Gevolgen voor het
huishoudboekje bij scheiden wonen en zorg in de ouderenzorg facts and figures
2
Gevolgen voor het huishoudboekje bij scheiden van wonen en zorg in de ouderenzorg
Auteurs:
Dit is een uitgave van Van Aarle De Laat B.V.
Anne-marie de Groot
Versie 2.1 januari 2013
René Hendriks
Aan dit boekje kunnen geen rechten ontleend worden.
3
Gevolgen voor het huishoudboekje bij scheiden van wonen en zorg in de ouderenzorg
Inhoudsopgave
1.
Inleiding ................................................................................. 5
2.
Scheiden van wonen en zorg ......................................................... 6
3.
Cijfers inkomens ....................................................................... 8
4.
Huishoudboekjes ....................................................................... 9 4.1 4.2
5.
4
Alleenstaande AOW-er Tweepersoons huishouden dat gebruik maakt van extramurale zorg
11 12
Conclusies .............................................................................. 14
Gevolgen voor het huishoudboekje bij scheiden van wonen en zorg in de ouderenzorg
1. Inleiding Per 1 januari 2013 is definitief gestart met het doorvoeren van scheiden van wonen en zorg. Zorginstellingen zijn aan de slag om de gevolgen voor hun organisatie in beeld te brengen en daarop actie te ondernemen. Een mooie uitdaging die, afhankelijk van de sector waarin zij werken, behoorlijk wat consequenties voor hun bedrijfsvoering en met name de inzet van het personeel en het vastgoed heeft. De toekomstige cliëntvraag is mede bepalend voor de te nemen stappen. Daarbij geldt dat, als er inzicht is in wat een cliënt kan betalen, het ook gemakkelijker is om investeringsbeslissingen te nemen die passen bij de cliëntvraag. Maar hoe zit dat met de cliënten zelf? Vanaf 2013 gaan verschillende doelgroepen hun huisvestingslasten zelf betalen als ze een indicatie krijgen voor een licht zorgzwaartepakket. In de jaren daarna volgen nog meer doelgroepen. Wat betekent het scheiden van wonen en zorg voor hen? Enerzijds qua administratieve werkzaamheden en anderzijds voor hun portemonnee, oftewel hun huishoudboekje. De administratieve lasten zullen toenemen en daar zal ondersteuning bij gevraagd worden. De gevolgen voor de portemonnee hebben wij geprobeerd inzichtelijk te maken in dit boekje. Rekening houdend met het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ van het kabinet Rutte II van 29 oktober 2012. Wij zijn ons er bewust van dat mensen er allemaal een eigen leefstijl en uitgavenpatroon op nahouden. Daarom hebben we ons beperkt tot een aantal basislasten, aangevuld met specifieke lasten voor een zorgvraag. Het bedrag dat resteert hebben we als vrij besteedbaar benoemd.
5
Gevolgen voor het huishoudboekje bij scheiden van wonen en zorg in de ouderenzorg
2. Scheiden van wonen en zorg Scheiden van wonen en zorg betekent dat nieuwe cliënten niet langer een indicatie voor intramurale zorg in de vorm van een licht zorgzwaartepakket ontvangen, maar een indicatie voor extramurale zorg. Met het extramuraliseren van de lichte ZZP´s (VV1 en VV2 in 2013 en in het beleidsvoornemen volgen VV3 in 2014 en VV4 in 2016) worden cliënten voortaan langer in hun eigen omgeving geholpen, of in een intramurale setting zonder bekostiging van huisvestingslasten. Deze keuze sluit aan bij het concept van zorg in de buurt en speelt in op de wens van veel cliënten om zo lang mogelijk vanuit de eigen vertrouwde woonomgeving verzorgd te worden. Het scheiden van wonen en zorg betreft alleen nieuwe cliënten. Voordeel daarvan is dat men, in het geval van ouderen, in de meeste gevallen reeds gewend is om zelf de huisvestingslasten te betalen en alle taken die bij het zelfstandig wonen horen op te pakken, mogelijk met enige ondersteuning. De keuzevrijheid voor de cliënt wordt groter, omdat de cliënt zelf de keuze kan maken omtrent zijn huisvesting. De zorg komt naar de cliënt toe, in diens vertrouwde omgeving, of in aangepaste huisvestingsvorm, mogelijk zelfs in een intramurale setting op basis van financieel scheiden van wonen en zorg. Voor de cliënt is het belangrijk dat de sociale relaties in stand blijven teneinde eenzaamheid te voorkomen. Het is denkbaar dat de keuze van de cliënt uiteindelijk bepaald wordt door de zwaarte van de zorgvraag. Hoe meer behoefte een cliënt aan zorg krijgt, des te meer zal een cliënt de reactietijd van de direct oproepbare zorg belangrijk gaan vinden.
6
Gevolgen voor het huishoudboekje bij scheiden van wonen en zorg in de ouderenzorg
De huisvesting van de zorginstelling – geconcentreerd op één locatie, waardoor de reactietijd sneller is – kan dan een aantrekkelijk of zelfs noodzakelijk alternatief zijn voor de oude vertrouwde omgeving. Zeker als deze voorziening in de wijk van de cliënt voorhanden is, zodat familie en bekenden zoveel mogelijk in de buurt blijven. De eigen bijdrage voor zorg is inkomensafhankelijk. Ter compensatie van de huurlast is de eigen bijdrage voor de zorg lager bij extramuraal wonen. De eigen bijdrage voor de zorg van extramuraal wonende clienten is (2012) maximaal € 778,60 per maand (€ 9.343,20 per jaar). Bij intramuraal wonen kan de eigen bijdrage (2012) stijgen tot een maximum van € 2.136,40 per maand (€ 25.636,80 per jaar). Duidelijk is dat de extramurale eigen bijdrage gaat stijgen. Vanaf 2013 verhoogt het kabinet de eigen bijdrage voor de Wmo voor mensen met een eigen vermogen. Vanaf 1 januari 2013 wordt namelijk 8% van het box 3-vermogen opgeteld bij het inkomen waarover de eigen bijdrage wordt berekend Omdat cliënten zelf de woonlasten gaan betalen, hoeven ze straks minder eigen bijdrage aan de zorginstelling te betalen (bij ongewijzigde eigen bijdragen). Bewoners, die de woonlasten niet kunnen dragen, komen in aanmerking voor huurtoeslag. Bij het scheiden van wonen en zorg mag de achterblijvende partner er financieel niet op achteruitgaan ten opzichte van het huidige systeem. Ook moeten er voldoende voor zorgverlening geschikte wooneenheden beschikbaar zijn.
7
Gevolgen voor het huishoudboekje bij scheiden van wonen en zorg in de ouderenzorg
3. Cijfers inkomens In 2010 ontvingen 1,8 miljoen huishoudens AOW. Bijna negen van de tien huishoudens ontvingen een aanvullend pensioen en een even grote groep had inkomen uit vermogen. Slechts vijfduizend vijfenzestig-plus-huishoudens hadden geen andere inkomsten. Tussen ouderen bestaan grote inkomensverschillen. In 2010 kregen alleenstaande 65-plussers 1.070 euro bruto per maand aan AOW. Partners, beiden ouder dan 65 jaar, ontvingen samen 1.520 euro bruto per maand. De aanvullende inkomsten verschillen sterk. Zo waren er van de vijfenzestig-plus-huishoudens honderdzeventigduizend die naast hun AOW hooguit 250 euro aan aanvullende inkomsten kregen. Aan de andere kant ontving ruim de helft van deze huishoudens maandelijks aanvullende inkomsten van 1.000 euro of meer. Uiteindelijk blijkt dat circa 10% van de vijfenzestigplussers een laag inkomen heeft van € 16.000,- per jaar of lager.
8
Gevolgen voor het huishoudboekje bij scheiden van wonen en zorg in de ouderenzorg
4. Huishoudboekjes In 2012 heeft NIBUD in opdracht van Unie KBO een onderzoek gedaan naar de gevolgen van scheiden van wonen en zorg voor ouderen. Dit heeft geresulteerd in het rapport ‘bestedingsmogelijkheden bij het scheiden van wonen en zorg’. Het binnen de ouderenzorg versneld invoeren van het scheiden van wonen en zorg leidt volgens de Unie KBO tot een financiële ramp voor tienduizenden zorgbehoevende ouderen. Dit onderzoek plus diverse vragen en opmerkingen van klanten hebben ertoe geleid dat wij ook op zoek zijn gegaan naar de samenstelling van het huishoudboekje. Het huishoudboekje geeft ons immers ook een goed beeld van de huisvestingslasten, die de diverse doelgroepen kunnen dragen. De gevolgen voor de cliënten zijn inzichtelijk gemaakt in huishoudboekjes. Die geven inzicht of het voor cliënten voordeliger is om intramuraal of extramuraal te wonen. Ze geven duidelijkheid over de gemiddelde uitgaven bij bepaalde inkomsten van mensen met een zorgvraag. Dit geeft een helder beeld van wat een cliënt in diverse scenario’s over houdt om vrij te besteden. Op de volgende pagina is een overzicht opgenomen van de inkomsten en uitgaven die zijn meegenomen voor de bepaling van de huishoudboekjes die door Van Aarle De Laat zijn opgesteld.
9
Gevolgen voor het huishoudboekje bij scheiden van wonen en zorg in de ouderenzorg
Overzicht inkomsten en uitgaven:
Er zijn twee categorieën inkomensgroepen binnen de ouderenzorg uitgewerkt. Het betreffen huishoudboekjes voor een: Alleenstaande AOW-er, die gebruik maakt van extramurale zorg. Tweepersoons huishouden, dat gebruik maakt van extramurale zorg. Voor alle berekeningen is gerekend met een maximale huurprijs ter hoogte van de huurtoeslaggrens van € 664,66 per maand. Tevens is er vanuit gegaan dat alle zorg wordt ingekocht. 10
Gevolgen voor het huishoudboekje bij scheiden van wonen en zorg in de ouderenzorg
4.1 Alleenstaande AOW-er
Figuur 1: Alleenstaand ZZP 2VV met AOW.
11
Gevolgen voor het huishoudboekje bij scheiden van wonen en zorg in de ouderenzorg
Voor een alleenstaande heeft het scheiden van wonen en zorg in alle vergeleken gevallen een positief effect op het besteedbaar inkomen. Voor mensen met een laag inkomen (tot € 14.000 en rond € 22.000 per jaar) is het verschil tussen intramuraal en extramuraal marginaal. Bij een inkomen van € 18.000 en vanaf € 26.000 pakt scheiden van wonen en zorg positiever uit voor de alleenstaande. Dit positieve verschil wordt groter naarmate de aanvullende inkomsten (pensioen) hoger worden. De oorzaak hiervan is gelegen in het feit dat de eigen bijdrage met een kleiner bedrag stijgt dan de hoogte van de inkomens.
4.2 Tweepersoons huishouden dat gebruik maakt van extramurale zorg Voor tweepersoons huishoudens, met AOW-uitkering en een aanvullend pensioen van circa € 15.000,-, waarvan nu een van beide partners een zorgvraag heeft, heeft het scheiden van wonen en zorg een nadelig effect op het besteedbaar inkomen. Het is nu voordeliger als een partner intramuraal gaat wonen, dan dat beide partners gescheiden gaan wonen, waarvan een van de partners met extramurale zorg. Dit komt omdat voor hen bij dat inkomen de inkomensgrens voor recht op huurtoeslag wordt overschreden. Voor mensen met een laag inkomen is het verschil tussen intramuraal en extramuraal wonen marginaal. Dit verschil wordt steeds groter naarmate de aanvullende inkomsten (pensioen) hoger worden. Dit komt doordat de eigen bijdrage met een kleiner bedrag stijgt dan de hoogte van de inkomens.
12
Gevolgen voor het huishoudboekje bij scheiden van wonen en zorg in de ouderenzorg
Figuur 2: Tweepersoonshuishouden met AOW en partner met ZZP 2VV.
13
Gevolgen voor het huishoudboekje bij scheiden van wonen en zorg in de ouderenzorg
5. Conclusies Uit de huishoudboekjes blijkt dat binnen de ouderenzorg het scheiden van wonen en zorg in veel gevallen een gunstig effect heeft op het besteedbaar inkomen. Voor zowel alleenstaanden als tweepersoonshuishoudens, is extramuraal wonen gunstiger met betrekking tot het besteedbaar inkomen. Voor tweepersoonshuishoudens met AOW en een partner met een lichte zorgvraag is het scheiden van wonen en zorg in de meeste gevallen positief, behalve voor mensen met een AOW-uitkering en een aanvullend pensioen van circa € 15.000,-. De eigen bijdrage voor intramuraal wonende cliënten is inkomensafhankelijk en stijgt mee met het inkomen. Dit geldt niet voor de eigen bijdrage voor extramurale zorg: deze kent een maximum van € 9.343,20 per jaar. In onze berekeningen zijn wij uitgegaan van de eigen bijdragen voor intramurale en extramurale zorg in 2012. De verwachting is dat in de toekomst de eigen bijdragen (inkomensafhankelijk) zullen gaan stijgen.
14
Gevolgen voor het huishoudboekje bij scheiden van wonen en zorg in de ouderenzorg