Servicedocument
Onderwijstrajecten voor kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op de kwalificaties Verzorgende-IG (niveau 3) 2011-2012 en Medewerker Maatschappelijke Zorg (niveau 3) 2011-2012
Calibris Kenniscentrum voor leren in de praktijk in Zorg, Welzijn en Sport Postbus 131 3980 CC Bunnik T 030 750 7000 F 030 750 7001 Iwww.calibris.nl
[email protected]
Servicedocument: Onderwijstrajecten voor kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op de kwalificaties Verzorgende-IG (niveau 3) 2011-2012 en Medewerker Maatschappelijke Zorg (niveau 3) 2011-2012 Inleiding Dit servicedocument is ontwikkeld omdat door een toename van kleinschalige woonvormen in de ouderenzorg andere eisen aan de werknemers gesteld worden. Er is een behoefte ontstaan aan werknemers die o.a. meer zelf bepalen wanneer ze welke werkzaamheden uitvoeren en de verzorgende en begeleidende werkzaamheden afwisselend kunnen uitvoeren. Zorginstellingen vragen aan onderwijsinstellingen deze nieuwe wensen vorm te geven in onderwijstrajecten. Onderwijsinstellingen gebruiken veelal de kwalificaties Verzorgende-IG en Medewerker Maatschappelijke Zorg om de ontwikkeling kleinschalig wonen in de ouderenzorg in een combinatieopleiding vorm te geven. Deze combinatie-opleidingen komen steeds meer voor. Dit document geeft informatie over hoe flexibel omgegaan kan worden met de kwalificatiestructuur bij ontwikkelingen in het werkveld. Er wordt in beschreven op welke manieren Verzorgende-IG en Medewerker Maatschappelijke Zorg gecombineerd kunnen worden gericht op enkel- en dubbelkwalificering, zodat een verdieping gericht op kleinschalig wonen vormgegeven kan worden. Om die reden is in dit document een vergelijking tussen Verzorgende-IG 2011-2012 en Medewerker Maatschappelijke Zorg 2011-2012 opgenomen om zicht te krijgen op de overeenkomsten en de verschillen tussen beide kwalificaties (bijlage 1).
1 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Inhoud Aanleiding ............................................................................................................................. 3 Kleinschalig wonen heeft gevolgen voor de beroepsuitoefening ....................................................... 3 Hoofdstuk 1 Flexibel omgaan met de kwalificatiestructuur .................................................... 4 1.1. Accenten leggen en de vrije ruimte benutten.............................................................................. 4 1.2 Combineren van 2 kwalificaties..................................................................................................... 4 Hoofdstuk 2 Flexibel omgaan met de kwalificaties Verzorgende-IG en Medewerker Maatschappelijke Zorg voor kleinschalig wonen in de ouderenzorg....................................... 6 2.1 Huidige situatie opleidingstrajecten kleinschalig wonen in de ouderenzorg ............................... 6 2.2 Combineren van de kwalificaties Verzorgende-IG en Medewerker Maatschappelijke Zorg ........ 6 2.3 Vormgeven en kwalificeren van een combinatie-opleiding .......................................................... 8 2.4 Vergelijking tussen de kwalificaties Verzorgende-IG (niveau 3) 2011-2012 en Medewerker Maatschappelijke Zorg (niveau 3) 2011-2012 ................................................................................... 10 2.5 De wensen van het werkveld ten aanzien van kleinschalig wonen in de ouderenzorg .............. 12 2.6 Verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg in Medewerker Maatschappelijke Zorg 2011-2012 en Verzorgende -IG 2011-2012………………………………………………………………………….12 Hoofdstuk 3 De opleidingsduur van een kwalificatie .............................................................15 3.1 Opleidingsduur van een kwalificatie ........................................................................................... 15 3.2 De duur van een combinatie-opleiding gebaseerd op Verzorgende-IG en Medewerker Maatschappelijke Zorg ...................................................................................................................... 15 3.3 De opleidingsduur van combinatie-opleidingen gebaseerd op Verzorgende-IG en Medewerker Maatschappelijke Zorg ...................................................................................................................... 16 Tot slot .................................................................................................................................17 Bijlage 1: Vergelijking tussen Verzorgende-IG (niveau 3) 2011-2012 en Medewerker Maatschappelijke Zorg (niveau 3) 2011-2012 .......................................................................18 Bijlage 2: Competentielijst medewerker Kleinschalig Wonen voor mensen met dementie ....28
2 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Aanleiding De laatste jaren heeft binnen de intramurale en transmurale ouderenzorg een verandering naar kleinschalige woonvormen voor psycho-geriatrische zorgvragers plaatsgevonden. Maatschappelijke ontwikkelingen zijn hier de oorzaak van. De nieuwe generatie ouderen met een zorgvraag wenst een nieuwe benadering, waarbij de eigen regie over het bestaan van de oudere mens een meer prominente rol speelt. De organisatie en uitvoering van de zorg is hierdoor veranderd naar een vraaggerichte werkwijze, nl. het aan bieden van de gewenste diensten van bewoners. Naast professionele aandacht voor zorg ligt er structureel meer accent op welzijn. Veel zorgorganisaties in Nederland zijn gestart met belevingsgerichte zorg, waarbij men in gaat op gevoelens van oudere bewoners. De gevolgen zijn vaak dat de ouderen meer in evenwicht komen, zich beter kunnen uiten en meer plezier en/of tevredenheid tonen. Ook door politieke impulsen, onder andere vertaald naar nieuwbouweisen, wordt de invoering van belevingsgerichte zorg bevorderd. Kleinschalig wonen en belevingsgerichte zorg gaan hierdoor ‘hand in hand’. Zo wordt de afdelingsgerichte benadering van de zorg vervangen door de belevingsgerichte, individuele benadering van de oudere bewoner in een kleinschalige leefomgeving. Kleinschalig wonen heeft gevolgen voor de beroepsuitoefening Dat deze ontwikkeling effect heeft op benodigde competenties van huidige en toekomstige medewerkers zal helder zijn. Er worden andere eisen gesteld aan een beroepsbeoefenaar die werkt in een kleinschalige woonvorm dan aan een beroepsbeoefenaar die werkzaam is op een afdeling. Bijvoorbeeld: op een afdeling is een medewerker over het algemeen bijna altijd samen met collega’s, terwijl een medewerker op een woongroep vaak alleen werkt en daardoor zelf bepaalt hoe om te gaan met veranderende situaties en dilemma’s. En: bij afdelingsgerichte werken worden de zorg- en begeleidingstaken veelal door verschillende medewerkers op geplande tijdstippen uitgevoerd. De medewerker op een woongroep voert zowel de zorg en als begeleiding, meer geïntegreerd en minder aan tijdstippen gebonden uit. De werkzaamheden worden zoveel mogelijk op tijden, die de bewoners wensen, uitgevoerd. Hierdoor hebben instellingen in de ouderenzorg andere opleidingswensen met betrekking tot de beroepsuitoefening gekregen, die ze vervolgens bij de opleidingsinstituten hebben neergelegd. De opleidingsinstituten stelden op hun beurt vragen aan Calibris over de mogelijkheden om binnen de kaders van de kwalificatiestructuur opleidingstrajecten met een verdieping op kleinschalig wonen te ontwikkelen. Aanpak van Calibris om de informatiebehoefte te achterhalen Deze vragen hebben er toe geleid dat Calibris duidelijkheid wil over of er bij opleiders behoefte is aan servicedocument(en) met informatie over opleiden voor kleinschalig wonen in de ouderenzorg. En zo ja: aan welke informatie is dan behoefte? Om dit te achterhalen zijn er in de maanden maart en april 2011 drie klankbordgroepen voor opleiders uit het onderwijs en werkveld georganiseerd. De klankbordleden hebben tijdens deze bijeenkomsten ervaringen over opleiden gericht op kleinschalig wonen met elkaar uitgewisseld. Er bleek behoefte te bestaan aan informatie over opleidingstrajecten voor kleinschalig wonen en opleiden in kleinschalige woonvormen. Om die reden heeft Calibris besloten om een servicedocument te ontwikkelen over opleidingstrajecten met een verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op de kwalificaties Verzorgende-IG (niveau 3) en Medewerker Maatschappelijke Zorg (niveau 3). Calibris is ook in gesprek gegaan met Actiz, een van de werkgeversorganisaties van de verzorgingshuizen, verpleeghuizen en thuiszorg over de ontwikkeling in de ouderenzorg. Actiz vindt het niet nodig om kleinschalig wonen in de ouderenzorg vorm te geven in een (nieuwe) kwalificatie, maar ziet wel het belang in van een servicedocument met relevante informatie over opleiden voor kleinschalig wonen in de ouderenzorg.
3 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Hoofdstuk 1 Flexibel omgaan met de kwalificatiestructuur
Inleiding Om een aantal redenen kan het wenselijk zijn om flexibel om te gaan met de kwalificatiestructuur bij nieuwe ontwikkelingen die (nog) niet beschreven staan in een kwalificatie. Soms geeft het werkveld (lees ook een of meerdere zorginstellingen) dat het slechts om een enkele beroepshandeling of werkwijze gaat. 1.1. Accenten leggen en de vrije ruimte benutten Hoe kan een opleidingsinstituut flexibel omgaan met de kwalificatiestructuur bij wensen van het werkveld, die niet in een kwalificatie beschreven staan? Dit kan op 2 manieren, die na elkaar uitgevoerd kunnen worden. A. Accenten leggen De totale inhoud van de beroepskwalificatie en het document Loopbaan & Burgerschap moet in 80% van de opleidingstijd uitgevoerd worden. Dit wordt door de Inspectie gecontroleerd d.m.v. het examen. Bepaalde onderdelen van de kwalificatie kunnen minimaal aangestipt worden, terwijl op andere onderdelen accenten gelegd kunnen worden. Bij het leggen van de accenten kunnen de wensen van de praktijk en/of onderdelen uit een andere kwalificatie meer aandacht krijgen. Uiteraard moet men wel opletten dat de opleidingstijd niet overschreden wordt. B. Gebruik maken van de vrije ruimte De overige 20% van de opleidingsduur is vrije ruimte. Daarin kunnen o.a.de eisen van Nederlands en Rekenen, maar ook de wensen van het werkveld en/of onderdelen van een andere kwalificatie een plek krijgen. 1.2 Combineren van 2 kwalificaties Het is mogelijk dat de wensen van een werkveld in twee kwalificaties beschreven staan. De inhoud van de twee kwalificaties gericht op 1 of 2 diploma’s wordt gecombineerd door het leggen van accenten met verdieping en het gebruik maken van de vrije ruimte. Bij het combineren met kwalificaties, zijn er voor onderwijsinstellingen drie opties. Opleidingstrajecten kunnen gericht zijn op enkel- of dubbelkwalificering. Bij enkelkwalificering behaalt de student 1 diploma en bij dubbelkwalificering 2 diploma’s. 1. Verdieping Bij enkel- en dubbelkwalificering kan een opleidingsinstelling gebruik maken van verdieping. Een student behaalt een diploma van K1 aangevuld met een aansluitend verdiepend onderdeel (A’) uit K2.
In een schema: K1
K2
A
A’
De student behaalt K1 en het aansluitend verdiepend gedeelte A’ uit K 2.
4 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Voor (gedeelten van) werkprocessen die een student via verdieping toevoegt aan zijn ‘primaire’ kwalificatie, kan hij een door de school uitgereikt certificaat, getuigschrift of verklaring krijgen. Zo’n bewijsstuk kan de student bijvoorbeeld opnemen in het portfolio. 2. Verbreding Bij enkel- en dubbel kwalificering kan een opleidingsinstelling gebruik maken verbreding. Een student behaalt een diploma van K1 aangevuld met een niet aansluitend onderdeel (B en C) uit K 2. In een schema: K1
K2
A B C
De student haalt K1 en niet aansluitende gedeelten B en C uit K2. Voor (gedeelten van) werkprocessen die een student via verbreding toevoegt aan zijn ‘primaire’ kwalificatie, kan hij een door de school uitgereikt certificaat, getuigschrift of verklaring krijgen. Zo’n bewijsstuk kan de student bijvoorbeeld opnemen in het portfolio. 3. Dubbelkwalificering Een student behaalt de diploma’s van twee kwalificaties, hij moet beide afronden/examineren. De onderwijsinstelling kan gebruik maken van aansluiting tussen de kwalificaties, om zo de duur van de opleiding te beperken. De inhoud van beide kwalificaties wordt naast elkaar gezet en dan worden verschillen en overeenkomsten zichtbaar. In een schema: K1
K2
A
A’
B C
De student behaalt kwalificatie/diploma K1 en K2. K2 sluit met onderdeel A’ grotendeels aan op A, er zijn ook gedeelten die niet aansluiten (B en C).
5 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Hoofdstuk 2 Flexibel omgaan met de kwalificaties Verzorgende-IG en Medewerker Maatschappelijke Zorg voor kleinschalig wonen in de ouderenzorg
2.1 Huidige situatie opleidingstrajecten kleinschalig wonen in de ouderenzorg Op dit moment is er een grote verscheidenheid aan onderwijstrajecten voor kleinschalig wonen in de ouderenzorg wat betreft niveau, duur en inhoud. Er is een beperkt aantal opleidingstrajecten voor kleinschalig wonen gebaseerd op Zorghulp (niveau 1) en op Helpende Zorg en Welzijn (niveau 2). Opleidingstrajecten op niveau 4 komen minder voor, omdat ze te duur zijn. Gediplomeerden op niveau 1 en 2 (als ze er zijn in een instelling) worden vaak ingezet om medewerkers op niveau 3 of niveau 4 te ondersteunen op piekuren in kleinschalige woonvormen. Combinatie-opleidingstrajecten gebaseerd op Verzorgende-IG (niveau 3) en Medewerker maatschappelijke Zorg (niveau 3) met een verdieping gericht op kleinschalig wonen komen veel vaker voor. Dit is de reden om in dit servicedocument verder in te gaan op het combineren van deze kwalificaties. 2.2 Combineren van de kwalificaties Verzorgende-IG en Medewerker Maatschappelijke Zorg De wensen van een werkveld ten aanzien van kleinschalig wonen in de ouderenzorg staan grotendeels beschreven in Verzorgende-IG en Medewerker Maatschappelijke Zorg. Deze twee kwalificaties kunnen gecombineerd worden bij het leggen van accenten en het gebruik maken van de vrije ruimte. In het combineren met deze kwalificaties zijn er voor onderwijsinstellingen drie opties, zoals wordt geschetst in paragraaf 1.2. Hieronder worden de opties met onderdelen van Medewerker Maatschappelijke Zorg en Verzorgende-IG uitgewerkt. 1. Verdieping. Een voorbeeld bij enkelkwalificering: een student behaalt het diploma van Verzorgende-IG en rondt tevens een aansluitend verdiepend onderdeel gericht op kleinschalig wonen uit Medewerker Maatschappelijke Zorg af. De student behaalt A uit VZ-IG (K1) en het aansluitende gedeelte A’ uit MMZ (K 2). Het gedeelte uit K 2 dat kan als accent van K1 of in de vrije ruimte aangeboden worden. Alle onderdelen van Verzorgende-IG en de aanvulling uit Medewerker Maatschappelijke Zorg komen voor in het onderwijstraject en worden geëxamineerd. In onderstaand schema worden werkprocessen en beroepshandelingen met elkaar vergeleken. Een beroepshandeling is een onderdeel van een werkproces. Een werkproces wordt aangegeven met wp. In een schema: Kwalificering K1: Verzorgende-IG A.wp. Begeleiden bij activiteiten
Verdieping uit K2: Medewerker Maatschappelijke zorg B. Extra kennis en vaardigheden van begeleidingsmethodieken en communicatietechnieken
B. Terminale zorg en ondersteuning uitvoeren Bijvoorbeeld: Verzorgende-IG (niveau 3)(K1) met een aansluitend deel uit Medewerker Maatschappelijke Zorg (niveau 3)(K2). Er is verdiepende aansluiting bij het onderdeel: begeleiden bij
6 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
activiteiten (A en A’) Voor de verzorgende-ig is de extra kennis en vaardigheden op gebied van begeleidingsmethodieken en communicatie technieken een aanvulling op het primaire kwalificatiedossier (K1). Deze extra kennis en vaardigheden is voor een verzorgende-ig noodzakelijk voor de beroepsuitoefening in kleinschalige woonvormen. Bij onderdeel B is geen aansluiting met Medewerker Maatschappelijke Zorg. Voordeel van verdieping: •
de student bezit verdiepende kennis en vaardigheden uit K2 ten opzichte van de inhoud van het kwalificatiedossier K1.
Voor (gedeelten van) werkprocessen die een student via verdieping toevoegt aan zijn ‘primaire’ kwalificatie, kan hij een door de school uitgereikt certificaat, getuigschrift of verklaring krijgen. Zo’n bewijsstuk kan de student bijvoorbeeld opnemen in het portfolio. 2. Verbreding Een voorbeeld bij enkelkwalificering: een student behaalt het diploma Medewerker Maatschappelijke Zorg en rond tevens een niet aansluitend onderdeel uit de Verzorgende-IG af. De student behaalt eerst volledige inhoud (A) uit Medewerker Maatschappelijke Zorg (K1) en daarna de onderdelen B, C en D uit Verzorgende-IG (K 2). De onderdelen uit K2 kunnen mogelijk in de vrije ruimte of na het opleidingstraject van K1 aangeboden worden. Alle onderdelen van Medewerker Maatschappelijke Zorg en de niet aansluitende aanvullingen uit Verzorgende-IG moeten worden geëxamineerd. In een schema: Kwalificering K1: Medewerker Maatschappelijke Zorg A. Totale inhoud Medewerker Maatschappelijke Zorg
Verbreding uit 2: Verzorgende-IG
B. wp: Uitvoeren van verpleegtechnische handelingen C. Ondersteunen van familie/naasten van de cliënt D. Op eigen initiatief in schakelen van andere disciplines (incl. artsen)
Bijvoorbeeld: Medewerker Maatschappelijke Zorg (niveau 3)(K1) aangevuld met een gedeelte uit Verzorgende-IG (niveau 3)(K2). Er is geen aansluiting tussen Medewerker Maatschappelijke Zorg (K1) en de onderdelen B, C en D uit Verzorgende-IG(K2). Voor een medewerker maatschappelijke zorg kan het wenselijk zijn om in bepaalde branches in kleinschalige woonvormen, zoals de ouderenzorg en de gehandicaptenzorg, om aanvullende onderdelen van Verzorgende-ig te kunnen uitvoeren. Er is sprake van verbreding als de onderdelen B, C en D in het onderwijstraject opgenomen worden Voordeel van verbreding: •
de student bezit extra kennis en vaardigheden (verbreding) uit K2 ten opzichte van de inhoud van het kwalificatiedossier K1.
Voor (gedeelten van) werkprocessen die een student via verbreding toevoegt aan zijn ‘primaire’ kwalificatie, kan hij een door de school uitgereikt certificaat, getuigschrift of verklaring krijgen. Zo’n
7 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
bewijsstuk kan de student bijvoorbeeld opnemen in het portfolio. 3. Dubbelkwalificering Bij dubbelkwalificering wordt gebruik gemaakt wordt van de aansluiting tussen beide kwalificaties. De student behaalt kwalificatie Verzorgende-IG (K1) en kwalificatie Medewerker Maatschappelijke Zorg ( K 2). K 2 sluit met A’ grotendeels aan op A. Er zijn ook gedeelten die niet aansluiten (B en C) met de andere kwalificatie. Alle onderdelen (overlap en verschillen) van beide kwalificaties komen voor in het onderwijstraject en worden geëxamineerd.
In een schema: Kwalificering K1: Verzorgende-IG
Kwalificering K2: Medewerker Maatschappelijke Zorg
A. Bieden van persoonlijke verzorging
A’. wp: Ondersteunen van de cliënt bij de persoonlijke verzorging
B. wp: Een zorgplan (mede) opstellen C. Een evaluatieverslag aan het eind van een traject over de geboden zorg en begeleiding schrijven
Bijvoorbeeld: Er is overlap en er zijn verschillen tussen Verzorgende-IG (K1) en Medewerker Maatschappelijke Zorg (K2). Er is een grote overlap bij ondersteunen van de cliënt bij de persoonlijke verzorging (A en A’). Maar: de medewerker maatschappelijke zorg stelt geen zorgplan (of plan van aanpak) op, de verzorgende-ig wel (B). En: de medewerker maatschappelijke zorg schrijft een evaluatieverslag aan het einde van een traject over de geboden zorg en begeleiding, de verzorgendeig doet dit niet, maar past eventueel het zorgplan aan (C). Voordelen van dubbelkwalificering: • • •
de student heeft veel kennis van de verschillende branches en doelgroepen van beide kwalificaties; de student bezit veel kennis en vaardigheden op het gebied van zorg- en agogische taken; de student is extra breed inzetbaar in de verschillende beroepscontexten van beide kwalificaties.
2.3 Vormgeven en kwalificeren van een combinatie-opleiding Bij een combinatie-opleiding gericht op 1 of 2 diploma’s kan men al in het opleidingsprogramma van de startende kwalificatie accenten leggen met verdieping uit de andere kwalificatie. Zo integreert men de inhoud van de ene kwalificatie in de andere kwalificatie. Daarnaast kan men in de vrije ruimte van de eerste kwalificatie ook een gedeelte van de inhoud van de tweede kwalificatie (zowel verdieping als verbreding) uitvoeren. Hierna volgt kwalificering van de eerste kwalificatie. Indien er nog meer inhoud van de tweede kwalificatie in het opleidingsprogramma opgenomen moet worden, kan er een aanvulling uit de tweede kwalificatie volgen. Dubbelkwalificering volgt na afronding van de totale inhoud van de tweede kwalificatie. In het onderstaande schema’s is te zien hoe de inhoud van beide kwalificaties in de onderdelen gecombineerd kan worden.
8 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Opleidingsprogramma startend met VZ-IG: Onderdeel 1: Totale inhoud VZ-IG: 80% opleidingstijd mét accenten op onderdelen van VZ-IG, gericht op kleinschalig wonen uit MMZ (verdieping) Onderdeel 2: Vrije ruimte VZ-IG: 20% opleidingstijd met verdieping en verbreding uit MMZ Afronding1 en 2: Kwalificering VZ-IG Onderdeel 3:
Eventuele inhoud uit MMZ gericht op kleinschalig wonen, die nog niet bij accenten en in vrije ruimte van VZ-IG (onderdeel 1 en 2) aan bod is gekomen.
Eventueel afronding 3: Extra aanvulling uit MMZ Onderdeel 4: Resterende inhoud uit MMZ
Afronding 4: Kwalificering MMZ
9 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Opleidingsprogramma startend met Medewerker Maatschappelijke Zorg:
Onderdeel 1: Totale inhoud MMZ: 80% opleidingstijd mét accenten op onderdelen MMZ gericht op kleinschalig wonen uit VZ-IG (verdieping) Onderdeel 2: Vrije ruimte MMZ: 20% opleidingstijd met verdieping en verbreding uit VZ-IG Afronding 1 en 2: Kwalificering MMZ Onderdeel 3:
Eventuele inhoud uit VZ-IG gericht op kleinschalig wonen, die nog niet bij accenten en in vrije ruimte van MMZ (onderdeel 1 en 2) aan bod is gekomen. Eventueel afronding 3: Extra aanvulling uit VZ-IG Onderdeel 4: Resterende inhoud uit VZ-IG
Afronding 4: Kwalificering VZ-IG
Bij een combinatie-onderwijstraject gericht op enkelkwalificering kan het zijn dat onderdeel 3 niet vormgegeven wordt, omdat alle wensen van het werkveld bijv. ten aanzien van kleinschalig wonen in de ouderenzorg al in onderdelen 1 of 2 aan bod zijn gekomen. 2.4 Vergelijking tussen de kwalificaties Verzorgende-IG (niveau 3) 2011-2012 en Medewerker Maatschappelijke Zorg (niveau 3) 2011-2012 Bij het vormgeven van een combinatie-opleiding met een verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg is het van belang te weten wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen de Verzorgende-IG en de Medewerker Maatschappelijke Zorg, om daarna efficiënt aan te vullen met verdiepen en verbreden. Om die reden is een vergelijking tussen de kwalificaties Verzorgende-IG en Medewerker Maatschappelijke Zorg uitgevoerd. Voor de volledige inhoudelijke vergelijking zie bijlage 1.
10 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Uitkomsten van de vergelijking VZ-IG en MMZ Grote overeenkomst VZ-IG MMZ Wp 1.6: Begeleidt een Wp 2.2: Ondersteunt de groep zorgvragers cliënt bij wonen en huishouden Wp 2.3: Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding Wp 2.4: Begeleidt een groep cliënten op sociaalmaatschappelijk gebied Wp 1.9: Hanteert Wp 2.4: Begeleidt een groep crisissituaties en cliënten op sociaalonvoorziene situaties maatschappelijk gebied Wp 2.1: Werkt aan Wp 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering deskundigheidsbevordering en professionalisering van en professionalisering van het beroep het beroep Wp 2.2: Werkt aan het Wp 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken bevorderen en bewaken van van de kwaliteitszorg de kwaliteitszorg Deels overeenkomsten VZ-IG MMZ Wp 1.1 Stelt (mede) een Wp 1.1: Inventariseert zorgplan op hulpvragen van de cliënt Wp 1.2: Biedt persoonlijke Wp 2.1: Ondersteunt de verzorging en observeert cliënt bij de persoonlijke gezondheid en verzorging welbevinden Wp 1.5: Begeleidt een Wp 2.1: Ondersteunt de zorgvrager cliënt bij de persoonlijke verzorging Wp 2.3: Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding Wp 1.7: Ondersteunt bij Wp 2.2: Ondersteunt de wonen en huishouden cliënt bij wonen en huishouden Wp 1.8: Geeft voorlichting, Wp 2.4: Begeleidt een groep advies en instructie cliënten op sociaalmaatschappelijk gebied Wp 1.10: Stemt de Wp 3.3: Stemt de zorgverlening af werkzaamheden af met betrokkenen Wp 1.11: Evalueert de Wp 3.6: Evalueert de zorgverlening geboden ondersteuning Geen overeenkomsten VZ-IG MMZ Wp 1.3: Voert verpleegtechnische handelingen uit Wp 1.4:Voert partusassistentie uit Wp 2.3: Geeft werkbegeleiding
11 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Conclusies:
Er is een aantal werkprocessen van beide kwalificaties die grote overeenkomst vertonen; Er is een groot aantal werkprocessen van beide kwalificaties die deels overeenkomsten vertonen; Er zijn drie werkprocessen die geen overeenkomsten vertonen;
2.5 De wensen van het werkveld ten aanzien van kleinschalig wonen in de ouderenzorg Er is door de verschillende zorgaanbieders van het Leer- en doe-netwerk’ in de provincie Utrecht de competentielijst: medewerker kleinschalig wonen voor mensen met dementie in 2010 opgesteld. Deze competentielijst bevat aanvullende competenties en gedragsankers behorend bij een gediplomeerd functieniveau. Deze competenties met bijbehorende gedragsankers moet een medewerker beheersen om succesvol te functioneren in kleinschalige woonvormen in de ouderenzorg. De competenties van de competentielijst komen niet overeen met de SHL-competenties, maar zijn wel herleidbaar. De competentielijst medewerker kleinschalig wonen voor mensen met dementie bestaat uit de volgende competenties: -
-
de basiscompetentie: Werken vanuit de relatie De medewerker werkt vanuit de relatie, heeft oprechte aandacht voor de cliëntbewoner en sluit nauw aan bij de cliëntbewoner. Kan zich, met een minimum aan distantie en een maximum aan inleving, verbinden met de cliëntbewoner, zijn beleving, zijn leefwereld, zijn levensgeschiedenis en zijn familie en naasten. de overige competenties medewerkers kleinschalige woonvormen in de ouderenzorg.
De aanvullende competenties met bijbehorend gedrag:
2
COMPETENTIE Cliëntgericht/ belevingsgericht gedrag Bevorderen woon/leefsfeer
3
Vakbekwaam handelen
4
Integriteit
5
Flexibiliteit/daadkracht
6
Participeren
7
Samenwerken en overleggen
1
GEDRAG Richt zich op de behoefte en verwachtingen van de cliënt. Creëert een thuis waarin elke cliënt zo veel mogelijk zichzelf kan zijn en eigen dingen kan doen, en tegelijkertijd met elkaar plezierige en gezamenlijke activiteiten heeft. Kan huishoudelijke taken tot activiteiten maken die aansluiten bij de levensgeschiedenis en leefwereld van de cliënt. Heeft actuele kennis (op eigen niveau) van voorkomende ziektebeelden (somatisch, psychogeriatrisch, psychiatrisch); weet wat dit betekent voor de cliënt en kan daarop aansluiten met gerichte handelingen en benaderingswijzen. Draagt er zorg voor dat de cliënt de vrijheid ervaart en zolang mogelijk zeggenschap houdt over het eigen leven. Kan omgaan met veranderende omstandigheden en past de werkwijze hierop aan; kan omgaan met dilemma’s die zich gedurende de dag voordoen. Schept voorwaarden zodat de familie/naasten een betekenisvolle relatie kunnen (blijven) vervullen in het leven van de cliënt en met de cliënt plezierige dingen kunnen (blijven) doen. Kan zelfstandig werken en daarbinnen tijdig ondersteuning vragen en/of hulp van andere inschakelen.
In dit document wordt ervan uitgegaan dat de competentielijst: Medewerker kleinschalig wonen voor mensen met dementie de beschrijving van de beroepsuitoefening in kleinschalig wonen in de ouderenzorg is. Voor meer informatie zie bijlage 2. 2.6 Verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg in Medewerker Maatschappelijke Zorg 2011-2012 en Verzorgende-IG 2011-2012
12 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Het is van belang bij het ontwikkelen van een combinatie-opleidingstraject met een verdieping kleinschalig wonen in de ouderenzorg om duidelijkheid te hebben wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen de kwalificaties VZ-IG of de MMZ en wat de specifieke wensen van het werkveld zijn. De informatie van de vergelijking tussen VZ-IG en MMZ van 2011-2012 en de competentielijst: Medewerker kleinschalig wonen voor mensen met dementie zijn gebruikt om te bepalen wat de aanvulling gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg uit de tweede kwalificatie (dus uit VZ-IG of uit MMZ) is. Inhoudelijke aanvulling uit Medewerker Maatschappelijke Zorg Kwalificatie 1: Verzorgende-IG
Kwalificatie 2: Medewerker Maatschappelijke Zorg Aanvulling gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg: verdiepende kennis van begeleidingsmethodieken en communicatietechnieken en bijbehorende vaardigheden bezitten; continu streven naar een zo optimaal mogelijk gevoel van welzijn (lichamelijk en mentaal) bij de cliënt ook in (veranderde) situaties; organiseren en uitvoeren van ontwikkelingsgerichte activiteiten gericht op herstel of behoud met een individuele cliënt of gericht op ander (vaak socialer) gedrag of het stimuleren van de zelfredzaamheid bij een of meer cliënten; een huishouding in kleinschalige woonvormen organiseren (wel VZ-IG in de GHZ+ GGZ); een evaluatieverslag over de geboden zorg en begeleiding schrijven.
De volledige inhoud van de kwalificatie.
Inhoudelijke aanvulling uit Verzorgende-IG Kwalificatie 1: Medewerker maatschappelijke zorg
Kwalificatie 2: Verzorgende-IG
De volledige inhoud van de kwalificatie
Aanvulling gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg:
verdiepende kennis van ziektebeelden, stoornissen, beperkingen, functioneringsproblemen, medicijnen en effecten m.b.t. de doelgroepen; continu observeren en signaleren van veranderingen bij de cliënt en de gezondheidstoestand bewaken; bevindingen over de gezondheidstoestand van de cliënt rapporteren en zonodig vervolgstappen zetten; verpleegtechnische handelingen uitvoeren; (mede) een zorgplan of zorgleefplan opstellen; familie/naasten van de cliënt ondersteunen en het sociale netwerk bij de ondersteuning en betrekken bij het reilen en zeilen van de woonleefgroep; voorwaarden scheppen zodat de familie/naasten een betekenisvolle relatie kunnen blijven vervullen in het leven van de cliënt en met de cliënt plezierige activiteiten kunnen (blijven) doen; op eigen initiatief andere disciplines (incl. artsen) inschakelen; terminale zorg en ondersteuning verlenen;
13 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
voorlichting over o.a. gezondheid en financieringsvraagstukken aan groepen geven.
Conclusie: • •
Verzorgende-IG heeft meer overlap met de Competentielijst: Medewerker Kleinschalig Wonen voor mensen met dementie dan Medewerker Maatschappelijke Zorg; Als bij een combinatieopleiding wordt gestart met Medewerker Maatschappelijke Zorg is het aanvullende deel uit Verzorgende-IG omvangrijker dan het aanvullende deel uit Medewerker Maatschappelijke Zorg uitgaande van Verzorgende-IG.
14 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Hoofdstuk 3 De opleidingsduur van een kwalificatie
3.1 Opleidingsduur van een kwalificatie De opleidingsduur van een kwalificatie ligt niet vast. Over het algemeen gaat men er van uit dat het niveau ook de opleidingsduur in jaren aangeeft. In die tijd moet een gemiddelde student de opleiding kunnen afronding. Waarschijnlijk gaat in de toekomst de opleidingsduur van de meeste kwalificaties op niveau 4 veranderen van 4 naar 3 jaar. Onderwijsinstellingen zijn verantwoordelijk voor de duur van alle opleidingen, die zij aanbieden. Zij bepalen de opleidingsduur o.a. aan de hand van de hieronder beschreven aspecten. 3.2 De duur van een combinatie-opleiding gebaseerd op Verzorgende-IG en Medewerker Maatschappelijke Zorg De volgende aspecten beïnvloeden de opleidingsduur van een combinatie-opleiding van Verzorgende-IG en Medewerker Maatschappelijke Zorg: 1. 2. 3. 4.
De branche-eisen in de kwalificatiedossiers Het aanleren van verpleegtechnische handelingen Vooropleiding en werkervaring van de student(en) Verschillen en overeenkomsten tussen de kwalificaties Verzorgende-IG en Medewerker Maatschappelijke Zorg
1. De branche-eisen in de kwalificatiedossiers Breed opleiden betekent dat de eisen van de branches beschreven in een kwalificatiedossier in het onderwijstraject aan bod komen. Breed opleiden is een wettelijke verplichting en staat beschreven in de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB). De meeste kwalificaties van Calibris richten zich op meer dan één branche. De kwalificatie Verzorgende-IG richt zich op de verpleeg-en verzorgingshuizen en thuiszorg, gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg en kraamzorg. De kwalificatie Medewerker Maatschappelijke Zorg richt zich op nog meer branches namelijk de maatschappelijke opvang, geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg, ouderenzorg, ziekenhuizen, welzijnsinstellingen, sociale werkvoorzieningen, reïntegratiebedrijven, justitiële inrichtingen en asielzoekerscentra. Dit betekent dat bij dubbelkwalificering een student met een diploma VZ-IG en MMZ een beginnend beroepsbeoefenaar moet zijn in alle beschreven branches van de kwalificatie. Bij dubbelkwalificering betekent breed opleiden dat de eisen van de branches van beide kwalificaties in het opleidingstraject voor moeten komen. Na diplomering is het de bedoeling dat een student een beginnend beroepsbeoefenaar is in alle beschreven branches van beide kwalificaties. Dit betekent dat bij dubbelkwalificering zeker niet alleen de vereisten van kleinschalig wonen in de ouderenzorg in een onderwijstraject aan bod kunnen komen. Breed opleiden moet ook bij de examinering van het (combinatie-)onderwijstraject aangetoond worden. De Inspectie let hier ook op bij de examinering. 2. Het aanleren van verpleegtechnische handelingen Het aanleren van verpleegtechnische handelingen moet op een verantwoorde manier gebeuren, omdat als een handeling fout uitgevoerd wordt dit grote gevolgen voor de cliënt kan hebben. De student heeft voldoende tijd nodig om de noodzakelijke achtergrond kennis verkrijgen en om de vaardigheden op een juiste manier uit te voeren in verschillende situaties. Dit heeft tot gevolg dat het aanleren van deze handelingen een tijdrovende zaak is en niet in korte tijd een aangeleerd trucje kan zijn. 3. Vooropleiding en werkervaring van de student(en) De vooropleidingen en relevante en recente werkervaring van de studenten kunnen vrijstellingen of versnelling van het onderwijstraject opleveren na onderzoek van een onderwijsinstelling in een EVC-traject. De examencommissie van de onderwijsinstelling doet daarna een uitspraak over de eventuele verkorting van het opleidingstraject. In deze situaties bieden de opleidingsinstituten een opleidingstraject op maat aan.
15 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
4. Verschillen en overeenkomsten tussen de kwalificaties Verzorgende-IG en Medewerker Maatschappelijke Zorg De inhoud van de kwalificaties Verzorgende-IG en Medewerker Maatschappelijke Zorg is met elkaar vergeleken in bijlage 1. Uit deze vergelijking blijkt dat er overeenkomsten én verschillen tussen beide kwalificaties zijn. Hoe groter de overeenkomsten tussen de twee kwalificaties, hoe korter de opleidingsduur van een combinatie-opleiding. 3.3 De opleidingsduur van combinatie-opleidingen gebaseerd op Verzorgende-IG en Medewerker Maatschappelijke Zorg De kwalificatie Verzorgende-IG en Medewerker Maatschappelijke Zorg zijn ieder in 3 jaar af te ronden. Als er rekening gehouden wordt met bovengenoemde aspecten komen we tot de opleidingsduur van een combinatie-opleiding bij enkel- en dubbelkwalificering. Bij het bepalen van de aangegeven opleidingsduur van de combinatie-opleidingen is uitgegaan dat de studenten niet in aanmerking komen voor vrijstellingen. Opleidingsduur bij enkelkwalificering Combinatie-opleidingstrajecten VZ-IG + MMZ gericht op enkelkwalificering
Opleidingsduur
Verzorgende-IG + aanvulling uit Medewerker Maatschappelijke Zorg gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg
min. 3 jaar en
Medewerker Maatschappelijke Zorg + aanvulling uit VerzorgendeIG gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg
min. 3 jaar en
max. 3 jaar + enkele maanden
max. 3 jaar + enkele maanden
De aanvulling gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg wordt in overleg tussen onderwijsinstelling en leerbedrijf vastgesteld. Dit heeft tot gevolg dat deze aanvulling van inhoud en omvang kan verschillen. Als men bijvoorbeeld uitgaat dat de Competentielijst: Medewerker Kleinschalig Wonen voor mensen met dementie de wensen van het werkveld zijn, zal de opleidingsduur uitkomen op de maximaal aangegeven tijd in het schema. Het is ook mogelijk dat de wensen van het werkveld beperkter zijn, waardoor de opleidingsduur korter wordt. Hierdoor is het lastig om een exacte opleidingsduur van het opleidingstraject aan te geven. Vandaar dat een opleidingstraject gericht op enkel kwalificering met een aanvullend gedeelte uit een tweede kwalificatie leidt tot een opleidingsduur van minimaal 3 jaar en maximaal 3 jaar + enkele maanden.
Opleidingsduur bij dubbelkwalificering Combinatie-opleidingstrajecten VZ-IG en MMZ gericht op dubbelkwalificering
Opleidingsduur
Verzorgende-IG en resterend volledig Medewerker Maatschappelijke Zorg
± 3 jaar en 3 maanden
Medewerker Maatschappelijke Zorg en resterend volledig Verzorgende-IG
± 3 jaar en 6 maanden
Als bij een opleidingstraject gericht op dubbelkwalificering wordt gestart met Verzorgende-IG en daarna gevolgd met resterend deel uit Medewerker Maartschappelijke Zorg, zal de opleidingsduur vanwege de beschreven aspecten bij paragraaf 3.2 ongeveer 3 jaar en 3 maanden zijn.
16 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Als bij een opleidingstraject gericht op dubbelkwalificering wordt gestart met Medewerker Maatschappelijke Zorg en daarna gevolgd met een resterend deel uit Verzorgende-IG, zal de opleidingsduur vanwege de beschreven aspecten bij paragraaf 3.2 ongeveer 3 jaar en 6 maanden zijn.
Tot slot Na verwachting zullen ontwikkelingen in de beroepspraktijk elkaar snel blijven opvolgen. Structurele landelijke ontwikkelingen worden beschreven in een beroepscompetentieprofiel en worden daarna opgenomen in een of meerdere kwalificatiedossier(s). Als de ontwikkelingen in de beroepsuitoefening (nog) niet beschreven staan in een kwalificatie zullen de onderwijsinstellingen flexibel en verantwoord met de kwalificatiestructuur om moeten gaan om opleidingstrajecten op maat te maken. Dit geldt ook voor wensen vanuit het werkveld (een of meerdere leerbedrijven), die niet beschreven staan in een kwalificatie. Bijvoorbeeld in een leerbedrijf uitgevoerde specifieke verpleegtechnische handeling of werkwijze. Dus ook bij andere nieuwe ontwikkelingen in en wensen van het werkveld kan de informatie uit dit servicedocument gebruikt worden. Voor eventuele vragen en opmerkingen kunt u contact opnemen met de frontdesk van Calibris via e-mail:
[email protected]
17 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Bijlage 1: Vergelijking tussen Verzorgende-IG (niveau 3) 2011-2012 en Medewerker Maatschappelijke Zorg (niveau 3) 2011-2012 In de volgende tabel en schema zijn de uitkomsten van de vergelijking tussen VZ-IG en MMZ te zien. Uitkomsten van de vergelijking VZ-IG en MMZ Grote overeenkomst VZ-IG MMZ Wp 1.6: Begeleidt een Wp 2.2: Ondersteunt de groep zorgvragers cliënt bij wonen en huishouden Wp 2.3: Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding Wp 2.4: Begeleidt een groep cliënten op sociaalmaatschappelijk gebied Wp 1.9: Hanteert Wp 2.4: Begeleidt een groep crisissituaties en cliënten op sociaalonvoorziene situaties maatschappelijk gebied Wp 2.1: Werkt aan Wp 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering deskundigheidsbevordering en professionalisering van en professionalisering van het beroep het beroep Wp 2.2: Werkt aan het Wp 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken bevorderen en bewaken van van de kwaliteitszorg de kwaliteitszorg Deels overeenkomsten VZ-IG MMZ Wp 1.1 Stelt (mede) een Wp 1.1: Inventariseert zorgplan op hulpvragen van de cliënt Wp 1.2: Biedt persoonlijke Wp 2.1: Ondersteunt de verzorging en observeert cliënt bij de persoonlijke gezondheid en verzorging welbevinden Wp 1.5: Begeleidt een Wp 2.1: Ondersteunt de zorgvrager cliënt bij de persoonlijke verzorging Wp 2.3: Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding Wp 1.7: Ondersteunt bij Wp 2.2: Ondersteunt de wonen en huishouden cliënt bij wonen en huishouden Wp 1.8: Geeft voorlichting, Wp 2.4: Begeleidt een groep advies en instructie cliënten op sociaalmaatschappelijk gebied Wp 1.10: Stemt de Wp 3.3: Stemt de zorgverlening af werkzaamheden af met betrokkenen Wp 1.11: Evalueert de Wp 3.6: Evalueert de zorgverlening geboden ondersteuning Geen overeenkomsten VZ-IG MMZ Wp 1.3: Voert verpleegtechnische handelingen uit Wp 1.4:Voert partusassistentie uit Wp 2.3: Geeft werkbegeleiding
18 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Conclusies Er is een aantal werkprocessen van beide kwalificaties die grote overeenkomsten vertonen Er is een groot aantal werkprocessen van beide kwalificaties die deels overeenkomsten vertonen Er zijn drie werkprocessen die geen overeenkomsten vertonen De werkprocessen van beide kwalificaties bieden goede mogelijkheden tot verdieping en verbreding gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg.
Hieronder volgt een overzicht van de kerntaken van beide kwalificaties. Deze informatie maakt het makkelijker om de uitkomsten van de vergelijking in de tabel en in het schema hieronder te lezen. De kwalificatie Verzorgende-IG (niveau 3) bestaat uit 2 kerntaken: Kerntaak 1: Bieden van zorg en ondersteuning op basis van het zorgdossier. Deze kerntaak beschrijft het primaire proces. Kerntaak 2: Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken. Deze kerntaak beschrijft de organisatie- en professiegebonden taken. De kwalificatie Medewerker Maatschappelijke Zorg (niveau 3) bestaat uit 3 kerntaken. Kerntaak 1: Opstellen van een plan van aanpak bestaat voor de Medewerker Maatschappelijke Zorg uit 1 werkproces 1.1 Inventariseert de hulpvragen van de cliënt. Kerntaak 2: Bieden van ondersteunende, activerende begeleiding en zorg. Deze kerntaak beschrijft met werkproces 1.1 het primaire proces. Kerntaak 3: Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken. Deze kerntaak beschrijft de organisatie- en professiegebonden taken.
In de tabel en het schema zijn bij de volgende criteria gehanteerd: + werkproces van Verzorgende-IG heeft grote overeenkomst met de inhoud van Medewerker Maatschappelijke Zorg ± werkproces van Verzorgende-IG heeft deels overeenkomsten met de inhoud van Medewerker Maatschappelijke Zorg - werkproces van Verzorgende-IG heeft geen overeenkomst (is niet herkenbaar) met de inhoud van Medewerker Maatschappelijke Zorg
19 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Uitkomsten van de vergelijking VZ-IG en MMZ Processen
Medewerker Maatschappelijke zorg
Verzor gende3.6
3.3
3.2
3.1
2.4
2.3
2.2
2.1
1.1
1.1
IG
± ±
1.2
1.3
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1.4
-
-
-
-
-
-
-
-
-
±
1.5
±
1.6
+
1.7
±
+
+
1.8
±
1.9
+ ±
1.10
±
1.11
+
2.1
+
2.2
2.3
-
-
-
-
-
-
-
-
-
20 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Inhoudelijke vergelijking tussen Verzorgende IG en Medewerker Maatschappelijke Zorg in schema In onderstaand schema worden de kerntaken, werkprocessen én onderdelen van deel B (paragraaf 2.3 Typering beroepsgroep en paragraaf 4.1 Algemene informatie over de kwalificatie) met elkaar vergeleken. Vervolgens wordt per werkproces van Verzorgende-IG (schema:1e kolom) aangeven wat de mate van overeenkomst is met Medewerker Maatschappelijke Zorg (schema: 2e en 3e kolom). In kolom 4 van het schema staan opmerkingen over de overeenkomsten en verschillen in de werkprocessen en andere onderdelen van de kwalificaties Medewerker Maatschappelijke Zorg en Verzorgende-IG. Hier volgt de definitie van de gebruikte afkortingen uit onderstaande vergelijking: VZ-IG = Verzorgende-Individuele Gezondheidszorg MMZ = Medewerker Maatschappelijke Zorg KD = Kwalificatiedossier KZ = Kraamzorg VVT = Verzorgings- en verzorgingshuizen en thuiszorg GHZ = Gehandicaptenzorg GGZ = Geestelijke gezondheidszorg Verzorgende-IG 2011-2012
Medewerker Maatschappelijke Zorg 2011-2012
Mate van overeenkomst van het werkproces en andere onderdelen
Opmerkingen over de overeenkomsten en verschillen in de werkprocessen en andere onderdelen van MMZ en VZ-IG
VZ-IG:
MMZ:
Kerntaak 1: Bieden van zorg op basis van het zorgdossier
Kerntaak 1: Opstellen van een plan van aanpak Kerntaak 2: Bieden van ondersteunende, activerende begeleiding en zorg
1.1 Stelt (mede) het zorgplan op
1.1 Inventariseert hulpvragen van de cliënt
±
De vz--ig en de mmz verzamelen gegevens over de ondersteuningsbehoeften van de cliënt. De vz-ig analyseert de verzamelde gegevens, formuleert (mede) zorgen ondersteuningsdoelen en passende activiteiten en stelt (mede) het zorgplan op. De mmz stelt geen zorgplan of plan van aanpak op.
1.2 Biedt persoonlijke verzorging en observeert gezondheid en welbevinden
2.1 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging
±
De vz-ig past continu risicosignalering toe op gebied van gezondheid en veiligheid. Ze bewaakt hierdoor de gezondheidstoestand van de cliënt. Ze rapporteert bevindingen over de gezondheidstoestand en zet zo nodig
21 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Verzorgende-IG 2011-2012
Medewerker Maatschappelijke Zorg 2011-2012
Mate van overeenkomst van het werkproces en andere onderdelen
Opmerkingen over de overeenkomsten en verschillen in de werkprocessen en andere onderdelen van MMZ en VZ-IG
VZ-IG:
MMZ:
Kerntaak 1: Bieden van zorg op basis van het zorgdossier
Kerntaak 1: Opstellen van een plan van aanpak Kerntaak 2: Bieden van ondersteunende, activerende begeleiding en zorg vervolgstappen. De mmz zorgt voor optimaal lichamelijk en geestelijk welbevinden. Bewaking van de veiligheid staat bij MMZ in werkproces 1.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden beschreven. De vz-ig in de KV verzorgt pasgeborenen en geeft hulp bij borst- en flesvoeding. De mmz werkt niet in de KV en met de daar aanwezige doelgroepen. De vz -ig in de VVT, GHZ en GGZ biedt in voorkomende gevallen terminale zorg en ondersteuning. De mmz voert geen terminale zorg en ondersteuning uit. De vz -ig schakelt deskundigen in als een zorgvrager is overleden. Ze zorgt voor een eerste opvang van naasten. De mmz schakelt geen deskundige in.
1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit
-
De mmz voert geen verpleegtechnische handelingen uit. Zie tabel Vergelijking werkprocessen VZ-IG en MMZ werkproces 1.3.
22 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Verzorgende-IG 2011-2012
Medewerker Maatschappelijke Zorg 2011-2012
Mate van overeenkomst van het werkproces en andere onderdelen
VZ-IG:
MMZ:
Kerntaak 1: Bieden van zorg op basis van het zorgdossier
Kerntaak 1: Opstellen van een plan van aanpak Kerntaak 2: Bieden van ondersteunende, activerende begeleiding en zorg -
1.4 Voert partusassistentie uit
Opmerkingen over de overeenkomsten en verschillen in de werkprocessen en andere onderdelen van MMZ en VZ-IG
De vz-ig in de KV voert partusassistentie uit. De mmz werkt niet in de KV en met de aanwezige doelgroep. Zie tabel Vergelijking werkprocessen VZ-IG en Medewerker Maatschappelijke Zorg bij werkproces 1.4.
1.5 Begeleidt een zorgvrager
2.1 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging 2.3 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding
±
De vz-ig en de mmz streven bij de zorgvrager naar een zo groot mogelijke sociale zelfredzaamheid en zelfstandigheid bij de dagelijkse bezigheden en in de samenleving. De vz-ig in de VVT, GHZ en GHZ en de mmz streven de regie over het eigen leven na en naar een optimaal welbevinden. In KD MZ Deel B 2.3 Typerende beroepengroep Aard van het werk. De vz-ig in de KV ondersteunt de kraamvrouw en familie bij de nieuwe gezinssituatie en bij veranderde situaties. De mmz werkt niet in de KV en met de aanwezige doelgroepen. De vz-ig ondersteunt naasten bij de omgang met de zorgvrager en betrekt het sociale netwerk bij de ondersteuning.
23 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Verzorgende-IG 2011-2012
Medewerker Maatschappelijke Zorg 2011-2012
Mate van overeenkomst van het werkproces en andere onderdelen
Opmerkingen over de overeenkomsten en verschillen in de werkprocessen en andere onderdelen van MMZ en VZ-IG
VZ-IG:
MMZ:
Kerntaak 1: Bieden van zorg op basis van het zorgdossier
Kerntaak 1: Opstellen van een plan van aanpak Kerntaak 2: Bieden van ondersteunende, activerende begeleiding en zorg De mmz gaat om en werkt samen met het sociaal systeem volgens het plan van aanpak. In KD MZ in Deel B 2.3: Typering beroepengroep; Aard van het werk.
1.6 Begeleidt een groep zorgvragers
2.2 Ondersteunt bij wonen en huishouden 2.3 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding 2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaalmaatschappelijk gebied
+
De mmz stimuleert ander gedrag gericht op het beter omgaan met andere mensen en de vz-ig in de VVT, GHZ en GGZ ondersteunt de zorgvrager bij het opbouwen en onderhouden van contacten. Daarnaast stimuleren de vz-ig en de mmz het maatschappelijk functioneren.
1.7 Ondersteunt bij wonen en huishouden
2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden
±
De mmz biedt bij wonen en huishouden ontwikkelingsgericht activiteiten gericht op om ander gedrag of nieuwe (huishoudelijke) vaardigheden bij de cliënt. Dit doet een vz-ig niet. De mmz ondersteunt de cliënt bij (het aanleren van) de organisatie van het huishouden, huishoudelijke werkzaamheden en bij het uitvoeren van (financiële) administratieve werkzaamheden. De vz-ig in de GHZ en GGZ ondersteunt de cliënt zo mogelijk bij het leren voeren van een huishouden. De vz-ig in de GHZ ondersteunt de cliënt ook bij het uitvoeren van (financiële) administratieve werkzaamheden. De vz-ig waarborgt in de
24 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Verzorgende-IG 2011-2012
Medewerker Maatschappelijke Zorg 2011-2012
Mate van overeenkomst van het werkproces en andere onderdelen
Opmerkingen over de overeenkomsten en verschillen in de werkprocessen en andere onderdelen van MMZ en VZ-IG
VZ-IG:
MMZ:
Kerntaak 1: Bieden van zorg op basis van het zorgdossier
Kerntaak 1: Opstellen van een plan van aanpak Kerntaak 2: Bieden van ondersteunende, activerende begeleiding en zorg KZ ook de hygiëne.
1.8 Geeft voorlichting, advies en instructie
2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaalmaatschappelijk gebied
±
De vz-ig geeft voorlichting, advies en instructie aan zorgvrager en naasten over o.a. ziekten, gezonde leefstijl, veiligheid in huis. De mmz ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging, wonen en huishouding en dagbesteding naar een grotere zelfstandigheid. Hierbij verstrekt zij adviezen en informatie. De mmz geeft informatie en instructie over de uitvoering van de activiteiten.
1.9 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties
2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaalmaatschappelijk gebied
+
De vz-ig en mmz ondernemen beide acties bij gedragsproblemen en in escalerende situaties. De vz-ig in de GHZ bespreekt achteraf (de gevolgen van) het voorval met de gehandicapte en zijn omgeving. De mmz probeert proactief haar begeleidingsmethodiek en communicatietechniek af te stemmen op de veranderende situatie.
1.10 Stemt de zorgverlening af
3.3 Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen
±
De vz-ig stemt haar werkzaamheden af met andere disciplines. De mmz geeft relevante informatie door aan het multidisciplinair team.
25 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Verzorgende-IG 2011-2012
Medewerker Maatschappelijke Zorg 2011-2012
Mate van overeenkomst van het werkproces en andere onderdelen
VZ-IG:
MMZ:
Kerntaak 1: Bieden van zorg op basis van het zorgdossier
Kerntaak 1: Opstellen van een plan van aanpak Kerntaak 2: Bieden van ondersteunende, activerende begeleiding en zorg
1.11 Evalueert de zorgverlening
3.6 Evalueert de geboden ondersteuning
±
Opmerkingen over de overeenkomsten en verschillen in de werkprocessen en andere onderdelen van MMZ en VZ-IG
De vz-ig voert, indien daartoe aanleiding is, in overleg veranderingen door in het zorgplan. De mmz stelt het zorgplan of plan van aanpak niet bij. De vz-ig in de KZ zorgt in overleg met de verloskundige voor een overdracht naar de Jeugd Gezondheidszorg c.q. het consultatiebureau. De mmz werkt niet in de KV en met de aanwezige doelgroepen. De mmz schrijft een evaluatieverslag of evalueert mondeling over de geboden zorg en begeleiding met haar leidinggevende. Ze stelt zonodig in overleg verandering in de door in de zorg en begeleiding (die zij gaat geven) bij.
26 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Kerntaak 2: Uitvoeren van organisatie en professiegebonden taken
Kerntaak 2: Uitvoeren van organisatie en professiegebonden taken
2.1 Werkt aan deskundigheidsbevorderi ng en professionalisering van het beroep
3.1 Werkt aan deskundigheidsbevorde ring en professionalisering van het beroep
+
2.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
+
De vz-ig ziet toe op de naleving van protocollen en richtlijnen van de organisatie.
-
De mmz geeft geen werkbegeleiding.
2.3 Geeft werkbegeleiding
27 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Bijlage 2: Competentielijst medewerker Kleinschalig Wonen voor mensen met dementie
28 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Bijlage 2: Competentielijst medewerker Kleinschalig Wonen voor mensen met dementie
28 Combinatie-opleidingen met verdieping gericht op kleinschalig wonen in de ouderenzorg gebaseerd op de VZ-IG (2011-2012) en MMZ (2011-2012) januari 2012
Competentielijst medewerker Kleinschalig Wonen voor mensen met dementie Aanvullend op competenties behorend bij een gediplomeerd functieniveau. Vastgesteld door de regiegroep kleinschalig wonen op 29 maart 2010
Deze notitie is tot stand gekomen met subsidie vanuit de Provindie Utrecht. Dit materiaal mag alleen gebruikt worden met bronvermelding.
1
Basiscompetentie: werken vanuit de relatie Werkt vanuit de relatie, heeft oprechte aandacht voor de cliëntbewoner en sluit nauw aan bij de cliëntbewoner. Kan zich, met een minimum aan distantie en een maximum aan inleving, verbinden met de cliëntbewoner, zijn beleving, zijn leefwereld, zijn levensgeschiedenis en zijn familie en naasten. De initiële opleiding alsmede de aanvullende opleidingen / cursussen worden wezenlijker en aanvullender naarmate ze insteken op de relatiezorg. Verschil niveau 2 helpende en niveau 3 VIG: voor de helpende ligt de uitvoering van taken meer op instructieniveau en voor de verzorgende IG op zelfsturing en delegerend niveau. De te ontwikkelen basisberoepsopleiding kleinschalig wonen wordt vooralsnog gezien als een kopstudie - als specialisatie van de opleiding MZ, VIG - derhalve zijn de competenties die gericht zijn op basiskennis gewijzigd. 1. Competentie: Cliëntgericht/belevingsgericht gedrag Richt zich op de behoefte en verwachtingen van de cliënt Is present, bekwaam, hartelijk en nabij. Ziet wie de ander is, heeft geen oordeel en staat open voor wat er voor de cliënt / naasten op het spel staat en sluit daarop aan. • Spant zich in om de cliënt te leren kennen, te achterhalen wat de zorgvraag/behoefte is, ook als dat moeilijk gaat. • Is in staat om op elk niveau contact te maken met cliënt en hen emotionele veiligheid te bieden. • Legt verbanden tussen het verleden en het heden van de cliënt en weet dit te integreren in het dagelijks leven en andere relevante situaties. • Is zich bewust van eigen patronen en denkwijzen en kan deze loslaten als de cliënt of de situatie daar om vraagt. 2. Competentie: Bevorderen woon/leefsfeer Creëert een thuis waarin elke cliënt zo veel mogelijk zichzelf kan zijn en eigen dingen kan doen, en tegelijkertijd met elkaar plezierige en gezamenlijke activiteiten heeft. Kan huishoudelijke taken tot activiteiten maken die aansluiten bij de levensgeschiedenis en leefwereld van de cliënt. • Draagt zorg voor een woonklimaat en daginvulling met voldoende prikkels en rust, afgestemd op de behoefte van de individuele cliënt. • Draagt zorg voor activiteiten in de woongroep en daarbuiten die aansluiten bij de levensgeschiedenis en leefwereld van de cliënt. • “Verleidt” de cliënt om mee te doen met de bezigheden. • Kan de individuele cliënt verbinden met anderen uit de groep, waarbij het belang van het individu evenredig is aan het belang van de groep. Zoekt bij voortduring naar gemeenschappelijkheden. Houdt overzicht over de huishoudelijke werkzaamheden, met aandacht voor hygiëne en sfeer, in combinatie met zorg voor huiselijkheid en het ondersteunen bij de activiteiten van het dagelijks leven van cliënt. Bewaakt de veiligheid door oog te hebben voor mogelijkheden en beperkingen van cliëntbewoners. Taken: Kan: Zorg dragen voor het wassen van kleding, wasmachine bedienen en strijken. Boodschappen doen, menulijst maken, smakelijk en gezond koken. Huishoudbudget beheren. Schoonmaken, huishoudelijke / elektrische apparaten hanteren.
2
Overzicht houden over de huishoudelijke werkzaamheden, met aandacht voor hygiëne, in combinatie met zorg voor huiselijkheid en het ondersteunen bij de activiteiten van het dagelijks leven (ADL) van cliënten. 3. Competentie: Vakbekwaam handelen Heeft actuele kennis (op eigen niveau) van voorkomende ziektebeelden (somatisch, psychogeriatrisch, psychiatrisch); weet wat dit betekent voor de cliënt en kan daarop aansluiten met gerichte handelingen en benaderingswijzen. Is bevoegd en bekwaam om de volgende verpleegtechnische handelingen te kunnen uitvoeren: medicijnen toedienen per os, injectie, inhalatie, huid, slijmvliezen, blaasspoelen, sondevoeding geven, bloeddruk meten, blaasspoelen en bloedsuiker prikken. Verleent Palliatieve zorg en nazorg aan overledenen. Heeft kennis van dieetvoeding. Heeft kennis en inzicht in de omgang en verzorging mbt de volgende ziektebeelden: Verschillende vormen van dementie, o.a.: Altzheimer, Vasculaire, Frontaal, Lewy body, Ziekte van Pick, Korsakov, CVA, Diabetes, Epilepsie, Depressie, Wanen, hallucinaties, Hoge bloeddruk, hart falen, nierziekten waarbij sprake is van multiple pathologie. Dit om tijdig verantwoorde keuzes te maken en interventies tijdig af te stemmen. • Heeft kennis van de verschillende benaderingswijzen en kan deze toepassen al naar gelang de situatie en/of de cliënt dit vraagt / nodig heeft. • Heeft kennis van de invloed van omgevingsfactoren (waaronder de fysieke ruimte – inrichting, verlichting) op het welbevinden en zelfstandig functioneren van de cliënt. 4. Competentie: Integriteit Draagt er zorg voor dat de cliënt de vrijheid ervaart en zolang mogelijk zeggenschap houdt over het eigen leven. Vindt balans in de wensen, waarden en normen van de cliënt en de ethische, professionele waarden die het zorgberoep in zich heeft. Verbindt de beroepswaarden steeds aan het handelen in het ‘goed’ van de cliënt. Kan de waarden: geborgenheid veiligheid, waardigheid, eigenheid en herkenbaarheid vorm en inhoud geven in het dagelijkse leven, de benadering, de verzorging en het fysieke milieu. Blijft trouw aan de ander; kan de eigen onmacht hanteren en trouw blijven aan cliënt en zijn familie/naasten, ook in moeilijke situaties.
5. Competentie: Flexibiliteit/Daadkracht Kan omgaan met veranderende omstandigheden en past de werkwijze hierop aan; kan omgaan met dilemma’s die zich gedurende de dag voordoen. Is reflectief; kan eigen waarden, normen en dilemma’s verwoorden en bespreekbaar maken. Stelt prioriteiten in situaties waarin gekozen moet worden. Kan omgaan met tegenstellingen en improviseren om de situatie te hanteren. Kan inspelen op een veranderde behoefte van de cliënt en onverwachte mogelijkheden c.q. situaties. Kan snel schakelen tussen verschillende activiteiten en improviseren. Durft sturing te geven aan het gehele dagpatroon, indien dit wenselijk is voor het welbevinden van de cliënt. 6. Competentie: Participeren Schept voorwaarden zodat de familie/naasten een betekenisvolle relatie kunnen ( blijven) vervullen in het leven van de cliënt en met de cliënt plezierige dingen kunnen (blijven) doen.
3
Schept een woonleefklimaat waarin de familie/naasten zich welkom voelen. Heeft begrip voor verwachtingen en behoeften van familie/naasten en sluit erbij aan. Luistert actief en aandachtig naar wat zij te zeggen hebben en doet moeite om de gevoelens van de ander te begrijpen. Weet familieleden/naasten te betrekken bij vragen, dilemma’s, mogelijkheden en beslissingen in de zorg en welzijn van de cliënt. Maakt gebruik van de ervaringsdeskundigheid van familieleden/naasten om de cliënt te kennen en begrijpen. Sluit in omgangsvormen en taal aan op de ander.
7. Competentie: Samenwerken en overleggen Kan zelfstandig werken en daarbinnen tijdig ondersteuning vragen en/of hulp van anderen inschakelen. Kent de eigen kwaliteiten, grenzen en valkuilen en die van teamgenoten. Maakt het eigen handelen bespreekbaar en leert van de kennis en ervaring van anderen (ook van familie en naasten). Heeft vertrouwen in ieders deskundigheid en professionaliteit. Neemt initiatief om op tijd collegae of andere disciplines in te schakelen. Herkent, en kan omgaan met tegengestelde belangen en meningen.
4
Competentielijst medewerker Kleinschalig Wonen voor mensen met dementie Aanvullend op competenties behorend bij een gediplomeerd functieniveau. Vastgesteld door de regiegroep kleinschalig wonen op 29 maart 2010
Deze notitie is tot stand gekomen met subsidie vanuit de Provindie Utrecht. Dit materiaal mag alleen gebruikt worden met bronvermelding.
Voorwoord Een aantal zorgorganisaties in de provincie Utrecht zijn verenigd rond het thema “Kleinschalig wonen voor mensen met dementie”. De allereerste stap binnen deze samenwerking was het formuleren van competenties voor medewerkers van opleidingsniveau 3, die werken binnen een kleinschalige woonvorm voor mensen met dementie. De vraag was: welke specifieke competenties dienen medewerkers te hebben om te zorgen voor een leefomgeving waarbinnen de bewoners zich goed voelen? Het welbevinden van de bewoners stond daarbij uiteraard centraal. De visie van de deelnemende organisaties op kleinschalig wonen is de startpositie en het fundament voor de competenties die ontwikkeld zijn. Het was een inspirerende en intensieve zoektocht vanuit de volgende kernvraag: ‘Waar draait het nu eigenlijk om in het werken met bewoners in een kleinschalige woonvorm?’ De zoektocht leidde tot een aantal belangrijke waarden, zoals werken vanuit de relatie, present zijn, aansluiten en denken en doen vanuit het ‘goede’ van de ander. Dit resulteerde in de basiscompetentie Werken vanuit de relatie. ‘De medewerker werkt vanuit de relatie, heeft oprechte aandacht voor de cliëntbewoner en sluit nauw aan bij de cliëntbewoner. Kan zich, met een minimum aan distantie en een maximum aan inleving, verbinden met de cliëntbewoner, zijn beleving, zijn leefwereld, zijn levensgeschiedenis en zijn familie en naasten.’ Vanuit deze basiscompetentie zijn onderstaande competenties geformuleerd.
Hoe zijn deze competenties te gebruiken? Binnen het beroepsonderwijs: •
De initiële opleidingen, alsmede de aanvullende opleidingen/cursussen, worden wezenlijker en aanvullender naarmate ze insteken op de relatiezorg en op de integratie van welzijn en zorg.
•
De competenties kunnen gebruikt worden bij het inrichten van het onderwijscurriculum rond kleinschalig wonen.
•
Verschil niveau 2 helpende en niveau 3 VIG: voor de helpende ligt de uitvoering van taken meer op instructieniveau en voor de verzorgende IG meer op zelfsturing en delegerend niveau.
Binnen de ouderenzorg: •
Bij het maken van de omslag naar kleinschalige woonvormen kunnen de competenties gebruikt worden in gesprek met de medewerkers: welke competenties beheers jij al en welke kun je versterken? En hebben we bij het samenstellenvan teams alle benodigde competenties in het team?
•
De competenties kunnen dienen als basis voor leertrajecten voor teams en medewerkers. Ook in functioneringsgesprekken en in POP gesprekken kunnen de competenties leidraad zijn.
De competentielijst
1.
Competentie: Cliëntgericht/belevingsgericht gedrag Richt zich op de behoefte en verwachtingen van de cliënt.
•
Is present, bekwaam, hartelijk en nabij.
•
Ziet wie de ander is, heeft geen oordeel en staat open voor wat er voor de cliënt/naasten op het spel staat en sluit daarop aan.
•
Spant zich in om de cliënt te leren kennen, te achterhalen wat de zorgvraag/behoefte is, ook als dat moeilijk gaat.
•
Is in staat om op elk niveau contact te maken met cliënt en emotionele veiligheid te bieden.
•
Legt verbanden tussen het verleden en het heden van de cliënt en weet dit te integreren in het dagelijks leven en andere relevante situaties.
•
Is zich bewust van eigen patronen en denkwijzen en kan deze loslaten als de cliënt of de situatie daar om vraagt.
2. Competentie: Bevorderen woon/leefsfeer Creëert een thuis waarin elke cliënt zo veel mogelijk zichzelf kan zijn en eigen dingen kan doen, en tegelijkertijd met andere cliënten plezierige en gezamenlijke activiteiten heeft. Kan huishoudelijke taken tot activiteiten maken die aansluiten bij de levensgeschiedenis en leefwereld van de cliënt. •
Draagt zorg voor een woonklimaat en daginvulling met voldoende prikkels en rust, afgestemd op de behoefte van de cliënt.
•
Draagt zorg voor activiteiten in de woongroep en daarbuiten die aansluiten bij de levensgeschiedenis en leefwereld van de cliënt.
•
“Verleidt” de cliënt om mee te doen met de bezigheden.
•
Kan de cliënt verbinden met anderen uit de groep, waarbij het belang van het individu evenredig is aan het belang van de groep. Zoekt bij voortduring naar gemeenschappelijkheden.
Houdt overzicht over de huishoudelijke werkzaamheden, met aandacht voor hygiëne en sfeer, in combinatie met zorg voor huiselijkheid en het ondersteunen bij de activiteiten van het dagelijks leven (ADL) van de cliënt.
Bewaakt de veiligheid door oog te hebben voor mogelijkheden en beperkingen van cliëntbewoners.
Taken: Kan: * zorg dragen voor het wassen van kleding, wasmachine bedienen en strijken; * boodschappen doen, menulijst maken, smakelijk en gezond koken; * het huishoudbudget beheren; * schoonmaken, huishoudelijke/elektrische apparaten hanteren.
3. Competentie: Vakbekwaam handelen Heeft actuele kennis (op eigen niveau) van voorkomende ziektebeelden (somatisch, psychogeriatrisch, psychiatrisch); weet wat dit betekent voor de cliënt en kan daarop aansluiten met gerichte handelingen en benaderingswijzen.
Is bevoegd en bekwaam om de volgende verpleegtechnische handelingen te kunnen uitvoeren: medicijnen toedienen per os, injectie, inhalatie, huid, slijmvliezen; blaasspoelen, sondevoeding geven, bloeddruk meten, blaasspoelen en bloedsuiker prikken.
Verleent palliatieve zorg en nazorg aan overledenen.
Heeft kennis van dieetvoeding.
Heeft kennis van en inzicht in de omgang en verzorging met betrekking tot de volgende ziektebeelden: verschillende vormen van dementie, onder andere Alzheimer, vasculaire, frontaal, Lewy body, ziekte van Pick, Korsakov, CVA, diabetes, epilepsie, depressie, wanen, hallucinaties, hoge bloeddruk, hartfalen, nierziekten waarbij sprake is van multiple pathologie. Dit om tijdig verantwoorde keuzes te maken en interventies tijdig af te stemmen.
•
Heeft kennis van de verschillende benaderingswijzen en kan deze toepassen al naar gelang de situatie en/of de cliënt dit vraagt of nodig heeft.
•
Heeft kennis van de invloed van omgevingsfactoren (waaronder de fysieke ruimte – inrichting, verlichting) op het welbevinden en zelfstandig functioneren van de cliënt.
4. Competentie: Integriteit Draagt er zorg voor dat de cliënt de vrijheid ervaart en zolang mogelijk zeggenschap houdt over het eigen leven.
Vindt balans in de wensen, waarden en normen van de cliënt en de ethische, professionele waarden die het zorgberoep in zich heeft. Verbindt de beroepswaarden steeds aan het handelen in het welbevinden van de cliënt.
Kan de waarden geborgenheid veiligheid, waardigheid, eigenheid en herkenbaarheid vorm en inhoud geven in het dagelijkse leven, de benadering, de verzorging en het fysieke milieu.
Blijft trouw aan de ander; kan de eigen onmacht hanteren en trouw blijven aan de cliënt en zijn familie/naasten, ook in moeilijke situaties.
5. Competentie: Flexibiliteit/Daadkracht Kan omgaan met veranderende omstandigheden en past de werkwijze hierop aan; kan omgaan met dilemma’s die zich gedurende de dag voordoen.
Is reflectief; kan eigen waarden, normen en dilemma’s verwoorden en bespreekbaar maken.
Stelt prioriteiten in situaties waarin gekozen moet worden.
Kan omgaan met tegenstellingen en improviseren om de situatie te hanteren.
Kan inspelen op een veranderde behoefte van de cliënt en onverwachte mogelijkheden c.q. situaties. Kan snel schakelen tussen verschillende activiteiten en improviseren.
Durft sturing te geven aan het gehele dagpatroon, indien dit wenselijk is voor het welbevinden van de cliënt.
6. Competentie: Participeren Schept voorwaarden zodat de familie/naasten een betekenisvolle relatie kunnen (blijven) vervullen in het leven van de cliënt en met de cliënt plezierige dingen kunnen (blijven) doen.
Schept een woonleefklimaat waarin de familie/naasten zich welkom voelen.
Heeft begrip voor verwachtingen en behoeften van familie/naasten en sluit daarbij aan. Luistert actief en aandachtig naar wat zij te zeggen hebben en doet moeite om de gevoelens van de ander te begrijpen.
Weet familieleden/naasten te betrekken bij vragen, dilemma’s, mogelijkheden en beslissingen in de zorg en het welzijn van de cliënt.
Maakt gebruik van de ervaringsdeskundigheid van familieleden/naasten om de cliënt te kennen en begrijpen.
Sluit in omgangsvormen en taal aan op de ander.
7. Competentie: Samenwerken en overleggen Kan zelfstandig werken en daarbinnen tijdig ondersteuning vragen en/of hulp van anderen inschakelen.
Kent de eigen kwaliteiten, grenzen en valkuilen en die van teamgenoten.
Maakt het eigen handelen bespreekbaar en leert van de kennis en ervaring van anderen (ook van familie en naasten).
Heeft vertrouwen in ieders deskundigheid en professionaliteit.
Neemt initiatief om op tijd collega's of andere disciplines in te schakelen.
Herkent, en kan omgaan met tegengestelde belangen en meningen.
Bronvermelding Tijdens onze zoektocht is – naast uitwisseling van ervaring en deskundigheid - gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
Baart, A. Een theorie van de presentie, Boom Juridische uitgevers | november 2007
IDé – Innovatiekring Dementie www.innovatiekringdementie.nl
Kwalificatiedossier Verzorgende-IG 2009-2010
Visie op kleinschalig wonen: Kleinschalig wonen voor mensen met dementie: doen of laten? Uitgave van het Trimbos-instituut en het EMGO-VUmc Colofon: De volgende mensen hebben een bijdrage geleverd aan het tot stand komen van deze publicatie: Joke van Alten
[email protected]
Tonny Bloo
[email protected]
Ada Boon
[email protected]@planet.nl
Jeannet van Deuveren
[email protected] René Droger
[email protected]
Alje Drost
[email protected]
Ankie van Gend
[email protected]
Sandra de Groot
[email protected]
Odile Jaspar
[email protected]
Mariska van de Kamp
[email protected]
Anneke van de Laar
[email protected]
Geertje Tuin
[email protected]
Marja Vink
[email protected]
Els de Vries
[email protected]
Flora van der Wal
[email protected]