwijs. Advies en draagvlak Het uitvoeringsprogramma wordt vanuit de toedeling van de investeringslijnen naar regionale portefeuillehouders breed bestuurlijk gedragen. Vanuit de vraag van het bedrijfsleven en onderwijs wordt de aanpak in 2013 van onderop verder verbreed. Daartoe zal begin 2013 ook in nauw overleg met de nieuwe portefeuillehouder economie van het DSB een voorstel aan de Drechtraad voorgelegd worden. Verdere procedure, communicatie en uitvoering - 5 februari 2013 Carrousel (Fysiek); - 2013 Drechtraad. Onderliggende stukken - Toelichting op de stand van zaken, resultaten 2012, agendasturing/ investeringsprogramma’s en vervolgactiviteiten 2013 - Projectfiches investeringsprojecten
Uitvoeringsprogramma Economie en Arbeidsmarktbeleid 15-10-2012
1. Inleiding In 2012 hebben de Drechtsteden het uitvoeringsprogramma Economie en Arbeidsmarktbeleid opgesteld. Het regionaal uitvoeringsprogramma bevat 7 concrete investeringsprojecten gericht op het verbeteren van het vestingklimaat (herstructurering van bedrijventerreinen), de aansluiting van de onderwijs – arbeidsmarkt, valorisatie van kennis en de inzet van gerichte acquisitie en promotie. Met de regionale uitvoeringsprogramma is vanuit de Drechtsteden aangehaakt op de investeringsprogramma’s van Topsectorenbeleid van het Rijk en de Economische Agenda van de Zuidvleugel. Getracht is vanuit de vraag van het regionale bedrijfsleven zo goed mogelijk in te spelen op deze agenda’s. Voor de uitvoering van de 7 investeringslijnen is door de Drechtraad op 27 juni 2012 € 130.000,beschikbaar gesteld. Deze middelen zijn in de afgelopen maanden gematcht om nieuwe initiatieven te stimuleren en nieuwe private investeringen voor de regio Drechtsteden uit te lokken. Deze zijn door de regionale portefeuillehouders samen met partners uit de Zuidvleugel, bedrijfsleven en kennisinstellingen in 2012 uitgewerkt tot concrete voorstellen, voorzien van privaat/publieke financiering. Op basis van de Economische Agenda Zuidvleugel heeft de Stuurgroep Economische Agenda Zuidvleugel groen licht gegeven op de toekenning van een investeringspakket van meer dan € 72 miljoen voor de uitvoering van 22 prioritaire projecten de in de Zuidvleugel. Een deel van deze investeringen heeft betrekking op de delta/maritieme projecten in de Drechtsteden. In de periode 2013 – 2015 zullen de projecten verder tot realisatie worden gebracht. Een beschrijving van de doelstellingen, activiteiten en financiering van een 4tal concrete projecten die de Drechtsteden aangaan is te vinden in de bijlage bij deze rapportage. Om ook in 2013 optimaal in te kunnen blijven spelen op dynamiek in de (boven)regionale economie worden rond de investeringslijnen nieuwe vervolgactiviteiten geïnitieerd. Naast de realisatie van het huidige investeringsprogramma zullen continu nieuwe allianties gevormd moeten worden, gericht op het uitlokken van vervolginvesteringen (publiek/privaat). Om de investeringen te (blijven) verzilveren is dan ook voor 2013 inzet van middelen en menskracht uit de Drechtsteden noodzakelijk. Daarmee is tegelijkertijd voorgesorteerd op de tussentijdse aanscherping van het rMJP 2011 – 2014 waarbij op een viertal thema’s komende twee jaar meer focus wordt aangebracht, waaronder het thema Maritieme en logistieke topregio; met als doel het versterken van economische activiteiten door het scheppen van goede randvoorwaarden die investeringen door het bedrijfsleven mogelijk maken en door verbindend te zijn tussen overheid, ondernemers en onderwijs. 2. Economische Agenda Zuidvleugel 2012 – 2015 Met de opzet van het Topsectorenbeleid heeft het Rijk in 2011 een nieuwe koers ingezet voor de versterking van de innovatie bij bedrijven. Daarbij heeft het Rijk gekozen voor die sectoren die in internationaal perspectief de grootste bijdrage leveren aan de versterking van de BV Nederland. De kracht van de maritieme en watersector krijgt daarin expliciete erkenning. In navolging op de uitwerking Topsectorenbeleid heeft de Zuidvleugel op 28 november 2011 tijdens het symposium ‘Zuidvleugel, de Topregio van Nederland’ de Uitvoeringsagenda van de Economische Agenda Zuidvleugel 2012 – 2015 gepresenteerd. De Economische Agenda bevat de gebiedsgerichte vertaling van de 9 Topsectoren van het Rijk, waaronder Water, Logistiek en (in mindere mate) Chemie die tevens relevant zijn voor de regio Drechtsteden. Samen met bedrijfsleven en kennisinstellingen in de Zuidvleugel is in de afgelopen is in 2012 met de Zuidvleugelpartners gewerkt aan een concrete uitvoeringsagenda, die inzichtelijk maakt hoe we in onze regio de innovatiekracht willen versterken. Hierin zijn 22 projecten langs 4 pijlers aangemerkt om in de maanden daarna concreet uitgewerkt te worden. De projecten zijn regio-overstijgend. Met deze projecten beogen de Zuidvleugelpartners een schaalsprong te bereiken in de topsectoren van de Zuidvleugel. Zowel ambtelijk als bestuurlijk (dhr. Scholten als regionaal portefeuillehouder economie en tevens in pijlertrekker delta/maritiem Zuidvleugel) zijn hiervoor vanuit de Drechtsteden onderhandelingen gevoerd met de provincie en Zuidvleugel.
1
4 pijlers, onderverdeeld naar sectoren
Transitie Haven Industrieel Complex
Transitie Greenports
Campusontwikkeling
Kennis intensieve zakelijke diensten
22 Projecten uitvoeringsagenda Projectnaam Plant One Opzetten Biobased Programma Projecten Topteam water Projecten Maritieme Industrie Corridors en netwerk inland terminals Maritieme Campus University College Continuering Ecoshape Kenniscentrum Plantenstoffen Fieldlab Tuinbouw Greenrail Terminal Centrale As Westland Greenport Campus Versterking en samenwerking incubator programa's Open innovatie omgevingen Medtech Proeftuinen Medical Delta Biotech Park Delft | BeBasic TIC Delft Ontwikkeling van omgeving campussen Organisatie Medical Delta Cross-sectorale IT-applicaties Veiligheidshuizen Business Service Networks voor internationale kantoren
De uitvoering en versnelling van de 22 prioritaire projecten in de Economische Agenda van de Zuidvleugel is een belangrijke beleidsprioriteit van de provincie Zuid-Holland. In de Beleidsvisie en Uitvoeringsprogramma economie 2012 – 2015 (vastgesteld op 9 mei 2012) is daarvoor een indicatieve verdeling opgenomen van de financiële inzet van de provincie over de vier economische pijlers (22 projecten) van de Zuidvleugel. Daarbij is indicatief 3 miljoen euro toebedeeld aan de maritieme/ deltaprojecten, waaronder EcoShape. De overige middelen zijn indicatief toebedeeld aan het programma Biobased Economy (€ 3 miljoen), Greenports (€ 3 miljoen), Medical Delta (€ 3 miljoen) en Bidweg Park Delft (€ 5 miljoen). De provincie zet haar middelen in voor projecten gerelateerd aan de pijlers ‘transitie Haven Industrieel Complex’, ‘transitie Greenports’ en ‘ontwikkeling kennisas’. De provincie investeert niet in de pijler ‘kennisintensieve en zakelijke dienstverlening’ en evenmin in projecten binnen het domein arbeidsmarktonderwijs. 3. Uitvoeringsprogramma Economie en Arbeidsmarktbeleid Oplopend met de strategiebepaling en de selectie van prioritaire projecten in de Zuidvleugel is vanuit de Drechtsteden gewerkt aan de concretisering van de 7 investeringsprojecten. Daarbij zijn rond een divers aantal investeringsprojecten allianties gevormd met partners in de Zuidvleugel, bedrijfsleven en kennistellingen. Dit heeft er in geresulteerd in maatregelenpakket per investeringsproject, inclusief financieel commitment van partners. In de bijlage zijn deze maatregelenpakketten in de vorm van projectfiches opgenomen. Het uitvoeringsprogramma is op 27 juni 2012 vastgesteld door de Drechtraad en is verdeeld over de investeringslijnen een bedrag van € 130.000 toegekend om deze projecten – in cocreatie met het bedrijfsleven, kennisinstellingen en andere overheden – uit te voeren. Per investeringslijn is tevens een regionaal bestuurlijk portefeuillehouder aangewezen, verantwoordelijk voor de bestuurlijke doorvertaling van de projecten op Zuidvleugelniveau en het maken van afspraken met partners over de financieringsarrangementen. 2
Met de vaststelling van het uitvoeringsprogramma is aan de Drechtraad toegezegd om nog voor het einde van jaar per investeringslijn met vervolgvoorstellen voor 2013 te komen, inclusief financiële inzet van Drechtsteden en andere partijen (publiek/private investeringen). De opgave voor 2013 is daarbij om te blijven voortbouwen op de keuzes en prioritaire projecten die zijn opgenomen Economische Agenda Zuidvleugel en het uitvoeringsprogramma Drechtsteden. De investeringslijnen zullen daarbij in 2013 naar uitvoering moeten worden gebracht. Dit gebeurt niet vanzelf. Dit zal vanuit de regio gestimuleerd en gefaciliteerd moeten worden, middels cocreatie, agendasetting en het creëren van draagvlak. 4. Investeringsomvang De totale omvang van het investeringsprogramma voor de Economische Agenda Zuidvleugel is meer dan € 72 miljoen. Gecombineerd met investeringen in eerdere fases komt het volume daarmee op € 134 miljoen. De provincie Zuid-Holland en het bedrijfsleven nemen daarbij gezamenlijk meer dan de helft van het totale investeringenpakket voor hun rekening. Investeringsprogramma Economische Agenda Zuidvleugel 2012 – 2015: Totale investeringsagenda
Provincie* Gemeenten Bedrijfsleven Kennisinstellingen Overig Totaal
Bedrag € 18.126.397 € 9.000.959 € 21.925.000 € 15.483.002 € 7.603.564 € 72.139.422
Investeringsagenda + voorfinanciering Aandeel 25% 12,50% 30% 21% 10,50% 100%
Investeringsprogramma Plant One Greenport Campus EcoShape DSM Biotech Campus Totaal
Bedrag € 72.139.422 € 5.000.000 € 5.300.000 € 14.000.000 € 37.692.978 € 134.132.400
* inclusief de bestaande clusterregeling van € 2 miljoen.
Binnen dit totaal aan investeringen voor de Economische Agenda Zuidvleugel wordt in de periode naar 2015 in totaal € 22 miljoen geïnvesteerd in de delta en maritieme projecten in de Zuidvleugel, waaronder de projecten Digitale Delta, EcoShape, Maritieme Campus, University College, Schone Schepen, Hyperbarisch Testcentrum en Duurzame Deltasteden. De projecten zijn met name gericht op uitbouwen sterke positie Maritiem/Delta cluster, nieuwe producten, valorisatie en vermarkten van kennis. Investeringsprogramma Water en Maritiem 2012 – 2015: Water
Water
Bedrijfsleven Provincie Gemeenten Kennisinstellingen Overig Totaal
Bedrag € 4.398.000 € 2.300.000 € 1.530.500 € 125.000 € 450.000 € 8.803.500
Maritiem Aandeel 50% 26% 18% 1% 5% 100%
Bedrag € 6.525.000 € 1.148.000 € 1.247.000 € € 4.080.000 € 13.000.000
Aandeel 50% 9% 10% 0% 31% 100%
Als inzet op de Economische Agenda Zuidvleugel en het Topsectorenbeleid heeft de Drechtraad op 27 juni 2012 ingestemd met het regionaal uitvoeringsprogramma Economie en Arbeidsmarkt. Het uitvoeringsprogramma is opgebouwd uit 4 prioritaire thema’s: 1. Vestigingsklimaat/ fysieke ruimte: herstructurering bedrijventerreinen, wegnemen van knelpunten, te weinig benutting van kavels. 2. Aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt: versterking kennisinfrastructuur en aanpak tekort aan vakkrachten/ talent. 3. Valorisatie en kennis: te weinig kennis wordt daadwerkelijk toegepast bij bedrijven 4. Promotie en acquisitiesector is versnipperd en zal op onderdelen vanuit de clustersamenhang (Delta/ Maritiem) op Zuidvleugel georganiseerd moeten worden.
3
Binnen deze vier thema’s zijn 7 investeringslijnen benoemd. In onderstaand overzicht is de verdeling van de middelen en het financiële commitment van de partners op hoofdlijnen weergegeven:
Thema VestigingsKlimaat
1 2
Arbeidsmarkt 3 4
Innovatie
5
Drechtsteden Naam Herstructurering 15.000 bedrijventerreinen Schone Schepen / 15.000 LNG Maritieme Campus 30.000
Financiële vraag provincie / EFRO -
Commitment ZVL Partners DelTri partners
Commitment Bedrijven/onderwijs -
100.000
CT Rotterdam 15K
V&W 5K
50.000
Dordrecht (75.000) Drechtsteden Dordrecht (500.000) Delft Rotterdam PZH
University College
Showcases bouwen met water
-
-
-
EFRO ValorisatieProgramma
Delft Rotterdam
Inbreng Ecoshape/ bedrijfsleven
Promotie/ acquisitie
6
EcoShape II
7
Kennisvalorisatie Promotie en acquisitie
50.000
850.000
20.000
-
130.000
1.000.000
In kind
Valorisatieprogramma Deltatechnologie: € 4,4 mio (out of pocket en in kind door deelnemende partners), waarvan 2,3 EFRO financiering
Dordrecht (200.000)
Projecten 200 K
Dordrecht (300.000)
Bedrijven 300 K -
In de Stuurgroep Economische Agenda Zuidvleugel van 21 september 2012 is door de Zuidvleugelpartners groen licht gegeven op het investeringsprogramma voor de uitvoering van de projecten in de Economische Agenda, waaronder het project EcoShape Kennisvalorisatie (€ 850.000). Voorts is besloten om onder voorwaarde van cofinanciering door de deelnemende overheden en private partijen vanuit de provincie apart procesmiddelen beschikbaar te stellen voor de uitvoering van de projecten Schone motor/ LNG (€ 100.000) en Maritieme Campus (€ 50.000). Daarmee is reeds nu in totaal € 950.000 gecommitteerd ten behoeve van de realisatie / versnelling van de projecten die direct voortkomen uit het regionale uitvoeringsprogramma Economie en Arbeidsmarktbeleid. Daarnaast is recentelijk vanuit EFRO € 2,3 miljoen beschikbaar gesteld voor het Valorisatieprogramma Deltatechnologie. Dordrecht is één van partners in dit samenwerkingsprogramma. Het programma is gericht op het ontwikkelen en uitvoeren van projecten (naar de markt brengen) op het gebied van waterbouw en deltatechnologie. Daarbij gaat om het versnellen en ontwikkelen van nieuwe showcases en projecten in de regio Delft – Rotterdam – Drechtsteden. De financiering van projecten maakt geen deel uit van het programma. De totale omvang van het programma bedraagt € 4,4 miljoen en loopt tot eind 2015. Naast het realiseren van ideeën, matches en projecten in een open innovatieproces wordt binnen de uitvoering van het valorisatieprogramma aan drie andere doelstellingen gewerkt: - versterking van het cluster; - meer startende bedrijven in de sector water- en deltatechnologie, en; - meer instroom van studenten civiele techniek in het hoger beroepsonderwijs en de universiteit.
4
Het samenwerkingsverband bestaat uit: TU Delft, Deltares, UNESCO IHE, Hogeschool Rotterdam, TNO, Kennisalliantie Zuid-Holland, gemeenten Delft, Rotterdam en Dordrecht, Hoogheemraadschap Delflanden, Hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard en Unie van Waterschappen. 5. Investeringsprojecten uitvoeringsprogramma In de bijlage zijn de projectvoorstellen voor 2013 opgenomen, met daarin opgenomen de doelstellingen, mijlpalen en het investeringsprogramma. Hieronder volgt een korte beschrijving van de stand van zaken, werkwijze en resultaten per investeringsproject: 1. Herstructurering bedrijventerreinen In 2012 is Uitvoeringsprogramma Bedrijventerreinen Drechtsteden door de Drechtsteden vastgesteld. Het uitvoeringsprogramma bevat een groot aantal maatregelen voor de korte, middellange en lange termijn gericht op herstructurering en upgrading van bedrijventerreinen in de Drechtsteden. Dit programma is tot stand gekomen na uitvoerige consultering van gemeenten (ambtelijk en bestuurlijk) en lokaal bedrijfsleven. In dit programma worden voor 33 droge en 23 natte bedrijventerreinen in de Drechtsteden, gebundeld in een zestal clusters, ambities en een groot aantal maatregelen (korte, middellange en lange termijn) geformuleerd t.a.v. herstructurering. Het programma omvat echter nog steeds een groot aantal nader uit te werken ‘PM-posten’. Daarnaast is op bovenregionale schaal (DelTri) onderzoek gedaan naar marktvraag van de logistieke en maritieme sector, zowel in kwantitatief (ruimte) als in kwalitatief (arbeidsmarkt/personeel) opzicht. Daarbij is een uitvoeringsagenda opgesteld waarin uitwerking van negen clusters maritieme industrie is opgenomen, naast verbetering van het instrumentarium voor herstructurering en intensief ruimtegebruik. Dit uitvoeringsprogramma vraagt om een ruimtelijke afweging en het aanbrengen van de herstructureringsvraag in de Drechtsteden, waarbij gekeken moet worden naar kansrijkheid, effectiviteit en urgentie van herstructurering van bedrijventerreinen. Dit moet leiden tot verscherpte inzet in de Drechtsteden in afstemming met de regio’s West-Brabant en Rotterdam. Op basis daarvan zal eind 2012 een aangescherpte strategische agenda worden geformuleerd, met het voorstel tot focus op een beperkt aantal locaties/projecten inclusief formulering van de opgave per gebied cq. bedrijventerrein. In 2013 zal dit samen met partijen/ partners in een programma worden uitgewerkt naar investeringen, flankerende maatregelen, financiële dekking, rolverdeling partijen, etc. Het uitvoeringstraject (het maken van arrangementen, financieel commitment, lobby,etc.) vraagt om een stevige programmasturing op regionaal niveau in samenwerking met de andere regio’s (o.a. Rotterdam en West-Brabant). In 2013 zullen hiervoor aanvullende financiële middelen nodig zijn. We gaan daarbij uit van een bedrag van maximaal € 100.000,-, inclusief participatie DelTri 2013 (€ 30.000). Deze middelen zullen vooral ingezet worden om andere partners (Rijk, provincie en marktpartijen) uit te nodigen de aanpak van deze opgaven samen met de Drechtsteden op te pakken. Alliantie: Regio Rotterdam, Regio West-Brabant, Provincies ZH en Noord- Brabant, Havenbedrijf Rotterdam, Werkgevers Drechtsteden, VNO-NCW, Deltalinqs, MKB, e.a. 2. Schone schepen Het investeringsproject Schone Schepen/ LNG- toepassing is door de Zuidvleugelpartners benoemd tot één van de prioritaire projecten in het kader van Economische Agenda Zuidvleugel 2012 – 2015, gericht op de versterking van concurrentiepositie van de deltamaritieme sector in de Zuidvleugel. Het project beoogt een antwoord te formuleren op de opgaven die voortkomen uit het Innovatiecontract van de Maritieme cluster, bestaande uit een breed consortium van maritieme bedrijven, kennisinstellingen en overheidspartijen binnen de Topsector water. Eén van de innovatieve thema’s van het Innovatiecontract is het thema schone schepen, waaronder de doorontwikkeling LNG voortstuwing voor schepen. Damen Shipyards, Imtech en de Scheepsbouw Nederland zijn hierin vanuit het bedrijfsleven vooraanstaande initiatiefnemers. De regio Drechtsteden heeft het voortouw genomen om als regio de overstap naar duurzame binnenvaart via LNG voortvarend op te pakken en maximaal te faciliteren. We hebben met dit oogmerk het initiatief genomen om samen met andere belanghebbende partijen (o.a. Rotterdam en Provincie Zuid-Holland) en deskundigen (Clean Tech Delta, TNO, Ballast Nedam, e.a.) te kijken op welke wijze het transport, opslag en gebruik van LNG voor de binnenvaart ingepast kan worden in ruimtelijke- en milieuwetgeving. Recentelijk is op initiatief van de Drechtsteden gestart om de ontwikkeling van een set met ruimtelijke- en milieutechnische randvoorwaarden waarbinnen LNG bunkering kan plaatsvinden. Op basis daarvan wordt medio 2013 een ruimtelijke beleidskader standaard omgevingsvergunning-milieu opgesteld. Deze resultaten zullen breder wordt uitgezet (Zuidvleugel/ congres Vlaams Nederlandse Delta) om als best 5
practice te dienen voor de gehele delta. In 2013 zullen om deze resultaten uit te venten ook aanvullende middelen nodig zijn voor promotie en marketing. Het gaat hierbij om een bedrag van maximaal 50.000 euro. Aanvullend neemt de provincie in 2013 het initiatief om te komen tot de oprichting van een Kennisexpertisecentrum op het gebied van LNG (al dan niet virtueel), dat functioneert als een vraagbaak voor zowel ondernemers als de overheid. Tot slot zal in 2013 op initiatief van de Drechtsteden samen met marktpartijen/ binnenvaart en Zuidvleugelpartners een strategie worden bepaald voor de posities/ locaties waar LNG bunkering zou kunnen plaatsvinden. Alliantie: Rotterdam, Vlaams-Nederlandse Delta (Haven van Antwerpen) PZH, Clean Tech, RWS, TNO, Ballast Nedam, e.a. 3. Maritieme Campus Het doel van de Maritieme Campus is het veiligstellen van voldoende talent voor de maritieme sector en om de economische kracht van de maritieme sector in de Zuidvleugel verder te versterken. Het proces van kwartiermaken, dat in juli 2012 is afgerond met een advies, heeft ertoe geleid dat er een viertal breed gedragen doelstellingen zijn geformuleerd die vanuit de ‘triple helix’ partners in zowel Rotterdam als Drechtsteden naar voren zijn gebracht en waar steun bestaat om tot uitwerking te komen. Doelstellingen daarbij zijn: 1. Het versterken van de innovatiekracht van het MKB in relatie tot het topsectorenbeleid en bijbehorende innovatiecontracten. 2. Het gezamenlijk op regionaal niveau (van ‘Gorinchem tot Maasvlakte’) vormgeven en afstemmen van het maritiem technisch onderwijsaanbod in de hele onderwijskolom, met daarbij structureel vormgegeven vraagsturing vanuit de markt. 3. Het veiligstellen van voldoende talent voor de sector, via het vormgeven van werk-naar-werk en zijinstroom trajecten voor de maritieme sector. 4. Het neerzetten van een wervend perspectief naar jongeren (en hun ouders), scholieren, studenten, investeerders, ondernemers, kenniswerkers over deze mooie sector. Intussen heeft de provincie Zuid-Holland middelen beschikbaar gesteld, een bedrag van € 50.000,-, om de eerste doelstellingen al in 2012 tot uitwerking te laten. In een bijeenkomst begin oktober hebben diverse partners in de regio, HME/Scheepsbouw, IOD, PMI en Duurzaamheidsfabriek en de RDM Campus, overeengekomen gezamenlijk richting het MKB op te trekken en hen te ondersteunen in het delen van kennis over innovaties. Nog voor de kerst wordt een uitwerking voor de doelstellingen 2 t/m 4 uitgewerkt, waarbij ook een directe koppeling wordt gelegd met het onderwijs. Voor 2012/2013 is de uitdaging om op basis van concrete projectplannen deze aanjaagfase concreet te maken en initiatieven te bundelen de aantrekkelijkheid van het cluster vergroten voor innovatie en voor mensen om erin te werken. De activiteiten zullen in 2013 onder de noemer van Maritieme Campus/Delta uitgevoerd gaan worden. Alliantie: maritiem bedrijfsleven, MKB, PZH, DaVinci college, STC, Scheepsbouw Nederland, Werkgevers Drechtsteden, brancheorganisaties, HME, Syntens, Duurzaamheidsfabriek, RDM campus, e.a. 4. University College Dordrecht Het University College Dordrecht (UCD) wordt een drie jaar durende Engelstalige Bacheloropleiding voor excellente studenten die enerzijds door kunnen stromen naar de masters bij universiteiten en anderzijds als hoogwaardige en wetenschappelijk onderlegde ‘practitionair’ worden opgeleid waarbij “Water” het centrale thema is. De UCD biedt dé opleiding voor studenten, die via een multidisciplinair onderwijsconcept, kennis willen verwerven en competenties willen ontwikkelen op onder meer technisch, bestuurlijk, juridisch en beleidsmatig vlak. In de opleiding aan de UCD wordt een belangrijke plaats ingeruimd voor hoogwaardig innovatief vakmanschap. Er wordt college gegeven op wetenschappelijk niveau en er wordt aan maatschappelijk relevante cases gewerkt in een “living lab” omgeving. Een “living lab” omgeving stimuleert innovatie door studenten, overheden, kennisinstellingen en bedrijven in een vroeg stadium bij elkaar te brengen. Het onderwijs wordt vanaf de start op de vraag van de gebruiker en op de kennis uit de praktijk afgestemd. In 2012 is gestart met de oprichting van een kwartiermakerorganisatie, met onder andere de uitwerking van het onderwijscurriculum en het maken van afspraken met de moederuniversiteiten (overeenkomst in 2012 beoogd). Afhankelijk van de uitkomsten zal in 2013 verder gewerkt worden huisvesting, bekostiging, marcrodoelmatigheidstoets en accreditatie.
6
Alliantie: regionaal maritiem bedrijfsleven, consortium Ecoshape, EUR, TU Delft, Werkgevers Drechtsteden, UNESCO-IHE, Deltares e.a. 5. Showcase bouwen met water Het Eiland van Dordrecht is door de ligging in de delta een interessant gebied voor de toepassing van nieuwe concepten en innovatieve methodes gericht op (meerlaagse)waterveiligheid en integraal waterbeheer. De Gemeente Dordrecht, de regio Drechtsteden, het waterschap Hollandse Delta, het Deltaprogramma (deelprogramma Rijnmond Drechtsteden) en het Directoraat Generaal Ruimte en Water onderzoeken de mogelijkheid het Eiland van Dordrecht de Nederlandse showcase te maken van meerlaagseveiligheid. Onder anderen het herontwerpen van de dijk bij de Kop van het Land als Deltadijk biedt de mogelijkheid om dit nieuwe nationale concept voor overstromingsrisicobeheersing voor het eerst in de praktijk te realiseren. Het Eiland van Dordrecht kan daarmee een unieke nationale en internationale showcase worden voor adaptief deltamanagement. Onder de noemer Delta Life zal vanaf 2013 met een breed consortium van partijen geïnvesteerd blijven worden in het uitwisselen van goede ervaringen bij het ontwerpen van het concept meerlaagse veiligheid in stedelijke omgevingen. Via deelname aan het valorisatieprogramma deltatechnologie creëren we de mogelijkheid om showcases tot nadere uitwerking te brengen. Vanuit deze programma’s zullen we in 2013 ook verbindingen blijven leggen met innovatieprogramma’s bij het Rijk (topsector water) en Brussel (horizon 2020/programma water en innovatie). Alliantie: MARE, Min I&M, Deltaprogramma, PZH, Veiligheidsregio ZHZ, RWS, Waterschap, UNESCOIHE, Deltares, Ecoshape, Dura Vermeer, TU Delft, e.a. 6.Topinstituut EcoShape De Stichting EcoShape, Building with Nature (kortweg EcoShape) dient in het kader van de Economische Agenda Zuidvleugel een voorstel in bij de provincie Zuid-Holland/het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) om in 2013 een forse stap te zetten naar versterking van de kennisvalorisatie rondom het thema ‘Duurzame waterbouw’. EcoShape coördineert sinds 2008 namens een consortium van partijen uit de ‘gouden driehoek’ het innovatieprogramma ‘Building with Nature’ rond dit thema en heeft inmiddels in het kader van de Topsector Water brede steun verworven bij marktpartijen, overheden en kennisinstituten om het programma voort te zetten. Vanuit het consortium is reeds voorwaardelijk een nieuw commitment voor 15 miljoen euro afgegeven. In overleg met de topsector Water is vanuit NWO inmiddels ook een bedrag van 4,5 miljoen euro toegezegd. De consortiumpartners willen daarbij de ingeslagen weg vervolgen, maar met een nog sterker accent op toepassing van de ontwikkelde kennis in de praktijk. Ofwel: van laten zien dat het werkt naar het ook daadwerkelijk laten gebeuren. In het nieuwe programma voor 2013 – 2018 wordt dan ook de volgende stap in het innovatietraject gezet: toepassing van ontwikkelde kennis, gereedschappen en expertise in de markt en brede bestuurlijke en maatschappelijke omarming van het concept. Daarbij bieden de Stadswerven (i.c. Wervenpark Oost) en het concept van Meerlaagse veiligheid interessante aanknopingspunten om de BwN-methodes en kennis in de praktijk te brengen. Om kennis en ervaring bij de toekomstige generatie te laten landen, doen studenten mee in deze projecten en worden er op basis van de ervaringen toegepaste onderwijsmodules ontwikkeld voor WO en HBO, o.a. de University College. In directe samenwerking zal vanuit Ecoshape inbreng geleverd worden in het maken van een ontwerp voor een Wervenpark op de Stadswerven. Met het oog op de toepassing van de BwN-methodes zal EcoShape in het vervolgprogramma nadrukkelijk participeren in deze projecten en zijn daarmee onderdeel van het investeringsprogramma EFRO aanvraag voor de periode tot eind 2015, met een totale investeringsomvang van € 1,7 miljoen publiek/privaat. Alliantie: Boskalis, Van Oord Dredging, IHC Merwede, Deltares, IMARES, Arcadis, Witteveen + Bos, DHV, Haskoning, TU Delft, Wageningen University, University of Twente, Vereniging van Waterbouwers, NIOZ, Gemeente Dordrecht, Min I&M, RWS, Havenbedrijf Rotterdam e.a. 7. Promotie en acquisitie Vanuit de samenhang tussen de speerpuntclusters wordt vanuit Economische Agenda voorgesteld om te komen gezamenlijke internationale marketing- en acquisitiestrategie en organisatie voor de Zuidvleugel. Daarin zullen de speerpuntsectoren van de Zuidvleugel, waaronder Clean Tech met daarbinnen Wateren Deltatechnologie, centraal staan. Bedoeling is dat de bestaande structuren in de Zuidvleugel 7
waaronder de RIA (Rotterdam Investment Agency) en de WFIA (West Foreign Investment Agency) op te laten gaan in de ROM Zuidvleugel. Hiervoor wordt op korte termijn een transitieplan opgesteld. Over de bovenregionale acquisitie-inzet op het gebied delta/maritiem en het stimuleren van nieuwe innovaties binnen deze sector zullen samen met Dordrecht en de regio nadere afspraken worden gemaakt. Wat dit betekent voor de inrichting van het acquisitiestructuur op lokaal en regionaal niveau zal mede in relatie tot de herpositionering ROMD nog nader worden uitgewerkt in een plan. Dit plan met daarin opgenomen de doelstellingen, organisatie, financieel commitment, etc. is eind 2012 in concept gereed om vervolgens in 2013 te kunnen bespreken met de verantwoordelijk portefeuillehouders in Drechtsteden, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Voort zal vanuit het belang van de maritieme sector voor de Drechtsteden zullen in 2013 activiteiten en instrumenten worden ingezet gericht op behoud en aantrekken van nieuwe bedrijven in de volle breedte van de regionale sectoren. Denk hierbij aan deelname aan beurzen, lobby (binnen de branches), netwerken, nieuwe proposities, etc. Hiervoor zijn aanvullende middelen noodzakelijk. We gaan hierbij uit van een bedrag van maximaal 50.000 euro. 6. Organisatie Met het besluit van 27 juni 2012 zijn per investeringsproject regionaal zowel ambtelijk als bestuurlijk trekkers benoemd. Wij stellen voor om ook in 2013 deze organisatiestructuur onder verantwoordelijkheid van de nieuwe regionale portefeuillehouder economie voort te zetten. Om de uitvoering van investeringsprojecten op regionaal niveau stevig te borgen zal worden toegewerkt naar een verbreding van de aansturing van het programma, met vertegenwoordiging namens bedrijfsleven (bijvoorbeeld dhr. Verberk als ambassadeur van de University College) en kennistellingen. Begin 2013 volgt voor de vorming van deze structuur nog een aanvullend voorstel aan de Drechtraad van de nieuwe portefeuillehouder economie in het DSB. Toedeling portefeuillehouders: - Dhr. J. Mos (Herstructurering Bedrijventerreinen en de Promotie en Acquisitie) - Dhr. E. van de Burgt (Maritieme Campus en de University College) - Dhr. J.P. Tanis (Schone Schepen/ LNG) - Dhr. P.H. Sleeking (Showcases Bouwen met Water) Ambtelijk regievoering (opdrachtnemer) op de Economische Agenda vindt plaats door dhr. G.A. ten Dolle, directeur Ruimtelijk Economische Strategie en Arbeidsmarktbeleid van de gemeente Dordrecht. Daarnaast zal ook in de ambtelijke ondersteuning rond de investeringslijnen beschikbaar komen. Hiervoor is ook in 2013 capaciteit noodzakelijk, met en maximum van 4 FTE (full time). Over inzet van menskracht zullen via de “Proeftuin Beleid” voor 2013 nadere afspraken worden gemaakt. 7. Financiële paragraaf Voor het ondersteunen, stimuleren en het versnellen van de activiteiten die voortkomen uit de 7 investeringslijnen is evenals in 2012 cofinanciering noodzakelijk. Op basis van voortzetting van de activiteiten in 2012, noodzakelijke cofinanciering in projecten (zgn. matching) en het stimuleren van nieuwe activiteiten en allianties is een bedrag van maximaal ca. € 200.000,- aan cofinanciering vanuit de Drechtsteden benodigd. In het proces van toedeling van de middelen aan de 7 investeringsprojecten en nieuwe initiatieven is de investeringsbereidheid (in kind en/of out of pocket) van de andere partners onvoorwaardelijk. Over de toedeling van deze regionale middelen zullen we evenals in 2012 separate investeringsvoorstellen doen.
8
Bijlage - Projectplannen investeringslijnen Naam project
EcoShape - Building with nature fase II
Omschrijving
Bouwen met de natuur biedt perspectief op wezenlijke nieuwe oplossingen voor waterbouwkundige projecten,flexibeler, adaptiever, ruimte biedend aan meer functies dan traditionele op de primaire functionaliteit gerichte oplossingen. Dat is van strategisch belang voor Nederland, waar waterbouwkundige constructies mede bepalend zijn voor de levensvatbaarheid van de maatschappij (Deltacommissie Veerman). Voor het bedrijfsleven is deze ontwikkeling van belang nu het steeds moeilijker wordt puur op prijs en productiviteit te concurreren met bedrijven uit de lage lonen landen . Daarom moet er meer waarde toegevoegd worden aan het product, o.a. door werken in kwetsbare milieus mogelijk te maken met nieuwe functionaliteit en binnen steeds scherper wordende wettelijke kaders. Door hierin voorop te lopen verwerven de Nederlandse bedrijven, gesteund door een innovatieve kennisinfrastructuur zich een concurrentievoordeel. Dit verklaart het initiatief in 2007 van een consortium van waterbouwbedrijven, ingenieursbureaus, kennisinstituten en universiteiten tot een meerjarig innovatieprogramma “Building with Nature”. De eerste fase van 2008-2012 richt zich op een aantal grootschalige pilot experimenten, een twintigtal promotieprojecten, modelontwikkeling, ontwikkeling van monitormethoden een programma gericht op de ontwikkeling van een wiki handleiding voor building with nature toepassingen. Hiermee is een begin gemaakt om economische en milieubelangen beter met elkaar te verzoenen. Fase II is het vervolg en is gericht om de opgebouwde kennis verder in waterbouwkundige projectontwikkeling en –uitvoering in de praktijk te brengen onder het motto “make it happen”. Deze fase wordt nog meer dan de eerste fase toegespitst op het realiseren van praktijkcases. Hierbij komt de nadruk te liggen op kennisvalorisatie en op een rol van EcoShape als kennisleverancier, kennismakelaar en kennis- ontwikkelaar in lopende projecten. Kennisoverdracht naar de bedrijven in en buiten het consortium is een belangrijk onderdeel binnen het project en de kennisvalorisatie. Het consortium schat in dat de internationale markt voor Building with Nature toepassingen een groeimarkt is, niet allen vanwege voordelen aan de Batenkant (milieu), maar ook aan de kostenkant. Om het marktaandeel in deze groeimarkt te vergroten wordt door de sector een internationaliseringsstrategie uitgevoerd. De in het project uitgevoerde showcases spelen een belangrijke rol in deze strategie. Deze projecten zijn o.a.: •
Natuurlijke inrichting van Rijnhaven en Groene Poort Rotterdam Het gaat hierbij om versteende havenbekkens via een ecodynamisch ontwerpproces om te vormen tot een beter leefbare urbane omgeving en meer kansen tot gebiedsontwikkeling. Het consortium beoogt met deze showcase (en de andere showcases) een substantiële bijdrage aan de internationaliseringsstrategie.
•
Natuurlijke inrichting Stadswerven te Dordrecht. Hierbij ligt de focus op benutting van braakliggende gebieden als natte natuur, vergroening van harde overgangen land-water en verhoging van veiligheid door reductie van stroming en golfslag met behulp van natuurlijke vooroevers.
•
Meerlaagse veiligheid Eiland van Dordrecht. BwN kan bijdragen aan de veiligheid tegen overstromen bijv. door het inzetten van buitendijks gebied als groen schild tegen golven en instabiliteit van de dijk. Binnendijkse natuurgebieden kunnen bijvoorbeeld als hoogwaterbuffer en golfremmer ingezet worden waardoor de primaire waterkering/ compartimenteringsdijk goedkoper kan worden uitgevoerd.
Het gaat om het toepassen en demonstreren van kennis in de praktijk, het stimuleren van innovatie en het bijdragen aan nieuwe exportproducten waarmee nieuwe internationale afzetmarkten kunnen worden bereikt. Nieuwe experimenteergebieden zijn hiervoor nodig, waarbij de Zuidvleugel van de Randstad met haar ligging in de Delta de natuurlijke en logische plek is om te experimenteren en maatregelen zichtbaar te maken voor de internationale markten. Door middel van stevige coalities met bedrijven, kennisinstellingen en overheden wil de provincie de kracht van kansrijke clusters en het innovatiepotentieel benutten. Ecoshape is daar bij uitstek voor geschikt. Het primaire doel van het opnemen van deze projecten in EcoShape is het aantonen dat het BwN concept werkt in een stedelijke omgeving. De exacte definitie van de rond deze showcases op te leveren producten komt in overleg met de consortium partners tot stand e.a. gerelateerd aan de daadwerkelijke realisatie van de benodigde (waterbouwkundige) werken wereldwijd door de
9
Nederlandse waterbouwsector. Het uitrollen van deze producten vind plaats in een vrije en commerciële markt. Dit doen de partners (in het consortium) zelf. Vanuit het consortium wordt de kennis samen ontwikkeld, waar de gehele sector vervolgens baat bij heeft en waar dus ook samen (vanuit het totale programma) in geïnvesteerd wordt. Zodra het specifiek wordt, dan worden het projecten en kunnen partners dit verzilveren (met nieuwe afzetmarkten). Probleemeigenaar
Consortium bestaande uit: Boskalis Westminister Dredging nv, Van Oord Dredging and Marine Contractors bv, IHC Merwede, Deltares, IMARES, Arcadis, Witteveen + Bos, DHV, Haskoning, Technical University Delft, Wageningen University, University of Twente, Vereniging van Waterbouwers, NIOZ, Gemeente Dordrecht, Ministerie van IenM, RWS en het Havenbedrijf van Rotterdam.
Opgave/vraag
Activiteiten
Gevaagd wordt van de Zuidvleugelpartijen: Gemeente Dordrecht
€ 300.000
Regio Drechtsteden
€ 50.000
EFRO bijdrage
€ 850.000
•
realiseren van showcases: BwN in urbane omgeving; BwN in
•
realiseren van kennisdoorwerking via manuals, tutorials e.d. wiki, website, ateliers en andere
meerlaagse veiligheid; communicatie instrumenten •
input voor marketing op individueel bedrijfsniveau
september 2012: projectvoorstel afronden oktober – december 2012: EFRO aanvraag indienen (uiterlijk 31-12-2012) Inmiddels wordt met financiële inbreng/participatie van marktpartijen in de voornoemde showcases volop gewerkt aan de concretisering van het businessplan en EFRO-aanvraag. Deze zal in oktober gereed zijn.
10
Naam project Omschrijving
Innovatiecontract Schone schepen Door een breed consortium van maritieme bedrijven, kennisinstellingen en overheidspartijen is het Innovatiecontract van de Maritieme cluster binnen de Topsector Water opgesteld. Dit Innovatiecontract met het Rijk heeft de ambitie om zowel op economische als op maatschappelijke vraagstukken een antwoord te kunnen geven. Eén van de innovatieve thema’s van het Innovatiecontract is het thema schonen schepen , waaronder LNG voortstuwing.
Probleemeigenaren
Havenbedrijf Rotterdam e.a. havens (samenwerking Antwerpen; samenwerkingsverband Vlaams Nederlandse Delta), Centrum voor externe veiligheid, milieudiensten, veiligheidregio’s, bedrijfsleven (leveranciers apparatuur en initiatiefnemers), Scheepsbouw Nederland, overheden (Dordrecht, Zwijndrecht, Drechtsteden en Rotterdam) Voorts is er een relatie met het uitvoeringsprogramma Clean Tech Delta en het mogelijk op te richten LNG Test & Technology Centre.
Opgave/vraag
De maritieme sector is een innovatieve en internationale sector. De ambitie van de sector is om leidend te blijven door te blijven investeren in innovaties. De ontwikkeling en bouw van “schone én slimme” schepen is een logische volgende stap. De markt voor zulke schepen is omvangrijk, onder meer omdat de eisen op gebied van milieu en veiligheid steeds strenger worden. Door de goede relaties in de keten profiteert het hele Nederlandse maritieme cluster van een kennisvoorsprong op de concurrentie. Momenteel is er een ontwikkeling gaande om, vanwege gunstige milieuprestaties, LNG als brandstof te introduceren in de binnenvaart. Dit vergt afleverpunten. Knelpunten voor bunkerpunten aan het water 1.
Het afleveren van LNG aan de binnenvaart en het bevoorraden van bunkerschepen met LNG kent veiligheidsaspecten. De kennis over LNG en bunkerpunten is bij veel ambtenaren (die verantwoordelijk zijn voor toestemming en vergunningverlening) en burgers nog beperkt .
2.
Huidige nautische regelgeving (op het water) zorgt voor belemmering bij het realiseren van een vulpunt aan de as van een rivier op in de haven (bijvoorbeeld: het verbiedt lading van LNG op het water en er mag ook niet gebunkerd worden).
3.
Organisatie vulpunten: in Zuid-Holland is de binnenvaart (hoeveelheid transport en aantal ondernemers) omvangrijk genoeg om een LNG netwerk te starten. Er moeten enkele bunkerpunten komen. Een bunkerpunt wordt rendabel met zo’n tien gebruikers uit de binnenvaart. De locatie van de bunkerpunten wordt bepaald door wat ruimtelijk mogelijk en wenselijk is, en door wat ondernemers willen. Dit moet bovenregionaal worden georganiseerd.
4.
Revolving fund: Financiële instellingen geven niet meer zomaar leningen af. Ondernemers stappen eerder in een LNG-samenwerking als zij financieel worden ondersteund, al is het maar door middel van een revolving fund.
Oplossingen zitten in: -
de uitgebreide LNG beschrijving die al door de EU is gemaakt; het uitvoeren van diverse scenario studies waarbij nader inzicht wordt verkregen in de aard en omvang van het veiligheidsvraagstuk.
-
de PGS commissie maakt nu een handleiding voor het gebruik en bunkering van LNG. Deze
-
een bovenregionaal kennisloket over LNG en de organisatie van informatiesessies voor
PGS vormt de basis voor de verlening van een omgevingsvergunning; vergunninghouders en handhavers. Samenloop met LNG vulpunten voor de weg ligt hierbij voor de hand. Er zijn al enkele vulpunten voor LNG in Nederland. In de toekomst zullen vulpunten mogelijk bevoorraad worden vanuit grotere bunkerpunten. Mogelijke rol Zuidvleugelpartners/PZH -
Kennis en Expertise Centrum opzetten en verspreiden/deling van kennis
-
Coalities van stakeholders en opties voor locaties voor vulpunten (+ afstemming met RWS en andere provincies en gemeenten)
Uit de begroting blijkt dat de kosten voor het ontwikkelen en opzetten inwerking stellen van het KEC LNG 106,750 bedragen. Met name voor fase V :kwartier maken is de kosteninschatting nog onzeker. De werkelijke kosten hangen af van de uitkomsten van de voorafgaande fasen. Verwacht
11
wordt dat de totale kosten niet meer zullen bedragen dan € 125.000,-. Het projectbudget is daarom gemaximaliseerd tot dit bedrag.
Financieringsplan Voor de stappen 1 en 2 (ontwikkelen ruimtelijke en milieutechnische voorwaarden) is een totaal budget noodzakelijk van ca. 35.000 euro. - Kwalitatieve beschrijving scenario's:
10.000,-
- Doorrekenen scenario's:
15.000,-
- Rapportage scenario's:
5.000,-
- Ambtelijke begeleiding:
5.000,-
Totaal:
35.000,-
Voor dit traject is vanuit de regio Drechtsteden reeds 15.000 euro (cash) +ambtelijk trekkerschap (in kind) beschikbaar gesteld. Uit een voorlopige begroting komt naar voren dat kosten voor het ontwikkelen en opzetten inwerking stellen van het KEC LNG ca. € 100.000 bedragen. Met name voor fase V: kwartier maken is de kosteninschatting nog onzeker. De werkelijke kosten hangen af van de uitkomsten van de voorafgaande fasen. Verwacht wordt dat de totale kosten niet meer zullen bedragen dan € 125.000,-. Het projectbudget is daarom gemaximaliseerd tot dit bedrag. Partner
Bijdrage
Stappen
Drechtsteden
€ 15.000 cash + € 10.000 in kind
1+2
(projectleiding)
(randvoorwaarden)
Rotterdam (of mogelijk CTD)
€ 15.000 cash
1+2 (randvoorwaarden)
Provincie
€ 100.000
1+2 (projectleiding) 3 (kenniscentrum)
Activiteiten
Activiteiten (inclusief fasering) Agenda 2012: 1) Ontwikkelen set met ruimtelijke randvoorwaarden; 2) Ontwikkelen milieutechnische randvoorwaarden; 3) Opzetten van een kennis en expertisecentrum voor LNG. 1) Ruimtelijke randvoorwaarden Het transport, opslag en gebruik van LNG is verbonden met een veiligheidsvraagstuk. Inzicht in de aard en omvang van dit vraagstuk is noodzakelijk. Daarom zullen allereerst scenariostudies worden uitgevoerd om inzicht te krijgen de veiligheidsproblematiek. Daarbij moet in ieder geval: •
onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende aanvoermodaliteiten (vervoer over de weg of per schip) en de inrichting waarbinnen LNG wordt opgeslagen en van waaruit schepen worden gevuld;
•
inzicht worden verkregen in de wijze waarop het veiligheidsvraagstuk zich in de tijd ontwikkelt. Bij een toenemende LNG vraag, zijn wellicht andere aanvoermodaliteiten van toepassing en verandert de exploitatie van inrichtingen.
Belangrijke stap in de scenariostudie is het kwantitatief beschrijven van scenario’s waarna de veiligheidsgevolgen worden berekend. Het resultaat van de scenariostudies vormt vervolgens basis voor een ruimtelijk beleid dat enerzijds voldoende ruimte moet bieden voor de omgang met LNG en anderzijds voldoende oog heeft voor het de veiligheid van omwonenden. Dit ruimtelijk beleid moet daarbij inzicht geven onder welke randvoorwaarden aanvoer, opslag van en vulling met LNG opportuun is. Hier ligt ook een koppeling met de toepassing van nautische wetgeving. Mocht blijken deze wetgeving belemmerend werkt om een veilige omgang met LNG te bewerkstellingen, dan is een lobbytraject te overwegen.
12
Planning: -
kwantitatieve beschrijven scenario’s eind 2012
-
scenario’s doorrekenen 1
-
eerste concept beleidskader medio 20113
ste
kwartaal 2013
2) Milieutechnische randvoorwaarden Milieutechnische randvoorwaarden liggen vast in een omgevingsvergunning-milieu. Bepalend voor de randvoorwaarden in deze vergunning is de vraag wat op het moment van de vergunningverlening de best beschikbare technieken zijn. De op dit moment in voorbereiding zijnde PGS, is behulpzaam bij het beantwoorden van deze vraag. Het is de verwachting deze PGS eind 2012 wordt vastgesteld. Het is verstandig om dit proces af te wachten, waarna een standaard omgevingsvergunning-milieu kan worden opgesteld. Planning: - afhankelijk van totstandkoming PGS, concept standaard omgevingsvergunning medio 2013. 3) Kennis en ExpertiseCentrum LNG Het expertisecentrum functioneert als een vraagbaak voor zowel ondernemers als de overheid, organiseert workshops,komt met voorstellen voor mogelijke locaties voor vulpunten etc. Wil het Kennis- en ExpertiseCentrum een adequaat rol kunnen vervullen is draagvlak in de markt en van marktpartijen noodzakelijk. Oriënterend is hierover gesproken met enkele belangrijke potentiële partners zoals Min I&M, Min EL&I, LNG TR&ND, Havenbedrijf, Vopak (trekker green deal LNG) en CBRB/EICB De geïnterviewde partijen waren enthousiast en zagen duidelijk de meerwaarde, mits adequaat ingevuld. Onderstaande projectopzet moet dit waarborgen. Pojectopzet Fase 0:
Aftrap De huidige inhoud van het projectfiche wordt doorgesproken met het interne werkgroep LNG van de Provincie ZH. De afstemming dient ertoe te garanderen dat de beleidsdoelen die gediend kunnen worden met LNG als motorbrandstof optimaal vertegenwoordigd zijn in de aanpak en het te realiseren KEC lng. De uitkomsten kunnen aanleiding zijn de aanpak aan te scherpen.
Fase I:
Interne oriëntatie Welke rol zou het (KEC lng) moeten/kunnen en willen vervullen in de markt. •
Informatie ophalen en verstrekken
•
Vragen ophalen en bundelen
•
Spin in informatie en kennis web (dus aan elkaar knopen van vragen en
•
Uitzetten van projecten om antwoorden te generen (incl. betrekken van partners bij
•
Regelen van budgetten en verzorgen van subsidieaanvragen voor projecten
•
Faciliteren van de projectuitvoering
informatie/kennis) de projecten)
De inzet en betrokkenheid van het KEC lng loopt op naarmate op en zal er dus meer menskracht en financiën nodig zijn en ook behoefte aan feitelijke fysieke aanwezigheid. Deze vragen worden eerst besproken met de huidige LNG werkgroep. Met de uitkomsten als inzet wordt in fase II het haalbaarheidsonderzoek bij de externe partners uitgevoerd. Fase II:
Haalbaarheidsonderzoek Bij de verschillende partners in de markt wordt een haalbaarheidsonderzoek gedaan naar hun behoefte/wens voor invulling van het KEC Lng. Het gaat om de volgende partnergroepen: •
kennisinstituten (TNO, RIVM, universiteiten)
•
overheidsorganisaties (I&M, EL&I, [RWS], IPO, VNG, havenbedrijf, DCMR, RUD´s,
•
scheepbouwers, truck- en motorenfabrikanten
•
bouwers van vul- en bunkerstations
regio’s)
13
•
distributeurs van (bio)lng
•
belangen vertegenwoordigingsorganisaties (CBRB, evo, tln e.d.)
•
andere
Vooralsnog is uitgegaan van 40 te interviewen personen. Tijdens het haalbaarheidsonderzoek komen vragen aan de orde als: Inhoudelijk: •
Welke functie (zie fase I) ziet u voor het KEC
•
Is er sprake van alleen een virtuele of ook een reële informatiedesk.
•
Hoe zou het eruit moeten zien in beide gevallen
•
Welk soort informatie (weg, water, veiligheid, kwaliteit, netwerkvorming e.d.)
•
Hoe lang moet het centrum bestaan, welke doelen moeten zijn gerealiseerd
Organisatorisch: •
Wie zouden het centrum moeten bemensen (kennis, kunde, achtergrond e.d.)
•
Hoe wordt de kwaliteit van de informatie geborgd (bv. panel van deskundigen?)
•
Waar (bij wie of zelfstandig) moet het centrum gevestigd zijn
•
Kunt u eigen medewerkers inzetten voor het centrum
•
Is er een back-up systeem in uw eigen organisatie
Financieel: •
Wie zijn bereidt tot het dragen van uitvoeringskosten. Zo ja, waarvoor en hoeveel
•
Zijn er subsidies te verkrijgen voor een KEC
De uitkomsten worden teruggekoppeld aan de werkgroep LNG. Op basis van de uitkomsten worden besproken welke mogelijkhden er zijn voor de vormgeving van het KEC. Doel is te komen tot een meest te logische en pragmatische (organisatie)vorm voor het KEC. Dit concept wordt nader uitgewerkt (takenpakket, vorm (virtueel/fysiek), werkwijze, bemensing, functies, locatie, begroting/financiën e.d). Fase III:
Extern draagvlak De uitkomsten van fase II worden besproken met de externe partijen. Doel is om bij de externe partijen draagvlak te krijgen die noodzakelijk is om commitment te generen om deze partijen ook daadwerkelijk te laten deelnemen aan het KEC. De uitkomsten van de terugkoppeling kunnen aanleiding geven tot het aanpassen van de vorm, inhoud en werkwijze van het KEC. Doel van deze fase is te komen tot draagvlak en commitment (organisatorisch en financieel) voor feitelijke realisatie van het KEC lng.
Fase IV:
Vastleggen committent voor KEC Er zal het nodige voorwerk noodzakelijk zijn om een en ander goed vast te leggen en te verankeren. Als committent tot stand is gekomen, vindt een formeel moment plaats om te bekrachtigen.
Fase V:
Kwartiermaken Alle activiteiten die noodzakelijk zijn om KEC op te zetten en in werking te krijgen. De benodigde inzet is afhankelijk van de uitkomsten van de voorafgaande fasen.
Planning: Fase 0:
Aftrap
Fase I:
Interne oriëntatie
week 39 (sept 2012) week 40 okt 2012
Fase II:
Haalbaarheidsonderzoek
week 42 okt 2012 - week 51 ( dec 2012)
Fase III:
Extern draagvlak
week 3 (jan 2013)
Fase IV:
Commitment
week 4 (jan 2013) –week 10 (mrt 2013)
Fase V:
Kwartiermaken
maart 2013 – mei 2013
Fase VI:
Opening KEC
week 22 (mei 2013)
14
Naam project
University College Dordrecht
Omschrijving
Het University College Dordrecht (UCD) wordt een drie jaar durende Engelstalige Bacheloropleiding voor excellente studenten die enerzijds door kunnen stromen naar de masters bij universiteiten en anderzijds als hoogwaardige en wetenschappelijk onderlegde ‘practitionair’ worden opgeleid waarbij “Water” het centrale thema is. De UCD biedt dé opleiding voor studenten, die via een multidisciplinair onderwijs-concept, kennis willen verwerven en competenties willen ontwikkelen op onder meer technisch, bestuurlijk, juridisch en beleidsmatig vlak. In de opleiding aan de UCD wordt een belangrijke plaats ingeruimd voor hoogwaardig innovatief vakmanschap. Er wordt college gegeven op wetenschappelijk niveau en er wordt aan maatschappelijk relevante cases gewerkt in een “living lab” omgeving. Een “living lab” omgeving stimuleert innovatie door studenten, overheden, kennisinstellingen en bedrijven in een vroeg stadium bij elkaar te brengen. Het onderwijs wordt vanaf de start op de vraag van de gebruiker en op de kennis uit de praktijk afgestemd. Voor de ontwikkeling van het curriculum wordt het gedachtegoed gevolgd van de “Liberal Arts Colleges”. ‘Liberal
Taken en Mijlpalen
2012
2013
2014
Arts’ onderwijs levert kennis en stimuleert competenties die een essentieel onderdeel zijn van een adequate en op
2 3 heeft 4 1 staan. 2 3 Er4wordt 1 2een 3 de praktijk gerichte opleiding die maatschappelijke betrokkenheid hoog in het vaandel
4
1. Realiseer samenwerking met (internationale) Zodra nodig combinatie gemaakt van kennis uit de domeinen Science & Technology, Social Sciences en Artsvoor & Humanities, en hetStory, nemen van Empathy, er wordenmoederuniversiteit(en) vanuit de aard van deze filosofie competenties ontwikkeld zoals; Design, Symphony, onderstaande stappen
Play, Meaning. De samenstelling en verdere uitwerking van het profiel zal niet geïsoleerd gebeuren. Het UCD zal intensief de samenwerking en afstemming gaan vinden met diverse stakeholders in de markt, bij andere
2.
a. Creëer en onderhoud (internationaal) netwerk van partijen (overheden, bedrijven, werkgevers en andere kennis en expertise om de door de stakeholders ingebrachte praktijkcases te vertalen naar, in het licht van het universiteiten) concept, goede onderwijsprogramma’s. In de “living lab” omgeving wordt gezamenlijk en individueel aan deze b. Definieer positionering UCD (naam instituut, naam praktijkcases gewerkt. Dit wordt ondersteund, verrijkt en verdiept door een keur van onderwijsactiviteiten zoals opleidingen, portfolio) colleges van hoogwaardige kwaliteit, en workshops en komen, kennisateliers. 3. Zorg dat er opleidingen curricula die: Het UCD zorgt zodoende voor een zorgvuldig samengesteld en mede op de stakeholders afgestemd curriculum. In nauw overleg met de stakeholders bewaakt zij a. Inhoudelijk staan en de studentendoelstellingen haalbaar de inhoudmaken en de kwaliteit van het onderwijs. De tevredenheid van de stakeholders als (toekomstig) werkgever van (onderzoek) de afgestudeerde studenten van het UCD bepaalt immers het succes en bestaansrecht van de opleiding! b. de macrodoelmatigheidstoets succesvol heeft doorstaan (t.b.v. bekostiging) EcoShape gemeente Dordrecht c.engeaccrediteerd en geregistreerd zijn d. ondergebracht zijn bij de definitieve partij en operationeel De totaleals financiering bedraagt ruim € 2,2 miljoen en zal worden ingezet indien de opleiding de opleiding macrodoelmatigheidstoets positiefstudenten heeft doorlopen accreditatie heeft verworven. Gemeente Dordrecht draagt 4. Werf (internationaal) voorendeeen UCD gefaseerda.€ start 882.000,bij aan het project. voorbereiding van de werving b. verzorg marktbewerking en open dagen Het proces moetklaar leidenvoor naarde de keuze vestiging van het University c. dat wees die student maaktCollege Dordrecht kent een aantal kritische (inschrijving) succesfactoren ofwel de ‘go/ no-go -momenten. Deze factoren zijn dwingend en bepalend voor de eventuele 5. a. Realiseer definitieve locatie voor opleiding continuering van het proces. Veel van deze processen leiden naar besluitvorming en/of effect waarop (vrijwel) geen invloed isb. uitRealiseer te oefenen studentenhuisvesting maar wel telkens cruciaal zijn voor een ‘go/no go’ afweging. De succesfactoren zijn: 6. 1. Ontwerp en realiseer permanente UCD-organisatie samen Formaliseren overheidsbudgetten universiteit(en) 2. met Overeenkomst met moederuniversiteit (2012) 7. 3. a.Realiseren Draag processen, kennis en contacten over naar huisvesting en bekostiging (mei 2013) UCD-organisatie 4. permanente Macrodoelmatigheidstoets en accreditatie (juli 2013) Beëindiging kwartiermakersorganisatie UCD2014) 5. b.Inschrijving minimaal 100 studenten (eind 2013/begin 8. 6. Zorg vanaf verkiezingen start voor traffic/activiteiten (kennisuitwisseling) Uitkomsten gemeenteraad (maart 2014) UCD/locatie 7. rondom Uitkomsten verkiezingen landelijk (september 2012) (relatie onderwijsbeleid & regelgeving) 9. planning Realiseer ‘rumourvan around theerbrand’ De van de realisatie de UCD als volgt uit:
onderwijsinstellingen en in samenspraak met overheden (zie hieronder nader beschreven). Het UCD levert de
Probleemeigenaar Opgave/vraag
Activiteiten
Gevraagde inzet & rol overheden
Verschillende overheidsorganisaties zijn als stakeholder betrokken bij de samenstelling en de uitvoering van het curriculum. De UCD sluit met name aan op de doelen en missies van het Ministerie van Economie Landbouw en Innovatie, het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, De Provincie Zuid-Holland en de Waterschappen. De UCD biedt deze stakeholders efficiënt gebruik van geld en middelen door verspreiding en doorontwikkeling van reeds ontwikkelde en bekostigde kennis.UCD ontvangt op zijn beurt specifieke praktijkkennis en ervaring voor de invulling en verrijking van het curriculum. De gemeente Dordrecht opereert als katalysator en facilitator en ambieert om via de Kwartiermakerorganisatie in (een nog te formeren) consortium, een samenwerkingsverband van afgevaardigden uit overheid, onderwijs en het bedrijfsleven, een Bachelor (liberal arts) opleiding op het gebied van water, maritiem en deltatechnologie gestalte te geven.
Bestuurlijk trekker
Wethouder van Dordrecht, Bert van de Burgt
15
Effecten
De realisatie van de UCD staat niet op zichzelf. De realisatie van deze opleiding zal bovenal een krachtige impuls geven aan de versterking van de economische (kennis)structuur in onze regio. De vestiging van een UCD in Dordrecht zal het waterimago van de stad en daarmee de regio (Drechtsteden) aanmerkelijk versterken. De UCD past uitstekend in de ambitie van stad en regio om de meest aantrekkelijke stad/regio aan het water in Nederland te zijn. Tegelijk zal de vestiging van een University College in Dordrecht met het profiel water voorzien in een stevige wens van de maritieme en deltatechnologische sector om naar de toekomst meer geschoold en beter inzetbaar personeel beschikbaar te hebben in het hogere segment van de arbeidsmarkt. Diverse onderzoeken laten zien dat de tekorten aan hoger opgeleiden in deze sector de komende jaren sterk zal groeien. De vestiging van een University College met het profiel water, zal – in samenwerking en in afstemming met de andere onderwijsinstellingen – de aantrekkelijkheid voor het studeren op academisch niveau op het terrein van water moeten vergroten. Maar er is meer. De komst van 600 studenten naar de historische binnenstad zal tegelijk een positieve uitstraling hebben op de stad in termen van levendigheid en bestedingen. Studenten van de opleiding doen voor het levensonderhoud hun inkopen in de stad en voor hun vertier en ontspanning kunnen zij een beroep doen op het horeca- en het veelzijdige (deels in ontwikkeling zijnde) culturele- en leisure aanbod van Dordrecht. De stad ervaart niet alleen de economische vruchten van de aanwezigheid van een opleiding binnen haar stadsgrenzen, maar de verwachting is dat Dordrecht, door te fungeren als campus tevens een groei zal doormaken in het streven de stad levendig(er) te maken. Een effect dat tevens als een belangrijk doel is geformuleerd en verder geborgd wordt binnen het (nog te activeren) programma Levendige Binnenstad.
16
Naam project: Maritieme Campus Als onderdeel van de Economische Agenda Zuidvleugel is de afgelopen tijd gewerkt aan het project ‘Maritieme Campus’. Doel is om de economische kracht van de maritieme sector in de Zuidvleugel verder te versterken. De Maritime Campus zal een programmatische ‘triple helix’ samenwerking creëren die het organiserend vermogen in het cluster flink verbetert. Bestaande partijen en initiatieven gaan een gemeenschappelijke agenda en aanpak op bovenstaande doelstellingen vormgeven. De uitdagingen voor de sector zijn groter dan individuele gemeentes en andere organisaties kunnen aanpakken. Daarom wordt er nadrukkelijk een brede samenwerking neergezet met Rotterdam en Drechtsteden als belangrijkste stedelijke kernen; het feitelijk doel is samenwerking van Tweede Maasvlakte tot en met Gorinchem (waar de ‘campus’ natuurlijk al bestaat). De Maritieme Campus beoogt een viertal breed gedragen doelstellingen, te weten: 1. Het versterken van de innovatiekracht van het MKB bedrijfsleven in relatie tot het topsectorenbeleid en bijbehorende innovatiecontracten 2. Het gezamenlijk op regionaal niveau (van ‘Gorinchem tot Maasvlakte’) vormgeven en afstemmen van het maritiem technisch onderwijsaanbod in de gehele onderwijskolom, met daarbij structureel vormgegeven vraagsturing vanuit de markt 3. Het veiligstellen van voldoende talent voor de sector, via het vormgeven van werk-naar-werk en zij-instroom trajecten voor de maritieme sector 4. Het neerzetten van een wervend perspectief richting jongeren( en hun ouders), scholieren, studenten, investeerders, ondernemers, kenniswerkers over deze mooie sector Deze doelstellingen zijn in samenwerking met de branches (Scheepsbouw Nederland, Vereniging van Waterbouwers en de IRO (Branchevereniging voor Offshore) geformuleerd en worden breed gedragen. Hieronder worden de beoogde activiteiten en resultaten per doelstelling nader uitgewerkt: Doelstelling 1: Versterken innovatiekracht maritiem MKB in de regio Tijdens het proces van kwartiermaken is duidelijk geworden dat: De verdienkracht van de maritieme sector in Nederland voor een groot deel wordt gegenereerd door maritieme bedrijvigheid in de Zuidvleugel De sector een sterk exportpotentieel heeft De flexibiliteit en innovatiekracht van het MKB van groot belang is voor de vernieuwingskracht in het cluster MKB nog onvoldoende aangetakt is op het topsectorenbeleid, zowel wat betreft de TKI’s als het optimaal benutten van internationale markten Er een grote rijkdom aan initiatieven en organisaties is die actief zijn binnen het domein van (het aanjagen van) innovaties in het cluster Deze initiatieven en organisaties niet of onvoldoende samenwerken waardoor er sprake is van een versnipperd aanbod en suboptimale inzet en resultaten Een van de resultaten van het proces van kwartiermaken is dat er momentum is gecreëerd om samenwerking te realiseren tussen de verschillende bedrijven, instellingen, organisaties en programma’s om een gemeenschappelijke set aan activiteiten te starten ter versterking van de innovatiekracht van het maritieme MKB in de Zuidvleugel. Dit momentum blijkt onder andere uit de rondetafelbijeenkomst die kort voor de zomervakantie werd georganiseerd1. Tijdens deze bijeenkomst hebben de belangrijkste betrokken partijen afgesproken meer met elkaar samen te gaan werken en hun activiteiten meer op elkaar af te stemmen als onderdeel van de Maritime Delta Om dit momentum te verzilveren wordt de volgende aanpak voorgesteld: Het opstellen van een gezamenlijke meerjarenaanpak ter versterking van het maritieme MKB door de branches (Scheepsbouw Nederland), de Proeftuin Maritieme Innovatie (een samenwerking tussen DaVinci College, Scheepsbouw Nederland, Werkgevers Drechtsteden, het STC en de Drechtsteden), de Stichting Integraal Ondernemen Drechtsteden (IOD), de RDM Campus, de Duurzaamheidsfabriek, Syntens en HME Het verbinden van de verschillende lokale activiteiten en initiatieven tot een gezamenlijke regionale aanpak Het verbinden van deze regionale aanpak en activiteiten met het Topsectorenbeleid voor de maritieme sector, inclusief de daarbinnen vormgegeven TKI’s Het verbinden van de regionale aanpak en de resultaten daarvan met de internationaliseringstrategie voor de maritieme sector Activiteiten 1. Het formeren van een regionaal ‘aanjaagteam’ voor deze activiteiten van de Maritime Delta, bestaande uit: IOD, Syntens, PMI, de Kennisalliantie, de Duurzaamheidsfabriek, Proeftuin Maritieme Innovatie, Scheepsbouw Nederland en de RDM Campus. Dit aanjaagteam zal in samenwerking met de branches een gezamenlijke meerjarenaanpak ter versterking van het maritieme MKB opstellen. Om dit te bereiken zullen de overige verschillende activiteiten zoals hieronder vermeld, in goede onderlinge 1
Rondetafelbijeenkomst: samenwerken versterkt de concurrentiekracht MKB-maritiem
17
samenwerking en afstemming uitgevoerd worden. De partijen in het aanjaagteam zullen zich gezamenlijk inspannen 2 om de start, voor wat betreft de ‘innovatiedoelstelling’ van het programma, per 1 januari 2013 een feit te laten zijn. Het organiseren van drie ‘Ideecafé’s’ in Rotterdam, de Drechtsteden en Gorinchem/Werkendam om MKB’s te clusteren rondom vraaggestuurde innovatiethema’s die aansluiten op het Topsectorenbeleid. Het in beeld brengen van de koplopers en volgers in dit cluster in de hele Zuidvleugel. Het koppelen van MKB aan de lopende projecten en programma’s van de topsectoren (Water, Logistiek en op onderdelen van Energie). Het ontwikkelen van PPS’en tussen bedrijven, kennisinstellingen en enkele overheden om in te kunnen spelen op de TKI’s in de diverse topsectoren. Het creëren van een ‘portfolio’ van baanbrekende MKB-innovaties die in de afgelopen jaren zijn gerealiseerd. Mede aan de hand daarvan zichtbaar maken dat in dit cluster veel baanbrekende innovaties naar voren komen en dat de grote bedrijven daar de ondersteuning van het regionale MKB bij nodig hebben. Aansluiting creëren tussen deze regionale activiteiten en innovaties en de Business Case ‘Maritieme Hotspots’ van het kernteam ‘Export en Promotie’ als onderdeel van de Topsector Maritiem. Hierin is de internationaliseringstrategie voor de maritieme topsector vastgesteld. Het, in samenhang met de andere doelstellingen van de Maritime Delta, creëren van een samenwerkingsstructuur om duurzame realisatie van deze activiteiten te borgen.
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
9.
Resultaten Een breed gedragen meerjarenaanpak ter versterking van de innovatiekracht van het maritieme MKB in de Zuidvleugel Een aanjaagteam bestaande uit de belangrijkste maritieme innovatie-ondersteunende organisaties Overzicht van de MKB koplopers en volgers mbt innovatie in de Zuidvleugel Inzicht in de belangrijkste vraaggestuurde innovatiethema’s Drie publiek/private samenwerkingsverbanden rond een innovatiethema of – project in de opstartfase Clustering van naar schatting tien innovatieve Kabelbedrijven rond een innovatiethema per Ideecafé Een goede verbinding tussen MKB, grote bedrijven en kennisinstellingen rondom de marktkansen voor de toekomst, zodat: TKI’s inzicht in het innovatievermogen van het regionale maritieme MKB krijgen en het besef ontwikkelen dat dit vermogen instrumenteel kan zijn aan hun doelstellingen MKB’ers inzicht krijgen in de markt- en technologieontwikkelingen op de middellange termijn; ontwikkelingen waarop zij hun producten en diensten kunnen aanpassen Een overzicht van de belangrijkste MKB innovaties van de afgelopen jaren Een plan van aanpak voor de aansluiting tussen de campusactiviteiten op het gebied van innovatie en de internationaliseringstrategie voor het maritieme cluster
Doelstelling 2: Regionale samenwerking op het gebied van (vraagsturing naar) maritiem-technisch onderwijs Tijdens de fase van kwartiermaken zijn meerdere zeer relevante bewegingen en initiatieven ingezet om te komen tot samenwerking tussen bedrijven, overheden en onderwijsinstellingen in de regio Rotterdam-Drechtsteden op het gebied van een optimale vormgeving van het maritiem-technische onderwijs. Centraal aandachtspunt daarbij is dat het onderwijs zo goed mogelijk de kracht van de regionale maritieme sector versterkt. De belangrijkste initiatieven en bewegingen zijn: De gezamenlijke inspanning van STC en Da Vinci College om te komen tot een Centrum voor Innovatief Vakmanschap voor de Maritieme Techniek in deze regio De vormgeving van het uitvoeringsprogramma van het Masterplan Onderwijs Drechtsteden De vormgeving van een doorlopende leerlijn voor de maritieme techniek Grondlegger voor (een aantal van) deze initiatieven is een regiovisie die onder andere door KMR in samenwerking met veel partijen in de regio is opgesteld. Deze regiovisie is als onderdeel van de subsidie-aanvragen voor twee van deze initiatieven ingediend bij het Platform Bèta Techniek. Maritime Campus zal de beweging die hier is ingezet benutten om de verschillende initiatieven verder te versterken, te voorzien van concrete triple helix activiteiten, te verankeren bij de te betrekken marktpartijen, onderling goed te verbinden en waar nodig, additionele activiteiten opstarten. Belangrijke aandachtspunten bij deze doelstellingen en de huidige initiatieven zijn: De geformuleerde regiovisie is het fundament voor twee van de drie initiatieven en is logischerwijs ingekaderd binnen de vereisten van de subsidieregeling. Deze visie kan verder worden uitgewerkt om als basis te dienen voor alle initiatieven: om een analyse te verkrijgen over de vraag of deze initiatieven voldoende zijn voor nu of dat er additionele activiteiten nodig zijn om de bredere verbinding tussen Rotterdam, Drechtsteden en andere maritieme kernen in de regio verder te 2
Het versterken van de innovatiekracht van het MKB in relatie tot het topsectorenbeleid en bijbehorende innovatiecontracten.
18
versterken Er wordt hard gewerkt aan het kunnen inspelen op de vraag vanuit de markt. Deze vraagarticulatie is nog niet voldoende georganiseerd. Het organiseren van deze vraagarticulatie kan gecombineerd worden met het organiseren van commitment vanuit de markt voor deze initiatieven. Daarnaast is het belangrijk om de markt niet te benaderen per individueel initiatief maar als samenwerkende initiatieven die de vraag richting marktpartijen in samenhang met elkaar hebben georganiseerd en afgestemd.
Om de doelstelling van Maritime Campus te realiseren, wordt - ook gezien bovenstaande initiatieven en aandachtspunten - de volgende aanpak gevolgd: Vanuit een triple helix samenwerking wordt de bestaande regiovisie verder uitgewerkt als meerjarenvisie die als grondlegger dient voor huidige en toekomstige initiatieven ten behoeve van het gezamenlijk vormgeven van het maritiem-technisch onderwijs Op basis van deze visie wordt bekeken of de huidige initiatieven voldoen of dat er additionele initiatieven nodig zijn en zo ja, wanneer die ingezet zouden kunnen worden De vraagsturing vanuit de markt zal vanuit samenwerkende onderwijsinstellingen structureel vormgegeven moeten worden Vanuit de bredere samenhang tussen de verschillende initiatieven worden bedrijven benaderd om, naast de vraagarticulatie, actief te participeren in deze initiatieven Drechtstedelijke initiatieven worden - waar nodig en mogelijk - gekoppeld aan soortgelijke initiatieven in Rotterdam en/of andere maritieme kernen in de regio om kennis uit te wisselen, samenwerking te bevorderen en zoveel mogelijk in gezamenlijkheid marktpartijen te benaderen voor samenwerking, vraagarticulatie, gastcolleges, stages, leermiddelen, etc. Bovenstaande activiteiten en initiatieven vormen de basis voor een breed gedragen regionaal voorstel voor een gebiedsgerichte maritiem-technische uitwerking van de landelijke ‘Human Capital Agenda Water’ Activiteiten: 1. Het formeren van een triple-helix ‘aanjaagteam’ voor deze doelstelling van Maritime Delta. KMR, branches, overheden en de trekkers van de verschillende initiatieven zullen hierin vertegenwoordigd zijn 2. Het verder uitwerken van de bestaande regiovisie tot fundament van huidige en toekomstige initiatieven die onderdeel zullen zijn van Maritime Delta 3. Het formuleren, vanuit de verschillende initiatieven, van gezamenlijke vragen richting marktpartijen (en/of overheden) die in samenhang met elkaar aan bedrijven worden gepresenteerd 4. Het organiseren van een ‘High Level’ Rondetafelbijeenkomst tussen onderwijs en markt waarin de regiovisie èn de gemeenschappelijk geformuleerde vraag richting markt aan bedrijven worden gepresenteerd. Op basis hiervan ontstaat energie en een momentum voor volgende activiteiten 5. Het structureel organiseren van de marktvraag richting maritiem-technisch onderwijs 6. Het organiseren van actieve bijdragen vanuit bedrijven aan de activiteiten binnen Maritime Delta (waaronder CIV en Masterplan) 7. Overleg voeren met de Human Capital Agenda Water om te komen tot een gebiedsgerichte uitwerking van deze nationale agenda 8. Het formuleren en uitvoeren van deze gebiedsgerichte uitwerken van de Human Capital Agenda Resultaten Een breed gedragen regiovisie met betrekking tot regionale samenwerking op het gebied van (vraagsturing naar) maritiem-technisch onderwijs Een aanjaagteam bestaande uit de belangrijkste betrokken partijen waaronder, KMR, branches, overheden de trekkers Totstandkoming en formulering van een gezamenlijke vraag vanuit de initiatieven richting marktpartijen (en/of overheden) Totstandkoming en formulering van de marktvraag richting het maritiem-technisch onderwijs Een ‘High level’ rondetafelbijeenkomst over de presentatie van de hierboven beschreven gezamenlijke vraag met afspraken over het vervolgtraject Een verbinding van bedrijven aan de activiteiten binnen Maritime Delta (waaronder in elk geval het CIV en Masterplan) Bijdrage aan een gebiedsgerichte uitwerking van de Human Capital Agenda Water en een gedeeltelijke uitvoering van deze uitwerkingen Doelstelling 3: Aanboren van andere bronnen van talent voor de sector Als onderdeel van het kwartiermaken is een analyse gemaakt van de werkgelegenheid in de sector, het bijbehorende opleidingsniveau en de precieze aantallen in- en uitstroom van de hiervoor relevante opleidingen in de regio. Op basis van deze cijfers is het duidelijk dat de huidige en toekomstige vraag vanuit de markt naar gekwalificeerd personeel niet enkel vanuit de onderwijsinstellingen kan worden bediend. Er ligt dus een grote uitdaging om op zoek te gaan naar andere bronnen van waaruit de sector van voldoende personeel kan worden voorzien.
19
Maritime Campus heeft een aantal goede initiatieven die hiervoor een eerste basis leggen. Zo wordt vanuit de Hogeschool Rotterdam gewerkt aan innovatieve manieren om personeel uit andere sectoren, zoals de bouwsector - waar de huidige vraag naar personeel is ingezakt - om te scholen naar een beroep in de maritieme sector. Dit gebeurt op HBO-niveau. Vanuit Maritime Campus zijn Deltalinqs en de samenwerkende kenniscentra in de regio aan dit initiatief gekoppeld om te onderzoeken of dit ook mogelijk is op MBO-niveau. Daarnaast wordt regelmatig het idee van een ‘arbeidsmarktrotonde’ naar voren gebracht om mensen vanuit andere sectoren waar nu economische krimp is, om te scholen voor de maritieme sector. Tegelijkertijd moet er nog een bredere basis worden gelegd om voldoende activiteiten met significant resultaat te kunnen uitvoeren. Hiervoor stellen wij de volgende aanpak voor: Binnen de bredere regio zullen de verschillende probleemeigenaren vanuit de triple helix samenwerking worden geïdentificeerd. Hieruit wordt ook voor deze doelstelling een ‘aanjaagteam’ samengesteld Het aanjaagteam zal een analyse maken van de verschillende knoppen waaraan gedraaid kan worden om via zijinstroomtrajecten, werk-naar-werktrajecten en re-integratietrajecten zoveel mogelijk talent voor de sector te benutten Deze bevindingen zijn input voor een aantal creatieve sessies waarin ‘out-of-the-box’-oplossingen worden gezocht en gevonden. De meest kansrijke hiervan worden als pilotproject opgestart Voor deze pilotprojecten worden bijbehorende (innovatieve) financiële arrangementen geformuleerd om deze projecten mogelijk te maken Afhankelijk van de resultaten zullen deze pilotprojecten de basis vormen voor de Maritime Delta activiteiten in 2013 als bijdrage aan deze doelstelling Activiteiten: 1. Identificeren van de belangrijkste probleemeigenaren. Onder andere: bedrijven, branche-organisaties, opleiders, (sociale diensten van) gemeentes, het UWV en initiatieven zoals Dordwerkt! en Baanbrekend Drechtsteden. De probleemeigenaren komen uit het hele gebied Rijnmond-Drechtsteden 2. Het formeren van een ‘aanjaagteam’ vanuit deze probleemeigenaren om gezamenlijk te werken aan deze doelstelling 3. Het analyseren van de belangrijkste instrumenten en mogelijkheden waarmee activiteiten vormgegeven kunnen worden 4. Het organiseren van drie creatieve sessies met een brede groep van probleemeigenaren om ‘out-of-the-box’oplossingen te genereren 5. Het doorvertalen van de meest kansrijke creatieve oplossingen naar pilotprojecten 6. Het opstellen van een businessplan inclusief (innovatieve) financiële arrangementen voor de financiering van deze pilotprojecten 7. Het integreren van deze projecten in het Maritime Campus programma voor 2013 en verder
Resultaten:
Overzicht van de belangrijkste probleemeigenaren in het vraagstuk rond het aanboren van andere bronnen van talent voor de maritieme sector Een aanjaagteam bestaande uit deze partijen om gezamenlijk te werken aan de beschreven doelstelling Analyse van het instrumentarium en initiatieven waarlangs activiteiten vormgegeven kunnen worden Drie creatieve sessies met drie kansrijke ‘out-of-the-box’-oplossingen Potentiële pilotprojecten (aanname: 3) met een bijbehorend business plan (inclusief financiële arrangementen) voor de financiering van deze projecten Integratie van de projecten in de bredere Maritime Campus activiteiten
Doelstelling 4: Een wervend perspectief (branding) opzetten naar jongeren (en hun ouders), scholieren, studenten, investeerders, ondernemers, kenniswerkers over deze mooie sector De maritieme sector is een geweldige sector die een grote bijdrage levert aan de nationale en regionale economie. De meest prachtige producten en diensten worden hier ontwikkeld en gemaakt, die overal ter wereld terug te vinden zijn. In de regio zelf is van dit positieve beeld helaas niet zoveel te merken. Een scherp geformuleerd - en door de betrokken partijen breed gedragen profiel - kan de maritieme sector erg helpen zich te positioneren ten opzichte van externe partijen. Een wervend perspectief naar jongeren zal het werken in de maritieme sector aantrekkelijker maken. Daarnaast kan een sterke profilering voor andere doeleinden zoals acquisitie van bedrijven en investeringen benut worden. De uitdaging is om een profilering te formuleren die recht doet aan alle partijen, enerzijds om het economisch belang van de sector, anderzijds met voorbeelden die concreet genoeg zijn om over te dragen aan de omgeving. Deze branding sluit aan bij de branding op nationaal niveau: ‘Maritime by Holland’. Zeker gezien de internationale markten van de maritieme sector biedt dit extra voordelen. Tijdens het kwartiermaken is contact hierover gelegd met Nederland Maritiem Land en afgesproken dat Maritime Campus gebruik kan maken (onder voorwaarden) van het logo en de slogan van ‘Maritime by Holland’. Naast het verbinden van partijen binnen het cluster, is het binnen deze doelstelling ook van belang om draagvlak te creëren voor de nieuwe naam: Martieme Campus.
20
Er wordt een volgende aanpak gevolgd: Het in kaart brengen van de regionale branding van het cluster, dat het regionale ‘verhaal’ duidelijk in beeld brengt Het verkennen van mogelijkheden van regionale profilering in samenwerking met nationale branding Het opzetten van de kaders van en invulling geven aan de branding en communicatie strategie Het verbinden van de overige activiteiten binnen de Maritime Delta met de communicatiestrategie Activiteiten - Het informeren en betrekken van de belangrijkste betrokken partijen in een te vormen aanjaagteam voor deze doelstelling - Het gezamenlijk definiëren van de kaders voor de branding en het afstemmen van de communicatiestrategie met de betrokken partijen. - Aspecten die hierin opgenomen kunnen worden zijn: beeldmerken, filmkeuzes, doelgroepen, doelstellingen, (media)uitingsvormen, storyline. Deze strategie moet zowel doelstellingen hebben op sectorbreed metaniveau, maar ook maatwerkoplossingen bieden op organisatie en persoonlijk niveau. De communicatiestrategie moet ook ingaan op het creëren van draagvlak voor de naam Maritime Delta - In een creatieve sessie input verzamelen voor het regionale profiel, rekening houdend met het landelijk profiel Maritime by Holland - Het formuleren van een sterk regionaal profiel, zoveel mogelijk ingebed in het landelijk profiel Maritime by Holland, zodat het ook voor de internationale markt kan worden gebruikt - Het voeren van gesprekken met de NML en andere betrokken (bijv. HME) bij de ‘branding’ van het maritieme cluster op nationaal niveau ‘Maritime by Holland’
Tot slot: versterken van de onderlinge synergie Partijen
De gehele regio heeft baat bij een versterkte innovatiekracht van het maritieme MKB in de Zuidvleugel. Partijen die direct een rol spelen bij het project Maritieme campus en haar activiteiten, zijn in ieder geval; • Maritieme bedrijven • MKB • Provincie Zuid-Holland, • Gemeenten in de Zuid-Vleugel + gemeente Gorinchem + gemeente Schiedam • Branche- en samenwerkingsorganisaties, • Proeftuin Maritieme Innovatie (een samenwerking tussen DaVinci College, Scheepsbouw Nederland, Werkgevers Drechtsteden, het STC en de Drechtsteden) • Stichting Integraal Ondernemen Drechtsteden (IOD) • RDM Campus, • Duurzaamheidsfabriek • Syntens • HME
Organisatie/financiering De activiteiten per doelstelling leiden tot concrete resultaten. Om het optimale resultaat te bereiken is de onderlinge samenhang tussen de activiteiten bij de verschillende doelstellingen van belang. Deze synergie kan een krachtige impuls voor de sector creëren. Een programmateam dat alle activiteiten coördineert en volgt op voortgang is daarom een vereiste. Elk aanjaagteam zal uit haar midden een ‘trekker’ benoemen. Deze vier trekkers vormen samen het programmateam Maritieme Campus. Het programmateam stelt een activiteitenplan. In dit activiteitenplan staat de inhoud per doelstelling van het programma centraal en deze inhoud vormt het ‘hart’ voor een breder plan van aanpak (‘programmavoorstel’) voor de gehele Maritime Delta (2013 en verder). De bijbehorende lichte organisatiestructuur, de benodigde middeleninzet en de dekking wordt zowel voor het jaar 2013 als voor de jaren daarna in dit voorstel uitgewerkt en aan alle partners voorgelegd. Deze lichte structuur coördineert de uitvoering van de activiteiten in 2012 en 2013. Voor het einde van 2012 zal in een bestuurlijk overleg tussen de verbonden partijen afspraken gemaakt worden voor de financiering van deze activiteiten in 2013. Voor het versterken van de doelstelling 1, de innovatiekracht, heeft de provincie Zuid-Holland inmiddels 50.000 eur o beschikbaar gesteld.
21
Bijlage S1
VOORSTEL DRECHTRAAD CARROUSEL SOCIAAL 5 FEBRUARI 2013 VOORSTEL DRECHTRAAD 5 MAART 2013 Portefeuillehouder E. van de Burgt
Datum 11 januari 2013
Status behandeling Carrousel Opiniërend
Steller G. ten Dolle
E-mail g.ten.dolle@ dordrecht.nl
Telefoonnummer 078 7702118
Onderwerp
Organisatie uitvoering participatiewet Drechtsteden Voorstel 1. Instemmen met de integrale visie tot vormgeving van de organisatie van de keten werk en inkomen in de Drechtsteden zoals beschreven in het visiedocument in de bijlage. 2. Instemmen met de geschetste procedure om te komen tot een nieuwe organisatie van de keten werk en inkomen. Eerstvolgende stap is dat het Drechtstedenbestuur medio april een uitvoeringsplan zal presenteren aan de carrousel. Bevoegdheid Drechtraad (art. 6 of 7 GrD), Drechtstedenbestuur (art. 6 of 7 GrD)/ Lokale gemeentebesturen Samenvatting Het nieuwe kabinet heeft in het regeerakkoord “Bruggen Slaan” de ambitie opgenomen één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt in te voeren. Streven is deze nieuwe wet, de participatiewet’ genaamd, per 1 januari 2014 in te voeren, zo valt op te maken uit de contourenbrief participatiewet die de Staatssecretaris van SZW op 21 december aan de Tweede Kamer heeft aangeboden. In het voorjaar heeft het Drechtstedenbestuur al een visie ontwikkeld hoe pro-actief in te spelen op deze nieuwe wet, destijds nog de Wet Werken naar Vermogen geheten. Op verzoek van de Drechtraad heeft het bestuur sindsdien ook overwogen hoe een samenvoeging van bestaande uitvoeringsorganisaties werk en inkomen tot meer resultaat kan leiden. In bijgevoegd visiedocument is daartoe een voorstel ontworpen. Het bestuur is voornemens, op basis van deze wet in de komst van de nieuwe wet voor te bereiden, en zal na raadpleging van de Drechtraad uiterlijk in april 2013 een uitvoeringsplan aan de Drechtraad voorleggen, op basis waarvan besluitvorming voor de zomer van 2013 moet worden afgerond om gereed te zijn voor de invoering van de nieuwe participatiewet per 1 januari 2014. Toelichting op het voorstel Aanleiding Begin april heeft het Drechtstedenbestuur een uitvoeringsplan Wet Werken naar Vermogen voor onze regio gepresenteerd. Dit plan gaf richting aan de wijze waarop we in de Drechtsteden inspelen op de samenvoeging van een drietal regelingen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Het plan voorziet in een inhoudelijk kader hoe meer mensen vanuit een uitkering aan de slag te helpen, en ging tegelijk in op een drietal uitvoeringsvarianten waarbij de bestaande uitvoeringsorganisaties uitgangspunt waren. Bij de behandeling heeft de Drechtraad gevraagd om een vierde uitvoeringsvariant, die een samenvoeging van de SDD en Drechtwerk impliceert. Het bestuur heeft toegezegd deze analyse te maken. Na de behandeling trad het kabinet af, en werd het wetsvoorstel ingetrokken. Daarmee verviel de urgentie van de uitvoering van het actieplan. Wel heeft de portefeuillehouder in juni aan de Drechtraad aangegeven door te gaan met de inhoud van het actieplan, te weten het voortzetten van de initiatieven arbeidsmarkt en het oppakken van de groepen met grotere afstand, via een aanvalsplan SDD. Tegelijk heeft hij aangeven de analyse van de organisatiesamenwerking en/of samenvoeging door te zetten en in het najaar daarover te rapporteren.
pagina 2 Organisatie uitvoering participatiewet Drechtsteden
Deze opdracht is sindsdien voortvarend opgepakt. De werkgroep heeft daarbij, los van de bestaande instituties en organisatiestructuur, een analyse gemaakt van de meest optimale organisatievorm. De werkgroep heeft daarbij - op verzoek van het bestuur – de volgende uitgangspunten als leidend gekozen: dat werkzoekenden op basis van hun mogelijkheden zoveel als mogelijk aan het werk gaan; bij voorkeur bij ‘gewone’ organisaties, zowel in het commerciële bedrijfsleven als in de publieke sector. dat werkgevers eenduidig, eenvoudig en vraaggerichte dienstverlening krijgen waardoor bureaucratische drempels worden weggenomen om optimaal mee te werken aan het plaatsen van werkzoekenden dat een fusie op zich geen doel is (stucture follows stategy): organisaties moeten worden aangepast als ze daardoor beter kunnen functioneren De werkgroep heeft zijn bevindingen, na raadplegingen van marktpartijen, bestaande uitvoeringinstellingen en het bestuur samengebracht in een visiedocument “Organisatie Uitvoering Participatiewet Drechtsteden ”. Het document is bijgevoegd en komt tot volgende zeven conclusies over de toekomstige organisatie van de keten werk en inkomen in de Drechtsteden: Kern van de aanpak Conclusie 1: Het uitvoeringsplan Wet Werken van Vermogen, in april door de Drechtraad behandeld, kunnen we – ook voor de nieuwe plannen van het kabinet tot invoering van de participatiewet per januari 2014 - als inhoudelijk kader blijven hanteren. Eenduidige werkgeversbenadering Conclusie 2: De grootste winst van de samenvoeging van de bestaande regelingen bestaat in het eenduidig ontwikkelen van een werkgeversbenadering voor deze doelgroep. Deze benadering vraagt om een organisatorische samensmelten van delen van de twee huidige uitvoeringsorganisaties, de SDD en het detacheringsonderdeel van Drechtwerk, Drechtwerk Personeel. Van aanbesteden naar inbesteden Conclusie 3: Om maximale baanopeningen voor werk aan de onderkant van de arbeidsmarkt te genereren zullen gemeenten en de regio zo maximaal mogelijk werk moeten gunnen aan de bestaande werkbedrijven van Drechtwerk: facilitair, groen en catering. Slimmer gebruik van Social Return On Investment (SROI) Conclusie 4: We zullen beter gebruik moeten maken van bestaande instrumenten gericht op de onderkant arbeidsmarkt: oa doorontwikkeling instrument SROI. Daartoe zullen we een zogenaamde ‘clearing house constructie’ ontwikkelen. Doorontwikkeling leerwerkbedrijven Conclusie 5: Voor de dagbesteding van mensen met minder 20% zullen we meer gebruik maken van de kracht van de locale omgeving, en de verbinding maken met zorg en welzijn. Gemeenten zullen het initiatief nemen in de eigen locale omgeving deze leerwerk bedrijven te faciliteren. Bestuurlijke aansturing Conclusie 6: Organisatorisch kiezen we voor een eenduidige bestuurlijke aansturing van de bestaande uitvoeringsorganisaties. Dat wil zeggen de huidige twee organisaties, SDD en Drechtwerk, samenbrengen onder één gemeenschappelijke regeling, die van de GR Drechtsteden. De rechten en aangegane verplichtingen van het huidige Drechtwerk zullen integraal moeten overgaan. Gezond financieel perspectief Conclusie 7: de bestaande financiële lasten van Drechtwerk zullen in een aparte begrotingspost van de GR Drechtsteden geïsoleerd worden, waarbij voor de dekking van de lasten de huidige verdeelsleutel van de tewerkgestelden per gemeenten in Drechtwerk zal gelden. Beoogd resultaat De voorstellen tot nieuwe inrichting van de keten werk en inkomen hebben en maximaal effect op de benutting van talenten van mensen die straks in de uitkeringsregelingen gebruik maken. Voor de Drechtsteden is deze groep ruim 7500 mensen groot. Met minder middelen gericht op begeleiding en coaching wordt – om financiële kwetsbaarheid zo klein mogelijk te maken en tegelijk een maximale prikkel te hebben gericht op het benutten van talenten – een bundeling van bestaande organisatieonderdelen van de SDD en Drechtwerk voorgesteld, aangevuld met maatregelen die leiden tot meer inbesteding, een betere benutting van SROI en de ontwikkeling van leerwerkbedrijven.
pagina 3 Organisatie uitvoering participatiewet Drechtsteden
Argumenten De werkgroep heeft vastgesteld dat de huidige organisatie van de dienstverlening aan de onderkant van de arbeidsmarkt in de Drechtsteden op lange termijn niet houdbaar is. In de eerste plaats stelt het nieuwe kabinet voor de invoering van de nieuwe participatiewet nog minder financiële middelen beschikbaar. Opnieuw zal er een forse reductie komen van de budgetten voor de WSW. Deze ingreep tast de financiële positie van Drechtwerk nog verder aan, en legt tegelijk een zware druk op de uitvoering van de nieuwe participatiewet. Een bundeling van krachten met de SDD maakt het mogelijk dat beide organisaties sterker kunnen optreden om de gehele doelgroep zoveel als mogelijk naar vermogen te laten participeren. Deze integrale benadering is een wens die ook bij de werkgevers in de Drechtsteden al langer richting de uitvoering wordt afgegeven. Het pakket met voorstellen biedt het perspectief van een integraal functionerend dienstverlening aan de onderkant van de arbeidsmarkt in de regio Drechtsteden. Dienstverlening, die het mogelijk maakt dat werkgevers er eenvoudig toegang toe hebben en iedereen meedoet op zijn of haar eigen niveau, onder de meest optimale financiële condities. Ter versterking van de uitvoeringskracht wordt aanvullend voorgesteld dat gemeenten in de Drechtsteden eigen werkzaamheden inbesteden bij Drechtwerk/SDD. Dit vraagt om strakke sturing, zowel binnen gemeenten als vanuit de SCD. Voor mensen met een verdiencapaciteit van minder dan twintig procent zullen gemeenten, in samenwerking met de uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de organisatie van leerwerk bedrijven pro-actief oppakken. Kanttekeningen De organisatorische bundeling zoals voorgesteld in het visiedocument impliceert tegelijk wel een forse wijziging van bestaande situaties. De bestaande gemeenschappelijke regeling van Drechtwerk zal moeten worden omgevormd. De organisatie-onderdelen van de Drechtwerk komen integraal onder de GR Drechtsteden te vallen. Daarmee wordt de reikwijdte van de GR verder vergroot, en krijgt de GR ook te maken met de financiële kwetsbaarheid die met de aansturing van Drechtwerk gepaard gaat. Met een extra impuls richting inbesteding en leerwerkbedrijven wordt om een extra inspanning van gemeenten gevraagd. De organisatie van leerwerkbedrijven vraagt om extra bestuurlijke en ambtelijke inzet, eventueel gekoppeld met financiële middelen. Voor de dekking van deze inzet zal nadrukkelijk een verbinding gelegd worden met de decentralisatie van taken en middelen in het maatschappelijke en zorgdomein. Consequenties Financiële consequenties De invoering van de nieuwe participatiewet heeft forse financiële consequenties. Het nieuwe kabinet overweegt de bestaande middelen voor de WSW fors te verlagen, en tegelijk ook het budget voor reintegratie verdergaan in te krimpen. Deze ontwikkeling betekent dat ook de Drechtstreden – bovenop de bestaande reductie – nog minder middelen beschikbaar hebben voor begeleiding en coaching van mensen. Deze ontwikkeling betekent een nog grotere druk op de uitvoering om mensen zo snel als mogelijk bij werkgevers te plaatsen. Het instrument loondispensatie biedt kansen, en geeft mogelijkheden om een deel van de uitkeringsmiddelen uit de markt te halen. Het voorstel impliceert een bundeling van menskracht en middelen voor de mensen, hetgeen de effectiviteit van uitvoering vergroot. De exacte financiële consequentie kunnen pas uitgerekend worden op het moment dat het kabinet helderheid verschaft over de budgettaire consequenties van haar voorstellen. Personele en organisatorische consequenties De voorstellen zoals opgenomen in het visiedocument hebben ingrijpende organisatorische consequenties. De bestaande GR- regeling Drechtwerk zal worden ondergebracht bij de GR Drechtsteden. De aansturing van Drechtwerk, evenals de verantwoordelijkheid voor personeel en middelen, komt daarmee bij de GR Drechtsteden te liggen. Juridische consequenties De samenvoeging van de twee gemeenschappelijk regelingen zullen juridische effecten hebben, die dit voorjaar nader worden uitgewerkt in een uitvoeringsplan. Consequenties voor andere beleidsvelden en organisaties De voorstellen tot nieuwe organisatorische inrichting bouwen voort op de ervaringen die vanuit de Drechtsteden de afgelopen jaren al zijn opgedaan in het kader van het arbeidsmarktbeleid. Deze ervaringen leren dat het opbouwen van een intensieve relatie met werkgevers nodig is om bedrijven te overtuigen ook te investeren in mensen met afstand tot de arbeidsmarkt.
pagina 4 Organisatie uitvoering participatiewet Drechtsteden
Advies en draagvlak Bij het opstellen van het visiedocument zijn de wethouders sociaal, zoals vertegenwoordigd in het PFO Sociaal, intensief betrokken geweest. Zij delen de analyse uit het visiedocument. Ook het Algemeen Bestuur van Drechtwerk heeft zich in een vergadering op 9 november jl positief uitgelaten over de koers en richting die het visiedocument aangeeft. Aandachtspunt is wel de manier waarop de bestaande organisatie Drechtwerk onder de GR Drechtsteden gebracht wordt. Verdere procedure, communicatie en uitvoering Op basis van de oriënterende bespreking in de carrousel van 5 februari zal het bestuur een uitvoeringsplan opstellen, dat op zijn vroegst in april 2013 aan de Drechtraad zal worden voorgelegd. Op basis van dat voorstel zal besluitvorming plaatshebben over de nieuwe organisatievorm. Om de invoeringsdatum per 1 januari 2014 te halen, zal deze besluitvorming uiterlijk in juni 2013 afgerond moeten zijn. Het uitvoeringsplan zal om besluitvorming mogelijk te maken per onderdeel concrete varianten uitwerken. Deze uitwerking zal in elk geval voor de volgende 6 deelterreinen uitgewerkt worden: - de organisatorische vormgeving van de integrale werkgeversdienstverlening in een nieuwe organisatie werk en inkomen Drechtsteden - het regionale beleid en de aanpak voor inbesteding van overheidsopdrachten aan de werkbedrijven van Drechtwerk - het organiseren van leerwerkbedrijven op locaal niveau - de bestuurlijke en juridische stappen die nodig zijn voor het onderbrengen van de GR Drechtwerk bij de Gr Drechtsteden - de vormgeving van een eenduidige bestuurlijke aansturing vanuit de Drechtsteden - de inrichting van een ‘bad bank’ voor structurele financiële tekorten van Drechtwerk De uitwerking van de 6 opdrachten wordt aangestuurd vanuit de werkgroep “Participeren naar vermogen”. Per actielijn zal vanaf januari een projectleider worden aangesteld die de opdrachten voorbereidt en uitwerkt. Het uitvoeringsplan zal nader inzicht geven in de kosten die gemoeid zijn met het invoeringstraject, en inzichtelijk maken welke organisatorische en juridische consequenties in beeld komen. Over de inhoud van de uitwerking zal ook afstemming plaatshebben met de werkgevers, scholen en diverse intermediaire organisaties op de arbeidsmarkt. Over de organisatorische verandering en zijn consequenties zal overleg georganiseerd worden met de vertegenwoordigende organen van het personeel. Onderliggende stukken - Visiedocument Organisatie `uitvoering participatiewet` Drechtsteden’ - Concept-besluit Drechtraad 5 maart 2013 Organisatie Uitvoering Participatiewet Drechtsteden
BIJLAGE Organisatie uitvoering participatiewet Drechtsteden Voorwoord De plannen voor de uitvoering van de Wet werken naar vermogen (Wwnv) in de Drechtsteden waren in een vergevorderd stadium toen de val van het Kabinet Rutte deze ambities verstoorde. Er was overeenstemming over voor wie we welke diensten willen leveren, welke instrumenten daarbij horen, en over een taakverdeling tussen de verschillende uitvoeringsorganisaties en gemeenten. Ondertussen kennen we een nieuw regeerakkoord. De nieuwe wet voor de onderkant van de arbeidsmarkt heet voortaan Participatiewet. Alle overige elementen uit de wet werken naar vermogen zijn overgenomen in deze nieuwe wet. Evenals de bezuinigingen. Er is dus alle reden om volle vaart door te gaan op de ingeslagen weg. In een eerder stadium heeft de Drechtraad gevraagd om een uitwerking van een uitvoeringsvariant: een fusie tussen Drechtwerk en de SDD. Hoewel die vraag minder urgent werd toen het Kabinet viel, zijn we in opdracht van de regionale portefeuillehouder met die vraag aan de slag gegaan. Daarbij werden we mede gedreven door onze opvatting dat de huidige organisatie van de dienstverlening aan de onderkant van de arbeidsmarkt op lange termijn niet houdbaar is. De financiële situatie van Drechtwerk vraagt bijvoorbeeld om een duurzame visie, maar ook in het algemeen is er een financiële noodzaak om elkaars krachten sterker te benutten. Ook de arbeidsmarkt vraagt daarom; één werkgeversbenadering voor alle werkgevers en werkzoekenden aan de onderkant van de markt. De val van het Kabinet gaf tegelijk extra ruimte om met nieuwe ogen naar de kansen te kijken die deze crisisperiode biedt, los van de wetgeving. Als resultaat van deze exercitie leggen wij u een voorstel voor organisatiemodel voor waarin het veld van werk en inkomen als één geïntegreerd veld opereert. Het model is opgebouwd uit aspecten die elkaar verbinden en versterken. Naast een bestuurlijke vereenvoudiging, kent het model een eenduidige werkgeversaanpak en een integraal aanbod van instrumenten. Bovendien worden Social return en inbesteding benut om kracht en middelen op een slimme manier te combineren. Tot slot wordt een financieel voorstel gepresenteerd om de toekomstige organisatie niet te belasten met lasten die onevenredig én onoverkomelijk zijn. De kracht van dit model bestaat uit het doorbreken van de institutionele grenzen, zonder de kracht van de verschillende organisaties teniet te doen. Kortom dit pakket aan voorstellen biedt het perspectief van een integraal functionerend dienstverlening aan de onderkant van de arbeidsmarkt in de regio Drechtsteden, die het mogelijk maakt dat werkgevers er eenvoudig toegang toe hebben en iedereen meedoet op zijn of haar eigen niveau, onder de meest optimale financiële condities. Werkgroep Werken naar vermogen: Y.S.M. Bieshaar, Sociale Dienst Drechtsteden G. ten Dolle, Opdrachtgever Regionaal Arbeidsmarktbeleid Drechtsteden M. Wilke, Drechtwerk
1
In- en aanleiding Op 23 februari 2012 heeft het Drechtstedenbestuur het plan van aanpak ‘Wet Werken naar Vermogen’ vastgesteld. Dit plan was bedoeld om het toen voorliggende wetsvoorstel van het kabinet Rutte te ‘vertalen’ in een praktische aanpak in de Drechtsteden. Bij bespreking in de Drechtraad op 3 april 2012 is onder meer aan het bestuur gevraagd om ook een organisatievariant uit te werken waarbij uitgegaan wordt van een fusie tussen Drechtwerk en de Sociale Dienst Drechtsteden. Na de val van het kabinet Rutte is het wetsvoorstel ‘Werken naar Vermogen’ ingetrokken ondanks het feit dat een Kamermeerderheid zich kon vinden in de belangrijkste uitgangspunten van het wetsvoorstel. Dat betekent niet dat discussie over de regelingen ‘aan de onderkant van de arbeidsmarkt’ –WWB, Wajong en WSW- daarmee beëindigd is. Op 29 oktober 2012 is het regeerakkoord VVD-PVDA ‘Bruggen slaan’ gepresenteerd. De Wet werken naar vermogen wordt Participatiewet. Deze wet komt op veel onderdelen overeen met de Wet werken naar vermogen: • WWB, Wsw en een deel van de Wajong worden samengevoegd; • Er komt een instrument ‘loondispensatie’ dat het mogelijk maakt, het loon dat werkgevers betalen in overeenstemming te brengen met de productiviteit. Dit loon wordt aangevuld met uitkeringsgeld. De werknemer kan dan tijdelijk minder dan het Wettelijk minimumloon verdienen; • Vanaf 1 januari wordt de Wajong alleen toegankelijk voor volledig en duurzaam ongeschikten; • Voor ‘niet volledige en duurzaam arbeidsongeschikten’ is de nieuwe Participatiewet beschikbaar. • Instroom in de Wsw in de huidige vorm stopt per 1 januari 2014; • Gemeenten krijgen ruimte om beschut werk zelf te organiseren als voorziening, op termijn zijn middelen beschikbaar voor 30.000 beschutte werkplekken (1/3 van het huidige aantal) afgestemd op 100% Wml; • De huidige middelen voor Wsw gaan fors omlaag; • Er komt één gebundeld re-integratiebudget; • Er wordt fors bezuinigd op het huidig beschikbare Wwb werkdeel; • En er komt een verplicht quotum voor middelgrote en grote werkgevers voor arbeidsgehandicapten op straffe van een boete van € 5.000,- per werkplaats voor een arbeidsgehandicapte. Met deze notitie willen we – in opdracht van de regionale portefeuillehouder Werk en Inkomen – een antwoord geven op de vraag van de Drechtraad. Aangespoord om los te denken van de bestaande instituties, hebben we nagedacht over een nieuwe aanpak. Met als uitgangspunten: - dat werkzoekenden op basis van hun mogelijkheden zoveel als mogelijk aan het werk gaan; bij voorkeur bij ‘gewone’ organisaties, zowel in het commerciële bedrijfsleven als in de publieke sector. - dat werkgevers eenduidig, eenvoudig en vraaggerichte dienstverlening krijgen waardoor bureaucratische drempels worden weggenomen om optimaal mee te werken aan het plaatsen van werkzoekenden. - dat een fusie op zich geen doel is (stucture follows stategy): organisaties moeten worden aangepast als ze daardoor beter kunnen functioneren. In deze notitie gaan we in op de volgende aspecten van ons voorstel: - de kern van de aanpak - eenduidige werkgeversdienstverlening - van aanbesteden naar inbesteden - mensen met een laag verdienvermogen - bestuurlijke aansturing - een gezond financieel perspectief Kern van de aanpak Kern van het plan van aanpak Participatiewet in de Drechtsteden is een dienstverlening die uitgaat van een indeling van mensen naar de mate waarin ze productief zijn. We onderscheiden drie groepen: 1. Mensen met een ‘loonwaarde’ hoger dan 90% van het minimumloon 2. Mensen met een ‘loonwaarde’ die tussen de 20 en 90% van het minimumloon ligt 3. Mensen met een ‘loonwaarde’ lager dan 20% van het minimumloon Vanzelfsprekend zijn deze percentages indicatief. Deze drie groepen kennen ieder een andere “arbeidsmarkt” en een andere dienstverlening. Immers, de 1e groep zal gematcht kunnen worden op bestaande en nieuwe vacatures en weinig ondersteuning meer nodig hebben. De 2e groep kan wel degelijk een bijdrage op de arbeidsmarkt leveren, maar moet (langdurig) een beroep doen op steun vanuit de overheid om als werknemer aantrekkelijk te zijn voor bedrijven en organisaties.
2
De derde groep bestaat uit mensen die in feite geen baan kunnen vinden op de arbeidsmarkt, maar waarvan we wel uitgaan dat ze een zinvolle maatschappelijke bijdrage kunnen leveren. Eenduidige werkgeversaanpak Een essentiële succesfactor in een goede organisatie van de ‘dienstverlening werk en inkomen’ is het in voldoende mate ontlokken van voor de doelgroep geschikte banen op de arbeidsmarkt. Al eerder hebben we – via intensieve gesprekken met werkgevers in onze regio – vastgesteld dat hiervoor een eenduidige ‘werkgeversbenadering’ zeer op prijs gesteld wordt. Om ondernemers (profit en non-profit) warm te maken voor het aanbieden van banen in plaats van werkgevers af te schrikken, is het zeer wenselijk vanuit ‘de overheid’ op één wijze werkgevers te ‘benaderen’ . We hebben het dan over: Accountmanagement, tarieven, subsidies, contractvoorwaarden, wijze van ‘ontzorging’ (het weghalen van risico’s): ondernemers moeten snel weten waar ze aan toe zijn. ‘De overheid’ moet gezien worden als een toegankelijke, betrouwbare partij waarmee goede zaken verricht kunnen worden. Eenduidige dienstverlening, waar nu geen sprake van is, hoort wat ons betreft met de komst van de nieuwe particpatiewet centraal te staan. Op dit moment hanteert de SDD de ‘baanbrekend’ dienstverlening aan ondernemers waarmee hoofdzakelijk de eerste (> 90% productiviteit) ondersteund wordt om een baan te vinden. Drechtwerk heeft een detacheringsbedrijf om SW-medewerkers ‘buiten’ te plaatsen; veelal gaat het om mensen die een verdienvermogen hebben van de middelste groep (20 – 90%). In de geest van een integrale werkgeversbenadering is het wenselijk om de dienstverlening voor de 1e en 2e groep vanuit SDD en Drechtwerk onder te brengen in één organisatie. Daarmee kan een werkgeversdienstverlening worden ontwikkeld die elkaar niet beconcurreerd maar versterkt. De samenvoeging betekent het fysiek samenbrengen van twee bestaande eenheden van de SDD en Drechtwerk, te weten de frontoffice en Drechtwerk Personeel. Om succesvol te kunnen opereren moet de (nieuwe) organisatie voldoende handelingsvrijheid hebben; het maken van afspraken met ondernemers om mensen te plaatsen moet gebeuren door medewerkers die de ‘taal’ van de ondernemers spreken. Een aanbodgerichte houding is uit den boze. Het doel van de aanpak is om een grotere groep mensen die gaat vallen onder de nieuwe Participtatiewet, een perspectief te bieden op werk. Niet een perspectief dat bestaat uit het volgen van ‘re-integratietrajecten’, maar een baan, die gegeven het beperkte verdienvermogen van de betrokkenen vrijwel altijd expliciet of impliciet gesubsidieerd zal zijn. De mogelijkheden hiervoor zijn sterk afhankelijk van de spelregels en de middelen die straks in de kabinetsvoorstellen van de participatiewet besloten zullen liggen. Naast de SDD en Drechtwerk is ook het UWV als belangrijke speler op deze markt. Het UWV werkbedrijf trekt zich echter – noodgedwongen - steeds meer terug. Er zijn nauwelijks meer budgetten aanwezig om mensen die gebruikmaken van de WW te ondersteunen. Volgens de basisfilosofie is dit ook niet nodig: het betreft hier meestal mensen die een verdienvermogen hebben dat (vaak substantieel) hoger ligt dan het minimumloon en in die zin ook geen ondersteuning van de overheid nodig hebben om een baan te vinden. De rol en opstelling van het UWV als uitvoerder van de Wajong blijft wel cruciaal als het gaat om een eenduidige werkgeversbenadering. Daarnaast willen we de herstructurering aangrijpen om de bestaande instrumenten aan te scherpen. Een goed voorbeeld hiervan is Social Return On Investment (SROI). Er bestaan op dit moment elders in Nederland diverse experimenten om nog meer resultaat te halen uit het instrument SROI. Een voorbeeld hiervan is de inrichting van een zogenaamde 'clearing house constructie'. Dit werkt als volgt: Alle bedrijven die een opdracht uitvoeren met een SROI verplichting van 5% (of meer) gaan niet zelf voor dit bedrag mensen aan het werk verzetten, maar storten dit percentage verplicht in een (door de overheid aangewezen) fonds. In ruil voor de betaling van het bedrag krijgen de bedrijven naar rato trekkingsrechten voor de inzet van manuren voor het eigen bedrijf. Het uitvoeren van de opdracht wordt op deze manier losgekoppeld van het inzetten van mensen met een uitkering, en zal in onze verwachting meer baanopeningen creëren aan de onderkant van de arbeidsmarkt. De organisatie werk en inkomen zorgt vervolgens dat mensen vanuit de doelgroep WwnV gekoppeld worden aan het werk. Het wél in dienstnemen van mensen uit de uitkering, blijft uiteraard een mogelijkheid. Van aanbesteding naar inbesteding Mensen uit de 2e groep (20 – 90%) ‘dienen bij voorkeur een baan – al dan niet op detacheringsbasis- te krijgen bij gewone organisaties. Het is echter een illusie om te denken dat we voldoende banen voor deze groep kunnen bereiken bij het reguliere bedrijfsleven (profit en non-profit). Eén van de instrumenten die
3
we op dit moment gebruiken als mensen niet naar de markt begeleid kunnen worden, is de groep van ‘werkbedrijven’ van Drechtwerk: groen, facilitair, electronica en catering. Deze bedrijven, die per 1 januari a.s. opereren als besloten vennootschappen (voor 100% in handen van de gemeenschappelijke regeling), hebben als taak werkplekken te organiseren voor deze doelgroep. Op dit moment verwerven deze bedrijven opdrachten in concurrentie met reguliere bedrijven. Zo nu en dan met een preferente positie, maar over het algemeen binnen een gelijk speelveld. We denken dat deze werkbedrijven uitstekend gebruikt kunnen worden voor mensen met een productief vermogen dat lager ligt dan het minimumloon (de 2e doelgroep). Het effect daarvan zou zijn, dat meer mensen naar vermogen kunnen werken, en de uitkeringslasten voor deze personen afnemen. Bij het toekennen van opdrachten van lokale overheden (en de regelingen waarin deze overheden participeren) is het dan wel van groot belang om te erkennen dat deze bedrijven geen gewone bedrijven zijn. Ze zijn opgericht en worden in stand gehouden met een specifiek doel: het organiseren van werkplekken voor mensen die (nog) niet een baan vinden in het reguliere bedrijfsleven. Dit doel moet verstandig gecombineerd worden met de (lokale) overheid als opdrachtgever: onderhoud openbare ruimte, schoonmaken van kantoren en instellingen, onderhoud panden etc. We zien kansen als op een structurele wijze de Drechtsteden gemeenten en regio het principe vastleggen dat het werk voor deze werkbedrijven wordt inbesteed in plaats van aanbesteed1. op deze manier kan, sterker dan nu het geval is, de beschikbaarheid van werk voor deze groep mensen verwezenlijkt worden. Natuurlijk moet inzichtelijk gemaakt worden dat de bedrijfsvoering van deze werkbedrijven op gezonde wijze plaatsvindt. Maar het is essentieel dat de overheid als opdrachtgever van taken deze bedrijven daar optimaal voor inzet. Ook om het goede voorbeeld te geven. De werkbedrijven zijn onderdeel van de organisatie werk en inkomen. Erkend moet worden dat deze bedrijven uitvoerende organisaties zijn die flexibel moeten opereren. Hierbij hoort - ondermeer - geen ambtelijke rechtspositie en verhoudingen. Daarom pleiten we voor bestendiging van de vennootschapsvorm waarbij het eigendom in handen van de overheid blijft. Voor het laatste zouden we een uitzondering kunnen maken als er op regionaal niveau de branche waarin het betreffende werkbedrijf opereert de verantwoordelijkheden in feite overneemt. Met een voorbeeld maken we dit duidelijk. Naast het groenbedrijf van Drechtwerk wordt het onderhoud van het openbaar groen uitgevoerd door hoveniersbedrijven. Een paar regionale bedrijven zijn dominant in het verwerven van opdrachten die door de gemeenten worden uitgezet. Het zou toe te juichen zijn als deze bedrijven gezamenlijk zorg zouden willen dragen voor het eigenaarschap van het werkbedrijf groen en er bijvoorbeeld mee bewerkstelligen dat het werkbedrijf groen gebruikt wordt voor medewerkers als opstap naar de ‘ eigen bedrijven’. Vanzelfsprekend moet dit nader uitgewerkt worden om te borgen dat overheidsinstrumenten (subsidies, preferred suppliership, etc.) niet oneigenlijk interfereren met een gezonde marktsituatie. Voorzieningen voor mensen met een laag verdienvermogen Het herinrichten van de publieke dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden in de Drechtsteden, brengt ook de vraag met zich mee wat beter regionaal en wat beter lokaal kan plaatsvinden. Juist de nabijheid en kracht van de locale omgeving, de wijk en de buurt, kan helpen mensen met een beperkte verdiencapaciteit op de markt toch te kunnen laten participeren naar vermogen, in een buurthuis of in de wijk. We kennen in onze regio al diverse goede voorbeelden van deze initiatieven, denk aan het MFC in Alblasserdam. Vanuit het arbeidsmarktbeleid stimuleren we ook op andere plaatsen deze leerwerkbedrijven op te zetten. Bij de doorontwikkeling van deze bedrijven is wel relevant ons te realiseren dat we deze mensen niet moeten opsluiten. Uitgangspunt moet blijven dat vanuit de regionale uitvoeringsorganisatie, die verantwoordelijkheid draagt voor de mensen, de prikkels blijven gelden richting plaatsing op een reguliere betaalde baan. Over de dienstverlening aan werkzoekenden met een verdienvermogen tussen de 20% en circa 90%, is ons advies dit regionaal te organiseren. Het is immers de bedoeling om zoveel mogelijk mensen (evt. met loondispensatie en/of gedetacheerd) bij reguliere ondernemers te plaatsen. En de arbeidsmarkt beweegt zich vooral (boven) regionaal. Daarnaast, het vergroten van de schaal door regionaal te werken, biedt meer mensen de kans een geschikte baan te vinden dan wanneer dit lokaal zou gebeuren. Het organiseren van de juiste prikkels zodat er optimaal gepresteerd wordt, efficiënt gewerkt en er kwalitatief goede dienstverlening plaats vindt, kan middels het stellen van duidelijke kwantitatieve en kwalitatieve doelen door de Drechtraad.
1
Dat geldt niet voor het electronicabedrijf. Deze voert werk uit dat niet door overheden wordt uitgezet
4
De dienstverlening aan de groep werkzoekenden met een lage verdiencapaciteit, vergt tegelijk wel een meer gedifferentieerde aanpak. Er is immers bij deze groep in de regel geen sprake van plaatsing bij reguliere ondernemers. Vaak gaat het om werk dat door publieke middelen wordt gefinancierd of geïnitieerd. Mensen een kans geven in deze initiatieven betekent vooral het verzorgen van goede invulling van dagbesteding en (maatschappelijke) participatie. Deze dienstverlening kan operationeel het best lokaal worden vormgegeven. De lokale samenleving is meer betrokken bij deze groep en de kleinere schaal past beter bij de leef- en werkbehoefte van deze groep mensen. Om de kracht van de lokale gemeenschap optimaal te benutten en te voorkomen dat de Drechtsteden een nieuwe vorm van gesubsidieerde arbeid ontwikkelen, zullen we periodiek moeten toetsen of de voorwaarde waaronder iemand geplaatst is nog steeds van kracht is. Deze benadering betekent dat de nieuwe organisatie werk en inkomen verantwoordelijk is en blijft voor: - Uitkeringsverstrekking - Indicatiestelling - Verwijzing (naar de gemeenten met de mogelijkheden) - Periodieke controle (rechtmatigheid uitkering) - Periodieke herindicatie De vorm waarin we in de Drechtsteden deze dienstverlening voor mensen met een lage verdiencapaciteit locaal kunnen organiseren en financieren zal nog nadere uitwerking moeten krijgen. Hierbij zullen uiteraard de ervaringen die nu reeds worden opgedaan op diverse plaatsen in de Drechtsteden benut worden. Onze inschatting is dat niet alle mensen met een laag verdienvermogen uiteindelijk via gemeentelijke initiatieven aan de slag kunnen. De huidige realiteit leert dat ook bij Drechtwerk nog zo’n 400 mensen centraal in de Drechtsteden in een ‘beschut binnen’ werkplaats opereren. De vraag moet derhalve nog beantwoord worden of we zo’n voorziening in stand willen houden. Die vraag heeft niet alleen een bestuurlijke of financiële invalshoek. Er geldt dat ook dat niet alle mensen met een laag verdienvermogen geschikt zijn om in een omgeving te opereren waarbij dienstverlening centraal staat. De primaire functie van organisatieonderdelen die zich bezighouden met mensen met een laag verdienvermogen is ‘maatschappeljike participatie’ of ‘zorg’. De ‘beschut binnen’ faciliteit moet daarom binnen de GR Drechtsteden niet in het domein van ‘werk en inkomen’ geplaatst worden, maar, eventueel gecombineerd met organisatieonderdelen die voortvloeien uit de andere decentralisaties, in een apart domein.
5
Organisatie Werk en inkomen De diverse werkprocessen van de bestaande SDD organisatie en Drechtwerk worden aldus bijeengebracht in een nieuwe organisatie Werk en Inkomen Drechtsteden. Schematisch zal deze er ruwweg als volgt uit zien: Schema 1 Organisatie Werk en Inkomen in de Drechtsteden
Directie en staf Frontoffice Werk en inkomen Baanbrekend Detachering met loondispensatie Werkbedrijven Backoffice
Leerwerkbedrijven gemeenten – beschut binnen De bestuurlijke aansturing Deze nieuwe organisatievorm vraagt om een bestuurlijk aansturing die eenduidig is. Op dit moment wordt binnen de Drechtsteden de WWB (en verwante regelingen) uitgevoerd door de Sociale Dienst Drechtsteden die onder de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden valt. De WSW wordt uitgevoerd door Drechtwerk; een organisatie met een eigen Gemeenschappelijke Regeling. Deze bestuurlijke constructie komt om twee redenen in een nieuw daglicht te staan. Zij vormt een belemmering voor een integrale bestuurlijke aansturing van een wettelijke regeling waarin de bestaande regelingen aan de onderkant van de arbeidsmarkt worden ondergebracht. Tegelijk moeten we vaststellen dat beide gemeenschappelijke regelingen vanaf januari a.s. dezelfde deelnemers kennen, namelijk de zes Drechtstedengemeenten. Om een eenduidige bestuurlijke aansturing te garanderen stellen we voor om de volledige uitvoering van het gemeentelijke werkveld ‘ Werk en inkomen’ onder te brengen onder de GR Drechtsteden. De gemeenschappelijke regeling Drechtwerk kan daarmee vervallen. Het bestuur legt in de nieuwe situatie integraal verantwoording af aan één orgaan: de Drechtraad. De rechten en plichten van de GR Drechtwerk zullen wel integraal moeten worden overgenomen door de GR Drechtsteden. Het samenvoegen van regelingen aan de onderkant van de arbeidsmarkt gaat in z’n totaliteit niet om de spreekwoordelijke punaises. De SDD is verantwoordelijk voor ruim 4000 uitkeringsgerechtigden in het Drechtstedengebied. Bij Drechtwerk werken zo’n 1500 medewerkers op basis van de WSW. Indien ook de Wajong hieraan wordt toegevoegd, spreken we over in het totaal zo’n 7500 mensen die onder de nieuwe wet gaan vallen in de Drechtsteden. Als we de relevante budgetten grofweg bij elkaar brengen gaat het om zo’n 350 miljoen euro. En deze aantallen kunnen zelfs groter worden als we de
6
decentralisatie van delen van de AWBZ naar de WMO minimaal gerelateerd zien aan dit thema. Kortom, de totale aansturing van het cluster ‘werk en inkomen’ verdient een krachtig eenduidig bestuur. Het Drechtstedenbestuur is verantwoordelijk voor de uitvoering van de participatiewet en legt daarbij integraal verantwoording af aan de Drechtraad. Daar bij Drechtwerk positieve ervaringen opgedaan zijn met het inzetten van een Raad van Commissarissen - bestaande uit onafhankelijke deskundigen - die toezicht houdt op het handelen van de directie kunnen we twee varianten onderscheiden om de ‘governance’ nader in te vullen: 1. Een Raad van Commissarissen houdt toezicht op de directie van de organisatie werk en inkomen. Vanzelfsprekend houdt het Drechtstedenbestuur de volledige verantwoordelijkheid 2. Het bestuur houdt toezicht op de directie en stelt een (onafhankelijke) raad van advies in Gezond financieel perspectief Tot slot, moeten we vaststellen dat de financiële prestaties van Drechtwerk beneden de maat zijn. In een vergelijkende analyse met andere SW-bedrijven vallen twee zaken op. De gemiddelde loonkosten van de SW-medewerkers zijn bijzonder hoog. Waar bij veel SW-bedrijven er bijna geen verschil is tussen de gemiddelde loonkosten en de door Den Haag verstrekte subsidie heeft Drechtwerk een substantieel tekort. Dit bedraagt op dit moment zo’n 5 miljoen euro’s op jaarbasis. Daarnaast zijn de huisvestingslasten bijzonder hoog. Reële huisvestingslasten zijn afhankelijk van het type operatie dat gehanteerd wordt, maar zonder overdrijving kan gesteld worden dat de huidige huisvestingslasten minimaal 1 tot 1,5 miljoen euro’s boven een normaal aanvaardbaar niveau liggen. Deze lasten kunnen moeilijk gecompenseerd worden door andere inkomsten. En, nog belangrijker, ze zijn niet op korte termijn te herstellen. Gebruikmakend van de metaforen die financiële wereld ter beschikking stelt, stellen we voor om deze in een ‘bad bank’ onder te brengen. Ofwel deze tekorten begrotingstechnisch apart te positioneren; gericht te sturen op geleidelijke afbouw; maar niet de organisatie die we willen opbouwen ermee te belasten. Vanzelfsprekend zullen we goed de financiële problematiek die we apart willen neerzetten moeten onderbouwen, en van een aanpak voorzien. De gemeentelijke verantwoordelijkheid over de ‘bad bank’ zal naar rato ingericht moeten worden conform het huidige aandeel werknemers per gemeente in Drechtwerk. ++++++++++++++
7
BESLUIT DRECHTRAAD d.d. 5 maart 2013 Portefeuillehouder E. van de Burgt
Steller G. ten Dolle
Onderwerp
Organisatie uitvoering participatiewet Drechtsteden: visie
DE DRECHTRAAD Gezien het voorstel van het Drechtstedenbestuur van 20 december 2012; Gelet op artikel 6 van de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden; BESLUIT: 1. In te stemmen met de integrale visie tot vormgeving van de organisatie van de keten werk en inkomen in de Drechtsteden zoals beschreven in het visiedocument in de bijlage. 2. In te stemmen met de geschetste procedure om te komen tot een nieuwe organisatie van de keten werk en inkomen. Eerstvolgende stap is dat het Drechtstedenbestuur medio april een uitvoeringsplan zal presenteren aan de carrousel. . Aldus besloten in de openbare vergadering van 5 maart 2013. de coördinerend griffier,
de voorzitter,
A. Overbeek
drs. A.A.M. Brok
De voorzitter nodigt de leden van de Drechtraad uit voor de openbare vergadering van de Drechtraad die op dinsdag 5 februari 2013 in Cultureel Centrum Cascade, Hoge Kade 50, Hendrik-Ido-Ambacht gehouden wordt van 21.45-22.15 uur. de voorzitter van de Drechtraad, drs. A.A.M. Brok
Concept-agenda Nr
Cluster
Onderwerp
Stukken (bijlagenr.)
1.
Opening
2.
Vaststelling agenda en mededelingen
3.
Vragenkwartier
4.
Ingekomen stukken Voorstel: Voor kennisgeving aannemen.
Voorstel (1) en Lijst ingekomen stukken (1a)*
5.
Vaststelling concept verslag Drechtraad 15 januari 2013 Voorstel: Vaststellen van het concept verslag van de Drechtraad op 15 januari 2013.
Voorstel (2) en concept verslag (2a)**
6.
Aanbeveling tot benoeming lid van het Drechtstedenbestuur Voorstel: De heer A.A.M. Brok doet mededeling hieromtrent.
mondeling
Project Het Plaatje toevoegen aan de groslijst Drechtsteden en de orderportefeuille ROM-D Voorstel: 1. Toevoegen aan de groslijst GR- Drechtsteden. 2. Toevoegen aan de orderportefeuille ROM-D en bij deze ontwikkelingsmaatschappij in uitvoering te geven. Afhankelijk van de uitkomst van de discussie over de positionering van de ROM-D kan dit besluit op een later moment heroverwogen worden.
Zie carrousel Fysiek bijlage F1
7.
8.
Fysiek
Rondvraag en sluiting
* Zie de meest recente lijst van ingekomen stukken op www.drechtraad.nl ** U kunt betreffend onderliggende stuk vinden op www.drechtraad.nl
Aanmelden als spreker De leden van de Drechtraad die bij een onderwerp in eerste termijn het woord willen voeren dienen zich tot een kwartier voor aanvang van de vergadering aan te melden bij de coördinerend griffier met vermelding namens wie zij spreken. Aan de hand van de aanmeldingen van sprekers kan bij de vaststelling van de agenda geschoven worden met de benodigde tijd per agendapunt. De leden van de Drechtraad die zich niet hebben aangemeld voor de eerste termijn kunnen alleen in tweede termijn reageren op de woordvoerders in de eerste termijn en geen nieuwe punten inbrengen. Technische vragen vooraf Over alle onderwerpen van het programma van de Drechtstedendinsdagavond kunnen tot een week voor de Drechtstedendinsdag technische vragen worden gesteld via het e-mailadres
[email protected]. Deze worden uiterlijk een dag voor de Drechtstedendinsdag via Bureau Drechtsteden beantwoord.
concept-agenda Drechtraad d.d. 5 februari 2013
Pagina 2
Aanlevering moties en amendementen In verband met een goed verloop van de vergadering wordt u gevraagd digitale teksten van moties (en/of amendementen) op de Drechtstedendinsdag voor 18.00 uur aan de coördinerend griffier via het e-mailadres
[email protected] beschikbaar te stellen, zodat deze klaargemaakt kunnen worden voor projectie en vermenigvuldiging. Vragenkwartier Onder verwijzing naar de afgesproken spelregels kunt u vragen voor agendapunten uiterlijk tot vrijdag om 12.00 uur voor de vergadering van de Drechtraad via het e-mailadres
[email protected] bij de voorzitter van de Drechtraad indienen. Uw vragen kunnen slechts betrekking hebben op actuele politieke thema’s voor de Drechtsteden en op aangelegenheden waarvoor het Drechtstedenbestuur bevoegd is. Spreekrecht carrouselvergadering Na de opening van de carrouselvergadering kunnen burgers elk gedurende maximaal 5 minuten per persoon en met een maximum van 30 minuten voor alle insprekers in totaal, het woord voeren over onderwerpen die op de agenda staan voor die vergadering van de carrousel en, desgewenst, over andere onderwerpen, voor zover de maximale tijd voor de vergadering dat toestaat. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken meldt dit tenminste één dag voor de datum van de carrouselvergadering aan de coördinerend griffier via
[email protected]. Onderwerpen waartegen door sprekers beroep of bezwaar is aangetekend en benoemingen zijn van het inspreekrecht uitgezonderd.
Bijlage 1
VOORSTEL DRECHTRAAD 5 FEBRUARI 2013 Datum 16 januari 2013
Steller A.A. de Klerk-Faro
Telefoonnummer 078-7703959
E-mail
[email protected]
Onderwerp
Ingekomen stukken Voorstel Voor kennisgeving aannemen. Toelichting op het voorstel De ingekomen stukken worden meteen na ontvangst op de website www.drechtraad.nl geplaatst. Op de maandag vóór de Drechtraad wordt de lijst afgesloten om 12.00 uur, waarna de lijst met andere na te zenden stukken op de maandag vóór de Drechtraad via de mail wordt toegezonden. Hiermee wordt bereikt dat stukken die tot kort voor de Drechtraad binnenkomen, nog ter kennis van de Drechtraad worden gebracht. Raadsinformatiebrieven van het Drechtstedenbestuur worden als ingekomen stuk verwerkt. Wel worden deze brieven in uitzondering op de andere ingekomen stukken meteen na ontvangst via de mail naar de leden en plaatsvervangende leden van de Drechtraad gezonden. Ook de griffiers krijgen een mail, zodat zij op de gebruikelijke wijze hun raadsleden kunnen informeren. Onderliggende stukken Lijst met ingekomen stukken (laatste versie is te vinden op www.drechtraad.nl/bestuur/Drechtraad/ingekomen stukken Drechtraad/2013).
Bijlage 2
VOORSTEL DRECHTRAAD 5 FEBRUARI 2013 Datum 16 januari 2013
Steller A.A. de Klerk-Faro
Telefoonnummer 078-7703959
E-mail
[email protected]
Onderwerp
Concept-verslag van de Drechtraad van 15 januari 2013 Voorstel Vaststellen van het concept-verslag van de Drechtraad van 15 januari 2013. Onderliggende stukken Concept-verslag van de Drechtraad op 15 januari 2013.
Concept verslag van de plenaire vergadering van de Drechtraad van 15 januari 2013 Locatie: Stadhuis Dordrecht. 1.
Opening De voorzitter: Ik open de vergadering. Fijn dat u er allemaal bent. Ik meld u dat de heer Loos, vicevoorzitter van de Drechtraad ziek is. Wij wensen hem van harte beterschap. Berichten van verhindering: Alblasserdam: A.C. van 't Zelfde, R. van Lavieren, A.J. Zwaan Dordrecht: H.J. Tazelaar, D. Kensenhuis H.I.-Ambacht: S. van Die, J.C.W.H. Groos Papendrecht: A. de Graaf, A. Rietveld Sliedrecht: W.J. Dunsberge, A. van Gameren, W.H. Blanken, L. van Rekom Zwijndrecht: F. Loos, H.W. Pasveer H.J. Tazelaar wordt vervangen door H.J. Romijnsen; D. Kensenhuis wordt vervangen door N.E. Witsen Elias. A. de Graag wordt vervangen door C.A. Verver. F. Loos wordt vervangen door Y. Luijcx. H.W. Pasveer wordt vervangen door M.M. Schenkel. Vanuit het Drechtstedenbestuur zijn afwezig: A.B. Blase, S.J. Veerman, H. Mirck.
2.
Vaststelling agenda en mededelingen De voorzitter: Dames en heren, ik deel u mee dat op 10 januari jongstleden de heer Arie Willemstein op 68 jarige leeftijd is overleden. De heer Willemstein was in de gemeente Heerjansdam D66-raadslid van 1994 tot 2003 en binnen deze periode twee jaar wethouder. Sinds 2003 was hij lid van de gemeenteraad van Zwijndrecht. Hij had een grote maatschappelijke betrokkenheid en mensen konden altijd op hem rekenen. Hij was een markante persoonlijkheid en als zodanig ook herkenbaar in zijn gemeenschap. Hij maakte zich sterk voor zowel individuele bewoners als voor het collectief. Als raadslid voor D66 zette hij zich actief in voor het behoud van de monumenten in Heerjansdam. Daarnaast maakte hij zich hard voor een groen buitengebied zoals polder Het Buitenland. Tijdens de Drechtstedendinsdagen was hij over het algemeen altijd aanwezig en onder ons. Wij verliezen hier niet alleen een trouwe bezoeker, maar ook de gemeenschap van Zwijndrecht en Heerjansdam en de gemeenteraad van Zwijndrecht ook nadrukkelijk een markante persoonlijkheid. Vanuit het Drechtstedenbestuur en de Drechtraad wensen wij zijn gezinsleden en familie en allen die hem dierbaar waren heel veel sterkte toe in de moeilijke tijd die zal volgen. Er wordt een moment stilte in acht genomen. De voorzitter: Wij gaan verder met onze eerste vergadering van dit jaar. Ik spreek de wens uit dat wij ook in het komende jaar de lijn waarop wij hier sinds een paar jaar met elkaar vergaderen op een heel boeiende en interactieve wijze weten voort te zetten. Ik vind het fijn dat u ook weer zo breed aanwezig bent. Dat geldt ook voor de mensen op de publieke tribune. Fijn dat u er ook weer bent. Wij hopen de juiste dingen te kunnen doen om onze regio verder te brengen. We gaan nu over tot het vaststellen van de agenda. Zijn er opmerkingen over de agenda zoals die u is toegestuurd? Nee. De agenda is bij deze vastgesteld. Er zijn geen mededelingen.
3.
Vragenkwartier Mevrouw Burger: Recent hebben wij in het AD en op de site van TV Rijnmond kunnen lezen dat er per 1 januari een fusie tussen Drechtwerk en de Sociale Dienst zou plaatsvinden. Ik was daar hogelijk verbaasd over en heb mijn collega's gevraagd of ik wellicht iets gemist had. Dat was niet het geval. Recent zou in oktober door de portefeuillehouder 4 scenario's gepresenteerd worden in het kader van het plan van aanpak Wet werken naar vermogen. Het is niet helemaal duidelijk hoe het straks genoemd zal worden, mogelijk zal het Participatiewet zijn. De VVD fractie heeft de volgende vragen. Kan er een verklaring gegeven worden waarom raadsleden vanuit de regio en vanuit de gemeenten, die zeggenschap hebben over de vormgeving van zaken, dit uit de Pers moeten vernemen? Waarom is er niet op fatsoenlijke wijze gecommuniceerd? En waarom zijn de zaken niet ter besluitvorming voorgelegd?
pagina 2 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
De voorzitter: Zijn er nog andere leden van de Drechtraad die hierop aan willen sluiten? Dat is niet het geval. Dan stel ik voor dat portefeuillehouder Van de Burgt op deze vragen reageert. Portefeuillehouder Van de Burgt: Toen wij het plan van aanpak Wet werken naar vermogen met elkaar bespraken in april lagen er drie varianten voor. De Drechtraad heeft verzocht om een vierde variant uit te werken die met betrekking tot de SDD en Drechtwerk iets zou beteken van 'samen'. Samengaan, samenvoegen. Het woord fusie is toen niet gevallen maar dat was in eerdere bijeenkomsten wel een keer genoemd. Het was een opdracht die meegegeven is. Ik heb in de Drechtraad van juni gecommuniceerd dat wij het gedachtegoed van de Wwnv vasthielden en daarmee door zouden gaan. De uitwerking van de vierde variant zou in oktober komen. Vervolgens heb ik in september of in oktober in de Drechtraad meegedeeld dat de uitwerking van de vierde variant eerst in december zou komen. Die vierde variant is uitgewerkt in het karakter van de Wwnv. Zo zijn wij begonnen. Toen het na de kabinetsvorming van Rutte II Participatiewet ging heten, hebben wij het begrip Wet werken naar vermogen vervangen door Participatie, zonder de contouren te kennen die 21 december door staatssecretaris Klijnsma bekend gemaakt zijn. Daarmee hebben wij wel het begrip Participatiewet geannexeerd. Er is een traject uitgezet, zowel naar de Drechtraad, alsook naar het Algemeen Bestuur van Drechtwerk, waar een andere verantwoordelijkheid en een andere GR is. Vanuit het Algemeen Bestuur Drechtwerk is nadrukkelijk aangegeven dat, gelet op de doelgroep die bij Drechtwerk werkt, daar heel voorzichtig mee om te gaan zowel wat betreft de publiciteit als het publiceren van enig voornemen. Dat hebben wij in acht genomen. Op basis van Algemeen Bestuur, Raad van Commissarissen, PFO en Drechtstedenbestuur hebben wij de vierde variant gepresenteerd. Hierbij hebben wij rekening gehouden met de positie van Drechtwerk. Bij twee persmomenten heb ik de pers meegenomen. Op 5 december toen er in feite iets bekend was over de Participatiewet heb ik met de pers gesproken over deze wet. Hier is een klein artikel over verschenen met betrekking tot het arbeidsmarktbeleid, namelijk de 500 die we in onze impuls onderkant van de arbeidsmarkt zouden willen, zoals u die vastgesteld hebt. Het persmoment vorige week heb ik met u niet gecommuniceerd en ook niet de inhoud van het persgesprek en het bericht. Dat had ik wel moeten doen. Dan was u vooraf geïnformeerd geweest over het moment en de inhoud van de perspublicatie. Half december heb ik verzocht om een vervolgbijeenkomst te beleggen voor de Klankbordgroep om te spreken over de vierde variant. Ik begreep dat in de communicatie het woord vierde variant niet genoemd is naar de Klankbordgroep toe. Dat betreur ik. Er is wel een moment afgesproken om erover te spreken. In een mededeling is de datum van 23 januari genoemd. Dat is de voorbereiding van de Carrousel die in de Drechtraad, als de agendacommissie dat regelt, van 5 februari komt. Dus het was beter geweest als ik gecommuniceerd had over het persmoment en de inhoud van het persgesprek en het persbericht. We hebben enorme zorgvuldigheid betracht, ook naar het Drechtwerk en de doelgroep om niets publiek te maken waardoor zij dubbele onrust zouden krijgen. De voorzitter: Dank u wel voor deze beantwoording. Mevrouw Burger wilt u daar nog op reflecteren? Mevrouw Burger: Dank voor de toelichting. Rest nog een vraag. In oktober zouden er vier varianten gepresenteerd worden, uitgewerkt en financieel onderbouwd. Dit allemaal op aandringen van de Carrousel, dus het siert de visie van de leden van de Carrousel. Uiteindelijk is er vanuit het bestuur een keuze is gemaakt voor de vierde variant. Maar ik vraag mij af wat de status van het geheel is. Uit het artikel in de krant komt naar voren dat er iets besloten is. De Drechtraad zou hier toch een besluit over moeten nemen op basis van een financiële onderbouwing. En als gemeente, als eigenaar van Drechtwerk, zou je als gemeenteraad daar ook iets over willen vinden. Dat mis ik in uw verhaal. En daarnaast zou ik van u willen horen of de mensen die werken bij Drechtwerk geïnformeerd zijn en op welk moment dat is gebeurd? U hebt het over "niet te veel onrust". Mensen die in een omgeving werken die stabiliteit moet geven, zijn niet gebaat als zij via de site van TV Rijnmond of uit de krant moeten vernemen wat er met hun bedrijf staat te gebeuren. Portefeuillehouder Van de Burgt: De drie varianten van de Wet werken naar vermogen blijven staan. De vierde variant wordt eraan toegevoegd. Hij is wat uitgebreider omdat de relatie met Drechtwerk erin zat. U spreekt in feite als Drechtraad nog over vier varianten. U zult over alle vier de varianten een uitspraak moeten doen met betrekking tot de uitwerking. De vierde variant is alleen maar een voornemen. U neemt een besluit over een voornemen. Dat voornemen is gecommuniceerd. Dat ziet u ook in de stukken. Dat betekent dat het voornemen in de Carrousel besproken wordt en ook in de Drechtraad nog besproken wordt. Er is eigenlijk alleen een voornemen voorgelegd aan de Drechtraad. Mevrouw Burger: Bij interruptie. Ik heb het woord 'voornemen' in de persberichten niet gezien. Portefeuillehouder Van de Burgt: Nee, maar we hebben een besluit genomen om te komen tot. Dat betekent dat er een traject is en dat er een proces zou zijn. Er is gecommuniceerd over het proces.
pagina 3 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Uw tweede vraag betreft de interne communicatie van Drechtwerk. Er is in november intern gecommuniceerd binnen de leidinggevenden over het voornemen, dat breder is dan alleen Drechtwerk en ook de Sociale Dienst betreft. Er is vorige week donderdag een bijeenkomst geweest breder binnen Drechtwerk om iedereen te informeren. Er is ook een informatiebrief opgesteld voor alle mensen. Volgende week donderdag, of over twee weken, is er een vervolgbijeenkomst over de interne communicatie binnen Drechtwerk. De voorzitter: Er zijn geen opmerkingen meer? Nee. Dan hebben wij dit punt gehad. Zijn er nog andere vragen? Nee. Dan is dit punt afgerond. 4.
Ingekomen stukken De heer Van Verk: Ingekomen stuk 401, de raadsinformatiebrief over de uitkomst Algemene Vergadering van Aandeelhouders ROMD over uitname Noordoevers-Transformatiezone. Deze zou ik graag willen doorgeleiden naar de agendacommissie met de vraag deze te betrekken bij de besprekingen van dit onderwerp. De voorzitter: Goed. Geen enkel probleem lijkt mij. Hebben anderen nog opmerkingen over de ingekomen stukken? Dat is niet het geval. De lijst van ingekomen stukken wordt vastgesteld.
5.
Vaststelling concept verslag Drechtraad 4 december 2012 De voorzitter: Wie heeft daar een opmerking over? Niemand. Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
6.
Zevende wijziging Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden De voorzitter: Ik meld u, dat als u dit zo dadelijk afhamert, dan hebben we per 1 februari niet meer de 60% - 50% met de stemverhouding. Dat besluit u zo dadelijk. Ik hoop niet dat dit voor destabiliteit zal zorgen in het feitelijk functioneren. Akkoord met punt 6? Dat is het geval. De zevende wijziging Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden wordt aangenomen.
7.
Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de Drechtraad De voorzitter: Gaat de Drechtraad akkoord met dit voorstel? Dat is het geval. Dan is dit punt aangenomen. Het reglement van orde van de Drechtraad wordt aangenomen.
8.
8a. Actualisering begroting GrD 2013 De voorzitter: We hebben afgesproken dat behandeling van de actualisering begroting GrD en het rMJP bij de algemene beschouwingen in één woordvoering vorm te geven. Er is afgesproken dat wij in grootte van politieke families gaan beginnen. Dat betekent dat de woordvoerder van de politieke familie van de lokale politieke groeperingen als eerste het woord mag voeren. Die doet dat vanaf het spreekgestoelte. Mevrouw van Dongen heeft het woord. Mevrouw Van Dongen: Voorzitter, collegae aanwezigen, thuiskijkers. De kapitaalinjectie van 10 miljoen voor de ROM-D is binnen en de huizenverkoop in de regio steeg in een kwartaal met 50%. "Drechtsteden scoren beter dan andere regio's" zo kopte afgelopen vrijdag een regionaal dagblad. Goed nieuws, laten wij daar vooral voor open staan als bron van energie en inspiratie voor de toekomst. Nu en in de toekomst zien wij de GRD als verlengd lokaal bestuur. Lokaal doen wat lokaal kan en regionaal waar dat een duidelijke meerwaarde oplevert. De samenwerking blijft een middel, het is geen doel op zich. Waar het geheel of deels verleggen van taken en bevoegdheden naar de GRD betreft, pleiten wij voor een selectieve opstelling en onderbouwde keuzes. Dat zorgt voor meer focus en vergroot onze bestuurs- en realisatiekracht. Bij de totstandkoming van het volgende rMJP kan de Drechtraad zichzelf veel meer aan de voorkant positioneren en zo bijdragen aan die gewenste regionale focus. Om te beoordelen of we nog steeds achter eerder gemaakte keuzes staan, vinden wij dat de Drechtraad bijvoorbeeld tweejaarlijks de mandaten en gedelegeerde taken kan doorlichten, moet bezien of toereikend dan wel overmatig is gemandateerd en of alles nog steeds past binnen de wet- en regelgeving. Landelijk staat de GRD bekend als innovatief en een voorbeeld dat laat zien hoe zonder gemeentelijke herindeling krachtige zelfstandige gemeenten kunnen voortbestaan. Daar mogen we trots op zijn. Er komt nog veel op ons af, meer doen met minder geld is overal het credo.
pagina 4 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
De samenwerking niet in beton gieten maar durven doorontwikkelen waar dat nodig is, met steeds de lokale belangen en autonomie als vertrekpunt. De afgelopen drie jaar is sterk ingezet op het verbeteren van de bedrijfsvoering. De Drechtraad komt stapsgewijs meer in positie. Hoe is de beleving op de gehele GRD bij het DSB? Als we stellen dat we op 1 januari 2011 op positie 1 stonden en we willen klimmen naar 10, welk cijfer zou u dan gebruiken om aan te geven waar we stonden op 1 januari 2012 en waar we nu staan? Denk niet in schoolcijfers en onvoldoendes, wij willen gewoon op een schaal van 1 tot 10 een beetje inzicht in de beleving krijgen. Asbesthoudend schroot verwerken bij Nedstaal in Alblasserdam, een onderwerp met commotie en emotie. Alblasserdam laat een onafhankelijk tegenonderzoek uitvoeren om de gemeentelijke zienswijze op de vergunningsaanvraag te onderbouwen. Een sterk punt is dat de beantwoording van de vragen van lokale actiegroepen deel uitmaakt van dit onderzoek. Ook in Papendrecht en Ambacht is onrust ontstaan. Formeel een zaak van Alblasserdam maar wij vinden dat juist hier de kracht van de Drechtsteden benut mag worden. Wij vragen daarom de Drechtraad zich met vertrouwen uit te spreken over dit onderzoek en de zienswijze die daaruit voort zal komen. Een zienswijze van ongeveer gelijke strekking namens de Drechtsteden toont dat wij de aanpak van Alblasserdam steunen, ons betrokken voelen bij dit gewichtige vraagstuk en het geeft de zienswijze de kracht mee van een gebied met een kwart miljoen inwoners. Wij dienen voor dit verzoek een motie in. Misschien worden windmolens wel het volgende onderwerp van discussie binnen een of meer gemeenten. Begin dit jaar was dat in ieder geval de afvalkalender. Een relatief klein punt, maar van groot belang voor onze inwoners. Een slechte beurt voor HVC. En omdat het in vijf van de zes gemeenten mis ging, waren inwoners soms geneigd te denken dat wij hier als GRD of de Drechtsteden ook een aandeel in hadden. Zo belangrijk is het dus om af en toe te communiceren wie we zijn en wat we wel doen! Veel raadsleden vernamen via de krant, we hebben het al even gehoord, dat het samengaan van SDD en Drechtwerk min of meer een feit is en dat de Drechtraad er alleen nog even mee moet instemmen. Zo was het gevoel. Wat ons betreft is deze communicatie voor verbetering vatbaar. De portefeuillehouder heeft net gezegd dat wij dat persbericht hadden moeten ontvangen. Wij gaan ervan uit dat hij dit zelf ook erg vervelend vindt en voortaan dit soort zaken strikter zal bewaken. Dus wat ons betreft is het zo nu even voldoende. De totale frictiekosten binnen de GRD zouden op kunnen lopen tot € 10 miljoen. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat een taakstelling verdampt of zelfs overschreden wordt door frictiekosten. Hoe is nu de actuele stand van zaken? Voor de huisbezoeken vanuit de Wmo is maximaal € 350.000,00 gereserveerd. Wij hebben gevraagd dit zoveel mogelijk uit te voeren vanuit de boventalligheid om kosten te beperken. Het komt voor ons nog onvoldoende terug in de uitwerking. Hier willen wij graag een reactie op. In uitzonderlijke gevallen komt het voor dat mensen echt niet in staat zijn om naar de sociale dienst toe te komen voor een noodzakelijk bezoek. Zou er, zolang er sprake is van boventalligheid binnen de SDD, ook hier gedacht kunnen worden over een huisbezoek? De heer Van Verk: Voorzitter, waarom wil mevrouw Van Dongen dat beperken tot de boventalligheid? Die verdwijnt op een gegeven moment, maar dat maakt niet dat mensen dan wel naar de Sociale Dienst kunnen. Mevrouw Van Dongen: Dat ben ik helemaal met u eens en dat zou een mooi moment zijn om te kijken hoe vaak het voorkomt en wat het kost. En misschien kunnen we daar wel een regel van maken. Het lijkt mij goed om, als wij op een gegeven moment die boventalligheid kwijt zijn, daar opnieuw over te praten. De heer Van Verk: Het lijkt mij goed om dat dan vooraf al te doen, voordat wij het kwijt zijn. Het komt niet meer terug. Mevrouw Van Dongen: Misschien wordt dat in het antwoord meegenomen. Dank u wel voor uw suggestie.
pagina 5 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Uiterlijk 1 februari ontvangt de Dordtse gemeenteraad de resultaten van het OCD-onderzoek naar effectiviteit en bereik van het SMS-kinderfonds, gericht op het voorkomen van een sociaal isolement van kinderen in armoedesituaties. Wij verzoeken dringend om dit rapport binnen de termijn aan alle raadsleden in de Drechtsteden toe te sturen, zodat dit onderwerp desgewenst lokaal en/of regionaal kan worden geagendeerd. Naast de armoede bestaan er ook grootverdieners. De wet normering topinkomens is eind oktober aangenomen door de Eerste Kamer. Minister Opstelten heeft met succes enige mensen uit de politietop vrijwillig tot voortijdige normering van het over-de-top-inkomen gebracht. Formeel een zaak van gemeenten als het subsidiegeld betreft. Er is echter verwevenheid tussen regionale en lokale partners. Een gezamenlijke route lijkt ons sterker dan een individuele benadering. Dragen wij bij aan organisaties in de publieke of semipublieke sector waar mensen meer betaald krijgen dan 130% van het ministersalaris? En hoe denkt het DSB over een norm zoals deze in Brabant is besproken, met het ministersalaris als maximaal acceptabele grens voor bepaalde functies? Wij zouden graag op de een of andere manier dit onderwerp meer verdieping willen geven. Wij hebben vrijdag onze woordvoering opgesteld dus wij zagen dit vanochtend in de krant en begrijpen dat het echt een actueel onderwerp is. De heer Van Verk: Voorzitter, zou ik mevrouw Van Dongen mogen vragen wat voor gedachte zij daar zelf bij heeft, en welke mogelijkheden zij ziet? Mevrouw Van Dongen: Ik zie bijvoorbeeld dat er gemeenten zijn die zeggen: "Als er een directeur zit op een organisatie waar wij subsidie aan geven en hij zit een bepaald percentage boven deze norm, dan brengen wij de subsidie met dat percentage terug". Dat is bijvoorbeeld een mogelijkheid. Misschien een signaal waar je iets mee kunt doen. Misschien kan je gewoon mensen vragen om het vrijwillig aan te passen. Maar laten wij eerst kijken of wij zaken doen met dit soort partners. De heer Van Verk: Ik kan u verzekeren dat wij zaken doen met dit soort partners. Dat is niet zo moeilijk om te raden. Mevrouw Van Dongen: Ik heb heel sterk het gevoel dat dit zo is. De heer Van Verk: Is het subsidie-instrument dan gebruiken als wapen niet wat bot? En loop je dan niet de kans dat juist de mensen die afhankelijk zijn van een dergelijke organisatie het slachtoffer worden? Mevrouw Van Dongen: Dat zou kunnen. Er zijn gemeenten die het doen, dus ik denk dat wij zelf het wiel niet hoeven uit te vinden en dat wij daar goed naar zouden kunnen kijken. Het lijkt mij dat deze vraag eerst vrijwillig bij de mensen neergelegd moet worden die het betreffen. Het gaat natuurlijk wel om een salarisnorm inclusief de onkostenvergoeding van ruim € 228.000,00. Dat is wel een hard verhaal als je mensen die huishoudelijke hulp verlenen € 1,00 per uur minder wil gaan betalen. De heer Van Verk: Ik vind het prachtig dat u de topsalarissen naar beneden wilt brengen en dat u dadelijk gaat zeggen: "Dat hebben wij mooi als lokale partijen gedaan". Maar op dit moment is er een wet aangenomen in de Kamer die gewoon vaststelt dat die salarissen binnen zeven jaar naar beneden moeten. Dus zijn wij niet overbodig werk aan het doen? Mevrouw Van Dongen: Dat hoop ik niet. Zeven jaar bovenmatig betalen. Dat is vier jaar en dan nog die drie jaar aanpassingtermijn, dat is een flink bedrag. Het lijkt onze fractie goed om wat meer verdieping aan dit onderwerp te geven en het er met elkaar over te hebben. Misschien komen wij tot de conclusie dat het hier nauwelijks aan de orde is en dat het zichzelf regelt. Of dat de Wet normering topinkomens genoeg voor ons doet. Maar vooral in de zorgsector is dit een lastig punt. Laten we daar kritisch op zijn. De voorzitter: Als u zegt dat het punt overbodig is, moet u niet steeds interrumperen. De heer Van Verk: Dan moet de geachte spreekster ook geen rare dingen vertellen. Bij de zorg is het niet overbodig. De Raad van State heeft daar afgelopen vrijdag een uitspraak over gedaan, namelijk dat die wet onverkort toegepast moet worden. De voorzitter: Wij duiden het als positief dat mensen op basis van de actualiteit het debat hier voeren. Mevrouw van Dongen heeft een mooi punt en die vervolgt haar betoog. Mevrouw Van Dongen: Voorzitter ik wil nog een kleine opmerking maken in antwoord op de heer Van Verk. De wet is wel van toepassing voor bestuurders en niet voor medewerkers.
pagina 6 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Dus het is een kwestie van de naam van de functie veranderen. Misschien moeten we daar meer alert op zijn. Dat lijkt mij heel handig. Voorzitter, het doet ons goed te weten dat portefeuillehouder Sleeking ook zijn ontspanning zoekt, want het dossier Noordoevers is een zware dobber. We zullen er allemaal zowel lokaal als regionaal ongetwijfeld nog over spreken. Diverse thema’s rond wonen en een herijking van kansen en afspraken horen prominent op de agenda. De samenwerkende lokale partijen sluiten positief af, zoals wij ook zijn begonnen. We zien reikhalzend uit naar de mooie ontwikkelingen voor onze regio die ROM-D met de kapitaalinjectie in gang zal zetten. De voorzitter: Dank u vriendelijk. Er is een motie ingediend, motienummer 1. Deze motie wordt vermenigvuldigd en maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. De woordvoerder van de ChristenUnie/SGP, de heer Hoogerduijn. De heer Hoogerduijn: Voorzitter, net als vorig jaar eerst actueel het profiel van onze fractie. De regiofractie SGP/ChristenUnie wil politiek bedrijven vanuit de overtuiging die haar grondslag vindt in de Bijbel. Wij zien de overheid als dienares van God, de burgers ten goede en tot zegen. Daarom is het voor onze fractie van groot belang dat de overheid zich in het beleid richt naar de waarden en normen van de Bijbel. Dit is ons principiële kader. Wij voegen daaraan toe dat juist onder moeilijke economische en financiële omstandigheden de relevantie van de christelijke boodschap ook in de politiek groter is dan ooit. Daarbij zijn van belang, bijvoorbeeld rentmeesterschap en ook naastenliefde, soberheid en individuele verantwoordelijkheid van burgers. Over de economie en financiën merken wij op dat dit bij de recente nieuwjaarstoespraken een belangrijk thema was. Hoe gaan wij verder in 2013? Het beeld was nogal divers zowel somber als optimistisch. De invalshoek van onze regiofractie is: Bied perspectief, maar ook met oog voor de recessie die steeds meer burgers direct raakt. Wat betreft het sociale domein is ons politieke uitgangspunt dat mensen geroepen zijn om naar hun medemens om te zien. De overheid is de vorige eeuw gaandeweg de sociale zekerheid gaan organiseren. Dat is voor veel mensen tot zegen, maar dat kan ten koste gaan van de houding om een ander belangeloos te hulp te komen. Wij pleiten voor maatregelen die stimuleren om naar elkaar om te zien, om burgers meer te betrekken bij de samenleving. Inmiddels kunnen wij niet langer uitgaan van een welvaartsgroei om de verzorgingsstaat betaalbaar te houden. Een herbezinning op de taak van de overheid is dringend noodzakelijk. Het Kabinet gaat de komende jaren snijden in de sociale zekerheid. Onze fractie staat ervoor dat dit in onze regio op een verantwoorde wijze gebeurt. Wij zetten ons in voor het behoud van de Wmo loketten in de Drechtstedengemeenten. De lokale gemeenten dienen de frontoffice te behouden voor een goede toegankelijkheid. Deelt de portefeuillehouder deze visie? De fractie SGP/ChristenUnie ziet de overheid als schild voor de zwakken. Tegen die achtergrond vragen wij aandacht voor de zogenaamde keukentafelgesprekken. Vinden die wel op het goede moment door de juiste ervaren krachten plaats? Ook wijzen wij op de nieuwe regelgeving voor de huishoudelijke hulp en de Wmo. Onrust bij cliënten, maar ook bij degenen die het werk doen. Kan de portefeuillehouder die onrust wegnemen? Verder maken wij ons zorgen over de toekomst van de Wsw-ers. Wij volgen met belangstelling de uitwerking van de Participatiewet. Bovendien vragen de decentralisaties rond Jeugdzorg en de AWBZ onze aandacht. Dat betekent een sterk veranderende rol van de gemeenten en de Drechtsteden, ontwikkelingen waar ook uitdagingen en kansen liggen. Wij rekenen erop dat bij de uitwerking ook zorginstellingen op levensbeschouwelijke grondslag worden betrokken. Wat betreft de actualisering van de begroting en het rMJP. Onze fractie stemt daarmee in. Deze stukken bieden een goede basis, niet alleen om te bezuinigen, maar ook om te bouwen of om te buigen om inderdaad perspectief te bieden. Niet conserverend, maar toekomstgericht. Onze fractie doet graag mee bij het maken van keuzes. Wanneer komt er trouwens een afrondend voorstel Nooroevers? Over de actualisering van de begroting verwijzen wij naar onze inbreng in de Carrousel van december. Nog een enkel punt. Van belang vinden wij blijvende vermindering van inhuur, ook omdat, ik citeer: "Nog veel ambtenaren hetzelfde doen". Ook spreekt ons aan de ordening van begrotingsprogramma's met betere aansluiting bij de bestuurlijke relevantie.
pagina 7 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Wat betreft het SCD ondersteunen wij het stroomlijnen van de werkprocessen. Voorstellen over het verbeteren van de ICT wachten wij af. Nieuw is het vergroten van het aantal klantorganisaties, uitbreiding van de dienstverlening. Wij vinden echter dat eerst de al in gang gezette zaken goed moeten lopen. Hetzelfde geldt voor het innovatiebudget bestuur en staf. Met betrekking tot het rMJP verwijzen wij naar onze inbreng bij de tussenbalans en bij de zogenaamde Foto van de Drechtsteden. Wij onderstrepen de vele kansen voor een voorspoedige ontwikkeling van de Drechtsteden met als sleutel versterken van het leefklimaat en promotie acquisitie. Wat betreft het leefklimaat zetten wij vooral in op het verbeteren van de duurzaamheid. Wij noemen ook het belang van investeren in het ondernemersklimaat, alle aandacht voor onze topsectoren en het verbeteren van de bereikbaarheid. In dat verband wijzen wij op onze inbreng over het recent vastgestelde regionaal mobiliteitsplan. De verder in de notitie rMJP omschreven thema's en bijbehorende activiteiten spreken ons aan. Wij kijken uit naar de concrete vertaling in het regionale werkprogramma 2013. In het rMJP wordt overigens gezegd dat de budgetten onder druk staan. In hoeverre heeft dat invloed op de uitvoering van het werkprogramma? Het laatste punt, voorzitter. Als het gaat om perspectief bieden is ook van belang de actuele discussie over de toekomst van de Drechtsteden. Het regeerakkoord van Rutte II zegt het nodige over de bestuurlijke inrichting van ons land, over het afschaffen van stadsdelen en Wgr-plus-gebieden en over het opschalen van onder andere gemeenten. Steeds breder is voelbaar een onderstroom die een kleinere, maar krachtige overheid wil. Onze fractie pleit voor een nog krachtiger bestuur in de Drechtsteden. Zeker ook met de blik naar buiten. Kort samengevat zijn onze uitgangspunten. Locale identiteit, de lokale autonomie onaangetast. Efficiënt en slank. De inhoud centraal. Een goede sturing en verantwoording en het versterken van de netwerkdemocratie. De komende maanden zullen wij ons nadere oordeel geven. Hopelijk volgt trouwens een spoedige afronding van de discussie. Hoe dan ook, het bestuur van de regio moet worden versterkt zodat juist nu resultaten worden geboekt op de gezamenlijke thema's zoals op het terrein van economie, fysiek en sociaal. Tot slot. Door het ambtelijk apparaat van de Drechtsteden is veel werk verzet. Graag spreken wij daarvoor onze dank uit. Wij wensen ook voor 2013 het Drechtstedenbestuur, de Drechtraad en het ambtelijk apparaat Gods onmisbare zegen toe in hun verantwoordelijke taak. De voorzitter: De heer Hoogerduijn, bedankt voor uw bijdrage. Wij gaan naar de fractie van de PvdA, de heer Van Verk. De heer Van Verk: Voorzitter, in tegenstelling tot het optimistische begin van de lokale partijen heb ik een negatieve constatering te doen, namelijk dat de arbeidsmarkt verslechtert en dat het aantal uitkeringen aanzienlijk is gestegen. Het perspectief voor 2013 voor deze groep is er niet beter op geworden. Ook in 2013 verwachten wij een stijging van het aantal uitkeringsgerechtigden. Dat leidt bij ons wel tot de vraag of het personeel dat in 2012 is afgevloeid in het kader van een reorganisatie en daarmee frictiekosten meebrengt, opnieuw is ingezet bij het oplossen van de toename van aanvragen dan wel op welke wijze die toename aan aanvragen is afgevangen. Het tweede punt van aandacht bij de Sociale Dienst is, wat ons betreft, het ontmoedigingsbeleid. In de maand december is er een gerechtelijke uitspraak geweest waarin de rechter de Dienst een flinke tik op de vingers gaf voor wat betreft de termijnen. De Dienst heeft daar een hoger beroep op aangetekend en wij zijn in afwachting van die uitspraak. Wel willen wij het college vragen deze uitspraak zo snel als mogelijk door te geleiden naar de commissie zodat wij kunnen beoordelen of die uitspraak inderdaad een individuele zaak is of dat die een algemeen verbindend karakter moet krijgen waardoor iedereen recht krijgt op dezelfde termijnen. Tegelijkertijd met de uitspraak van de rechter constateren wij dat het aantal klachten op diverse plekken in de samenleving rondom de Sociale Dienst weer wat toeneemt. Wij constateren dat die klachten vooral terechtkomen bij allerlei maatschappelijke organisaties en politieke partijen. Het lijkt erop of de mensen niet goed durven te klagen bij een instantie waar men afhankelijk van is. Wij zouden er in dat kader naar willen streven dat in 2013 de klachtenprocedures die bij de Dienst weldegelijk aanwezig zijn, helder en duidelijk gecommuniceerd worden naar de klanten toe en dat er onderzocht wordt of er geen onafhankelijke klachtencommissie, geheel los van de Dienst zou moeten worden geïnstalleerd, analoog aan bijvoorbeeld een klachtencommissie in de woonruimteverdeling.
pagina 8 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Een punt van aandacht zijn de niet-uitkeringsgerechtigden. Wij horen geluiden dat deze mensen weinig of geen begeleiding kunnen ontvangen van de Dienst. Dat is jammer. Het betreft hier veelal jonge mensen die de weg naar de arbeidsmarkt niet goed kennen en daar best een steuntje in de rug bij kunnen gebruiken. Onze vraag aan het college is of daarin voorzien kan worden. In tegenstelling tot de teleurstelling of de kritische kanttekeningen die door een aantal mensen zijn gemaakt voor wat betreft het samengaan van de SDD met Drechtwerk, zijn wij daar wel verheugd over. Wij waren dan ook een van die partijen die in juni en juli hebben gepleit voor het samengaan, voor die vierde variant. Mevrouw Van Dongen: Voorzitter, wij hebben zeker geen uitspraak gedaan dat wij daartegen zouden zijn. Als wij voor willen zijn hebben wij eerst de gegevens nodig waar mevrouw Burger in de vragenronde ook al om heeft gevraagd. Wij hebben nadrukkelijk gezegd dat de communicatie hierover het probleem is. De heer Van Verk: Die teleurstelling die kan ik delen met de beide sprekers. Mevrouw Burger: Per interruptie, voorzitter. Het zou reëel zijn als de heer Van Verk in zijn betoog een juiste weergave geeft van zaken. Ten eerste over de wijze waarop er reacties geweest zijn binnen deze raad. Die reacties waren puur gericht op het proces. Daarnaast, en ik ben toch nauw betrokken geweest bij de Carrousels Sociaal de afgelopen jaren, heb ik vanuit de PvdA niet gehoord dat zij nadrukkelijk grote voorstanders zijn van variant 4 en dat er nadrukkelijk gevraagd is om een uitwerking met een financiële onderbouwing. Ik van mening dat de heer Van Verk, als hij iets verwoordt, dat wel geheel naar de waarheid moet doen. De heer Van Verk: Om met dat laatste te beginnen, mevrouw Burger. Het was een Carrousel in deze zaal. Niet onder de inspirerende voorzitterschap van u maar van een ander, bij mijn herinnering. Ik weet dat het CDA bij monde van de heer Lichtenberg en wij, een warm pleidooi hebben gehouden voor die vierde variant en ook hebben geëist dat die vierde variant moest worden uitgewerkt. Als wij nu zien dat de vierde variant ook inderdaad is uitgewerkt, dan zijn wij daar verheugd over en wat u er verder van vindt dat is een ander verhaal. Ik deel overigens uw opvatting dat het proces in de richting van de raad niet vlekkeloos is verlopen. Dat vinden wij jammer. Juist deze raad geeft aan dat hij steeds meer controle wenst te krijgen over het doen en laten van dit bestuur. Het lijkt ook wel een beetje symptomatisch want als ik de stukken lees voor het rMJP dan worden daar allerlei overlegorganen genoemd en van alles en nog wat, tot de secretarissen toe, maar niet de Drechtraad. En de Drechtraad is volgens mij het orgaan waar dit uiteindelijk wordt vastgesteld. Mevrouw Van Dongen: Voorzitter, de laatste woorden van de heer Van Verk maken het een beetje goed als ik terug ga naar het begin toen hij over Drechtwerk begon. Ik wil aansluiten bij de interruptie van mevrouw Burger. Haar vraag was ook de mijne. Ik wil één ding rechtzetten bij de heer Van Verk. De vergadering werd wel voorgezeten door mevrouw Burger. Mevrouw Burger: Bezielende leiding hoorde ik net. De heer Van Verk: Bezielende en inspirerende leiding, zonder meer. Ik wil verder gaan met mijn betoog. Het samenvoegen van Drechtwerk en de Sociale Dienst kan wel leiden tot een enorme moloch op het gebied van werk en zorg. Wij willen het komende jaar graag een discussie met het bestuur voeren of een dergelijk grote organisatie wenselijk is. Wij willen ervoor pleiten dat zorg aan de ene kant en inkomen en werk aan de andere kant meer gescheiden worden, op zijn minst in bestuurlijke zin. Dit betekent wat ons betreft dat er twee aparte bestuurders in het volgende college worden opgenomen met verantwoordelijkheden op dat punt. Mevrouw Van Dongen: Voorzitter, als ik de heer Van Verk nu beluister dan geeft hij wel heel vlug zijn instemming en probeert hij nog kaders mee te geven. Rond de communicatie werd steeds gezegd dat het DSB daarin te snel is gegaan. Waarom hebt u deze kaders al niet meegegeven in juni als u daar zo een pleidooi hebt gehouden dat iedereen overtuigde? Iedereen was al overtuigd om die vierde variant uit te werken. De heer Van Verk: Klaarblijkelijk heb ik bij sommige mensen een gevoelige snaar geraakt. Ik neem daar kennis van. De scheiding die ik wil aanbrengen tussen zorg enerzijds en werk en inkomen anderzijds heeft overigens niet zoveel te maken met het feit dat Drechtwerk en Sociale Dienst nu samengaan. Het feit dat het gebeurd is wel mede een aanleiding om dat nu ter discussie te stellen. Wij zien dat er een enorme organisatie ontstaat die zich gaat bezig houden met werk en inkomen, inclusief Drechtwerk, want dat is een onderdeel dat daar bij hoort in het kader van de Participatiewet.
pagina 9 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Anderzijds zien wij dat de zorg en de taken van de zorg gaan toenemen voor de Sociale Dienst, mede door de overdracht vanuit de AWBZ naar de Wmo. Om nu te voorkomen dat dit een enorm apparaat wordt waar één wethouder alleen de verantwoordelijkheid voor heeft, zouden wij willen pleiten voor een onderscheid tussen die twee bezigheden van de dienst, minstens in bestuurlijke zin. Voorzitter, ik wil verder gaan. Wij hebben kennis genomen van het experiment in Rotterdam waar mensen met een uitkering min of meer verplicht werk moeten uitvoeren dat maatschappelijk zinvol is in het kader van een uitkering. Er lijkt een win-win situatie te ontstaan als wij de kranten mogen geloven. Wij willen graag van de wethouder horen of hij ons de resultaten van dit experiment kenbaar kan maken en eventueel kan onderzoeken of er ook mogelijkheden zijn in deze regio voor dergelijke werkzaamheden. Intussen blijkt dat de wethouder van Rotterdam al zegt dat er 5000 mensen op die manier moeten gaan werken. Ten slotte wat de Sociale Dienst betreft, de zorgen over de bezuinigingen in de AWBZ. Wij vinden het positief dat er een overdracht is in de richting van de Wmo. Negatief is echter het gevaar dat een verschraling gaat ontstaan, een uitholling plaatsvindt, van professionele begeleiding. De begeleiding die hiermee beoogd wordt betreft mensen met grote problemen. Mensen in de psychiatrie, verslavingszorg, mensen met beperkingen. Wij vinden het een slechte zaak wanneer deze mensen onvoldoende begeleid worden en daarmee wellicht weer terugvallen in dakloosheid en andere maatschappelijk ongewenste situaties. Wij dienen een motie in waarin wij oproepen om het Kabinet, mede met behulp van de landelijke partijen, op een ander spoor te zetten. Voorzitter, nog drie punten. Het innovatiebudget van € 250.000,00 voor het bestuur. Wij zijn niet tegen innoveren maar wij willen eerst graag beleid zien en dan willen zien hoe het beleid bekostigd moet worden en op welke wijze men dat wil bereiken. Wij hebben het gevoel dat het bestuur nu de verkeerde weg bewandelt, de omgekeerde weg bewandelt. We stellen eerst geld beschikbaar en dan gaan we misschien nog eens plannen maken. Als u de raad daadwerkelijk en actief wilt betrekken bij ontwikkelingen is dit ook een moment waarop het bestuur eerst het beleid dient voor te leggen aan de raad. Het tweede punt is de harmonisatie van het risicomanagement. In de raad van Dordrecht hebben wij een avond gehad waarin wij werden voorgelicht over risicomanagement en weerstandsvermogen. Een van de conclusies van die avond was dat het zinvol zou zijn als de zes Drechtstedengemeenten een zelfde wijze van risicomanagement zouden hanteren en eenzelfde wijze van berekenen. Dat zou een benchmark mogelijk maken, maar het zou ook kunnen leiden tot betere inzichten in de risico's die de regio loopt. Wij willen minstens van het bestuur horen of zij een mogelijkheid zien dat de Drechtraad op dezelfde manier voorgelicht wordt als de gemeenteraad van Dordrecht om te onderzoeken of wij allen het nut en de noodzaak van eenduidigheid delen. Ten slotte een actueel punt, namelijk de asbestverwerking in Alblasserdam. Wij constateren dat daar twee elementen langs elkaar heen schuren. Enerzijds de ratio, anderzijds de emotie van de mensen. De ratio doet een appel op onderzoekgegevens. We willen weten wat de effecten zijn en we willen gerust gesteld worden dat er geen of nauwelijks risico's zijn. De discussie gaat dan dikwijls over de validiteit van de gegevens. De emotie bij de mensen wordt gevoed door jarenlange ervaringen. Asbest is bij mensen per definitie een gevaarlijke stof. Als er ergens brand is, dan is de enige gevaarlijke stof die in Nederland altijd vrijkomt, asbest. Deuren en ramen moeten dicht en als er ergens asbest wordt gevonden, worden er rustig twee hele flats geëvacueerd, zoals deze zomer in Utrecht gebeurde. Logisch dat mensen reageren op asbest. Asbest heeft slachtoffers gemaakt. De sluiting van de Derde Merwedehaven is mede ingegeven door de ophef die daar ontstond over het verpakt en onverpakt storten van asbest. Dat brengt ons als politici eigenlijk bij een dilemma. Rationeel willen wij de zaak beheersbaar en uitvoerbaar houden. Emotioneel komt, ook bij ons, elke vezel in verzet. Voor de PvdA is het een voorwaarde dat er geen enkel gevaar voor de volksgezondheid ontstaat en dat er nadrukkelijk rekening wordt gehouden met de gevoelens van de bevolking. Dat betekent in de eerste plaats dat wij het onderzoek willen afwachten, maar dat wij vooral duidelijkheid wensen over de volksgezondheid. Als daar ook maar de minste of geringste twijfel bij is, moeten we het niet doen en moeten we ook een zienswijze opstellen die deze boodschap uitzendt. In dat opzicht steunen wij ook de motie die is ingediend door de lokale partijen. Tot zover mijn eerste termijn, voorzitter. Mevrouw Burger: Bij interruptie, voorzitter. Mag ik nog een toelichtende vraag stellen aan de heer Van Verk? De voorzitter: Als u kort bent.
pagina 10 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Mevrouw Burger: De heer Van Verk, u begon uw betoog met een verhaal dat u eigenlijk niet positief bent, dat de arbeidsmarkt slecht is en het aantal uitkeringsgerechtigden zal toenemen. Op bladzijde 15 staat, voor degenen die een kleurenkopie heeft, in een gekleurd blok bij punt 1: "Het aantal mensen dat eind 2013 een bijstandsuitkering ontvangt, is 200 lager dan op 31 december 2012". Dat is een ambitie die de Sociale Dienst Drechtsteden uitspreekt en waar ik u helemaal niet over gehoord heb. Ik wil graag uw visie daarover horen en wat u denkt daarmee te gaan doen. De heer Van Verk: Daar kan ik kort over zijn. U hebt vrijdagmiddag een brief ontvangen van het bestuur waarin zij zeggen dat, in tegenstelling tot het streven van 4300 uitkeringsgerechtigden, het jaar 2012 sluit op ruim 4800 uitkeringsgerechtigden. Dat zijn er 500 meer dan geraamd. Het zijn er 150 meer dan eind 2011. Er is wel degelijk sprake van een behoorlijke stijging in deze regio. Daarom ben ik niet echt optimistisch. Mevrouw Burger: Dat beantwoordt niet de vraag wat u, los van de aantallen die er nu zijn, dat er de ambitie is om het aantal met 200 te verlagen. De heer Van Verk: Dat vind ik een niet-realistische ambitie in de huidige tijd. De werkloosheid neemt in dit land hand over hand toe. De Drechtsteden zijn geen geïsoleerd eiland in Nederland waar de stormen van economische crisis aan voorbij gaan. Dus ook wij zullen daar ons aandeel in krijgen. Dus het streefgetal van 200 zal niet haalbaar zijn. Mevrouw Burger: Laat ik het anders stellen. Ik had geen motie verwacht over zaken naar de bekende weg. Bij het rijk en bij de VNG is men zwaar bezig met het voorbereiden van allerlei strijdplannen om vooral de belangen van gemeenten op de juiste wijze te behartigen. Ik had eigenlijk verwacht dat u een motie of amendement over dit punt in zou dienen. De heer Van Verk: Ik geloof dat ik genoegzaam heb gezegd wat wij ervan vinden. Mevrouw Burger: Maar u stemt er wel mee in? De heer Van Verk: Voorzitter, ik geloof niet dat ik vier keer hetzelfde hoef te herhalen. Mevrouw Burger kan korte vragen stellen, maar ze heeft schijnbaar ook een kort geheugen. Mevrouw Van Dongen: Als we de ambitie niet halen op het verlagen van de bijstandsuitkeringen en we moeten dan ook de niet-uitkeringsgerechtigden gaan begeleiden. De aansluiting arbeidsmarkt vanuit het onderwijs is altijd een lastig punt. Hoe ziet u dan de bekostiging daarvan? De heer Van Verk: Dat zou inderdaad een probleem kunnen zijn. Dat ben ik met u eens. Daar zullen we heel alert op moeten wezen. Ik vraag ook het bestuur of zij daar mogelijkheden voor zien. Waar niet is, verliest zelfs de keizer zijn recht. Laat dat ook helder zijn. De voorzitter: Ik stel voor dat we het rondje afronden. De heer van Verk, u wordt vriendelijk bedankt. U hebt een motie Zorg en begeleiding ingediend. De motie is ingediend door de PvdA en GroenLinks, motie 2. De motie wordt vermenigvuldigd en maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. We gaan naar de woordvoerder van de VVD, mevrouw Burger. Mevrouw Burger: Dank u wel voorzitter. Zonder een kwalificatie te geven aan de capaciteit van mensen, heb ik hier de bijdrage van de VVD. De heer Van Verk zei mij zojuist in de wandelgangen: "Wat ben je toch aan het zeuren". Ik weet dat onze vorige voorzitter van deze raad zei dat er drie 'Z-woorden’ zijn die een raadslid moet bezigen in deze Drechtraad. Ik hoop dat u nog weet welke woorden dat zijn. Voorzitter, de primaire begroting is na vaststelling in juli 2012 verder uitgewerkt. Zoals in juli al is aangegeven door de accountant, is geconstateerd dat de organisatie redelijk op orde is en steeds meer in control komt. De lijst van de auditcommissie met punten die aangepakt moesten worden, is aanzienlijk verminderd waarvoor onze complimenten. Maar nu verder. De VVD-fractie is van mening dat het de hoogste tijd is om spijkers met koppen te slaan en te laten zien dat wij een voortvarende regio zijn die haar speerpunten oppakt en met merkbare resultaten komt, met een bestuur dat duidelijk voor ogen heeft hoe zij binnen de kaders van het programma de uitvoering gerealiseerd wil zien. Dit moet in een begroting en jaarverslag goed tot uitdrukking komen. Tenslotte zijn dit de documenten waarmee het bestuur aan de Drechtraad, samengesteld uit de zes gemeenten, instemming vraagt en verantwoording aflegt. Deze begroting is er nog steeds een waar een organisatie voorstellen doet over haar uitvoeringskosten met een dienstverlenende insteek.
pagina 11 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Het wordt tijd dat het bestuur haar programma met geformuleerde doelen, gebaseerd op het rMJP en een financiële vertaling hiervan, aan de Drechtraad gaat voorleggen. Natuurlijk zijn er onderdelen in deze begroting die een reactie noodzakelijk maken. Maar is dit de taak van deze raad? Als VVD hebben wij natuurlijk naar het financiële plaatje gekeken en hierbij willen wij wel een aantal punten onder de aandacht brengen. De benodigde middelen voor ICT roepen bij ons de vraag op of dit in 2013 nu daadwerkelijk op orde komt of dat wij nog jaren doormodderen met systemen die niet voldoen. Het streven met betrekking tot het terugdringen van het ziekteverzuim ligt op gemiddeld 5,1%. De VVD is van mening dat ambities best scherp ingezet mogen worden en dat dit naar 4,5% zou moeten. Sociale Dienst Drechtsteden is het grootste onderdeel binnen onze samenwerking. Een onderdeel waar beleidswijzigingen vanuit het landelijke nog gestalte moeten krijgen. Nog niet volledig duidelijk is welke middelen onze richting uit komen. Hier dient dan ook de uiterste zorgvuldigheid toegepast te worden. De VVD is van mening dat daar waar financieel minder middelen nodig zijn en er sprake is van budgetten die niet worden gebruikt, deze naar gemeenten moet terugvloeien. Er mogen hiervan geen reserves opgebouwd worden binnen de diensten. De heer Van Verk: Per interruptie. Voorzitter, ik hoor mevrouw Burger zeggen dat er geen reserves moeten worden opgebouwd. Is zij dan ook van mening dat alle overschotten van de Sociale Dienst terug moeten vloeien naar de gemeenten om vervolgens volgend jaar weer te worden opgehaald? Of zegt mevrouw Burger dat het misschien praktisch is om die reserves wel te bestemmen voor datgene waar ze voor bedoeld zijn? Mevrouw Burger: Ik denk dat het in ieder geval op punten van een jaarafsluiting die bedragen gewoon moeten terugvloeien. De heer Van Verk: Dus dat wordt heen en weer schuiven van geld? Mevrouw Burger: Het zij dan maar zo. Ja. Maar als er tijdsbestekken van een jaar tussen zitten dan is het wel zinvol. Het ingenieursbureau Drechtsteden moet minimaal budgetneutraal functioneren. De VVD wacht het resultaat van het onderzoek Verzelfstandiging met belangstelling af. Wij hebben al eerder aangegeven hier een voorstander van te zijn. Met betrekking tot het beschikbaar stellen van een bedrag van € 250.000,00 voor innovatieve voorstellen stellen wij dat dit budgetrecht bij de raad moet blijven. Stel een businesscase op en geef hierbij de meerwaarde voor de regionale samenwerking weer. De raad zal dit beoordelen en de financiële middelen beschikbaar stellen. Het gaat te ver in deze tijd van bezuinigingen om een potje te maken voor zulke acties met de vrije hand. Het opschorten van het plan Noordoevers en de inrichting van de ROM-D moet de komende maanden worden afgerond. De VVD vindt dat dit de hoogste prioriteit moet hebben. Er moet voorkomen worden dat deze dossiers een remmende werking gaan krijgen op de samenwerking. De fractie van de VVD ziet graag de samenwerking met het bedrijfsleven en het onderwijs geïntensiveerd, waarbij de nadruk ligt op het stimuleren van initiatieven bij partijen. Wij moeten ons juist in deze tijd sterk richten op onze speerpunten economie, arbeidsmarkt en kennisinfrastructuur en de woningmarkt. Dit om onze regio in een voorwaartse beweging te houden. Uiteraard hebben wij te maken met veel externe factoren maar door het juiste beleid en commitment met partijen moeten wij deze het hoofd kunnen bieden. Uiteraard houden wij rekening met de ontwikkeling binnen het sociaal domein. De fractie van de VVD is ervan overtuigd dat de ingeslagen weg de enige juiste weg is. Mensen zijn zelf verantwoordelijk voor hun bestaan en dienen zelf kansen te creëren. Daar waar nodig worden ze ondersteund en gestimuleerd. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel mevrouw Burger voor uw bijdrage. De woordvoerder van het CDA, de heer Lichtenberg. De heer Lichtenberg: Voorzitter, collega's en geachte toehoorders. 2013 wordt voor velen een spannend jaar. De economische crisis laat zich steeds meer voelen direct bij onze inwoners en bij onze gezinnen. De toekomst lijkt daardoor onzekerder te worden. Ook de plannen van Rutte II zijn niet duidelijk en maken die onzekerheid alleen maar groter. Er worden tal van ingrepen voorgesteld voor de arbeidsmarkt, de woningmarkt, de marktwerking in de zorg. Voorzitter, dat klinkt ons als te veel MARKT in de oren en daar ligt niet de oplossing. Als we naar de marktwerking in de financiële sector kijken dan ligt daar wellicht eerder het probleem.
pagina 12 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
De oplossing ligt ook niet bij de rijksoverheid blijkbaar. Het kabinet wil heel veel taken decentraliseren naar de gemeenten. Maar door op voorhand al forse kortingen in te boeken, worden de gemeenten voor schijnbaar onmogelijke opgaven gesteld. Rutte II wil bruggen slaan, voorzitter, maar het vertrouwen in dit kabinet is in twee maanden tijd gehalveerd. Voorzitter, onze CDA-fractie moet zeggen dat dit een record is. Het CDA heeft hier tenminste nog vier jaar over gedaan. Voorzitter, het moet ons natuurlijk allemaal zorgen baren dat de politieke legitimatie zo snel kan devalueren, welke partij het ook betreft. Vertrouwen komt te voet en gaat per HSL tegenwoordig. En die gaat ook al aan de Drechtsteden voorbij. Voorzitter, die zorg om de politieke legitimatie die moeten wij ons aantrekken, in onze gemeenten, maar ook in de manier waarop wij samenwerken in de Drechtsteden. Wij hebben elkaar nodig de komende jaren om de vraagstukken voor onze inwoners het hoofd te bieden, om het leefklimaat dat wij hebben te behouden en waar mogelijk te versterken. Juist in de samenleving zelf ligt een belangrijke sleutel voor de toekomst. En om als gemeentelijke overheden met die samenleving de toekomst in te gaan, is in de kern vertrouwen als basis noodzakelijk. Om aan vertrouwen te blijven werken is een goede balans nodig in de aandacht voor inhoud, voor proces en voor onderlinge relaties. We zijn onze samenwerking in de Drechtsteden ooit begonnen op basis van inhoud en op basis van goede relaties en vertrouwen in elkaar. De laatste jaren merken wij een bovenmatige aandacht voor processen, zodanig dat de inhoud ondergeschikt dreigt te raken. Wij willen het DSB en de Drechtraad oproepen om weer meer aandacht te besteden aan de inhoud, aan het waartoe van onze concrete samenwerking en minder energie te steken in processen die moeten leiden tot vooruitgang maar eigenlijk afleiden. Voorzitter, met verwijzing naar onze agrarische achterban luidt het spreekwoord immers: "Een varken wordt niet vetter door het elke dag te wegen". Of, voor de vegetariërs onder u: "Een plantje groeit niet harder door eraan te trekken, je loopt dan eerder kans dat het ontworteld". Met deze hoofdlijnen willen wij ons vanavond beperken tot een paar regionale onderwerpen. De toekomst van de Drechtsteden. Voorzitter, de raadswerkgroep heeft nog eens helder verwoord de gemeenschappelijke vijf principes die voor alle zes gemeenten in de Drechtsteden gelden en nog een bevestigd dat we spreken over 'Verlengd lokaal bestuur'. Autonomie van de gemeenten moet gaan over regionale beleidsonderwerpen, het moet versterken van maatschappelijke resultaten en financiële voordelen betreffen, het vereenvoudigen van de bestuurlijke structuur en behoud van de democratische legitimatie van de volksvertegenwoordiging. Vanuit die achtergrond menen wij dat het op de weg ligt voor het DSB om meer richting de gemeenten te bewegen dan andersom. Zie hiervoor onze bijdrage van juli vorig jaar. Ten aanzien van de actualisatie van het rMJP hebben wij in de Carrousel al opgemerkt dat wij benieuwd zijn naar de uitwerking in de zogeheten routekaarten. Wij willen het DSB oproepen om eerst te focussen op de regionale prioriteiten hierin en die voor te leggen aan de Drechtraad en de gemeenten en eventueel later de verbinding te leggen met de lokale prioriteiten. Een voorbeeld hiervan is de ontwikkelingen bij Nedstaal over de verwerking van asbest. Dat is in beginsel een zaak van Alblasserdam en heeft ons aller zorg, maar Alblasserdam lijkt dat prima aan te pakken en kan het ook prima als gemeente behandelen. De buurgemeenten die het betreft kunnen daar en zullen daar ook zeker bij aanhaken. Dat onderwerp hoeft, wat ons betreft, dus ook niet vanuit de regionale samenwerking te worden aangevlogen, tenzij de gemeenteraad van Alblasserdam daarom vraagt en de andere gemeenten daar positief op antwoorden. In dat geval wordt de regio leidend en weet ook iedereen waar het aanspreekpunt ligt. Laten we niet dezelfde onoverzichtelijke situatie laten ontstaan zoals bij de komst van de containerterminal. Noordoevers. Voorzitter, er is het afgelopen jaar veel over Noordoevers te doen geweest. Het werd de lakmoesproef genoemd voor onze samenwerking en het DSB noemde het een half jaar gelden nog een stimulans daarvoor. Daar waren wij het toen als CDA niet mee eens. Het ging ons inziens vooral om reparatie van wat mis was en het voldoen aan het adagium afspraak is afspraak. Nog geen half jaar nadat alle gemeenten zich gecommitteerd hebben aan een verdere uitwerking, wordt besloten om ermee te stoppen. Reparatie is blijkbaar niet mogelijk. Vervolgens duurt het nog een half jaar voordat de gemeenten te horen krijgen wat daarvan weer de financiële implicaties zijn. Wij willen vragen om meer inzicht en snelheid, juist gezien het gewicht van deze casus en het thema solidariteit. De Zomermotie. Het DSB heeft bij raadsinformatiebrief van 14 november gereageerd op de Zomermotie die de Drechtraad heeft aangenomen en die wij als CDA op 3 juli hadden ingebracht. Wij willen het DSB bedanken voor de inhoudelijke en kwalitatieve informatie op de diverse punten.
pagina 13 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Het DSB vraagt in die brief ook om een richtinggevende uitspraak over de invulling van € 450.000,00 aan taakstelling. Toch is die vraag niet als zodanig geagendeerd bij de behandeling van de begroting 2013. Als het aan ons ligt, voorzitter, mag u het zoeken in het beperken van de ambities zoals u ook zelf in die brief voorstelt. Wij hebben daar vanavond ook al een voorzet voor gedaan. Sociale zaken. Als CDA maken wij ons grote zorgen over de plannen van Rutte II en de geplande decentralisatieoperaties. De aangekondigde budgettaire kortingen op participatie, AWBZ en Wmo zijn gigantisch en leiden tot verschraling. Vooral de korting van 75% op het budget voor huishoudelijke hulp achten wij in de praktijk niet realistisch omdat dit nu al veelal plaatsvindt bij mensen die een laag inkomen hebben. Met verwijzing naar de besluitvorming in de Drechtraad van december willen wij het DSB oproepen om bij de uit te voeren huisbezoeken ons vermoeden op dit punt ook uit te zoeken, zodat ook vanuit de Drechtsteden straks, niet alleen vanuit kracht maar ook vanuit inhoud dit kabinetsvoornemen kan worden bestreden. Voorzitter, het moet gaan om samenwerken aan inhoud. Wat ons betreft gaat het in 2013, in de kern, dan om twee punten. De regionale prioriteiten als het gaat om leefbaarheid en bereikbaarheid en een gezamenlijke regionale en integrale aanpak van de uitdagingen in het sociale domein. Het opnieuw houden van algemene beschouwingen over de geactualiseerde begroting 2013, terwijl wij dat al in juli hebben gedaan, is ons inziens onnodig. Wij hebben overwogen om het niet te doen, maar ja, wij zijn ook kuddedieren en als de rest het doet, dan doen wij ook mee. Maar voorzitter, het houdt ons weer een avond van de straat, terwijl het juist daar is waar wij moeten zijn. Op straat, zelfs in dit weer om in gesprek te gaan en te blijven met onze inwoners. Ik dank u wel. De voorzitter: Dank u wel, de heer Lichtenberg, ik ben blij dat u zich toch uitgenodigd heeft gevoeld om zich in het debat te mengen. Wij gaan naar de woordvoerder van D66 en de Seniorenpartij, mevrouw De Smoker. Mevrouw De Smoker: Dank u wel voorzitter. Voorzitter, namens D66 en VSP, een duidelijke en transparante boodschap. Er zijn drie ingrediënten die een Drechtraadslid nodig heeft om op hoofdlijnen te kunnen sturen. Duidelijkheid, transparantie en een inhoudelijke boodschap. Ondanks alle inspanningen voldoet de geactualiseerde begroting hier niet aan. De begroting geeft inzage in wat er met het geld gebeurt, maar geeft niet aan wat wij daarvoor terugkrijgen, welke effecten er bereikt worden. De begroting geeft niet aan wat er nodig is voor het project Noordoevers of wat er gaat gebeuren op het arbeidsmarktgebied in relatie tot de topsectoren. De begroting geeft wel aan wat er gaat gebeuren met de uitvoeringsdochters. Dat zijn echter middelen om doelen te realiseren. Ons rMJP is onvoldoende zichtbaar in de begroting. Het rMJP is geactualiseerd, een herijking waar D66/VSP volledig achter staat. Maar waar is de link naar de begroting? Waar krijgen we zichtbaar wat we doen, waarvoor en met welk effect en met welk doel? Voorzitter, u zoekt zelf naar de nieuwe opzet voor de nieuwe bestuursperiode. Maar waarom wachten? Laat dit de laatste begroting oude stijl zijn zodat wij volgend jaar een goed inzicht krijgen in het beleid dat wij als Drechtsteden voeren. Wij dienen hiervoor een motie in. De heer Hoogerduijn: Ik dacht dat op het punt dat u net naar voren bracht en waar die motie ook over gaat, daar een traject voor loopt. Kunt u aangeven wat het verschil is met wat u net voorstelt? Mevrouw De Smoker: Dat kan ik heel goed aangeven meneer Hoogerduijn. Het verschil is dat het traject dat nu loopt, wij niet meer en minder weten dan de mededeling in de aanbiedingsbrief van de begroting, dat er een werkdocument bij zal zitten. U hebt net als ik geconstateerd dat het document er niet bij zit. Daarnaast willen wij een ineenvlechting van de begroting en het rMJP begeleid onder andere ook door de auditcommissie. Daarmee is het ook meteen een stukje van ons. Wij hebben dan input via de auditcommissie om te bepalen hoe de Drechtraad uiteindelijk zijn begroting ziet. Eigenlijk net zoals bij een gemeenteraad. Voorzitter, D66/VSP wil duidelijkheid en transparantie over de ROM-D en de Noordoevers. Nu worden de individuele raden mondjesmaat voorzien van informatie. Dat leidt tot onduidelijkheid en onbedoeld tot stellingname en dat is nu net wat wij niet wilden. Wanneer kunnen wij in openbaarheid iets bespreken? Wat gaat dit betekenen voor de financiën? U hebt ons een kort feitenrelaas gestuurd wat ons niet tevreden stemt. Wij willen een onafhankelijk onderzoek naar de gang van zaken rondom Noordoevers. Juist ook, omdat u het, met alle vertrouwelijke informatie en vertrouwelijke vergaderingen, voor ons erg moeilijk maakt om een standpunt in te nemen. Hiervoor dienen wij een motie in. Dit onderzoek kan tevens dienen als een opstap naar het instellen van een regionale rekenkamer. Wij vragen namelijk om het onderzoek uit te laten voeren door de rekenkamers. Wij willen graag een regionale rekenkamer.
pagina 14 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
In het kader van transparantie is dat een orgaan dat eigenlijk in de Drechtsteden niet mag ontbreken. Graag horen wij van de andere fracties hoe zij denken over een regionale rekenkamer. Voorzitter, wij hebben al eerder om duidelijkheid gevraagd. Wat brengt de GR ons, wat kost het ons en wat levert het de burger op? In juni heeft het DSB gezegd om met een fact sheet te komen. Voorzitter wij hebben behoefte aan inzicht dat wij geen taken meer dubbel doen zoals vergaderen, produceren van stukken en andere bijeenkomsten. En aangezien de fact sheet nog steeds niet is verschenen, kan dat direct meegenomen worden. Wij willen hier graag een reactie op. Voorzitter, er speelt heel veel in onze regio. Onze GR is landelijk een voorbeeld en onze Sociale Dienst is een duidelijk bewijs dat samenwerking loont. De agenda van de Drechtraad bestaat meestal voor 50% uit voorstellen over het sociale beleid. Wij zien nu dat bij de SDD behoorlijk grote reserves ontstaan. En vooralsnog blijven deze reserves binnen de Drechtsteden. Met welk doel? Voor het loondispensatiemodel? Als buffer? Of straks voor een organisatie die steeds meer op een concern gaat lijken? Of hanteren wij gewoon de grondregel: overschotten terug naar de gemeente? In het kader van transparantie willen wij daar echt een heel duidelijke uitspraak van het DSB over. Drechtwerk. Groot was onze verbazing om via de media te vernemen over het voornemen Drechtwerk met de Sociale Dienst om te vormen tot de dienst Werken naar Inkomen. In 2012 hebben wij met elkaar de Wet werken naar vermogen besproken. U presenteerde toen drie modellen en op aandringen van de Carrousel werd een vierde model toegevoegd en dat is die fusie tussen de Sociale Dienst en Drechtwerk. Daarna viel het kabinet en toen werd het stil. Vorige week presenteerde u, als DSB, uw besluit. En los van de inhoudelijke discussie, want die gaan we nog met elkaar voeren, hebt u zichzelf al op achterstand gezet door de Drechtraad niet vooraf bij dit besluit te betrekken. Dat wij 'not amused' zijn over deze manier van communiceren is zachtjes uitgedrukt. Wij zijn zwaar teleurgesteld over het niet in positie brengen van de Drechtraad. Wij kunnen het niet vaak genoeg herhalen, communicatie, communicatie, en nog eens communicatie. Neem ons mee. We hebben zojuist heel goed geluisterd in het vragenkwartier. Maar wij vragen toch nog via een motie een uitspraak van de Drechtraad hierover. Voorzitter, de drie decentralisaties inhoudelijk zullen nog genoeg discussie opleveren. D66/VSP stelt vooraf een aantal criteria, dat wij graag in het beleid terug willen zien. Wij willen straks per gezien één aanspreekpersoon voor de zorg. Wij willen dat er gelet wordt op het waarborgen van de privacy bij het delen van gegevens in relatie tot het elektronisch patiëntendossier. En wij willen als aandachtspunt benoemd hebben dat zorginstellingen zo gefinancierd moeten worden ze elkaar niet beconcurreren en dat er een maximum komt aan de beloning van de bestuurders in deze organisaties. Tot slot. Communicatie. Dat milieu niet gebonden is aan gemeentegrenzen ondervinden nu Alblasserdam, Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht. Het gespreksonderwerp is asbestverwerking. En zolang er niet goed gecommuniceerd wordt, ontstaat er onduidelijkheid en dat geeft zorgen bij bewoners. En zolang er onduidelijkheid is, zien wij dat als terechte zorgen. De overheid zou onder de hand een paniekwoordenboek moeten hebben zodat bij woorden als asbest, tbs'er, straling, zware vervuiling, er een speciale communicatie in werking treedt. D66/VSP pleiten ervoor om in het kader van samenwerking de krachten te bundelen en alle milieuexpertise binnen onze gemeenten te benutten. Ook verwachten wij dat bij dergelijke vergunningen de colleges van de betreffende gemeenten informatie met elkaar en binnen het DSB delen en waar nodig, samen optrekken. Dat zal dan ook een signaal naar de Provincie zijn. Voorzitter, dank u wel. Mevrouw Van Dongen: Ik heb een vraag. Is D66 ook op de hoogte van de brieven die onder andere in H.I. Ambacht en Papendrecht verstuurd zijn door de eigen colleges aan de Omgevingsdienst, waarin zij zeggen geen bezwaar te maken tegen die aanvraag? Mevrouw De Smoker: Voorzitter, ik doe hier geen inhoudelijke uitspraken over wat gemeenteraden en colleges van de desbetreffende gemeenten denken te moeten besluiten. Ik roep enkel op, dat als er een gemeente met een bepaald probleem zit, zoals nu Alblasserdam met de asbest, en wij weten vanuit Dordrecht en onze relatie met Sliedrecht en de Derde Merwedehaven als geen ander hoe belangrijk samenwerking is, dat je daarin met elkaar optrekt. Dat is het signaal dat ik wil afgeven. Als het nodig mocht zijn dat het binnen het DSB besproken moet worden, graag doen. Mevrouw Van Dongen: Voorzitter, wij vinden ook dat je met elkaar daarin sterker staat, zeker in een kwestie dat een grote impact heeft en een relatief kleine gemeente betreft die daarover zou moeten beslissen. Maar ik vroeg mij af of u kennis had genomen van de brieven, want dan was u daar misschien net zo verbaasd over als onze fractie. Dat was eigenlijk mijn vraag. Mevrouw De Smoker: Ik gaf al aan dat ik daar geen inhoudelijk oordeel over heb. Dat is niet aan mij.
pagina 15 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
De voorzitter: Mevrouw De Smoker dient drie moties in. De motie Resultaat in beeld, een motie op het rMJP, motie 3. De motie over de Besluitvorming van Noordoevers, motie 4. Motie 5 gaat over Drechtwerk en de Sociale Dienst Drechtsteden. De moties worden vermenigvuldigd en maken onderdeel uit van de beraadslaging. Dank u vriendelijk. Mevrouw Kroes, u hebt het woord. Mevrouw Kroes: Voorzitter, bij de vaststelling van de primaire begroting op 3 juli 2012 hebben wij geconstateerd dat het een beleidsarme begroting was vanwege de impassen in de landelijke politiek. Het is al een aantal keren genoemd. Nu spreken wij over de actualisatie van de begroting en deze roept vragen op omdat er een aantal zaken in staat die bij nader inzien beleidsveranderingen inhouden. Voordat wij verder gaan naar de inhoud even het volgende. Wij willen graag zien dat de 2de Burap en de actualisatie van de begroting één stuk wordt waardoor overlappingen voorkomen worden en beide stukken integraal besproken kunnen worden. Mevrouw De Smoker: Mevrouw Kroes hoe ziet u dat voor zich? U wilt het in één keer. Dan krijgen we informatie over de laatste periode of halverwege en dan een vooruitblik? Mevrouw Kroes: Ja, in Zwijndrecht doen wij dat ook zo en dat maakt dat je de overlappingen mist waardoor het één integraal stuk wordt en je beter in staat bent om te kijken vanuit het verleden en het heden naar die toekomst. Ik ga verder met mijn betoog. Wij zijn tevreden met de ontwikkelingen bij het Onderzoekscentrum Drechtsteden en de Belastingdienst. De ontwikkelingen bij het Ingenieursbureau vinden wij verontrustend en hierover later meer. De frictiekosten van de boventalligen is heel hoog. Daar is ook al een aantal keren aan gerefereerd. Begrijpelijk gezien het aantal mensen dat weg moet. Nu wordt er met de bonden gesproken over een nieuw sociaal plan. Wanneer kunnen wij dit plan verwachten? Ook is er een aantal risico's zoals het niet terugkrijgen van de Landsbanki-gelden en het risico dat het overschot inkomensondersteuning lager uitvalt. Daar komen we ook later op terug. Die vragen om een oplettende daadkrachtige en flexibele organisatie. U bent met de GR in ontwikkeling en dat is te zien in de stukken. Dat is goed om te zien. U erkent dat er ruis zit tussen de Drechtraad, bestuur en de GR met betrekking wie waarvoor verantwoordelijk is. Hier wordt hard aan gewerkt door u als bestuur en door ons als Drechtraad. In de Drechtraad worden momenteel discussies gevoerd die hierin helderheid moeten scheppen. Wij zijn tevreden, dat er in het verlengde van de vraag van GroenLinks verder wordt gesproken met de Drechtraad en met u als bestuur over de bevoegdheden en mandatering en dus de verantwoordelijkheden. Dit traject leidt voor GroenLinks tot een complementaire discussie die een stevige basis zal leggen voor de verdere doorontwikkeling van deze samenwerkingsvorm. Wij hebben eerder geopperd dat een document over de ontstaansgeschiedenis van de Drechtraad recht zou doen aan deze vorm van samenwerking. Ga dit nu eens vastleggen. De heer Blase is er niet, maar hij heeft het mij persoonlijk beloofd. Het signaal dat gegeven wordt is dat het met de SDD goed gaat. De SDD wordt landelijk gezien als vooruitstrevend en om die reden beloond met een prijs. De SDD houdt geld over zelfs in een tijd van recessie. Ging het vorige maand nog over een bedrag van € 12,5 miljoen, nu blijkt er sprake te zijn van € 5 miljoen. Dit komt doordat het aantal bijstandsgerechtigden, wij denken binnen één maand met 500 is gestegen of was dit al eerder bekend en zijn wij hierover onvoldoende geïnformeerd? Graag hierop een antwoord. Wat er met het overschot bij de SDD gaat gebeuren, is voor GroenLinks onduidelijk. Daar is ook al een aantal keren aan gerefereerd. Tijdens een eerdere bespreking op Drechtstedenniveau heeft de portefeuillehouder aangegeven het geld te willen gebruiken voor een revolverend fonds met betrekking tot de loondispensatie. In de recente raadsvergadering van de gemeente Dordrecht is voorgesteld het geld toe te voegen aan de algemene reserves en naar ons idee is dit in tegenspraak met de afspraken die zijn gemaakt in de Drechtraad. Graag hierover uitleg. Mevrouw Van Dongen: Voorzitter, wij hebben in Dordrecht een klein voorbehoud gemaakt voor het SMS-Kinderfonds. Wij hebben al een claim gelegd op de overschotten van 2012 die terugvloeien. Mocht in 2013 uit het onderzoek blijken, wat nog naar ons toekomt waar ik net om gevraagd heb, dat daar tekorten zijn, dan willen wij daar nog wel goed naar kijken. Mevrouw Kroes: Dat lijkt mij logisch, maar volgens mij moeten wij in eerste instantie een principiële uitspraak met elkaar doen over wat er met overschotten gebeurd voordat we kijken wat er dan mee moet gebeuren.
pagina 16 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Het betekent niet dat op het moment dat je het terugstort naar de gemeenten, die daar ook gewoon gaten mee kunnen vullen. Je kunt natuurlijk ook zeggen dat je het daar in een pot moet bewaren. Mevrouw Van Dongen: Dat is, denk ik, aan de gemeenteraad, maar ik wilde graag een aanvulling geven op uw punt dat het geld is teruggestort in Dordrecht en welk voorbehoud er gemaakt is. Mevrouw De Smoker: Toch even een vraag aan mevrouw Van Dongen. Ik weet niet wat u bedoelt met 'geld waarop wij al een claim hebben gelegd'. Wij hebben in een raadsvergadering van Dordrecht gesproken over 'mogelijke gelden'. Maar daarvan heeft het college het voorstel teruggetrokken en daarmee is het geld niet geclaimd. Mevrouw Van Dongen: Dat zal ik nog even nakijken. Want wij hadden dat wel zo bedoeld en zo begrepen dat wij de afspraak hebben gemaakt dat wij naar dat onderzoek kijken en dat wij met elkaar kijken wat daaruit komt. Zijn er kinderen waar 'nee' tegen gezegd is maar die hier wel voor in aanmerking kwamen omdat er tekorten zouden zijn, dan vinden wij dat wij er alsnog naar moeten kijken van dat budget. Mevrouw De Smoker: Ik begrijp nu welke u bedoelt, maar er lopen dus nu twee zaken door elkaar heen. Mevrouw Kroes: Ja, volgens mij ook. Ik ga verder met mijn betoog. Daar komt bij dat GroenLinks op het standpunt staat dat het geld voor mensen met een bijstandsuitkering, mensen die leven van een minimuminkomen, beschikbaar moet blijven. Wij vinden het niet wenselijk hiermee gaten te vullen in welke begroting dan ook. Via de krant hebben wij vernomen dat de SDD gaat fuseren met Drechtwerk en Baanbrekend. Er is al veel over gezegd. Graag had GroenLinks het op een andere manier vernomen. Nu wordt het eerst breed uitgemeten in AD De Dordtenaar en daarna komt de Drechtraad pas in beeld. Volgens ons is dit de omgekeerde wereld omdat de Drechtraad, en dat staat dan uiteindelijk weer netjes vermeld, akkoord moet gaan. Sterker nog, de mensen op de werkvloer zijn al op de hoogte van een beslissing die nog niet genomen is. Ik hoop dat de portefeuillehouder ons hier meer helderheid over kan geven. Het samen gaan, lijkt op papier een goede ontwikkeling, maar de vraag is hoe wordt de organisatie vormgegeven en wat betekent dit voor de medewerkers van Drechtwerk. Ons bereiken namelijk signalen dat de communicatie en afstemming tussen de verschillende afdelingen bij de Sociale Dienst Drechtsteden niet vlekkeloos verloopt. Het lijkt ons een hele uitdaging om dit te verbeteren. Wij zijn dan ook benieuwd hoe dit fusietraject zal verlopen, maar ook hoe de uitvoering op termijn zal verlopen. Wij hebben te maken met een kwetsbare doelgroep. Voor een deel van de mensen uit deze doelgroep zal een beschermde werkomgeving noodzakelijk blijven. Zorgvuldigheid staat hierbij voor GroenLinks voorop. Het Ingenieursbureau Drechtsteden. Kort maar krachtig. Hoe lang gaan wij hier nog mee door? Al jaren wordt er vaag gedaan over waarom de andere steden zich niet aansluiten. Wat biedt je aan? Is dit de wens van de andere steden? Wat willen zij anders wat niet aangeboden kan worden? Dan maak je de balans op en is het klaar. GroenLinks vindt dat dit geen onderwerp voor de Drechtsteden hoort te zijn als er maar twee steden gelieerd zijn aan deze dienst. Sluit het boek alsjeblieft. Wat betreft de vraag om een reserve op te bouwen. Hier zijn wij niet voor. Reserves moeten de gemeenten zelf opbouwen en daar kan de GR op bouwen. Bij de verschillende dochters is er sprake van frictiekosten en tegelijkertijd het inhuren van extra personeel. Naast efficiëntie is de taakstellende begroting hier, volgens ons, debet aan. Het lijkt erop dat vaste krachten worden vervangen voor inhuur en het voelt voor GroenLinks niet goed om zo met mensen om te gaan. Wij willen hier duidelijkheid over hebben. De Noordoevers. De regiofractie van GroenLinks betreurt het dat het project Transformatiezone Noordoevers voorlopig geen doorgang kan vinden omdat de kosten uiteindelijk vele malen hoger liggen dan aanvankelijk was begroot. Los van de uitvoering van het project vinden wij wel dat de grond op korte termijn moet worden gesaneerd. Wij willen geen risico lopen wat betreft de verspreiding van gevaarlijke stoffen via het grondwater. Er zullen steeds meer bewoners in de buurt komen wonen en schone grond is dan een minimale vereiste. Ten tweede zal het aanzicht van het terrein van Noordoevers zodanig moeten worden dat de negatieve impact op de verkoop van woningen in Volgerlanden-Oost tot een minimum beperkt blijft.
pagina 17 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Voor de verdeling van de kosten, pleit GroenLinks ervoor dat de kosten die worden gemaakt sinds het uitnemen uit de ROM-D worden verdeeld over de zes gemeenten in de Drechtsteden. Wat GroenLinks betreft, nadat de Landsbanki-gelden er eerst vanaf zijn getrokken zodat iedere gemeente hiervan profiteert. Voorzitter, de GroenLinks fractie volgt de situatie bij Nedstaal op de voet. Wij kijken uit naar de contraexpertise die de gemeente Alblasserdam laat uitvoeren. De proef met asbestverwerking bij Nedstaal ziet onze fractie als een dossier dat alle Drechtsteden aangaat en pleit er dan ook voor om dit onderwerp in Drechtstedenverband terug te laten komen. Wij zullen de motie dan ook steunen. Voorzitter, de beleidsarme begroting van halverwege 2012 is doorontwikkeld naar een update die zichzelf overschreeuwd. Voorstellen op het sociale vlak verdienen hun eigen route door middel van een gedegen discussie. Niet via deze weg. Wij kunnen dan ook concluderen, als je het geheel bekijkt, dat de Drechtstedensamenwerking sterk in ontwikkeling is en dat doet ons goed. Steeds meer wordt zichtbaar waar de meerwaarde te vinden is en met zijn zessen ben je nu eenmaal sterker dan alleen. De voorzitter: Dank u vriendelijk voor uw bijdrage. Dan gaan we nu naar de heer Lammers toe. De heer Lammers: Dank u wel voorzitter. Dames en heren, ik spreek namens de fractie WEK uit Dordrecht en de fractie Lijst Lammers Papendrecht. We hebben zes gemeenten en we hebben zes onderwerpen. Het eerste onderwerp is gemeentelijke autonomie blijft leidend. De samenwerking binnen de Drechtsteden wordt vormgegeven door middel van een Gemeenschappelijke Regeling. Het is eigenlijk vreemd dat er algemene beschouwingen worden gehouden aangezien de Drechtraad geen wettelijke status in de zin van het staatsrecht heeft. Een vierde bestuurslaag heeft de wetgever niet bedoeld. Een vierde bestuurslaag is dan ook eigenlijk niet gewenst omdat het, in onze ogen, geen vooruitgang maar achteruitgang betekent. Het zal leiden tot nog minder grip van inwoners op en betrokkenheid bij een lokale politiek. In een direct gekozen Drechtraad zien wij geen toekomst. De Drechtstedenregio telt weliswaar 260.000 inwoners, maar doorzichtig en efficiënt bestuur kan heel goed en, zo blijkt ook uit wetenschappelijk onderzoek, goedkoper blijven verlopen langs de lijnen van de deelnemende gemeenten. Daarom vinden wij het jammer dat het afgelopen jaar zoveel tijd aan de politieke afstemmingsdiscussie en de onverhoopt verdere integratie van de samenwerking van de Drechtstedengemeenten gespendeerd is. Het wordt er allemaal niet eenvoudiger en helderder door, terwijl het toch zo overzichtelijk en simpel kan. Wij zeggen: "Less is more" en dat willen wij alle systeembouwers, verandermanagers en bestuurskundigen onder ons nog eens meegeven. Een GR met een kleinere Drechtraad, wij denken dan aan 18 politici, zoals wij eerder hebben voorgesteld, waarbij de focus van het democratische debat veel meer in de gemeenteraden zelf komt te liggen en niet daarbuiten, waar onoverzichtelijke nevenspraak trajecten het zicht op democratisch ordelijke en mede daardoor gelegitimeerde besluitvorming in de gemeenteraden aan raadsleden en inwoners van onze gemeente onttrekt. Fractievorming binnen de Drechtraad daar zijn wij ook niet blij mee. Dat vinden wij een anomalie omdat de Drechtraad geen wettelijke status kent zoals het Europarlement dat wel kent. De Drechtraad is geen Drechtparlement en wij roepen alle leden van de Drechtraad, inclusief het bestuur op om niet meer langs de lijnen van fracties te opereren maar als vertegenwoordiger van de gemeente. Het is staatsrechtelijk namelijk niet zuiver en het creëert veel verwarring. Die verwarring die veel energie opslokt kunnen wij beter in andere zaken steken zoals het CDA ook bepleitte. Dus liever geen naar binnen gekeerde structuurdiscussies over aanpassing van ons politieke systeem op dit moment. Daar moet het ons als volksvertegenwoordigers om te doen zijn. Wat leeft er in de samenleving en hoe vertalen wij dat op een goede wijze naar het politieke besluitvormingsproces. De Nederlandse vereniging van Griffiers heeft ervoor gepleit om raadsleden in staat te stellen om hun volksvertegenwoordigende taak beter te vervullen door meer tijd op straat door te brengen in contacten met burgers en inwoners en minder bezig te zijn met de papieren. Deze zijn ook belangrijk maar slokken veel tijd van ons op. Het tweede punt is duurzaamheid en schone zonne-energie. Voor de consument is duurzame energie goedkoper geworden dan de reguliere energie die de energiemaatschappijen aanbieden. KEMA heeft dit voor Nederland bevestigd. Dalende kosten van zonne-energie zijn geen nieuws meer. Hoewel weinigen weten dat die prijsdaling al begonnen is in 1975. De duurzame energie is steeds goedkoper geworden. In Nederland kost zelfopgewekte elektriciteit 20 eurocent per kilowattuur en bij voortzetting van deze trend daalt de prijs tot 10 eurocent in 2016 en tot 5 eurocent in 2020. Met andere woorden, over acht jaar is de stroom die eindgebruikers zelf opwekken goedkoper dan de kostprijs van de elektriciteit uit de energiecentrales. De Zeeuwse energiemaatschappij Delta heeft haar plannen voor een nieuwe kerncentrale op een laag pitje gezet.
pagina 18 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Het verzet tegen grote windparken neemt toe. Windmolens op zee leveren onder de beste condities stroom voor 16 eurocent per kilowattuur. In de praktijk blijkt 40% van de geproduceerde windenergie niet verkoopbaar tegen dit bedrag. Eigenlijk heb je hier al een beter argument om geen windturbines in de polder Nieuwland te bouwen. De energie die dat oplevert, zal veel te duur zijn. Door de Energiewende in Duitsland is er zoveel duurzame elektriciteit beschikbaar gekomen dat mede hierdoor de gasgestookte centrales in Nederland vaker worden uitgeschakeld en minder rendabel zijn. Binnen de Drechtstedensamenwerking zou een zonne-energieproject van de grond getild moeten worden. Op alle gebouwen zonnepanelen en zoveel mogelijk zelf zonne-energie opwekken. Dat zou zichtbaar maken wat de meerwaarde van de samenwerking is. Dus wat ons betreft op naar de Drechtsteden als de grootste zonne-energieleverancier van Nederland. Dit heeft als groot voordeel dat de uitstoot van CO2 enorm zal afnemen. In 2013 zal waarschijnlijk ook in de Nederlandse politiek het duurzame licht gaan branden. Wij kunnen hier als regio Drechtsteden mogelijk wel een pioniersrol gaan vervullen. Het derde punt is volksgezondheid. De zorg om de volksgezondheid in de regio Drechtsteden lijkt weer een beetje terug van weggeweest. Nu er recent weer zaken rondom asbest in onze regio spelen, blijft het toch een punt van zorg. Asbest bij de stort in de Derde Merwedehaven in Dordrecht en asbestverwerking bij Nedstaal in Alblasserdam. Gevaarlijke ontwikkelingen met effecten op de hele regio. Ook wat betreft het vele verkeer dat onze regio doorkruist en de daarmee verband houdende hoeveelheid fijnstof die wordt geproduceerd en over onze hoofden heen wordt uitgestort, met overschrijding van de normen voor de volksgezondheid. Dat hangt nauw samen met het feit dat in onze regio veel bedrijvigheid aanwezig is. Maar we moeten goed opletten dat de balans niet te veel in het negatieve doorschiet naar de volksgezondheid. Daar waar mogelijk zouden de Drechtsteden gezamenlijk nog intensiever willen sturen en kunnen sturen op Rijksen Provinciebeleid in wording evenals op een beter en doelgericht toezicht, controle en handhaving, daar waar het bestaand beleid betreft. Ook een betere en vooral een meer tijdige voorlichting aan de inwoners is van belang. Daar schort het nog wel eens aan. De heer Van Engelen: Voorzitter, per interruptie, hoorde ik de heer Lammers nu zeggen dat een overschrijding van de norm plaatsvindt bij de proef bij Nedstaal? De heer Lammers: Nee, een overschrijding van de hoeveelheid uitstoot van fijnstof door Nedstaal als zodanig. De heer Van Engelen: Dat kunt u met feiten staven? De heer Lammers: Ja. De heer Van Engelen: Dat is tot nu toe niet gebleken. Dat is jammer. De heer Lammers: Dat klopt. Wij hebben daar in de raad van Papendrecht nog geen discussie over kunnen voeren. Maar gisteren was ik bij een bijeenkomst in Alblasserdam die daarover ging. De heer Van Engelen: Ik baseer mij toch liever op feiten en werkelijkheden dan mee te gaan in suggestieve getallen die niet gestaafd worden door onderzoek. In die zin roep ik de fractie Lammers WEK op om ook de rapportage die door de gemeente Alblasserdam is aangevraagd, af te wachten. De heer Lammers: Die rapportage, geachte heer Van Engelen, gaat over het asbestverwerking, de proefneming bij Nedstaal. Waar ik zojuist op doelde was de bovennormatieve uitstoot van fijnstof. Wij sluiten ons in ieder geval ook aan bij de motie die is ingediend door de samenwerkende lokale partijen op dit gebied. Het vierde punt is cultuur. De samenwerking op cultureel gebied groeit gestaag. Zo zongen vlak voor Kerst schoolklassen uit Dordrecht en regiogemeenten op de trappen van het stadhuis. Het project 'Alle scholen zingen', een samenwerkingsverband van ToBee en Zangmakers is een groot succes. In de komende drie jaar zullen nog veel meer scholen aan dit project meedoen. Er zijn ook nu plannen om meer kinderen in aanraking te brengen met muziekinstrumenten. Veel mensen kennen kunst en cultuur alleen door deelname of passieve beleving. Maar juist de actieve deelname aan kunst en cultuur vormt, net als bij sport, de crux als het gaat om een esthetisering, verduurzaming en verrijking van het leven. De meest recente hersenonderzoeken tonen aan dat kunstzinnige activiteiten de hersenen stimuleren verbindingen aan te maken en dat zorgt weer voor de nodige creativiteit. Creativiteit is het sleutelbegrip voor de nieuwe tijd.
pagina 19 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Mevrouw Burger: Ik raak het spoor een beetje kwijt. Mijn hersenen zullen niet zo muzikaal zijn onderricht, maar ik snap de relatie met de begrotingsbehandeling niet helemaal. De heer Lammers: U moet gewoon even creatief naar mijn verhaal luisteren dan begrijpt u het vanzelf. Mevrouw Burger: Voorzitter, het ontbreekt mij niet aan creativiteit, maar u begon uw betoog met wat weerstand tegen de Drechtraad en het onnodig opsmukken en u pakt nu het toneel voor heel veel tijd waarbij ieder Drechtraadslid zo langzamerhand de weg kwijtraakt in wat u nu van de begroting vindt. De voorzitter: De heer Lammers vervolgt zijn betoog. De heer Lammers: Ik vervolg mijn betoog en zal bij de stemmingen laten blijken wat ik van de begroting vind. Ik heb niet gezegd dat u niet creatief bent. Creativiteit is het sleutelbegrip voor de nieuwe tijd, het is ook interessant voor de VVD, let maar op, waarin bij de samenleving en ook bij bedrijven vernieuwing en innovatie in hoog aanzien staan. Een bedrijf als Google geeft zijn medewerkers geregeld een dagdeel vrij om los van prestatiedrang tot nieuwe inzichten en uitvindingen te komen. Juist door een ambiance te creëren waarin medewerkers zich vrij kunnen voelen en geen stress ondervinden, schept de beste kansen voor productontwikkeling en innovaties. Het computerprogramma Google Earth is bijvoorbeeld zo ontstaan. Veel jongeren uit de Drechtsteden hebben hun eerst ervaring met muziek bijvoorbeeld destijds bij Tobee opgedaan. Een van hen werkt daadwerkelijk bij Google. Kunst- en cultuureducatie behelzen meer dan hun intrinsieke waarde. Ze dragen in de volle breedte bij aan de verheffing van de individu. Ook een prachtig liberaal standpunt. Als dit breed wordt uitgerold, te beginnen met de structurele invoering van kunsteducatie op alle scholen in de Drechtsteden dan investeren wij als samenleving in de creativiteit van onze kinderen, maar ook in die van de samenleving naar de toekomst toe. Immers vandaag de dag schreeuwen bedrijven om creatieve, zelfstandig denkende en op innovatiekracht gemotiveerde, zelfredzame werknemers. Wij moeten er als overheid wel zorg voor dragen dat iedereen die ontwikkelingen mee kan krijgen. Kunst en cultuur gaan daarom veel verder dan een bezoek aan de bioscoop, de concertzaal, de schouwburg of het museum. Het culturele domein staat borg voor alles wat een mens tot mens maakt en meer dan mens alleen. Het draait allemaal om verbeeldingskracht, maar ook om de zogenaamde veranderkracht van individuen. Zelfbewuste, gecultiveerde, goedgeschoolde individuen zijn de werknemers van de toekomst. Op dat vlak hebben de gemeenten in de Drechtsteden een heel goede uitgangspositie opgebouwd. Met het nieuwe openbare investeringsprogramma kunnen bovendien, via matchingsgelden van landelijke cultuurfondsen meer kinderen in het onderwijs worden bereikt. Een kans voor open doel die we niet mogen missen. De Drechtsteden doen het op het gebied van de cultuureducatie, afgezet tegen de Nederlandse standaard heel erg goed. Na Rotterdam vormen de Drechtsteden samen met onder andere de gemeente Barendrecht en Ridderkerk op cultuureducatiegebied met Tobee als frontrunner de grootste, multidisciplinaire kunst en cultuur educatieorganisatie van Nederland. Het komt er nu op aan deze positie in de top uit te bouwen en te borgen. Het zou goed zijn als onderzocht zou worden in hoeverre de Drechtsteden in hun voorsprong op dit gebied kunnen uitnutten en nog beter faciliteren en ondersteunen. In het voorjaar opent in Dordrecht het Energiehuis. Dat biedt kansen op verdere doorwerking niet alleen in de breedte maar ook naar de top van de kwaliteitspiramide. Er is plaats voor een koor als het Nederlands Kamerkoor. De voorzitter: Wilt u alstublieft naar een afronding gaan? De heer Lammers: Ik ga naar een afronding. Dan sla ik Europa even over. Daar bedoel ik niets mee. Ik zal het stuk nasturen voor iedereen die het nog eens na wil lezen. Het laatste punt is economie en regionale staatshuishouding. Mevrouw De Smoker: Voorzitter, de heer Lammers, met afronden versta ik afronden en de laatste zin. Wij hebben allemaal geprobeerd ons aan onze tijdslimiet te houden. U gaat er nu al twee keer overheen. Ik begin daar toch een beetje moeite mee te krijgen. De voorzitter: Met de nadruk op 'proberen', want lang niet iedereen mevrouw De Smoker, heeft zich daar daadwerkelijk aan gehouden. Ik vind het belangrijk dat u met elkaar op een goede manier debatteert en volgens mij is dat heel goed gegaan, maar alles heeft wel zijn grens. Vandaar ook dat de heer Lammers nu echt zijn laatste twee zinnen gaat uitspreken. De heer Lammers: Wat mevrouw De Smoker niet weet is dat wij geen tweede termijn gebruiken. Maar dan zal ik de beperkte arbitraire grens aan de tijd zodanig proberen in te vullen.
pagina 20 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
De rol van de overheid is aan verandering onderhevig, maar blijft grosso modo ondanks alles toch hetzelfde als het gaat om het bepalen van de integrale afwegingskaders van alle belangen en processen in de samenleving. Dan komt er een kritiekpunt naar ons allemaal toe. De politiek, ook hier in de Drechtsteden, mag wat ons betreft best wat zichtbaarder en prominenter zijn partijtje mee gaan spelen. Het zit nog te vaak in het defensief en is vaak te onzichtbaar aanwezig. Naast de kaderstellende en toezichthoudende rol zouden de raadsleden die namens hun gemeente in de Drechtraad vertegenwoordigd zijn, de volksvertegenwoordiging serieuzer kunnen nemen. Meer spreken vanuit het belang van je gemeente en elk lid van de gemeente zit immers in de Drechtraad namens zijn of haar gemeente en niet namens die politieke partij. Slecht de kloof tussen de burger en de politiek. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel de heer Lammers. Beste mensen wij hebben daarmee de eerste termijn gehad. Ik schors de vergadering voor 10 minuten. SCHORSING De voorzitter: Dames en heren we beginnen met de eerste termijn van het Drechtstedenbestuur. Ik denk dat wij het rijtje gewoon aflopen. Aan verschillende portefeuillehouders zijn wat vragen gesteld en wat opmerkingen gemaakt. We beginnen met portefeuillehouder Korteland. Portefeuillehouder Korteland: Dank u wel voorzitter. Het is plezierig maar ook beangstigend als de vertegenwoordiger van de lokale partijen vraagt: "Kunt u zichzelf een cijfer geven voor de wijze waarop u kijkt naar bedrijfsvoering". Het heeft ook iets met Kerst en kalkoen te maken. Maar ik wil er toch iets over zeggen omdat het gaat om beleving. Toen het bestuur begon, zaten we in de situatie die diep onvoldoende was en die zeker voldoende kan worden genoemd. Ik moet er wel meteen bijzeggen dat wij er nog niet zijn. Daar kom ik straks nog op terug. Er is veel op orde, er is veel geregeld en het is bijzonder dat het in zo een korte tijd gelukt is. Het bestuur is daar best een beetje trots op. Mevrouw Van Dongen vroeg ook naar de actuele stand van de frictiekosten. In de 2de Burap is daar een schatting van gemaakt van ongeveer tussen de € 6,5 miljoen en € 10 miljoen. Wij zitten op dit moment op de € 8 miljoen. Wij zijn nog niet klaar want dat moet verder naar beneden. Die € 8 miljoen is inclusief een deel van de WW-lasten die zouden kunnen optreden. Hoe het verder zijn beslag krijgt, daar leggen wij bij de jaarrekening uiteraard verantwoording over af. Voorzitter, een aantal van u, met D66 voorop, maar ook de SGP/Christenunie vroeg daarnaar, betere begrotingsprogramma's, inzicht, kunnen controleren en kaders kunnen stellen is dan mijn vrije vertaling van uw opmerkingen daarbij. In die zin kan ik u gerust stellen. Het is nadrukkelijk de bedoeling van dit bestuur om samen met en betrokkenheid van de auditcommissie, tot een nieuwe planning- en control cyclus te komen en tot nieuwe begrotingsprogramma's die nu ingericht zijn op diensten, op dochters. Ze zijn natuurlijk erg interessant en, zoals het bestuur ook zelf aangeeft bij de aanbiedingsbrief of het voorstel, geven best een goed inzicht in de afzonderlijke financiële stromen. Echter als je puur de integraliteit van doelstellingen en vraagstukken en ambities wilt toetsen dan wordt het wat meer zoeken. Dan deel ik de opvatting van mevrouw Kroes: "Waar kijken we dan naar?". In die zin wordt dat in 2014 aangepast. Dat doen wij in samenspraak met de auditcommissie, het voorportaal van de Drechtraad waar uw financieel specialisten inzitten. Ook zij moeten het gevoel hebben dat als je dat gaat doen er wel comfort moet zijn bij een nieuw document. We kunnen hier niet zomaar een begroting over de schutting gooien. Het moet gedragen worden door u. Wij zijn van plan om voor de begroting 2014 het oude en het nieuwe model neer te leggen. Dan kunt u ook nog even proeven wat het betekent en of het voor u nog leesbaar is. Dat is ook een proces van vervolmaking. De voorzitter: Wilt u even wachten? Mijn gebrek aan een goed waarnemingsvermogen, maar er is één fractie nog niet terug. Wij hebben weliswaar ruim tien minuten geschorst maar ik begin het ongemakkelijk te vinden. Ik wil even kijken of die fractie weer onderweg is. Mijn verontschuldigingen. Ik schors de vergadering voor een moment. SCHORSING De voorzitter: Mevrouw Van Dongen, ik was begonnen met de vergadering en ik zag later dat u er nog niet was. Toen heb ik de vergadering weer even gestopt omdat het belangrijk is dat ook de grootste fractie aanwezig is. Mijn verontschuldiging dat ik al was begonnen. Tegelijkertijd had de schorsing wel al langer dan tien minuten geduurd, maar toch fijn dat u er weer bent.
pagina 21 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Mevrouw Van Dongen: Dank u wel. Wederzijdse verontschuldigingen dat wij te laat zijn en fijn dat u op ons gewacht hebt. De voorzitter: Er is op u gewacht en wethouder Korteland hervat zijn verhaal. Wethouder Korteland: Voorzitter ik leg even bij u neer of u wilt dat ik de beantwoording van de vragen van de lokale partijen opnieuw doe of verder ga waar ik was gebleven De voorzitter: even opnieuw beginnen. Wethouder Korteland: Ja, dat wilt u, dan doe ik dat natuurlijk. Voorzitter, er werd gevraagd naar de beleving van de bedrijfsvoering. Het bestuur heeft daar nu een goed gevoel bij vergeleken met een diepe onvoldoende aan de start van deze periode. Ik het zojuist ook gezegd dat het niet wil zeggen dat wij er nu zijn. Sterker nog, het is doorzetten en doorpakken in waar wij mee bezig zijn. Dan mogen we best trots zijn op wat wij de afgelopen twee à drie jaar bereikt hebben. Taakstellingen liggen op koers, ambities worden neergezet. Mevrouw Van Dongen vroeg specifiek naar de actuele stand inzake de frictiekosten. In de 2de Burap is aan u gerapporteerd dat het om een bedrag ging tussen de € 6,5 miljoen en € 10 miljoen. De stand van dit moment is rond de € 8 miljoen, inclusief een deel van de WW-lasten die zouden kunnen ontstaan. Dat wil niet zeggen dat het € 8 miljoen is en € 8 miljoen blijft. Bij de jaarrekening zal duidelijker zijn of dat verder naar beneden gebracht is. Zoals u weet, als je iemand boventallig verklaart en die persoon moet vertrekken, maar geen baan kan vinden, dan gaat het om dezelfde persoon, maar om een ander potje, maar er moet wel worden betaald. Daar hebben wij ook rekening mee te houden. Bij de jaarrekening zullen wij daar verantwoording over afleggen. Een aantal fracties van u hebben specifiek suggesties gedaan of iemand die toch boventallig verklaard wordt misschien alvast iets anders kan doen. Het is in het verleden zo gegaan. Dat leidt tot persoonlijke drama's. Als iemand boventallig verklaard wordt, wil dat niet zeggen dat de persoon ongeschikt is. Deze persoon past niet meer in de bedrijfsvoering op dat moment. Het beste is dan om afscheid van elkaar te nemen. Door dat te verlengen en bij het onvermijdelijke de suggestie te wekken dat het toch vermijdelijk is, dat doet zeer. Vandaar dat er strak voor wordt gekozen om dat niet te doen. De heer Van Verk: Voorzitter, per interruptie, twee dingen. Volgens mij is iemand die boventallig is niet buiten de bedrijfsvoering geplaatst. Hij is wellicht overbodig geworden, sterker nog, zijn functie is overbodig geworden omdat er onvoldoende werkaanbod zou kunnen zijn. Als het werkaanbod zich herstelt, zie de Sociale Dienst, zal je met evenveel variëteit kunnen zeggen dat er weer werk is voor deze boventallige persoon. Die is dan niet meer boventallig, die kan gewoon weer aan de slag. En daarmee kunt u frictiekosten besparen. Hoe is dat proces verlopen? Wethouder Korteland: Voorzitter, die redenering van de heer Van Verk kan ik volgen om op die manier mensen intern van werk naar werk te begeleiden. In ons mobiliteitscentrum proberen wij dat ook te doen. Ik ben het met u eens dat dit een hele hoop geld kan schelen. Dat is ook de eerste inzet. Dat scheelt het meeste geld en dat is voor de medewerker het meest plezierig omdat je in een omgeving kunt blijven werken waarin je al werkt. De heer Van Verk: Maar kunt u dan aangeven in welke omvang dat is uitgevoerd. Of zou de heer Van de Burgt dat kunnen zeggen? Ik weet niet wie daarop aanspreekbaar is. Wethouder Korteland: Daar zal straks op geantwoord worden. De voorzitter: Daar wordt straks nog op ingegaan de heer Van Verk. U wordt op uw wenken bediend. Mevrouw Van Dongen wilde ook nog een punt maken. Mevrouw Van Dongen: Dank u wel voorzitter. Misschien hoort het ook bij de heer Van de Burgt thuis, maar ik leg het nu even neer. U geeft aan dat het pijnlijk is als een traject gerekt wordt als iemand geen uitzicht meer heeft op een functie. Maar we doen wel 'van werk naar werk'. Doet u dat dan ook om die € 350.000,00 voor de Wmo-huisbezoeken te beperken? Is dat ook 'van werk naar werk'? Wethouder Korteland: Ik word bijna gesouffleerd voorzitter, maar de heer Van de Burgt gaat daar straks iets meer over zeggen. Voorzitter, de heer Van Verk vroeg ook naar de wijze van risico-inschatting en omvang van zes gemeenten. Het is ook een van mijn persoonlijke irritaties dat er zes systemen zijn. Het zal mij heel wat waard zijn als we deze periode met vier of tot drie systemen zouden kunnen eindigen. Ik weet dat één systeem helemaal mooi zou zijn, maar u moet zich ook goed realiseren dat in de eigenheid van een aantal gemeenten, heel erg blijmoedig of soms heel erg weemoedig tegen de wereld wordt aangekeken
pagina 22 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
en op die manier ook met de risico's wordt omgegaan. Het hangt ervan af hoe men het wil insteken. Ik ben het in beginsel met u eens, maar als wij kunnen eindigen met een minder aantal dan zou dat al bijzonder zijn. De heer Van Verk: Voorzitter, ik ben blij dat de wethouder het met ons eens is. Ik zou zijn ambities wat hoger willen stellen door te zeggen dat hij zou moeten streven naar één systeem en dat bij uitzondering gedurende een bepaalde tijd nog andere systemen, bij die gemeenten die zo weemoedig zijn, gehandhaafd blijven. Eén systeem zou de accountantscontrole aanzienlijk vergemakkelijken en dus goedkoper maken. Wethouder Korteland: Dat klopt voorzitter, maar dan treedt u in een aantal bevoegdheden van de raad zelf. Maar het signaal is helder. Het gesprek met de portefeuillehouders wordt wel gevoerd en ook de accountant probeert te benchmarken. Wij zijn ook in gesprek om die benchmark op basis van zijn criteria te gebruiken in zeven jaarrekeningen. Dat is misschien een eerste tegemoetkoming aan wat u wenst. Het is goed om te horen, ook van de VVD-fractie, dat zij van mening is dat de organisatie redelijk op orde is. De accountant deelt dat en u deelt dat, dat is plezierig. Ik zei zonet al richting mevrouw Van Dongen dat wij er nog niet zijn. Ook u zei iets over een andere inrichting van de programmabegroting. Dat heb ik volgens mij beantwoord. Mevrouw De Smoker vraagt waar de factsheets zijn. Voor de Kerst is aan alle individuele raden nog gevraagd of de portefeuillehouder financiën en de portefeuillehouder P&O een bezoek aan u mogen brengen om die fact sheet aan u te mogen aanbieden en te laten zien om aan raadsleden duidelijk te maken wat er al bereikt is. Ik heb een aantal afspraken binnen en ik hoop ook snel bij u langs te mogen komen om het een en ander toe te kunnen lichten. Ze zijn er. Mevrouw De Smoker: Portefeuillehouder, die uitnodiging heeft in ieder geval de gemeenteraad van Dordrecht niet bereikt, want anders had ik er nu niet naar gevraagd. Het is mij ook helemaal onbekend. Als u dan toch nog onderweg bent. U weet dat ik gevraagd hebt om inzage in meerdere zaken. Dus als dat erbij kan, heel graag. Wethouder Korteland: Voorzitter, het is mij niet helder in welke zaken mevrouw De Smoker dan nog meer inzage zou willen hebben. Mevrouw De Smoker: Binnen mijn fractie leeft de vraag, en ik constateer dat die vraag ook af en toe leeft binnen gemeenteraden, of u ons duidelijk kunt maken wat wij nu eigenlijk minder doen? Wat hebben wij aan minder vergaderingen, minder stukken etcetera? Wethouder Korteland: Voorzitter, ik heb niet alle blaadjes geteld, maar wel goed gekeken naar budgetten en naar mensen, vergeleken met de start en hoe zich dat per dienst ontwikkeld heeft. Ik denk dat u dat in positieve zin zal verbazen. Mevrouw De Smoker: Dan zien wij die uitnodiging graag tegemoet. Wethouder Korteland: Ik hoop u ook weer snel te ontmoeten. Voorzitter, mevrouw Kroes deed een aantal suggesties. Niet alleen over de inrichting van de geactualiseerde begroting, maar ook van de planning- en control cyclus zelf. Zij gaf daarbij een voorbeeld hoe daar in Zwijndrecht mee wordt omgegaan. Het voorstel dat wij met de auditcommissie bespreken, behelst ook een nieuwe inrichting van de planning- en control cyclus vanaf 2014, waarbij helderder moet zijn wanneer het gaat om rapporteren van bestaand beleid of om nieuwe beleidsvoornemens en de hele financiële opbouw daarvan. Ik denk dat ik mevrouw Kroes op haar wenken kan bedienen. Dat is echt onderweg. Voorzitter en dan iets principieels. Verschillende partijen vroegen wat er met overschotten gebeurt. Wat gebeurt er op het moment dat er een positief resultaat is bij een dienst. Op dit moment is het zo, en sommigen van u zeiden dat ook al, dat het gebruikelijk is dat het teruggaat naar zes gemeenten. U bestemt dat zelf. U doet dat bij de jaarrekening. Nu komt het voor, en dat hebt u meerdere malen ook lokaal kunnen zien, dat er gewoon een verzoek komt vanuit de regio: "Wij willen het inzetten hiervoor". Het wordt dan alsnog weer opgehaald. Dat is die extra handeling die erin zit. Het bestuur is voornemens om u binnenkort een voorstel voor te leggen om dat te veranderen. Om bij de jaarrekening, waar u die besluiten altijd neemt en straks ook weer, met de enorme opgave die wij zullen krijgen in fricties en aanstaande bezuinigingsrondes te zeggen: "Als wij alle diensten als geheel bezien dan zou dat ook wel eens tot een andere uitkomst kunnen leiden".
pagina 23 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Daar is verder niets geheimzinnigs aan. Wij willen eerst het principe aan u voorleggen en bediscussiëren of u daar een besluit over wilt nemen om het vervolgens in die denkwijze aan u voor te leggen bij de jaarrekening in juni/juli, waar u pas echt een besluit neemt of u dat wel of niet ziet zitten. Mevrouw De Smoker: Is dat dan eenmalig? Is dat enkel bij de jaarrekening van 2012 of bent u van plan vaker van die grondregel af te wijken? Als het laatste het geval is dan lijkt het mij ook reëel dat wij daar een aantal afspraken met elkaar over maken. Wethouder Korteland: Voorzitter, misschien ben ik niet duidelijk geweest, maar ik meen dat ik dat zojuist gezegd heb. De grondregel is zoals die is. Het bestuur wil u die grondregel nog eens voorleggen of u vindt dat die grondregel in deze tijd nog een passende grondregel is. Als u die wilt veranderen, zullen wij in de geest daarvan een voorstel doen bij de jaarrekening 2012. Dus het kan geen verrassing zijn bij de jaarrekening 2012 dat een dergelijk voorstel er komt. U neemt nog steeds de beslissing, maar daaraan voorafgaand willen we het principe nog eens aan de orde stellen. De voorzitter: Dat is prima. De portefeuillehouder nadert een afronding. De heer Korteland. Mevrouw De Smoker: Voorzitter, dan toch nog een vraag. Ik had vooral doorgevraagd op de grote reserves bij de SDD. Komt de heer Van de Burgt daarop terug of wordt dat financieel door de heer Korteland beoordeeld? Wethouder Korteland: Voorzitter, wij komen terug met een voorstel hoe wij daarmee omgaan, bij de jaarrekening. Ja, het is zo dat er overschotten zijn bij de SDD. Tegelijkertijd zijn er tekorten, frictiekosten, bij dezelfde dienst, die ook ontstaan. U kunt bijna raden wat het voorstel zal worden. Ik doe geen uitspraak over de grootte van de reserve, op één reserve na, die is van de SCD. Een aantal van u vroeg daar ook naar. Dat betreft het innovatiebudget van € 250.000,00 voor de SCD. Ik wil er met klem op wijzen dat het hier geen reserve betreft of een potje dat bedoeld is voor het bestuur en voor de dienst waar ze mee kunnen doen wat ze willen. De reserve heeft het karakter van een revolving fund en enkel en alleen bedoeld is om bedrijfsvoering te verbetering door met innovatieve business cases te komen en snel te kunnen reageren om tot een kwaliteit- of efficiencyverbetering te kunnen komen. Uiteraard hoort daarbij verantwoording en wij waren voornemens om dat in de jaarrekening te doen. Zo staat het ook vermeld. Het SCD beschikt over een reserve van € 0,00. Ik ben het met vele van u eens dat Gemeenschappelijke Regelingen niet bedoeld zijn om allerlei reserves op te bouwen en vervolgens in kas te houden. Dat is ook nadrukkelijk niet het voorstel. Wat hier voorligt, is om dat budget te gebruiken om de bedrijfsvoering verder te verbeteren en verder op orde te brengen. We zijn heen door het laaghangend fruit en dat vraagt om een inspanning als je nog verder tot een besparing wilt komen. Het is de bedoeling dat, als deze besparing een opbrengst oplevert, dat bedrag weer wordt aangevuld om vervolgens weer opnieuw te kunnen beginnen. Dat was mijn eerste termijn, voorzitter. De voorzitter: Dank u vriendelijk, portefeuillehouder Korteland. Mevrouw De Smoker. Mevrouw De Smoker: Voorzitter, toch nog een vraag aan de portefeuillehouder. De begroting, gekoppeld aan de jaarrekening. Ik ben even het spoor bijster. In de aanbiedingsbrief had u al bij ons neer willen leggen om die koppeling wat meer te laten zien. Vervolgens kondigt u twee pagina's verder aan dat u dat pas voor de nieuwe bestuursperiode wil laten zien. Nu zegt u voor 2014. Als ik dan uitga van 2014, zien wij het dan al in juli 2013? Wethouder Korteland: Voorzitter, het is een totale make over van de planning- en control cyclus. U krijgt dus in 2013 te zien, alles wat financieel in de planning en control te maken heeft met 2014 en verder. De allereerste keer doen wij daar ook nog een voorbeeld bij van het oude systeem Dus u bent dit jaar al aan de slag en een nieuwe Drechtraad vanaf maart 2014 die kan met het nieuwe systeem starten. Mevrouw De Smoker: Helder, dank u wel. De voorzitter: Dan gaan wij naar portefeuillehouder Tanis. Wethouder Tanis: Ik vul nog even een zin aan over het innovatiefonds. De wethouder financiën heeft daar inhoudelijk op gereageerd. Zoals u weet heb ik regelmatig bemoeienis met de bedrijfsvoering binnen het SCD. Vanuit die kant wil ik het nut, de noodzaak en de wenselijkheid van een dergelijk fonds toch onderstrepen. Uiteraard is de keuze aan u, geen misverstand daarover. Wethouder Korteland gaf al aan dat er op dit moment geen reserves zijn die wij kunnen gebruiken.
pagina 24 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
In de praktijk is het zo, op het moment dat er een idee is waarvan door de top van het SCD, aan de hand van een business case aangegeven wordt dat wij dingen slimmer en efficiënter kunnen organiseren, dat het hele traject dat wij met elkaar hebben afgesproken om een krediet beschikbaar te stellen doorlopen moet worden. Dat betekent dat vanaf het moment dat het idee er is, het besproken wordt met een portefeuillehouder, het vervolgens naar het COB gaat, vervolgens naar het portefeuillehouderoverleg, het DSB en de Drechtraad, je een doorlooptijd hebt van een half jaar. Dat is voor ons de reden om te zeggen, stel een beperkt krediet beschikbaar waar ook jaarlijks verantwoording over afgelegd wordt, zodat ook helder is waar wij het voor gebruiken. Het gaat dus om heel concrete business cases. We kunnen dan sneller inspelen op de wens om slimmer en efficiënter te acteren als organisatie. De frictiekosten, voorzitter, in de richting van de heer Van Verk. Het is uiteraard een punt dat onze volledige aandacht heeft. Niet alleen omdat een bedrag van € 8 miljoen financieel van groot belang is op dit moment, maar vooral omdat wij het ook over mensen hebben. Het lopende sociale plan dat wij met elkaar hebben vastgesteld voorziet er in dat het uitgangspunt is mensen begeleiden van werk naar werk. En als wij mogelijkheden zien om mensen te herplaatsen dan proberen wij dat ook, zowel binnen de dochters van de GR, de individuele gemeenten en de andere GR die bij ons in de regio actief zijn. Vanuit het bestuur wordt hier strak op gestuurd. Op dit moment loopt er een discussie over de ontvlechting van de SCD en bijvoorbeeld de Veiligheidsregio. Het bestuur heeft aan de ambtelijke top meegegeven dat er met elkaar een inspanningsverplichting bestaat om de frictiekosten te verlagen door mensen die boventallig geplaatst zijn mee over te nemen in dat hele proces. Op deze manier proberen we zorgvuldig met mensen en middelen om te gaan. Maar in deze arbeidsmarkt blijft het een weerbarstige materie. De heer Van Verk: Voorzitter, ik vind het een prachtig betoog van de wethouder, maar zou hij daar wat meer vulling aan kunnen geven door aantallen of percentages te noemen. Wat heeft men bespaard door op deze wijze te handelen ten opzichte van de begroting? Mevrouw De Klerk: Mijn fractie heeft, naast het benoemen van de frictiekosten, ook gesproken over de inhuur. Geeft u daar nog antwoord op? Wethouder Tanis: Daar kom ik nog op terug mevrouw De Klerk. Dat is wel een technische vraag meneer Van Verk. Het is mogelijk om er wat meer beeld en geluid bij te geven. Ik zeg u toe dat wij daar meer achtergrondinformatie over zullen geven. Voorzitter, ik ga nu de sprekers af en kom dan vanzelf bij het punt inhuren terecht. Mevrouw Van Dongen, uiteraard zijn wij het met u eens. De overheid heeft een voorbeeldfunctie als het gaat over topinkomens, geen enkel misverstand daarover. Het is ook niet meer vanzelfsprekend, maar het is goed om het hier met elkaar te delen, dat er binnen de organisaties waar wij als DSB verantwoordelijk voor zijn geen mensen boven de Balkenendenorm betaald worden. Mochten er in de toekomst aanpassingen komen op dat beleid dan zullen wij ons uiteraard ook conform die lijn gaan gedragen. Wij vinden op dit moment voor het DBS geen rol weggelegd om het op dit moment meer verdieping te geven. De heer Lammers: Voorzitter, in lijn met wat de heer Tanis zegt. Mijn fractie heeft hier artikel 33 vragen hierover gesteld en die worden binnenkort beantwoord. Wethouder Tanis: Dat zal in deze lijn zijn, meneer Lammers. Mevrouw De Klerk: Het is misschien goed om het onderwerp te bespreken in de agendacommissie van de Drechtraad om te kijken hoe wij daar zelf mee om willen gaan. Dank u wel voor uw beantwoording. Wethouder Tanis: Dan het punt inhuur, voorzitter. Daar hebben een paar fracties aandacht voor gevraagd, onder andere de SGP/ChristenUnie maar ook mevrouw Kroes namens GroenLinks. Wij zijn het uiteraard eens met de stelling die de heer Hoogerduijn hanteert. Als het zo is dat te veel ambtenaren hetzelfde doen, dan moeten we dat zien te voorkomen. Het is wel zo, voorzitter, dat ik het een prestatie vind, u kunt dat ook zien in de toelichting van de begroting 2013, dat wij in 2011 voor € 14,3 miljoen aan inhuur hebben uitgegeven en wij voor 2012 een bedrag van € 6,2 miljoen prognosticeren en wij voor 2013 een bedrag voorzien van € 5,3 miljoen. Dat betekent dat wij laten zien dat wij daar concreet op sturen. Het is het een utopie om te denken dat het bedrag erg veel lager zal worden. Dat heeft voornamelijk te maken met het SCD en het heeft te maken met twee aspecten. Wij hebben de presentatie rond de evaluatie van de SCD met u gedeeld. De hoofdlijn daarvan was, ga een organisatie neerzetten die flexibeler wordt. Dat betekent dat wij in de toekomst gaan werken met een kleiner vast personeelsbestand en een flexibele schil daar omheen.
pagina 25 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Met die flexibele schil vergroot je de flexibiliteit van je organisatie. Die schil zal grotendeels ingevuld worden door inhuur. Vervolgens is het zo dat als je naar 'de omzet' van het SCD kijkt, een substantieel deel van die omzet gevormd wordt door dienstverleningsovereenkomsten. Deze dienstverleningsovereenkomsten tussen het SCD en hun klanten worden per jaar afgesloten. Ook hier wordt een deel van de dienstverleningsovereenkomsten uitgevoerd door mensen die flexibel ingezet worden. Uiteraard is dat kostendekkend. Er zal dus altijd een vast bedrag aan inhuur blijven. Als u naar het staatje in het overzicht kijkt, dan wordt het overgrote deel van de € 5,3 miljoen, ongeveer € 4 miljoen, door het SCD verspijkerd aan inhuur. Per interruptie wordt de volgende aanvullende vraag gesteld. Voorzitter, u zegt dat het bij inhuur om tijdelijke functies gaat. Het gaat niet om banen waar mensen ontslagen zijn en die nu tijdelijk door inhuur worden opgevuld? Dat speelt niet als het gaat om inhuur in relatie tot de frictiekosten? Wethouder Tanis: Het speelt op dit moment op een aantal incidentele functies wel, geen enkel misverstand daarover. Rond de hele reorganisatie van het SCD zijn wij, ook per afdeling, op dit moment bezig om de gewenste capaciteit en kwaliteit in beeld te brengen. Op een aantal fronten match dat niet. We kijken naar mogelijkheden om de bestaande bezetting op het gewenste niveau te brengen door aanvullend te scholen. Op een aantal fronten maken wij tijdelijk, met de nadruk op tijdelijk, op dit moment nog gebruik van inhuur. De insteek is om dit op zo kort mogelijke termijn te realiseren en te veranderen in vaste dienstverbanden. De heer Hoogerduijn: Voorzitter, de portefeuillehouder ging ook in op wat wij naar voren hebben gebracht over vermindering van inhuur. Daar lag bij ons de spits van de vraag. Maar wij hebben ook geciteerd "dat veel ambtenaren nog hetzelfde doen". Ik weet ook nog wie dat gezegd heeft. De portefeuillehouder zegt dat hij wil zien te voorkomen dat ambtenaren hetzelfde doen. Dat meent hij natuurlijk, maar het klinkt ook een beetje als een gemeenplaats. Zou de wethouder kunnen toezeggen dat hij daar in de Drechtsteden nog een keer concreet op terugkomt? Welk beeld moeten we daarbij concreet hebben? En hoe hij gaat invullen dat 'nog veel hetzelfde doen' voorkomen wordt. Wij zijn een eind op weg als het beeld en de oplossing wat concreter worden. Wethouder Tanis: Voorzitter, het is de vraag of er een één op één relatie ligt met het thema wat u aansnijdt en het onderwerp inhuur. Dat is voor mij de vraag. De heer Hoogerduijn: Ja, voor mij ook, maar maak het nu even los van de inhuur. Dat heb ik al achter mij gelaten. Wethouder Tanis: Dat is prima. De heer Hoogerduijn: Dan resteert nog het voorkomen dat ambtenaren die er zijn, hetzelfde doen. Kunt u daar nog eens op terugkomen. Dat hoeft nu niet. Welk beeld is daar nu van in de Drechtsteden en hoe gaat u dat voorkomen? Kunt u daar een toezegging over doen? Wethouder Tanis: Ja, dat doe ik bij dezen. Wij zijn op een aantal fronten bezig om na te denken over de toekomst van de Drechtsteden. Een onderdeel daarvan is, kort samengevat, de hele ambtelijke organisatie. Om het wat concreter te maken. Een onderdeel waar wij mee bezig zijn in de uitwerking van de proeftuinen is een adoptiemodel. Het is nu zo dat iedere individuele gemeente geadviseerd wordt voor een verbonden partij. Wij gaan nu zoeken naar mogelijkheden om één ambtenaar voor alle individuele gemeenten te laten adviseren. Op deze manier haal je er een stuk dubbeling uit. Dat is een klein voorbeeld. Bij de verdere uitwerking van de stukken zal portefeuillehouder Blase daar ongetwijfeld nog verder op terugkomen. De heer Van Verk: Voorzitter, begrijp ik het nu goed dat ik de heer Tanis hoor zeggen dat er eigenlijk wel gestreefd wordt naar één ambtelijk apparaat voor de Drechtsteden, via een adoptiemodel, adopteer een ambtenaar. Gaan wij daar naar toe? Wethouder Tanis: Voorzitter, dat heb ik niet bedoeld te zeggen. Het gaat over de verdere uitwerking van de toekomst van de ambtelijke organisatie. Dat is een onderdeel van de toekomstvisie Drechtsteden. Die vraag komt hier op tafel. Los daarvan kijken wij of het mogelijk is om tussen de individuele gemeenten in toenemende mate onderling capaciteit uit te wisselen. Dat heeft niets te maken met het willen of de noodzaak of de wens of de gedachte om te komen tot één ambtelijke organisatie. Wij proberen om onderling meer van elkaar te leren en ook meer gebruik te maken van elkaars capaciteiten. Per saldo kan je daar een besparing mee realiseren. U moet dat echt splitsen. En die principiële vraag zal hier beantwoord moeten worden.
pagina 26 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Dit is meer een praktische uitwerking die in de praktijd leidt tot een vorm van besparing en het voorkomen van het credo dat de heer Hoogerduijn heeft genoemd dat mensen minder hetzelfde hoeven te doen. De voorzitter: Wethouder Tanis nadert een afronding. De heer Tanis: De VVD-fractie heeft aandacht gevraagd voor het probleem ICT. U had het niet beter kunnen formuleren. Wij moeten niet doormodderen met systemen die niet voldoen. Portefeuillehouder Mirck komt daar heel binnenkort op terug. Nog twee punten, voorzitter. De heer Van Verk: Voorzitter, ik werd getriggerd door de laatste opmerking. De heer Mirck is er niet, dat is jammer. Maar betekent het dat we nu een soort plan IHP 3 krijgen? Dan kunnen wij onze borst nog wel nat maken qua kosten. De heer Tanis: Voorzitter, ik ben geen boeteprediker, maar ik sluit aan bij de opmerkingen die portefeuillehouder Korteland de vorige keer ook al heeft gemaakt. Op dit moment zijn wij intern met een aantal mensen bezig om te kijken wat het gewenste niveau is van ICT in de toekomst. De heer Korteland, en daar sluit ik mij kortheidshalve bij aan, heeft de vorige keer ook een winstwaarschuwing afgegeven en daar komen wij als bestuur, via de heer Mirck, binnenkort op terug. Het IBD. Twee fracties hebben daar aandacht voor gevraagd. Als portefeuillehouder vind ik ook dat we al te lang praten over de gewenste positie van het IBD. Het afgelopen half jaar is gebruikt om een business case op te stellen. Deze ligt volgende week bij het portefeuillehouderoverleg en gaat vervolgens naar het DSB. Het doel is om u kort daarna via een raadsinformatiebrief te informeren over de route die het DSB voor ogen heeft. Wat ons betreft is de insteek, maar dat moet het DBS nog accorderen, om uiterlijk voor de zomer van dit jaar duidelijkheid te hebben over de gewenste positie van het IBD en de mogelijkheid voor de vier nog niet deelnemende gemeenten, daarbij aan te sluiten. Mevrouw Kroes vroeg naar het nieuwe Regionaal Sociaal Plan. Samen met de Ondernemingsraden en de vakbonden hebben wij ervoor gekozen om het huidige Sociaal Plan te actualiseren aan de hand van de nieuwe CAO die halverwege vorig jaar afgesloten is. Dat traject is inmiddels gelopen en is in december door het DSB vastgesteld. Op dit moment zijn wij de eerste gesprekken aan het voeren met de bonden en de Ondernemingsraden om te kijken welke route wij willen lopen en welke aspecten er opgenomen moeten worden in een nieuw Sociaal Plan waarmee we de toekomst in kunnen als een flexibele moderne werkgever die rekening houdt met de wensen die de regionale samenwerking aan ons stelt. De voorzitter: Dank u vriendelijk. Portefeuillehouder Van de Burgt krijgt het woord. Wethouder Van de Burgt: Voorzitter, dank u wel. Een aantal van de woordvoerders heeft gesproken over de economische situatie en de gevolgen daarvan voor de werkgelegenheid wat weer tot gevolg heeft dat er meer mensen een uitkering krijgen. Het mooiste is dat wij 'van werk naar werk' kunnen realiseren. Ik denk dat u ook kennis heeft genomen van de Economische agenda Zuidvleugel die het DSB heeft. Uitermate belangrijk is het promotie acquisitiebeleid, alles wat er met de haven gebeurt. Het havenbedrijf is ook bij u bekend. Mevrouw De Smoker heeft het over de relatie met de topsectoren. Dat triggert mij wel een beetje. De topsector water daar spreken wij veel over. Wij hebben hem eigenlijk nooit informatief binnen de Drechtsteden gehad. Het lijkt mij goed om een themabijeenkomst over de topsector water in deze regio te organiseren. Niet alleen de economische kant. Er zit een grote human capital agenda in die van belang is om hier te bespreken. Wij hebben laatst een themabijeenkomst gehad over water. Dat was inspirerend, informatief en goed. Maar we hebben een topsector vanuit EZ en laten we die in een themabijeenkomst beetpakken. Mevrouw Burger legt een relatie met het onderwijs en de arbeidsmarkt en pleit voor het aansluiten bij initiatieven. Een van de mooiste initiatieven die ik wil duiden is de Duurzaamheidsfabriek. Het Da Vinci en de gemeente Dordrecht hebben samen als corporatie deze Duurzaamheidsfabriek neergezet. Er is een aantal bedrijven dat zich daar vestigt niet alleen om hun leerlingen met hun techniek kennis te laten maken maar ook om de innovatie van die techniek te laten zien gekoppeld aan het onderwijs. In de maanden maart, april en mei worden veel vierkanten meters in de Duurzaamheidsfabriek ingevuld. Ik nodig de Drechtraad uit voor een excursie naar de Duurzaamheidsfabriek zodat u ter plaatse kunt zien vanuit de vele initiatieven van bedrijven wat dat wordt. Vorig jaar bent u ook uitgenodigd voor een dergelijke excursie, maar toen werd die nog gehouden bij het Da Vinci. Nu is de Duurzaamheidsfabriek in wording zo ver om daar ter plaatse te gaan kijken.
pagina 27 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Heel essentieel is niet alleen 'van werk naar werk' en 'van school naar werk', maar ook 'van uitkering naar werk'. Vorig jaar is er een aantal momenten geweest waarop u geïnformeerd bent. De eerste vier maanden in 2012 zaten tegen. In de voorgaande jaren was er eenzelfde beeld te zien. Daar heb ik met u over gecommuniceerd. Wij hebben nadrukkelijk ingezien dat wij meer moesten doen om het streefaantal te halen. Daar zijn drie acties op gezet. Eén daarvan wil ik verlengen naar 2013, dat is namelijk het aanvalsplan, alle CV's op orde brengen naar het beeld zoals een uitzendorganisatie daarmee omgaat, dus met een snellere en juistere match voor klanten met de banen die er zijn. Dat krijgt zijn uitwerking in 2013. Dat schept verwachtingen, meneer Van Verk, om de ambitie wel te halen. Die ambitie moet gezien worden als een drive om die ook te halen. Wij zetten in op een korte afstand tot de arbeidsmarkt. U kent het Baanbrekend. U bent geïnformeerd over de resultaten en de evaluatie daarvan. Is er een grote afstand tot de arbeidsmarkt? U hebt kunnen lezen dat wij een pilot willen doen voor loondispensatie. Dat roept de vraag op hoe je dat vorm gaat geven. Daar informeren wij u over. Die pilot zal er nadrukkelijk naar streven om zoveel mogelijk mensen met 'werken naar vermogen' of 'participeren naar vermogen' ook binnen reguliere bedrijven te krijgen. Mevrouw De Klerk: Voorzitter, ik zou graag van de portefeuillehouder willen weten waar hij dat van gaat betalen. In mijn beleving is tijdens een Carrouselbehandeling gezegd dat de gelden die over waren bij de SDD vooral ingezet konden worden voor loondispensatie. Nu wordt er ook verteld dat de gelden naar rato teruggestort worden naar de desbetreffende gemeenten. Ik wil graag weten waar de portefeuillehouder dit van denkt te betalen. Wethouder Van de Burgt: In de begroting is een bedrag opgenomen om een dergelijke pilot voor te bereiden voor 500 mensen in 2013. Die pilot zit dus qua som geld ook in de begroting van u. Voor 2013, niet uit het overschot van 2012. Het betekent dat er een grote afstand is dat wij loondispensatie hebben en detachering bij Drechtwerk die wat dat betreft ook componenten zijn die vergelijkbaar zijn. De impuls onderkant arbeidsmarkt, is het derde deel. De heer Van Verk heeft het over een Rotterdamse variant, een tegenprestatie voor je uitkering met een verplichting. Het lijkt mij boeiend om onze 'impuls onderkant' met de inzet van 500 banen voor nuttig en maatschappelijk werk te vergelijken met wat Rotterdam daarin oplevert. Het is nuttig om dat tegen elkaar te houden. Mevrouw De Smoker: Voorzitter, ik heb een vraag over het antwoord op de interruptie van mevrouw De Klerk. De portefeuillehouder geeft aan dat het in de begroting 2013 zit en het nadrukkelijk niet wordt bekostigd uit de overschotten van 2012. Dat heb ik zo goed begrepen? Ja. Dan vind ik het raar als ik in de geactualiseerde begroting lees dat u een variant van loondispensatie gaat ontwikkelen en inzetten en dat voor de financiering wordt gedacht in de lijn van een revolving fund vanuit overschotten vanuit voorgaande jaren. Wat zijn dan de voorgaande jaren? Wethouder Van de Burgt: Het participatiebudget is een budget wat in feite uit eerdere jaren al een overschot kent, dat meeloopt naar volgende jaren. U kent de regel, daar mag je 25% van meenemen. Daar loop die in mee. De heer Van Verk: Voorzitter, in aansluiting op de opmerking van de wethouder dat hij geïnteresseerd is in de resultaten van Rotterdam en dat wil afzetten tegen de 500 van de Drechtsteden. Kunnen wij daarover afspreken dat dit ook voor de zomer duidelijk is? Wethouder Van de Burgt: Wij hebben die 'impuls onderkant arbeidsmarkt' en die 200 in 2012 gehad. Daar kunnen wij naar kijken. Met betrekking tot de ambitie om er 500 in 2013 neer te zetten, wil ik van Rotterdam weten of we gegevens hebben die vergelijkbaar zijn. Als dat het geval is, dan kunnen wij op die termijn wel een afspraak maken. De heer Van Verk: Het gaat mij niet alleen om de kwantitatieve maar ook om de kwalitatieve gegevens. Wat zijn de effecten van de inzet van die mensen voor henzelf, voor de maatschappij en budgettair. Wethouder Van de Burgt: In het kader van arbeidsmarktbeleid denk ik dat het goed is dat we bij een rapportage u daarover informeren en het dan tegen het Rotterdamse aanhouden. Een vraag over nuggers. In principe hebben wij geen geld en beleid om daar direct op in te steken, maar toch, als mensen zich melden bij de Sociale Dienst, en hulp nodig hebben, dan worden ze niet onverrichter zaken weggestuurd. Er wordt toch op hun hulpvraag ingegaan en om ze ook daadwerkelijk te helpen is daar een klein budget voor.
pagina 28 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Met betrekking tot de Participatiewet waar de contouren van bekend gemaakt zijn en waar we eind januari ook nog een vervolgbericht van krijgen als ik de staatssecretaris goed beluisterd heb, zullen wij ons de komende maanden moeten concentreren op de uitwerking van de participatiewet en op de vier varianten die ik u al geduid heb. De Wmo, het huisbezoek, de keukentafelgesprekken. De medewerkers zijn erop voorbereid en zijn erop toegerust om het kwalitatief ook goed te doen. De vraag was of er inzet was vanuit de boventalligen. Het antwoord is ja, daar kijken wij nadrukkelijk naar. Voor die huisbezoeken zijn ook al mensen ingezet vanuit de boventalligen. Er worden nog meer gesprekken gevoerd om deze mensen in te zetten. De boventalligheid wordt benut daar waar het past en geschikt is om mensen in te zetten bij die huisbezoeken. Huisbezoek voor degenen die niet naar de SDD kunnen komen. U bent bekend met de omvorming van het UWV waar de E-dienstverlening belangrijk is. Als Sociale Dienst zullen wij ook nadrukkelijk die E-dienstverlening meer gaan inzetten. Dus mensen die niet in de gelegenheid zijn kunnen wel digitaal zaken aanvragen. De heer Lichtenberg heeft over de Wmo gesproken met betrekking tot de toekomst. Wij doen geen inkomensvragen bij de huisbezoeken die nu voorstaan voor 2013. Maar een indicatie is wel dat 75% een inkomen heeft onder de 110%. Daarmee zegt het iets over het percentage dat het naar 25% zou kunnen. Uw suggestie indicatie die klopt wel met het bestand van de SDD. De heer Van Verk, zijn er klachten? Ja. Er zijn meer klachten, ook in 2012. Die komen niet alleen bij de instellingen terecht die u noemt. Ze komen ook bij de Sociale Dienst terecht. Het betekent in feite dat er een redelijke onafhankelijkheid is, maar niet een absolute onafhankelijkheid zoals u denkelijk misschien ook gesuggereerd heeft. Het is goed om daar eens een keer naar te kijken. Het hoger beroep waar u op duidt dat zal nog enige tijd vergen. Wij komen daarop terug. Misschien is het goed om te vermelden dat er ruim 99% van de termijnen gewoon gehaald worden, om niet de suggestie te wekken dat wij daar een substantieel probleem hebben. Maar ieder probleem is er een op zich. De decentralisatie. Een aantal van u heeft erover gesproken. Wij kennen de wetten nog niet, wij kennen de uitwerking van het Kabinet nog niet en toch hebben wij als Drechtsteden gemeend om met een Bestuursakkoord sociaal voor te moeten sorteren om medio 2013 ten aanzien van die drie 'D's' onze inzet te bepalen. Het Bestuursakkoord sociaal is 20 december in het DSB besloten als voorzet naar u toe en u komt er, denk ik, de komende maanden over te spreken. De beide moties. Motie 2, motie Zorg en begeleiding. Ik moet zeggen dat ik wat moeite heb met 'constatering en overwegingen'. Ik vind ze weinig onderbouwd. Ze zijn gericht op 'wat zou kunnen'. "Kwetsbare mensen die nu nog zorg en begeleiding ontvangen, zullen dat in de toekomst kwijt gaan raken. Dit tot gevolg heeft dat het moeilijker wordt voor deze mensen om een zelfstandig sociaal leven te kunnen leiden". Dat zijn allemaal constateringen, maar ze zijn weinig onderbouwd. Draagt het Drechtstedenbestuur op om: Wat u vraagt is wat wij allemaal al doen. Binnen de VNG, de G32 en iedere partij binnen zijn eigen geledingen. Op een maatschappelijk verantwoord niveau. Zeker. Dat staan wij voor. U zult ook niet anders van ons verwachten. In zijn geheel zeg ik dat wij dit al doen, waarmee ik eigenlijk de motie wat overbodig vind. Mevrouw De Smoker: Voorzitter, wat verstaat de portefeuillehouder onder een maatschappelijk verantwoord niveau? Wethouder Van de Burgt: Dat is een hele lastige. Als je de AWBZ ziet met de bezuiniging van 25%. Wat doet het met begeleiding en persoonlijke verzorging die wij gedecentraliseerd krijgen. Met betrekking tot de Wmo, 25% voor de kwetsbaren, Jeugdzorg 15% korting. Dat zijn substantiële bedragen. Komen we niet voor het moment te staan dat we keuzes moeten maken om voorzieningen niet meer te hebben en niet meer te doen? Wat is dan verantwoord? Wij komen voor keuzes te staan. Het zal heel lastig zijn om ze uit te leggen als je ze van het Rijk gedecentraliseerd krijgt met deze randvoorwaarden. U kunt aannemen dat wij in de VNG heel nadrukkelijk een beeld opgebouwd hebben van de financiële consequenties van de afzonderlijke decentralisaties en wat we daaraan zullen doen om naar het Kabinet duidelijk te maken welke gevolgen wij zien en waar wij een een gevoel van 'onverantwoordelijk' bij hebben. Motie van teleurstelling.
pagina 29 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Ik heb daar in het vragenuur ruim op gereageerd. Ik roep in herinnering de afweging van Drechtwerk, de doelgroep die daar is en mijn belijdenis dat ik daar over tijdstip en bericht eerder met u over had moeten communiceren. Mevrouw De Klerk: Voorzitter, mag ik nog een vraag stellen? De fractie van GroenLinks heeft het gehad over het overschot van de SDD. Het ging over € 12,5 miljoen. Recent hebben wij gehoord dat het nu nog maar om € 5 miljoen gaat. Zou u kunnen uitleggen waar dat grote verschil vandaan komt? Ik heb er zelf wel een beeld bij, maar ik wil dat graag van u horen. Wethouder Van de Burgt: Het grote verschil zit in de 511 waarmee het in 2012 al eindigt. Dus het startaantal cliënten is al ruim 500 hoger. Dat geeft al een substantieel bedrag. En als je dan aan het eind van het jaar 200 minder wilt hebben, zou je eigenlijk in het midden van het jaar er al moeten zijn. Je start al hoog. Mevrouw De Klerk: Goed, maar dan vraagt mijn fractie zich toch af als we het hebben over een geactualiseerde begroting op 13 november, dat er binnen een dergelijk korte tijd ineens duidelijk is dat er zoveel mensen niet aan het werk zijn gekomen of gebruik moeten maken van een bijstandsuitkering. Ik denk dat meerdere partijen in deze raad aandacht hebben gevraagd voor dit probleem en dit probleem aan hebben zien komen. Mijn fractie vindt het van belang om op een goede manier geïnformeerd te worden over het aantal cliënten dat toestroomt naar de SDD. Wethouder Van de Burgt: U noemt twee dingen. Inzichtelijk is te maken de toestroom en wat het betekent voor 'baanbrekend' en voor een uitkering. Maar ook de fluctuaties die er in de maanden zitten. Ik zeg u toe dat u van 2012 het overzicht krijgt van hoe het in die maanden gelopen is. Het ene moment denk je dat het niet goed gaat en het volgende moment denk je dat het beter gaat en dat het goed komt. Als u de cijfers ziet, hoop ik dat u dezelfde analyse deelt als die ik daarover heb. De voorzitter: Dank u wel. Nee, ik begrijp uw interruptie wel, maar ook de leden van het Drechtstedenbestuur hebben zich te houden aan de spreektijd. En dat doen ze, tot nu toe, alle drie niet. Er zijn ook nog drie mensen die moeten spreken. Ik geef u kort nog even de kans om te reageren. Daarna kan de portefeuillehouder ook nog kort reageren. Mevrouw Van Dongen eerst. Mevrouw Van Dongen: Dank u wel voorzitter. Ik mis nog een antwoord op een vraag die door portefeuillehouder Van de Burgt moet worden gegeven. Kunnen alle raadsleden in de Drechtstedengemeenten de rapportage van het SMS-Kinderfonds van het OCD voor 1 februari ontvangen? Wethouder Van de Burgt: Ik ken uw vraag. Wij hebben in de Dordtse raad ook gezegd dat die op Drechtstedelijk niveau zijn plek moet krijgen. Het is een onderzoek in de Drechtsteden dus ik vind het voor de hand liggend dat de rapportage naar de Drechtraadleden toekomt. De heer Van Verk: Voorzitter ik mis ook het antwoord op een vraag. Ik heb gevraagd of wij in 2013 een fundamentele discussie kunnen voeren om werk en zorg binnen de Sociale Dienst in ieder geval in bestuurlijke zin te kunnen gaan onderscheiden. Het antwoord kan simpel ja of nee zijn. Wethouder Van de Burgt: Zo simpel is het niet. Ik denk dat het bij het bestuursakkoord sociaal dat binnen de 3D's zijn plek krijgt, besproken moet worden. Ik denk dat de vraag ter sprake komt bij de AWBZ en de decentralisatie Wmo. De voorzitter: De heer Sleeking heeft het woord. Wethouder Sleeking: Voorzitter, ik wil op twee onderwerpen een reactie geven. De meeste fracties hebben aandacht gevraagd voor het project Noordoevers-Transformatiezone. Met name is gevraagd om meer informatie die ook in openbaarheid besproken kan worden. Ik wil u toezeggen dat wij na het eerste kwartaal van dit jaar met een tussenrapportage zullen komen. Die kan dan vanzelfsprekend worden gevolgd door een uitwisseling van standpunten en discussie. Vervolgens is besluitvorming over de consequenties van het stoppen casu quo bevriezen van het project voor zien voor de zomervakantie. Dat zal vergezeld gaan van de volledige informatie die u daarbij nodig heeft om tot die besluitvorming te komen. Vervolgens zal de fase van afrekenen en opheffing van de projectorganisatie volgen. Ten aanzien van mogelijk onderzoek kan ik u zeggen dat ook het DBS behoefte heeft aan een evaluatie van het hele traject met betrekking tot het project Noodoevers vanaf het moment dat het is ingebracht in de ROM-D.
pagina 30 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Het heeft alleen wel onze voorkeur om nu eerst de afronding van het traject af te wachten tot aan de zomervakantie en om daarna de evaluatie ter hand te nemen. Wij geven de Drechtraadleden in overweging om dat moment af te wachten en die evaluatie eerst af te wachten. Met andere woorden, de motie in deze vorm wordt door ons onttraden. Mevrouw De Smoker: Voorzitter, twee vragen. Ik zou graag wat meer tekst willen krijgen op waarom het uw voorkeur heeft. U hebt het twee keer uitgesproken, maar ik heb er geen argumentatie bij gehoord. En mag ik u erop attenderen dat de motie aan de Drechtraad is. Wij vragen aan de Drechtraad om een onderzoek in te stellen en niet aan het DSB. De heer Hoogerduijn: Voorzitter, de besluitvorming over de financiële consequenties is voor de zomer. Onze eerste indruk is dat dit nog een hele tijd duurt. Gelet op de omvang van de bedragen waar het om gaat en de belangen die er spelen, willen wij erop aandringen dat daar echt spoed bij betracht wordt. Wethouder Sleeking: Voorzitter, als reactie op de woorden van mevrouw De Smoker. De motie die u hebt ingediend is tweeledig. U verzoekt de zes lokale raden iets. U verzoekt iets aan de lokale rekenkamercommissie uit Dordrecht. Maar u draagt ook het DSB op. Vandaar dat u ook een reactie krijgt van het DSB op deze motie en die is zoals ik het net heb uitgesproken. Mevrouw De Smoker: Voorzitter, mag ik uit de woorden van de portefeuillehouder opmaken dat als deze motie wordt aangenomen omdat de Drechtraad, casu quo de gemeenteraden hier wel urgentie aan hangen, dat het DSB niet mee zal werken aan een dergelijk onderzoek? Wethouder Sleeking: Voorzitter, ik heb u net gezegd dat wij deze motie op dit moment en in deze vorm ontraden. Daar wil ik het voor dit moment bij laten. Het staat overigens elk raadslid en elke afzonderlijke raad vrij om dit als onderzoeksonderwerp ook voor te dragen bij de eigen rekenkamer of rekenkamercommissie. Ten aanzien van de evaluatie denken wij dat het verstandig is om eerst het traject tot aan de zomervakantie en de besluitvorming af te wachten alvorens die evaluatie ook daadwerkelijk te starten. Nu zit je met een traject dat in feite nog niet tot afronding is gekomen. Mevrouw De Smoker: Voorzitter, toch nog een laatste vraag. Als 'verstandig' het enige argument is dan zie ik nog steeds geen feit om 'te wachten met'. Wethouder Sleeking: Ik neem kennis van uw opvatting daarover. Voorzitter de fractie van GroenLinks heeft nog aandacht gevraagd voor een sanering. Die wordt wel verder ter hand genomen, in ieder geval om te voorkomen dat verspreiding van de vervuiling zal plaatsvinden. De fractie van GroenLinks heeft ook nog aandacht gevraagd voor de kosten. De kosten zullen verdeeld worden over de gemeenten en ook daarover zal een concreet voorstel aan de raden worden voorgelegd. Overigens is ten aanzien van de Landsbanki-gelden waar u melding van maakte, eerder voor een andere constructie gekozen zoals u weet. Tot op heden heeft het DSB nog geen besluit genomen dat daarmee in tegenspraak zou zijn. De heer Van Verk: Voorzitter, ik heb toch een vraag. Volgens mij hebben de afzonderlijke gemeenteraden evenals de Drechtraad een aantal besluiten genomen en vervolgens veranderen allerlei zaken en worden wij volledig buiten spel gezet. Dat gevoel heb ik. Ik heb er toch behoefte aan om daar op een eerdere termijn met elkaar van gedachte te wisselen. Wij hebben dat besloten en ik vind dat wij uiteindelijk moeten kunnen besluiten of we er wel of niet mee doorgaan. Daar hebt u ongetwijfeld goede argumenten voor. In de aanvangfase kon u binnen een paar maanden alles op tafel toveren, dus dat moet nu toch ook mogelijk zijn. Wethouder Sleeking: Ja voorzitter, u wilt die discussie graag in openbaarheid voeren. Dat deel ik met u, dat heeft ook onze voorkeur. Dat betekent dat lopend het traject waarin nog allerlei gesprekken en onderhandelingen plaatsvinden het lastig is om deze discussie in volledige transparantie te voeren. Ik kan vragen of het spoediger kan dan na het eerste kwartaal, om in ieder geval zo spoedig mogelijk met een tussenrapportage te komen op basis waarvan wij met elkaar in discussie kunnen komen en u ook kunt aangeven of u het met de besluitvorming vanuit het DSB al dan niet eens bent. Mevrouw Burger: Zoveel mogelijk als het eerder kan. Portefeuillehouder, alle informatie ligt toch gewoon op tafel bij de ambtenaren en bij het bestuur? Er zijn toch geen zaken waar men ongewis over is? En bovendien zou besluitvorming dan ergens rond de zomervakantie plaatsvinden wetend dat dan bij alle zes de gemeenten vrijwel zeker de kadernota dan wel andere nota's vastgesteld zijn om een
pagina 31 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
begroting op te gaan stellen waar men dan al mee bezig is? Gezien het feit dat de informatie er gewoon is, moet het toch mogelijk zijn om bijvoorbeeld heel concreet te zeggen: "In maart zitten wij met de Drechtraad om de tafel en gaan we over deze stukken spreken". Wethouder Sleeking: Ik wil graag die intentie uitspreken, maar wij moeten het ook waar kunnen maken dat wij met voldoende informatie kunnen komen op basis waarvan ik die discussie met u kan voeren. Nogmaals, mijn toezegging was zo snel mogelijk na het eerste kwartaal. Ik zal de wens van de Drechtraad meenemen en erop aandringen dat wij die discussie, als het enigszins mogelijk is, in maart met elkaar willen voeren. Mevrouw Burger: In ieder geval van u dan de toezegging dat in maart de contouren duidelijk zijn van de financiële omvang, de effecten, zodat de gemeenten dit in hun begrotingssystematiek kunnen inpassen. Wethouder Sleeking: Het lijkt mij goed dat wij dat in die tussenrapportage aan u melden. Voorzitter, volgens mij sluit dat ook aan op het verzoek van de heer Hoogerduijn die aandringt op spoedige nadere informatie over dit project en discussie daarover. De opmerking van GroenLinks daarover heb ik ook beantwoord. Voorzitter, verschillende fracties hebben aandacht gevraagd voor de situatie bij Nedstaal. Dat zit in de portefeuille van mijn collega Mirck, maar die zal ik op die punt vervangen. Het toont in ieder geval de betrokkenheid van de regio bij dergelijke problematiek. Wij hebben bij het project Derde Merwedehaven ook grote betrokkenheid van enkele gemeenten gezien. Het DSB heeft kennis genomen van de motie die is ingediend en onderschrijft de zorg, de betrokkenheid en de intentie die u in deze motie neerlegt, maar wij adviseren u toch om in eerste instantie de bezwaarprocedure door de gemeente Alblasserdam te laten voeren. Wij willen daarom het eerste deel van dat dictum overnemen, maar zowel het tweede deel van de tekst als het tweede en derde aandachtsstreepje vooralsnog bij de gemeente Alblasserdam te laten. De heer Van Verk heeft de suggestie gedaan dat, mocht ons een verzoek bereiken om vanuit de Drechtsteden meer support te krijgen voor een dergelijke actie in het kader van de zienswijze of wat dan ook, daar altijd in tweede instantie nog op een positieve manier op gereageerd kan worden. Dus de intentie is prima, het eerste deel van het dictum kunnen we zonder meer overnemen en met de andere delen adviseren wij u om nog wat te wachten. Per interruptie wordt opgemerkt dat het nog niet duidelijk is waarom het geen Drechtsteden aangelegenheid zou zijn. In ieder geval zijn H.I. Ambacht en Papendrecht hier nauw bij betrokken. Wethouder Sleeking: Ja, maar dan moet ik u zeggen dat er vanuit die gemeenten ons geen concreet verzoek heeft bereikt om vanuit het Drechtsteden bestuur ook een initiatief te ondernemen om een zienswijze in te dienen. Hoe sympathiek uw initiatief ook is om vanuit het Drechtstedenverband die betrokkenheid te tonen, zouden wij in eerste instantie toch de autonomie van Alblasserdam in acht willen nemen en de procedure in eerste instantie in Alblasserdam te laten. Mocht er ook van die kant belangstelling en behoefte zijn om die ondersteuning te krijgen, dan is volgens ons dat het moment om dat ook te effectueren. De voorzitter: Prima, dank u vriendelijk. Wethouder Sleeking: Nog één opmerking, voorzitter, als het mag richting de heer Lammers die ook allerlei interessante opmerkingen maakte rondom duurzaamheid en zonne-energie. Er lopen, zoals u weet, allerlei mooie initiatieven. Maar ik verzoek u en mogelijk ook andere Drechtraadleden om hierover nader in discussie te gaan met mijn collega Henk Mirck die helaas wegens ziekte afwezig is, maar die buitengewoon enthousiast is om met dit dossier en deze portefeuille aan de slag te gaan. De voorzitter: Dank u vriendelijk. Portefeuillehouder Stoop heeft het woord. Wethouder Stoop: Voorzitter, dank u wel. Mevrouw Van Dongen heeft namens de samenwerkende lokale partijen gevraagd om een prominente plek op de agenda van de Drechtraad als het gaat over de woonstrategie en alles wat daarover geformuleerd is in het rMJP. Ik kan daar het volgende over zeggen. Op dit moment ben ik met de collega portefeuillehouders wonen bezig met een tweetal dingen. Dat gaat over de herijking van de prestatieafspraken op lange termijn die gelden voor 2010 tot 2014. Wij hebben opdracht gegeven, samen met de corporaties, om een rapport te maken. Wij zijn ons nu aan het oriënteren op de conclusies en aanbevelingen. Dat is de ene kant.
pagina 32 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Vervolgens zijn wij bij het andere punt bezig met het bijstellen van de programmeringafspraken rond de woningbouwprogrammering met zes gemeenten. Die twee punten samen moeten mogelijk leiden tot een bijstelling van de woonvisie die ook voor de periode 2010 - 2014 is opgesteld. Dat speelt allemaal in het eerste half jaar van dit jaar. Ik denk dat het goed is dat in overleg met de agendacommissie bekeken wordt op welke gewenste wijze de Drechtraad in positie gebracht kan worden om deze stukken ook op de juiste wijze te bespreken. Dank u wel. De voorzitter: Keurig, dank u wel. Vanuit het DSB heeft iedereen gereageerd die had willen reageren of heeft moeten reageren. Ik meld nog wel aan mevrouw Kroes van GroenLinks dat de toezegging zoals die gedaan is door de heer Blase en waar u al hoopvol naar uitkeek, natuurlijk ingevuld zal worden. Die toezegging wordt nagekomen en zal uw kant opkomen. Vervolgens heeft een aantal mensen een opmerking gemaakt over een krachtiger bestuur. De heer Hoogerduijn heeft het zelfs over een nog krachtiger bestuur. Dat geeft in ieder geval al een positieve kwalificatie voor het huidige bestuur. Daarvoor wil ik u oprecht dankzeggen. Tegen al degenen die iets gezegd hebben over de toekomst en de visie wil ik zeggen dat die discussie in de breedte en in de diepte een vervolg krijgt, of vanuit uw midden of vanuit het bestuur, vanmiddag nog in het PFO. U spreekt daar binnenkort ook weer verder over. Het stemt ons buitengewoon vreugdevol dat u met betrekking tot uw eigen toekomst en uw eigen functioneren ook ambities uitstraalt. Als je dat combineert met de ambities die het DSB daar zelf bij heeft, dan zien wij reikhalzend uit naar de volgende periode omdat wij dan nog krachtiger met elkaar, iedereen vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, de regio kunnen dienen. Daar wil ik het graag bij laten voor deze eerste termijn van het DSB. Het programma voorziet erin dat u direct doorgaat naar een tweede termijn, voor zover u daar nog behoefte aan heeft. Wilt u een schorsing, dan moet u dat kenbaar maken. Als u zegt we kunnen direct door naar de tweede termijn. Ik zie mensen ja knikken, dan doen we dat. De heer Lichtenberg: Ik wil een ordevoorstel doen, voorzitter. Wij lopen op de door ons geprognosticeerde planning anderhalf uur uit de tijd. Wij hebben een eerste termijn gehad waarin wij elkaar hebben kunnen interrumperen. We hebben ook een eerste termijn gehad van het DSB, waarin volop de mogelijkheid is benut om te interrumperen. Ik wil, met het oog op de gezondheid van iedereen, voorstellen, want er staat nog anderhalf uur gepland, om gewoon de tweede termijn te schrappen en meteen door te gaan naar de behandeling van de moties en amendementen. Iedereen heeft weer wat te zeggen en dan wordt er weer gereageerd op elkaar. Ik wil dit ordevoorstel inbrengen. Mevrouw Burger: Per interruptie, voorzitter. Ik begrijp dat de heer Lichtenberg eigenlijk geen vragen meer heeft. Het spijt mij voor hem, maar ik vind dat iedereen die het fatsoen heeft gehad om niet veelvuldig te interrumperen, de ruimte moet krijgen om van de tweede termijn gebruik te kunnen maken. De voorzitter: Mag ik het zo doen. Het is zo dat u ruim de tijd heeft gehad om in eerste termijn interrupties te plegen. We zijn niet te streng omgegaan met de tijd. Daardoor is er, denk ik, ook een heel aardig debat geweest. Het DSB heeft ook ruim de tijd genomen om te reageren. Als nu een ieder zich houdt aan de geringe tijd die nog beschikbaar is, dan doen we daarmee recht aan uw eigen debat en inhoudelijke bijdrage. Ik zal wel wat strenger zijn, want wij hoeven niet te herhalen en dingen over te doen. Dan kunnen wij toch in compleetheid het debat afronden. Ik stel wel voor, niet omdat ik van mening ben dat ieders gezondheid er direct onder zal leiden, om binnen nu en niet al te lange periode de besluitvorming over de moties en de stukken als zodanig ook daadwerkelijk af te ronden. Dat doet ook recht aan een ieder. Vindt u dat goed? Ja? Zullen we met elkaar de tweede termijn vormgeven en daarbij houdt u zichzelf ook goed in acht. Mevrouw Van Dongen. Mevrouw Van Dongen: Voorzitter ik wil benadrukken op de schaal van 1 tot 10, trots op wat er bereikt is, volkomen terecht. Ik begon namens mijn fractie het verhaal om juist uit de positieve dingen je energie en kracht voor de toekomst. Dat waarderen wij ook. De mandaten en gedelegeerde taken. Als ik hier de discussies hoor over reserves en overschotten dan denk ik dat het goed is om het DSB de opdracht te geven om gewoon voorbereidingen te treffen om het dit jaar te gaan doen. In de hele discussie die wij op dit moment hebben lopen, hebben we nog een hele lastige, dat is het innovatiefonds. Het is voor ons een duaal punt. Aan de ene kant moet je bezuinigen en aan de andere kant wil je ook innovatief bezig zijn om geld binnen te halen. Het is op basis van een revolverend fonds. Het moet zichzelf ruimschoots terugverdienen. Dan zit daar toch nog wel een vraag. Nu wordt gezegd dat je een budgetaanvraag doen op basis van een voorstel. De doorlooptijd daarvan is al gauw zes maanden. Wat is er tussentijds verzonnen, heel innovatief, om gewoon de doorlooptijd te bekorten?
pagina 33 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Mocht het innovatiefonds er komen, want dat biedt ongetwijfeld ook kansen, willen wij heel nadrukkelijk meegeven dat er geen ideeënbus leeggeschud wordt met het idee "We hebben nog een potje, laten we daar eens wat mee gaan doen". Het is goed om het minimaal het voordeel van de twijfel te geven voor de duur van één jaar. Overschrijding is wat ons betreft niet aan de orde. De businesscases die gemaakt worden die moeten minimaal ter kennisname aan ons worden voorgelegd. E-dienstverlening als antwoord op een eventueel huisbezoek vanuit de SDD. Misschien moeten wij daar in de Drechtraad nog even verder over praten. Het is wel onpersoonlijker en misschien ook fraudegevoeliger. De heer Hoogerduijn: Voorzitter, wij steunen de zogenaamde asbestmotie. Wij vinden het wel wat veel een blanco cheque maar wij gaan ervan uit dat die in alle redelijkheid wordt ingevuld. De andere moties steunen wij niet. Wij vinden ze om nogal uiteenlopende redenen overbodig. Vanwege de tijd zal ik daar niet verder op ingaan. Er zijn nog twee vragen die openstaan. Die betreffen allebei portefeuillehouder Van de Burgt. Wmo loketten, de lokale gemeenten dienen de frontoffice te behouden voor een goede toegankelijkheid. Deelt de portefeuillehouder onze visie? Huishoudelijke hulp en de Wmo. Ik heb gesproken over onrust bij cliënten, maar ook bij degenen die het werk doen. Kan de portefeuillehouder die onrust wegnemen? Als ik op die twee vragen nog een antwoord krijg, dan zijn wij geheel tevreden. De heer Van Verk: Een aantal korte opmerkingen. Ik hoor wethouder Korteland zeggen dat er voorstellen komen om de reserves op een andere wijze te gaan beschouwen. Er komen voorstellen om de begroting op een andere wijze in te richten. Uitstekend. Ik heb mevrouw Van Dongen horen zeggen dat zij eigenlijk ook vindt dat de mandaten eens tegen het licht moeten worden gehouden. Ik zou willen voorstellen dat wij het komende jaar de tijd nemen om al dat soort fundamentele zaken eens tegen het licht te houden en daar in 2014 een nieuw begin mee te maken op basis van nieuwe inzichten. Voor wat betreft het innovatiefonds geeft mevrouw Van Dongen een aantal randvoorwaarden mee. De heer Korteland en de heer Tanis hebben een uitgebreid pleidooi gehouden om dat vooral te doen en gaven daarbij aan dat wij niet bij elk voorstel naar de Drechtraad moeten komen want dat zijn stroperige en langdurige procedures. Wat mevrouw Van Dongen zei is mij uit het hart gegrepen. Dat zou de eerste innovatie kunnen zijn. Wat ik bedoelde in mijn betoog was dat ik vind dat er op zijn minst een beleid moet zijn waaraan je toetst of een voorstel voldoet aan innovatie. Mevrouw Van Dongen gaf daar al een aantal kaders voor aan. Het moet niet moeilijk voor u zijn om een algemene beleidsnotitie te schrijven waarin u aangeeft waar het aan moet voldoen en op welke wijze u het denkt te financieren. Een revolverend fonds moet zichzelf terugverdienen. En ik hoor u in een tussenzin even snel melden: "En als het geld op is dan gaan wij dat aanvullen". Om te kijken of wij daar toch wat beweging kunnen krijgen, zullen wij samen met de fractie van de VVD een amendement indienen. Het is oorspronkelijk een motie, niet zo mooi opgesteld, maar ik hoop dat u daar genoegen mee neemt. Volgens de wethouder zou onze eigen motie 2 niet onderbouwd zijn. Maar drie zinnen daarvoor zegt hij: "75% van de mensen zit onder het minimum van 110%". Dat zijn volgens mij kwetsbare mensen die nu zorg en begeleiding ontvangen en die dat misschien in de toekomst kwijt dreigen te raken. Dat is een zwakke en kwetsbare groep. Maar dat is in de visie van de wethouder geen onderbouwing. Dat vind ik jammer. De overweging van zorg en begeleiding die door vrijwilligers alleen kan worden aangeboden dat slaat op de komende bezuinigingen in de AWBZ. Dat hebben wij misschien niet zo uitgebreid toegelicht. Maar juist op dat aspect, daar ben ik in mijn woordvoering uitgebreid ingegaan, hebben wij grote zorgen voor wat betreft de toekomst. Juist deze mensen hebben professionele begeleiding nodig. En als die wegvalt dan zullen er ongetwijfeld allerlei maatschappelijke bijeffecten ontstaan waardoor wij nog meer geld moeten pompen in veiligheid en dat geld bespaar ik liever. Voor wat betreft de overige moties, voorzitter. De motie Resultaat en beeld kunnen wij van harte ondersteunen. De motie Besluitvorming Noordoevers die willen wij wel ondersteunen, maar wij geven de suggestie mee om één rekenkamercommissie het hele onderzoek te laten doen. Dat scheelt volgens mi. Dat is misschien formeel of technisch niet mogelijk, maar dat zou wel onze voorkeur hebben. De motie Teleurstelling. Wij delen het gevoel, maar wij vinden het woord 'teleurstelling' te veel tenderen naar een motie van treurnis of afkeuring. Dat is de reden dat wij dat te sterk aangezet vinden. Mevrouw De Smoker: Voorzitter, de heer Van Verk weet toch wel het verschil tussen een motie van treurnis en een motie van afkeuring. Dat is niet hetzelfde. Een teleurstelling is een treurnis, niet meer en niet minder. De heer Van Verk: Wij weten het verschil. Ik geef u onze gevoelens weer en onze conclusie.
pagina 34 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Voor wat betreft de motie Asbestonderzoek. Het betoog van de heer Sleeking waarin hij aandringt om de laatste twee gedachtestreepjes te schrappen, dat zou ook onze voorkeur hebben. Als de motie in die zin zou worden gewijzigd dan zullen wij die van harte kunnen steunen. In een ander geval zullen wij verdeeld moeten stemmen. De fractie van de PvdA van H.I. Ambacht zal dan een ander standpunt in moeten nemen, helaas. De voorzitter: Dank u wel. U dient een amendement in. Het amendement is ingediend door de PvdA en de fractie van de VVD. Het krijgt als nummer amendement 1 mee, die wordt vermenigvuldigd en maakt onderdeel uit van de beraadslaging. Dank u wel. Mevrouw Burger. Mevrouw Burger: Ter aanvulling op wat al eerder gezegd over het revolving fund. Bij een revolving fund wordt er een bedrag ingelegd wordt. De winsten die daarmee gemaakt worden, gaan terug naar dat fonds. Dat staat haaks op de basis waarop wij het Shared Service Center hebben opgericht. Het SSC is opgericht om schaalvoordeel te hebben voor alle gemeenten en om de zaken goed te regelen. Het betekent dus dat wij met innovatieve ideeën effectiever, efficiënter, voordeliger gaan werken, maar daar zelf het voordeel niet van hebben. Dat wringt. Wat mevrouw Van Dongen en de heer Van Verk aangaven zijn ook de motivaties om dit amendement in te dienen. Ik wil graag nog een reactie hebben op ons voorstel om het ziekteverzuimpercentage wat scherper neer te zetten over het komend jaar. De heer Tanis heeft al een reactie gegeven op het Ingenieursbureau, een business case waarin de vier andere gemeenten zouden kunnen participeren. De vraag van de fractie is of in dezelfde businesscase ook de visie zit over hoe wij om moeten gaan met het opheffen als onderdeel van de Drechtsteden, het afstoten van het Ingenieursbureau of andere zaken die tot de mogelijkheden behoren? Zijn die als scenario meegenomen? Wat de motie van het asbestonderzoek Alblasserdam betreft willen wij even de reactie van de gezamenlijke raadsleden uit Alblasserdam afwachten. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. De heer Lichtenberg. U hebt geen behoefte aan een tweede termijn. Dan bent u heel consequent naar aanleiding van uw eigen redenering. De fractie van D66/VSP, mevrouw De Smoker. Mevrouw De Smoker: Voorzitter, de motie Resultaat in beeld trekken wij in. Dank u wel. De voorzitter: De motie Resultaat in beeld wordt ingetrokken, dat is motie 3. Motie 3 is daarmee afgevoerd en maakt geen onderdeel meer uit van de beraadslaging. De fractie van GroenLinks, mevrouw Kroes, wenst u nog iets te zeggen? Mevrouw Kroes: Bijna alle vragen zijn beantwoord. Er is er nog één over. Wij zijn blij met de toezegging dat wij zicht krijgen op het aantal bijstandsgerechtigden van het afgelopen jaar. Wij verwachten deze gegevens in het eerste kwartaal van dit jaar. Kunt u dat toezeggen? De motie van het asbestonderzoek. Als Alblasserdam aangeeft er behoefte aan te hebben, dan zullen wij deze motie steunen. Ondanks dat de portefeuillehouder de motie Zorg en begeleiding overbodig vindt, vinden wij het toch van belang om de motie in te dienen, al is het maar om een statement te maken. De motie van teleurstelling zullen wij ook steunen. De motie Besluitvorming Noordoevers steunen wij ook. De voorzitter: Dank u wel. De heer Lammers heeft al aangegeven geen gebruik meer te maken van de tweede termijn. Dank u wel. De heer Lammers: Voorzitter, ik wil nog wel op de moties ingaan. De motie Asbestonderzoek vinden wij sympathiek, echter met de kritische kanttekening dat door het bestuur en daarmee ook de Drechtraad niet op voorhand zonder kennis van de inhoud van het rapport genomen te hebben achter de zienswijze van de gemeenteraad van Alblasserdam aangelopen zal worden. De andere moties zullen wij niet steunen. De motie Noordoevers daarvan hebben wij in maart 2012 al met de fracties WEK, Lijst Lammers en de VVD Sliedrecht gezegd dat het dossier niet helder was en dat hebben wij ook in een persbericht eind november nog naar voren gebracht. Wij vinden deze motie eigenlijk als mosterd na de maaltijd komen. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Zojuist werd mij in het vooruitzicht gesteld dat zo meteen iemand uit de deputatie vanuit Alblasserdam nog iets wil zeggen. Klopt dat? Ja, dat bent u, de heer Boersma.
pagina 35 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
De heer Boersma: Dank u wel voorzitter. Zo wordt de heer Lammers toch nog een beetje bediend vanavond. Ik mag hier inspreken namens mijn collega's uit het Alblasserdamse. Wij ondervinden veel sympathie en steun in deze raad vanavond voor de problematiek rondom het asbest. Daarvoor willen wij dank uitspreken richting de collega's. Wij vragen hun om deze motie te steunen omdat het ons weer een steuntje in de rug geeft bij het indienen van onze zienswijze. Bovendien is het zo dat de portefeuillehouder zei: "Misschien niet nu, maar op een later moment", zou dan uit het DB eventueel steun worden uitgesproken. Alleen wij zien dat moment later niet komen. Het moment is nu om zienswijze in te dienen. Dus wat ons betreft komt die sympathie en die concrete steun ook vanavond. Ik wil wel één aantekening maken. Dat betreft bullit nummer 3 waarin de motie uitspreekt dat bij eventuele tot stand koming aan de gemeente Alblasserdam wordt gevraagd om inzicht te verschaffen over controle en op naleven enzovoorts. Dat is nu net des Provincies. Dat is niet des gemeentes. Mijn voorstel aan deze raad is om zowel bullit 1 als bullit 2, maar niet bullit 3 door middel van positieve uitspraken te ondersteunen. De voorzitter: Dat is een wens vanuit de raadsleden uit Alblasserdam. Het is bijna een beetje zoals het DSB heeft gereageerd, maar dan heeft het DSB hoe u daarin staat. U hoort zo meteen hoe het DSB daarop zal reageren. De intentie was volgens mij hetzelfde. Dank u wel. Iemand anders nog? Nee. Ja. Mevrouw Van Dongen: Voorzitter, ik wil meteen reageren op het verhaal uit Alblasserdam. Het lijkt mij goed dat wij dan het derde lid schrappen en dat we lid 1 en 2 herhalen. U hebt het inderdaad precies begrepen zoals wij het bedoeld hadden. Het is steun aan de keuze die Alblasserdam gemaakt heeft. Wij vinden het goed om juist nu die solidariteit te uiten. Wij schrappen lid 3 van de verzoeken van het DSB en willen de motie dan in stemming brengen. De voorzitter: Uitstekend, dank u wel. Is er behoefte vanuit het DSB om kort te schorsen of denkt u dat wij direct door kunnen gaan? Er is behoefte bij het DSB om twee minuten te schorsen. We gaan dus om 23.10 uur door. SCHORSING De voorzitter: Dames en heren de vergadering is heropend. Het DSB gaat door met de tweede termijn. De heer Korteland. De heer Korteland: Dank u wel voorzitter. Met betrekking tot het innovatiebudget waar nog de nodige opmerkingen over gemaakt zijn. Het bestuur voelt wel iets voor de suggestie die mevrouw Van Dongen heeft gedaan om dit één jaar te proberen om te kijken of het bevalt, maar wel binnen de planning- en control cyclus te rapporteren wat er gebeurt met de businesscase en hoe die tot uitvoering komt. Het moet ook innovatief zijn, wil het tot een goed resultaat leiden. Het bestuur voelt er niet voor om eerst weer met allerlei beleid aan de slag te gaan. Het is echt een situatie waarin je meters wilt maken en dat moet leiden tot efficiency en tot besparing. Kom je dan tot een besparing die boven het budget uitstijgt, en dan hoop ik ook mevrouw Burger tegemoet te kunnen komen, dan is het vanzelfsprekend dat het teruggaat naar de deelnemende gemeenten. Zo blijf je toch revolving en ook, en op het moment dat de besparingen gerealiseerd worden, dan kun je ze ook teruggeven en kunnen we binnen de planning- en control cyclus aan u rapporteren. Dat is een variant die het bestuur u voorstelt en die hopelijk tegemoet komt aan wat u in tweede termijn heeft voorgelegd. De heer Van Verk: Voorzitter, wat gebeurt er nu als halverwege het jaar dat innovatiefonds leeg is? Mevrouw Van Dongen: Dan is het wat mij betreft gewoon op. Voorzitter, het voorstel wat er ligt in het amendement daar is wat voor te zeggen. Maar ik begrijp heel goed dat wij meters moeten maken en dat wij snel willen zijn. Het zou wel fijn zijn als er niet een heel beleid ontwikkeld hoeft te worden, maar wij gewoon een half A-4tje kunnen krijgen waaruit blijkt wat hieronder verstaan wordt. Wethouder Korteland: Voorzitter, ik vind het toezeggen van de spelregels hoe het bestuur daar tegen aankijkt, hoe wij daarmee willen omgaan, meters die we kunnen maken zonder hele notities te maken. Dat wil ik u toezeggen. En als het leeg is, is het leeg. De voorzitter: De heer Van Verk oogt tevreden met het antwoord. De heer Tanis. Wethouder Tanis: Er zijn wat vragen gesteld over het ziekteverzuim. Ik heb al een technische beantwoording toegezegd in de richting van de heer Van Verk, dus ik stel mede gezien de tijd voor om daar ook schriftelijk op terug te komen. Dan kan er ambtelijk wat meer tekst aangeleverd worden.
pagina 36 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Mevrouw Burger: Het antwoord hoeft alleen maar "ja" te zijn. Wethouder Tanis: Dat begrijp ik maar het moet ook wel een reële "Ja" zijn. Als ik het nu toezeg en we hebben volgend jaar weer deze discussie waarom het niet gerealiseerd is, daar wil ik voor mijzelf ook wat meer helderheid in hebben. Met betrekking tot het IBD. Het is niet onze insteek om het IBD good go good als organisatie in stand te houden. Met andere woorden er zal in de businesscase ook gekeken worden naar de toegevoegde waarde van die organisatie en of wij het IBD als geheel of ten dele in leven moeten houden en vervolgens ook voor zes gemeenten moeten kunnen laten werken. Ook daar komen wij op terug. De voorzitter: Dank u wel wethouder Tanis. De heer Van de Burgt. Wethouder Van de Burgt: Voorzitter, de heer Hoogerduijn heeft een tweetal vragen in herinnering gezet. Onrust bij de Wmo. Wij weten dat de verandering voor 2013 onrust oproept, maar wij herkennen de onrust niet. Wij hebben wel de communicatie stevig ingezet om onrust te voorkomen. We hebben dus op voorhand de onrust niet laten ontstaan, dus we hoeven die ook niet weg te nemen. De Wmo-loketten. Het afgesproken beleid loopt in 2013 door en we weten niet wat 2014 brengt als het budget naar 25% gaat en wat de gevolgen daarvan zijn. U ziet al een nieuwe frictie ontstaan. Wij hebben personeel in dienst die de Wmo uitvoert. Je hebt minder personeel nodig voor de 25% uitvoering. Dan ontstaan er ook een aantal problemen met betrekking tot de loketten. GroenLinks vroeg om in het eerste kwartaal met aantallen te komen. Ze zijn er, dus dat kan ik toezeggen. In het eerste kwartaal heeft u het overzicht over 2012. Dan wil ik terugkomen op mijn opmerking met betrekking tot loondispensatie. Dat kan uit het participatiebudget, eenmalig, niet structureel. Het kan ook uit de reserve van het E-deel van de Sociale Dienst. Alleen de reserve van het E-deel dient aangevuld te worden en dat gebeurd dan weer uit de overschotten van 2012. U weet dat daar in de systematiek in voorzien wordt dat de reserve aangevuld wordt en het voorstel is om de reserve te benutten voor de uitvoering van de pilot loondispensatie. Dus beide mogelijkheden duid ik u nog even. De voorzitter: Dank u wel. De heer Sleeking. Wethouder Sleeking: Voorzitter, nog even kort de motie Asbestonderzoek. Uit de toelichting die gegeven wordt vanuit de vertegenwoordiging van Alblasserdam blijkt dat men deze motie, in ieder geval voor wat betreft aandachtstreepje 1 en 2 ervaart als een adhesiebetuiging vanuit de Drechtraad. Wij willen graag aan dat verzoek voldoen en we nemen dat deel van de motie graag over. De voorzitter: Dank u vriendelijk. Dan zijn er verder geen reacties meer vanuit het Drechtstedenbestuur. Wilt u in reflecterende zin of afsluitende zin nog iets kwijt over de moties en de amendementen die ingediend zijn? De heer Van Verk: Ingaand op wat wethouder Korteland zegt over het innovatiefonds. Wij zouden ermee kunnen leven wanneer de wethouder voor de volgende vergadering een A-4tje aanlevert waarop de kaders staan waarbinnen de innovatieve projecten zich moeten bevinden en toezegt dat de terugkoppeling plaatsvindt in de planning- en control cyclus. Wethouder Korteland: Dat laatste heb ik al toegezegd voorzitter en het eerste is een brede opvatting zoals mevrouw Van Dongen dat ook ventileert. Dat kan ik ook toezeggen. De heer Van Verk: Dan trekken wij het amendement in. De voorzitter: En daar is de VVD het mee eens? Ja. Dan maakt dit amendement geen onderdeel meer uit van de beraadslaging. De heer Van der Plaat. De heer Van der Plaat: Ik heb even wat opgezocht over een inbreng eerder deze avond. Er werd geopperd om een discussie te houden, tweejaarlijks of alleen dit jaar, over de overweging mandaten. In de raadsronde van februari heeft de werkgroep Toekomst Drechtsteden een discussie gepland mede over de toedeling van bevoegdheden. Ik neem aan dat de discussie daarin geparkeerd kan worden. Als dat niet zo is, dan hoor ik dat graag. De voorzitter: Wat u nu vraagt, kan alleen in de materiële zin. Zo wil ik het duiden. Het is niet zo dat u in een bespiegelende ronde een nieuwe opdracht toebedeeld krijgt. De intentie van uw vraag om iets toe te voegen aan die commissie is prima. Ik stel wel voor dat het geformaliseerd moet worden in een ander gremium, maar de vraag van de heer Van der Plaat is helder.
pagina 37 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Ik denk dat iedereen graag de commissie wil ondersteunen in de verdere rijping en wortelschieten. Is dat een juiste constatering van mijn kant? Ik zie veel mensen met grote vreugde kijken. Die vreugde is naar u gericht dus in die zin kunt u daarmee verder. Is dat goed meneer Van der Plaat? Akkoord. Nog andere mensen? Nee. Dan wil ik vragen of u het goed vindt dat wij de onderwerpen formeel gaan besluiten. Dat betekent dat wij over punt 8, de actualisering van de begroting GrD 2013 als zodanig eerst een besluit nemen. Is iedereen daar unaniem mee akkoord? Dat is het geval. Unaniem akkoord, aldus besloten. Dan gaan wij nu naar de moties die ingediend zijn en die er nog liggen. Er ligt een motie Asbestonderzoek Alblasserdam. De motie is conform het verzoek aangepast door de initiatiefnemers van deze motie. Dat is de hele motie, exclusief het laatste streepje van het dictum. Die motie is nu in stemming. Ik kijk rond. U wilt iets zeggen mevrouw. Mevrouw Ossel: Ik wil een stemverklaring afgeven. De voorzitter: Dat mag u doen. Mevrouw Ossel: Namens de fractie van de PvdA Hendrik-Ido-Ambacht wil ik aangeven dat wij niet kunnen instemmen met deze motie. Heel kort gezegd komt het erop neer dat wij het vreemd vinden om op voorhand je al te conformeren aan een zienswijze en een rapport wat absoluut nog niet bekend is. De voorzitter: Dat is uw stellingname. Dank u wel. Ik zie nog iemand uit Ambacht die de vinger opsteekt. Mevrouw Gommans: Ik sluit mij volledig aan bij het standpunt van de PvdA fractie van H.I. Ambacht. De voorzitter: Dat is de fractie van D66. De heer Van Ginkel uit H.I. Ambacht sluit zich hierbij ook aan. De heer Lichtenberg: Wij hebben nog niet gereageerd op de moties, want de derde termijn biedt die gelegenheid. Wij zijn het eens met de argumentatie die vanuit H.I. Ambacht wordt aangegeven. Op zichzelf hadden wij in de eerste termijn ook aangegeven dat als er vanuit Alblasserdam een verzoek komt, wij daar positief op kunnen reageren. Dat is nu gebeurd, maar wij hebben moeite met wat er in het tweede dictum staat om zonder precies te weten wat het onderzoek daar oplevert, nog de richting die het gemeentebestuur van Alblasserdam kiest, een blanco cheque af te geven. Ik begrijp dat het DSB nu wel op de inhoud mee gaat kijken, maar wij zullen om bovengenoemde reden nu formeel tegen deze motie stemmen. De voorzitter: Helder. Nog andere bespiegelingen of stemverklaringen? Mag ik droog stemmen. Wie is wel voor deze motie? In de koude stemronde is er een overgrote meerderheid voor deze motie die aangepast is, minus de regiofractie van het CDA, de fractie Lammers WEK en de afgevaardigden van de ChristenUnie/SGP van Ambacht, van D66 van Ambacht en de PvdA van Ambacht. Daarmee heb ik recht gedaan aan het besluit van dit punt en is de motie als zodanig wel aangenomen. Akkoord? Akkoord. De motie Zorg en begeleiding, motie 2. Wenst GroenLinks en de PvdA een stemming over deze motie? Dat wenst de heer Van Verk en dat wenst mevrouw Kroes. De heer Lichtenberg. De heer Lichtenberg: Ik heb mij netjes gehouden aan het feit dat ik geen tweede termijn heb gedaan, maar de agenda voorziet in een derde termijn over de moties. Daar wil ik graag gebruik van maken. Voorzitter, onze fractie heeft gekeken naar de tekst van de motie en goed geluisterd naar het antwoord van de portefeuillehouder. Met het antwoord van de portefeuillehouder zijn wij het eens. Wij vinden dat er in het 'constaterende dat' en 'overwegende dat' een aantal stelligheden staan die te weinig recht doen aan ons gevoel dat de samenleving weldegelijk kracht heeft om een aantal dingen op te lossen. Toch kunnen wij het uiteindelijk wel met het dictum eens zijn. Met die stemverklaring zullen wij de motie steunen. De voorzitter: Dank u wel. Heeft er nog iemand behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Dan gaan we droog oefenen. Wie is er tegen deze motie? Dat is de fractie van de VVD, de fractie WEK Lammers en de fractie ChristenUnie/SGP en de fractie van de lokale deputatie.
pagina 38 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 15 januari 2013
Wie is voor deze motie? Dat is de fractie van GroenLinks, de fractie van de PvdA, de fractie van D66/VSP en de fractie van het CDA. Even voor de duidelijkheid, de mensen die inmiddels vertrokken zijn die zijn niet meer bij het stemgemiddelde opgeteld. We zien hier dat 60% nodig is voor een motie. Er zijn 531 stemmen nodig om een motie aangenomen te hebben. Daar zit de meerderheid die voor deze motie hebben gestemd, ver onder, dus deze motie is onvoldoende ondersteund en is daarom ook niet aangenomen. Als u een feitelijke stemming wenst dan moet u dat zeggen. De motie is niet aangenomen. Akkoord. Dan gaan wij naar motie 4, Noordoevers. Mevrouw De Smoker, wenst u een stemming over die motie? Ja. De heer Lichtenberg: Voorzitter, wij hebben in de eerste termijn duidelijk aangegeven dat onze fractie het belangrijk vindt dat er snel inhoudelijke helderheid komt over de afwikkeling van de financiën. Daar is door de SGP/ChristenUnie ook nog een keer nadrukkelijk om gevraagd. Wij hebben ook goed geluisterd naar de beantwoording van het DSB. Wat ons betreft is deze motie ook op dit moment te vroeg. Wij sluiten niet uit dat wij de motie in de toekomst wel zullen steunen. De voorzitter: Mevrouw Burger van de VVD. Mevrouw Burger: Dank u wel voorzitter. Gezien de beantwoording en de toezegging van de portefeuillehouder achten wij deze motie overbodig. De voorzitter: Mevrouw Van Dongen. Mevrouw Van Dongen: Wij sluiten ons aan bij de VVD-fractie. De voorzitter: Nog meer mensen? Nee. Dan gaan wij over naar een droge stemming conform de wens van de indiener, mevrouw De Smoker. Wie is voor deze motie? Dat is de fractie van D66/VSP, de fractie van de PvdA en de fractie van GroenLinks. Wie is tegen deze motie. Dat is de rest. Dat betekent dat er geen meerderheid is voor deze motie. De motie is verworpen. Dan krijgen wij motie 5. Mevrouw De Smoker, wenst u stemming over deze motie? Mag het droog? Ja. De heer Lichtenberg: Wij hebben goed geluisterd naar de beantwoording, ook in het vragenkwartiertje. Wat ons betreft is deze motie overbodig. De voorzitter: Mevrouw Van Dongen. Mevrouw Van Dongen: Wij zijn het eens met het CDA. De voorzitter: Nog ander mensen? Nee. Dan wil ik deze motie droog in stemming brengen. Wie is voor deze motie? Dat is de fractie van D66/VSP en de fractie van GroenLinks. Wie is tegen de motie. Dat is de rest van de Drechtraad. Deze motie is verworpen. 1. De actualisering begroting 2013 versie d.d. 13 november 2012; 2. de begrotingswijzigingen voor de actualiseerde begroting 2013; 3. de gemeentelijke bijdragen voor 2013 worden vastgesteld. 8b. Regionaal Meerjarenprogramma Drechtsteden, actualisatie De voorzitter: Is dit akkoord? Akkoord. Het Regionaal meerjarenprogramma actualisatie als addendum op het Regionaal meerjarenprogramma Drechtsteden 2011-2014 worden vastgesteld. 9.
Rondvraag De voorzitter: Is er behoefte aan de rondvraag? Nee. Dames heren, het is precies 23.30 uur. Mag ik u heel hartelijk danken voor de inhoudelijke wijze waarop u de vergadering vorm heeft willen geven. Fijn dat u er was. De vergadering is gesloten.