DC
35
Kleinschalig wonen
1 Inleiding Wonen in een huis aan een straat met een eigen voordeur, met een gezellige huiskamer, met zes huisgenoten, met elk een eigen kamer en eigen leefgewoonten. Of wonen in een verpleeghuis met vaste toiletrondes, maaltijden op vaste tijden en met zijn tweeën op een slaapkamer slapen. Als je de keus hebt, kies je natuurlijk voor de eerste mogelijkheid. In de zorg zie je dat steeds meer mensen gaan wonen in een kleinschalig woonproject. De kans dat jij er als helpende gaat werken, wordt dus ook steeds groter. In dit thema gaan we je vertellen over kleinschalig wonen. De inhoud van dit thema: 2 Wat is kleinschalig wonen? 3 Voordelen en nadelen van kleinschalig wonen 4 Hoe ziet kleinschalig wonen eruit? 5 Wat vraagt kleinschalig wonen van de helpende? 6 Tips voor de praktijk 1
HZW DC 35 Kleinschalig wonen
1
2 Wat is kleinschalig wonen? Stel je het volgende voor. Een kleine groep mensen woont samen in een ‘gewoon’ huis. Iedere bewoner heeft zijn of haar eigen kamer, die hij/zij met eigen meubelen kan inrichten. De bewoners wonen met elkaar als in een gezin. Er is een gemeenschappelijke woonkamer en een keuken. Verzorging is de hele dag aanwezig. De zorg is niet speciaal gericht op behandeling of genezing, maar op het doorbrengen van gezellige dagen in een plezierige, respectvolle en huiselijke situatie. Er is wel een behandelteam wat op vraag beschikbaar is.
Dit is een voorbeeld van een kleinschalig woonproject. Kleinschalige wooneenheden zijn er in vele soorten en maten. Ze hebben de volgende kenmerken: • De bewoners: Veelal zijn de bewoners ouderen met een zorgvraag. Vaak dementerende ouderen, maar ook ouderen die bijvoorbeeld een beroerte hebben gehad of die een aandoening hebben als Korsakov. Ook ouders van kinderen en jongeren met een lichte lichamelijke of geestelijke beperking zetten wel kleinschalige woonprojecten op. Je kunt er dus allerlei verschillende bewoners aantreffen. De bewoners zijn mensen die niet zelfstandig kunnen wonen, maar ze moeten wel een bepaalde zelfstandigheid hebben. De groepsgrootte varieert van vier tot tien personen, sommige projecten zijn iets groter. • De locatie: De locatie van woongroepen is zeer divers. Je ziet ze in de wijk, bijvoorbeeld een huis waarin vier tot zes mensen samenwonen of woningen die onderdeel zijn van een groter complex, bijvoorbeeld enkele appartementen in een appartementengebouw. Je ziet ze op het terrein van de zorginstelling of in de zorginstelling zelf, bijvoorbeeld hofjes met meerdere woongroepen bij elkaar. Verder is ook de boerderij als kleinschalige locatie in opkomst.
2
HZW Digitale Content
• Huiselijke omgeving: De bewoners wonen in een huiselijke omgeving, koken samen en doen boodschappen onder begeleiding. Zij beheersen een aantal basisvaardigheden zoals tafeldekken, de was doen, maar hebben vaak hulp bij de verzorging nodig. Ook doen ze gezamenlijke activiteiten. Soms gaan ze overdag naar een dagcentrum waar ze eenvoudige activiteiten verrichten.
Een huiselijke omgeving
• Budget: Er is niet meer of minder geld beschikbaar dan in het traditionele verpleeghuis, het budget is afhankelijk van de zorgzwaarte van de cliënten. Een op zichzelf staande wooneenheid zie je dan ook weinig. De kosten voor een waakdienst vallen dan vaak te hoog uit. Meestal zijn er zo’n drie á vier wooneenheden aan elkaar gekoppeld, zodat één persoon de nachtdienst voor alle woongroepen kan draaien. Ronald woont nog thuis. Ronald is 22, een leeftijd om op zichzelf te gaan wonen. Dit zal hij niet zelfstandig kunnen. De ouders van Ronald zouden het prettig vinden als hij in de buurt kan blijven wonen, zodat hij lopend naar zijn ouders kan. Ze hebben in samenwerking met een grote organisatie voor mensen met een beperking een huis laten bouwen. Dit huis staat om de hoek bij de ouders van Ronald. Er wonen nog vijf andere mensen in dit huis. Iedere bewoner koopt de zorg in die hij of zij nodig heeft.
HZW DC 35 Kleinschalig wonen
3
3 Voordelen en nadelen van kleinschalig wonen Belangrijk zijn de voordelen van kleinschalig wonen. Voordelen
• Grote vertrouwdheid en veiligheid. • Duidelijke structuur. • Betere woonkwaliteit. • Herkenbare activiteiten als samen koken bevallen goed. • De familie komt vaker langs en kan bijvoorbeeld mee-eten. • Er is meer aandacht voor de bewoners. • Bewoners hebben meer privacy. • Er is een nauwere band met de medebewoners. • Bewoners hebben meer inspraak. Voor ouderen geldt dat ze in een kleine woongroep ook vitaler en rustiger zijn en beter eten. Kleinschalig wonen heeft natuurlijk niet alleen maar voordelen. Er zijn ook nadelen. Nadelen
• Lastig gedrag van een bewoner kan grote invloed hebben op de kleine groep. Denk aan intensief roep- of gilgedrag. • Onderlinge verschillen in leefstijl kunnen negatief uitpakken. Als één bewoner altijd tot middernacht op is en de anderen willen graag om tien uur rust in huis, kan dat een punt van irritatie zijn. • Op het personele vlak kan het werken lastig zijn, omdat het team zo klein is. Als er een televisie stuk is of er is sprake van agressie, dan zal je dat zelf of – als het meezit - met een collega moeten oplossen. • Er is maar weinig speelruimte bij ziekte van een collega.
4
HZW Digitale Content
4 Hoe ziet kleinschalig wonen eruit? Bij het kleinschalig wonen is de omgeving en de dagelijkse gang van zaken zoveel mogelijk zoals het thuis was. Vaak zijn er acht à tien bewoners in een kleinschalige woonvorm. Ze hebben elk een eigen kamer. Daarnaast is er een gezamenlijke huiskamer en keuken.
Bewoners hebben een eigen kamer
Als zij dit kunnen, bereiden de bewoners zelf de maaltijden. Zij doen dit met hulp van een vast team van medewerkers. Deze medewerkers stimuleren de zelfstandigheid van de bewoners. Zij helpen bij het huishouden en verzorgen de bewoners die hier hulp bij nodig hebben. Verder ondersteunen zij de bewoners bij activiteiten als de boodschappen, de was en de schoonmaak, eigenlijk bij alle bezigheden die in ieder huishouden voorkomen. En zoals in elk gezin is er ook tijd voor ontspanning, een gesprekje of voorlezen; individueel of met elkaar. Richtlijnen voor de grootte van zorgteams bij kleinschalig wonen zijn er eigenlijk niet. In ieder geval moet er overdag (van 7 uur ‘s ochtends tot 10 uur ‘s avonds) één persoon aanwezig zijn en ‘s nachts moet er iemand zijn die waakdienst houdt. Familie en vrienden, de ‘mantelzorgers’, spelen een belangrijke rol in het kleinschalig wonen. Zij horen ook bij de huiselijke omgeving van de bewoners. Het is de bedoeling dat ze zich ook zo gedragen: alsof ze op bezoek zijn bij hun ouders of kinderen thuis. Mantelzorgers kunnen ook een deel van de dagelijkse zorg op zich nemen of de bewoners begeleiden bij het bezoeken van de huisarts, specialist of de kapper.
HZW DC 35 Kleinschalig wonen
5
5 Wat vraagt kleinschalig wonen van de helpende? Kleinschalig wonen is géén mini-verpleeghuis, maar een totaal andere kijk op zorg. Voor de verzorgende betekent het een totaal andere manier van werken. Het is echt wennen. Bijvoorbeeld, je zit in de huiskamer en een bewoner zegt: ‘Zal ik nog een kopje koffie inschenken?’ Als helpende heb je de neiging om te zeggen: ‘Nee, blijf toch zitten, ik ga wel.’ Terwijl het er juist om gaat dat een bewoner zo veel mogelijk zelf doet.’ Marissa vindt het ideaal zoals ze nu werkt. ‘De sfeer is anders, gemoedelijk. We hebben een uitslaapbeleid. Als de bewoners ‘s ochtends naar beneden komen, ruikt het naar koffie. We dekken samen de tafel en bespreken de maaltijd. De bewoners kiezen wat ze willen eten. Ik houd in de gaten of het gezond en gevarieerd is. Het huis is leuk ingericht, met eiken meubeltjes, een beetje waar deze generatie van houdt. We kopen planten, er staat een bloemetje op tafel.’
Als helpende in een kleinschalig wonen-project ben je een soort duizendpoot. In een verpleeghuis heb je verschillende medewerkers voor verschillende diensten; in een groepswoning doe je als helpende van alles. Er is weinig verplegend werk is, meer stimulerende en activerende begeleiding. Op verschillende manieren kun je hier invulling aan gegeven. Bijvoorbeeld door voor bewoners herkenbare huishoudelijke activiteiten door het verloop van de dag heen te weven en hen daarbij te betrekken. Denk maar aan de was vouwen en een taart bakken. Als helpende ben je dan bezig met huishoudelijke taken. Veder onderneem je als helpende meer activerende en stimulerende bezigheden op individueel niveau, zoals samen een krant lezen, een puzzel doen, een beetje tekenen en schilderen of een handwerkje.
Als helpende kun je een spelletje schaken met een bewoner
6
HZW Digitale Content
Dat lijkt makkelijk, maar dat is het niet. Je staat vaak alleen, of met zijn tweeën op een groep. Die verantwoordelijkheid moet je aankunnen. Je moet zelf beslissingen te kunnen nemen. Wanneer grijp je in? Hoe kun je een negatieve stemming bij een bewoner ombuigen? Als je alleen op een groep staat, kun je niet even naar het kantoortje van je leidinggevende om te overleggen over een bewoner. Je kunt niet je collega om raad vragen. Je staat vaak alleen of met zijn tweeën op een groep, maar je bent niet alleen! Je moet zelf overlegmomenten en feedbackmomenten organiseren. Met je collega van de andere woongroep, met de arts, de psycholoog, je leidinggevende. In het schema hieronder zie je de verschillen tussen het werken in een verpleeghuis en in een kleinschalig wonen-project. Verzorgen verpleeghuis Verzorgende taken staan centraal Bewoner wordt verzorgd Huisgewoontes, richtlijnen en wetten geven richting aan je werk Automatisch commentaar van collega’s Min of meer vaste dagindeling Vaak uniformen Naar verhouding meer lichamelijk werk
Kleinschalig verzorgen Behalve verzorgende taken ook begeleidende taken bij huishouden, koken, dagelijkse activiteiten. Bewoner krijgt begeleiding bij zelfredzaamheid Meer eigen verantwoordelijkheid; wensen van bewoner geven richting aan je werk Feedback van collega’s moet georganiseerd worden Veel zelf improviseren Geen uniformen Naar verhouding meer geestelijk werk
Hier nog een voorbeeld van een verschil tussen een verpleeghuis en kleinschalig wonen. Een medewerker vertelt. ‘Vroeger was het zo dat iedereen om acht uur uit bed werd gehaald of ze nou wilden of niet. Dat is nu anders en dat brengt voor de bewoners een hoop rust mee. De bewoner krijgt de kans om rustig wakker te worden en te bepalen of hij er uit wil. Of eerst ontbijten en dan pas aankleden. We kijken nu vooral naar wat de bewoner zelf wil, wat hij of zij aangeeft’.
HZW DC 35 Kleinschalig wonen
7
6 Tips voor de praktijk Tip 1 Wees praktisch Zoek bijvoorbeeld een leverancier van boodschappen. Thuis kook je ook, maar niet voor zeven man. Zoek een winkel die de boodschappen wil bezorgen. Er zijn supermarkten die boodschappenservice kennen. Laat bewoners meedenken en meehelpen. Samen met de bewoners kun je een weekmenu maken en ook samen de bestellijst voor boodschappen invullen. Samen met de bewoners kun je van wasgoed vouwen een huishoudelijke activiteit maken. Als je bewoners bij de dagelijkse dingen betrekt, houd je ze ook scherper.
Tip 2 Schakel vrijwilligers en mantelzorgers in Vraag familie in hoeverre ze kunnen en willen helpen. Schakel vrijwilligers in voor de koffie- en theerondes. Vraag een familielid om een spelletje te doen met een bewoner.
Tip 3 Stiltes en leegten mogen Je hoeft niet de hele dag in te vullen. Stiltes in de huiskamer mogen, bewoners die niets zitten te doen ook. Anders gaan bewoners voortdurend van je verwachten dat jij dingen invult.
Tip 4 Wees jezelf in de woongroep Laat je vooroordelen en je eigen gewoonten los en probeer toch jezelf te zijn in de woongroep. Denk aan het eind van de dag na over wat daarin goed ging en wat minder goed.
Tip 5 Deel vragen en problemen Het is goed als je je vragen en problemen bespreekbaar maakt. Iedereen heeft ze. Het betekent niet dat je niet goed bent in je werk. De beste medewerkers delen hun ervaringen, goed en slecht. Daar leert iedereen van.
8
HZW Digitale Content