Kleinschalig wonen t i W p o t r Zwa
Een klein handig boekje voor de gemeente
Colofon: Kleinschalig wonen, zwart op wit Informatie over kleinschalig wonen voor gemeenten in de provincie Utrecht Auteurs: Piet Driest (Idee en verder) Meike Elfring (Kennispraktijk) Johan Steenbergen (Kennispraktijk) Deze publicatie is ontwikkeld door Bureau Idee en verder (www.idee-en-verder.nl) en Kennispraktijk (www.kennispraktijk.nl). Bij deze publicatie hoort een USB-stick met relevante documenten. © 2011 Opdrachtgever: Provincie Utrecht
Inhoud Voorwoord
2
Inleiding
3
1. Wat is kleinschalig wonen?
6
2. Kleinschalig wonen en gemeentelijk beleid?
13
3. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning
18
4. Welke beleidsterreinen spelen een rol?
21
5. De lokale partners
23
6. Enkele succesvolle voorbeelden
29
7. Slotbeschouwing
35
Literatuur en websites
37
Bijlage 1: Inhoud USB-stick
40
1
Voorwoord
Inleiding
Kleinschalig wonen. Het komt steeds vaker op de gemeentelijke agenda. Wat komt daar eigenlijk allemaal bij kijken? Voor u ligt een handzaam boekje dat u als gemeente informatie geeft over de belangrijkste aspecten van kleinschalig wonen: “Kleinschalig wonen zwart op wit”. Het is bovendien gevuld met inspirerende voorbeelden uit de gemeentelijke praktijk. Het programma Wel Thuis! van de provincie Utrecht stopt in december 2011. De afgelopen jaren is in het provinciale netwerk veel kennis en ervaring opgedaan, die we graag aan u ter beschikking stellen. Wij hopen dat deze handreiking helpt bij het inspelen op de behoefte van burgers om, ondanks een zorgvraag, toch zolang mogelijk in hun eigen vertrouwde omgeving te blijven wonen en leven. Veel lees- en gebruiksplezier met dit boekje zwart op wit!
Iedere gemeente heeft te maken met de wensen van haar burgers, met wat zij willen op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Deze terreinen bepalen voor een groot deel de tevredenheid van de burgers en de kwaliteit van hun dagelijks leven. De verantwoordelijkheid voor het brede terrein van zorg, welzijn en ondersteuning voor inwoners met grotere beperkingen komt steeds meer bij de gemeenten te liggen.
Chandra Gischler Programmamanager Wel Thuis! Provincie Utrecht
De situatie die zorg en de AWBZ aan de medische kant plaatsten en welzijn en de gemeente aan de andere kant, is voorbij. Welzijn is verbreed, onderdelen die voorheen onder de AWBZ vielen zijn overgeheveld naar de gemeente. Daarmee heeft de gemeente grote invloed gekregen op het beleidsterrein van zorg en ondersteuning. Bewoners van verzorgings- en verpleeghuizen en van instellingen voor mensen met verstandelijke of lichamelijke handicap komen, door deze nieuwe situatie, steeds meer binnen het aandachtveld van de gemeente. Met de veranderingen binnen de AWBZ en de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning is de gemeente grotendeels verantwoordelijk geworden voor de zorg voor mensen die veel zorg en begeleiding nodig hebben, maar zelfstandig wonen. De relatie van dit beleidsterrein met het beleid voor mensen die niet zelfstandig wonen, is dan ook al snel gelegd. Met het opschuiven van de AWBZ van het medische domein in de richting van de maatschappij en het alledaagse zijn ook de zorginstellingen veranderd. Bij een instelling denken we niet meer aan medische of voornamelijk therapeutische bemoeienis, maar aan bewoners die hun leven van alledag zo kwaliteitsvol mogelijk willen leven en die de regie over hun eigen bestaan zo veel mogelijk in eigen hand willen houden. Ook vragen burgers steeds vaker van een gemeente, zich in te spannen voor een goed woon- zorg en welzijnscircuit binnen de gemeente, zodat zij langer zelfstandig kunnen blijven wonen, midden in de samenleving, als gewone burgers. Kleinschalig wonen is een ontwikkeling die voortkomt uit deze veranderingen.
2
3
Leeswijzer Geen beleid voor oprukkende zorgwoningen VEENENDAAL - Kleinschalige zorginstellingen voor bejaarden is de nieuwste trend. Ook in Veenendaal zijn er drie genoteerd maar vaak staat het bestemmingsplan de vestiging niet toe. door Aart Aalbers Een aanvraag voor een verbouwing van Villa Florence aan de Kerkewijk drukte de gemeente met de neus op de feiten. Hoe moet de gemeente omgaan met kleinschalige zorginstellingen die neerstrijken in een woonwijk. Wethouder Marco Verloop (SGP) is heel duidelijk: ,,Wij willen niet dat her en der in woonwijken kleinschalige zorginstellingen komen. Vooralsnog gedogen we de vijf huidige bewoners in Villa Florence maar er mogen geen nieuwe bewoners komen voordat er beleid is. De zorginstelling aan de Kerkewijk zit in een gebied waar het bestemmingsplan wonen aangeeft en een kleinschalige zorginstelling is geen wonen.’’
Enkele korte hoofdstukken geven de relatie weer tussen de gemeente en de kleinschalige woonzorgvoorzieningen. In het eerste hoofdstuk staat een kort antwoord op de vraag wat kleinschalig wonen is? Het tweede hoofdstuk geeft het belang weer van kleinschalig wonen voor de gemeente. Hoofdstuk 3 en 4 gaan in op de relatie tussen kleinschalig wonen, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en andere beleidsterreinen. In hoofdstuk 5 wordt aangegeven met welke lokale partners en belangen de gemeente te maken krijgt. De publicatie sluit af met inspirerende voorbeelden. De citaten in de tekst zijn van ambtenaren van Utrechtse gemeenten, die zich bezig houden met wonen, welzijn en zorg. Bij deze publicatie hoort een USB-stick die u kunt gebruiken als een verzamelband, als de ouderwetse losbladige vergaarmap, als de nog oudere schoenendoos. Op de USB-stick staan al vast enkele interessante teksten.1
Bron: de Veenendaalse Courant (21-10-2011)
Naast de veranderingen van de AWBZ en de WMO zijn, zoals het voorgaande voorbeeld illustreert, ook de opkomst van kleinschalige woonzorgvoorzieningen en de benodigde aanpassingen van de bestemmingsplannen een reden om als gemeente na te denken over kleinschalig wonen. Deze publicatie informeert de gemeente over kleinschalig wonen. Ze geeft antwoorden op vragen als; wat is kleinschalig wonen, wat is het belang van kleinschalig wonen voor de gemeente, welke beleidsterreinen spelen een rol en welke lokale partners zijn er? Gelukkig hoeven gemeenten niet alles zelf op te lossen, veel antwoorden zijn elders al gegeven. Kennis delen en samenwerken is net zo belangrijk als zelf antwoorden vinden. In deze publicatie staan dan ook verschillende voorbeelden en verwijzingen naar plaatsen waar kennis te vinden is.
1 In
4
een bijlage staat de inhoudsopgave van de USB-stick 5
1. Wat is kleinschalig wonen? Kleinschalige woonvormen zijn woonvormen waar een beperkt aantal ouderen, doorgaans 6 tot 8, samenwoont in een huiselijke en herkenbare omgeving. Bewoners voeren zoveel mogelijk eigen regie en worden gestimuleerd om deel te nemen aan dagelijkse activiteiten. Verzorgenden zijn onderdeel van het huishouden, waarbij zij meerdere taken uitvoeren, zoals verpleegkundige, persoonlijke en huishoudelijke taken. Er is sprake van een kleinschalige woonvorm als een kleine groep mensen, die zorg en ondersteuning nodig hebben met elkaar in een pand -een groepswoning- wonen. Vaak gaat het daarbij om zes tot acht mensen. Belangrijk principe van dit kleinschalig wonen is dat er op deze manier de mogelijkheid is om een zo normaal mogelijk leven te leiden, in een gewone woonwijk tussen medeburgers. Kleinschalige woonvormen worden gevormd door een kleine groep mensen, die intensieve zorg en ondersteuning nodig heeft, met elkaar in een groepswoning woont, waarbij het gebouw aan de buiten- en binnenkant lijkt op een huis, waardoor het voor hen mogelijk is een zo normaal mogelijk leven te leiden.456
Het beeld dat ik erbij heb? Een aantal mensen die samen in een woning, of in een aantal units wonen waar zij verzorging krijgen. Er zijn hier in deze gemeente ook wel een aantal initiatieven gericht op kleinschalig wonen. Concreet ook wordt er gewerkt aan het realiseren van een kleinschalige woonvorm voor lichamelijk gehandicapten.
Wat bedoelen we eigenlijk met kleinschalig wonen? In de zorgsector is ‘kleinschaligheid’ natuurlijk geen nieuw begrip, sommige mensen met een psychiatrische achtergrond of met een verstandelijke beperking, wonen al jaren in kleinschalige voorzieningen. Als we het over de ouderenzorg hebben, dan ligt dit iets anders. De bouw van zorgvormen vanuit de gedachte dat zoveel mogelijk het ‘normale’ gezin moet worden geïmiteerd, is iets wat de laatste twintig jaar pas op gang is gekomen2 en nog steeds overheerst de instituutsgedachte in bouw en organisatie van verpleeghuizen en verzorgingshuizen. Kleinschaligheid is een reactie op het sterk gereguleerde aanbodmodel zoals wij dat in de zorg in Nederland voornamelijk kennen.3 Het is ontstaan uit de wens van mensen om meer keuzevrijheid te hebben. De bestaande voorzieningen en het traditionele aanbod gingen toch vooral uit van het “one size fits all”-principe. Het leverde een duidelijke en vooral eenduidige aanpak op, waarin maar weinig te kiezen was. Nu in de langdurige zorg het accent steeds meer komt te liggen op de kwaliteit van het leven van alledag, komt er meer aandacht voor de wensen van de cliënten en dus ook voor kleinschalig wonen in een vertrouwde omgeving. Om een beeld te geven van wat er wordt bedoeld met ‘kleinschalig wonen’, geven we enkele omschrijvingen.
Enkele kenmerken in deze omschrijvingen vallen op. In een kleinschalige woonvorm wordt een zo gewoon mogelijk huishouden gevoerd. Er wordt vaak, voor zover de bewoners hier nog toe in staat zijn, zelf voor de boodschappen gezorgd, zelf gekookt, gewassen en schoongemaakt. Een bewoner van een kleinschalige woonvorm heeft waar mogelijk de regie over de inrichting van zijn of haar dagelijkse leven. Er wordt in beginsel uitgegaan van wat de bewoner wil. Niet alleen met betrekking tot de woonomgeving zoals eigen meubels, maar ook met betrekking tot de zorgverlening. Opstaan, naar bed gaan en naar het toilet gaan wanneer de bewoner dit zelf wil.7 Personeel is in een kleinschalige woonvorm onderdeel van het huishouden. De wensen van bewoners geven richting aan het werk. Dit vraagt meer improvisatie en eigen verantwoordelijkheid van het personeel dan in de traditionele zorg. 8 Bewoners vormen met elkaar een groep. Het huishouden wordt gevormd door de bewoners 4 Te
2 Te 3
Boekhorst et al., 2007
Nouws, 2003 6
Boekhorst et al., 2007
5
Verhagen et al., 2010
6
Definitie van zorginstellingen Baalderborg en Avondlicht
7
Krijger, 2004
8
Hoekstra, 2004 7
en een vaste groep medewerkers. De bewoners zorgen zoveel mogelijk voor zichzelf en voor elkaar. Waar dat niet lukt, krijgen ze hulp. De woonvorm is vaak gevestigd in een ‘normaal’ huis in een normale buurt. Een huiselijke, herkenbare bouw en inrichting zijn voorwaarden voor het bieden van een veilige en vertrouwde omgeving. Een woning met huiselijke meubels, herkenbare patronen en een huiselijke sfeer biedt een zekere vertrouwdheid. Het doel is de bewoners het gevoel te geven ‘dit is mijn huis’ en het liefst natuurlijk ‘dit is mijn thuis’.9 Het plaatsen van kleinschalige woonvormen in de wijk wordt ook wel “vermaatschappelijking” genoemd. Het idee hierachter is dat als bewoners buiten de muren van instellingen wonen gemakkelijker integreren in de maatschappij.10 Wat opvalt bij de kenmerken is dat het aantal bewoners niet eens zo dwingend is. Er is geen scherpe getalsmatige grens aan te geven die duidelijk maakt wanneer er wel of niet gesproken kan worden van kleinschaligheid.
Door wie worden kleinschalige woonvormen opgericht? Er kunnen twee groepen worden onderscheiden als we het hebben over de oprichters van kleinschalige woonvormen: zorgorganisaties en particuliere initiatiefnemers. Sinds een aantal jaren is binnen de verpleeghuiszorg een omslag ingezet naar ‘kwaliteit van leven’, met meer aandacht voor kleinschaligheid, huiselijkheid en herkenbaarheid.11 Binnen deze visie past kleinschalig wonen en vandaar dat zorgorganisaties steeds vaker kleinschalig wonen aanbieden als onderdeel van hun zorgaanbod. Binnen de reguliere zorg voor mensen met een verstandelijke of lichamelijke handicap en voor mensen met een psychiatrische achtergrond worden al sinds jaar en dag kleinschalige woonvormen opgericht. De invoering van het persoonsgebonden budget heeft naast het reguliere woonzorgaanbod ook allerlei nieuwe initiatieven mogelijk gemaakt. Deze initiatiefnemers zijn particulieren die om verschillende redenen starten met het oprichten van kleinschalige woonvormen. Denk hierbij aan ouders die voor hun kinderen zelf een woongroep oprichten, aan oud medewerkers uit die zorg, die teleurgesteld zijn over de reguliere, veelal grootschalige zorg en aan mensen die voor een groep medestanders vanuit levensovertuiging een woongroep met zorg starten. 9
Nouws, 2003
Natuurlijk zijn ook samenwerkingsprojecten mogelijk. In veel initiatieven van ouders van kinderen met een beperking zien we een gezamenlijk en harmonieus optrekken van reguliere organisaties en particuliere initiatieven.
Voor wie is kleinschalig wonen bedoeld? Mensen die veel zorg en begeleiding nodig hebben, zoals ouderen met dementie, kinderen met een verstandelijke beperking of jongeren met een psychiatrische achtergrond kunnen kiezen uit een wat groter instituut of een kleinschalige woonzorgvorm om de zorg en begeleiding te ontvangen die ze nodig hebben. Met de komst van het persoonsgebonden budget in 1996 is het aantal kleinschalige wooninitiatieven flink gegroeid en zijn de keuzemogelijkheden voor mensen die veel zorg en begeleiding nodig hebben, groter geworden. Het komt er op neer dat er kleinschalige woonzorgvoorzieningen zijn voor veel verschillende typen kwetsbare doelgroepen, eigenlijk voor alle mensen die behoefte hebben aan zorg en begeleiding. Het aardige van kleinschalige woonzorgvoorzieningen is dat het bij deze vorm zeer goed mogelijk is om meer doelgroepen in een project te laten wonen. In Den Haag draait bijvoorbeeld al jaren een klein hofje met dementerende ouderen, volwassenen met een niet aangeboren hersenafwijking en RIBW-volwassenen die begeleid wonen.12
Hoe wordt kleinschalig wonen gefinancierd? Iemand die zorg uit de AWBZ wil ontvangen, heeft hiervoor een indicatie nodig. Deze indicatie kan worden aangevraagd bij het Centrum voor Indicatiestelling (CIZ). In deze indicatie staat of iemand zorg nodig heeft, welke zorg en hoeveel. Het bedrag dat een kleinschalige woonvorm ontvangt voor een bewoner hangt af van de zorgzwaarte van de bewoner. Deze zorgzwaarte wordt vastgelegd in zorgzwaartepakketten (ZZP’s).13 Grofweg kan een kleinschalige woonvorm op twee manieren vanuit de AWBZ worden gefinancierd; via het Persoonsgebonden Budget14 (PGB) of via Zorg in Natura (ZIN).
12
Hofje van Boheemen, Newtonstraat, Den Haag Voor de geïnteresseerden: www.werkenmetzzp.nl http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/persoonsgebonden-budget-pgb
10
Verhagen et al., 2010
13
11
Nouws, 2003
14
8
9
Persoonsgebonden budget (PGB) Iemand die gebruik maakt van een PGB woont zelfstandig, hoeveel zorg en steun hij ook nodig heeft. Met het PGB kunnen bewoners alleen de zorg, hulp of begeleiding kopen. Vanaf 1 januari 2012 komen alleen nog maar mensen met een verblijfsindicatie in aanmerking voor een persoonsgebonden budget. Dat wil zeggen: mensen die zoveel zorg nodig hebben, dat verblijf in een beschermde woonvorm noodzakelijk is. PGB-houders moeten één of twee keer per jaar verantwoording afleggen bij het zorgkantoor voor de wijze waarop zij het PGB inzetten. Ze wonen zelfstandig en kunnen dus gebruik maken van onder andere huurtoeslag, van het welzijnswerk en van de bibliotheek. Ze onderscheiden zich alleen van andere buurtbewoners door hun vraag naar zorg en begeleiding. Het beperken van het PGB tot mensen die een verblijfsindicatie hebben, betekent dat begeleiding, dagopvang, dagbesteding, dagverzorging alleen nog maar in natura wordt verstrekt. Dit trouwens voor zolang als het duurt, want deze zorg gaat naar de Wmo in 2013 voor nieuwe gevallen en vanaf 2014 voor iedereen. Zorg in natura (ZIN) Bij zorg in natura krijgt de bewoner het totale bedrag voor wonen, welzijn en/of zorg uitgekeerd uit de AWBZ. Het zorgkantoor betaalt de vergoeding voor wonen, welzijn en/of zorg direct aan de kleinschalige woonzorgvoorziening. Deze kleinschalige woonvorm moet dan wel in het bezit zijn van een WTZi-erkenning.15 De bewoner betaalt zelf, net als bij het PGB, een inkomensafhankelijke eigen bijdrage voor de AWBZ-zorg. Dit bedrag loopt uiteen van enige honderden euro’s per maand tot 2000 euro.16 Wet Maatschappelijke Ondersteuning De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Zij kent haar inwoners immers beter dan de landelijke overheid. Iedere gemeente heeft een samenhangend lokaal beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning opgesteld. De Wmo regelt onder andere dat mensen die hulp nodig hebben in het dagelijkse leven ondersteuning krijgen van hun gemeente. Het gaat om voorzieningen als hulp bij het huishou15
Een zorginstelling heeft een toelating nodig wanneer zij zorg wil aanbieden die op
grond van de Zorgverzekeringswet of AWBZ voor vergoeding in aanmerking komt. De
den, een rolstoel of woningaanpassing. Vanaf 2012 komt daar dagbesteding en dagopvang bij. Een bewoner van een kleinschalige woonvorm, die dus een verblijfsindicatie heeft, valt eigenlijk buiten de Wmo. Immers als iemand een verblijfsindicatie heeft en zorg in natura ontvangt, dan betaalt de AWBZ een totaalpakket van kost, inwoning, zorg, energie, tot aan de rioolbelasting aan toe. Formeel hebben deze bewoners dus weinig met de Wmo te maken, ook deze mensen zijn echter ingezetenen van de gemeente en kunnen ze stemmen. De gemeente kan bezien in hoeverre zij haar Wmo-beleid ook wil laten gelden voor deze mensen. Bewoners die een PGB krijgen, wonen zelfstandig en zijn dus net als andere mensen soms aangewezen op de Wmo. De rol van vrijwilligers en mantelzorgers Mantelzorgers en vrijwilligers vormen een essentieel deel van een kleinschalige woonvorm. Bij initiatieven van ouders met gehandicapte kinderen zijn het meestal de ouders die veel werk verzetten als mantelzorger en als vrijwilliger. Gemiddeld hebben deze initiatieven per week een inzet van 46 uur mantelzorg en 10 uur vrijwilligers.17 Maar ook de initiatieven voor ouderen met dementie maken er gebruik van (gemiddeld per week 8 uur mantelzorg en 26 uur vrijwilligerswerk). Binnen de Wmo is er speciale aandacht voor deze onbetaalde medewerkers, zonder wie veel kleinschalige initiatieven niet van de grond zouden zijn gekomen en zouden kunnen bestaan. Juist het feit dat deze woonvormen in een buurt staan en sterke binding hebben met de buurtbewoners, maakt dat de inzet van deze mensen zo aanzienlijk is. De publicatie “Een sterke band”geeft instrumenten voor zorgaanbieders om de familiebetrokkenheid en de mantelzorg te vergroten.18 Scheiden van wonen en zorg Tot nu toe worden het onroerend goed in de zorg automatisch gefinancierd vanuit de AWBZ, maar de overheid gaat wonen en zorg scheiden. Dat wil zeggen het automatisme van de financiering verdwijnt. Het betalen van het vastgoed wordt gekoppeld aan de aantallen bewoners en leegstand wordt niet meer vergoed. Het betekent dat leegstand de zorgorganisatie geld gaat kosten. De organisatie moet kwaliteit gaan leveren om voldoende bewoners te krijgen. Maar ook in de toekomst zal de vraag het aanbod nog wel overtreffen. Hoewel de gemeente hier strikt formeel niets mee te maken heeft, kunnen de traditionele in-
Wet toelating zorginstellingen (WTZi) regelt deze toelatingen, stelt regels over goed bestuur en bepaalt daarnaast in welke gevallen winst uitgekeerd mag worden. 16
Roest, A., Olmer, K., Driest, P. & Jans, A. (2010) 10
17
Van Dijk-Jonkman, A., Doornink, H. & Pansier-Mast, M.L., 2011
18
Nitsche, B. et al., 2011 11
stellingen problemen met hun vastgoed krijgen en minder geneigd zijn om avonturen met nieuwe panden en locaties aan te gaan. Bij al dit soort onderwerpen is het als gemeente goed te realiseren dat niet alle deskundigheid in huis hoeft te zijn. Bij de VNG, het kenniscentrum wonen-zorg (www.KCWZ.nl) en vele adviesbureaus zijn mensen met een specifieke kennis op dit gebied. Zij willen deze kennis graag delen, bovendien zijn er gemeenten die al met kleinschalige woonzorgvoorzieningen te maken hebben gehad, de vele vragen al hebben beantwoord en bereid zijn in de keuken te laten kijken.
2. Kleinschalig wonen en gemeentelijk beleid? Het aantal hulpbehoevende ouderen en mensen met een chronische ziekte neemt toe. Om hun kwaliteit van leven te waarborgen is het belangrijk dat zorg en ondersteuning in de omgeving van alledag aanwezig is. De kwaliteit van leven van degene die de steun en zorg nodig heeft, en de kwaliteit van de buurt, de wijk en het dorp gaat omhoog. De aanwezigheid van dagelijkse voorzieningen zoals een pinautomaat, een winkel voor de eerste boodschappen, een parkje, een school, een plek waar men elkaar kan ontmoeten en koffiedrinken kan een wijk of dorp maken of breken. In dit rijtje hoort ook de dagelijkse steun en zorg. In feite wordt hier het gemeentelijke beleid van de “woonservicezones” zoals dat in de jaren negentig is opgesteld, weer actueel. Iemand die heeft meegemaakt hoe zijn partner, familielid of bekende na een lang leven de regie over zijn bestaan kwijtraakt en gedwongen wordt zijn buurt te verlaten, beseft het immense belang van verblijfvoorzieningen in de buurt. Oudere mensen die veel zorg nodig hebben, bevinden zich toch al in een wankel evenwicht. Juist voor hen is het houvast van een bekende buurt belangrijk om dat evenwicht zoveel mogelijk te bewaren. Partners en vrienden kunnen nog weer even binnenlopen, men hoort het vertrouwde straatgeluid en de kerkklok die al het hele leven wordt geluid. Het belang van een goede en bekende buurt is even groot voor mensen met een verstandelijke beperking. In een kleine woonvoorziening in een vertrouwde buurt voelt men zich eerder thuis en ook heeft men sneller contact met buurtbewoners. In het leven van oude mensen of mensen die te maken krijgen met een beperking neemt het dagelijkse en het dichtbije vaak een steeds belangrijkere plaats in. De laatste jaren heeft de gemeente een grote verantwoordelijkheid gekregen voor welzijn, steun en zorg voor mensen die dat, om wat voor reden dan ook, nodig hebben. Als de gemeente actief wil bijdragen aan het welzijn van zijn burgers, is het realiseren van een kleinschalige woonzorgvoorzieing een heel goed middel. Een kleinschalige woonzorgvoorziening levert een geconcentreerd aanbod van zorg en steun op, waardoor het makkelijk om te vormen is tot een meeromvattend initiatief. Als ergens de wens bestaat een voorzieningen voor zorg en steun te starten, is vaak het probleem dat de vraag te klein is om het goed en efficiënt te organiseren. In deze gevallen is een kleinschalige woonzorg-
12
13
voorziening een uitkomst. Door op één plaats zorg en steun voor mensen bijeen te brengen en handig te combineren, kunnen wijksteunpunten ontstaan met een breed aanbod. Iedere voorziening op zich heeft niet de mogelijkheid dit voor elkaar te krijgen. Een dergelijk “zwaan-kleef-aan-effect” is goed te zien in Zuid-Beveland bij Huize Dorpszigt (zie hoofdstuk 6). Onderstaande casus uit Austerlitz is er ook een voorbeeld van.
Een gemeente is de aangewezen partij om, in dergelijke situaties, een voortrekkersrol op zich te nemen. De gemeente is immers verantwoordelijk voor het belang van bewoners die zorg en begeleiding nodig hebben maar moet ook rekening houden met de belangen van voorzieningen en instellingen binnen de gemeentegrenzen. Door deze belangen met elkaar te verenigingen kunnen er mooie initiatieven ontstaan zoals in Austerlitz.
Gemeentelijke en regionale opgave Casus Austerlitz, de rol en het belang van de gemeente In Austerlitz is het prima wonen, zo laten de bewoners weten, alleen als je niet meer zelfstandig kunt wonen, zul je moeten verhuizen naar een andere plaats. Samenwerking tussen de bewonersvereniging en de gemeente Zeist levert een plan op dat moet leiden tot een zorgsteunpunt dat alle vormen van zorg en steun levert voor de bewoners, zelfs voor bewoners die vanwege dementie naar een verpleeghuis zouden moeten. Met zijn 1600 inwoners is Austerlitz eigenlijk te klein voor de meeste voorzieningen en zeker voor die voorzieningen die mensen met een zwaardere zorgbehoefte nodig hebben. Maar een sluitend systeem van ondersteuning, zorg en woonzorg is mogelijk als alle partijen meewerken. De gemeente heeft de regie genomen en zal deze later weer grotendeels teruggeven aan de bewoners van Austerlitz. In concreto financiert de gemeente een tijdelijke projectleider, zij zal in het kader van de WMO de woningaanpassing voor haar rekening nemen, het grote lokale verpleeghuis levert de financiering voor zorg in een kleinschalige woonzorgvoorziening van 8 plaatsen, de gemeente financiert de huishoudelijke hulp op zo’n manier dat deze activiteiten aangehaakt worden bij en uitgevoerd worden door de medewerkers van het zorgsteunpunt. Hetzelfde geldt voor de AWBZ-functies aan huis en de dagopvang en dagverzorging. Nu worden deze activiteiten nog geregeld binnen de AWBZ maar vanaf 2013 binnen de WMO.
14
Bij de gemeente is bekend hoeveel mensen met speciale woon- en zorgvragen er in een plaats wonen. Meestal zijn er gegevens van de verschillende doelgroepen tot op het niveau van de wijk of het dorp. Companen heeft in opdracht van het programma Wel Thuis! van de provincie Utrecht een monitor voor de provincie Utrecht uitgewerkt die het aanbod en de vraag aan woningen met welzijn en zorg in beeld brengt. De WWZ-Monitor van Wel Thuis! is per gemeente uitgesplitst en biedt onder andere handvatten om na te gaan welke behoefte er nog ligt aan kleinschalig wonen voor welke doelgroep (ouderen, mensen met een lichamelijke e/o verstandelijke beperking en mensen met een psychische beperking) ontwikkeld.19 Aanvullend is er een monitor, uitgevoerd door bureau Ruimte voor zorg, die tot op woonkernniveau het aanbod en de behoefte weergeeft aan kleinschalig wonen voor mensen met dementie.20 Deze monitoren bieden handvatten voor gemeenten om na te gaan waar nog een extra impuls gewenst is om te komen tot een adequate wonen-welzijn-zorg-infrastructuur. Behalve de gemeentelijke opgave geeft de monitor ook aan wat de regionale opgave is met betrekking tot het kleinschalige wonen. Gemeenten kunnen zien wat de opgave van de buurgemeenten is en besluiten om gezamenlijk op te trekken.
19
Companen, 2011
20
Nouws, 2011 15
Welke zorg heeft een buurt of dorp nodig? Het is niet gemakkelijk exact te zeggen hoeveel zorg en ondersteuning een wijk of dorp nodig heeft. Toch zijn wel indicaties te geven van de aantallen mensen met een beperking, aantallen mensen die zorg nodig hebben en aantallen mensen die een AWBZ-voorziening gebruiken.
Deze globale aantallen, voor een eerste indruk van vraag en aanbod, zijn te vinden op de website van de zorgatlas (www.zorgatlas.nl), van het CIZ (www.ciz.nl) en van andere landelijke en provinciale zorgsites.
Laten we een wijk nemen van ongeveer 4000 inwoners en uitgaan van globale gemiddelden . 160 mensen maken gebruik van een AWBZ-voorziening • hiervan hebben 40 mensen dementieA • hiervan wonen er nog 28 zelfstandig thuis, verzorgd door partner, mantelzorgen, thuiszorg (betaald door AWBZ en WMO) en • wonen er 12 in een woonzorgvoorziening voor dementerenden (AWBZ) • hiervan hebben er 70 ouderen ernstige lichamelijke beperkingen • 50 van deze ouderen wonen nog thuis (WMO, AWBZ) • 20 wonen in een verzorgingstehuis (AWBZ).B 45 mensen maken gebruik van de AWBZ-begeleiding (dagverzorging, dagopvang, dagbesteding) en gaan dus tussen nu en 2014 onder verantwoordelijkheid van de gemeente komen. • 11 ouderen krijgen dagopvang, dagverzorging, dagverpleging • 13 mensen met psychiatrische achtergrond krijgen dagbesteding • 12 mensen met verstandelijke beperking krijgen dagbesteding • 9 mensen met lichamelijke of zintuiglijke beperking krijgen dagbesteding 12 mensen wonen in een woonvorm voor mensen met ernstige verstandelijke of lichamelijke beperking en 5 mensen wonen in een voorziening voor mensen met psychiatrische achtergrond. A Nu rekenen we ongeveer 1 op de 100 Nederlanders die lijdt onder dementie, dit aantal stijgt tot 1 op de 50 in 2035 B
Over enige jaren is er amper meer verschil tussen het verblijf voor ouderen en
dementie en ouderen met lichamelijke beperkingen. Beide groepen wonen in eenzelfde type verblijf.
16
17
3. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning De gemeente speelt een steeds centralere rol in het organiseren van zorg en steun voor mensen die dat in hun dagelijks leven nodig hebben. Zo’n tien jaar geleden, was de gemeente ruwweg alleen verantwoordelijk voor het welzijnswerk; de buurthuizen, het maatschappelijk werk, de buurtwerkers, emancipatie, participatie. Het werkterrein op het gebied van zorg en welzijn is in de afgelopen jaren ontzettend uitgebreid. Met de komst van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) is het welzijnswerk gemoderniseerd. Er wordt nu uit gegaan van de vraag van de burger en er wordt geprobeerd de burger te activeren deze vraag in eigen kring en op eigen kracht te beantwoorden. De gemeente kreeg met AWBZ-voorzieningen te maken toen bij de invoering van de Wmo de eenvoudige huishoudelijke hulp tot de gemeentelijke verantwoordelijkheden ging behoren. In 2009 kwam daar de activerende en ondersteunende begeleiding voor mensen met een lichte beperking bij. Voorzieningen die voorheen tot de AWBZ behoorden en die de gemeente moest gaan organiseren, zonder extra budget. Volgens de Wmo organiseert de gemeente voor mensen met beperkingen voorzieningen die hen in staat stellen een huishouden te voeren. Ook moeten ze het mogelijk maken dat deze mensen zich kunnen verplaatsen in en om de woning, in de regio per vervoermiddel en medemensen kunnen ontmoeten om daar sociale verbanden mee aan te gaan. De afgelopen jaren is er dus nogal wat bij de gemeente op het bordje komen te liggen, iets wat niet zonder slag of stoot is gegaan. Inmiddels zijn de gemeenten prima in staat deze nieuwe verantwoordelijkheden op te pakken en de gewenste maatregelen te treffen. Zelfstandig wonende ouderen en mensen met beperkingen die nog wel zelfstandig wonen zijn op dit moment over het algemeen beter af met deze gemeentelijke inzet.
18
De Wmo vanaf 2013 Op het terrein van zorg en steun voor inwoners met een beperking gaat de gemeente op korte termijn meer taken krijgen. Ook de begeleiding voor mensen met matige of zware beperkingen gaat tot het gemeentelijk domein horen. Voor nieuwe klanten geldt deze regel vanaf 2013 en voor bestaande klanten is 2013 een overgangsjaar en gaat de regel per 2014 in. Het betekent dat de gemeente ineens de verantwoordelijkheid gaat krijgen voor voorzieningen als dagopvang, dagbesteding, dagverzorging voor ouderen, voor mensen met een verstandelijke beperking en mensen met een psychiatrische achtergrond. Met deze overheveling wordt er wel geld beschikbaar gesteld voor de gemeenten, alleen is nog onduidelijk hoeveel. Er worden bedragen genoemd van 2 à 3 miljard. Maar het ingewikkelde is dat ongeveer op hetzelfde moment, ook op 1 januari 2013, de Wet Werken naar Vermogen in werking treedt. Deze wet regelt het gebied van de arbeidsmarkttoeleiding, de sociale werkplaats, de Wajong, de Wet Werk en Bijstand en de Wet Investeren in Jongeren. Een gebied dat grote overlap vertoont met de begeleiding, dagbesteding en dagopvang, zowel wat betreft doelgroep als wat betreft methoden en activiteiten. In dat geval gaat het dan over een breed beleidsterrein waar zo’n 8 miljard in omgaat. Een terrein dat een interne samenhang vertoont, dat gaat over de steun en zorg voor mensen die zelf zich maar moeilijk redden, die zelf geen baan vinden, niet echt de regie over hun leven hebben en alleen met veel steun zelfstandig kunnen wonen. De overgang naar de bewoners van een verpleeghuis, een instelling voor begeleid wonen, voor mensen met ernstige lichamelijke of verstandelijke beperking is een geleidelijke.
Casus de Bilt In De Bilt is de voorbije jaren, onder de naam MENS, een nieuwe aanpak ontwikkeld. Project MENS heeft tot doel te zorgen voor een volledig pakket aan diensten op de gebieden wonen, welzijn en zorg. Dit project is gestart in twee wijken met als doel wijkbewoners voorzieningen en, indien nodig, ondersteuning te bieden waardoor zij desgewenst zo lang mogelijk zelfstandig in hun eigen vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen. Ook mee kunnen blijven doen met de samenleving is een belangrijk uitgangspunt in het project. Kortom: project MENS realiseert woonservicewijken. De aanpak is vraaggericht, wijkgericht en integraal. Maar ook in
19
4. Welke beleidsterreinen spelen een rol? De Bilt wordt de Wmo uitgebreid met aandachtsvelden als jeugd en jeugdzorg, de maatschappelijke participatie van mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt, de AWBZ-functie van begeleiding en de Wet OKE, die de voorschoolse en de vroegschoolse educatie regelt en zorgt voor een doorlopende leerlijn met het onderwijs. De Bilt vraagt zich af hoe de gemeente zelf en de maatschappelijke instellingen en welzijnsinstellingen, toegerust moeten zijn, om naast de Wmo, al deze andere terreinen op te pakken. De Bilt zag de kansen van de Wmo en ziet nu ook weer de mogelijkheden van de nieuwe veranderende wet- en regelgeving. In het recente verleden heeft de gemeente al aandacht besteed aan de mogelijkheden van kleinschalige verpleeghuiszorg in wijken en dorpen. De veranderingen rond AWBZ en Wmo geven een goede aanleiding dit weer opnieuw te gaan doen.
Voor ouderen met dementie of voor mensen met een beperking, maar ook voor hun partners en familieleden, vrienden en bekenden is een goede woonzorgvoorziening vlak in de buurt wellicht het belangrijkste dat er is. Maar in het gemeentelijke beleid vindt dit amper een neerslag. Weliswaar is de zorg, gekoppeld aan huisvesting, zoals in verzorgings- en verpleeghuizen en instellingen voor mensen met een handicap, geregeld en gefinancierd binnen de AWBZ. Toch liggen er directe relaties met andere beleidsterreinen en dat maakt afstemming en overleg binnen de gemeente erg wenselijk.
Arbeidsmarkt De gemeente krijgt steeds meer de verantwoordelijkheid voor de onderkant van de arbeidsmarkt. In combinatie met dagbesteding en begeleiding uit de Wmo levert dat een vraag op naar banen die redelijk eenvoudig zijn, bestaan uit veel dezelfde handelingen en die duidelijk uitgelegd kunnen worden. In de zorg werkt men veel vrij met eenvoudige taken, taken die in het verlengde van het dagelijkse huishouden liggen en elke dag opnieuw uitgevoerd moeten worden. Daar is dan ook plaats voor mensen die zich op de scheiding van zelfstandig en ondersteund werk bevinden, op de scheiding van betaald werk en vrijwilligerswerk. Een woonzorgvoorziening van 12 bewoners heeft ongeveer 10 fulltime medewerkers en dus soms wel 15 parttimers in dienst. Daar komen vaak nog enkele mantelzorgers en vrijwilligers bij. Bij deze groep medewerkers kunnen prima enkele stagiaires, baanzoekers, ondersteund werkers of medewerkers met beperkte arbeidscapaciteit meedraaien.
Lokale economie De lokale economie wordt ook gesteund met de komst van een kleinschalige woonzorgvoorziening. Een kleinschalige woonzorgvoorziening kan natuurlijk worden beschouwd als een deel van het midden- en kleinbedrijf. De begroting van een dergelijk bedrijfje voor 12 bewoners bedraagt ongeveer 6 à 7 ton op jaarbasis, bestaande uit inkomsten uit zorg en wonen. Hiervan wordt zo’n 40.000 à 50.000 euro uitgegeven aan voedsel, maaltijden, dranken en tussendoortjes. De gemeente kan beïnvloeden of dit naar een grote landelijke cateraar gaat of naar de lokale producenten en winkeliers. Er zijn inmiddels enkele instellingen die
20
21
contracten sluiten met de plaatselijke melkboerderijen en groente- en fruittelers om zo te zorgen voor een situatie die goed is voor beide partijen (en voor het milieu).
Huisvesting en Ruimtelijke Ordening Huisvesting en huisvestingslocaties zijn onderwerpen die aan de orde komen als er in een wijk een kleinschalige woonzorgvorm wordt gepland. De zoektocht naar geschikte gebouwen en bouwlocaties kan vergemakkelijkt worden als er vaker gekeken wordt naar leegstaande gebouwen. Steeds vaker krijgen historische panden een nieuwe bestemming voor wonen en zorg. Ook kunnen leegstaande kantoorpanden of bestaand zorgvastgoed een tweede jeugd doormaken door bijvoorbeeld de gebouwen geschikt te maken voor opvang in kleinere groepen. Voorbeelden zijn de voormalige school De Plataan in Amersfoort waar nu een kleinschalig woonzorgproject voor 17 ouderen is gevestigd. Een leegstaand klooster in Mariaheide (Noord-Brabant) is volledig ingericht voor de huisvesting van 30 bewoners met dementie. In Kockengen is een woongemeenschap voor mensen met verstandelijke beperking gevestigd in een niet meer gebruikt kerkje. Het kerkje wordt gebruikt als café, recreatiezaal, verblijfsruimte overdag en mensen met een verstandelijke handicap werken in het café. De pastorie is gesloopt ten behoeve van een gebouwtje met kleine appartementen. Deze woongemeenschap is tot stand gekomen op initiatief van de ouders.
5. De lokale partners De gemeente is verantwoordelijk voor grote stukken beleid met betrekking tot het dagelijks leven van de burgers en voor hen die niet vanzelfsprekend mee kunnen doen, is er een nog grotere verantwoordelijkheid. Het is duidelijk dat de taken op het gebied van zorg en diensten, maatschappelijke steun en participatie, wonen niet door de gemeente alleen uitgevoerd kunnen worden. Dit hoofdstuk geeft korte aandacht aan de belangrijkste partners bij het beleid rond kleinschalig wonen. Partners die noodzakelijk zijn, maar die soms eigen of onderling tegengestelde belangen kunnen hebben.
Woningbouwcorporatie, die zouden een rol kunnen spelen. Instellingen die zorg verlenen en eventueel een vereniging van belangenbehartigers. Als je als gemeente kleinschalig wonen wil stimuleren, dan zijn dat partners waar je mee om tafel moet gaan zitten.
Aanbieders van zorg en diensten Reguliere zorgorganisaties en particuliere woonzorgondernemers zijn belangrijke partners bij het realiseren van kleinschalig wonen binnen de gemeente. Zij kunnen zelf een kleinschalige woonvorm starten of een bijdrage leveren aan een kleinschalig woonproject van anderen. Soms zijn de reguliere aanbieders “hoofdaannemer” en soms zijn ze “onderaannemer”. Ook spelen ze soms een rol bij de financiering van de zorg of bij het leveren van personeel bij particuliere initiatieven. Reguliere zorgorganisaties en particuliere woonzorgondernemers kunnen verschillende belangen hebben bij het realiseren van kleinschalige woonprojecten. Meer dan eens komt het voor dat reguliere organisaties in een onderlinge concurrentiestrijd verkeren vanwege de vraag wie de zorg gaat leveren. Ook kunnen zij zich concurrent voelen van particuliere zorgondernemers. Continuïteit van de eigen organisatie is een belangrijke drijfveer en kan de overhand krijgen boven het gemeenschappelijke of gemeentelijke belang. Dit geldt trouwens niet alleen voor zorgaanbieders, maar ook voor de andere lokale partners. Ook belangenverenigingen kunnen elkaar behoorlijk dwars zitten in de strijd om leden, plaatselijke subsidies en aandacht.
22
23
Aanbieders van wonen Meestal gaat het hier om woningbouwcorporaties, maar ook projectontwikkelaars en particuliere woningverhuurders kunnen een rol spelen. Een woningbouwcorporatie zorgt voor betaalbare woningen voor de meer kwetsbare doelgroepen in de samenleving en levert een bijdrage aan de leefbaarheid in de wijken. Een woningbouwcorporatie kan dan ook een belangrijke partner zijn bij de (ver)bouw, het beheer en de verhuur van een maatschappelijk initiatief zoals een kleinschalige woonvorm. Een woningbouwcorporatie zal bij elk initiatief af moeten wegen of het past binnen haar visie en of de plannen financieel rendabel zijn. Ze heeft te maken met eigen belangen, belangen van hun bewoners in de wijken en belangen van de maatschappij. Iedere corporatie moet een keer per jaar prestatieafspraken maken met de gemeente. Deze afspraken over de te leveren prestaties kunnen prima benut worden om ook te kijken of er mogelijkheden liggen rond het oprichten van kleinschalige woonvormen.
Buurt Buurtbewoners zijn een belangrijke groep om rekening mee te houden en actief te betrekken bij de plannen. Een kleinschalige woonvorm kan een positieve bijdrage leveren aan de buurt. De zorgsector is een belangrijke werkgever, het brengt economische bedrijvigheid en buurtbewoners kunnen profiteren van het feit dat er zorg in de buurt komt. De bewoners van kleinschalige woonvormen kunnen bijvoorbeeld ondersteunen bij de exploitatie van de buurtwinkel. Er zijn op het platteland inmiddels aardig wat buurtsupers die open worden gehouden door de inzet van mensen met een verstandelijke beperking. Niet altijd reageren buurtbewoners positief op de komst van een kleinschalige woonvorm in hun wijk. Ze kunnen bang zijn voor overlast, aantasting van het woonklimaat of waardevermindering van hun onroerend goed. Het komt dan ook voor dat buurtbewoners bezwaar aantekenen tegen de komst van een kleinschalige woonvoorziening.21
In de gemeente Utrechtse Heuvelrug heeft Umah-Hai, een initiatief van ervaringsdeskundigen en lotgenoten, met een aantal mensen met een psychiatrisch verleden een woonsteungroep gevormd en hebben, inmiddels met 28 bewoners, enige woningen van de locale woningbouwcorporatie gehuurd. Dezelfde woongroep is met een andere corporatie bezig een zorgboerderij in Leidsche Rijn te bouwen.
Belangenorganisaties Er zijn in Nederland een tal van belangenorganisaties die de belangen van verschillende doelgroepen behartigen. Deze organisaties hebben vaak veel kennis van hun doelgroep en de bijbehorende woonwensen. Vanwege hun kennis zijn belangenorganisaties vaak een waardevolle partner bij het realiseren van kleinschalig wonen. Over het algemeen zijn de lokale belangenverenigingen verzameld in een Wmo-raad, een lokaal platform en hebben ze al regulier overleg met de gemeente. Initiatieven rond kleinschalige woonzorgvormen kunnen prima in deze overleggen besproken worden. Op lokaal niveau hebben deze belangenverenigingen meestal geen eigen betaalde medewerkers, maar dat kan wel het geval zijn bij hun provinciale of landelijke koepel. 21 Zie
voor meer informatie over lokale partners de publicatie ‘Een spannend huwelijk’
van Henk Nouws, geschreven in opdracht van de provincie Urecht en Aedes-Actiz. 24
25
Verschillende belangen
Conflicten als in het voorgaande voorbeeld kunnen worden voorkomen. Maar hoe?
Er spelen dus verschillende belangen bij het realiseren van kleinschalig wonen binnen een gemeente. De gemeente moet een ideaal evenwicht zien te vinden tussen al deze belangen.22 Onderstaand voorbeeld illustreert dit.
Zorgboerderij Vlist stap dichterbij VLIST - De komst van een zorgboerderij voor verstandelijk gehandicapten in Vlist is een stap dichterbij gekomen. De Raad van State heeft in een tussenuitspraak alle bezwaren van omwonenden verworpen. De bezwaarmakers vrezen overlast van de paardenmelkerij die in een oude boerderij aan de West Vlisterdijk wordt ondergebracht en een toename van de verkeersoverlast. De omwonenden, waaronder B. de Vries, vroegen begin deze maand aan de Raad van State om een stokje te steken voor de milieuvergunning voor de zorgboerderij. De gemeente Vlist verleende de milieuvergunning aan Stichting Abrona. Die wil een zorgboerderij opzetten om 18 verstandelijk gehandicapten in een aangename woon- en werkomgeving onder te brengen. De bewoners, die in de verbouwde deel gaan slapen, worden begeleid door drie verzorgers. Behalve een paardenmelkerij is er een grote moestuin gepland en een stal voor kleinere dieren. Volgens Abrona is er enorm veel vraag naar dit soort zorgboerderijen. De Raad van State stelt dat de vergunning hoogstwaarschijnlijk aan alle landelijke milieueisen voldoet. Volgend jaar in de bodemzaak zal het rechtscollege een definitief oordeel over de vergunning vellen. Met deze uitspraak kan Abrona in ieder geval vooruit. Abrona kan nu een bouwvergunning aanvragen. Daarvoor moet overigens nog wel een artikel-19 spoedprocedure worden gevolgd.
Het initiatief voor een kleinschalige woonvorm komt vaak vanuit een particuliere ondernemer of een grotere zorgaanbieder en is meestal gericht op een specifiek project (voor bepaalde doelgroep of in bepaald gebouw). Belangrijk is te streven naar een gemeentelijk beleidskader waarin verschillende initiatieven een plek krijgen. Een gezamenlijk initiatief van gemeente en zorgaanbieders leidt tot meer begrip en draagvlak op ambtelijk en politiek niveau en biedt houvast bij de behandeling van de diverse initiatieven.23 Een tweede is dat bij het vaststellen van de gemeentelijke koers op voorhand al rekening moet worden gehouden met de belangen van burgers. Als u ook nog woningbouwcorporaties en belangenorganisaties bij uw planvorming wilt betrekken vraagt dit om een interactieve manier van werken. Interactieve beleidsontwikkeling is iets anders dan inspraak. Bij inspraak zijn de plannen vaak al in een vergevorderd stadium en is er nog weinig ruimte om iets met de inbreng te doen. Er zijn verschillende omschrijvingen van interactieve beleidsontwikkeling in omloop. In onderstaande definitie komen veel van deze omschrijvingen samen.
Definitie interactieve beleidsontwikkeling Interactieve beleidsontwikkeling is een beleidsproces, waarbij een initiatiefnemer zo vroeg mogelijk en in verschillende fases van het proces uiteenlopende belanghebbenden betrekt. Daarbij worden vooral dialogische communicatiemiddelen ingezet om samenwerking en open kennis- en informatie-uitwisseling te bevorderen.
Bron: Algemeen Dagblad (25-11-2005)
22 Het
Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg heeft in 2009 een korte speelfilm
‘Het boekje van Ellen’ uitgebracht. Het gaat over verschillende belangen en is een instrument om de samenwerking op het gebied van wonen, zorg en welzijn te versterken. www.kcwz.nl/instrumenten/het_boekje_van_ellen 26
23 Verhagen
et al., 2010 27
De vier belangrijkste kenmerken van interactieve beleidsvormingen zijn:
6. Enkele succesvolle voorbeelden
1. Proces van beleidsontwikkeling staat voorop Interactieve beleidsontwikkeling is uiteraard gericht op inhoud maar een goede inhoud kan niet zonder een weloverwogen proces. Bij ieder proces zijn belanghebbenden met verschillende percepties van problemen en oplossingen. Het is van belang het proces zo vorm te geven dat al deze verschillende visies in beeld komen.
Wetmatigheden en blauwdrukken bestaan niet maar er valt veel te leren van voorbeelden.
2. Betrokkenheid in een zo vroeg mogelijk stadium van het beleidsproces Het gebeurt regelmatig dat plannen al zo ver zijn ontwikkeld, dat direct belanghebbenden geen invloed meer hebben op de inhoud. Een plan kan goed zijn onderbouwd maar als het niet wordt gedragen door direct belanghebbenden stuit het al snel op weerstand wat ten koste kan gaan van de uitvoering van de plannen. Bij een interactieve werkwijze worden belanghebbenden zo vroeg mogelijk in het beleidsproces betrokken. Bij het maken van ruimtelijke keuzes, zoals bijvoorbeeld de aantallen te realiseren kleinschalige woonvormen, is de ontwikkeling van de structuurvisie, als start van het ruimtelijk ontwikkelingsproces bijvoorbeeld een goed moment om alle partijen te betrekken. 3. Open wisselwerking tijdens het proces Interactief werken vooronderstelt een openwisselwerking tussen betrokkenen. Openheid kan betrekking hebben op (1) inhoud, (2) het proces en (3) de actoren. De (geboden) ruimte voor nieuwe ideeën, suggesties, opvattingen en plannen kan onder inhoudelijke openheid worden geschaard. Openheid van proces houdt in dat deelname aan het interactieve beleidsproces voor iedereen mogelijk en transparant is. De openheid van actoren heeft betrekking op de open en onbevangen houding van participanten. 4. Tweezijdige communicatie staat centraal Communicatie vormt een belangrijke kern van interactieve beleidsontwikkeling. Bij niet interactieve processen is vaak sprake van eenzijdige communicatie. Het doel van tweezijdige communicatie is gezamenlijke menings- en ideeënvorming en afstemming. De communicatiemiddelen die worden gebruikt om dit doel te bereiken zijn dialogisch van karakter. Denk hierbij aan internetdiscussies, debatten, werkateliers, klankbordgroepen en ronde tafelbijeenkomsten.24
24 Steenbergen,
Het Droomhuis in Wijk bij Duurstede Aan de entree van Wijk bij Duurstede, tussen de woningen in de wijk De Geer en de Graaf van Lynden van Sandenburgweg, worden woningen gebouwd, waarmee de wijk De Geer wordt afgerond. In het bestemmingsplan De Geer II wordt de bouw van 227 woningen in een groene omgeving mogelijk gemaakt. Woningstichting Volksbelang, Bouwfonds en Gemeente willen in De Geer II meewerken aan de bouw van een thuis-dichtbij-huis voor zorgintensieve jongeren met een complexe handicap. Hiermee kan de droom van de Stichting Droomhuis werkelijkheid worden. Begin 2005 kwam een aantal ouders van zorgintensieve gehandicapte jongeren bij elkaar en werd Stichting Droomhuis opgericht. Voor de betrokken ouders was heel belangrijk dat het een “thuis dichtbij huis” moest worden in een groene omgeving met ruime tuin. Na jaren van intensieve zorg is dit een oplossing die voor ieder van ons net zo gewenst als moeilijk is. Deze zorgvraag lag inmiddels al enkele jaren bij de Gemeente Wijk bij Duurstede. De gemeente was tijdens onze startperiode in 2005 in gesprek met een ondernemer die in Cothen een kleinschalige woonzorgvoorziening voor senioren wilde realiseren en bracht ons met hem in contact. Daaruit ontstond het plan dat hij ons ‘Droomhuis’ zou gaan bouwen voor 12 bewoners. Begin 2008 bleek dit toch niet haalbaar te zijn. De Gemeente Wijk bij Duurstede (B&W) en de Woningstichting Volksbelang waren inmiddels zeer betrokken bij ons probleem en er werd een oplossing gevonden.Woningstichting Volksbelang wil onze woning voor 12 zorgintensieve jongeren gaan bouwen in het plan De Geer II. De stichting is natuurlijk zeer blij met deze ontwikkeling. Eind 2010 is de bouw gestart. Ongeveer een jaar later betrekken de bewoners hun appartement in het Droomhuis. Stichting Droomhuis wordt ondersteund door oudervereniging Philadelphia Support (www.philadelphiasupport.nl), MEE (www.MEE.nl) en de SIGW Stichting Integratie Gehandicapten Wijk bij Duurstede, (sigw.nl). Want als er kennis van zaken is bij andere organisaties moet daar zeker gebruik van gemaakt worden. Voor meer informatie: www.stichtingdroomhuis.nl
2007 28
29
De Moriahoeve in Woudenberg biedt thuis aan dementerenden
De Kleine Meent in Renswoude
De Moriahoeve, een woonzorgboerderij in Woudenberg, biedt vanaf maart 2012 een thuis aan iedereen met dementie. Momenteel is men nog druk bezig de laatste hand te leggen aan alle voorbereidingen maar op de Moriahoeve is straks plaats voor 32 dementerenden, zowel jong als oud. Deze kleinschalige woonvoorziening is opgericht door 4 particulier initiatiefnemers en staat achter de boerderij van twee van deze initiatiefnemers. Het was altijd al een droom van een van de initiatiefnemers om mensen op te vangen op de boerderij maar er was nooit de gelegenheid om wat met deze droom te doen. Op een gegeven moment bleek dat het bedrijf steeds minder rendabel was waardoor beide initiatiefnemers buiten de deur gingen werken. Toen zij een vergunning voor een caravanstalling op het erf aanvroegen om zo wat inkomsten te genereren, liet de gemeente weten dat dit in strijd was met het bestemmingsplan en ook de Dorcaswinkel (een winkel waar tweedehandsspullen worden verkocht ten bate van een goed doel) mocht niet langer op het erf blijven. Dit was in eerste instantie een tegenvaller voor het echtpaar, tot ze in gesprek kwamen met de gemeente en bleek dat er wel een functiewijziging mogelijk was voor het boerenbedrijf. Opeens kwam hun droom om kleinschalig wonen aan te bieden toch binnen bereik. Volgens de initiatiefnemers hebben zij alle medewerking van de gemeente Woudenberg gehad om hun droom te verwezenlijken. Inmiddels is de droom van de initiatiefnemers bijna verwezenlijkt. Op de Moriahoeve komen 3 woningen voor 8 personen en 1 woning voor 7 personen. Elke bewoner heeft een priveruimte en er is een grote gezamenlijke huiskamer en een tuin. Wie op de Moriahoeve komt wonen mag dit als een nieuw thuis ervaren. Het is het huis van de mensen die er wonen. Het vertrouwde ritme van leven kan bij de Moriahoeve worden voortgezet. Ook familie en vrienden zijn altijd welkom. Het wonen op de Moriahoeve zal bestaan uit de dagelijkse activiteiten, waar nodig ondersteund met begeleiding. Denk aan samen de moestuin ingaan, boodschappen doen, koken en samen eten. De wensen van de bewoner blijven uiteraard centraal staan.
De Kleine Meent is een mooie woning in Renswoude en onderdeel van Zorggroep Charim. Hier wonen zes bewoners. Iedere bewoner heeft een eigen ruime zit/slaapkamer. Gezamenlijk delen ze een woonkamer, keuken, sanitaire voorzieningen en een tuin. Drie keer per week gaan de bewoners met de bus naar De Meent om deel te nemen aan diverse activiteiten. Ook de familie organiseert regelmatig een uitje. Een vrijwilliger komt langs om met de bewoners bewegingsoefeningen te doen. In het voorjaar van 2010 heeft Zorggroep Charim aan de gemeente Renswoude kenbaar gemaakt dat de exploitatie van De Kleine Meent verliesgevend was. Hierdoor kwam het voortbestaan van De Kleine Meent in gevaar. Een jaar hebben de gemeente en Charim overlegd over een goede oplossing. Tijdens de gemeenteraadsvergadering stemde de voltallige gemeenteraad in met het collegevoorstel dat het voortbestaan van De Kleine Meent veilig stelt. Het voorstel bestaat uit het omzetten van het zorgcontract naar individuele huurcontracten voor de bewoners. Er wordt een krediet beschikbaar gesteld voor de verbouwing van zes naar acht woonruimtes. Bovendien komt er een overbruggingskrediet voor Charim. Zo is de gemeente verantwoordelijk voor de huur en Charim voor de zorg. Men is direct gestart met de verbouwing en eind 2011 is de zorgwoning uitgebreid met twee nieuwe zorgappartementen voor dementerenden. De dagbehandelingsruimte is hiervoor opgesplitst in twee ruime appartementen. Dankzij de nauwe samenwerking tussen de zorgaanbieder Charim Zorggroep, de gemeente en de familie, kan deze kleine voorziening voor 8 bewoners gehandhaafd blijven. Voor meer informatie: http://www.zorggroepcharim.nl/dekleinemeent
Voor meer informatie: www.moriahoeve.nl
30
31
De Vijfsprong in Nieuwegein In 1998 hebben vijf ouderparen het initiatief genomen om een kleinschalig woonproject op te richten voor vijf jongeren met een verstandelijke beperking. Deze samenwerking leidde in 2000 tot de oprichting van de stichting “de Vijfsprong”. De belangrijkste doelstellingen van de stichting zijn het tot stand brengen van een woonvoorziening: • voor een groep jongvolwassenen die elkaar goed kent en goed met elkaar kan samenwonen • voor een groep die qua leeftijd, belangstelling en capaciteiten goed bij elkaar past • die kleinschalig is en een huiselijke sfeer heeft • waarbij de initiatiefnemers zelf aan het roer staan en verantwoordelijkheid nemen • die midden in de maatschappij staat en in wisselwerking met de omgeving leeft • waar zorg wordt verleend in overeenstemming met onze visie
met algemene voorzieningen zoals gezamenlijke woonkamer, keuken, slaapruimte voor de zorg en logeerruimte. De Vijfsprong is met Mitros overeen gekomen dat Mitros de woningen koopt en dat de stichting de huur van het complex op zich neemt. De gemeente Nieuwegein, Mitros en Rolis Vastgoed hebben zich enorm ingespannen om dit mogelijk te maken. Meer informatie: http://www.vijfsprong.com
In 2004 realiseerde de stichting zich dat zij meer dan vijf bewoners met een persoonsgebonden budget nodig hadden om een woonvorm te realiseren. Sinds kort (najaar 2011) is, na een lange voorbereiding en de nodige tegenslagen, de Vijfsprong bewoond. De stichting heeft al die jaren samengewerkt met de gemeente Nieuwegein en woningbouwcorporatie Mitros om hun droom te realiseren. Lange tijd is, met de gemeente Nieuwegein en de woningbouwcorporatie Mitros geprobeerd een begeleid wonen project op de locatie de Blokhoeve van de grond te krijgen. Na zeven jaren van tegenslagen in het ontwikkeltraject heeft men echter afscheid moeten nemen van deze locatie. In maart 2009 is de stichting in contact getreden met de gemeente Nieuwegein en de woningcorporatie Mitros om de mogelijkheden te verkennen van een woonproject aan de Henri Dunantlaan. Het braak liggende terrein bevatte al een bouwplan voor negen woningen maar kwam door de economische recessie moeilijk van de grond. De middelste vijf woningen van de negen woningen zijn nu omgevormd tot 10 appartementen,
32
33
7. Slotbeschouwing Dorpzigt in Zuid-Beijerland Op 22 maart 2005 heeft burgemeester Fleers van Korendijk de officiële eerste paal geslagen voor project Dorpzigt in Zuid-Beijerland. Het is in meerdere opzichten een uniek project. Boerderij Dorpzigt is een beschermd monument midden in het centrum van Zuid-Beijerland. De boerderij die in 2006 haar deuren heeft geopend kent zeer veel functies. De enorme landbouwschuur is door woningcorporatie Union omgebouwd tot een multifunctioneel centrum met daarin verdeeld over drie bouwlagen: • een kleinschalige verpleegunit voor 6 mensen met psychogeriatische problematiek (mogelijk door samenwerking met verpleeghuis de Egmontshof) • een algemene ontmoetingsruimte voor senioren • een peuterspeelzaal • een kinderdagverblijf • een ruimte voor buitenschoolse opvang • een bibliotheek (op de eerste en tweede verdieping) • ruimte voor een stichting die zich bezig houdt met sociaal cultureel werk • ruimte voor ouder-/kindzorg.
In deze korte publicatie heeft u kunnen lezen welke belangrijke rol u als gemeente kunt spelen in het waarborgen van de kwaliteit van wonen en leven van mensen met een zorgvraag.
In het monumentale woonhuis dat voor de landbouwschuur gelegen is door de Stichting Hospice Hoeksche Waard een hospice voor 4 mensen (het eerste in die regio) gerealiseerd. Een plaatselijke restaurateur gebruikt de voormalige wagenschuur gaan gebruiken als restauratiewerkplaats, waarbij oude meubels en dergelijke op ambachtelijke wijze zullen worden gerestaureerd. Tot slot heeft Union op de forse weide achter de boerderij 20 seniorenwoningen in de huursfeer gebouwd
Uiteraard staat u hierin niet alleen. U zult elke keer weer verrast zijn door de spirit van particuliere woonzorgondernemers, reguliere zorgorganisaties, woningcorporaties en belangenbehartigers. Zij zullen met u mee willen denken en samenwerken met daarbij het gezamenlijke doel centraal: een fijne en vertrouwde woonomgeving waarin burgers die extra zorg en begeleiding nodig hebben zo zelfstandig mogelijk kunnen blijven functioneren.
Voor meer informatie: http://www.kcwz.nl/doc/kleinschalig_wonen/Dorpzigt_kleinschalig_wonen_mensen_met_dementie.pdf.
34
In de huidige samenleving willen de meeste mensen zo lang mogelijk zelfstandig wonen en meedoen aan de samenleving. Burgers zijn mondiger geworden, laten weten wat zij willen en maken eigen keuzes. Zij zijn dan ook één van de aanjagers van deze ontwikkeling. Het is een enorme opgave om onze wijken en onze samenleving zo in te richten, dat burgers die extra zorg en begeleiding nodig hebben, indien zij dit willen, in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen. Dit is alleen mogelijk wanneer thema’s als wonen met zorg en ondersteuning, lokaal op de agenda blijven staan en worden opgevolgd door concrete afspraken en uitvoering. U kunt hier als gemeente een belangrijke bijdrage aan leveren door het opstellen van een woonvisie, een Wmo-beleidsplan en het voeren van de regie in het integrale beleidsveld. Kortom legio mogelijkheden om u als gemeente sterk te maken voor kleinschalige woonzorgvoorzieningen voor de inwoners van uw gemeente die extra zorg en begeleiding nodig hebben.
We hopen u met deze publicatie geïnspireerd te hebben en dat u, door het lezen van deze publicatie, aanleiding ziet om kleinschalig wonen ook bij uw gemeente op de agenda te zetten.
35
Literatuur en websites Literatuur Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg (2010) ‘Kleinschalig wonen in de wijk: een goede bestemming’, Utrecht Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg (2009), Het boekje van Ellen (film). Gevonden op: www.kcwz.nl/instrumenten/het_boekje_van_ellen Boekhorst, S. te, Depla, M.F.I.A., Lange, J. de, Pol, A.M., Eefsting, J.A. (2007). Kleinschalig wonen voor ouderen met dementie: een begripsverheldering. Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 38, p. 17-26 Dijk-Jonkman, A. van, Doornink, H., Pansier-Mast, M.L. (2011) Particuliere wooninitiatieven, een inventarisatie van kenmerken, wijze van organiseren en financiering. Enschede: Bureau HHM Companen (2011), Actualisering 2011 Monitor Wel Thuis!, provincie Utrecht, uitgewerkt naar een WWZ-Monitor 2011 per gemeente en regio, Arnhem Hoekstra, E.K. (2004) Stappenplan voor het realiseren van kleinschalig groepswonen voor mensen met dementie. Gevonden op: http://www.wonenmetdementie.nl/uploads/informatie_bijlages/ Personeel/stappenplan_kleinschalig_wonen_2004.pdf Krijger, E. (2004), Handleiding kleinschalig groepswonen voor mensen met dementie, inhoudelijke en praktische adviezen. Rotterdam/Utrecht. NIZW/Innovatieprogramma Wonen en Zorg. Krijger, E. en P. Driest (2011), Kleinschalig wonen met dementie, particulier ondernemerschap, Utrecht, te vinden op www.Mondria-Advies.nl en www.idee-en-verder.nl Nitsche, B., Scholten, C. Elfring, M., Boers, E. (2011). Een sterke band, instrumenten voor mantelzorg en familiebetrokkenheid in kleinschalige woonvormen voor mensen met dementie. Utrecht: Provincie Utrecht.
36
37
Nouws, H. (2011a) 1-meting Kleinschalig wonen voor mensen met dementie in de provincie Utrecht. Utrecht: Provincie Utrecht
Gebruikte websites:
Rijksoverheid (zonder datum). Persoonsgebonden budget. Gevonden op: http:// www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/persoonsgebonden-budget-pgb
www.woonzelf.nl de site van het Landelijk Steunpunt Wonen, voor ouders van kinderen met beperkingen www.kcwz.nl Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg www.netkw.nl landelijk netwerk van particuliere ondernemers kleinschalig wonen www.provincie-utrecht.nl website van de provincie Utecht www.mee.nl ondersteunt mensen met een beperking www.vgn.nl Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, heeft ook een afdeling Utrecht
Roest, A., Olmer, K., Driest, P., Jans, A. (2010). Thuis op de zorgboerderij. Taskforce Multifunctionele Landbouw. www.multifunctionelelandbouw.nl
Andere websites over welzijn en zorg
Nouws, H. (2011b). Een spannend huwelijk, het faciliteren van het particulier initiatief in de zorg. Utrecht: Provincie Utrecht & Aedes-Actiz Kenniscentrum wonen en zorg. Nouws, H. (2003) ‘Wat is kleinschalig wonen voor dementerenden? Op zoek naar een definitie.’ Denkbeeld Tijdschrift voor Psychogeriatrie 15 (5): 4-7 Provincie Gelderland: programma Thuisgeven (2011). Reizen door de wijk, zeven vormen van bewonersparticipatie ‘in een koffer’. Arnhem: Provincie Gelderland
Verhagen, L., Visser, G., Kam, G. de (2010). Samen werken aan ruimtelijk beleid voor wonen met zorg en begeleiding in de wijk. Utrecht: Aedes-Actiz, Radboud Universiteit Nijmegen, Vilans. Steenbergen, J. (2007). Interactieve beleidsvorming en lokaal sportbeleid. Zwolle: Windesheim, lectoraat Bewegen en Gedragsbeïnvloeding
38
http://www.provincie-utrecht.nl/onderwerpen/zorg-welzijn/wel-thuis!/documenten-downloads/ een website met alle resultaten van het programma Wel Thuis!. www.werkenmetzzps.nl website over werken met zorgzwaartepakketten. www.zorgatlas.nl informatie overvraag en aanbod in de zorg www.ciz.nl informatie over aantallen mensen met AWBZ-indicatie per gemeente
39
Bijlage 1: Inhoud USB-stick Bij deze publicatie is een USB-stick gevoegd. Deze kan worden gebruikt als verzamelplaats voor relevante informatie. De volgende stukken staan er al op. 1 Kleinschalig wonen zwart op wit, de tekst van deze publicatie. 2 Een spannend huwelijk, boekje over de samenwerking tussen gemeenten, zorg en woningaanbieders en de particuliere aanbieder 3 Austerlitz, bedrijfsplan van het zorgsteunpunt in de gemeente Zeist 4 Kleinschalig wonen voor mensen met dementie, accent op de financiering en op de alternatieven. 5 Met “zorg” wonen in wijken en kernen, op zoek naar nieuwe mogelijkheden voor mensen met dementie 6 “Een sterke band”, instrumenten voor mantelzorg- en familiebetrokkenheid in kleinschalige woonvormen. 7 Startnotitie Vernieuwend Welzijnsbeleid, de gemeente De Bilt maakt zich op voor het welzijnsbeleid van de komende jaren als al die AWBZ- en andere taken gemeentelijk worden. 8 Bartholomeus Gasthuis, vernieuwing van 600 jaar ouderenzorg, zorgeloos verzorgd worden in hartje binnenstad, tekst van BRU-Wonen met welzijn en zorg 9 Reizen door de wijk, zeven vormen van bewonersparticipatie ‘in een koffer’, publicatie van de provincie Gelderland 10 Particuliere wooninitiatieven, een inventarisatie van kenmerken, wijze van organiseren en financiering, onderzoekrapport van bureau HHM. 11 Particuliere initiatieven, publicatie van Primo.
40